AlfElECl NiClWS-,
Aiurtsitif- Liiünvllil
lis
Zondag 2 November li*02.
lósie Jaargang No. 3780.
DERDE BLAD.
De groote prijs.
HEINZ" TOVOTE.
Fragmenten
Schagen tijdens
het Hollandsche Huis.
Binpeplandsch Nieuws.
SCHAKER
COURANT.
o
Zijn verdediger wilde hem bepraten om
tegen het vonnis in hooger beroep te komen;
maar hij had afwijzend het hoofd gesehad.
Waarom zou hij dat Hij dacht er niet
over. Hij had hoegenaamd geen last om
vijftien jaar in het tuchthuis te gaan brommen.
Dan maar liever ineens dood.
Met een schamperen glimlach had hjj alles
bekend. Hoe hij de vrouw van zijn vriend op
de gruwelijkste wijze had doodgeslagen, met
alles wat hem toevallig onder de hand ge
komen was.
Daarop had hij de gansche woning het
onderst boven gehaald. Maar in plaats van
de vijf of zeshonderd mark, waarmede hij
naar het buitenland had willen vluchten, had
hij er maar tachtig kunnen vinden. Dat was
eene teleurstelling geweest, want met tachtig
mark kon hij niet op den loop. Hij was er
dus maar eens voor „uit" gegaan, had er wat
plezier meê gemaakt, en den volgenden
avond reeds was hij in een danshuis half
dronken gevat geworden.
Hij loochende niets, trachtte in het geringst
niet zijne daad te vergoelijken. Heel bedaard
vertelde hij aan de rechtbank, hoe het zich
toegedragen had, met een cynisme, dat de
hoorders deed huiveren.
De zaak was zoo klaar als glas. Maar toch
zou het den verdediger niet moeilijk znn
geweest, het geval als „doodslag" te karak-
teriseeren, indien niet de beklaagde zelf door
zijne brutale openhartigheid zich elke moge
lijkheid van een vonnis onder verzachtende
omstandigheden afgesneden had.
En zoo werd hij dan ter dood veroordeeld.
Hij had het vonnis aangehoord zonder een
spier van zgn gezicht te vertrekken.
Nu stond alleen nog maar de beslissing
van den Koning af te wachten, of die aan
het recht zijn loop laten zou. Anders was
zjjn hoofd voor den beul.
Kalm sleet hjj de dagen, die hem nog
overbleven
Men sprak hem van een verzoek om gratie
maar daar wilde hij niets van weten.
„WatWat blieft n
„Schütze heeft mij gisteren dezen brief
geschreven. Ik zou er anders niets van heb
ben geweten. Maar nu heb ik zelf de zaak
onderzocht en het is waar."
„Op mijn lot zestigduizend mark
Met strakke oogen zat hg daar. Hij begreep
het nog altijd niet.
„Ik was eerst met mijzelf in twijfel", her
nam de procureur-generaal, „of ik u er mede-
deeling van zou doen. Want u kunt er onge
lukkig niet meer van profiteeren. Maar wel
kunt n de eene of andere beschikking maken
dat staat u vrij. Mocht u in dit opzicht
een wensch hebben, wend u dan maar tot
den directeur, die u stellig tegemoet zal
komen. Ik moet n alleen nog onder het oog
brengen, dat de kosten van het proces tegen
u, die ten laste van den Staat kwamen, nu
uit die som gedekt zullen worden, met en
benevens de nog te maken koeten voor n
weet wel de ltótste kostenu be
grijpt mij welDit een en ander is echter
niet veel, in verhouding tot de zestigduizend
mark, die u gewonnen hebt. En over het
overblijvende bedrag staat aan u natuurlijk
de vrjje beschikking Goeden morgen P'
Hiermede nam de man van het gerecht
zijne papieren bij elkaar en verliet weder de
cel.
Mooie gratie Hij was zes-en-twintig
jaar oud, en dan tot levenslange gevangenis
Veroordeeld te worden daarvoor bedankte
hij Nog dertig jaar of langer achter slot en
grendel te zitten dat genoegen liet hij aan
anderen. Da&rvoor, om dót te bereiken, had
hij met zijne gruweldaad niet zoo gepronkt.
Neen, maar ineens den kop af. Hij zou
wel weten te sterven.
Als het maar niet te lang duurde. Tot
dusver had hij 's nachts goed geslapen. Maar
ééns was hij wakker geworden, en toen had
hij het toch in de donkere cel wel wat be
nauwd gekregen. Hij had toen zulke rare
dingen gezien of zich verbeeld ze te zien
Neen, dat zou hij toch liever niet dikwijls
meer hebben.
Met de handen tusschen de knieën zat hij
daar nu, en staarde op den grond.
Dat viel in znn smaak, dat hij nu niet
behoefde te werken terwijl in het tucht
huis nu, daar had hij genoeg van hooren
vertellen. Daar was 't sjouwen als een molen-
paard
Hij dacht aan zijn laatsten dag, als hij
zich nog eens naar hartelust te goed zou
kunnen doen. Een paar goede sigaren, eene
halve flesch wijn en dan het galgemaal
Alleen was hij 't met zichzelf nog niet
eens, of hij een lekkeren ragout, of wel een
biefstuk met ei en uien verlangen zou.
Daar ging de deur open.
Hij hief zijn hoofd op en zag den procu
reur-generaal vóór zich.
AhEindelijkNu zou 't komen. Zeker
dus tegen morgen al. O jaHoe eerder hoe
beter nu maar
Daarin vergiste hij zich echter.
„Schrik maar niet," begon de procureur-
generaal. „Ik kom voor eene heel onschuldige
zaak."
„Dan maar over de brug er meê, meneer I
Schrikken doe ik zoo gauw niet."
„Onder uwe zaken is ook een lot in de
Meissener Dombouwloterij gevonden nummer
173211."
„Precie6
„Waar hebt u dat lot vandaan Ik heb
u dat vroeger al eens gevraagd. Maar aange
zien de kwestie tamelijk zonder beteekenis
was, ben ik er toen niet op teruggekomen."
„Dat lot heb ik gekocht'
„Dus niet gestolen
„Neen. Als ik het gestolen had, dan zou
ik het zeggen. Ik wind geeD doekjes om
mijn doen en laten."
„Goed. Waar hebt u het gekocht?"
„Gekocht eigenlijk niet, maar gewonnen."
„Hoezoo gewonnen
„Wel, dat zal ik u vertellen. Eens op een
avond zaten wij bij Tübbeke te eten. Het was
op eenZaterdagavond. en ik had mijn weekloon
in mgn zak. Daar kwam een koopman binnen
met een lot, en toen hebben we allemaal wat
bij elkaar gelegd en hem het lot afgekocht
en later hebben wij de dobbelsteenen er om
laten rollen.1'
„Is dat waar
„Wis en waarachtigAnders zou ik het
oiet zeggen. Ik heb het gewonnen met twee
Wken en een boeren venster,ik wou zeggen
'net twee zessen en een vier."
„En dat was nummer 173211 van de Meisse
ner loterij Weet u dat wel zeker
Volmaakt zeker. Zoo zeker als ik hier zit.
■*iln vriend Schütze heeft het nummer ook
Daar zat hij nu, en kon het nog altoos niet
goed gelooven.
Hij betastte zichzelf eens, of hy altemet
gedroomd had. Hij keek rond, of die man
daareven werkelijk bjj hem was geweest en
met hem gesproken had Ja, of neen.
Zestigduizend mark
En hij dacht aan die ellendige vier goud
stukken, die hij in de lade der commode
gevonden had, terwijl de vrouw daarnaast
rochelend op den vloer lag en het kleine
kind in de aangrenzende kamer schreeuwde
alsof het gekeeld werd, zoodat hij grooten
lust voelde om ook dit den hals af te snijden.
Alles om een miserabele tachtig mark
En in zijn zak had hij toen een stukje
papier gehad, waarvoor men hem nu zestig
duizend mark uitbetaalde 1
En daarvan zou hy nu niets hebbenNiets
Nog twee of drie dagen dan was het
uit met hem
Een zinnelooze woede overviel hem, en
voor het eerst bekroop hem een hevige angst
voor hetgeen hem te wachten stondNiets
zou hij aan dat geld hebben. Nu was alles
te laat
Hij verlangde nu naar de vijftien jaren
tuchthuis, die hij moedwillig verspeeld had.
Kalm zou hij ze hebben afgezeten en als
hij dan weer op vrije voeten kwam, dan zou
hij een rijk man zijn geweest.
Maar nu 1
Wanhoop beving hem. Al zijne kalmte, al
zijne stoïcijnsche onverschilligheid was weg.
Den ganschen dag zat hij er over te tobben.
Des nachts kon hij niet slapen, Met open
oogen lag hij daar en altijd bekroop hem
weer de angst, de angst voor den dood. Een
wild verlangen naar vrijheid en genot had
zich van hem meester gemaakt. Lokkend
stonden daar buiten het leven en de vreugde
en hij moest binnen deze muren blijven,
moest straks sterven op het schavot. Nog
éénen gang slechts zou hij doen, den
laatsten naar den somberen binnenhof,
waar de man met de byl op zgn hoofd
wachtte
Er wilde geen einde komen aan dien nacht.
Een streepje maanlicht drong door het smalle
venster van boven in de cel. Langzaam ver
dween het, langzaam kwam het grauwen
van den dag en het werd weder levendig in
de gangen van den kerker.
Op zijn verzoek bracht men hem papier en
schrijfgereedschap. Den gansehen dag zat hy
te broeden over zijn testament.
Eindelijk was hjj tot een besluit gekomen.
Aan elk zijner vrienden gaf hij duizend
mark. De rest vermaakte hij aan het kind
van de door hem vermoorde vrouw, dat hij
bijna mede had omgebracht. Den ganschen
nacht had hem het geschreeuw van dit kind
in de ooren geklonken, zoodat het hem schier
waanzinnig had gemaakt. En plotseling was
in hem de gedachte gerezen van voor dit
kind te zorgen.
Toen de directeur der gevangenis het
geschrevene in ontvangst nam, zeide hij
„Zoo Dat is goed. Daar heb je ten minste
nog een goed werk aan gedaan. Dat is be-
behoorlijk en braaf van je."
Toen des avonds vóór het slapen gaan, de
cipier naar den gevangene kwam zien, vond
hij op den vloer een stukje papier, waarop
geschreven stond
„Dat ze me de kop wille afhakken, dat
kan me niet schele. Maar dat met dat vele
geld, waar ik nou niks aan hebbe zal, dat
overleef ik niet."
Met eene afgescheurde strook van zijn
deken had hij zich verworgd, en alle pogin
gen om hem tot het leven terug te brengen,
bleven vergeefsch. (N. R. 0t.j
UIT
Om de invallen der Noormannen tegen
te gaan, werden eindelijk tal van sterkten
opgeschreven. WimiI m jj tsddrn i f» kafltoele?. ™reD
er op het lot een prijs viel, dL/zou dè jreemdehngen, die met zoo'n burchtleen
Winner trakteeren." werden begittigcL Koning Karei de Kale
«Nu, dan zou je aan het trakteeren hebben toch interesseerde zich bijzonder voor wie
mannen gaan, manwant op dat lot is de uitmuntten in dapperheid en moed en hg
o° oprijs van 60.000 mark gevallen." schroomde niet, zulke lieden dienstbaar te
maken aan zijn krijgsgeluk. Want reeds
in die dagen waren er menschen van oud
en aanzienlek geslacht, die zich slechts
konden beroemen op de daden van hun
voorvaderen, maar die zélf geen enkel hel
denfeit in hun levensgeschiedenis hadden
aan te wjizen. Werd hun een moeilijke
taak opgedragen, wat nood Zij bedienden
zich eenvoudig van iemand uit het volk,
die in hun oogen uitstekend voor die taak
berekend was en wisten zich op die manier
van alle bezwaren te ontslaan, met het ge
volg evenwel, dat zoo iemand dikwerf door
een juister begrip van zaken het gezag
eens meerderen bekwam.
De koDing had daarom ook weinig Edelen
van dat gehalte om zich heen, maar de
nieuweren, die zich door grooter bekwaam
heid en onvermoeiden jjver verdienstelijk
hadden gemaakt, begiftigde hy ruimschoots
met krijgsgescbenken en erfgoederen.
Weldra waren er velen van dien nieu-
weren adel, die niet enkel op kasteelen en
versterkte steden, maar zelfs over geheele
gouwen het bevel voerden. De onvrjjen,
die er zich bevonden, waren hun vanzelf
onderworpen, maar de toenemende ellende
had bovendien ook een talrijke menigte
vrijen daar schuilplaats en nooddruft doen
zoeken en hen tot onderworpenen vernederd.
Van het vrije volk was spoedig geen
sprake meer. Uitgezonderd enkele kleine
grondbezitters, enkele vrije kooplieden en
zwervende kunstenaars, bestond het niet
langer. „Het uitgestrekte rjjk van Karei
den Grooten", zegt de geschiedschrijver De
Roog, „bestaat niet langer. Over de geheele
oppervlakte is het verdeeld iu kleine vor
stendommen, waar Graven, Baroenen en
Heeren den meester spelen, geld munten,
recht spreken, schatting hefien, oorlog voeren,
en vrede sluiten naar willekeur. Ieder lid
der leenroerige maatschappij is souverein,
al is zgn landbezit nog zoo klein, al heeft
hg slechts slaven tot zgn onderzaten. Hij
sluit zgn onderhoorigen op, achter poort
en grendel, in torens en onder de aarde,
zegt het feodaal recht. De Heer is Meester
in geheel zijn district, over hooft en hals,
over wind en weide. Het eeuwenheugende
woud, de vogel in de lucht, de visch in
het water, het wild iu de wouden, de klep
pende klok en de stroomende beek alles
is zgn eigendom."
En die heeren leefden aanhoudend met
elkander in strgd, veroverden of kochten
elkanders erfgoederen, vermeerderden hun
gebied door huwelijk of erfenis, en zoo
geraakte ten slotte, voor zoover ons vader
land betreft, bijna het geheele land ver
deeld tusschen den graaf van Gelder, den
Graaf van Holland en den Bisschop van
Utrecht.
Zoo had reeds in 985 keizer Otto III
den Hollandschen graat Dirk II onder
meer met dót gpdeelte van West-Friesland
begiftigd, waarin ook Schagen ligt, maar
de bevolking wilde daarvan niets weten.
Zoodra de geesel der Noormannen had op
gehouden te striemen, was zjj met groote
snelheid weer toegenomen in welvaart en
bloei, en krachtiger dan ooit waren weer
de oude fierheid en vrgheidszucht in de
harten dier ruwe menschen ontwaakt. Met
het zwaard in de hand moesten de Hol
landsche graven hun nieuwe bezitting ver
overen, en toch telkens en telkens stonden
de inwoners weer op en deden zelfs her
haalde invallen in de nabuurschap, om zich
te wreken. Dirk II bg voorbeeld schonk
zes manzen land in het dorp Schagen aan
het klooster te Egmond, maar hoe big
men met zoo'n geschenk mocht wezen, blgkt
wel hieruit, dat de Schagers met hun aan
hang het houten klooster te Egmond ver
brandden en de nonnen wegjoegen. Graaf
Dirk liet het toen van steen bouwen en
plaatste er monniken in, terwgl hg voor
de nonnen elders een toevluchtsoord
stichtte. Zgn zoon en opvolger kreeg.het
niet minder met de vrijheidlievende bevol
king te kwaadherhaaldelijk trok hij er
tegen ten strjjde, tot hg eindelijk in 993
zelf het leven liet in een gevecht nabg
het dorp Winkel.
Ook latere graven hadden veel met deze
oproerige bevolking te stellen. Vooral Dirk
VI. Onder aanvoering van 's Graven eigen
broeder, Floris den Zwarten, plunderde zjj
zelfs Alkmaar en verwoestte en verbrandde
al wat zg op haar weg ontmoette.
Ook 's Graven zoon en opvolger Floris
III heeft er alles behalve pleizier aan be
leefd. Een zijner gevechten tegen de West-
Friezen viel zelfs zoo ongelukkig uit, dat
de graaf na een vreeselgken strgd met
vierhonderd edelen werd gevangen geno
men en twee jaren in den kerker bleef.
Op de nadeeligste voorwaarden kwam hij
vrjj en terwijl hg gevangen zat, hadden
de West-Friezen alweer de stad Alkmaar
geplunderd en verbrand.
Uit wraak hierover verzamelde Allard,
heer van Egmond, in den winter van 1168
zijn krijgsbenden te Schoorl, trok er meê
naar Schagen, dat hg plunderde en in
brand stak. De Schagers echter hadden
zich in een oogenblik wat bondgenooten
verzameld en trokken hem na; met ver
scheidene van zgn edelen sloegen sjj den
Heer van Egmond dood en keerden zege
vierend met den heroverden buit weer in
Schagen terug.
Het volgende jaar nam de «oon van
Allard van Egmond wraak, door met tal
van Kennemers en burgers van Alkmaar,
West-Friesland binnen te trekken en de
dorpen Winkel en Niedorp in brand te
steken.
Sedert was er betrekkelijk nog al rust,
maar onder Willem EI maakten de West
friezen het weer zóó bont, dat de graaf in
1256 besloot, ter heirvaart tegen hen op
te trekken. Hjj verdeelde zgn leger in twee
afdeelingen, waarvan de ééa onder het
bevel van Willem van Brederode stond,
terwijl hg zelf de andere aanvoerde. In zijn
ongeduld en de Weet-Friezen ziende, die
schijnbaar vluchtten, reed de Graaf de
zg'nen vooruit. Weldra zakte hg met zgn
paard nabg Hoogwoud door het gsde
Friezen vielen op hem aan en, ondanks
zgn aanbiedingen tot losprijs voor zgn
leven, sloegen zg hem dood.
Zoodra Floris de Vijfde, zgn zoon, den
ouderdom van 18 jaar bereikt had, besloot
hg den dood zjjns vaders te wreken. Met
een aanzienlijke legermacht trok hij in 1272
op de West-Friezen af, doch werd bg
Schagen met een verlies van 600 man
teruggeslagen. Maar hg herstelde zich,
versloeg hen op zijn beurt en ook zjj leden
een aanzienlijk verlies Toch waren zg nog
niet geneigd den Heren nek te buigen en in
1282 besloot nu de graaf, om ben van een
anderen kant aan te tasten. Hij rustte een
vloot uit, landde te Wijdenes en versloeg
den vijand, dien hg tot Hoogwoud ver
volgde. Een oud man. dien Floris' soldaten
gevangen genomen hadden en aan een
boom hadden willen ophangen, bood aan,
den graaf het graf zgns vaders te wijzen,
indien men hem het leven spaarde. Ter
stond ging men aan 't opgraven en de
vorst, die er zelf bjj stond, herkende het
lgk aan de wapenrusting. Hij gebood nu,
met het vervolgen op te houden en liet
het gebeente van zgn vader naar Middel
burg voeren en in de abdjj aldaar begra
ven
Later trok Floris V opnieuw tegen de
onbuigzame Noord-Hollandsche bevolking
ten strijde, totdat er in 1288 eindelijk een
verzoening plaats greep tusschen den graaf
en de vier ambachten Drechterland, Hoog-
wouder ambacht, Schager- en Niedorper-
ambacht en Geestmerambacht.
Floris werd als landheer gehuldigd, maar
hg kende zgn nieuwe onderdanen maar ól
te wel en daarom bouwde of herstelde hij
verscheidene kasteelen, te weten dat van
Medemblik, Eenigenburg, Nieuwburg, Mid
delburg, Wijdenes en Torenburg, teneinde
de West-Friezen voortaan in bedwang te
houdeD. Aan Schagen vergunde graaf Floris
vrgdom van alle grafelijke tollen, zoo te
water als te land, vrijheid om te bakken
en te brouwen, alsmede om koopmanschap
te doen. Na een tijdperk van eindelooze
onrust eu strgd, waaraan de Schagers steeds
dapper hadden deelgenomen of waarvan zg
dikwerf het slachtoffer waren geweest, ge-
noten zg van nu af aan rust en voorspoed,
waaraan echter de moord op Floris den
Vgfden, gepleegd in 1296, plotseling weer
een einde maakte.
Amsterdam.
S. J. VAN HKYSTBHVKLT.
Dat komt veel voor.
In IJMUI DEN liep Dinsdagavond uit
gebrek aan water een Russisch eskader
binnen, bestaande uit 4 torpedojagers,
bestemd naar de Dardanellen. Woensdag
morgen werd er op het appèl een man
gemist.
Na eenig zoeken werd de man bewus
teloos in het ruim gevonden. Onmiddel
lijk werden door den inmiddels geroepen
dr. Bok de noodige middelen te baat geno
men, doeh alle pogingen bleven vruchte
loos. Het bleek, dat de man door ont
snapt kolengas in het ruim gestikt was.
Zoo iets lijkt tegenwoordig wel aan de
orde van den dag.
Verwildering. Men meldt
uit ASSEN Onder de 15 zaken, welke
Maandag voor de rechtbank behandeld
werden, waren er weer een viertal,
waarbij het mes een rol speelde, doch
daarvan was er één een zeer bijzondere;
want daarin stonden terecht twee meisjes,
die van dat wapen gebruik hadden ge
maakt. 't Zal zeker wel in geen andere
streek van Nederland voorkomen, dat
meisjes een mes in den zak dragen. Dat
deden deze jonge meisjes wel, en toen
zij om een nietige aanleiding ruzie had
den gekregen, maakten zij er gebruik
van, vlogen elkander als furiën aan en
takelden elkaar leelijk in het aangezicht
toe. Het O. M. vond aanleiding om voor
haar oven strenge straf te vragen als
voor misdadigers van het mannelijk ge
slacht en eischte voor Jantje S. uit Exlo
5 maanden en voor Hendrikje H. uit
Noorder- Exloërmond 3 maanden gevan
genisstraf. De meisjes waren bij het
aanhooren van dien eisch volstrekt niet
veraltereerd.
HELDEH, 28 Oct. De R o o m s c fa-
Katholieke Kiesvereeniging „Eendracht"
heeft den heer Th. Terra, landbouwer
en lid van den Gemeenteraad, candidaat
gesteld voor de Provinciale Staten
(vacature dr. P. P. C. Hoek).
In den raad der gemeente
HELDER is met bijna algemeene stem
men besloten, afwijzend te beschikken op
het verzoek van veehouders uit Koegras,
om de 15 door hen afgestane runderen
aan de Boeren, voor gemeenterekening
naar Zuid-Afrika te vervoeren.
Door een os.
In de exports'.agerij van de gebr.
Groonheim te DOETINCHEM had gis
termiddag een ernstig ongeval plaats.
Terwijl de slachter De Graaf bezig was
varkens te slachten, kwam een os, die
ter slachtbank gevoerd werd, los, greep
den man op de horens.en wierp hem in
den pot met kokend water. Ernstig met
brandwonden overdekt, werd de ongeluk
kige er uit gehaald en, na door inmid
dels ontboden geneesheeren verbonden
te zijn, per brancard naar zijn woning
vervoerd.
Lang onder weg.
Uit VELSEN meldt men
Den 12 December 1881 werd vanwege
het gemeentebestuur aangevraagd aan een
Friesche gemeente, het extract uit de
geboorteakte van een persoon die in
1882 voor de nationale militie moest
worden ingeschreven.
Dit document werd ontvangen.
den 26en October 1902, dus 21 jaar
later. Blijkens de bij het extract terugge
zonden aanvraagkaart, is deze ter plaatse
aangekomen 13 December 1881, terwgl
de enveloppe waarin het document is toege
zonden, den datum draagt van 25 October
1902 Dat bet op de gemeente-secretarieën
vaak druk is, soms overloopend druk,
dat is bekend, maar om 21 jaar noodig
te hebben voor het klaarmaken van een
extract geboorteacte, dat is wel wat
heel lang.
Treurige verhouding.
Tegen den burgemeester van KROM
MENIE, den heer J. C. P. Mossel, is,
naar wij vernemen, door een wethouder
bij den officier van justitie een klacht
ingediend, wegens het zonder toestem
ming van B. en W. krachtens art. 121
der politieverordening doen circuleeren
van eene ljjst om gaven voor de Boeren.
Ter opheldering diene, dat vóór 2 jaren
eene gelijke klacht door den burgemees
ter is ingediend tegen twee dienstboden,
die ook voor de Boeren bij hunne vrien
dinnen kwamen inzamelen, welke dienst
boden met geldboeten zijn gestraft.
Nienwe rijksdaalders
Thans worden de nieuwe rijksdaalders
in circulatie gebracht, die reeds in 1898
bij gelegenheid der kroning van H. M.
de Koningin geslagen werden.
Men meldt uit GIETHOORN
aan de Zw. Ct
Op last van den burgemeester alhier
is door den gemeente-veldwachter en den
brigade-commandant der marechaussee
te 8teenwijk een onderzoek ingesteld
naar de ergerlijke tooneelen, die zich hier
hebben voorgedean op den lotingsdag
voor de nationale militie. Ecnige lote-
lingen hebben de beestachtigheid gehad,
een drietal schoolknapen letterlijk stom
dronken te maken een der knaapjes werd
door een onderwijzer en een arbeider
naar huis gebracht. Volgens zeggen van
jongens, die het gezien hadden, hebben
de lotelingen het kind de jenever inge
goten. 't Is te hopen, dat de daders voor
beeldig worden gestraft. Naar wij verne
men, blijven zij, die men op 't oog heeft,
alles ontkennen.
D e m o o r d a an d e D u b b e 1 e
Buurt. Het „N. v. d. D.« bevestigt
thans het bericht dat de justitie de daders
van den moord op de wed. Dijkxhoom
te AMSTERDAM op het spoor is en
er vermoeden bestaat, dat spoedig het
volle licht over deze zaak zal opgaan.
Verdachten zijn
lo. Gerard Ednard van der Heyde,
die in Juni j. 1. veroordeeld werd tot
vijf jaren gevangenisstraf wegens de
inbraak, op 21 Maart gepleegd bij de
firma Lohe Co. op de N. Z- Voor
burgwal tegenover de St. Luciënsteeg
2o. I rans Groot, in de dievenwereld
bekend onder den naam van „Kleine
Frans*
3o. Paulus Antonius Muiselaar, bijge
naamd „rooie Paul*. Zij werden gelijk
tijdig veroordeeld elk tot vier jaren
gevangenisstraf wegens poging tot diefstal