SI
Bneyflü uit don Politor, FF
fena g.
tnveede blad.
Zondag 30 November ÜMfci.
46ste Jaargang No. 3788.
De IJsbode.
Teunis Ploeger.
belang.
Arroudissements-Recht-
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 25 Nov. 1902.
FEUILLETON.
-vr tt m'gste -v
H»,
XLII.
ha, hais me dat lachenNee
ba,
matfi de tran6Q rollen mij zoowaar langs
,je waDgen. Mijn buik is in kortdriftige
b-wegiDg als de zuiger van een tot in
oitHste snelheid gedreven ptoommachine.
müa kaken, mijn lendenen, alles doet me
Ha van den lach. Ha, ha, ha, ha"P®
bg. ha, ha, ba
jfaar laat ik nu toch in 's hemelsnaam eens
ophouden, 't Wordt Al te bar! Laat ik nu;
's hemelsnaam toch eens tot bedaren i
ui „Onder Redactie van Nog nerre-
ganos te vin denos.Ja, warèatig
't stAat er, zoo waar alg 'k hier met 't
proefnummer van „de IJ s b o d e" vóór
staat 't er: Nog nerreganos
denos. Tóch geloot ik, o lui-
gste van alle redacteuren, dat je wèl te
vinden bent, dat ik je zoeken moet te
Ëgmond aan den Hoef. Maar 'k zal niet
vérder gissen, och gunst nee. Maar hij's
góéd hoor, die van Nog nerrega
nos te vindenos. Je zou zweren, dat
't Latijn was! He, he, he! en toch geen
sikkepitje Latijn er in. Da's nou juist je
ware Latijn door den trechter, hae langer
slechter 1 't Is Jan-Dorie-nog-toe nog
leuker dan 't Latijn van wijlen Japie-Rolle-
bol. En die kon d'r anders óók wat mee.
Laat je dat friach wezen 1 Maar zóó
valt. Nee maar, móét-je-nog-ver Hè, hè!
Hoe komt zoo'n man op 't komische idéé,
moet je zeggen, om een schaats te laten
beschrijven, waarop iemand nooit valt. En
of dat niet genoeg was„waarop een
beginnende de groote koest van schaatsen
rijden dadelijk te pakken heeft-*. Kerel,
Neen, noem ff ook als ernst'ge zaak
Een aard'ge eersteling
Met vast weer volgeling' (sic!)
Tot heil van Bond en Ijsvermaak.
slechts zeer enkelen in kennis van Indische
toestanden boven hem of met hem gelijk
s aan. Bovendien had hij zich de groote
inspanning van zijn bekende reis getroost.
Hij was jaist huiswaarts gekeerd met de
vrachten van eigen aanschouwing, en met
vermeerderde kennis dientengevolge. Lag het
dan niet voor de hand, dat men hem zon
njUCU UnllclyK lo J)«.\RCU llt O. I iavici, ww-p j 1**1 11*1 U«LI illel VUUf Uc IldllU, Udl HlCll UtJLLl iUU
hou op. ik zon me zieklachenMaar jawel 01 (.IGSJClljlv Vtlll ])UIlGlv benoemen tot rapporteur? Toch deed de
J J 11 *1 i__. lmoorilorltAirl 7Ünpr civfio niof olilne RovAn
ommiddellrk laat-ie nog volgen„en die
iedereen direct tot schoonrijder bevordert."
Och, och, n'm beste redactie van Nog n e r-
reganoste vindenos, wat wéét je ze
toch bruin te bakkeD, wat kan je toch afge
stampt komiek wezen. En dan verder
(want we fcèa d'r nog niet)
Antwoord Voor de a.s. wintercampagne.
Als inleiding tot de algemeene beraad
slaging over de Indische Begrooting in de
Tweede Kamer, heeft daar een hoogst onver
kwikkelijke woordenwisseling plaats gehad.
De Commissie van Rapporteurs had, gebruik
makend van haar recht, nit het Voorloopig
nee't Is of de geest van alle Rollebollen,
kom^Tn 'u zeggeF waaromV wat "mij «^8 y»® de kermissen gebannen zijn,
oo lachen doet. e«n vereen.gd heelt en dat
Weet dan, lezer, dat vóór mij ligt het die eene Rollebolgeest zich heeft «eincar-
JuryTot heden nog niet ontpopt. Nee Verslag over die begrooting weggelaten op-
maar, i s 't niet zoo Ze kunnen d'r tDch merkingen, welke door den heer Van Kol in
wat van maken hè
Belooningde hoogste eer, een mensch
beschoren de roem der onsterfe-
ljjkheidll!" Ik zeg maar, is ie niet
g®-
i, lezer, dat vóór my
proefnummer van eeu nieuwe krant,
n»»md „de Ijsbode",
Al weer 'n niéuwe krant 1 bromde ik.
toen een vriend uit Egmond aan den Hoef
mij het blad ter kennismaking stuurde
hebben we dan geeu kranten genoeg
Je kunt er waarachtig den Polder wel
onder begraven
Maar maar Nauwelijks heb ik
het proefnummer niet bestudeerd
maar slechts even ingezien, of myn
oordeel is onmiddellijk gewjjzigd. Fn nu,
terwijl ik mijn lachen 'n oogenblik meester
ben, "nu wil ik het u zeggen, lezer, luid
en nadrukkelijk
Ik ken geen uiïger, k mieker, lolliger,
jtrolliger en humoristischor blad dan „de
Ijsbode!" De redacteur is bepaald onbe
taalbaar Iemand met een origineele gave,
een ongeëvenaard talent. Een man, wiens
geest ia als een gieter, waaruit puntige
zetten en oorspronkelijke kwinkslagen de
kolommen bespatten, fonkelend als klare
droppels in 't helderst zonnelicht. Wat
zeg ik, de ko'ommen, neen Alles, letterlijk
alles straalt en tintelt van hnmor, onder
het licht van 's mans intellect. To beginnen
met het eerste, het Allereerste maar:
„Oplaag duizend exemplaren zou je
denken, of 2000, ofSchei maar uit
lieve vrienden, jullie raadt het toch niet.
in geen zessen, in geen tienen, zelfs Diet
al raadde je een dag en een nacht'k Zal
't dus maar zeggen er staat niets meer
ot minder dan „Oplaag onbekend!!"
Nee maar, hoe vindt je 'm? hoe vindt
je 'm toch Is-ie niet fijn Ha, ha, ha
is-ie bij hier en bij gunter niet snedig als
een aangezet scheermes Oplaag on
bekend! Wel jémieDoosje nog toe, hoe
kómt de vent erby 1 Toen bij het neer
schreef, moet hjj stellig gedacht hebben:
„Nee maar, dAt blad moet i k hebben
roept vast iedere lezer uit." En als de
koopman in kleingoed, heeft hjj dan even
stellig uitgeroepen, glimlachend om een
reeds opgekomen nieuwen zetHoud je
centen in je zak meneer! Je
krijgt nog méér! Om er, met een
zalig gevoel van zielerykdom, onmiddellijk
naast te schrijven le Jaargang, No.
Solo. Let wel, dat er niet staatNo. 1
of éérste nummer, maar effetief
solo! Jawel, jawel, begrepen 0, slo
(Nee maar, hoe vin-je die nou Die om
zetting van solo in o slo? Die s van
m ijEn dat zoo maar vanzelf. Moet je
niet uitvlakken, zegAllemaal onder
invloed van de komiekerigheid van den
komieken redacteur.)
Oplaag onbekend. le Jaar
gang. No. Solo! Ha, ha, ha, ha
Geet m ij dat koopman
Houd je oehten in je zak meneer
ging bet stellig opnieuw door 's redacteuren
de afdeelingen waren gemaakt. Deze had
daarop, afwijkend van de parlementaire ge
bruiken, over dat weglaten zijn hart gelucht
in een soort vlugschrift voor het publiek. En
naar aanleiding daarvan ging het nu van
weerszijden in de openbare vergadering van
de Kamer, zooals het gaat wanneer men van
dik hont planken zaagt.
Al meenen wij, na lezing van de stukken,
dat het ongelijk was aan de zijde van den
heer Van Kol, toch laten wij dit verder ter
zijde, omdat het ons te doen is om iets
anders. Om te wijzen op een onzes inziens zeer
verkeerd gebruik in de Kamer, waarop door
het gebeurde weer eens het licht is gevallen.
góéd Is 't geen mop om op de „Soos"
neerd in het lichaam van don IJsbode- te vertellen, zoodat de glazen zullen rinke-
redacteur. len van 't gelach
M:>ar laat ik nn 'eris verder lezen Fa nu komt het inleidend woord „aan
Toekomstige W i n ter-p racht uit- 0DZ0 lezers." „Nee maar. moet je hóóren
ga-ve van IJ. H. N. (Ijsbond Hollands brutalen komt de halve
Noorderkwartier.) Wat toch 'n origineele wereld toe". Op gevaar af van deze
zet, nie' waar om zoo'n eenvoudig blaadje Dzeer vleiende kernspreuk zachtjes naar
(eenvoudig, wel te verstaan wat het uiterlijk ona hool(j gefluisterd (kerel, kerel, waar
betreft) een prachtuitgave te noemen, j p,AAI je de geestigheid vandaan) wagen wij
Daar moet je toch om den drommel ook toch maar, u even aan boord te komen
geen verkleumde j mgen voor wezen. Om met dit in het groen der hoop
dair zoo'n klein, simpel blaadje zoo maar papieren kindje
effstjes 'n prachtuitgave te noemen, zeg
ik. O, oolyke. vroolyke redacteur, in gedach- (Een kindje in t groen,
ten geet ik je 'n slag op de knie om zóó'n I teeld-praak tochJa,
onbetaalbare mop.
En dan lezen we verderDit blad
is verschenen toen de redactie
daar lust in had. Nee maar, i 8 r*c.' ."Y -Y benoemt haar rapporteur, die aanteekening
't niet zoo? Hè, hè, hè, hè! Niet met en8 h'er.: „Een eigen orgaan met behoorlijk houdt
van het gesprokene. De vijf rappor-
1 November, ot op den vijftienden is het gecontroleerde „vrije oribune kan dat nie teurSj te zamen de Commissie van Rappor-
vorschenen, maar toen de redactie daar beschouwd worden als de smeltkroes, waar- teur8 vorraend, 8tellen op grond van hun
in ieders en allerlei meeDingen by elkaar aanteekeningen het Voorloopig Verslag vast;
komea, om tenslotte de beste te doen boven waarop vervolgens de betrokken minister
drijven ?u Verbeeld je nu toch eens bescheid geeft in zijn Memorie van Antwoord,
effentjes)}6en smeltkroes mot eei vrije En wanneer dan de Commissie haar Eind-
tribune i" Hoe bedenken ze 't toch? verslag heeft uitgebracht, is het wetsontwerp
Aller'komiekst, aller lolligst en grolligst 1 in staat vanwijzen voor openbare beraad-
Doch alvorens zulks te doen, en tot recht
geboren begrip van hetgeen volgt, dienen wij eerst,
voor degenen die het niet weten, te vertellen
hoe het toegaat met de begrootingen, gelijk
wat n snoezige meb ajje andere wetsontwerpen, vóórdat zij
van beeldspraak jn openbare beraadslaging komen,
gesproken, daar kan de redacteur meê Het begint met een bespreking in do vijf
terecht! nou, of-iè. Niet van die gewone afdeelingen of sectiën, waarin de Kamerleden
beeldspraak van Jan en Alleman,maar feomie- met aanwijzing door het lot, telkens voor
ke. lollige beeldspraak meen ik. Kjjk maar drie maanden - verdeeld zijn. Elke sectie
ot op
maar
lust in had. Toen de redacteur het in zjjn
geestigen bol kreeg, om het btad te laten ver
schijnen, zie je, toen, tóén is het verschenen.
Nou kan dat gister of eorgister, maar net zoo
goed verleden week geweest zijn,snap je En
da's er nu juist het aardige van.
Maar laat ik verder gaan De a b o n-
nementsprijs bedraagt per 3
maanden voor 't platteland
gratis. Voor de stad Franco.
Enkele nummers bestaan niet.
Jawel, jawel, dat gaat zoo maar achter
mekaar, 't Is of het zoo niks is. De man
drukt zoowaar de uien uit z'n geest,
als oliedruppels uit een blikken busje,
Ei om nu tot den inhoud over te gann
want dat alles betrof nog maar enkel
het kopstuk om dan tot den inhoud
over te gaan, nou, gooi die Jan-Doppie
óók niet weg! Die begint met een „P r ij s-
vraag", een vraag met de beantwoording
waarvan je een p r ij 8 kunt winnen.
Maar als je de snaakschbeid van den
komiekerigeu redacteur uit het kopstuk al
zco'n beetje kent, nou, dan snap je al
vau te voren, dat er wel een gebbetje onder
door zal loopm. Dat bet wel weer op dol
len uitloopt. Ten minste, zoo ging het m ij.
Maar zóó komiek, nu dAt had ik toch nooit
gedacht, 't Is gewoonweg 'n mirakel, dAar
„Wie kan (want ik zal de prijsvraag maar
afschrijven), „Wie kan ons een model schaats
beschrijven waarop een rijder nooit valt,
waarop een beginnende de groote kunst
van schaatsenrijden dadelijk te pakken
heeft, en die iedereen direct tot schoon-
rijder bevordert
Tie-dorie-m'n-taatdacht ik zoo, daar zal
je toch wel een beetje hoofdbrekens aan ge
had hebben. Maar daarvan niet, ik zeg maar,
hoe prakkizéért de man hetJe moet er
niet min over denken Om op 't idéé te
komen meen ik, om een modelsohaats te
hoofd en onmiddellyk schreef hjj een derde laten beschrijven waarop een rjjder nooit
is ook het slot van het bij uitstek geestige
hooidartikel„Mo:e dit ecrstelicgetje (No.
solo, wcet-jede stamvader zijn van een
nages'acht, gelijk het Abraham zich niet
gedroomd heeft, en mogen deze volgelingen
steeds in omvang, zoowel geestelijk als
stoffdijk, toenemen (wat zou me dat een
dikke krant worden, over een jaar of twin-
tig opdat eenmaal de IJsbode een orgaan
is, dat meetelt in de rij zijner neven en
nichten (jawel, alsof je 'm dAn over 't
hoofd zou kimnen zienen dat de spreek
buis is van een IJ. H. N. (Daar is me
warempel het nageslacht van stamvader
Solo opeens in een spreekbuis veranderd
Jonges, jonges, 't is me zoo'n grappen
maker, dat snaakje van Nog nerre
ganos te vindonos, die de IJsbode
liet verschijnen toen-ie daar lust in had
en dat de spreekbuis is van een IJ H. N.
nog twee. drie, neen tienmaal zoo sterk
als nu. Zjo zij het.
De Redactie.
Allergeestigst is ook een „Bijzondere
Mededeeling", alsmede het Binnen-en Bui-
tenlandsch Nieuws, de Laatste Berichten en
Publicatiëa. We kunnen dan ook niet
beter doen dan te eindigen met het zeld
zaam geestige versje van J. M. S.
Al is dit blad een proeforgaan
En zit het hier en daar
Wat komisch in elkaar,
Niemand heet het daarom profaan
Neen, noem 't ook als ernst'ge zaak
(tusschen twee haakjes, 't is 'n leuke tijd-
passeering om je eens in een vlugge uitspraak
van dat woord ernst'ge te oefenen i
staat van wijzen voor
slaging en afdoening.
Hier leggen wij terstond den vinger op
het bovenvermelde, dat de verdeeling van de
Kamer-leden over de verschillende sectiën
geschieit bij aanwijzing door het lot. Waar
uit volgt, dat het een kwestie van louter
toeval is, hoe de sectiën zijn saaragesteld.
Op zichzelf roeds is dit een vreemde
manier van doen, slechts hierdoor te vergoe
lijken, dat men er blijkbaar geen anderen
raad op weet.
Maar wat reeds op zichzelf vreemd is, wordt
bedenkelijk, immers schadelijk voor een goede
en deugdelijke behandeling van zaken, wanneer
de aldus door het toeval samengestelde sectiën
bij de benoeming van de rapporteurs te werk
gaan zooals zij meestal doen.
Regel is daarbij namelijk niet, dat gevraagd
wordt, wie van hot onderwerp 't best op de
hoogte is en er de meeste studio van heeft
gemaakt. Regel is, dat het, althans bjj onder
werpen van eenig belang, zuivere partijstem
mingen zijn. Kan daarbij de hand worden
gelegd op een der zake kundigen rapporteur,
des te beter. Maar ontbreekt een zoodanige
onder de leden, die in de sectie de meerder
heid vormen, dan wordt een onkundige
benoemd uit de eigen gelederen, in plauts
van een kundige uit die der minderheid.
Zoo is de prac.tijk, waarvan weliswaar een
enkele maal wordt afgeweken. Maar die afwij
kingen zijn zeldzaam.
meerderheid zijner sectie niet aldus Boven
hem gaf zij de voorkenr aan den heer
Van den Heuvel, die allicht zelf zal willen
erkennen, dat hij van Indische vraagstukken
op zijn best even weinig afweet, als ieder
ander beschaafd man zonder de geringste
speciale stadie.
Is dat zooals het behoorde te zijn
Om niet misverstaan te worden, voegen
wjj hierbij, dat onze grief niet in 't bijzonder
zich richt tegen een bepaalde partij. Want
de waarheid Is, dat alle partijen op haar
benrt aan hetzelfde zich schuldig maken.
Met somwijlen zeer betreurenswaardige ge
volgen, die voor een aanmerkelijk deel weg
nemen het nut, hetwelk door schriftelijke
gedachten wisseling tusschen Kamer en Regee
ring over de door deze laatste ingediende
vooretellen kan worden gesticht. Die gedach-
tenwisseling behoort, onder meer, hiervoor
te dienen, dat de Regeering ongeveer te
weten komt, hoe door de verschillende par
tijen en stroomingan in de Kamer over haar
voorstellen wordt gedacht. Doch daaromtrent
krijgt zij thans maar al te vaak geen houvast.
Hoe zou het ook, waar partijstemmingen
geënt worden op een speling van het lot
Een „bar" voorloopig verslag blijkt dan ook
geenszins altijd een barometer voor hetgeen
der Rageering verder te wachtqn staat. Niet
moeilijk zon het vallen, nit de parlementaire
geschiedenis sprekende voorbeelden op te
diepen, waarin die barometer ondubbelzinnig
wees op verwerping van een voorstel, hetwelk
er toch met vlag en wimpel doorging.
Men denke niet, dat het hier slechts geldt
een soort huishoudelijke aangelegenheid, mis
schien van min of meer waarde voor de
Kamer zelve en voor de Regeering, maar zon
der beteekenis voor de publieke zaak, zoodat
de natie er zich niet om te bekommeren
heeft.
Het tegendeel is waar. Wel degelijk is het
putliek belang er bij betrokken. In sterke
mate zelfs. Want datgene, wat de machine
levert, hangt voor een belangrijk deel af van
de machine zelve en van de wijze waarop zij
werkt.
Die wijze nu wij meenen het met het
bovenstaande genoegzaam, zij het ook korte-
lijk, te hebben aangetoond deugt niet.
Een daarmede samenhangende kwestie,
welke de buitenstander niet zoo gemakkelijk
vatten zou do kwestie van zoogenaamde
„zelfstandige" commissiën van rapporteurs
laten wij onbesproken. Maar of zij ai dan niet
zelfstandig worden, dit in allen gevalle dnnkt
ons voor goed parlementair werk een gebie
dende eischdat bij de schriftelijke voorbe
reiding de verschillende partijen vertegen
woordigd zijn door haar meest deskundige
mannen. En daarvoor ontbreekt thans elke
en de geringste waarborg.
Wij weten, dat er moeilijkheden aan ver
bonden zijn, dien waarborg naar eisch te
verschaffen. Doch moeilijkheden zijn er om
overwonnen te worden. Het publiek heeft
het recht te verlangen, dat hiernaar worde
gestreefd en gezocht. Zou inderdaad niet
terwijl het kwaad toch ook in de Kamer
zelve stellig door velen wordt erkend
door eene herziening van het Reglement van
Orde het euvel zijn weg te nemen, of ten
minste te verzwakken Zou ook hier niet,
bij ernstig pogen, kannen blijken, dat een
weg gevonden wordt, wanneer de ernstige
wil daartoe aanwezig is
Zon er nu aanleiding en reden zijn geweest
om, ter gelegenheid van do Indische Begroo
ting, zulk een uitzondering te maken ten
gunste van den heer Van Kol?
Onzes inziens zonder eenigen twijfel. Hij
behoort tot de weinigen in de Kamer, die
den naam van Indische specialiteit werkelijk
I verdienen de overdrijvingen, waarin hij veelal
vervalt, mogen afbreuk doen aan het gezag
van zijn woord, dit neemt niet weg, dat
0
UITSPRAKEN.
Jol;. Deen en Jb. Meiling, Broekerhaven,
mishandeling, le niet bewezen, vrijgesproken;
2e 14 dagen hechtenis.
Roman van
WILHELM MEIJER-FÖRSTER.
o-o-o
16.
Schwerin dronk een flesch meer dan
Miers, en kwam in zulk een gr ede en
opgewekte stemming thuis als zelden ooit
te voren.
Heel zacbtkens opende hij de deuren
en sloot ze weer, heel zacbtkens liep hij
°P zijn teenen de gang langs, de woon
kamer in, met een lucifer in de hand
verschrikt bleef hij evenwel staan. lak
voor hem in de helder verlichte kamer
^*t mevrouw Von Pauly, die dadelijk
opstond en hem vriendelijk tegemoet kwam.
„Goedenavond, majoor".
„U... u heeft gewacht
„Dat is heel natuurlijk, mijnheer de
majoor."
„Neen, maar dat was werkelijk niet
noodig"^ zeide hij, msar zijJ nam hem ziin
af en zeide hartelijk en goedig „O.
'k heb gaarne gewacht, dat was vanzelf
sprekend. Ik heb zoovele nachten gezeten
aa" het ziekked van mjn man, ik ben
dat gewoon".
Schwerin stamelde een paar woorden
Ej had een gevoel, alsof deze vergelijking
•net het ziekbed van een reeds lang over
leden man, voor hem iets beangstigends
"«lootdaarna liet hij zich onzeker, tastend,
°P een stoel neerzakken.
zult bepaald nog wel een kop thee
willen drinken, majoor".
„Neen, neen, dank u".
Maar zij ging, ondanks dat, haastig naar
de keuken en bracht na eenige oogen-
blikken een lekker kop thee.
Dat alles was werkelijk voorkomend
hij schaamde zich en het beklemde hem,
dat het zoo duidelijk opviel dat, hoe hij
zijn best ook deed, hij niet anders dan
met zware tong spreken kon.
Zij haalde zijn pantoffels en zijn huisjas,
j liep zelf de welverwarmde slaapkamer in
het raamzij was zoo opmerk-
L
Dus tot half vier had zij op hem ge
wacht, en zij zou in de toekomst wachten
al werd het ook later, half vijf.... vijt
uur,half zes, zes uur of misschien
nog later. Steeds zou hij op de club, den
ganschen avond door, aan naar-huis-
gaan moeten denkeD, steeds zou hij met
zijn horloge in de hand moeten zitten, en
steeds zen, al kwam hij nóg zoo laat
thuis, het refrein der kleine magere dame,
die zooveel ongeluk in haar leven had
gehad, klinken „O, ik heb gaarne gewacht,
ik heb zoovele nachten aan het ziekbed
boeken. Zij las heele werken door, en toen
ze in weiiiige weken de lange rjjen banden
had doorgevlogon, begon ze overladen
verward, door een lust tot oreeren ge
kweld iemand te zoeken, met wien ze
en slojt bet raam; 7ij was
zaam en zorgvol, dat hij alleen maar van mijn man gewaakt."
mompelen kon „o, dat is te voel, dat is
werkelijk te veel, daar datLena en mevrouw Von Pauly bleven
Dan kwam hij tot de gedachte; „Waarom elkaar vreemd. De vele kleine dingen,
is die ezel van een Clemens niet hier die een gemeenschappelijk huishouden met
Hoe kon die schurk zich veroorloven, naar zich brengt, brachten Schwerin en mevrouw
bed te gaan en in zijn plaats deze dame Von Pauly veel nader tot elkaar, dan de
te laten waken 1" i beide vrouwen. Misschien dat Lena in dezen
Toen hij op godwongeo, hoffelijken toon tijd van verdriet niet in een stemming was om
aan deze gedachten uitdrukking gaf, viel zich voor iemand, die haar levensweg kruiste,
zij hem dadelijk in de rede„Maar ik te intereeseeren, maar toch haddon beiden ic
bid u, majoor, dat is toch alleen mijn haar wezen zoo weinig gemeen, dat een
plicht. Wacneer men moe naar huis komt, intieme omgang tusschen haar beiden moei-
wil men voor allerlei kleine diensten toch ljjk te verwachten was.
tot redeneeren ontbrak.
Maar later stokte veolal het onderhoud
's avonds in de schemering werden de
pauzen langer en langer, en wanneer de
majoor van zijn plaats aan het venster
naar de straat keek ea hij Lena onbeweeg- over het gelezene zou kunnen redeneeren,
lijk in elkaar gedoken zag zitten, dan was dia haar menige onbegrijpelijke passage zou
het alsof Lcna sliep. Zachtkens liep hij kunnen uitleggen, opdat die voor haar
dan naar haar toe, maar zoodra hij overvolle ziel een begrip worden zou.
haar dicht genad3rd was, keken Lena's Zij had geen keus, de eenige was weer
oogen hem groot en en verwonderd aan, Schwerinen als de tooverleerling, die
zoodat hij geregeld ervan schrikte. Hij de geesten had ontketend, zag de
zette zich dan wel naast haar neer en majoor eerst verwonderd, dan verschrikt
aam haar hand, maar zonder dat hij zelf de dichte legerscharen der klassieken
racht wist waarom, werd hij dan heel treu- dreigend op zich aanrukken. Lena ver-
rig eu zwaarmoedig. langde niet, dat hij elk woord nit de
Evenals iemand, die in een verpeste groote boekenrij zou kennen, zij wist zelf
lucht bet stikken nabij is en nog rechttrjdig wel, dat de majoor in zijn leven met aniere
zich losrukt en het venster opent, zoo dingen bezig was geweest, maar zij was
sproDg hij dan op en begon los te barsten toch smartelijk getroffen, toen hij haar
„Wat duivel, Lana, dat gaat zoo niet lan- op geen enkele vraag een voldoend ant-
gerMen moet niets overdrijven. Ook het woord geven kon.
verdriet en treuren niet! Wees verstan- „Hoe denkt ge over Hamlet oom
digJij 1 Schwerin vroeg ze met een 'laatste
Zij stond op en trachtte te lachen. zwakke pogiDg, en zij was zeker, dat hij
„Je ongeluk is", zeide hij, „dat je nooit ten minste dezen Hamlet, over wien een
op een verstandige school bent weest. niets elk in de wereld sprak en die alle veertien
geen betaalden dienaar hebben. Ik ben Schwerin uitte nog eenmaal den wensch, geleerd hebt. Wie op school gegaan heeft, weet dagen eenmaal ergens op een Bfrlijr sch
Leel gelukk'g fiat ik u helpen mag. Ik dat Leaa zich wat meer de huis- zich in alle levensomstandigheden beter te tooneel werd vertoond, eenigermate ken-
ben u veel ea grooten dank verschuldigd. Dit vrouwelijke plichten zou eigen maken, zij redden. Laes boekeD, verstandige boeken, die een zou.
zal altijd, zoo dikwijls u maar uitgaat mijn voegde zich zonder eenige tegenspraak, je tot andere gedachten brengen!"... En „Ja, ja, Hamlet...," zeide hij en schoof
plicht blijven, dat, zal ik me nooit laten maar na eenige dagen was zij het verzoek hij. die zijn leven lang zich om de zenuwachtig op zijn stoel heen en weer,
ontrenen-. van Schwerin weer vergeten. litteratuur al heel weinig had bekommerd, „zeer zeker,een klass-'ek werk, mijn
„Nooit laten ontnemen", soesde Schwerin Wanneer Lena de doode eenzaamheid niet rommelde uit zijn bibliotheek allerlei lieve Lena. Een Engelsch drama, van
door het hoofd. Met dit „nooit laten ont- meer verdragen kon, dan zocht zij niet haar klassieken bij elkaar, die onder een stapel Shakespeare, Eogeland's bgroemditen'dich-
nemen" nam hij af-cheid, ea met dit „nooit toevlucht tot de vreemde vrouw, maar programma's van renbanen, stamboeken, ter. Ik heb het stuk in Londen gezien,
laten ontnemen" ging hij slapen. Hij steeds tot Schwerin. Zij hokte dan op zijn geïllustreerde sportbladen, enz., verborgen ia 1880, voortreffelijk. Ik ken het niet in
draaide het liebt uit, maar na een oogen" Turksche divan en onderhield zich met hèm. lagen. het Duitsch alleen in 't Engelsch
blik stak hij het weer aan en keek op Zij hadden zooveel gemeenschappelijk be- Met de nerveuze overdrijving, aan haar begrijp jeik heb vroeger veel. zeer
zijn horlogehalf 4. I leefd, dat het langen tijd niet aan stof leeftijd eigen, verdiepte Lana zich in deze veel Engelsch gelezen: Bulwer, Scott,
AlA.