J A C H T, J[cna Donderdag 4 December 19(12. 46sLe Jaar ga ag No. 3789. Bureau: SCHIOKX, Laan, 4. BEKENDMAKINGEN. Markteü te Schagen. H. J. POT. BiDnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. 16. SCHA Alitim Nieows- UIA NT. Aiurisitit- UitliMllai. en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 K E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERT'ENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5e Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. e m e e n t e Schagen. o-o POLITIE T,r SteruUrie cieier gemeente worden inlichtingen veriocht omtrent tien verloren bankbil jetten van v (j l-en-twintig galden. O O De Burgemeester van Schagen, brengt ter voorkoming van bekeuringen, ter kennis der ingecetenen, dat de ichoorsleeaeo ingevolge het bepaalde bjj de politie-rerordening dier gemeente, ten minste twee malen 'sjaara en wel in December en Maart, moeten worden geveegd en schoongemaakt. Schagen. I December 1902. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. De Burgemeester der gemeente S e h a g e n, brengt ter kennis van belanghebbenden het navolgende De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie dd. 19 November 1902 no. 39; Gelet op artikel 11 der .Jagtwel" Brengt ter kennis van belanghebbenden dat in Naordholland de sluiting der jacht op klein wild, met uitzondering vas die op houtsnippen, is bepaald op Woensdag 31 December 1902, met zons ondergang en dat alzoo, op grond van het bepaalde bjj het eerste lid van art. 27 der aangehaalde wet, het verkoopen, te koop uitstallen en vervoeren vau het hierbedoelde klein wild, uiterlijk tot en met 14 Januari 1903 zal mogen plaata hebben. En zal dit besluit in het Provinciaal Blad wordeu geplastat en voorts in elke gemeente van Noordhol. land worden aangeplakt. Haarlem, 22 November 1902. De Commissaris der Koningin voornoemd, (get.) VAN TIENHOVEN. Schagen, den 2 December 1902. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Burgemeester eu Wethouders van Sohagen brengen ter algemeene kennis, dat wegens het invallen op Donderdag van het Kerstfeest en den Nieuwjaarsdag, de wekelijksche veemarkten alsdan zullen worden gehouden op Woensdagen 24 en 31 December a.s., terwijl de we kelijksche Kaasmarkten onveranderd bepaald big ven op ovengenoemde datums. Het wegen op de waag van andere goederen dan kaas, zal op 24 en 31 December evengenoemd niet langer kun nen plaats hebben dan tot des voormid- dags hall elf ure. Schagen, den 2 December 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, DENIJS. Raadsvergadering te ZIJPE, Maandag j.1. te 10 ure. Afwezig de heeren Mann, Francis en Van Beasekom, de laatste wegens ziekte. Om kwart voor elf opent de Voorzitter de Roman van WILHELM MEIJER-FÖRSTER. Schwerin keek in den spiegel en zag een oudeD man met een ingevallen gezicht en lange baardstoppelen, om zijn hals een dikke doek gewikkeld, en die er zonder monocle uitzag als, ja, het was m oei 1 jjk te zeggen hoe. Totdat hem einde lijk een vergelijking inviel „Ik zie er uit als een inbreker". Allen lachten, zelfs Clemens, maar toch met het noodige respectook Lena, die teeder haar armen om den hals van den majoor sloeg en zeide„U moet u ontzien, oom Schwerin, dan zal alles wel weer beter worden". Maar Schwerin lachte niet. Een uur later, toen men hem had ge schoren en gefriseerd, den grijzen dikken 4oek had verwisseld voor een zijden en hij haar behaaglijk in zijn leunstoel zat bij venster, toen zag hij er met de m°cocle in het oog weer als een mensch uit en de fatale vergelijking ging nu niet meer op. Maar al geleek hij nu geen inbreker m0er, de arme Schwerin was toch een oud vervallen man, dat bemerkte hij zelf het allerbest. Men stond hem toe een lichte aigaar op te steken, maar die smaakte hem ^fach uwe lijk, en na een paar haaltjes legde weer weg. Eiken dag bracht ze vergadering en leest de Secretaris vervolgens de notnlen, die worden goedgekeurd. Overgaande tot benoeming ran een onder wijzer te Burgerbrug, wordt met algemeene stemmen benoemd de heer P. J. Teeling, thans waarnemend onderwijzer aan de school te Burgerbrug. Mede stonden op de alfabe tische voordracht de heeren H. W. Warnaar te Warmenhnizen en Weeshof te Schager- brng. De benoemde zal 1 Dec. de betrekking aanvaarden. B. en W. hebben naar aanleiding van een schrijven van h.h. Ged. Staten, behelzende aanmerkingen op de Verordening op het Herhalingsonderwijs, deze op een paar punten gewijzigd. In genoemd schrijven wordt o.m. de leerstof te uitgebreid genoemd, en worden verschillende aanmerkingen op het leerplan gemaakt. De Voorz. deelt mede, dat B. en W. hier over eene conferentie hebben gehouden met de Hoofden van Scholen, en dat B. en W. van oordeel zijn, dat het vastgestelde Leer plan in hoofdzaak* behouden moet blijven. De gewijzigde artikels worden nu den Raad voorgelezen. Alleen vermelden we, dat art. 1 zóó wordt gewijzigd, dat er te Schager- brug in elk geval herhalingsonderwijs wordt gegevenaan de andere scholen eveneens, wanneer zich daar minstens S leerlingen aanmelden. Deze beperking bestond in de verordening niet. De h'eer Schuijt vindt een minimam van 3 wat gering: 't onderwijs wordt dan zoo duur. Na korte discussie wordt artikel 1 vastgesteld zooals B. en W. voorstelden. De verdere wijzigingen leveren geen stof tot bespreking en de verordening wordt opDieuw met algemeene stemmen vastgesteld. Een suppletoir kohier der Hondenbelasting wordt aangeboden en vastgesteld op f 14.60. Vervolgens is aan de orde een ingekomen adres van de Afdeeling Zijpe van Het Witte Kruis. De afd. had een onderzoek ingesteld naar de vervuilde slooten iu en om de dorpen der gemeente, en naar aanleiding daarvan heeft de ledenvergadering aan het Bestuur opge dragen, om de aandacht van het Gemeente bestuur te vestigen op de vuile slooten, die gevaar opleveren voor de gezondheid, met verzoek daar verbetering in aan te brengen. Volgt tevens opsomming van de slooten, in het Rapport van bovengonoemd onderzoek genoemd, o.a. te St. Maartensbrug, Schager- brug, 't Zand. De afd. dacht, dat er reeds veel verbetering zou komen, door handhaving en door toe passing van art. 23 der Politie-verordening. Verder vraagt de afd., dat het Gemeente bestuur bepaalde plaatsen aanwijze, waar de inwoners hun vuil en rommel kannen bren gen, om te voorkomen dat zij het, zelf geen plaats hebbende, in de sloot werpen. Voorz. zegt, dathot adres dns in hoofd zaak vraagt om ligplaatsen voor waarde- looze voorwerpen, die thans al te veel maar in de sloot geworpen worden. Als voorbeeld noemt Spr. een paar slooten, die vorig jaar uit gegooid zijn en nn al weer vol liggen. En de feiten zijn zoo moeilijk te constateeren. Zoo lang de burgers zelf niet medewerken, vindt Voorz. het voor het Gemeentebestuur moeilijk om een goeden toestand te krijgen. Hoeveel ligplaatsen zonden er wel niet noodig zijn, vraagt Spr., en wie zal daar dan nog gebruik van maken De heer De Wit oppert het idee van ge meente-reinigers aan te stellen, die den rom mel ophalen, of de vailnisbakken ledigen. De Raad is echter overtuigd, dat dat een duur zaakje zou worden. De heer De Moor acht het in elk geval Lena van haar wandelingen groote ruikers mede, waarover hij schjjnb&ar zeer ver heugd was, maar die hem nog ellendiger stemden dan hij reeds was. Hjj las geen Hamlet meer, maar steeds sportbladen, maar die hadden ook niets opwekkends voor hem, integendeel, wanneer buiten de zon scheen, en hjj moest tegen zichzelf zeggennu gaan ze hierheen, dan daarheen, vandaag is er dit te doen, morgen daten hij dacht er dan aan, dat hij er niet bjj was en er misschien nooit moer bjj zou zijn,dan voelde hjj zich verbazend ongelukkig. Heel langzaam begonnen zijn krachten weer aan te sterken in de laatste dagen van Mei mocht hjj voor de eers'.e maal een wandeling maken, tweemaal het Nol- lendorfer plein rond. Maar zoo dikwjjls hjj beweerde, dat hjj zich weer zeer wel ge voelde en het oude leven weer zou opvat ten, zoo dikwjjls geraakte mevrouw Von Pauly, zjjn verpleegster, ook weer in groote opgewondenheid. Zij beweerde met klem van redenen, dat ze liever alies plaats, het goede leven en de betrekkin gen tot den majoor, zou verliezen, dan te dulden, dat Schwerin weer zijn gang ging, vóór hjj geheel beter was. Wanneer hjj hoestte, begon zij van schrik te beven en ofschoon Schwerin zich met ijzeren energie en in bange vrees zich tegen een hoest- aanval verzette, list zich natuurlijk deze tyran van zieke menschen niet steeds onderdrukken. Dan werden alle deuren gesloten, alle vensters toegestopt en de angst voor een tochtje werd met wel dui zend uitroepen gevariëerd, zoodat de ma joor ten slotte den tocht als zijn grootsten vijand en toekomstigen moordenaar leerde wel zoo goed, als het voorstel van Het Witte Kruis. Dat wegbrengen van 't vuil zou niet veel opleveren. Maar laten we het probeeren, met ligplaatsen, zegt Spr., dan kan men niet zeggen, dat het Gemeentebestuur niet gene gen was om verbetering aan te brengen. De Voorz. meent, dat op de vergadering van Het Witte Kruis er reeds met iemand gesproken is over het ophalen van vnilnis en die vroeg daarvoor f 150.—. Dat zou voor onze 6 dorpen een dure geschiedenis worden. De heer De Moor beaamt van 't adres ten volle, dat er heel wat vervuilde slooten zjjn. Men wil beweren, dat velen geen gelegenheid hebben voor hnn rommel en het daarom in de sloot gooien, maar ik kan me niet voor stellen, hier op 't platteland, dat er geen plaatsje daarvoor is. Spr. gelooft, dat de politie verordening streng gehandhaafd moet worden. Dat ophalen van vuil was een goed middel, maar de kosten zijn te groot. Er is echter te veel eigen schnld bjj de burgers, maar ook schuld, dat de politie-verordening niet gehand haafd wordt. Voorz. vindt dit betrekkelijk. Hjj noemt slooten, die pas schoongemaakt zjjn, zoodat er niet gezegd kan worden, dat B. gn W. niets doen. De beer De Moor bedoelt het zoo niet. Hij wil strenger toezicht. De heer Schnijt vindt de schuld bij de bur gers. Zij gooien alles maar te water, en doen ze het niet bij dag, dan 's avonds, en keer dat nu maar. De heer Nobel is van oordeel, dat 't op den weg van Het Witte Kruis lag, om een onderzoek als gedaan is, in te stellen. Het komt hem voor, dat het de moeilijkheden beseft, en daardoor minder gelukkig geweest is in het aangeven van een middel ter ver betering. Spr. gelooft, dat Htt Witte Kruis wel overtuigd zal zijn, dat haar middelhet aanwijzen van ligplaatsen van vuil, onvol doende is. Want Spr. stelt zich werkelijk voor, dat, indien we overal hokken plaatsten, iu elke buurt, er slechts door enkele van de alleruaast-wonenden gebruik gemaakt zou worden van deze gelegenheid, en de mees ten zouden voortgaan met alles in de sloot te gooien. Een afdoend middel is hier genoemd, maar het zou te duur zijn om hier een reinigings dienst in te stellen als in de steden. Spr. gelooft, dat het uitstekend is, de politie verordening te handhaven, maar om over tredingen te constateeren, is zoo moeilijk.Een afdoende maatregel is moeilijk te nemen, dat is Spr. met den Voorz. eens. De discussies worden gesloten en bij stem ming wordt met algemeene stemmen beslo ten, aan 't adres niet te voldoen, wat de ligplaatsen betreft. Daar de heer J. Schuijt de benoeming tot lid der Schoolcommissie niet heeft aange nomen, moet nu opnieuw iemand gekozen worden. (De verdere benoemden hebben de functie aangenomen). De heer De Moor zegt, in het verslag der vorige vergadering in de Zijper Crt., een noot van den verslaggever te hebben gelezen, waarin verwondering werd uitgedrukt, dat er geen dokter in de Schoolcommissie was benoemd, le met het oog op de ontwikkeling van een dokter, en 2e met t oog op gezond heidsbelangen. De heer De Moor is ook die meening toegedaan en wil nu in overweging geven, om een dokter te benoemen. De Voorz. kan daar niet veel tegen zeg gen alleen heeft een dokter het wel wat druk om de betrekking goed waar te nemen. De heer De Moor vindt dat een kwestie, die de dokter zelf heeft uit te maken. A1b de Raad overtuigd is, dat het nuttig is een dokter te benoemen, dan kiest hij er een, en de dokter moet zelf beslissen of hij aan neemt of niet. De heer Nobel maakt nog de opmerking, dat hij meent, dat het aan de prudentie van de Commissie zelf moet overgelaten worden, hoeveel maal zij de scholen zal rondgaan. De Raad heeft gemeend van 4 maal, maar als de Commissie nu oordeelt dat b.v. 2 of 3 maal voldoende is, en de 4e maal over bodig, dan moet daarin de Commissie vrij zjjn. Wij moeten haar niet binden. Hierna stemming voor een lid. Deze is wel interessant cn laat aan duidelijkheid niets te wenschen overWij achten het de moeite waard, de stemming in haar geheel mede te deelen. le stemming Jb. Kater 4, Dr. Blanksteijn 2, Dr. v. d. Vijver 2 stemmen. 2e vrije stemming nitslag hetzelfde. Men wil nitstellen tot volgende vergade ring, omdat de Raad nn niet voltallig is, maar gaat toch over tot herstemming tnsschen genoemde drie heeren. Uitslag is Blanksteijn 1, v. d. Vijver 3, Jb. Kater 4. 2e Herstem ming tusschen v. d. Vijver en Kater. Uitslag v. d. Vijver 6 en Kater 8 stemmen, zoodat dus Dr. v. d. Vjjver tot lid der school commissie is benoemd. Tot armvoogd wordt benoemd de hr.K.Schnijt, j in de plaats van den heer Jn. Biersteker, die, na 10 jaren de betrekking te hebben waarge nomen, thans niet meer in aanmerking wenschte te komen. Op de aanbeveling stonden mede de heeren H. v. d. Sluys en Jn. Schuijt. Besloten wordt, de Nieuwjaars-collecte te houden evenals vorige jaren met lijsten. Mededeeling geschiedt, dat de collecte voor hetBoerenhulpfonds heeft opgebracht f 200.47*. De Raad kenrt goeddat de verhuiskosten van De Leeuw naar Oudesluis af 6.worden vergoeddat aan Stam ontheffing van Hoofdelijken Omslag wordt verleend voor */j deel; dat eenige kleedingstukken worden aan geschaft voor de politie-agenten dat de Burgemeester de oude schoolbanken te Oude sluis nog zal trachten te verkoopen voor f26. (dit bod was vroeger gedaan, maar toen niet geaccepteerd). Rondvraag niets, waarna sluiting. -WIERINGERWAARD. De heer F. Felkers heeft om verschillende gegronde redenen bedankt als directeur van het Fan farekorps en het Strijkorkest. WIERINGERWAARD. De diphteri- tis schijnt helaas nog niet geweken te zijn. j Een gedeelte van de „Fransche school" is tegen woordig als ziekenbarak ingericht, waarin een I j ongetje wordt verpleegd door een ver pleegster. Het aantal absenten in school bewijst wel, dat er nogal patiënten zjjn; niet dat ze allen aan de ziekte lijden, maar velen hoesten vrij erg en dan honden de ouders ze thuis, waar zjj in deze omstandigheden groot gelijk in hebben. Het voorkomen van ziekten vereischt evenveel zorg als het genezen. WIERINGERWAARD. Aan het einde der vorige week spoelde nabij de Nieuwesluis een wrak aan, nog gedeeltelijk met turf geladen Dit werd gezien door den vroegeren rijksveldwachter Kooij, die er terstond op af ging en beslag legde, zooals dat meermalen geschiedt, op het verlaten schip. Maar ook twee anderea, jonger en dus flink bij de pinken, kwamen er op af, waarna een formeel ge vecht ontstond, waarbij de laatsten echter het veld moesten ruimen. Den volgenden dag ont moetten zjj mekRar aan wal. Kooij, bezig zjjn pijpje te stoppen, kreeg onverwacht een peuter, zoodat pijp en tabak van den dijk rolden. Hoe het nu verder gegaan is, zal ik niet beschouwen. Mevrouw Von Pauly bezat uit de na latenschap van haar echtgenoot een massa boeken over ziekten, die ze uit haar kof fer had opgesnord en Schwerin dringend ter lezing aanbeval. Langen tijd weigerde hij met het goede instinct van een van-huis- uit gezonde natuur, maar de boeken lagen voor hem, grijnsden hem aan, totdat hij ze tenslotte opende, om dan uit hen met steeds klimmenden schrik te ervaren, dat de mensch niet anders was als een wan delaar tussch9n tienduizend ziekten, waar van de een over korter of langer tyd je den dood bezorgde. Hij leidde overigens een zeer behaagljjk leven. Geen measch kon met méér liefde en zorgvuldigheid worden opgepast. En dat leven van laat-opstaan en vroeg-naar- bed-gaan had zoo iets dommeligs, dat Schwerin langzamerhand in zjjn luien stoel de buitenwereld begon te vergeten. 's Avonds na tafel speelde hij met me vrouw Vod Pau'y een onschuldig spelletje, dat zjj hem had geleerd,een aller dwaaste tegenstelling met het kaartspelen van Schwerin van vroeger. Somwjjlen speelden zij kaart, elk potje vijf cent, maar dat wond mevrouw Von Pauly zóó op, nameljjk als ze verloor, dat ze wegens hoofdpjjn moest ophouden. Lena zat zwijgend toe te kijken, zonder meê te spelen. Zij was aan een eigenaardig gevoel ten prooi. Zjj gevoelde zich niet ongelukkig, alleen maar mat en moê. Zjj dacht aan Oldeslo en dat het daar eigen lijk vroolijker was geweestZjj had daar vriendinnen gehad George maar ze was te loom om vurig daarnaar terug te kunnen verlangen. nader beschrijven, het slot was, dat de dokter er bij te pas kwam, om de wonden te ver binden en daarna de politie, om proces-verbaal op te maken. Als dat dezelfde schuit is, waarop die twee zeelieden, van wie er een is overleden, zooveel geleden hebben, dan kan men wel van een dubbele ramp spreken, die nog een onaange- namen nasleep zal hebben. Door Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Holland is het navolgende ter kennis gebracht dat in Noord-Holland de sluiting der jacht op klein wild, met uitzondering van die op houtsnippen, is bepaald op Woensdag 31 De cember 1902 met zonsondergang, en dat, (op grond van het bepaalde bij het eerste lid van art. 27 der „Jagtwet") het verkoopen, te koop nitstallen en vervoeren van het hier bedoelde klein wild, uiterlijk tot en met 14 Jannari 1903 zal mogen plaats hebben. De minister van marine. De ongesteldheid van den minister van marine moet, naar beweerd wordt, niet van zoo ge» ruststellenden aard zijn als aanvankeljjk werd gedacht. De minister zon lijdende zijn aan een borst- en keel-aandoening, die hem niet alleen noodzaakt kamer of bed te houden, maar hem in de laatste dagen ook verhindert zjjn ambtsbezigheden waar te nemen, welke hjj in 't begin van zijn ziekte nog kon vervullen. Een Zeeuwsche correspondent van de Telegraaf meldt Dezer dagen ontving een hoofd eener platte- landsschool in Zeeland het volgende briefje Gehachte muster, Omdat mij zoontje Kees brutaal tegen- je is geweest, el je um van ochtend bie zen erm gepakt en de schoole untgepoest. Dat leste mot jie wete, daavoe ben je meester maa ik raaje je an, je vien- gers van zen af te ouwen, anders zal ik joe is bie je maegere schonken pakken. De groetenisse van die zich noemt U vrient. De Prov. Ov. en Zw. Ct. geeft een reeks „Overijselsche vertelseltjes", waaraan de volgende anecdote is ontleend Aan een stadje aan de grens van Overijsel stond in het begin der vorige eeuw sedert lange jaren een predikant, wiens naam op „of" eindigde en dien de schrijver Lathof noemt. Hij was een voortreffelijk man met acht dochters, allen flinke knappe meisjes, die geleerd hadden de handen uit de mouwen te steken. Allen traden in den echt, en toen de vader de plechtigheid van de laatst huwende dochter inzegende, stond een gedeelte van het talrijke publiek op en zong hem toe: God lof! Lathof Is van zien letste dochter of. Vindingrijkheid eens smokke laars. Een van ODze Oostelijke naburen wilde met zijne vrouw eens een lekker en niet duur kopje koffie drinken. Waar kon hij beter en goedkooper terecht dan in het „vrije Holland" Hij ging per schaats naar KOE- VORDEN, kocht daar eenige ponden koffie- boonen en nam den terugtocht aan, vast be sloten zich zijn vrachtje niet te laten ontnemen. Toen hij de grens passeerde, werd hjj aange roepen en achtervolgd door een Pruisischeu kommies. Onze smokkelaar was op allee voor bereid. Zijn zakken had hij bij voorbaat ge vuld met zand, dat hjj onder het snelle rijden steeds achter zioh op het ijs strooide. De ambtenaar kon hem zoo niet bijhouden, laat staan inhalen, viel gedurig op zijn neus en moest de vervolging opgeven. Bjjna elke week kwamen er brieven van George, waarin hjj sprak van zjjn werk en van zjjn examen. Zjj verlangde naar hem, zeker, maar toch zonder h&rts- tochteljjke kracht. Op hun joDge liefde was een koelbad gevallen, te erg,zjj had dikwjjls den indruk, alsot zij beiden, George zoowel als zijzelve, zich in hun brieven moeite moesten geven, om in het begin en aan het slot warme woorden te vinden. Op een zomeravond trof zij, van een wandeliDg thuis komend, Schwerin op het balkon aan, waar hij de bloemen begoot, hjj zette, zoodra hjj Lena zag, den gieter neer, ging met Lena de kamer binnen, deed de deuren dicht en begon dadeljjk in een zonderlinge opgewondenheid te redeneeren „Morgen is in Harzburg de groote ver- kooping. Daar, lees. Achttien jonge paarden worden er geveild. Lena, ik ben elk jaar nog in Harzburg geweest, je weet, het is de vroolijkste dag van het heele jaar, en weet je, ik wildeik zou zoo gaarne daar nog eenmaal heeDgaan". Zjj keek hem verwonderd aan „Nu, waarom niet „Het is", zeide hjj„ja, hoe zal ik je dat zeggen,.... het is,zie je, Lena, wanneer ge mij zoudt willen verge zellen, dan ging het misschien. Zjj zal mij niet zoo alleen willen laten reizen, dat wil zeggenen natuurlijk heeft ze ook misschien wel gelijk,want het is een groote reis, een heel eind, en natuur- ljjk moet ik nog voorzichtig zijn maar wanneer ja zoudt willen méégaan, dan was slles anders, dat is duidelijken daarom, Lena, Jje zoudt me een groot plezier doen, wanneer jjj zelf met haar wanneer jjj met haar zoudt willen spreken, dadel jjk". Lena begreep misschien niet duidriljjk zjjn vurig verlangen, zjj was zoo moed» en onverschillig, zoodat Schwerin's plan haar meer verraste dan verheugde maar als hjj uit haar trekken haar weinig» warmte las, verdubbelde hjj zjjn ijver. En als uit een pistool geschoten, kwam 'hem eensklaps de reddende gedachte in het hoofd „Je kunt dan aan George schrjjven, dat hij óók komtdat hjj jou ons ,ia Harzburg zal kunnen aantreffen." Zjj keek hem verbaasd aan 't was voor de eerste maal, dat het woord George tu^ schen hen werd gewisseldnooit had Schwerin op hem gedoeld zells, en het trof haar in het hart. Hij bemerkte, dat hij in zjjn ijver weer zeer onzinnig was geweest, te vlug, zoodat hij met het noemen van George het heele plan in duigen had gegooid, en zijn gelaat nam zulk een angstige uitdrukking, aan, zóó hopeloos, dat Lena door duizend gevoelens bestormd en ontwakend uit een doffen droom zioh plotseling in zjjB armen wierp en haar kopje aan zjjn borst verborg. Schwern was ontsteld, hij gaf aan deze opgewondenheid wederom een valschen uit- leg en in het bewustzijn van schuld van Lena gekrenkt, beleedigd, verwond te hebben, zeide hjj haastig „Neen, Lena, wij gaan er niet heen, ik wil heusch niet, het is alles maar onzin." WORDT'VEKVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1