SI Bneyflü uit don Politor, FF fena g. tnveede blad. Zondag 30 November ÜMfci. 46ste Jaargang No. 3788. De IJsbode. Teunis Ploeger. belang. Arroudissements-Recht- bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 25 Nov. 1902. FEUILLETON. -vr tt m'gste -v H», XLII. ha, hais me dat lachenNee ba, matfi de tran6Q rollen mij zoowaar langs ,je waDgen. Mijn buik is in kortdriftige b-wegiDg als de zuiger van een tot in oitHste snelheid gedreven ptoommachine. müa kaken, mijn lendenen, alles doet me Ha van den lach. Ha, ha, ha, ha"P® bg. ha, ha, ba jfaar laat ik nu toch in 's hemelsnaam eens ophouden, 't Wordt Al te bar! Laat ik nu; 's hemelsnaam toch eens tot bedaren i ui „Onder Redactie van Nog nerre- ganos te vin denos.Ja, warèatig 't stAat er, zoo waar alg 'k hier met 't proefnummer van „de IJ s b o d e" vóór staat 't er: Nog nerreganos denos. Tóch geloot ik, o lui- gste van alle redacteuren, dat je wèl te vinden bent, dat ik je zoeken moet te Ëgmond aan den Hoef. Maar 'k zal niet vérder gissen, och gunst nee. Maar hij's góéd hoor, die van Nog nerrega nos te vindenos. Je zou zweren, dat 't Latijn was! He, he, he! en toch geen sikkepitje Latijn er in. Da's nou juist je ware Latijn door den trechter, hae langer slechter 1 't Is Jan-Dorie-nog-toe nog leuker dan 't Latijn van wijlen Japie-Rolle- bol. En die kon d'r anders óók wat mee. Laat je dat friach wezen 1 Maar zóó valt. Nee maar, móét-je-nog-ver Hè, hè! Hoe komt zoo'n man op 't komische idéé, moet je zeggen, om een schaats te laten beschrijven, waarop iemand nooit valt. En of dat niet genoeg was„waarop een beginnende de groote koest van schaatsen rijden dadelijk te pakken heeft-*. Kerel, Neen, noem ff ook als ernst'ge zaak Een aard'ge eersteling Met vast weer volgeling' (sic!) Tot heil van Bond en Ijsvermaak. slechts zeer enkelen in kennis van Indische toestanden boven hem of met hem gelijk s aan. Bovendien had hij zich de groote inspanning van zijn bekende reis getroost. Hij was jaist huiswaarts gekeerd met de vrachten van eigen aanschouwing, en met vermeerderde kennis dientengevolge. Lag het dan niet voor de hand, dat men hem zon njUCU UnllclyK lo J)«.\RCU llt O. I iavici, ww-p j 1**1 11*1 U«LI illel VUUf Uc IldllU, Udl HlCll UtJLLl iUU hou op. ik zon me zieklachenMaar jawel 01 (.IGSJClljlv Vtlll ])UIlGlv benoemen tot rapporteur? Toch deed de J J 11 *1 i__. lmoorilorltAirl 7Ünpr civfio niof olilne RovAn ommiddellrk laat-ie nog volgen„en die iedereen direct tot schoonrijder bevordert." Och, och, n'm beste redactie van Nog n e r- reganoste vindenos, wat wéét je ze toch bruin te bakkeD, wat kan je toch afge stampt komiek wezen. En dan verder (want we fcèa d'r nog niet) Antwoord Voor de a.s. wintercampagne. Als inleiding tot de algemeene beraad slaging over de Indische Begrooting in de Tweede Kamer, heeft daar een hoogst onver kwikkelijke woordenwisseling plaats gehad. De Commissie van Rapporteurs had, gebruik makend van haar recht, nit het Voorloopig nee't Is of de geest van alle Rollebollen, kom^Tn 'u zeggeF waaromV wat "mij «^8 y»® de kermissen gebannen zijn, oo lachen doet. e«n vereen.gd heelt en dat Weet dan, lezer, dat vóór mij ligt het die eene Rollebolgeest zich heeft «eincar- JuryTot heden nog niet ontpopt. Nee Verslag over die begrooting weggelaten op- maar, i s 't niet zoo Ze kunnen d'r tDch merkingen, welke door den heer Van Kol in wat van maken hè Belooningde hoogste eer, een mensch beschoren de roem der onsterfe- ljjkheidll!" Ik zeg maar, is ie niet g®- i, lezer, dat vóór my proefnummer van eeu nieuwe krant, n»»md „de Ijsbode", Al weer 'n niéuwe krant 1 bromde ik. toen een vriend uit Egmond aan den Hoef mij het blad ter kennismaking stuurde hebben we dan geeu kranten genoeg Je kunt er waarachtig den Polder wel onder begraven Maar maar Nauwelijks heb ik het proefnummer niet bestudeerd maar slechts even ingezien, of myn oordeel is onmiddellijk gewjjzigd. Fn nu, terwijl ik mijn lachen 'n oogenblik meester ben, "nu wil ik het u zeggen, lezer, luid en nadrukkelijk Ik ken geen uiïger, k mieker, lolliger, jtrolliger en humoristischor blad dan „de Ijsbode!" De redacteur is bepaald onbe taalbaar Iemand met een origineele gave, een ongeëvenaard talent. Een man, wiens geest ia als een gieter, waaruit puntige zetten en oorspronkelijke kwinkslagen de kolommen bespatten, fonkelend als klare droppels in 't helderst zonnelicht. Wat zeg ik, de ko'ommen, neen Alles, letterlijk alles straalt en tintelt van hnmor, onder het licht van 's mans intellect. To beginnen met het eerste, het Allereerste maar: „Oplaag duizend exemplaren zou je denken, of 2000, ofSchei maar uit lieve vrienden, jullie raadt het toch niet. in geen zessen, in geen tienen, zelfs Diet al raadde je een dag en een nacht'k Zal 't dus maar zeggen er staat niets meer ot minder dan „Oplaag onbekend!!" Nee maar, hoe vindt je 'm? hoe vindt je 'm toch Is-ie niet fijn Ha, ha, ha is-ie bij hier en bij gunter niet snedig als een aangezet scheermes Oplaag on bekend! Wel jémieDoosje nog toe, hoe kómt de vent erby 1 Toen bij het neer schreef, moet hjj stellig gedacht hebben: „Nee maar, dAt blad moet i k hebben roept vast iedere lezer uit." En als de koopman in kleingoed, heeft hjj dan even stellig uitgeroepen, glimlachend om een reeds opgekomen nieuwen zetHoud je centen in je zak meneer! Je krijgt nog méér! Om er, met een zalig gevoel van zielerykdom, onmiddellijk naast te schrijven le Jaargang, No. Solo. Let wel, dat er niet staatNo. 1 of éérste nummer, maar effetief solo! Jawel, jawel, begrepen 0, slo (Nee maar, hoe vin-je die nou Die om zetting van solo in o slo? Die s van m ijEn dat zoo maar vanzelf. Moet je niet uitvlakken, zegAllemaal onder invloed van de komiekerigheid van den komieken redacteur.) Oplaag onbekend. le Jaar gang. No. Solo! Ha, ha, ha, ha Geet m ij dat koopman Houd je oehten in je zak meneer ging bet stellig opnieuw door 's redacteuren de afdeelingen waren gemaakt. Deze had daarop, afwijkend van de parlementaire ge bruiken, over dat weglaten zijn hart gelucht in een soort vlugschrift voor het publiek. En naar aanleiding daarvan ging het nu van weerszijden in de openbare vergadering van de Kamer, zooals het gaat wanneer men van dik hont planken zaagt. Al meenen wij, na lezing van de stukken, dat het ongelijk was aan de zijde van den heer Van Kol, toch laten wij dit verder ter zijde, omdat het ons te doen is om iets anders. Om te wijzen op een onzes inziens zeer verkeerd gebruik in de Kamer, waarop door het gebeurde weer eens het licht is gevallen. góéd Is 't geen mop om op de „Soos" neerd in het lichaam van don IJsbode- te vertellen, zoodat de glazen zullen rinke- redacteur. len van 't gelach M:>ar laat ik nn 'eris verder lezen Fa nu komt het inleidend woord „aan Toekomstige W i n ter-p racht uit- 0DZ0 lezers." „Nee maar. moet je hóóren ga-ve van IJ. H. N. (Ijsbond Hollands brutalen komt de halve Noorderkwartier.) Wat toch 'n origineele wereld toe". Op gevaar af van deze zet, nie' waar om zoo'n eenvoudig blaadje Dzeer vleiende kernspreuk zachtjes naar (eenvoudig, wel te verstaan wat het uiterlijk ona hool(j gefluisterd (kerel, kerel, waar betreft) een prachtuitgave te noemen, j p,AAI je de geestigheid vandaan) wagen wij Daar moet je toch om den drommel ook toch maar, u even aan boord te komen geen verkleumde j mgen voor wezen. Om met dit in het groen der hoop dair zoo'n klein, simpel blaadje zoo maar papieren kindje effstjes 'n prachtuitgave te noemen, zeg ik. O, oolyke. vroolyke redacteur, in gedach- (Een kindje in t groen, ten geet ik je 'n slag op de knie om zóó'n I teeld-praak tochJa, onbetaalbare mop. En dan lezen we verderDit blad is verschenen toen de redactie daar lust in had. Nee maar, i 8 r*c.' ."Y -Y benoemt haar rapporteur, die aanteekening 't niet zoo? Hè, hè, hè, hè! Niet met en8 h'er.: „Een eigen orgaan met behoorlijk houdt van het gesprokene. De vijf rappor- 1 November, ot op den vijftienden is het gecontroleerde „vrije oribune kan dat nie teurSj te zamen de Commissie van Rappor- vorschenen, maar toen de redactie daar beschouwd worden als de smeltkroes, waar- teur8 vorraend, 8tellen op grond van hun in ieders en allerlei meeDingen by elkaar aanteekeningen het Voorloopig Verslag vast; komea, om tenslotte de beste te doen boven waarop vervolgens de betrokken minister drijven ?u Verbeeld je nu toch eens bescheid geeft in zijn Memorie van Antwoord, effentjes)}6en smeltkroes mot eei vrije En wanneer dan de Commissie haar Eind- tribune i" Hoe bedenken ze 't toch? verslag heeft uitgebracht, is het wetsontwerp Aller'komiekst, aller lolligst en grolligst 1 in staat vanwijzen voor openbare beraad- Doch alvorens zulks te doen, en tot recht geboren begrip van hetgeen volgt, dienen wij eerst, voor degenen die het niet weten, te vertellen hoe het toegaat met de begrootingen, gelijk wat n snoezige meb ajje andere wetsontwerpen, vóórdat zij van beeldspraak jn openbare beraadslaging komen, gesproken, daar kan de redacteur meê Het begint met een bespreking in do vijf terecht! nou, of-iè. Niet van die gewone afdeelingen of sectiën, waarin de Kamerleden beeldspraak van Jan en Alleman,maar feomie- met aanwijzing door het lot, telkens voor ke. lollige beeldspraak meen ik. Kjjk maar drie maanden - verdeeld zijn. Elke sectie ot op maar lust in had. Toen de redacteur het in zjjn geestigen bol kreeg, om het btad te laten ver schijnen, zie je, toen, tóén is het verschenen. Nou kan dat gister of eorgister, maar net zoo goed verleden week geweest zijn,snap je En da's er nu juist het aardige van. Maar laat ik verder gaan De a b o n- nementsprijs bedraagt per 3 maanden voor 't platteland gratis. Voor de stad Franco. Enkele nummers bestaan niet. Jawel, jawel, dat gaat zoo maar achter mekaar, 't Is of het zoo niks is. De man drukt zoowaar de uien uit z'n geest, als oliedruppels uit een blikken busje, Ei om nu tot den inhoud over te gann want dat alles betrof nog maar enkel het kopstuk om dan tot den inhoud over te gaan, nou, gooi die Jan-Doppie óók niet weg! Die begint met een „P r ij s- vraag", een vraag met de beantwoording waarvan je een p r ij 8 kunt winnen. Maar als je de snaakschbeid van den komiekerigeu redacteur uit het kopstuk al zco'n beetje kent, nou, dan snap je al vau te voren, dat er wel een gebbetje onder door zal loopm. Dat bet wel weer op dol len uitloopt. Ten minste, zoo ging het m ij. Maar zóó komiek, nu dAt had ik toch nooit gedacht, 't Is gewoonweg 'n mirakel, dAar „Wie kan (want ik zal de prijsvraag maar afschrijven), „Wie kan ons een model schaats beschrijven waarop een rijder nooit valt, waarop een beginnende de groote kunst van schaatsenrijden dadelijk te pakken heeft, en die iedereen direct tot schoon- rijder bevordert Tie-dorie-m'n-taatdacht ik zoo, daar zal je toch wel een beetje hoofdbrekens aan ge had hebben. Maar daarvan niet, ik zeg maar, hoe prakkizéért de man hetJe moet er niet min over denken Om op 't idéé te komen meen ik, om een modelsohaats te hoofd en onmiddellyk schreef hjj een derde laten beschrijven waarop een rjjder nooit is ook het slot van het bij uitstek geestige hooidartikel„Mo:e dit ecrstelicgetje (No. solo, wcet-jede stamvader zijn van een nages'acht, gelijk het Abraham zich niet gedroomd heeft, en mogen deze volgelingen steeds in omvang, zoowel geestelijk als stoffdijk, toenemen (wat zou me dat een dikke krant worden, over een jaar of twin- tig opdat eenmaal de IJsbode een orgaan is, dat meetelt in de rij zijner neven en nichten (jawel, alsof je 'm dAn over 't hoofd zou kimnen zienen dat de spreek buis is van een IJ. H. N. (Daar is me warempel het nageslacht van stamvader Solo opeens in een spreekbuis veranderd Jonges, jonges, 't is me zoo'n grappen maker, dat snaakje van Nog nerre ganos te vindonos, die de IJsbode liet verschijnen toen-ie daar lust in had en dat de spreekbuis is van een IJ H. N. nog twee. drie, neen tienmaal zoo sterk als nu. Zjo zij het. De Redactie. Allergeestigst is ook een „Bijzondere Mededeeling", alsmede het Binnen-en Bui- tenlandsch Nieuws, de Laatste Berichten en Publicatiëa. We kunnen dan ook niet beter doen dan te eindigen met het zeld zaam geestige versje van J. M. S. Al is dit blad een proeforgaan En zit het hier en daar Wat komisch in elkaar, Niemand heet het daarom profaan Neen, noem 't ook als ernst'ge zaak (tusschen twee haakjes, 't is 'n leuke tijd- passeering om je eens in een vlugge uitspraak van dat woord ernst'ge te oefenen i staat van wijzen voor slaging en afdoening. Hier leggen wij terstond den vinger op het bovenvermelde, dat de verdeeling van de Kamer-leden over de verschillende sectiën geschieit bij aanwijzing door het lot. Waar uit volgt, dat het een kwestie van louter toeval is, hoe de sectiën zijn saaragesteld. Op zichzelf roeds is dit een vreemde manier van doen, slechts hierdoor te vergoe lijken, dat men er blijkbaar geen anderen raad op weet. Maar wat reeds op zichzelf vreemd is, wordt bedenkelijk, immers schadelijk voor een goede en deugdelijke behandeling van zaken, wanneer de aldus door het toeval samengestelde sectiën bij de benoeming van de rapporteurs te werk gaan zooals zij meestal doen. Regel is daarbij namelijk niet, dat gevraagd wordt, wie van hot onderwerp 't best op de hoogte is en er de meeste studio van heeft gemaakt. Regel is, dat het, althans bjj onder werpen van eenig belang, zuivere partijstem mingen zijn. Kan daarbij de hand worden gelegd op een der zake kundigen rapporteur, des te beter. Maar ontbreekt een zoodanige onder de leden, die in de sectie de meerder heid vormen, dan wordt een onkundige benoemd uit de eigen gelederen, in plauts van een kundige uit die der minderheid. Zoo is de prac.tijk, waarvan weliswaar een enkele maal wordt afgeweken. Maar die afwij kingen zijn zeldzaam. meerderheid zijner sectie niet aldus Boven hem gaf zij de voorkenr aan den heer Van den Heuvel, die allicht zelf zal willen erkennen, dat hij van Indische vraagstukken op zijn best even weinig afweet, als ieder ander beschaafd man zonder de geringste speciale stadie. Is dat zooals het behoorde te zijn Om niet misverstaan te worden, voegen wjj hierbij, dat onze grief niet in 't bijzonder zich richt tegen een bepaalde partij. Want de waarheid Is, dat alle partijen op haar benrt aan hetzelfde zich schuldig maken. Met somwijlen zeer betreurenswaardige ge volgen, die voor een aanmerkelijk deel weg nemen het nut, hetwelk door schriftelijke gedachten wisseling tusschen Kamer en Regee ring over de door deze laatste ingediende vooretellen kan worden gesticht. Die gedach- tenwisseling behoort, onder meer, hiervoor te dienen, dat de Regeering ongeveer te weten komt, hoe door de verschillende par tijen en stroomingan in de Kamer over haar voorstellen wordt gedacht. Doch daaromtrent krijgt zij thans maar al te vaak geen houvast. Hoe zou het ook, waar partijstemmingen geënt worden op een speling van het lot Een „bar" voorloopig verslag blijkt dan ook geenszins altijd een barometer voor hetgeen der Rageering verder te wachtqn staat. Niet moeilijk zon het vallen, nit de parlementaire geschiedenis sprekende voorbeelden op te diepen, waarin die barometer ondubbelzinnig wees op verwerping van een voorstel, hetwelk er toch met vlag en wimpel doorging. Men denke niet, dat het hier slechts geldt een soort huishoudelijke aangelegenheid, mis schien van min of meer waarde voor de Kamer zelve en voor de Regeering, maar zon der beteekenis voor de publieke zaak, zoodat de natie er zich niet om te bekommeren heeft. Het tegendeel is waar. Wel degelijk is het putliek belang er bij betrokken. In sterke mate zelfs. Want datgene, wat de machine levert, hangt voor een belangrijk deel af van de machine zelve en van de wijze waarop zij werkt. Die wijze nu wij meenen het met het bovenstaande genoegzaam, zij het ook korte- lijk, te hebben aangetoond deugt niet. Een daarmede samenhangende kwestie, welke de buitenstander niet zoo gemakkelijk vatten zou do kwestie van zoogenaamde „zelfstandige" commissiën van rapporteurs laten wij onbesproken. Maar of zij ai dan niet zelfstandig worden, dit in allen gevalle dnnkt ons voor goed parlementair werk een gebie dende eischdat bij de schriftelijke voorbe reiding de verschillende partijen vertegen woordigd zijn door haar meest deskundige mannen. En daarvoor ontbreekt thans elke en de geringste waarborg. Wij weten, dat er moeilijkheden aan ver bonden zijn, dien waarborg naar eisch te verschaffen. Doch moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden. Het publiek heeft het recht te verlangen, dat hiernaar worde gestreefd en gezocht. Zou inderdaad niet terwijl het kwaad toch ook in de Kamer zelve stellig door velen wordt erkend door eene herziening van het Reglement van Orde het euvel zijn weg te nemen, of ten minste te verzwakken Zou ook hier niet, bij ernstig pogen, kannen blijken, dat een weg gevonden wordt, wanneer de ernstige wil daartoe aanwezig is Zon er nu aanleiding en reden zijn geweest om, ter gelegenheid van do Indische Begroo ting, zulk een uitzondering te maken ten gunste van den heer Van Kol? Onzes inziens zonder eenigen twijfel. Hij behoort tot de weinigen in de Kamer, die den naam van Indische specialiteit werkelijk I verdienen de overdrijvingen, waarin hij veelal vervalt, mogen afbreuk doen aan het gezag van zijn woord, dit neemt niet weg, dat 0 UITSPRAKEN. Jol;. Deen en Jb. Meiling, Broekerhaven, mishandeling, le niet bewezen, vrijgesproken; 2e 14 dagen hechtenis. Roman van WILHELM MEIJER-FÖRSTER. o-o-o 16. Schwerin dronk een flesch meer dan Miers, en kwam in zulk een gr ede en opgewekte stemming thuis als zelden ooit te voren. Heel zacbtkens opende hij de deuren en sloot ze weer, heel zacbtkens liep hij °P zijn teenen de gang langs, de woon kamer in, met een lucifer in de hand verschrikt bleef hij evenwel staan. lak voor hem in de helder verlichte kamer ^*t mevrouw Von Pauly, die dadelijk opstond en hem vriendelijk tegemoet kwam. „Goedenavond, majoor". „U... u heeft gewacht „Dat is heel natuurlijk, mijnheer de majoor." „Neen, maar dat was werkelijk niet noodig"^ zeide hij, msar zijJ nam hem ziin af en zeide hartelijk en goedig „O. 'k heb gaarne gewacht, dat was vanzelf sprekend. Ik heb zoovele nachten gezeten aa" het ziekked van mjn man, ik ben dat gewoon". Schwerin stamelde een paar woorden Ej had een gevoel, alsof deze vergelijking •net het ziekbed van een reeds lang over leden man, voor hem iets beangstigends "«lootdaarna liet hij zich onzeker, tastend, °P een stoel neerzakken. zult bepaald nog wel een kop thee willen drinken, majoor". „Neen, neen, dank u". Maar zij ging, ondanks dat, haastig naar de keuken en bracht na eenige oogen- blikken een lekker kop thee. Dat alles was werkelijk voorkomend hij schaamde zich en het beklemde hem, dat het zoo duidelijk opviel dat, hoe hij zijn best ook deed, hij niet anders dan met zware tong spreken kon. Zij haalde zijn pantoffels en zijn huisjas, j liep zelf de welverwarmde slaapkamer in het raamzij was zoo opmerk- L Dus tot half vier had zij op hem ge wacht, en zij zou in de toekomst wachten al werd het ook later, half vijf.... vijt uur,half zes, zes uur of misschien nog later. Steeds zou hij op de club, den ganschen avond door, aan naar-huis- gaan moeten denkeD, steeds zou hij met zijn horloge in de hand moeten zitten, en steeds zen, al kwam hij nóg zoo laat thuis, het refrein der kleine magere dame, die zooveel ongeluk in haar leven had gehad, klinken „O, ik heb gaarne gewacht, ik heb zoovele nachten aan het ziekbed boeken. Zij las heele werken door, en toen ze in weiiiige weken de lange rjjen banden had doorgevlogon, begon ze overladen verward, door een lust tot oreeren ge kweld iemand te zoeken, met wien ze en slojt bet raam; 7ij was zaam en zorgvol, dat hij alleen maar van mijn man gewaakt." mompelen kon „o, dat is te voel, dat is werkelijk te veel, daar datLena en mevrouw Von Pauly bleven Dan kwam hij tot de gedachte; „Waarom elkaar vreemd. De vele kleine dingen, is die ezel van een Clemens niet hier die een gemeenschappelijk huishouden met Hoe kon die schurk zich veroorloven, naar zich brengt, brachten Schwerin en mevrouw bed te gaan en in zijn plaats deze dame Von Pauly veel nader tot elkaar, dan de te laten waken 1" i beide vrouwen. Misschien dat Lena in dezen Toen hij op godwongeo, hoffelijken toon tijd van verdriet niet in een stemming was om aan deze gedachten uitdrukking gaf, viel zich voor iemand, die haar levensweg kruiste, zij hem dadelijk in de rede„Maar ik te intereeseeren, maar toch haddon beiden ic bid u, majoor, dat is toch alleen mijn haar wezen zoo weinig gemeen, dat een plicht. Wacneer men moe naar huis komt, intieme omgang tusschen haar beiden moei- wil men voor allerlei kleine diensten toch ljjk te verwachten was. tot redeneeren ontbrak. Maar later stokte veolal het onderhoud 's avonds in de schemering werden de pauzen langer en langer, en wanneer de majoor van zijn plaats aan het venster naar de straat keek ea hij Lena onbeweeg- over het gelezene zou kunnen redeneeren, lijk in elkaar gedoken zag zitten, dan was dia haar menige onbegrijpelijke passage zou het alsof Lcna sliep. Zachtkens liep hij kunnen uitleggen, opdat die voor haar dan naar haar toe, maar zoodra hij overvolle ziel een begrip worden zou. haar dicht genad3rd was, keken Lena's Zij had geen keus, de eenige was weer oogen hem groot en en verwonderd aan, Schwerinen als de tooverleerling, die zoodat hij geregeld ervan schrikte. Hij de geesten had ontketend, zag de zette zich dan wel naast haar neer en majoor eerst verwonderd, dan verschrikt aam haar hand, maar zonder dat hij zelf de dichte legerscharen der klassieken racht wist waarom, werd hij dan heel treu- dreigend op zich aanrukken. Lena ver- rig eu zwaarmoedig. langde niet, dat hij elk woord nit de Evenals iemand, die in een verpeste groote boekenrij zou kennen, zij wist zelf lucht bet stikken nabij is en nog rechttrjdig wel, dat de majoor in zijn leven met aniere zich losrukt en het venster opent, zoo dingen bezig was geweest, maar zij was sproDg hij dan op en begon los te barsten toch smartelijk getroffen, toen hij haar „Wat duivel, Lana, dat gaat zoo niet lan- op geen enkele vraag een voldoend ant- gerMen moet niets overdrijven. Ook het woord geven kon. verdriet en treuren niet! Wees verstan- „Hoe denkt ge over Hamlet oom digJij 1 Schwerin vroeg ze met een 'laatste Zij stond op en trachtte te lachen. zwakke pogiDg, en zij was zeker, dat hij „Je ongeluk is", zeide hij, „dat je nooit ten minste dezen Hamlet, over wien een op een verstandige school bent weest. niets elk in de wereld sprak en die alle veertien geen betaalden dienaar hebben. Ik ben Schwerin uitte nog eenmaal den wensch, geleerd hebt. Wie op school gegaan heeft, weet dagen eenmaal ergens op een Bfrlijr sch Leel gelukk'g fiat ik u helpen mag. Ik dat Leaa zich wat meer de huis- zich in alle levensomstandigheden beter te tooneel werd vertoond, eenigermate ken- ben u veel ea grooten dank verschuldigd. Dit vrouwelijke plichten zou eigen maken, zij redden. Laes boekeD, verstandige boeken, die een zou. zal altijd, zoo dikwijls u maar uitgaat mijn voegde zich zonder eenige tegenspraak, je tot andere gedachten brengen!"... En „Ja, ja, Hamlet...," zeide hij en schoof plicht blijven, dat, zal ik me nooit laten maar na eenige dagen was zij het verzoek hij. die zijn leven lang zich om de zenuwachtig op zijn stoel heen en weer, ontrenen-. van Schwerin weer vergeten. litteratuur al heel weinig had bekommerd, „zeer zeker,een klass-'ek werk, mijn „Nooit laten ontnemen", soesde Schwerin Wanneer Lena de doode eenzaamheid niet rommelde uit zijn bibliotheek allerlei lieve Lena. Een Engelsch drama, van door het hoofd. Met dit „nooit laten ont- meer verdragen kon, dan zocht zij niet haar klassieken bij elkaar, die onder een stapel Shakespeare, Eogeland's bgroemditen'dich- nemen" nam hij af-cheid, ea met dit „nooit toevlucht tot de vreemde vrouw, maar programma's van renbanen, stamboeken, ter. Ik heb het stuk in Londen gezien, laten ontnemen" ging hij slapen. Hij steeds tot Schwerin. Zij hokte dan op zijn geïllustreerde sportbladen, enz., verborgen ia 1880, voortreffelijk. Ik ken het niet in draaide het liebt uit, maar na een oogen" Turksche divan en onderhield zich met hèm. lagen. het Duitsch alleen in 't Engelsch blik stak hij het weer aan en keek op Zij hadden zooveel gemeenschappelijk be- Met de nerveuze overdrijving, aan haar begrijp jeik heb vroeger veel. zeer zijn horlogehalf 4. I leefd, dat het langen tijd niet aan stof leeftijd eigen, verdiepte Lana zich in deze veel Engelsch gelezen: Bulwer, Scott, AlA.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5