AlfElECl NiClWS-, Aiurtsitif- Liiünvllil lis Zondag 2 November li*02. lósie Jaargang No. 3780. DERDE BLAD. De groote prijs. HEINZ" TOVOTE. Fragmenten Schagen tijdens het Hollandsche Huis. Binpeplandsch Nieuws. SCHAKER COURANT. o Zijn verdediger wilde hem bepraten om tegen het vonnis in hooger beroep te komen; maar hij had afwijzend het hoofd gesehad. Waarom zou hij dat Hij dacht er niet over. Hij had hoegenaamd geen last om vijftien jaar in het tuchthuis te gaan brommen. Dan maar liever ineens dood. Met een schamperen glimlach had hjj alles bekend. Hoe hij de vrouw van zijn vriend op de gruwelijkste wijze had doodgeslagen, met alles wat hem toevallig onder de hand ge komen was. Daarop had hij de gansche woning het onderst boven gehaald. Maar in plaats van de vijf of zeshonderd mark, waarmede hij naar het buitenland had willen vluchten, had hij er maar tachtig kunnen vinden. Dat was eene teleurstelling geweest, want met tachtig mark kon hij niet op den loop. Hij was er dus maar eens voor „uit" gegaan, had er wat plezier meê gemaakt, en den volgenden avond reeds was hij in een danshuis half dronken gevat geworden. Hij loochende niets, trachtte in het geringst niet zijne daad te vergoelijken. Heel bedaard vertelde hij aan de rechtbank, hoe het zich toegedragen had, met een cynisme, dat de hoorders deed huiveren. De zaak was zoo klaar als glas. Maar toch zou het den verdediger niet moeilijk znn geweest, het geval als „doodslag" te karak- teriseeren, indien niet de beklaagde zelf door zijne brutale openhartigheid zich elke moge lijkheid van een vonnis onder verzachtende omstandigheden afgesneden had. En zoo werd hij dan ter dood veroordeeld. Hij had het vonnis aangehoord zonder een spier van zgn gezicht te vertrekken. Nu stond alleen nog maar de beslissing van den Koning af te wachten, of die aan het recht zijn loop laten zou. Anders was zjjn hoofd voor den beul. Kalm sleet hjj de dagen, die hem nog overbleven Men sprak hem van een verzoek om gratie maar daar wilde hij niets van weten. „WatWat blieft n „Schütze heeft mij gisteren dezen brief geschreven. Ik zou er anders niets van heb ben geweten. Maar nu heb ik zelf de zaak onderzocht en het is waar." „Op mijn lot zestigduizend mark Met strakke oogen zat hg daar. Hij begreep het nog altijd niet. „Ik was eerst met mijzelf in twijfel", her nam de procureur-generaal, „of ik u er mede- deeling van zou doen. Want u kunt er onge lukkig niet meer van profiteeren. Maar wel kunt n de eene of andere beschikking maken dat staat u vrij. Mocht u in dit opzicht een wensch hebben, wend u dan maar tot den directeur, die u stellig tegemoet zal komen. Ik moet n alleen nog onder het oog brengen, dat de kosten van het proces tegen u, die ten laste van den Staat kwamen, nu uit die som gedekt zullen worden, met en benevens de nog te maken koeten voor n weet wel de ltótste kostenu be grijpt mij welDit een en ander is echter niet veel, in verhouding tot de zestigduizend mark, die u gewonnen hebt. En over het overblijvende bedrag staat aan u natuurlijk de vrjje beschikking Goeden morgen P' Hiermede nam de man van het gerecht zijne papieren bij elkaar en verliet weder de cel. Mooie gratie Hij was zes-en-twintig jaar oud, en dan tot levenslange gevangenis Veroordeeld te worden daarvoor bedankte hij Nog dertig jaar of langer achter slot en grendel te zitten dat genoegen liet hij aan anderen. Da&rvoor, om dót te bereiken, had hij met zijne gruweldaad niet zoo gepronkt. Neen, maar ineens den kop af. Hij zou wel weten te sterven. Als het maar niet te lang duurde. Tot dusver had hij 's nachts goed geslapen. Maar ééns was hij wakker geworden, en toen had hij het toch in de donkere cel wel wat be nauwd gekregen. Hij had toen zulke rare dingen gezien of zich verbeeld ze te zien Neen, dat zou hij toch liever niet dikwijls meer hebben. Met de handen tusschen de knieën zat hij daar nu, en staarde op den grond. Dat viel in znn smaak, dat hij nu niet behoefde te werken terwijl in het tucht huis nu, daar had hij genoeg van hooren vertellen. Daar was 't sjouwen als een molen- paard Hij dacht aan zijn laatsten dag, als hij zich nog eens naar hartelust te goed zou kunnen doen. Een paar goede sigaren, eene halve flesch wijn en dan het galgemaal Alleen was hij 't met zichzelf nog niet eens, of hij een lekkeren ragout, of wel een biefstuk met ei en uien verlangen zou. Daar ging de deur open. Hij hief zijn hoofd op en zag den procu reur-generaal vóór zich. AhEindelijkNu zou 't komen. Zeker dus tegen morgen al. O jaHoe eerder hoe beter nu maar Daarin vergiste hij zich echter. „Schrik maar niet," begon de procureur- generaal. „Ik kom voor eene heel onschuldige zaak." „Dan maar over de brug er meê, meneer I Schrikken doe ik zoo gauw niet." „Onder uwe zaken is ook een lot in de Meissener Dombouwloterij gevonden nummer 173211." „Precie6 „Waar hebt u dat lot vandaan Ik heb u dat vroeger al eens gevraagd. Maar aange zien de kwestie tamelijk zonder beteekenis was, ben ik er toen niet op teruggekomen." „Dat lot heb ik gekocht' „Dus niet gestolen „Neen. Als ik het gestolen had, dan zou ik het zeggen. Ik wind geeD doekjes om mijn doen en laten." „Goed. Waar hebt u het gekocht?" „Gekocht eigenlijk niet, maar gewonnen." „Hoezoo gewonnen „Wel, dat zal ik u vertellen. Eens op een avond zaten wij bij Tübbeke te eten. Het was op eenZaterdagavond. en ik had mijn weekloon in mgn zak. Daar kwam een koopman binnen met een lot, en toen hebben we allemaal wat bij elkaar gelegd en hem het lot afgekocht en later hebben wij de dobbelsteenen er om laten rollen.1' „Is dat waar „Wis en waarachtigAnders zou ik het oiet zeggen. Ik heb het gewonnen met twee Wken en een boeren venster,ik wou zeggen 'net twee zessen en een vier." „En dat was nummer 173211 van de Meisse ner loterij Weet u dat wel zeker Volmaakt zeker. Zoo zeker als ik hier zit. ■*iln vriend Schütze heeft het nummer ook Daar zat hij nu, en kon het nog altoos niet goed gelooven. Hij betastte zichzelf eens, of hy altemet gedroomd had. Hij keek rond, of die man daareven werkelijk bjj hem was geweest en met hem gesproken had Ja, of neen. Zestigduizend mark En hij dacht aan die ellendige vier goud stukken, die hij in de lade der commode gevonden had, terwijl de vrouw daarnaast rochelend op den vloer lag en het kleine kind in de aangrenzende kamer schreeuwde alsof het gekeeld werd, zoodat hij grooten lust voelde om ook dit den hals af te snijden. Alles om een miserabele tachtig mark En in zijn zak had hij toen een stukje papier gehad, waarvoor men hem nu zestig duizend mark uitbetaalde 1 En daarvan zou hy nu niets hebbenNiets Nog twee of drie dagen dan was het uit met hem Een zinnelooze woede overviel hem, en voor het eerst bekroop hem een hevige angst voor hetgeen hem te wachten stondNiets zou hij aan dat geld hebben. Nu was alles te laat Hij verlangde nu naar de vijftien jaren tuchthuis, die hij moedwillig verspeeld had. Kalm zou hij ze hebben afgezeten en als hij dan weer op vrije voeten kwam, dan zou hij een rijk man zijn geweest. Maar nu 1 Wanhoop beving hem. Al zijne kalmte, al zijne stoïcijnsche onverschilligheid was weg. Den ganschen dag zat hij er over te tobben. Des nachts kon hij niet slapen, Met open oogen lag hij daar en altijd bekroop hem weer de angst, de angst voor den dood. Een wild verlangen naar vrijheid en genot had zich van hem meester gemaakt. Lokkend stonden daar buiten het leven en de vreugde en hij moest binnen deze muren blijven, moest straks sterven op het schavot. Nog éénen gang slechts zou hij doen, den laatsten naar den somberen binnenhof, waar de man met de byl op zgn hoofd wachtte Er wilde geen einde komen aan dien nacht. Een streepje maanlicht drong door het smalle venster van boven in de cel. Langzaam ver dween het, langzaam kwam het grauwen van den dag en het werd weder levendig in de gangen van den kerker. Op zijn verzoek bracht men hem papier en schrijfgereedschap. Den gansehen dag zat hy te broeden over zijn testament. Eindelijk was hjj tot een besluit gekomen. Aan elk zijner vrienden gaf hij duizend mark. De rest vermaakte hij aan het kind van de door hem vermoorde vrouw, dat hij bijna mede had omgebracht. Den ganschen nacht had hem het geschreeuw van dit kind in de ooren geklonken, zoodat het hem schier waanzinnig had gemaakt. En plotseling was in hem de gedachte gerezen van voor dit kind te zorgen. Toen de directeur der gevangenis het geschrevene in ontvangst nam, zeide hij „Zoo Dat is goed. Daar heb je ten minste nog een goed werk aan gedaan. Dat is be- behoorlijk en braaf van je." Toen des avonds vóór het slapen gaan, de cipier naar den gevangene kwam zien, vond hij op den vloer een stukje papier, waarop geschreven stond „Dat ze me de kop wille afhakken, dat kan me niet schele. Maar dat met dat vele geld, waar ik nou niks aan hebbe zal, dat overleef ik niet." Met eene afgescheurde strook van zijn deken had hij zich verworgd, en alle pogin gen om hem tot het leven terug te brengen, bleven vergeefsch. (N. R. 0t.j UIT Om de invallen der Noormannen tegen te gaan, werden eindelijk tal van sterkten opgeschreven. WimiI m jj tsddrn i f» kafltoele?. ™reD er op het lot een prijs viel, dL/zou dè jreemdehngen, die met zoo'n burchtleen Winner trakteeren." werden begittigcL Koning Karei de Kale «Nu, dan zou je aan het trakteeren hebben toch interesseerde zich bijzonder voor wie mannen gaan, manwant op dat lot is de uitmuntten in dapperheid en moed en hg o° oprijs van 60.000 mark gevallen." schroomde niet, zulke lieden dienstbaar te maken aan zijn krijgsgeluk. Want reeds in die dagen waren er menschen van oud en aanzienlek geslacht, die zich slechts konden beroemen op de daden van hun voorvaderen, maar die zélf geen enkel hel denfeit in hun levensgeschiedenis hadden aan te wjizen. Werd hun een moeilijke taak opgedragen, wat nood Zij bedienden zich eenvoudig van iemand uit het volk, die in hun oogen uitstekend voor die taak berekend was en wisten zich op die manier van alle bezwaren te ontslaan, met het ge volg evenwel, dat zoo iemand dikwerf door een juister begrip van zaken het gezag eens meerderen bekwam. De koDing had daarom ook weinig Edelen van dat gehalte om zich heen, maar de nieuweren, die zich door grooter bekwaam heid en onvermoeiden jjver verdienstelijk hadden gemaakt, begiftigde hy ruimschoots met krijgsgescbenken en erfgoederen. Weldra waren er velen van dien nieu- weren adel, die niet enkel op kasteelen en versterkte steden, maar zelfs over geheele gouwen het bevel voerden. De onvrjjen, die er zich bevonden, waren hun vanzelf onderworpen, maar de toenemende ellende had bovendien ook een talrijke menigte vrijen daar schuilplaats en nooddruft doen zoeken en hen tot onderworpenen vernederd. Van het vrije volk was spoedig geen sprake meer. Uitgezonderd enkele kleine grondbezitters, enkele vrije kooplieden en zwervende kunstenaars, bestond het niet langer. „Het uitgestrekte rjjk van Karei den Grooten", zegt de geschiedschrijver De Roog, „bestaat niet langer. Over de geheele oppervlakte is het verdeeld iu kleine vor stendommen, waar Graven, Baroenen en Heeren den meester spelen, geld munten, recht spreken, schatting hefien, oorlog voeren, en vrede sluiten naar willekeur. Ieder lid der leenroerige maatschappij is souverein, al is zgn landbezit nog zoo klein, al heeft hg slechts slaven tot zgn onderzaten. Hij sluit zgn onderhoorigen op, achter poort en grendel, in torens en onder de aarde, zegt het feodaal recht. De Heer is Meester in geheel zijn district, over hooft en hals, over wind en weide. Het eeuwenheugende woud, de vogel in de lucht, de visch in het water, het wild iu de wouden, de klep pende klok en de stroomende beek alles is zgn eigendom." En die heeren leefden aanhoudend met elkander in strgd, veroverden of kochten elkanders erfgoederen, vermeerderden hun gebied door huwelijk of erfenis, en zoo geraakte ten slotte, voor zoover ons vader land betreft, bijna het geheele land ver deeld tusschen den graaf van Gelder, den Graaf van Holland en den Bisschop van Utrecht. Zoo had reeds in 985 keizer Otto III den Hollandschen graat Dirk II onder meer met dót gpdeelte van West-Friesland begiftigd, waarin ook Schagen ligt, maar de bevolking wilde daarvan niets weten. Zoodra de geesel der Noormannen had op gehouden te striemen, was zjj met groote snelheid weer toegenomen in welvaart en bloei, en krachtiger dan ooit waren weer de oude fierheid en vrgheidszucht in de harten dier ruwe menschen ontwaakt. Met het zwaard in de hand moesten de Hol landsche graven hun nieuwe bezitting ver overen, en toch telkens en telkens stonden de inwoners weer op en deden zelfs her haalde invallen in de nabuurschap, om zich te wreken. Dirk II bg voorbeeld schonk zes manzen land in het dorp Schagen aan het klooster te Egmond, maar hoe big men met zoo'n geschenk mocht wezen, blgkt wel hieruit, dat de Schagers met hun aan hang het houten klooster te Egmond ver brandden en de nonnen wegjoegen. Graaf Dirk liet het toen van steen bouwen en plaatste er monniken in, terwgl hg voor de nonnen elders een toevluchtsoord stichtte. Zgn zoon en opvolger kreeg.het niet minder met de vrijheidlievende bevol king te kwaadherhaaldelijk trok hij er tegen ten strjjde, tot hg eindelijk in 993 zelf het leven liet in een gevecht nabg het dorp Winkel. Ook latere graven hadden veel met deze oproerige bevolking te stellen. Vooral Dirk VI. Onder aanvoering van 's Graven eigen broeder, Floris den Zwarten, plunderde zjj zelfs Alkmaar en verwoestte en verbrandde al wat zg op haar weg ontmoette. Ook 's Graven zoon en opvolger Floris III heeft er alles behalve pleizier aan be leefd. Een zijner gevechten tegen de West- Friezen viel zelfs zoo ongelukkig uit, dat de graaf na een vreeselgken strgd met vierhonderd edelen werd gevangen geno men en twee jaren in den kerker bleef. Op de nadeeligste voorwaarden kwam hij vrjj en terwijl hg gevangen zat, hadden de West-Friezen alweer de stad Alkmaar geplunderd en verbrand. Uit wraak hierover verzamelde Allard, heer van Egmond, in den winter van 1168 zijn krijgsbenden te Schoorl, trok er meê naar Schagen, dat hg plunderde en in brand stak. De Schagers echter hadden zich in een oogenblik wat bondgenooten verzameld en trokken hem na; met ver scheidene van zgn edelen sloegen sjj den Heer van Egmond dood en keerden zege vierend met den heroverden buit weer in Schagen terug. Het volgende jaar nam de «oon van Allard van Egmond wraak, door met tal van Kennemers en burgers van Alkmaar, West-Friesland binnen te trekken en de dorpen Winkel en Niedorp in brand te steken. Sedert was er betrekkelijk nog al rust, maar onder Willem EI maakten de West friezen het weer zóó bont, dat de graaf in 1256 besloot, ter heirvaart tegen hen op te trekken. Hjj verdeelde zgn leger in twee afdeelingen, waarvan de ééa onder het bevel van Willem van Brederode stond, terwijl hg zelf de andere aanvoerde. In zijn ongeduld en de Weet-Friezen ziende, die schijnbaar vluchtten, reed de Graaf de zg'nen vooruit. Weldra zakte hg met zgn paard nabg Hoogwoud door het gsde Friezen vielen op hem aan en, ondanks zgn aanbiedingen tot losprijs voor zgn leven, sloegen zg hem dood. Zoodra Floris de Vijfde, zgn zoon, den ouderdom van 18 jaar bereikt had, besloot hg den dood zjjns vaders te wreken. Met een aanzienlijke legermacht trok hij in 1272 op de West-Friezen af, doch werd bg Schagen met een verlies van 600 man teruggeslagen. Maar hg herstelde zich, versloeg hen op zijn beurt en ook zjj leden een aanzienlijk verlies Toch waren zg nog niet geneigd den Heren nek te buigen en in 1282 besloot nu de graaf, om ben van een anderen kant aan te tasten. Hij rustte een vloot uit, landde te Wijdenes en versloeg den vijand, dien hg tot Hoogwoud ver volgde. Een oud man. dien Floris' soldaten gevangen genomen hadden en aan een boom hadden willen ophangen, bood aan, den graaf het graf zgns vaders te wijzen, indien men hem het leven spaarde. Ter stond ging men aan 't opgraven en de vorst, die er zelf bjj stond, herkende het lgk aan de wapenrusting. Hij gebood nu, met het vervolgen op te houden en liet het gebeente van zgn vader naar Middel burg voeren en in de abdjj aldaar begra ven Later trok Floris V opnieuw tegen de onbuigzame Noord-Hollandsche bevolking ten strijde, totdat er in 1288 eindelijk een verzoening plaats greep tusschen den graaf en de vier ambachten Drechterland, Hoog- wouder ambacht, Schager- en Niedorper- ambacht en Geestmerambacht. Floris werd als landheer gehuldigd, maar hg kende zgn nieuwe onderdanen maar ól te wel en daarom bouwde of herstelde hij verscheidene kasteelen, te weten dat van Medemblik, Eenigenburg, Nieuwburg, Mid delburg, Wijdenes en Torenburg, teneinde de West-Friezen voortaan in bedwang te houdeD. Aan Schagen vergunde graaf Floris vrgdom van alle grafelijke tollen, zoo te water als te land, vrijheid om te bakken en te brouwen, alsmede om koopmanschap te doen. Na een tijdperk van eindelooze onrust eu strgd, waaraan de Schagers steeds dapper hadden deelgenomen of waarvan zg dikwerf het slachtoffer waren geweest, ge- noten zg van nu af aan rust en voorspoed, waaraan echter de moord op Floris den Vgfden, gepleegd in 1296, plotseling weer een einde maakte. Amsterdam. S. J. VAN HKYSTBHVKLT. Dat komt veel voor. In IJMUI DEN liep Dinsdagavond uit gebrek aan water een Russisch eskader binnen, bestaande uit 4 torpedojagers, bestemd naar de Dardanellen. Woensdag morgen werd er op het appèl een man gemist. Na eenig zoeken werd de man bewus teloos in het ruim gevonden. Onmiddel lijk werden door den inmiddels geroepen dr. Bok de noodige middelen te baat geno men, doeh alle pogingen bleven vruchte loos. Het bleek, dat de man door ont snapt kolengas in het ruim gestikt was. Zoo iets lijkt tegenwoordig wel aan de orde van den dag. Verwildering. Men meldt uit ASSEN Onder de 15 zaken, welke Maandag voor de rechtbank behandeld werden, waren er weer een viertal, waarbij het mes een rol speelde, doch daarvan was er één een zeer bijzondere; want daarin stonden terecht twee meisjes, die van dat wapen gebruik hadden ge maakt. 't Zal zeker wel in geen andere streek van Nederland voorkomen, dat meisjes een mes in den zak dragen. Dat deden deze jonge meisjes wel, en toen zij om een nietige aanleiding ruzie had den gekregen, maakten zij er gebruik van, vlogen elkander als furiën aan en takelden elkaar leelijk in het aangezicht toe. Het O. M. vond aanleiding om voor haar oven strenge straf te vragen als voor misdadigers van het mannelijk ge slacht en eischte voor Jantje S. uit Exlo 5 maanden en voor Hendrikje H. uit Noorder- Exloërmond 3 maanden gevan genisstraf. De meisjes waren bij het aanhooren van dien eisch volstrekt niet veraltereerd. HELDEH, 28 Oct. De R o o m s c fa- Katholieke Kiesvereeniging „Eendracht" heeft den heer Th. Terra, landbouwer en lid van den Gemeenteraad, candidaat gesteld voor de Provinciale Staten (vacature dr. P. P. C. Hoek). In den raad der gemeente HELDER is met bijna algemeene stem men besloten, afwijzend te beschikken op het verzoek van veehouders uit Koegras, om de 15 door hen afgestane runderen aan de Boeren, voor gemeenterekening naar Zuid-Afrika te vervoeren. Door een os. In de exports'.agerij van de gebr. Groonheim te DOETINCHEM had gis termiddag een ernstig ongeval plaats. Terwijl de slachter De Graaf bezig was varkens te slachten, kwam een os, die ter slachtbank gevoerd werd, los, greep den man op de horens.en wierp hem in den pot met kokend water. Ernstig met brandwonden overdekt, werd de ongeluk kige er uit gehaald en, na door inmid dels ontboden geneesheeren verbonden te zijn, per brancard naar zijn woning vervoerd. Lang onder weg. Uit VELSEN meldt men Den 12 December 1881 werd vanwege het gemeentebestuur aangevraagd aan een Friesche gemeente, het extract uit de geboorteakte van een persoon die in 1882 voor de nationale militie moest worden ingeschreven. Dit document werd ontvangen. den 26en October 1902, dus 21 jaar later. Blijkens de bij het extract terugge zonden aanvraagkaart, is deze ter plaatse aangekomen 13 December 1881, terwgl de enveloppe waarin het document is toege zonden, den datum draagt van 25 October 1902 Dat bet op de gemeente-secretarieën vaak druk is, soms overloopend druk, dat is bekend, maar om 21 jaar noodig te hebben voor het klaarmaken van een extract geboorteacte, dat is wel wat heel lang. Treurige verhouding. Tegen den burgemeester van KROM MENIE, den heer J. C. P. Mossel, is, naar wij vernemen, door een wethouder bij den officier van justitie een klacht ingediend, wegens het zonder toestem ming van B. en W. krachtens art. 121 der politieverordening doen circuleeren van eene ljjst om gaven voor de Boeren. Ter opheldering diene, dat vóór 2 jaren eene gelijke klacht door den burgemees ter is ingediend tegen twee dienstboden, die ook voor de Boeren bij hunne vrien dinnen kwamen inzamelen, welke dienst boden met geldboeten zijn gestraft. Nienwe rijksdaalders Thans worden de nieuwe rijksdaalders in circulatie gebracht, die reeds in 1898 bij gelegenheid der kroning van H. M. de Koningin geslagen werden. Men meldt uit GIETHOORN aan de Zw. Ct Op last van den burgemeester alhier is door den gemeente-veldwachter en den brigade-commandant der marechaussee te 8teenwijk een onderzoek ingesteld naar de ergerlijke tooneelen, die zich hier hebben voorgedean op den lotingsdag voor de nationale militie. Ecnige lote- lingen hebben de beestachtigheid gehad, een drietal schoolknapen letterlijk stom dronken te maken een der knaapjes werd door een onderwijzer en een arbeider naar huis gebracht. Volgens zeggen van jongens, die het gezien hadden, hebben de lotelingen het kind de jenever inge goten. 't Is te hopen, dat de daders voor beeldig worden gestraft. Naar wij verne men, blijven zij, die men op 't oog heeft, alles ontkennen. D e m o o r d a an d e D u b b e 1 e Buurt. Het „N. v. d. D.« bevestigt thans het bericht dat de justitie de daders van den moord op de wed. Dijkxhoom te AMSTERDAM op het spoor is en er vermoeden bestaat, dat spoedig het volle licht over deze zaak zal opgaan. Verdachten zijn lo. Gerard Ednard van der Heyde, die in Juni j. 1. veroordeeld werd tot vijf jaren gevangenisstraf wegens de inbraak, op 21 Maart gepleegd bij de firma Lohe Co. op de N. Z- Voor burgwal tegenover de St. Luciënsteeg 2o. I rans Groot, in de dievenwereld bekend onder den naam van „Kleine Frans* 3o. Paulus Antonius Muiselaar, bijge naamd „rooie Paul*. Zij werden gelijk tijdig veroordeeld elk tot vier jaren gevangenisstraf wegens poging tot diefstal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5