J A C H T,
J[cna
Donderdag 4 December 19(12.
46sLe Jaar ga ag No. 3789.
Bureau: SCHIOKX, Laan, 4.
BEKENDMAKINGEN.
Markteü te Schagen.
H. J. POT.
BiDnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
16.
SCHA
Alitim Nieows-
UIA NT.
Aiurisitit- UitliMllai.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W 1 K E L.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERT'ENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5e
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
e m e e n t e Schagen.
o-o
POLITIE
T,r SteruUrie cieier gemeente worden inlichtingen
veriocht omtrent tien verloren bankbil
jetten van v (j l-en-twintig galden.
O O
De Burgemeester van Schagen,
brengt ter voorkoming van bekeuringen, ter kennis der
ingecetenen, dat de ichoorsleeaeo ingevolge het bepaalde
bjj de politie-rerordening dier gemeente, ten minste
twee malen 'sjaara en wel in December en Maart,
moeten worden geveegd en schoongemaakt.
Schagen. I December 1902.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
De Burgemeester der gemeente S e h a g e n, brengt
ter kennis van belanghebbenden het navolgende
De Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier
provincie dd. 19 November 1902 no. 39;
Gelet op artikel 11 der .Jagtwel"
Brengt ter kennis van belanghebbenden
dat in Naordholland de sluiting der jacht op klein
wild, met uitzondering vas die op houtsnippen, is
bepaald op Woensdag 31 December 1902, met zons
ondergang en
dat alzoo, op grond van het bepaalde bjj het eerste
lid van art. 27 der aangehaalde wet, het verkoopen,
te koop uitstallen en vervoeren vau het hierbedoelde
klein wild, uiterlijk tot en met 14 Januari 1903 zal
mogen plaata hebben.
En zal dit besluit in het Provinciaal Blad wordeu
geplastat en voorts in elke gemeente van Noordhol.
land worden aangeplakt.
Haarlem, 22 November 1902.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) VAN TIENHOVEN.
Schagen, den 2 December 1902.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Burgemeester eu Wethouders van
Sohagen brengen ter algemeene kennis,
dat wegens het invallen op Donderdag
van het Kerstfeest en den Nieuwjaarsdag,
de wekelijksche veemarkten alsdan
zullen worden gehouden op Woensdagen
24 en 31 December a.s., terwijl de we
kelijksche Kaasmarkten onveranderd
bepaald big ven op ovengenoemde datums.
Het wegen op de waag van andere
goederen dan kaas, zal op 24 en 31
December evengenoemd niet langer kun
nen plaats hebben dan tot des voormid-
dags hall elf ure.
Schagen, den 2 December 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris,
DENIJS.
Raadsvergadering te ZIJPE,
Maandag j.1. te 10 ure.
Afwezig de heeren Mann, Francis en Van
Beasekom, de laatste wegens ziekte.
Om kwart voor elf opent de Voorzitter de
Roman van
WILHELM MEIJER-FÖRSTER.
Schwerin keek in den spiegel en zag
een oudeD man met een ingevallen gezicht
en lange baardstoppelen, om zijn hals
een dikke doek gewikkeld, en die er
zonder monocle uitzag als, ja, het was
m oei 1 jjk te zeggen hoe. Totdat hem einde
lijk een vergelijking inviel
„Ik zie er uit als een inbreker". Allen
lachten, zelfs Clemens, maar toch met het
noodige respectook Lena, die teeder
haar armen om den hals van den majoor
sloeg en zeide„U moet u ontzien, oom
Schwerin, dan zal alles wel weer beter
worden".
Maar Schwerin lachte niet.
Een uur later, toen men hem had ge
schoren en gefriseerd, den grijzen dikken
4oek had verwisseld voor een zijden en hij
haar behaaglijk in zijn leunstoel zat bij
venster, toen zag hij er met de
m°cocle in het oog weer als een mensch
uit en de fatale vergelijking ging nu
niet meer op.
Maar al geleek hij nu geen inbreker
m0er, de arme Schwerin was toch een oud
vervallen man, dat bemerkte hij zelf het
allerbest. Men stond hem toe een lichte
aigaar op te steken, maar die smaakte hem
^fach uwe lijk, en na een paar haaltjes legde
weer weg. Eiken dag bracht
ze
vergadering en leest de Secretaris vervolgens
de notnlen, die worden goedgekeurd.
Overgaande tot benoeming ran een onder
wijzer te Burgerbrug, wordt met algemeene
stemmen benoemd de heer P. J. Teeling,
thans waarnemend onderwijzer aan de school
te Burgerbrug. Mede stonden op de alfabe
tische voordracht de heeren H. W. Warnaar
te Warmenhnizen en Weeshof te Schager-
brng. De benoemde zal 1 Dec. de betrekking
aanvaarden.
B. en W. hebben naar aanleiding van een
schrijven van h.h. Ged. Staten, behelzende
aanmerkingen op de Verordening op het
Herhalingsonderwijs, deze op een paar punten
gewijzigd. In genoemd schrijven wordt o.m.
de leerstof te uitgebreid genoemd, en worden
verschillende aanmerkingen op het leerplan
gemaakt.
De Voorz. deelt mede, dat B. en W. hier
over eene conferentie hebben gehouden met
de Hoofden van Scholen, en dat B. en W.
van oordeel zijn, dat het vastgestelde Leer
plan in hoofdzaak* behouden moet blijven.
De gewijzigde artikels worden nu den Raad
voorgelezen. Alleen vermelden we, dat art.
1 zóó wordt gewijzigd, dat er te Schager-
brug in elk geval herhalingsonderwijs wordt
gegevenaan de andere scholen eveneens,
wanneer zich daar minstens S leerlingen
aanmelden. Deze beperking bestond in de
verordening niet. De h'eer Schuijt vindt
een minimam van 3 wat gering: 't onderwijs
wordt dan zoo duur. Na korte discussie
wordt artikel 1 vastgesteld zooals B. en W.
voorstelden. De verdere wijzigingen leveren
geen stof tot bespreking en de verordening
wordt opDieuw met algemeene stemmen
vastgesteld.
Een suppletoir kohier der Hondenbelasting
wordt aangeboden en vastgesteld op f 14.60.
Vervolgens is aan de orde een ingekomen
adres van de Afdeeling Zijpe van Het Witte
Kruis.
De afd. had een onderzoek ingesteld naar
de vervuilde slooten iu en om de dorpen der
gemeente, en naar aanleiding daarvan heeft
de ledenvergadering aan het Bestuur opge
dragen, om de aandacht van het Gemeente
bestuur te vestigen op de vuile slooten, die
gevaar opleveren voor de gezondheid, met
verzoek daar verbetering in aan te brengen.
Volgt tevens opsomming van de slooten, in
het Rapport van bovengonoemd onderzoek
genoemd, o.a. te St. Maartensbrug, Schager-
brug, 't Zand.
De afd. dacht, dat er reeds veel verbetering
zou komen, door handhaving en door toe
passing van art. 23 der Politie-verordening.
Verder vraagt de afd., dat het Gemeente
bestuur bepaalde plaatsen aanwijze, waar de
inwoners hun vuil en rommel kannen bren
gen, om te voorkomen dat zij het, zelf geen
plaats hebbende, in de sloot werpen.
Voorz. zegt, dathot adres dns in hoofd
zaak vraagt om ligplaatsen voor waarde-
looze voorwerpen, die thans al te veel maar
in de sloot geworpen worden. Als voorbeeld
noemt Spr. een paar slooten, die vorig jaar uit
gegooid zijn en nn al weer vol liggen. En de
feiten zijn zoo moeilijk te constateeren. Zoo
lang de burgers zelf niet medewerken, vindt
Voorz. het voor het Gemeentebestuur moeilijk
om een goeden toestand te krijgen.
Hoeveel ligplaatsen zonden er wel niet
noodig zijn, vraagt Spr., en wie zal daar dan
nog gebruik van maken
De heer De Wit oppert het idee van ge
meente-reinigers aan te stellen, die den rom
mel ophalen, of de vailnisbakken ledigen.
De Raad is echter overtuigd, dat dat een
duur zaakje zou worden.
De heer De Moor acht het in elk geval
Lena van haar wandelingen groote ruikers
mede, waarover hij schjjnb&ar zeer ver
heugd was, maar die hem nog ellendiger
stemden dan hij reeds was.
Hjj las geen Hamlet meer, maar steeds
sportbladen, maar die hadden ook niets
opwekkends voor hem, integendeel, wanneer
buiten de zon scheen, en hjj moest tegen
zichzelf zeggennu gaan ze hierheen, dan
daarheen, vandaag is er dit te doen,
morgen daten hij dacht er dan aan,
dat hij er niet bjj was en er misschien
nooit moer bjj zou zijn,dan voelde hjj
zich verbazend ongelukkig.
Heel langzaam begonnen zijn krachten
weer aan te sterken in de laatste dagen
van Mei mocht hjj voor de eers'.e maal
een wandeling maken, tweemaal het Nol-
lendorfer plein rond. Maar zoo dikwjjls hjj
beweerde, dat hjj zich weer zeer wel ge
voelde en het oude leven weer zou opvat
ten, zoo dikwjjls geraakte mevrouw Von
Pauly, zjjn verpleegster, ook weer in
groote opgewondenheid. Zij beweerde met
klem van redenen, dat ze liever alies
plaats, het goede leven en de betrekkin
gen tot den majoor, zou verliezen, dan te
dulden, dat Schwerin weer zijn gang ging,
vóór hjj geheel beter was. Wanneer hjj
hoestte, begon zij van schrik te beven en
ofschoon Schwerin zich met ijzeren energie
en in bange vrees zich tegen een hoest-
aanval verzette, list zich natuurlijk
deze tyran van zieke menschen niet steeds
onderdrukken. Dan werden alle deuren
gesloten, alle vensters toegestopt en de
angst voor een tochtje werd met wel dui
zend uitroepen gevariëerd, zoodat de ma
joor ten slotte den tocht als zijn grootsten
vijand en toekomstigen moordenaar leerde
wel zoo goed, als het voorstel van Het Witte
Kruis. Dat wegbrengen van 't vuil zou niet
veel opleveren. Maar laten we het probeeren,
met ligplaatsen, zegt Spr., dan kan men niet
zeggen, dat het Gemeentebestuur niet gene
gen was om verbetering aan te brengen.
De Voorz. meent, dat op de vergadering
van Het Witte Kruis er reeds met iemand
gesproken is over het ophalen van vnilnis
en die vroeg daarvoor f 150.—. Dat zou
voor onze 6 dorpen een dure geschiedenis
worden.
De heer De Moor beaamt van 't adres ten
volle, dat er heel wat vervuilde slooten zjjn.
Men wil beweren, dat velen geen gelegenheid
hebben voor hnn rommel en het daarom in
de sloot gooien, maar ik kan me niet voor
stellen, hier op 't platteland, dat er geen
plaatsje daarvoor is. Spr. gelooft, dat de politie
verordening streng gehandhaafd moet worden.
Dat ophalen van vuil was een goed middel,
maar de kosten zijn te groot. Er is echter
te veel eigen schnld bjj de burgers, maar ook
schuld, dat de politie-verordening niet gehand
haafd wordt.
Voorz. vindt dit betrekkelijk. Hjj noemt
slooten, die pas schoongemaakt zjjn, zoodat
er niet gezegd kan worden, dat B. gn W.
niets doen.
De beer De Moor bedoelt het zoo niet. Hij
wil strenger toezicht.
De heer Schnijt vindt de schuld bij de bur
gers. Zij gooien alles maar te water, en doen
ze het niet bij dag, dan 's avonds, en keer
dat nu maar.
De heer Nobel is van oordeel, dat 't op
den weg van Het Witte Kruis lag, om een
onderzoek als gedaan is, in te stellen. Het
komt hem voor, dat het de moeilijkheden
beseft, en daardoor minder gelukkig geweest
is in het aangeven van een middel ter ver
betering. Spr. gelooft, dat Htt Witte Kruis
wel overtuigd zal zijn, dat haar middelhet
aanwijzen van ligplaatsen van vuil, onvol
doende is. Want Spr. stelt zich werkelijk
voor, dat, indien we overal hokken plaatsten,
iu elke buurt, er slechts door enkele van de
alleruaast-wonenden gebruik gemaakt zou
worden van deze gelegenheid, en de mees
ten zouden voortgaan met alles in de sloot
te gooien.
Een afdoend middel is hier genoemd, maar
het zou te duur zijn om hier een reinigings
dienst in te stellen als in de steden.
Spr. gelooft, dat het uitstekend is, de politie
verordening te handhaven, maar om over
tredingen te constateeren, is zoo moeilijk.Een
afdoende maatregel is moeilijk te nemen, dat
is Spr. met den Voorz. eens.
De discussies worden gesloten en bij stem
ming wordt met algemeene stemmen beslo
ten, aan 't adres niet te voldoen, wat de
ligplaatsen betreft.
Daar de heer J. Schuijt de benoeming tot
lid der Schoolcommissie niet heeft aange
nomen, moet nu opnieuw iemand gekozen
worden. (De verdere benoemden hebben de
functie aangenomen).
De heer De Moor zegt, in het verslag der
vorige vergadering in de Zijper Crt., een
noot van den verslaggever te hebben gelezen,
waarin verwondering werd uitgedrukt, dat
er geen dokter in de Schoolcommissie was
benoemd, le met het oog op de ontwikkeling
van een dokter, en 2e met t oog op gezond
heidsbelangen. De heer De Moor is ook die
meening toegedaan en wil nu in overweging
geven, om een dokter te benoemen.
De Voorz. kan daar niet veel tegen zeg
gen alleen heeft een dokter het wel wat
druk om de betrekking goed waar te nemen.
De heer De Moor vindt dat een kwestie,
die de dokter zelf heeft uit te maken. A1b
de Raad overtuigd is, dat het nuttig is een
dokter te benoemen, dan kiest hij er een,
en de dokter moet zelf beslissen of hij aan
neemt of niet.
De heer Nobel maakt nog de opmerking,
dat hij meent, dat het aan de prudentie van
de Commissie zelf moet overgelaten worden,
hoeveel maal zij de scholen zal rondgaan.
De Raad heeft gemeend van 4 maal, maar
als de Commissie nu oordeelt dat b.v. 2 of
3 maal voldoende is, en de 4e maal over
bodig, dan moet daarin de Commissie vrij
zjjn. Wij moeten haar niet binden.
Hierna stemming voor een lid. Deze is
wel interessant cn laat aan duidelijkheid
niets te wenschen overWij achten het
de moeite waard, de stemming in haar geheel
mede te deelen.
le stemming Jb. Kater 4, Dr. Blanksteijn
2, Dr. v. d. Vijver 2 stemmen.
2e vrije stemming nitslag hetzelfde.
Men wil nitstellen tot volgende vergade
ring, omdat de Raad nn niet voltallig is,
maar gaat toch over tot herstemming tnsschen
genoemde drie heeren. Uitslag is Blanksteijn
1, v. d. Vijver 3, Jb. Kater 4. 2e Herstem
ming tusschen v. d. Vijver en Kater. Uitslag
v. d. Vijver 6 en Kater 8 stemmen, zoodat
dus Dr. v. d. Vjjver tot lid der school
commissie is benoemd.
Tot armvoogd wordt benoemd de hr.K.Schnijt,
j in de plaats van den heer Jn. Biersteker, die,
na 10 jaren de betrekking te hebben waarge
nomen, thans niet meer in aanmerking
wenschte te komen. Op de aanbeveling stonden
mede de heeren H. v. d. Sluys en Jn. Schuijt.
Besloten wordt, de Nieuwjaars-collecte te
houden evenals vorige jaren met lijsten.
Mededeeling geschiedt, dat de collecte voor
hetBoerenhulpfonds heeft opgebracht f 200.47*.
De Raad kenrt goeddat de verhuiskosten
van De Leeuw naar Oudesluis af 6.worden
vergoeddat aan Stam ontheffing van
Hoofdelijken Omslag wordt verleend voor */j
deel; dat eenige kleedingstukken worden aan
geschaft voor de politie-agenten dat de
Burgemeester de oude schoolbanken te Oude
sluis nog zal trachten te verkoopen voor f26.
(dit bod was vroeger gedaan, maar toen niet
geaccepteerd).
Rondvraag niets, waarna sluiting.
-WIERINGERWAARD. De heer
F. Felkers heeft om verschillende gegronde
redenen bedankt als directeur van het Fan
farekorps en het Strijkorkest.
WIERINGERWAARD. De diphteri-
tis schijnt helaas nog niet geweken te zijn.
j Een gedeelte van de „Fransche school" is tegen
woordig als ziekenbarak ingericht, waarin een
I j ongetje wordt verpleegd door een ver
pleegster. Het aantal absenten in school
bewijst wel, dat er nogal patiënten zjjn; niet
dat ze allen aan de ziekte lijden, maar velen
hoesten vrij erg en dan honden de ouders ze
thuis, waar zjj in deze omstandigheden groot
gelijk in hebben. Het voorkomen van
ziekten vereischt evenveel zorg als het genezen.
WIERINGERWAARD. Aan het einde
der vorige week spoelde nabij de Nieuwesluis
een wrak aan, nog gedeeltelijk met turf
geladen Dit werd gezien door den vroegeren
rijksveldwachter Kooij, die er terstond op af
ging en beslag legde, zooals dat meermalen
geschiedt, op het verlaten schip. Maar ook
twee anderea, jonger en dus flink bij de pinken,
kwamen er op af, waarna een formeel ge
vecht ontstond, waarbij de laatsten echter het
veld moesten ruimen. Den volgenden dag ont
moetten zjj mekRar aan wal. Kooij, bezig zjjn
pijpje te stoppen, kreeg onverwacht een
peuter, zoodat pijp en tabak van den dijk rolden.
Hoe het nu verder gegaan is, zal ik niet
beschouwen.
Mevrouw Von Pauly bezat uit de na
latenschap van haar echtgenoot een massa
boeken over ziekten, die ze uit haar kof
fer had opgesnord en Schwerin dringend
ter lezing aanbeval. Langen tijd weigerde
hij met het goede instinct van een van-huis-
uit gezonde natuur, maar de boeken lagen
voor hem, grijnsden hem aan, totdat hij
ze tenslotte opende, om dan uit hen met
steeds klimmenden schrik te ervaren, dat
de mensch niet anders was als een wan
delaar tussch9n tienduizend ziekten, waar
van de een over korter of langer tyd je
den dood bezorgde.
Hij leidde overigens een zeer behaagljjk
leven. Geen measch kon met méér liefde
en zorgvuldigheid worden opgepast. En
dat leven van laat-opstaan en vroeg-naar-
bed-gaan had zoo iets dommeligs, dat
Schwerin langzamerhand in zjjn luien stoel
de buitenwereld begon te vergeten.
's Avonds na tafel speelde hij met me
vrouw Vod Pau'y een onschuldig spelletje,
dat zjj hem had geleerd,een aller
dwaaste tegenstelling met het kaartspelen
van Schwerin van vroeger. Somwjjlen
speelden zij kaart, elk potje vijf cent, maar
dat wond mevrouw Von Pauly zóó op,
nameljjk als ze verloor, dat ze wegens
hoofdpjjn moest ophouden.
Lena zat zwijgend toe te kijken, zonder
meê te spelen. Zij was aan een eigenaardig
gevoel ten prooi. Zjj gevoelde zich niet
ongelukkig, alleen maar mat en moê. Zjj
dacht aan Oldeslo en dat het daar eigen
lijk vroolijker was geweestZjj had
daar vriendinnen gehad George
maar ze was te loom om vurig daarnaar
terug te kunnen verlangen.
nader beschrijven, het slot was, dat de dokter
er bij te pas kwam, om de wonden te ver
binden en daarna de politie, om proces-verbaal
op te maken.
Als dat dezelfde schuit is, waarop die twee
zeelieden, van wie er een is overleden, zooveel
geleden hebben, dan kan men wel van een
dubbele ramp spreken, die nog een onaange-
namen nasleep zal hebben.
Door Gedeputeerde Staten der
provincie Noord-Holland is het navolgende
ter kennis gebracht
dat in Noord-Holland de sluiting der jacht
op klein wild, met uitzondering van die op
houtsnippen, is bepaald op Woensdag 31 De
cember 1902 met zonsondergang, en dat, (op
grond van het bepaalde bij het eerste lid van
art. 27 der „Jagtwet") het verkoopen, te
koop nitstallen en vervoeren van het hier
bedoelde klein wild, uiterlijk tot en met 14
Jannari 1903 zal mogen plaats hebben.
De minister van marine.
De ongesteldheid van den minister van marine
moet, naar beweerd wordt, niet van zoo ge»
ruststellenden aard zijn als aanvankeljjk werd
gedacht. De minister zon lijdende zijn aan een
borst- en keel-aandoening, die hem niet alleen
noodzaakt kamer of bed te houden, maar hem
in de laatste dagen ook verhindert zjjn
ambtsbezigheden waar te nemen, welke hjj
in 't begin van zijn ziekte nog kon vervullen.
Een Zeeuwsche correspondent
van de Telegraaf meldt
Dezer dagen ontving een hoofd eener platte-
landsschool in Zeeland het volgende briefje
Gehachte muster, Omdat mij zoontje Kees
brutaal tegen- je is geweest, el je um van
ochtend bie zen erm gepakt en de schoole
untgepoest. Dat leste mot jie wete, daavoe
ben je meester maa ik raaje je an, je vien-
gers van zen af te ouwen, anders zal ik joe
is bie je maegere schonken pakken.
De groetenisse van die zich noemt
U vrient.
De Prov. Ov. en Zw. Ct. geeft
een reeks „Overijselsche vertelseltjes", waaraan
de volgende anecdote is ontleend
Aan een stadje aan de grens van Overijsel
stond in het begin der vorige eeuw sedert
lange jaren een predikant, wiens naam op
„of" eindigde en dien de schrijver Lathof
noemt. Hij was een voortreffelijk man met
acht dochters, allen flinke knappe meisjes,
die geleerd hadden de handen uit de mouwen
te steken. Allen traden in den echt, en toen
de vader de plechtigheid van de laatst
huwende dochter inzegende, stond een gedeelte
van het talrijke publiek op en zong hem toe:
God lof!
Lathof
Is van zien letste dochter of.
Vindingrijkheid eens smokke
laars. Een van ODze Oostelijke naburen
wilde met zijne vrouw eens een lekker en
niet duur kopje koffie drinken. Waar kon hij
beter en goedkooper terecht dan in het „vrije
Holland" Hij ging per schaats naar KOE-
VORDEN, kocht daar eenige ponden koffie-
boonen en nam den terugtocht aan, vast be
sloten zich zijn vrachtje niet te laten ontnemen.
Toen hij de grens passeerde, werd hjj aange
roepen en achtervolgd door een Pruisischeu
kommies. Onze smokkelaar was op allee voor
bereid. Zijn zakken had hij bij voorbaat ge
vuld met zand, dat hjj onder het snelle rijden
steeds achter zioh op het ijs strooide. De
ambtenaar kon hem zoo niet bijhouden, laat
staan inhalen, viel gedurig op zijn neus en
moest de vervolging opgeven.
Bjjna elke week kwamen er brieven
van George, waarin hjj sprak van zjjn
werk en van zjjn examen. Zjj verlangde
naar hem, zeker, maar toch zonder h&rts-
tochteljjke kracht. Op hun joDge liefde
was een koelbad gevallen, te erg,zjj
had dikwjjls den indruk, alsot zij beiden,
George zoowel als zijzelve, zich in hun
brieven moeite moesten geven, om in het
begin en aan het slot warme woorden
te vinden.
Op een zomeravond trof zij, van een
wandeliDg thuis komend, Schwerin op het
balkon aan, waar hij de bloemen begoot,
hjj zette, zoodra hjj Lena zag, den gieter
neer, ging met Lena de kamer binnen,
deed de deuren dicht en begon dadeljjk
in een zonderlinge opgewondenheid te
redeneeren
„Morgen is in Harzburg de groote ver-
kooping. Daar, lees. Achttien jonge paarden
worden er geveild. Lena, ik ben elk jaar nog
in Harzburg geweest, je weet, het is de
vroolijkste dag van het heele jaar, en weet
je, ik wildeik zou zoo gaarne daar
nog eenmaal heeDgaan".
Zjj keek hem verwonderd aan „Nu,
waarom niet
„Het is", zeide hjj„ja, hoe zal ik
je dat zeggen,.... het is,zie je,
Lena, wanneer ge mij zoudt willen verge
zellen, dan ging het misschien. Zjj zal
mij niet zoo alleen willen laten reizen,
dat wil zeggenen natuurlijk heeft ze
ook misschien wel gelijk,want het is
een groote reis, een heel eind, en natuur-
ljjk moet ik nog voorzichtig zijn maar
wanneer ja zoudt willen méégaan, dan
was slles anders, dat is duidelijken
daarom, Lena, Jje zoudt me een groot
plezier doen, wanneer jjj zelf met haar
wanneer jjj met haar zoudt willen spreken,
dadel jjk".
Lena begreep misschien niet duidriljjk
zjjn vurig verlangen, zjj was zoo moed»
en onverschillig, zoodat Schwerin's plan
haar meer verraste dan verheugde maar
als hjj uit haar trekken haar weinig»
warmte las, verdubbelde hjj zjjn ijver. En
als uit een pistool geschoten, kwam 'hem
eensklaps de reddende gedachte in het
hoofd
„Je kunt dan aan George schrjjven, dat
hij óók komtdat hjj jou ons ,ia
Harzburg zal kunnen aantreffen."
Zjj keek hem verbaasd aan 't was voor
de eerste maal, dat het woord George tu^
schen hen werd gewisseldnooit had
Schwerin op hem gedoeld zells, en het trof
haar in het hart.
Hij bemerkte, dat hij in zjjn ijver weer
zeer onzinnig was geweest, te vlug, zoodat
hij met het noemen van George het heele
plan in duigen had gegooid, en zijn gelaat
nam zulk een angstige uitdrukking, aan,
zóó hopeloos, dat Lena door duizend
gevoelens bestormd en ontwakend uit een
doffen droom zioh plotseling in zjjB
armen wierp en haar kopje aan zjjn borst
verborg.
Schwern was ontsteld, hij gaf aan deze
opgewondenheid wederom een valschen uit-
leg en in het bewustzijn van schuld van
Lena gekrenkt, beleedigd, verwond te
hebben, zeide hjj haastig
„Neen, Lena, wij gaan er niet heen, ik
wil heusch niet, het is alles maar onzin."
WORDT'VEKVOLGD.