Beisdotoi.
mm
'zf imïï 1
daselijkf
IER-
j
Vermist,
Dienstbode,
Jb. Schollee,
I
sie Aiuip
een jonge Ram,
Bedrijf boer.
VOOR SCHAGEN.
Gevraagd
TUIGEN en GAREELS,
J. ROTGANS,
Mr. Smid, Valkoog.
Handel in IJZERWAREN,
Koe- en Paardekettingen.
Spit- en Hooigraven, (nieuw
model), Struik'pntrekke'8,
<-zr aifiz u
swpnoqajeo -H-H J00l
uw 1N1QV
hoek Houttil en Waagple'ra.
GEVRAAGD:
V ermi§t:
A. M. Hegeman, Wieringen beleediging
van een ambtenaar, f8 boete subs. 8 d. hecht.
M. Tol, Helder ordeverstoring in een Gods
dienstige bijeenkomst (Leger des Heils), 14
dagen hecht
J. Meester, strooperij (van bagger), f3 boete
gnbs. 2 dagen hecht.
W. Ondhnis, Heer Hugowaard, beleediging,
f 16 boete subs. 10 dagen hecht.
Jb. Spaans, Avenhorn, diefstal, 14 dagen
S. Lap, Texel, wederspannigheid, 14 dagen
hecht.
J. Blokdijk, Hoorn, ordeverstoring Leger
des Heils, 7 dagen hecht,
G. J. Schieven, Hoorn, id., niet bewezen,
vrijgesproken.
K. Klever, Andijk. strooperij (van bagger),
f3 boete snbs. 2 dagen hecht.
K. Meester, id. id., 2 maal gepleegd, f6
boete snbs. 4 dagen hecht.
F. v. Ophem, Wervershoof, id., f 3 boete
snbs. 2 dagen hecht.
A. Rovers, Hoorn, ordeverstoring Leger
des Heils en wederspannigheid, 14 d. hecht.
S. Dekker, Andijk. strooperij (van bagger),
f 3 boete subs. 2 d. hecht.
C. Mos, Andijk, verduistering. 2 mnd. hecht.
C. Dekker, Blokker, mishandeling, 8 dagen
hecht"
R. Goed, Medemblik, mishandeling, niet
bewezen, vrijgesproken.
Het is opmerkelijk, hoe elke streek in
zekeren zin z'n eigen wild heeft. Hier vindt
je konijnen, ginds hazen, daar weer herten,
op een andere plaats zwijnen, (die trouwens
overal nog al voorkomen) en zoo zijn om
nu aan ons doel te komen Hoorn en
Enkhuizen vermaard wegens hun enormen
rijkdom aan blaffende viervoeters. De groote
jacht is er dan ook niet geopend, of ze
worden bij menigten aan den wekelijkschen
afslag in het Gerechtsgebouw te Alkmaar
gebracht. Van Hoorn, waar 't seizoen al
voorbij is, was er vandaag nog slechts een
(van Herman Heinrich Nijmann, een honden-
snorder aldaar), maar Enkhuizen leverde een
vijftal mooie exemplaren (afkomstig van Joh.
Plinger, Jan Jongejeugd, Jacob de Graaf,
Pieter Dam en Frans Haremaker.)
De kwaliteit van de Enkhuizers is zeker
beter dan die van de Hoornschen tenminste
voor den laatstgenoemde werd f6.gevraagd
en voor de Enkhuizers allemaal f6.Wan
betalers gelieven één dag hechtenis te komen
opnemen.
Een nieuw uitgestrekt terrein voor de
hondenjacht is ontdekt op Texel. Wie nou
zijn geweer bewaard heeft 1en zijn
jachtrecht niet verpacht. Van de Po), de
Gemeente-veldwachter, had er een paar stuks,
van Piet en Toon Buis. De Officier vroeg
voor elk f6.
De manier om de blaffers onder schot te
brengen, verschilt nog te Texel en te Hoorn
of Enkhnizen. In laatstgenoemde plaatsen
zijn ze „heb" als ze zonder belastingpenning
rondmarcheeren, en te Texel vielen ze der
politie in handen, omdat ze wel aangegeven
waren voor de belasting, maar in een lagere
klas dan waartoe ze behoorden. Enfin, 't
maakt weinig uit, of je van den hond ge
beten wordt, of van de kat.
In den nacht van Zondag 12 op 13 Octo-
ber was er in de herberg van Pieter Vlaar
in de Groote Buurt te Wieringerwaard een
amusant bal geweest. Maar 't was een bal
met een touwtje d'r aan, en aan dat touwtje
hingen ze vandaag 't ding nog ereis op,
zeker niet ten pleziere van Benjamin Drooger
uit Anna Paulowna, die in den bewusten
nacht Piet Vlaar met een bezoek vereerd
had en die in plaats van Drooger, natter
werd, zoo zelfs, dat hij op 't laatst den
veldwachter Hendrik Boekel allerlei leelijke
dingen, te mooi om hier uit te stallen, toe-
douwde, alleen omdat deze een paar „kame
raden" van hem (ook al van de natte gemeente)
de deur uitgezet had.
De Officier achtte 't in 't algemeen niet
wenschelijk, dat de politie al te kleinzeerig
is en de woorden van brooddronken jongens
te nauw opneemt. Wat hier gezegd was,
kon echter niet door den beugel. De beklaagde
stond gunstig bekend en had bij den Burge
meester zijn spijt over 't gebeurde uitgedrukt;
daarom vroeg ZEd.G. de lichte straf van f 6
boete subs. 6 dagen hechtenis.
Die Klaas de Vries, destijds schildersknecht
te Hoorn, thans wegens landlooperij te Utrecht
in hechtenis en veroordeeld tot opzending
naar Veenhuizen (niet hier achter Oude Nie-
dorp hooris toch een ware ongeluksvogel.
Eerst krijgt hij op Zaterdag 18 October
mot met moeder de vrouw, en wel zoo hoog
gaande, dat moeke 'tnoodig acht hem eens
gevoelig te straffen. Niet, dat hij 100 regels
schrijven moest, of z'n sommen overmaken,
maar hij mocht morgen z'n Zondagsche
kleeren niet aan, iets wat voor Klaas veel
erger was. Hij zon natuurlijk op middelen
om aan die ramp te ontkomen en kreeg 't
lumineuze idéé om in 't portaal van de groote
Cooperja, ja, die Engelschen Zij
zjjn in alles groot. In paarden, als renners,
en wat natuurlijk daarmede niets heeft
te maken, ook in litteratuur."
Maar hjj wist met den besten wil van
de wereld niet de bijzonderheden van het
drama, en zoodoende maakte hjj er zich
met een uitvlucht afdat 'hjj op dit oogen-
blik geei, tijd had, zich met Lena bezig te
houden, maar dat hij morgen, ja, mor
gen, op het thema zou terugkomen.
En toen Lena de kamer verlaten had,
mot het boek io de hand, belde hjj dade
lijk om zijn bediende.
„Je gaat oogenblikkelijk naar den boek
handelaar en haalt Hamlet van Shake-
speare. Je zegt er niemand een woord van.
Je brengt het boek hier in mjjn kamer en
stopt het weg, als ik eens niet present
mocht zijn, daar in dien hoek. Begrepen
„Ja", antwoordde Clemens, maar de
titel van het boek en de schrijver was als
potjeslatijn voor hem, en daarom schreef
de majoor alles op een papiertje.
Het was avond. Buiten, op het Nollen-
dorterplein, brandden reeds de lantaarns,
en gedurende het half uur wachtens dacht
Schwerin moede,- in herinneringen verloren,
aan de drie of vier Hamiets, die hem in
den loop van de veertig jaar op de plan
ken waren verschenen.
Het was zijn bedoeling geweest, van
avond naar de club te gaan; in plaats
daarvan zat hjj met reuzenhaast te lezen
in het boek, en dat tot over middernacht
toe. Eerst met groote ergernis, dan opmerk
zamer, en ten slotte met een soort zelf-
achting. Hij begreep naar alle waarschijn
lijkheid van de dichterlijke schoonheden
en den diepen zin van het drama slechts
weinig, maar de gang van de geschiedenis
sociëteit, 't was net Zaterdagavond zijn
ouwen bonker te ruilen om een behoorlijke
Zondagsche overjas. Die over zijn werkpakje
heen, en hij was weer netjes. Hij trof 't bij
zonder, want de heer Ch. Oortman Gerlings
was net naar binnen en van dien mag men
veronderstellen, dat- z'n overjas, wat de kwa
liteit aangaat, voor Klaas ruim voldoende
was. Klaas liet dan ook z'n neus krullen bij
de gedachte, dat morgen alleman, de burge
meester incluis, z'n Zondagsche pet of kachel
pijp voor hem zou lichten.
Maar jawel, je moet maar Job heeten.
De heer Oortman Gerlings kon zich bij 't
naar huis gaan om twaalf uur. met den
besten wil van de wereld niet in Klaas' bon
ker werken. Hij liet 't ding dan ook naar
't „beroo" brengen met verzoek, zijn overjas
op te sporen.
Dat opsporen zou zoo malsch niet gegaan
hebben, ware 't niet, dat Klaas een herken-
ningsteeken in z'n bonker had achtergelaten,
n.1.een stuk leverworst. Het was den
hoofdagent Bakker bekend, dat onze patiënt
„altijd zoo iets bijzonders had". Den volgenden
morgen nog vóór Klaas naar de kerk had
kunnen gaan, werd er huiszoeking bij hem
gedaan, met dat gevolg, dat de „geleende"
overjas onder een paar dekens opgesnord werd.
Daar stond hij nuDe overjas weg, de
leverworst weg, de bonker in beslag genomen.
Geen gelegenheid om in passend costunm
den dag des Heeren te vieren en aangekalkt
voor diefstal, om niet eens te spreken van de
allerprettigste stemming, waarin moeder de
vrouw zoo langzamerhand gekomen was.
Heden diende zijn zaak voor de rechtbank.
De O. v. J. scheen 't niet onwaarschijnlijk
te vinden, dat 't Klaas te doen geweest was
om „van de straat" (en bij moeder vandaan?)
te komen. ZEd.G. eischte 5 mnd. hecht.
Wijden wij eerst, om van den rommel af te
komen, onze belangstelling eenige oogenblik-
ken aan de diverse vechtpartijtjes etc., die
„voorgedragen" werden. We krijgen dan
le. Pieter Loos van Spanbroek, Remmert
Jonker en Corn. Fr. Immink van Obdam, die
Zondagavond 12 October in de herberg van
Koelemeij te Spanbroek ongezouten Gerrit de
Boer van Hoogwoud op een pak rammeling
hadden getracteerd, zóó, dat hij met bloedende
ooren er van zat te suffen. Daar waren niet
minder dan 6 getuigen opgeroepen. Koelemeii
de kastelein, die blijkbaar stond te „draaien'
als een zeker (moeilijk te noemen) voorwerp
in de sluis. Jan Slikker, Dirk van Straalen,
Arie Koomen en Joh. van der Zei, allen van
Spanbroek, benevens natuurlijk de geslagene
zelf.
Het was wel weer2 kijven, 2 schuld.
Immink wist goed zijn positie van „onschul
dig wichtje" te handhaven. Bewijzen van zijn
meedoen werden niet geleverd, dus moest
voor hem vrijspraak gevraagd worden. Tegen
Loos werd een maand en tegen Jonker 3
weken heel t. geëischt.
2e. Jan Roos, boerenknecht te Oost woud,
die 16 Oct. geloot had te Medemblik voor
de militie (hij zal zoo ongeveer anderhalf el
te klein zijn voor den dienst) en 's middags
om een uur of twee, nadat er te Opperdoes
behoorlijk „opgestoken" was, een 8-jarigen
jongen aldaar Piet Ott Ez in een vlaag van
lotingswaanzin op den grond gesmeten had,
voor welk feit de O. v. J. 14 dagen hecht,
tegen hem eischte.
8e. Dirk Klopper, een 27-jarige arbeider te
Opperdoes, die op denzelfden lotingsdag, toen
in de herberg van Koomen de nationale veeten
tusschen de Opperdoezers en Twiskers werden
uitgevochten, zichzelf tot uitsmijter promo- I
veerde en bij die gelegenheid Maarten Scheer
zoodanig tegen een ijzeren paal van een
afluiving buiten de deur aankwakte, dat deze
er haast aan hangen bleef, in ieder geval er
een bloedende hoofdwonde meê bekwam.
Eisch 7 dagen hecht.
4e Bernardns Admiraal, Hendrik Peere
boom en J. P. H. Slenters, opperlui te Alk
maar, die op Maandagochtend 20 October om
half zeven in de Nieuwpoortslaan aan 't werk
hadden moeten gaan, maar dit niet deden en
die den baas, Gerardus Bakker, toen hij om
acht uur met ander volk op 't werk kwam,
een pak slaag toedienden.
Wegens dit „treurig staaltje van Maandag-
houwerij", eischte de O. v. J.tegen Admi
raal 3 weken en tegen Peereboom en Slenters
een maand gevangenis.
Bij 't afroepen van den naam Johannes
Martinus Schoon 6taken alle suffende en
slapende baliekluivers den kop omhoog en zij,
die anders op de banken zaten of lagen, ver
drongen elkaar om over de balie te hangen.
„Dat is dat sakie uit Medemblik zegvan
die jood, die meineed gedaan heeft" zoo werd
er gezegd.
Het „sakie" had echter niet 't knal-effect,
dat 't publiek verwacht had. Zooals voor 14
dagen is verteld, zat Zondagavond 5 October
genoemde Schoon in de herberg van zijn
zuster de wed. Schouten in de Nieuwstraat
te Medemblik in een gesprek met een zoon
van haar en een logé, den koopman Marcus
Dingsdag, toen de gem.-veldwachter Joh.
van Rijn reeds voor de tweede maal kwam
en de stof werkten op hem met een kracht,
zooals dat alleen maar een naïeve ziel
kan ondervinden.
Op zulk een wjj ze gebeurde het, dat Schwe
rin, steeds denzelfden krijgslist volgend, den
winter door een respectabel getal drama's
las, en het gelukte hem op een avond in
de club, de lui in de grootste verwonde
ring te brengen, door met zjjn groote
kennis van allerlei oude en nieuwe werken
te pronken, en met minachting te behan
delen. die onkunde van anderen.
Schwerin toonde zich dan ven ntwaardigd.
„Het is een schandaal", zeide hij, „een
schandaalen zonder dat hjj het zich
zelf wilde bekennen, vervulde hem deze
triomf van zijn kennis en weten met een
misschien grootere genoegdoening, dan alle
overwinningen op de renbaan te zamen
Zoo giog het den winter door. Toen
echter de lente kwam en de zon eiken
dag een paar minuten later onderging,
werd Schwerin onrustig, opgewonden, en
op een PaaschmaaEdag gaf hij zijn voor
nemen te kennen, dien middag naar de ren
baan te gaan.
De kleine mevrouw Von Pauly was
buiten zichzelve van schrik„Bij dezen
oostenwind, majoor Nu ge uw hoesten pas
kwjjt bent ..11.. Naar de renbaan 1
Een moment aarzelde Schwerin het
was misschien groote lichtzinnigheid
maar het ging hem sis een in dienst oud
geworden soldatenpaard, dat de trompet
hoort schallen en dan de overtuiging
krijgt daar bij te moeten zijn.
„Neen, neen, ik moet", zeide hjj, „ik,
ik en hij begon te liegen, „ik heb
daar verplichtingen, zeer gewichtige, bet
is onmogeljjk absoluut
En zoodoende ging hjj werkeljjk.
„sluiten." Schoon heeft 't land aan Van Rijn
en spaart hem geen onaangenaamheid, of
liever sart hem zooveel als hij buiten de
strafwet kan. Op dat oogenblik dacht hij
Van Rijn dan ook weer een por onder water
te geven door hem tersluiks toe te voegen
„je hoeft hier niet te komen smoezen, zwijn 1"
De woorden waren echter gehoord door
den veldwachter Herman Wichman, die op
straat was blijven staan en dies stuurde Van
Rijn zijn wel beschreven foliovelletje naar
Alkmaar.
Schoon voelde zich in de klem en wou er
zoo graag weer uit. Hij trachtte de rechtbank
wijs te maken, dat de geuite woorden (je hoeft
hier niet te komen smoezen had hij heelemaal
niet gezegd) sloegen op het gesprek met
Marcus Dingsdag over een slechten handelaar
Noodt, en tot staving daarvan had hij den
getnige Dingsdag laten komen, die inderdaad
bij kris en kras zwoer, dat de crimineele
woorden betrekking hadden op Noodt en dat
beslist niemand anders bedoeld en geen ander
woord ot een beleediging aan Van Rijn
gesproken kon zijn.
Maar Van Rijn was toen ziek en op ver
zoek van den Officier werd gewacht tot hij
beter was.
Vandaag was Van Rijn present, ofschoon,aan
zijn uiterlijk te zien, nog niet geheel hersteld.
Van Rijn hield volWichman eveneens
ambtseedig procesverbaal van 2 veldwachters....
en Dingsdag zat in de val. Maar er zijn men-
schen gladder dan een aal, en zoo ook Marcus
Dingsdag. Hij vroeg onmiddellijk voorlezing
van zijn vorige verklaring, wat trouwens niet
gedaan werd, en kwam daar in zoover op
terug, dat hij niet wist of de woorden, die
hij gehoord had, op Van Rijn gemunt
waren. Kortom, hij Jlet nu de mogelijkheid
van beleediging bestaan.
De President wees hem op dat verschil
van getuigenis en ried hem aan, voortaan
voorzichtiger in zijn uitdrukkingen te zijn.
De Officier zei, dat hij (Dingsdag) nog juist
bijtijds eieren voor zijn geld gekozen had, wat
maar goed ook was, want ZEd. G. was stellig
van plan, hem wegens meineed te dagvaarden.
Marcus wist er dus net nog uit te kruipen,
maar Schoon zat er des te vaster in. Tegen
hem eischte de O. v. J. f20 boete subs.
gO d. hechtenis.
Louw Veeken, 26-jarig landbouwer te Span
broek, zoon van zijn vader Klaas Veeken, was
op 22 October, 's ochtends 7 uur, opeen rare
manier aan 't kleeren spoelen. Daar zat n.1.
nog een mensch in die kleeren en wel Jan
de Moei, 49 jaar, werkman bij Volkert Wester.
De heeren zaten in dubbelen zin „in eikaars
vaarwater". Ieder had een baggerschuitje
Louw's was nog leeg en Jan's was al vol; ze
voeren in de Wijzend en Louw haalde Jan in,
Jan kon niet of ging niet vlug genoeg op
zij en dus aanvaring. (D u s, want ze hadden
den vorigen dag al onaangenaamheden gehad,
omdat ze op mekaars „plasie" baggerden.)
Eerst Jan's baggerbeugelstok stuk (zeg 't
eens 10 keer achter elkaartoen Jan achter
over te water, waarbij Louw hem bij wijze van
kleerenspoelen een keer of wat onderdompelde.
Zooals gewoonlijk bij aanvaringen de bodem
van Jan zonk en Louw, die er in overgestapt
was, meê naar de diepte (ongelukkig maar
van een half el.)
Eindelijk de petten te water en als
een paar katers, die al vechtende in 't water
terecht gekomen zjjn, kwamen beiden den
wal weer opkrabbelen. Evenals toen, gaf
ook nu de een den ander de schuld en daar
de verklaring van een getuige, Leendert de
Rijk, boerenknecht van Sijbecarspel, belangrijk
afweek van zijn verklaring, Indertijd aan Lut-
tenbroek gedaan (de O. v. J. en ook de Pre
sident schenen rog al aan omkooping te
gelooven) werd op verzoek van het O. M. de
zaak geschorst tot a.s. week.
Volkert Wester hoorde nog f 1.boete of
1 dag hechtenis tegen zich eischen omdat hij,
toen Veeken naar huis was gegaan om droge
kousen etc., zijn baggerbeugelstok had stuk
getrapt. De Officier vond 't „treurigen moed"
van Veeken, om, na wat hij gedaan had, van
dit prulzaakje nog justitiezaken te maken.
Beleefd, doch ernstig verzoeken wij den
geachten president, of wie er over te zeggen
heeft, om, als het weer donker wordt in de
rechtszaal, zjj het dan niet het licht der wijs
heid, dan toch dat der gaspitten over ons,
verslaggevers, te doen schijnen.
ADVKBTEKT1EN.
Ondergeteekenden betuigen hiermede
hunnen hartelijken dank aan
Familie, Buren en Vrienden, voor de
vele blijken van belangstelling, onder
vonden bij de herdenking van hunne
50-jarige Echtvereenieing.
Jb. ZANDER
en Echlgenoote.
Barsingerhorn, Nov. 1902.
Er woei een Oostenwind, maar overigens
was het de mooiste lentedag, toen Schwe
rin in eeD rijtuig door den dichten men-
schenstroom reed en nacr Charlottenburg
ging, en toen hij daar buiten in den frisschen
wind stond, toen was het hem alsof hjj uit
een vasten droom ontwaakte.
„Ik heb mij laten gevangenzetten", dacht
hij, „totaal. Ik was er dezen winter heel
Da aan toe, in te dutten. De duivel mag
weten, wat geest er in mij gevaren is,
maar ik geloof werkeljjk, dat het niet veel
had gescheeld, of ik zat nu in huis met
een paar viltpantoffels aan de voeten."
Hij zag zich weder verplaatst naar het
Nollendorferplein, 't was een donkere
winteravond, Lena in haar rouwkleeren, de
kleine dame des huizes eveneens in het
zwarthij dacht aan Hamlet en aan zjjn
angst van betrapt te worden dat hij het
een of ander niet zou wetenhjj her
innerde zich zjjn pogingen om tenminste
eenmaal in de week trouw naar de club
te gaan, en hjj zag weder de lamp, de thee,
de pantoffels, bet magere, kleine gezicht,
dat alles vereend bij elk naar-huis-komen,
hem afwachtend als een hulpeloozen ouden
heer.
Paarden draafden, vlaggen wapperden,
en de majoor schoof als een jongen, de
beide handen in de zakken tusschen de
menschen door en trachtte een deuntje te
fluiten.
„Dat begint te vervelen, dat moet anders
worden, anders worden. Dat moet weer
worden als vroeger. Ook met Lena. Dat
kind gaat thuis ten gronde, evenals ik
zelf."
Hij schudde honderd bekenden de hand
en dronk een glas sek, en wedde en won,
en dronk nog een glas, en won weer en
Een R.C. Weduwnaar Rit den
boerenstaud, «enigszins bemiddeld,
zoekt langs dezen weg ifl kennis te
komen met een
Weta of Boerendochter
boven de 30 jaar, ook iets bemiddeld,
om na wederzijdsch goedvinden een
huwelijk aan te gaan. Geheimhouding
verzekerd.
Brieven franco, bureau dezer Cou
rant, onder no. 108.
Wie wil een WEESMEISJE, pas
uit de Weesinrichting, ongeschikt in
huishoudelijkheid, doch zacht van
karakter en gewillig, als dienstbode,
doch zonder salaris, in huis nemen
en haar een weinig onderricht geven
Liefst in een Christelijk gezin
Brieven franco, onder letters G. M.,
Bureau van dit Blad.
onder SCHAGEN. Woensdag 19 Nov.
(Kaasmarkt), een
Degene, die ze terugbezorgt, kan
op een flinke belooning rekenen.
Adres: G. GRIN,
Wieringerwaard.
om tegen Kerstmis in dienst te treden
liefst ongeveer 16 a 17 jaar, P G.
R. 2WA II,
St. Maarten. W n k e 1 i e r.
TE KOOP:
bij C. WIT, Winkel
Het zaïlRZaftd, door den heer
J. VAN DER DEURE samengesteld
uit door de vogels meest gewilde fijne
zaden, is alom erkend als het beste
voor zaDgvogels.
Ook wordt de aandacht gevestigd
op het onovertroffen fioeif-
dermeel, dat steeds blijkt het
meest eieren gevend voeder
te zijn.
Verkrijgbaar bij
SCHAGEN.
STALSCHOPPEN. VORKEN, KOE-
en PAARDESCHAREN, (van
de beste merken,)
enz., enz.
Aanbevelend, J b. üeliollee,
Donderdags op de M.arkt te Schagen'
DOR8CH MACHINE te huur voor
Handkracht en Rosmolen.
'•H&aW '9SI v
'pu9[aAoqu«B muBzuim
•)5J9JjSI0A 9CUW»8 U9PJOM nijjL.,
-sfud a® snSopjpw sjjeaS 0gBjA
'ospAsq 9» HBB ojsO
•za® "zu® '8a«z '3{9iztita
'U95[^9jd83S IJ99SJ99AI'M;^
l&pniipa DJB8HI[0A ^p 'p^
-pugragajin Ciq
}9q si ouoqdoamjQ aqj^ '-B)l
'819)B99Tn sufiz ÜI9}8 9p lUerpgq
n rapsflJj, ra
00000
'9SI 6aM|eBUe))
'Ü3CTI3H
pjijlia-iuamaïfoq-oj^
gelegenheid tot het gebruik van
warm BROOD, KOFFIE, CHOCOLA
DE, enz. enz., in de
Aanbevelend,
W.
t
ongehuwd, om met Februari in di
te treden. A. VISSER,
merkblauw op gat en blauw over
het schoft en hakje in het linkeroor.
Terug te bezorgen bij Th. APEL
DOORN, Pade, Opmeer. Op flinke
belooning kan gerekend worden.
Als zoodanig biedt zich iemand
aan, onverschillig waar, die goed be
kend is met de bouwerij, heeft een
klein gezin, twee zoons, van wie een
kan melken en met paarden omgaan.
Franco brieven onder lett- G.
Hulppostkantoor, Anna Paulowna.
reed 's avoDds met Otto Oetingen in diens
dogcart via Charlottenbu rg naar Berlijn. 1
Hij oineerde weder in eon hötel, hjj ging
met Otto naar een wintertuin hjj was tot
middernacht, en later nog, de vrooljjke
Schwerin, die, zooals alle luidjes verzeker
den, bij een vernuftige en vroolijke levens
wijze nooit oud worden zou.
Dan reed hij in een open rijtuig om
's nachts twee uur door de Diergaarde
naar huis en zong een lied en kwam met
vasten tred in zijn woniDg en zeide tot
de met pantoffels wachtende mevrouw
Pauly
acneer we niet ernstige vjjanden
willen worden, mjjn zeer geëerde mevrouw,
dan moet dat nu ophouden. Nooit meer
pantoffels, nooit meer thee, nooit meer dat
wachten. De duivel hale me, dat kan
ik niet verdragen. Ik ben geen grijsaard,
mijn zeer geëerde mevrouw, ik ben nog
geen man, die niet met het leven heeft af
gerekend. Wanneer het u goed is, zullen
we zamen nog een flesch. drinken, want
het is nog vroeg vandaag." En toen zjj
verschrikt, bijna niet in staat een woord
te uiten en als onder suggesti e d6 kamer
uitgegaan was, om de verlangt le flesch te
halen, vond ze hem bjj haar terugkomst
voor het open raam.
„Het is lente buiten en hj 'er binnen
heerscht een atmosfeer, alsof het Kerstmis
was. Dat moet alles anders woï den, mijn
geëerde dame,deze heeie hu, 'shouding
moet omgedraaid wordeD,zon der u in
uw eer als huishoudster te willen su mtasten.
Zjjn wjj op de wereld om louter als ver
drietige menschen te leven Neen immers,
neenl"
Hjj trok zelf de flesch open en schonk
den wjjn in de glazen, niet in de dunne
glazen, die mevrouw Von Pauly
bevende vingers op tatel had geze
in twee dikke bierglazen.
„Op uw welzjjn. mijn
en op ons aller welzijn. Dat 18 Lt
glas, dat wjj met elkander in en
drinken, want van nu af wil m a
mjjn vaste besluit niet meer
ontvangen wordeD."
Twee groote tranen stonden haar
oogen, maar de majoor deed net a
dat niet zag, legde met een ptoJJ* eB
weging haar de hand op den »eh
stiet vrooljjk met haar aan vf00.
„Daarom, geen vijandschap. AltiJ
ljjke gezichten. Dat is de hootdzaaK. i
jong blijven. Vrooljjk 11
Dat was voor langen tijd Schwer1'
laatste vroolijke dag. Met dat rijden i»
open rjjtuig en aan het open venster S'
had hij zich in dien kouden oostenwin
geduchte verkoudheid op den bals ge
hij werd ziek, en de gevolgen
meende de geneesheer, niet geheel zyn
te maken. Het werd een wekenlang^
bed bljjven en terwijl nu buiteB werL
de lente kwam en de oostenwind naa
westen omging en de mooie Mei zij
tocht deed, lag de majoor achter
vensters in dikke doeken j eD,
mocht niet rooken, hjj mocht nietdr
hjj kreeg 's morgens bouillon s m
bouillon, 's avonds bouillon, alle driem
geweekte zemelen, hij werd vier weken 1^
niet geschoren,en toen de dokter na
met een tevreden lachje Schwerin toes»
op te staan, was de majoor zoo zwak,
hjj bjjna in elkaar zaktfl,
WOEDT VERVOLGD