<]^tt (Offer. DoüderJag 29 Januari 1903 47ale J&arg&ag Wo. 3805. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau8CHA«M, Laan, i* 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. W I K E L. f 8.60. Prijs per jaar f 8.Franco per post Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel raeer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente s^cliaarea. BEKENDMAKINGEN. Bio oenlandsch Nieuws. FEUILLETON. 6- Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. POLITIE. Ter Secretarie dezer ge meente zijn inlichtingen te bekomen omtrent een gevonden portemonnaie met eenig geld en worden inlichtingen verzocht omtrent een verloren ring met sleutels. Vergadering van den Raad der gemeente CALLANTSOOG, op Maandag 26 Januari 1903, des morgens half 12 ure. Afwezig de heer Jb. den Das. Voorz. de heer G. C. Hulst, Burgemeester. Na opening der vergadering, lezing en goed keuring der notulen. Ingekomen waren van Ged. St. een tweetal missives met aanmerkingen op de rekening van 1901 en de begrooting 1903. Door de gemeente was grond verkocht voor een bedrag van f 247.55 en nu vroegen Ged. St., of dat geld rentegevend was belegd. Op de begrooting was sprake van een geldleening van f 500.— en van aflossingen van f 200.-— in plaats van f 100. Secretaris licht in, dat in 1901 grond was verkocht voor f 247.55, en dat dat geld was gebruikt voor de betaling van de woning van den politie-agent. De bewuste f500.— waren niet geleend, omdat dat bedrag uit de gewone middelen kon worden betaald, f 1128.50 had de woning gekost, daarvoor was die f247.55 van het verkochte land gebruikt en zoodoende kon dat bedrag niet rentegevend worden belegd. De aflossing had f 200.— bedragen, omdat de geldmiddelen dit gedoogden. Algemeen wordt goedgevonden, in dien geest aan Ged. St. te schrijven. Ged. St. drongen er eveneens op aan, dat op de begrooting zou geplaatst worden een bedrag voor de Woningwet. Algemeen is men er voor, de onvoorziene uitgaven, die f 238.72,/a bedragen, met f 60.— te verlagen, en deze f 60.voor de Woning wet uit te trekken. Voorzitter zegt, dat in de vorige vergadering is besloten,bij het herhalingsonderwijs teekenen als leervak óp te nemen. Daarover is van het Hoofd der School en den Schoolopziener elk een schrijven ingekomen. De eerste is van oordeel, dat het teeken- onderwijs onnoodig is voor Callantsoog en dat andere vakken nuttiger en practischer zijn. De Schoolopziener onderschrijft dat oor deel, maar wil 1 lesuur in teekenen aange geven zien in het leerplan. Schoolopziener wijst op het onwettige van art. 3 der verordening, waar beperkende be palingen zijn opgenomen over de toelating van leerlingen. De heeren Go vers en Buik verklaren zich vóór teekenen, de andere vier heeren tegen, zoodat het besluit der vorige vergadering vernietigd is en alsnu geen onderwijs in teekenen zal worden gegeven op de herhalings school. Met algemeene stemmen wordt art. 3 der verordening geschrapt. Voorz. zegt, dat van P. Mooij te Callantsoog een reqnest is ingekomen met verzoek, 50 Ml grond te mogen koopen achter en naast zijn perceel, om zoodoende zijn perceel te kunnen verbouwen. Voorz. is er voor, aan dat verzoek te vol doen, onder die bepaling, dat Mooij den grond koopt tot het perceel van Boekei toe en achter zijn huis ook. Anders wordt het een kladboel Roman van M. GRAVIN VON BÜNAU. 0-0-0 „Je hebt nergens pijnna den val, Ilse Heeft dit ongeluk je óók niet alle pleizier van het rijden ontnomen vroeg Kurt. „Mijn val was het mooiste van de gan- sche jacht", zeide Ilse. Zjj keek met een schelmschen blik haar zwager in de oogen. Zjj dacht aan Ortzin's liefdevolle, bezorgde woorden. Een glans van groote vreugde schitterde er nu in Kurt's oogenZou Ilse niet geheel bewusteloos geweest zijn zijn liefdeswoorden gehoord, zijn vurige kussen gevoeld hebben I Hjj greep hartstochteljjk de hand van het meisje en drukte die aan zjjn lippen. „Ilse, je Dan herinnerde hij zich plot seling de tegenwoordigheid zijner vrouw en voegde er zachtkens aan toe„Ilse heeft zich dapper gedragen. Ik ben haar dankbaar. Andere dames maken verschrikkelijke scènes, wanneer zij van het paard vallen. Ik laat het aan jou over, Ilse, om het geval uitvoerig te vertellen." Zjjn schitterende oogen hingen met spre kende uitdrukking aan het gelaat van het jonge meisjedaarna trok hjj de deur achter zich toe. Irma stond nog op dezelfde plek. Zjj jhad zjjn blikken gezien en als in een open en wat er overblijft, is voor de gemeente weinig of niets waard. De heer Buik is beslist tegen verkoopen. Erfpacht lacht spr. meer toe. De grond, zegt spr., wordt maar verkocht, het geld wordt uitgegeven en ten slotte houden we niets over. Als we het in erfpacht geven, krijgen we er elk jaar wat voor en de grond blijft de onze. Voorz. meent, dat het voor Mooij en anderen zeer onaangenaam is, het in erfpacht te krijgen. Stel je voor: Mooij verbouwt zijn huis en om de eene of andere reden wordt hem de erfpacht opgezegd, dan is hij ver plicht, dat gedeelte van zijn huis, dat op gemeentegrond staat, af te breken en hij moet het opleveren als vroeger. Zeer onpleizierig De heer Buik Voor hem wel, maar voor ons acht ik verkoopen zeer ondoelmatig. We hebben hier geen rekening met hem te houden, maar wel met het belang der gemeente. De heer Kruisveld kan zich niet voorstel len, hoe de gemeente den bedoelden grond ooit noodig kan hebben, dus is spr. voor verkoopen. De heer Buik is voor erfpacht. Voor den betrokkene is het niet lastigals die zijn erfpacht op tijd betaalt, is er van opzeggen geen sprake. Wanneer we verkoopen, is de grond weg, straks het geld verbruikt, alles dus op. We hebben al veel te veel grond verkocht. Voorz. zegt, dat we, door grond voor f 247.te verkoopen, toch geen geld hadden te leenen. De heer BuikAls we geld hadden ge leend, dan was dat evengoed op tijd worden afgelost, en hadden we den grond behouden nu is alles op. De heer Kruisveld zegt, dat het woeste grond is, dien we best kunnen verkoopen die grond heeft niets gedaan, in geen jaren. De heer Buik meent, dat hij nu ook niets doet en het geld is bovendien ook nog weg. Als het zoo doorgaat, heeft de gemeente ■ten slotte geen inkomsten meer. Erfpacht geeft elk jaar wat. Voorzitter: Wat moeten we dan als erf pacht rekenen, f 1 De heer Buik f 2.50. Met algemeene stemmen, behalve die van den hear Buik, is de raad voor verkoopen. De heer Kaan acht den prijs van 10 cent per Ml, die tot dusverre betaald is, te gering. Dat is geen prijs voor bouwterrein. Is den menschen de prijs van koopen te duur, welnu, dan kan erfpacht altijd nog. Spr. zou 25 ct. per Ml willen stellen. De heer Zipp merkt op, dat de menschen in Callantsoog een beetje geld hebben. De heeren Kaan en Buik verklaren zich 25 ct., de anderen tegen en vóór 10 ct. de rondvraag die nu volgt, brengt de Buik een vraag van Maarten Hoek om betaling van aan de gemeente afgestanen grond. Voorz. vraagt, of het perceel al is afge- hekt. De heer Buik zegt, dat de palen staan dat is de hoofdzaak, men kan dan zien hoe groot het gedeelte is dat de gemeente moet betalen. Uit de opgeslagen notulen blijkt, dat tus- schen Maarten Hoek en de gemeente ruiling van grond heeft plaats gehad. De kosten, die op de overdracht zouden vallen, zou de gemeente betalen en f 0.25 voor eiken Ml grond, dien de gemeente meer kreeg, mits Hoek zorgde voor goede afhekking, naar genoegen van B. en W. De heer Buik meent, dat het tijd wordt, dat er een eind aan de zaak komt. De gemeente mag dat niet laten voortsloffeu, de man moet zijn geld hebben. Waarom wordt daar voor Bij heer over, geslagen boek daarvan de beteekenis ge lezen. Zij trok langzaam de bloemen uit haar ceintuur en legde die op de toilettafel neer. „Die heliotropengeur is te sterk, je krijgt er hoofdpijn van", zeide zij een tonig. Haar stem klonk haar zelf merkwaardig in de ooren. Ilse ging op de kleine chaiselongue zit ten. Zij sloeg de handen om de knieën en keek haar zuster gelukkig lachend aan. „De rit was zoo mooi!" Irma zweeg. Haar hart sloeg luid en zwaar. „Waarom was het dan zoo mooi?" vroeg ze eindelijk toonloos. „Omdatomdatdat laat zich zoo maar niet zeggen, Irmadat laat zich alleen maar gevoelen. Woorden zijn zoo grotElkaar verstaan zonder woorden dat is zoo mooi, niet waar „Ja eerst verstaat men elkaar zon der woordenen dan verstaat men elkaar ondanks vele woorden niet meer nooit meer „Maar Irmalieve Irma, hoe treurig klinkt dat!Ik moet het je zeggen, je behoeft niet meer ongelukkig te zijn je moogt je boeken behouden. Kurt wil ze niet meer verkoopen." „Hoe weet jij dat Irma pakte haar zus ter bij den arm en trok haar heitig naar zich toe. „Omdat ik met Kurt daarover gesproken heb. Ik zeide hem, dat ik het afschuwelijk vond, wanneer hij je boeken wegnam Hij is toch eigeqljjk goed. Ik geloot, Irma, dat je niet goed weet, hoe je met hem moot omspringen. Ik had maar een paar geen einde aan gemaakt Voorz. meent, dat het wachten op Hoek iszoodra er afgebekt is en hij geeft B. en W. daar kennis van, dan kan de zaak voort gang hebben. De heer Govers zegt, dat Hoek aan zijn verplichtingen voldoen moot. De hoer Buik achtte het het werk der gemeente, dat er een eind kwam en Spr. stelt voor, dat de gemeente de perceelen uitmeet. Voorz. meent, dat Hoek het moet doen. De heer BuikHet is de plicht dor ge meente, alles uit te meten en ieder het zijne te geven. Er staan palen en dat is voldoende om te zien waar de afscheiding loopt. Voorz. zegt, dat, als het weer dragelijker wordt, er onderzoek gedaan zal worden, maar de zaak kan geen eind nemen, of Hoek moet eerst afbekken, dat zijn de condities. De heer Buik noemt het kinderachtig, maar verklaart zich bereid de boodschap aan Hoek over te brengen. De heer Kaan vestigt er de aandacht op, dat de gemeente 10 ct. ontvangt voor grond die verkocht wordt, en 25 ct. moet geven voor grond, die haar eigendom wordt. Een zeer scheeve verhouding, meent Spr. De heer Kruisveld deelt mede, dat er 14 dagen geleden in zijn buurt een lijk was. Toen die man op zijn ziekbed lag, de oude Ten Boekei, werd eene leelijke lucht, welke daar waargenomen werd, aan dien ouden man toegeschreven. Maar na het afleggen van het lijk bleek dat zoo niet te zijn: de man luchtte niet. Men kwam tot de conclusie, dat een varkenshok van Thomas, dat dicht bij de bedstede was, dezen ondrage- lijken stank verspreidde. Bartje ten Boekei was dus onwaar beschuldigd. De reuk gaat met den wind op en neer. Spr. vraagt, of dat een toestand is, die past Voorz. draagt de politie een onderzoek op. Hierna sluiting. Vergadering van den Raad der gemeente HARINGCARSPEL, op 26 Jan. 1903. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering, waarna de notulen der vorige worden geleeen en goedgekeurd. Voorgelezen worden de van de besturen van de polders Schagerwaard en Slootgaard ont vangen antwoorden op het verzoek om bij te dragen in de kosten van wederopbouw der brug over de Ringsloot tusschen die polders, waaruit blijkt, dat de Schagerwaard f 35.— wil bijdragen zonder aan het onderhoud voor het vervolg iets te willen voldoen, terwijl Slootgaard f 26.wil geven en voorts een vierde van het onderhoud betalen, mits de Schagerwaard er evenzoo over denkt. De Voorz. voegt hieraan toe, dat bij naar aanleiding van die antwoorden een onderhoud heeft gehad met den heer J. Stam, voorz. van den Slootgaardpolder, aan wien hij heeft voorgesteld, dat die polder eveneens i 35. zou bijdragen voor eens, zonder onderhouds kosten. De heer Stam vond die regeling ook beter en beloofde, een daartoe strekkend voor stel aan het bestuur des polders te zullen doen en deed voorloopig de toezegging, dat daartegen wel geen bezwaar zou bestaan. Met algemeene stemmen wordt nu besloten de brug te doen maken voor rekening der gemeente en het onderhoud eveneens ten laste der gemeente te brengen. De Voorz. deelt nog mede, dat hij inmiddels aan den hr. J. Levendig heeft gevraagd naar de kosten van een brug, waarop L. zich bereid verklaarde, voor f 100.een brug te maken. De heer Keesom geeft in bedenking geen scheepshout te laten gebruiken, waarop de Voorz. antwoordt een brug te hebben bedoeld als die bij Olysakker. De heer De Jongh geeft in overweging, een sterke brug te bouwen, ook omdat daar nogal scheepvaart is. De heer Keesom meent echter, wanneer de brug geplaatst wordt ongeveer 20 M. verder, dan waar de oude brug stond, dan komt ze evengoed nog op het erf van Limmen, en dan heeft de schipperij er geen hinder van. De Voorz. deelt nog mede, dat de timmer baas van den polder Schagerwaard meent, voor f 100.geen brug te kunnen doen maken en zou ook, wanneer die som iets werd overschreden, aan Levendig het werk willen gunnen, mits deugdelijke materialen gebruikt worden. De hoer De Jongh prefereert ook 't gebruik van Amerik. grenen hout en is van oordeel, dat het verschil in de kosten niet zoo groot zal zijn. Het werk zal nu aan Levendig worden opgedragen. Het verzoek van den Burgem. van Aven- horn om teruggave van voor den veldwachter J. Hbman betaalde premie voor pensioenver zekering wordt van de hand gewezen, eerstens omdat het niet billijk wordt geacht, en ver volgens, omdat, naar de veldwachter mede deelde, de gem. Avenhorn na het ophouden der verzekering, de premie, die door herverzeke ring was gedekt, heeft terugontvangen van de Maatschappij. Aan de orde is thans de benoeming van I een onderwijzer te Kerkbuurt. Alvorens daar toe over te gaan, zegt de heer Boekei: de benoeming geschiedt door den Raad, zonder dat de leden de personen zien? De Voorz. antwoordtde voordracht wordt opgemaakt door B. en W. in overleg met den Arr.-Schoolopz., en de Raad benoemt. De heer Boekei had gewild, dat de Raad in kennis gesteld was met de oproeping. De heer Keesom zegt, dat de benoeming van don veldwachter ook geheel buiten den Raad is omgegaan die benoeming geschiedde door den Burgemeester, doch dit is overeen komstig de wet. De heer Boekei zegtals de Voorz., de Weth. en de Schoolopz. de benoeming deden, zou 't goed zijn de Raad weet nu van de zaak niets af. Zoo is 't ook met de oproeping toen er twee sollicitanten waren, is de tijd van aanmelding verlengd en dat was ons geheel onbekend. Voorz. was het bekend, welken onderwijzer wij te Kerkbuurt wilden hebben en waar wij recht op hebben. De Voorz. zegt, dat de oproeping, omdat het een openbare school geldt, is geplaatst in een neutraal blad, wat trouwens niet anders mag, en overigens is alles overeen komstig de wet behandeld. De heer De Jongh zou ook gaarne gezien hebben, dat er te Kerkbuurt een R. C. on derwijzer benoemd werd, niet uit partijzucht, doch uit een oogpunt van billijkheidin gemeenten, waar de R. C. raadsleden in de minderheid zijn, hebben R. C. sollicitanten geen kans, zooals wij gezien hebben bij de benoeming van een hoofd der school te War- menhnizen en bij de benoeming van een ge meente-geneesheer te Wieringen. De heer De Jongh keurt de houding van B. en W. niet goed, waar zij hebben toege staan, dat nog een tweede proefles zou worden gehouden. Na de eerste proefles had de be noeming moeten plaats hebben uit een voor dracht, opgemaakt uit de candidaten, die daaraan hebben deelgenomen dan hadden we niet zoolang op eene benoemiug behoeven te wachten als nu. B. en W. hadden de tweede proefles niet moeten toestaan. woorden te zeggen en dadelijk reeds gaf hij toe," Irma antwoordde niet. Zij keek haar zuster lang in de groot opgeslagen oogen. Dan boog zij zich over haar zuster hoen en kuste haar op de oogen. „Kindga heen en kleed je aan." Zij schoof haar zuster zacht van zich af. I se aarzelde. „Irma, kan je Kurt geen paar vriendelijke woorden zeggen, omdat hij er nu van afziet, de boeken te verkoo pen ja Dat zou hem bepaald verheu gen." „Dat geloof ik niet. Ik denk, dat het voor ons beiden het beste is, niet meer op de zaak terug te komen." Irma's stem klonk zóó koel-afwijzend, dat Ilse zweeg. Zij zag nog, voordat ze de deur uitging, hoe Irma het ruikertje helio tropen in kleine stukjes plukte. Er lag iets zenuwachtigs in het haastig stuk plukken van de bloemen, Irma, die anders geen bloemen plukken kon, moest wel merkwaardig opgewonden zijn. Ilse kon een onaangenaam gevoel niet van zich afzetten. Toen ze haar slaapkamer binnentrad, om zich vlug te verkleeden, reed er beneden reeds een rijtuig voor. Natuurlijk de Langens. Die kwamen altijd minstens een half uur te vroeg. Mevrouw Von Langen placht dan met kleine opmerkingen over het niet recht- tijdig toiletmaken der huisvrouw, of de i spaarzame verlichting, tegenover Irma hate-1 lijkheden te debiteeren. Ilse, die hartstochtelijk party voor Irma trok, hield daarom niet van de zuster van Kurt, ofschoon deze voor haar steeds zeer vriendelijk was. Ook de andere gasten schenen wel, tot Ilse's verdriet, vandaag verbazend precies te zijn. Zeer spoedig na de Langens ver schenen ook de officieren. Zonder armbanden, broche of bloemen snelde Ilse ten slotte naar beneden maar het meest zorgvuldige toilet had haar niet verrukkelijker kunnen kleeden, dan het vlug aangetrokken rose japonnetje. Het los en haastig opgemaakte blonde haar tooide haar kopje als met een kroon van goud. Toen zij het salon binnentrad, hadden de vier officieren zich aan den ingang opge steld en overhandigden haar ieder met een diepe buiging een frisschen eikentak. „Want bij het halali tegenwoordig zijn, kan een elk", meende ritmeester Von En- kevort, „dat is geen kunststuk, maar met gratie van het paard vallen en dan goed geluimd weer op te stijgendèt is geen kleine verdienste. En daarom, lieve dame, behoort u ook een eikentak te hebben, dien u straks verzuimd hebt te komen halen." Ilse lachte hartelijk om deze kleine ovatie. Snel en ongemerkt stak zo het eikentakje, van Ortzin gekregen, in haar ceintuur, om hem zoodoende boven de anderen te onder scheiden. De overige takjes hield ze in haar hand. Mevrouw Von Langen wilde natuurlijk nauwkeurig van het ongeval onderricht worden. Maar Ilse voelde Ortzin's blik op zich rusten en werd bevangen. Kurt ant woordde op de nieuwsgierige vragen zeer kort. De bediende berichtte, dat er opgediend was. „Goddank", bromde de ritmeester. Hij gaf De Voorz, zegt, deze concessie te hebben gedaan aan den heer Groot, die daarmede zeer ingenomen was. De heer De J. blijft bij zijn gevoelen, dat B. en W. dit niet hadden moeten doen De Voorz. deelt nu mede dat de eerst opgemaakte voordracht de namen bevatte van allen, die aan de proefles hebben deel genomen. De Arrond.-Schoolopz. maakte echter bezwaar tegen de plaatsiag op de voordracht van den soll. A. v. Vuure, omdat het door dezen overgelegde bewijs van zedelijk gedrag tot Juli 1902 loopt, waarom door B. en W. een nadere voordracht is op gemaakt, waarmede de schoolopz. zich ver- eenigt, bestaande uit de heeren H. Visser te Anna Paulowna, M. Eysker te Purmerend en C. van Twuijver te N. Niedorp. Tot stemming overgaande, wordt met 6 stemmen benoemd de heer H. Visser; op den heer M. Eysker werd één stem uitgebracht. De in-functie-tieding wordt bepaald op 1 Februari a. s. Thans wordt in behandeling genomen een voorstel van B. en W. tot het bouwen van een woning voor den veldwachter. De Vooiz. deelt mede, dat B. en W. met dit voorstel komen, aangezien de veldw. met Mei a. s. zijne tegenwoordige woning moet ontruimen en geene andere woning beschik baar is. Op de vraag van den heer Keesom, of er bouwterrein beschikbaar is, verklaart de Voorz., bereid te zijn, daarvoor van zijn land in den Voorpolder een gedeelte te willen overdragen. De heer De Jongh geeft in bedenking de woning te bouwen aan den Oosterdijk, die breed genoeg is hij acht dit de goedkoopste wijze van bouwen en vindt het bovendien goed, dat de veldwachter in 't centrum der gemeente woont. De heer Groot beaamt dit volkomen, en wijst daarbij op de vroedvrouw, die veel te ver woont. De Voorz. oordeelt beter, dat de Veldw. dicht bij 't raadhuis woont, eene bewering, waarmede de heer Keesom het geheel eens is. Nadat nog eenige discussie is gevoerd over de vraag, waar de woning van den veldw. het best op hare plaats is, wordt met alge meene stemmen goedgevonden, eene woning te bouwen op het land van den Voorz. in den Voorpolder, die den grond zal afstaan voor f 1 de Ml De Voorz. stelt nog voor, als èn huis èn grond ongeveer f 1500 kosten, dat bedrag te leenen bij de Maatschappij voor Gem.-crediet en die schuld af te lossen nadat de thans bestaande schuld zal zijn gedelgd, teneinde te voorkomen, dat do gemeente nu reeds met verhoogde aflossing worde bezwaard. De veldwachter moet toch ook iets ver wonen, zegt de heer De Jongh. De Voorz. zegtB. en W. hebben gedacht f 1 per week. Dat bedrag komt den heer Boekei te gering voor. Boven de rente, heeft de gemeente onderhoud, brandverz. en belasting te betalen dat wordt ook al een heel bedrag, waarop de heer De Jongh de huur wil bepalen op f 1.25 per week. De heer Keesom denkt daar anders over en zou den veldw. vrije woning willen geven, waartegen de heei Boekei aanvoert, dat de veldw. benoemd is op een salaris van f400 zonder vrije woning. De heer Groot zegt: als er een huisje gebouwd wordt, zal de veldw. er niet op tegen heb ben, iets meer dan f 1 per week te verwonen de gemeente moet er tóch bijleggen. Een voorstel van den heer De Jongh om den veldw. als huur te laten betalen de rente Irma den arm. Kurt wees een elk zijn plaats aan. Hij had Ortzin en Ilse zeer ver van elkaar ge plaatst. „Je hebt je vergist, Kurt", zeide Irma kalm. „Mijnheer Von Ortzin moet naast Ilse zitten. Hij is ouder dan mijnheer Von Raven." Ortzin wierp haar een dankbaren blik toe en ruilde vlug met zjjn jongeren makker van plaats. Ilse bloosde en Kurt zeide met gedwongen vrooüjkheid„Bewonderen de heeren het niet, boe uitstekend mijn vrouw de ranglijst in 't hoofd heeft." „Zeer merkwaardig", bevestigde ritmeester Von Eckevort. Hij slurpte met behagen de warme, pikante wildsoep, en liet het onop gelost, of hij met zijn opmerking de mili taire kennis ot de huisvrouwelijke voor- trefielijkheid van Irma bedoelde. Het onderhoud was spoedig aan den gang. Het draaide hoofdzakelijk om de jacht van dezen dag en kwam als vanzelf op het alge meen geliefde themade paarden. Toen kon mijnheer Von Langen, weliswaar geen koon ruiter, maar een uitstekend paardenkenner, ook een hartig woordje meêbabbelen. Irma bemerkte, dat haar man zeer ver strooide antwoorden gaf. Hij luisterde steeds naar hetgeen Ilse en Ortzin samen zachtkens bespraken. Menigmaal richtte hij een vraag tot een van beiden, om zoodoende een ongestoord gesprek tusschen hen beiden onmogelijk te maken. Wanneer Ortzin zich tot Ilse overboog, zag Irma eeu zenuwachtig trillen in het gelaat van haar man. In zijn oogen fonkelde een ijverzuchtige toorn Haar eigen hart kromp dan smartelijk ineen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1