<]^tt (Offer.
DoüderJag 29 Januari 1903
47ale J&arg&ag Wo. 3805.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau8CHA«M, Laan, i* 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker J. W I K E L.
f 8.60.
Prijs per jaar f 8.Franco per post
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel raeer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente s^cliaarea.
BEKENDMAKINGEN.
Bio oenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
6-
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
POLITIE. Ter Secretarie dezer ge
meente zijn inlichtingen te bekomen omtrent
een gevonden portemonnaie met
eenig geld en worden inlichtingen
verzocht omtrent een verloren ring
met sleutels.
Vergadering van den Raad
der gemeente CALLANTSOOG, op Maandag
26 Januari 1903, des morgens half 12 ure.
Afwezig de heer Jb. den Das.
Voorz. de heer G. C. Hulst, Burgemeester.
Na opening der vergadering, lezing en goed
keuring der notulen.
Ingekomen waren van Ged. St. een tweetal
missives met aanmerkingen op de rekening
van 1901 en de begrooting 1903.
Door de gemeente was grond verkocht voor
een bedrag van f 247.55 en nu vroegen Ged.
St., of dat geld rentegevend was belegd. Op
de begrooting was sprake van een geldleening
van f 500.— en van aflossingen van f 200.-—
in plaats van f 100.
Secretaris licht in, dat in 1901 grond was
verkocht voor f 247.55, en dat dat geld was
gebruikt voor de betaling van de woning van
den politie-agent. De bewuste f500.— waren
niet geleend, omdat dat bedrag uit de gewone
middelen kon worden betaald, f 1128.50 had
de woning gekost, daarvoor was die f247.55
van het verkochte land gebruikt en zoodoende
kon dat bedrag niet rentegevend worden
belegd. De aflossing had f 200.— bedragen,
omdat de geldmiddelen dit gedoogden.
Algemeen wordt goedgevonden, in dien
geest aan Ged. St. te schrijven.
Ged. St. drongen er eveneens op aan, dat
op de begrooting zou geplaatst worden een
bedrag voor de Woningwet.
Algemeen is men er voor, de onvoorziene
uitgaven, die f 238.72,/a bedragen, met f 60.—
te verlagen, en deze f 60.voor de Woning
wet uit te trekken.
Voorzitter zegt, dat in de vorige vergadering
is besloten,bij het herhalingsonderwijs teekenen
als leervak óp te nemen. Daarover is van het
Hoofd der School en den Schoolopziener elk
een schrijven ingekomen.
De eerste is van oordeel, dat het teeken-
onderwijs onnoodig is voor Callantsoog en
dat andere vakken nuttiger en practischer
zijn. De Schoolopziener onderschrijft dat oor
deel, maar wil 1 lesuur in teekenen aange
geven zien in het leerplan.
Schoolopziener wijst op het onwettige van
art. 3 der verordening, waar beperkende be
palingen zijn opgenomen over de toelating
van leerlingen.
De heeren Go vers en Buik verklaren zich
vóór teekenen, de andere vier heeren tegen,
zoodat het besluit der vorige vergadering
vernietigd is en alsnu geen onderwijs in
teekenen zal worden gegeven op de herhalings
school.
Met algemeene stemmen wordt art. 3 der
verordening geschrapt.
Voorz. zegt, dat van P. Mooij te Callantsoog
een reqnest is ingekomen met verzoek, 50 Ml
grond te mogen koopen achter en naast zijn
perceel, om zoodoende zijn perceel te kunnen
verbouwen.
Voorz. is er voor, aan dat verzoek te vol
doen, onder die bepaling, dat Mooij den grond
koopt tot het perceel van Boekei toe en achter
zijn huis ook. Anders wordt het een kladboel
Roman van
M. GRAVIN VON BÜNAU.
0-0-0
„Je hebt nergens pijnna den
val, Ilse Heeft dit ongeluk je óók niet
alle pleizier van het rijden ontnomen
vroeg Kurt.
„Mijn val was het mooiste van de gan-
sche jacht", zeide Ilse. Zjj keek met een
schelmschen blik haar zwager in de oogen.
Zjj dacht aan Ortzin's liefdevolle, bezorgde
woorden.
Een glans van groote vreugde schitterde
er nu in Kurt's oogenZou Ilse
niet geheel bewusteloos geweest zijn zijn
liefdeswoorden gehoord, zijn vurige kussen
gevoeld hebben I
Hjj greep hartstochteljjk de hand van
het meisje en drukte die aan zjjn lippen.
„Ilse, je Dan herinnerde hij zich plot
seling de tegenwoordigheid zijner vrouw
en voegde er zachtkens aan toe„Ilse
heeft zich dapper gedragen. Ik ben
haar dankbaar. Andere dames maken
verschrikkelijke scènes, wanneer zij van het
paard vallen. Ik laat het aan jou over,
Ilse, om het geval uitvoerig te vertellen."
Zjjn schitterende oogen hingen met spre
kende uitdrukking aan het gelaat van het
jonge meisjedaarna trok hjj de deur
achter zich toe.
Irma stond nog op dezelfde plek. Zjj
jhad zjjn blikken gezien en als in een open
en wat er overblijft, is voor de gemeente
weinig of niets waard.
De heer Buik is beslist tegen verkoopen.
Erfpacht lacht spr. meer toe. De grond, zegt
spr., wordt maar verkocht, het geld wordt
uitgegeven en ten slotte houden we niets
over. Als we het in erfpacht geven, krijgen
we er elk jaar wat voor en de grond blijft
de onze.
Voorz. meent, dat het voor Mooij en anderen
zeer onaangenaam is, het in erfpacht te
krijgen. Stel je voor: Mooij verbouwt zijn
huis en om de eene of andere reden wordt
hem de erfpacht opgezegd, dan is hij ver
plicht, dat gedeelte van zijn huis, dat op
gemeentegrond staat, af te breken en hij moet
het opleveren als vroeger. Zeer onpleizierig
De heer Buik Voor hem wel, maar voor
ons acht ik verkoopen zeer ondoelmatig. We
hebben hier geen rekening met hem te houden,
maar wel met het belang der gemeente.
De heer Kruisveld kan zich niet voorstel
len, hoe de gemeente den bedoelden grond ooit
noodig kan hebben, dus is spr. voor verkoopen.
De heer Buik is voor erfpacht. Voor den
betrokkene is het niet lastigals die zijn
erfpacht op tijd betaalt, is er van opzeggen
geen sprake. Wanneer we verkoopen, is de
grond weg, straks het geld verbruikt, alles
dus op. We hebben al veel te veel grond
verkocht.
Voorz. zegt, dat we, door grond voor
f 247.te verkoopen, toch geen geld hadden
te leenen.
De heer BuikAls we geld hadden ge
leend, dan was dat evengoed op tijd worden
afgelost, en hadden we den grond behouden
nu is alles op.
De heer Kruisveld zegt, dat het woeste
grond is, dien we best kunnen verkoopen
die grond heeft niets gedaan, in geen jaren.
De heer Buik meent, dat hij nu ook niets
doet en het geld is bovendien ook nog weg.
Als het zoo doorgaat, heeft de gemeente
■ten slotte geen inkomsten meer. Erfpacht
geeft elk jaar wat.
Voorzitter: Wat moeten we dan als erf
pacht rekenen, f 1
De heer Buik f 2.50.
Met algemeene stemmen, behalve die van
den hear Buik, is de raad voor verkoopen.
De heer Kaan acht den prijs van 10 cent
per Ml, die tot dusverre betaald is, te gering.
Dat is geen prijs voor bouwterrein. Is den
menschen de prijs van koopen te duur,
welnu, dan kan erfpacht altijd nog. Spr.
zou 25 ct. per Ml willen stellen.
De heer Zipp merkt op, dat de menschen
in Callantsoog een beetje geld hebben.
De heeren Kaan en Buik verklaren zich
25 ct., de anderen tegen en vóór 10 ct.
de rondvraag die nu volgt, brengt de
Buik een vraag van Maarten Hoek
om betaling van aan de gemeente
afgestanen grond.
Voorz. vraagt, of het perceel al is afge-
hekt.
De heer Buik zegt, dat de palen staan
dat is de hoofdzaak, men kan dan zien hoe
groot het gedeelte is dat de gemeente moet
betalen.
Uit de opgeslagen notulen blijkt, dat tus-
schen Maarten Hoek en de gemeente ruiling
van grond heeft plaats gehad. De kosten,
die op de overdracht zouden vallen, zou de
gemeente betalen en f 0.25 voor eiken
Ml grond, dien de gemeente meer kreeg,
mits Hoek zorgde voor goede afhekking,
naar genoegen van B. en W.
De heer Buik meent, dat het tijd wordt,
dat er een eind aan de zaak komt. De gemeente
mag dat niet laten voortsloffeu, de man
moet zijn geld hebben. Waarom wordt daar
voor
Bij
heer
over,
geslagen boek daarvan de beteekenis ge
lezen.
Zij trok langzaam de bloemen uit haar
ceintuur en legde die op de toilettafel
neer.
„Die heliotropengeur is te sterk, je
krijgt er hoofdpijn van", zeide zij een
tonig.
Haar stem klonk haar zelf merkwaardig
in de ooren.
Ilse ging op de kleine chaiselongue zit
ten. Zij sloeg de handen om de knieën en
keek haar zuster gelukkig lachend aan.
„De rit was zoo mooi!"
Irma zweeg. Haar hart sloeg luid en
zwaar. „Waarom was het dan zoo mooi?"
vroeg ze eindelijk toonloos.
„Omdatomdatdat laat zich zoo
maar niet zeggen, Irmadat laat zich
alleen maar gevoelen. Woorden zijn zoo
grotElkaar verstaan zonder woorden
dat is zoo mooi, niet waar
„Ja eerst verstaat men elkaar zon
der woordenen dan verstaat men
elkaar ondanks vele woorden niet meer
nooit meer
„Maar Irmalieve Irma, hoe treurig
klinkt dat!Ik moet het je zeggen, je
behoeft niet meer ongelukkig te zijn
je moogt je boeken behouden. Kurt wil ze
niet meer verkoopen."
„Hoe weet jij dat Irma pakte haar zus
ter bij den arm en trok haar heitig naar
zich toe.
„Omdat ik met Kurt daarover gesproken
heb. Ik zeide hem, dat ik het afschuwelijk
vond, wanneer hij je boeken wegnam
Hij is toch eigeqljjk goed. Ik geloot, Irma,
dat je niet goed weet, hoe je met hem
moot omspringen. Ik had maar een paar
geen einde aan gemaakt
Voorz. meent, dat het wachten op Hoek
iszoodra er afgebekt is en hij geeft B. en
W. daar kennis van, dan kan de zaak voort
gang hebben.
De heer Govers zegt, dat Hoek aan zijn
verplichtingen voldoen moot.
De hoer Buik achtte het het werk der
gemeente, dat er een eind kwam en Spr.
stelt voor, dat de gemeente de perceelen
uitmeet.
Voorz. meent, dat Hoek het moet doen.
De heer BuikHet is de plicht dor ge
meente, alles uit te meten en ieder het zijne
te geven. Er staan palen en dat is voldoende
om te zien waar de afscheiding loopt.
Voorz. zegt, dat, als het weer dragelijker
wordt, er onderzoek gedaan zal worden, maar
de zaak kan geen eind nemen, of Hoek
moet eerst afbekken, dat zijn de condities.
De heer Buik noemt het kinderachtig,
maar verklaart zich bereid de boodschap
aan Hoek over te brengen.
De heer Kaan vestigt er de aandacht op,
dat de gemeente 10 ct. ontvangt voor grond
die verkocht wordt, en 25 ct. moet geven
voor grond, die haar eigendom wordt. Een
zeer scheeve verhouding, meent Spr.
De heer Kruisveld deelt mede, dat er 14
dagen geleden in zijn buurt een lijk was.
Toen die man op zijn ziekbed lag, de oude
Ten Boekei, werd eene leelijke lucht, welke
daar waargenomen werd, aan dien
ouden man toegeschreven. Maar na het
afleggen van het lijk bleek dat zoo niet te
zijn: de man luchtte niet. Men kwam tot de
conclusie, dat een varkenshok van Thomas,
dat dicht bij de bedstede was, dezen ondrage-
lijken stank verspreidde. Bartje ten Boekei
was dus onwaar beschuldigd. De reuk gaat
met den wind op en neer. Spr. vraagt, of
dat een toestand is, die past
Voorz. draagt de politie een onderzoek op.
Hierna sluiting.
Vergadering van den Raad
der gemeente HARINGCARSPEL, op 26
Jan. 1903. Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering, waarna
de notulen der vorige worden geleeen en
goedgekeurd.
Voorgelezen worden de van de besturen van
de polders Schagerwaard en Slootgaard ont
vangen antwoorden op het verzoek om bij te
dragen in de kosten van wederopbouw der
brug over de Ringsloot tusschen die polders,
waaruit blijkt, dat de Schagerwaard f 35.—
wil bijdragen zonder aan het onderhoud voor
het vervolg iets te willen voldoen, terwijl
Slootgaard f 26.wil geven en voorts een
vierde van het onderhoud betalen, mits de
Schagerwaard er evenzoo over denkt.
De Voorz. voegt hieraan toe, dat bij naar
aanleiding van die antwoorden een onderhoud
heeft gehad met den heer J. Stam, voorz.
van den Slootgaardpolder, aan wien hij heeft
voorgesteld, dat die polder eveneens i 35.
zou bijdragen voor eens, zonder onderhouds
kosten. De heer Stam vond die regeling ook
beter en beloofde, een daartoe strekkend voor
stel aan het bestuur des polders te zullen
doen en deed voorloopig de toezegging, dat
daartegen wel geen bezwaar zou bestaan.
Met algemeene stemmen wordt nu besloten
de brug te doen maken voor rekening der
gemeente en het onderhoud eveneens ten
laste der gemeente te brengen.
De Voorz. deelt nog mede, dat hij inmiddels
aan den hr. J. Levendig heeft gevraagd naar de
kosten van een brug, waarop L. zich bereid
verklaarde, voor f 100.een brug te maken.
De heer Keesom geeft in bedenking geen
scheepshout te laten gebruiken, waarop de
Voorz. antwoordt een brug te hebben bedoeld
als die bij Olysakker.
De heer De Jongh geeft in overweging,
een sterke brug te bouwen, ook omdat daar
nogal scheepvaart is. De heer Keesom meent
echter, wanneer de brug geplaatst wordt
ongeveer 20 M. verder, dan waar de oude
brug stond, dan komt ze evengoed nog op
het erf van Limmen, en dan heeft de
schipperij er geen hinder van.
De Voorz. deelt nog mede, dat de timmer
baas van den polder Schagerwaard meent,
voor f 100.geen brug te kunnen doen
maken en zou ook, wanneer die som iets werd
overschreden, aan Levendig het werk willen
gunnen, mits deugdelijke materialen gebruikt
worden.
De hoer De Jongh prefereert ook 't gebruik
van Amerik. grenen hout en is van oordeel,
dat het verschil in de kosten niet zoo groot
zal zijn.
Het werk zal nu aan Levendig worden
opgedragen.
Het verzoek van den Burgem. van Aven-
horn om teruggave van voor den veldwachter
J. Hbman betaalde premie voor pensioenver
zekering wordt van de hand gewezen, eerstens
omdat het niet billijk wordt geacht, en ver
volgens, omdat, naar de veldwachter mede
deelde, de gem. Avenhorn na het ophouden der
verzekering, de premie, die door herverzeke
ring was gedekt, heeft terugontvangen van
de Maatschappij.
Aan de orde is thans de benoeming van
I een onderwijzer te Kerkbuurt. Alvorens daar
toe over te gaan, zegt de heer Boekei: de
benoeming geschiedt door den Raad, zonder
dat de leden de personen zien?
De Voorz. antwoordtde voordracht wordt
opgemaakt door B. en W. in overleg met
den Arr.-Schoolopz., en de Raad benoemt.
De heer Boekei had gewild, dat de Raad
in kennis gesteld was met de oproeping.
De heer Keesom zegt, dat de benoeming
van don veldwachter ook geheel buiten den
Raad is omgegaan die benoeming geschiedde
door den Burgemeester, doch dit is overeen
komstig de wet.
De heer Boekei zegtals de Voorz., de
Weth. en de Schoolopz. de benoeming deden,
zou 't goed zijn de Raad weet nu van de
zaak niets af. Zoo is 't ook met de oproeping
toen er twee sollicitanten waren, is de tijd
van aanmelding verlengd en dat was ons
geheel onbekend. Voorz. was het bekend,
welken onderwijzer wij te Kerkbuurt wilden
hebben en waar wij recht op hebben.
De Voorz. zegt, dat de oproeping, omdat
het een openbare school geldt, is geplaatst
in een neutraal blad, wat trouwens niet
anders mag, en overigens is alles overeen
komstig de wet behandeld.
De heer De Jongh zou ook gaarne gezien
hebben, dat er te Kerkbuurt een R. C. on
derwijzer benoemd werd, niet uit partijzucht,
doch uit een oogpunt van billijkheidin
gemeenten, waar de R. C. raadsleden in de
minderheid zijn, hebben R. C. sollicitanten
geen kans, zooals wij gezien hebben bij de
benoeming van een hoofd der school te War-
menhnizen en bij de benoeming van een ge
meente-geneesheer te Wieringen.
De heer De Jongh keurt de houding van
B. en W. niet goed, waar zij hebben toege
staan, dat nog een tweede proefles zou worden
gehouden. Na de eerste proefles had de be
noeming moeten plaats hebben uit een voor
dracht, opgemaakt uit de candidaten, die
daaraan hebben deelgenomen dan hadden we
niet zoolang op eene benoemiug behoeven te
wachten als nu.
B. en W. hadden de tweede proefles niet
moeten toestaan.
woorden te zeggen en dadelijk reeds gaf
hij toe,"
Irma antwoordde niet.
Zij keek haar zuster lang in de groot
opgeslagen oogen. Dan boog zij zich over
haar zuster hoen en kuste haar op de
oogen. „Kindga heen en kleed je
aan."
Zij schoof haar zuster zacht van zich af.
I se aarzelde. „Irma, kan je Kurt geen
paar vriendelijke woorden zeggen, omdat
hij er nu van afziet, de boeken te verkoo
pen ja Dat zou hem bepaald verheu
gen."
„Dat geloof ik niet. Ik denk, dat het
voor ons beiden het beste is, niet meer op
de zaak terug te komen."
Irma's stem klonk zóó koel-afwijzend, dat
Ilse zweeg. Zij zag nog, voordat ze de
deur uitging, hoe Irma het ruikertje helio
tropen in kleine stukjes plukte. Er lag iets
zenuwachtigs in het haastig stuk plukken
van de bloemen,
Irma, die anders geen bloemen plukken
kon, moest wel merkwaardig opgewonden
zijn. Ilse kon een onaangenaam gevoel niet
van zich afzetten.
Toen ze haar slaapkamer binnentrad, om
zich vlug te verkleeden, reed er beneden
reeds een rijtuig voor.
Natuurlijk de Langens. Die kwamen
altijd minstens een half uur te vroeg.
Mevrouw Von Langen placht dan met
kleine opmerkingen over het niet recht-
tijdig toiletmaken der huisvrouw, of de i
spaarzame verlichting, tegenover Irma hate-1
lijkheden te debiteeren.
Ilse, die hartstochtelijk party voor Irma
trok, hield daarom niet van de zuster van
Kurt, ofschoon deze voor haar steeds zeer
vriendelijk was.
Ook de andere gasten schenen wel, tot
Ilse's verdriet, vandaag verbazend precies
te zijn. Zeer spoedig na de Langens ver
schenen ook de officieren.
Zonder armbanden, broche of bloemen
snelde Ilse ten slotte naar beneden maar
het meest zorgvuldige toilet had haar niet
verrukkelijker kunnen kleeden, dan het vlug
aangetrokken rose japonnetje. Het los en
haastig opgemaakte blonde haar tooide haar
kopje als met een kroon van goud.
Toen zij het salon binnentrad, hadden de
vier officieren zich aan den ingang opge
steld en overhandigden haar ieder met een
diepe buiging een frisschen eikentak.
„Want bij het halali tegenwoordig zijn,
kan een elk", meende ritmeester Von En-
kevort, „dat is geen kunststuk, maar met
gratie van het paard vallen en dan goed
geluimd weer op te stijgendèt is geen
kleine verdienste. En daarom, lieve dame,
behoort u ook een eikentak te hebben, dien
u straks verzuimd hebt te komen halen."
Ilse lachte hartelijk om deze kleine
ovatie.
Snel en ongemerkt stak zo het eikentakje,
van Ortzin gekregen, in haar ceintuur, om
hem zoodoende boven de anderen te onder
scheiden. De overige takjes hield ze in
haar hand.
Mevrouw Von Langen wilde natuurlijk
nauwkeurig van het ongeval onderricht
worden. Maar Ilse voelde Ortzin's blik op
zich rusten en werd bevangen. Kurt ant
woordde op de nieuwsgierige vragen zeer
kort.
De bediende berichtte, dat er opgediend
was.
„Goddank", bromde de ritmeester. Hij gaf
De Voorz, zegt, deze concessie te hebben
gedaan aan den heer Groot, die daarmede zeer
ingenomen was.
De heer De J. blijft bij zijn gevoelen, dat
B. en W. dit niet hadden moeten doen
De Voorz. deelt nu mede dat de eerst
opgemaakte voordracht de namen bevatte
van allen, die aan de proefles hebben deel
genomen. De Arrond.-Schoolopz. maakte
echter bezwaar tegen de plaatsiag op de
voordracht van den soll. A. v. Vuure, omdat
het door dezen overgelegde bewijs van zedelijk
gedrag tot Juli 1902 loopt, waarom
door B. en W. een nadere voordracht is op
gemaakt, waarmede de schoolopz. zich ver-
eenigt, bestaande uit de heeren H. Visser te
Anna Paulowna, M. Eysker te Purmerend en
C. van Twuijver te N. Niedorp.
Tot stemming overgaande, wordt met 6
stemmen benoemd de heer H. Visser; op den
heer M. Eysker werd één stem uitgebracht.
De in-functie-tieding wordt bepaald op 1
Februari a. s.
Thans wordt in behandeling genomen een
voorstel van B. en W. tot het bouwen van
een woning voor den veldwachter.
De Vooiz. deelt mede, dat B. en W. met
dit voorstel komen, aangezien de veldw. met
Mei a. s. zijne tegenwoordige woning moet
ontruimen en geene andere woning beschik
baar is.
Op de vraag van den heer Keesom, of er
bouwterrein beschikbaar is, verklaart de
Voorz., bereid te zijn, daarvoor van zijn land
in den Voorpolder een gedeelte te willen
overdragen.
De heer De Jongh geeft in bedenking de
woning te bouwen aan den Oosterdijk, die
breed genoeg is hij acht dit de goedkoopste
wijze van bouwen en vindt het bovendien
goed, dat de veldwachter in 't centrum der
gemeente woont.
De heer Groot beaamt dit volkomen, en
wijst daarbij op de vroedvrouw, die veel te
ver woont.
De Voorz. oordeelt beter, dat de Veldw.
dicht bij 't raadhuis woont, eene bewering,
waarmede de heer Keesom het geheel eens is.
Nadat nog eenige discussie is gevoerd over
de vraag, waar de woning van den veldw.
het best op hare plaats is, wordt met alge
meene stemmen goedgevonden, eene woning
te bouwen op het land van den Voorz. in
den Voorpolder, die den grond zal afstaan
voor f 1 de Ml
De Voorz. stelt nog voor, als èn huis èn
grond ongeveer f 1500 kosten, dat bedrag te
leenen bij de Maatschappij voor Gem.-crediet
en die schuld af te lossen nadat de thans
bestaande schuld zal zijn gedelgd, teneinde
te voorkomen, dat do gemeente nu reeds met
verhoogde aflossing worde bezwaard.
De veldwachter moet toch ook iets ver
wonen, zegt de heer De Jongh.
De Voorz. zegtB. en W. hebben gedacht
f 1 per week.
Dat bedrag komt den heer Boekei te gering
voor. Boven de rente, heeft de gemeente
onderhoud, brandverz. en belasting te betalen
dat wordt ook al een heel bedrag, waarop
de heer De Jongh de huur wil bepalen op
f 1.25 per week.
De heer Keesom denkt daar anders over
en zou den veldw. vrije woning willen geven,
waartegen de heei Boekei aanvoert, dat de
veldw. benoemd is op een salaris van f400
zonder vrije woning.
De heer Groot zegt: als er een huisje gebouwd
wordt, zal de veldw. er niet op tegen heb
ben, iets meer dan f 1 per week te verwonen
de gemeente moet er tóch bijleggen.
Een voorstel van den heer De Jongh om
den veldw. als huur te laten betalen de rente
Irma den arm.
Kurt wees een elk zijn plaats aan. Hij
had Ortzin en Ilse zeer ver van elkaar ge
plaatst.
„Je hebt je vergist, Kurt", zeide Irma
kalm. „Mijnheer Von Ortzin moet naast Ilse
zitten. Hij is ouder dan mijnheer Von Raven."
Ortzin wierp haar een dankbaren blik toe
en ruilde vlug met zjjn jongeren makker
van plaats. Ilse bloosde en Kurt zeide met
gedwongen vrooüjkheid„Bewonderen de
heeren het niet, boe uitstekend mijn vrouw
de ranglijst in 't hoofd heeft."
„Zeer merkwaardig", bevestigde ritmeester
Von Eckevort. Hij slurpte met behagen de
warme, pikante wildsoep, en liet het onop
gelost, of hij met zijn opmerking de mili
taire kennis ot de huisvrouwelijke voor-
trefielijkheid van Irma bedoelde.
Het onderhoud was spoedig aan den gang.
Het draaide hoofdzakelijk om de jacht van
dezen dag en kwam als vanzelf op het alge
meen geliefde themade paarden.
Toen kon mijnheer Von Langen, weliswaar
geen koon ruiter, maar een uitstekend
paardenkenner, ook een hartig woordje
meêbabbelen.
Irma bemerkte, dat haar man zeer ver
strooide antwoorden gaf. Hij luisterde
steeds naar hetgeen Ilse en Ortzin samen
zachtkens bespraken. Menigmaal richtte hij
een vraag tot een van beiden, om zoodoende
een ongestoord gesprek tusschen hen beiden
onmogelijk te maken.
Wanneer Ortzin zich tot Ilse overboog, zag
Irma eeu zenuwachtig trillen in het gelaat
van haar man. In zijn oogen fonkelde
een ijverzuchtige toorn Haar eigen hart
kromp dan smartelijk ineen.
WORDT VERVOLGD.