Donderdag 12 Februari 1903.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Hf Uit en voor de Pers.
Chamberlain in Zuid-Afrika.
De kroonprinses van Saksen.
FEUILLETON.
10.
IHGEZONDEH.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
AIkimi
47ait J&&i g&ng No. 3809.
COURANT.
AlTertciUe- Lul)nil
Bureau ®CM AO El¥, Siatui, 19 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I E L.
De buitenlandsche pers over de staking.
De Zwitsersche pers heeft zich zeer uitvoerig
op de hoogte laten houden van de laatste
gebeurtenissen hier te lande.
In de vooruitstrevend liberale Bund vinden
wij de opmerking, dat de arbeiders door de
overwinning zóó verhit zijn, dat zij nu tot
alles in staat zijn.
De „Neue Züricher Zeitung" zegt onder
meer
Het onbezonnen prijsgeven van het gezag
in Nederland is een gebeurtenis van zeer
ernstige beteekenis, ook voor de aangrenzende
Staten. Dat onder die omstandigheden een
Regeering passief blijft en, om enkole bepa
lingen niet te schenden, de hoogste belangen
op het spel zet, is kortweg ongehoord en
haast niet te gelooven.
Het „Journal de Genève" wijst op de
onzekerheid van den Staat, waar telkens
stakingen dreigen. Er is slechts een order
van de aanvoerders der werklieden noodig
om een onduldbaren toestand te scheppen.
Op deze wijze hangt de bloei van een land,
de vooruitgang van zijn handel, zijn scheep
vaart, zijn rijkdom, en de rol die hij in de wereld
speelt, af van grillen, die niet te voorzien zijn.
Onder dit verontrustende stelsel leeft het
tegenwoordig geslacht, en het begint er aan te
wennen als aan een chronische ziekte, die zich
telkens door een crisis openbaart, en waarvan
het zeker is, dat zij vandaag of morgen op
den dood uitloopt.
Het moet erkend, dat de Hollandsche leiders
der staking meesters zijn in hun kunst.
Zij beschikken over hun mannen als slaven,
die niet durven weigeren, ook al wilden zij.
En dat gebeurt in de 20e eeuw, de opvolgster
van de eeuw, waarin men de rechten van den
mensch heeft uitgevonden, om er een tyranniek
wapen van te maken. Dat brengt nog weer te
sterker aan het licht het contrast tusschen
theorieën en werkelijkheid.
Als men door stakingen tot den heilstaat
moet komen, wie zal daarnaar dan nog
verlangen
De radicale „Vossische Ztg.", een Duitsch
hoofdblad, zegt over de staking
De directies van de spoorwegmaatschappijen
hebben het offer, dat hun zeker moeilijk
genoeg is gevallen, in het belang van het
algemeen welzijn gebracht, maar als men den
blik in de naaste toekomst richt en zich de
gevolgen voorstelt, wat blijkt dan Allereerst
is in Nederland een van de belangrijkste
grondslagen van het verkeer tot in zijn
diepste diepte geschokt. Welk koopman, welk
fabrikant, welke onderneming zal zich slechts
één oogenblik veilig voelen bij bet besef dat
de aan het spoor toevertrouwde goederen
onder zekere omstandigheden kunnen gewei
gerd worden, omdat zij door een of andere
firma, die de arbeiders in den ban hebben
gedaan, vervaardigd, geleverd of ook maar
naar het station gebracht zijn Van een
onpartijdig onderzoek is geen sprake meer.
Men heeft een krachtproef geleverd, en weet
thans, dat men onder alle omstandigheden
zijn wil kan doorzetten. Zaterdag was een
sociaal-democraat heer en meester van het
station te Haarlem. Gelooft men, dat zulk
een voorbeeld van onmacht van den stations
chef zoo spoedig verdwijnen zal uit het
geheugen van het personeel
—o—o—
Tot dusverre was het steeds toejuichingen
en hartelijke ontvangst, wat de Engelsche
i.
bladen vermeldden over Chamberlain's reis
in Zuid-Afrika. Daar is plotseling verandering
in gekomenChamberlain brengt een be
zoek aan Bloemfontein en ziedaar, een kink
in den kabel.
Den grooten minister werd door Christiaan 1
de Wet en andere onafhankelijke Boeren een
adres aangeboden, waarin tal van grieven
tegen Engeland. Niet minder werd beweerd,
dan dat de vredesvoorwaarden niet werden
nagekomen en dat op de Oranjerivier-Kolonie
een verpletterende financiëele druk werd
gelegd.
Het ging er heftig toe op deza conferentie.
Chamberlain wees op bitsen toon het ver
zoek af, om alle vragen te overwegen. Die
vragen zijn, zeide hij, in strijd met de vredes
voorwaarden. Toen Ch. de Wet trachtte te
antwoorden, gelastte Chamberlain hem, te
gaan zitten, waarop De Wet het woord
overliet aan Hertzog. En toen nu Hertzog
op een bepaald punt Chamberlain tegensprak,
riep dezeTsa, ik ben hier niet gekomen
om tegengesproken te worden
Het adres van De Wet's groep van burgers
drong hoofdzakelijk aan op algemeene am
nestie, volledige oorlogsvergoeding en instel
ling van eene gerechtelijke commissie. Dit
laatste weigerde Chamberlain, omdat daar
door de ontevredenheid slechts verergeren
en de samensmelting der rassen vertraagd
worden zou.
De samenkomst, die drie uren duurde, is
dus vrijwel zonder resultaat gebleven, het
geen de volgelingen van De Wet natuurlijk
ontevreden stemde, al lieten zij zich in het
openbaar in tegenovergestelden zin uit.
Volgens sommige telegrammen hield De
Wet nog eene rede, nadat Hertzog gesproken
had. De Wet verklaarde toen, dat er geen
samenwerking van de burgers mogelijk is,
zoolang Piet de Wet en Chris Botha beweer
den, de vertegenwoordigers te blijven van het
Boerenvolk en in dit geval zou hij, Ch. de
Wet, een halsstarrig, zij het niet een gewa
pend, verzet tegen de regeering volhouden.
Chamberlain zeide andermaal, de aanbieding
van deze lompe petitie door de Boeren,
slechts denkbeeldige grieven inhoudend, te
betreuren. De Britsche regeering zou getrouw
de vredesvoorwaarden toepassen, maar zij zou
de bondgenooten niet vergeten die mogen in
geen geval de onderhoorigen worden van de
andere burgers
Algemeen is men van oordeel dat door deze
ontmoeting de toestand slechter is geworden
in plaats van beter. De indruk, dien de Boeren
van Chamberlain hebben gekregen, is zeer
zuinig en weinig vertrouwenwekkend.
0—0—
Het slot van de liefdes-historie van de
kroonprinses van Saksen is, dat zij zich vrij
willig in een gesticht voor zenuwlijders heeft
laten opnemen.
Giron, de geliefde, is „huis toe" gegaan
en heeft aan een persman gezegd, dat de
scheiding maar tijdelijk is, maar dat hij zich
geheel zal schikken naar de wenschen van de
kroonprinses.
Een van de kinderen van de kroonprinses
was ernstig ziek geworden en de moeder
verzocht door middel van haar advocaten
toegelaten te worden aan het ziekbed, hetgeen
evenwel door den Saksischen koning is gewei
gerd.
Von Seydewitz, de Saksische minister van
het koninklijk huis, beweert, dat de Kroon
prinses diep berouw heeft over haren misstap
dat zij langzamerhand den waren aard van
Giron heeft leeren kennen en zich nu graag
Roman van
M. GRAVIN VON BÜNAU.
0-0-0
Het jonge meisje liet zich door Kurt's
schijnbare zorg voor zijn vrouw, om den
tuin leiden. Zij praatte zichzelve voor, dat
ze zijn blikken en optreden de vorige maal
verkeerd moest hebben begrepen. De schrik
had zich zeker op zijn gelaat afgebeeld.
Hoe had ze ook maar een seconde lang
zoo iets afschuwelijks kunnen denken Maar
in bet diepst van haar ziel bleef een zwak,
onbestemd iets achter, dat ze geen naam
wist te geven.
Zjj vermeed zooveel mogelijk elk alleen
zijn met haar zwager.
Ondanks dat ze het niet geheel met haar
geweten overeen kon brengen, besloot ze,
het officieren-bal mede te maken,Irma drong
er ijverig op aan, dat ze het zou doen. Zij
gevoelde zich veel beter en verheugde
zich over de beschrijving van het feest,
die Ilse haar zou kunnen geven. Dat gaf
den doorslag en deed alle bedenkingen
verdwijnen.
„Kom in je balkleed nog even bij me, Ilse.
Ik zou je zóó gaarne nog eens zien,"
„Ja, Irma, bepaald. Maar er zal niet veel
aan mij te zien zijn. Een witte japon
geen versiering, geen bloemen niets."
„Heeft Ortzin je dan geen bloemen ge
zonden
„Zeker, heerlijke rozen 1 Zal ik ze hier
brengen Ik zal ze hier voor je neerzet
ten."
„Neentot geen prijs. Je weet, ik
houd niet van afgesneden bloemen, en deze
rozen moet jij bepaald houdenIlse,
spreek nu alles eens goed af met Ortzin.
Hij is hier in langen tijd niet geweest.
Ik wou, dat je maar geborgen waart."
„Ach, Axel je weet, Ortzin heet
Axel en wij noemen elkaar heimelijk bij
den voornaam dus Axel, Irma, die loopt
niet weg." De heerlijke kuiltjes kwamen
in Ilse's blozende waDgen. „Daarom, maak
je geen zorgen. Tot aan de lente, dat
duurt niet meer zoo laDg. Dan komt oom
Isegrim uit Napels naar huis en wij vieren
vroolijk onze verloving maar je moet
er voor zorgen, dan weer gezond te zijn."
„Kleed je nu aan, Ilse, je hebt niet veel
tijd meer."
„Meer dan genoeg kleeden gaat vlug
genoeg."
Irma keek haar na. „Mooi, gezond en
bemind", zeide zij zacht voor zich heen.
„Hoe vast zou ik aan het leven hangen,
wanneer ik was als zij."
Het vuur in den haard doofde langzaam
uit. Enkele blauwe vlammetjes flikkerden
nog even. De wind huilde door den schoor
steen.
Buiten dwarrelden de eerste sneeuw
vlokken door de lucht, maar het werd
geen wit kleed op de vuile aarde. Alles
verdween weer en loste zich op in een
vuile, drabbige massa.
Irma leunde achterover in de kussens.
Het druipen van do goot folterde haar
zenuwen.
Lezen kon ze niet bij het matte licht
en een scherper licht deed haar oogen
van hem wil losmaken. Het echtscheidiDgs-
proces zal, zooals bepaald was, den llden
Februari voor de laatste maal dienen. Het
gerecht zal zich alleen met de vraag bezig
houden, of de aanwezige bewijsstukken vol
doende zijn, om de scheiding uit te spreken.
Het bedrag van de jaarljjksche toelage aan
de prinses moet door de hoven te Dresden en
Salzburg in gemeen overleg worden vastgesteld.
Te Weenen vertoont men neiging, om het
gebeurde met prinses Louise meer aan den
medischen kant te bekijken. Immers, ver
standsverbijstering komt bij zwangerschap
meer voor, zooais nog eenige jaren geleden
met de hertogin van Cumberland het geval
was, die in dien toestand haar verstand geheel
kwijt raakte.
(Niet geplaatste ingezonden stukken worden
nimmer teruggegeven.)
Anna Paulowna, 9 Februari 1903.
Geachte Redacteur
Beleefd verzoek ik u voor het volgende
een plaatsje in uw blad, om op datgene,
wat uw verslaggever als tegenweer inzond,
het oog te doen vallen, voor zoover het d e
zaak betreft, ('s Mans boosheidsuitin
gen laat ik onaangeroerd.)
Waar uw verslaggever zicb beroept op het
antwoord van den heer Staalman, (stel, dat
dit zoo geweest is, als hij meedeelt), daar
begeeft hij zich op g e v a a r 1 ij k terrein.
Immers, het gaat niet aan, uit het ant
woord van een zeer gevat spreker een tot
dezen gerichte vraag op te maken. Zoo zou
men waarlijk tot de conclusie kunnen
komen, dat de woorden van den heer Staal
man uw verslaggever tot de vraag naar een
uitgewerkt plan zouden hebben gevoerd
en op die wijze zou het velen met mij
begrijpelijk kunnen worden, dat hij, trots
mijne herhaling om iiv het kort beginselen
te geven, tot zulk eene verbazende onjuist
heid kon komen.
Eigenaardig is dat woord uitgegalmd
bij beginselen. Hiermede zegt toch uw
verslaggever zelf zoo duidelijk mogelijk, en
zoo krachtig mogelijk (wellicht zonder
het te bedoelen), waarom het mij te doen
was. En op de zaak komt het toch maar
aan
Omdat die vreemde holle vaten zoo
gevaarlijk zijn, zal ik ze met voorzich
tigheid passeeren en liever u, Mijnheer de
Redacteur, met bescheidenheid het werk uit
de handen nemen en uw verslaggever ant
woorden op da vraag: „Wie herhaalt tot
driemaal toe iets, als hij met éénmaal had
kunnen volstaan
Juist, mijnheer de Verslaggever, als hij
met éénmaal had kunnen vol
staan, maar, hélaas, u zelf levert het bewijs,
dat hij niet mot éénmaal, ja, nog niet met
driemaal kon volstaan. Eerst als er gegalmd
wordt, hoort u juist.
Indien de heer Staalman belooft, let wel,
belooft aan het publiek in „V eer
burg," aan, zooals hij zeide, zijne kie
zers nog wel, dat hij gaarne te gelegener tijd
zich over dit onderwerp wil uiten, (om maar
de eigen woorden van uw verslaggever te
gebruiken) dan bedoelt hij natuurlijk tegen
over de toehoorders, aan wie hij dit
belooft.
Mag men van den spreker veronderstellen,
dat hij tijdens deze belofte er aan dacht, om
bijv. die uiting in een Engelsch dag
blad te plaatsen
Wat uw verslaggever er mede voor heeft,
mij als verslaggever van de „Algemeene
Gids" voor te stellen, en in welk verband
dit gebracht moet worden met de zaak,
verklaar ik niet te begrijpen.
U bij voorbaat dankende voor de plaatsing,
met de stellige belofte, bij u voor deze zaak
niet meer te zullen aankloppen, heb ik de
eer te zijn,
Hw dienstw.,
K. L. VAN GORKOM.
DIRKSHORN.
Zaterdagavond vergaderde alhier de afd.
Harenkarspei van de Landbouw- en Handels-
vereeniging. Om de slechte opkomst (er waren
slechts zes leden tegenwoordig) besloot men
alleen de huishoudelijke werkzaamheden af
te doen en in een tegen den 14 dezer te
houden vergadering den Beschrijvingsbrief
voor de Alg. Vergadering te behandelen.
Uit de rekening van den penningmeester,
den heer W. de Jongh, bleek, dat de ont
vangsten over 1902 hebben bedragen f92.14
de uitgaven f 74.36, zoodat er een klein batig
saldo is. 't Verslag van den Secr., den hr. A.Blad,
maakte melding van een kleine toename in
ledental. Op 1 Jan. 1902 bedroeg 't aantal
leden 73, nu zijn er 76 leden. Er werden 6
gewone vergaderingen gehouden, gemiddeld
door 20 personen bijgewoond. De aftredende
leden van 't Bestuur, de heeren A. Blad en
D. van Duin, werden bij acclamatie herkozen.
Treurig.
Zaterdag heeft te NIJMEGEN een droevig
ongeval plaats gegrepen. De jongeheer S.,
wegens tijdelijke afwezigheid der zijnen ge-
1 logeerd bij de familie De V., schoot al spelende
met een flobert den twaalfjarigen De V. door
de borst. Eerst Zondag is de kogel door dr.
Haspels verwijderd kunnen wordenmen
vreest zeer voor het leven van den knaap.
Weggejaagd.
De stoker Kleuning van de „Cerberus",
die de vorige week in „Frascati"te Amsterdam
in uniform als spreker optrad, is voor den troep
weggejaagd uit den dienst.
Staten van NOORD-HOLLAND.
Ged. Staten van Noord-Holland noodigen
de gezondheidscommissiën uit, als overgangs
maatregel ten spoedigste over te gaan tot
het opmaken van eene raming van inkomsten
I en uitgaven, loopende over het tijdvak van de
j benoeming der commissie tot aan 31 Dec. 1903.
Zoodra die ramingen aan het college van
Ged. Staten zijn toegezonden, stellen zij zich
voor, den gemeentebesturen te verzoeken, uit
voering te geven aan art. 28 alinea 1 der
Gezondheidswet.
Ged. Staten hebben voorts goedgekeurd
het besluit van den Raad der gemeente Enk
huizen, tot het houden eener voorjaarsmarkt
op Donderdag vóór 30 April en een naj aars-
markt op Donderdag vóór den tweeden Maan
dag van November.
Een vreeselijk drama is te
HEDIKHUIZEN bij Heusden afgespeeld.
Zekere v. d. G. heeft zijn meisje, met hare
moeder uit de kerk te Vlijmen komende,
doodgeschoten en zichzelf eenige oogenblik-
ken daarna met een geweerschot van het leven
1 beroofd.
De beweegreden moet deze zijn, dat v. d.
G. geen toestemming kon bekomen tot een
huwelijk.
Hij moet zijn plan -vooraf aan anderen
hebben medegedeeld.
Nader wordt gemeld
De 28-jarige G. v. d. Griend wilde naar het
schijnt met geweld aan de 17-jarige Hubertha
Coliet zijne liefde opdringen. Het schijnt,
dat het meisje zich daaraan niet geheel heeft
kunnen of durven onttrekken, daar v. d. G.
ongunstig bekend stond.
Toen zij Zondag met hare moeder den
dienst in de Herv. kerk te Vlijmen had bijge
woond, werden zij nabij Hedikhuizen door
v. d. G. opgewacht, die vroeg Bertha alleen
te spreken. De moeder meende dit niet te
moeten toestaan, waarop v. d. G. dreigde
Bertha te zullen doodschieten. Toen zij nog
een eind gegaan waren, legde v. d. G. zijn
geweer aan en schoot het meisje naast haar
moeder neer. Hij liep toon een weiland in,
zette het geweer op den grond, trapte het
met den voet af en kreeg de volle lading in
den balk. Hoewel hy nog leefde, is hij te half
twaalf 's nachts overleden.
De toestand der moeder was onbeschrijfelijk.
De inwoners van ons klein dorpje zijn met
deernis en afgrijzen over dit gruwelstuk
vervuld.
De maréchaussee uit Heusden stelde direct
oen onderzoek in.
Een, verkooping, die wat op
bracht,
Uit Schiedam meldt men
Gisteren had alhier bij een ingezetene
de verkoop bij executie plaats van een
inboedel, waarvan de eigenaar eenige be
lasting schuldig was. Zeer waarschjjnlijk
had zich een combinatie gevormd, met het
gevolg, dat alle stukken verkocht werden
voor a 1 cent, zoodat de opbrengst van
de geheele verkooping was 17 centen.
Voor een paar dagen is te
GRONINGEN in een woning aan den Zwar
ten weg een oude vrouw overleden, die voor
behoeftig doorging en dan ook zeer armoedig
leefde van den steun, haar verleend door hst
burgerlijk armbestuur, door de kerkelijke ge
meente en door een zoon, die als brood venter
met zijn kar Eben Haezer hard werkte om
iets meê te verdienen. Na het overlijden van
de oude vrouw vond men tot aller verbazing
ongeveer f 600 aan kleingeld en tiengulden
stukken verborgen in den voet van een ouds
lamp en op verschillende plaatsen in een
1 kabinet. Dit kabinet bracht echter nog meer
verrassingen. Toen de heer Pieters, taxateur
alhier, die den geheelen inboedel gekocht
had, bedoeld kabinet opende, vond hij daarin
drie spaarbankboekjes van de Nuts-spaarbank,
waarop samen ongeveer f 1800 was inge
schreven, en waarop gedeeltelijk nog 20 jaren
rente te goed was. Genoemde heer Pieters
heeft de boekjes dadelijk doen teruggeven
aan den zoon, iemand met vrij beperkte
geestvermogens, die nu geheel onverwacht
gekomen is in het bezit van een klein kapi
taaltje, dat op f3000 wordt geschat.
(N. Gron. Crt.)
Ds. De Koe.
Naar „De Gele Gooilander" verneemt, zal
ds. De Koe, bekend door zijn „Marine preek"
en zijn toetreden tot de kolonie te Blaricum,
de vestiging "Walden, waar hij de laatsts
maanden doorbracht, verlaten.
Waarschijnlijk zal hij voortaan optreden
als verkondiger der sociaal-democratische
ideeën, op de wijze als do Friesche aociaal-
dem. predikanten in het orgaan „De Blijde
Wereld".
In navolging van andere
plaatsen, zijn te KOLHORN de eerste stap
pen gedaan om te geraken tot coöperatieve
winkelnering. Het aantal deelnemers is vol
doende om de zaak met vrucht door te zetten.
Een bestuur is gekozen en de aandeelen tot
aanschaffing van den inventaris geplaatst.
De heer C. vanTwniver te
NIEUWE NIEDORP is benoemd 'tot onder
wijzer te Spanbroek.
zoo n pijn.
Wat was zulk een eenzame avond toch
lang en hoe eindeloos duurde de nacht1
Rusteloos luisterde ze uur aan uur naar
het tikken van de klok, naar het vallen
van den regen alles zoo eentonig en
haar tóch opwindend
Zij greep naar hot fleschje metmorphine
dat in de lade van haar nachttafeltje stond.
Voor eenige uren had ze dan tenminste
rust. Wien schaadde het, als zij zich deze
verlichting schonk Haarzelf, had de dok
ter gezegd ach, haar schaadde of nutte
niets meer, dat wist ze wel
Daar naderden lichte schreden en Irma
verborg snel het zoceven gezochte fleschje
met morphine en richtte zich op.
Het dienstmeisje liep met hooggehouden
lamp achter Ilse aan, terwijl deze, helder
door het licht beschenen, mooi als een
sprookjeskind, naar Irma's bed snelde.
„Beval ik je
Het witte, geurige kleed viel in zachte
plooien om de gracieuse gestalte. Het licht
achterover geworpen hoofd was enkel
versierd door een kroon van gouden vlech
ten. Om den hals was een snoer paarlen
gehangen een oud erfstuk.
„Wanneer je moeder je nu eens zóó had
kunnen zien, Ilse
Ilse trok haar lange handschoenen aan.
„Ik geloof, dat het een heerlijke avond zal
zyn."
Haar lief gelaat droeg de uitdrukking
van zalige verwachting. De kleine voeten
maakten onwillekeurig een ongeduldige
dansbeweging.
„Het rijtuig staat reeds voor", herinnerde
hot meisje.
„Ahvanavond in uniform Ilse
zette groote oogen op, toeD Kurt in de
uniform van zjjn oud regiment aan Irma'a
bed kwam.
„Waarom niet? Op een zoo overwegend
militair feest past een uniform beter".
„En staat je bovendien voortreffelijk",
plaagde Ilse. Zjj nam den kanten doek
dien het meisje haar overhandigde, en wierp
dien luchtigjes over haar hoofd. „Goeden
nacht, lieve Irma."
„Je komt straks nog bij me en vertelt
me alles, Ilse Irma legde haar heete,
droge hand op den arm van haar zuster.
„Wanneer ik je maar niet stoor."
„Ach, ik slaap toch niet".
Irma's oogen rustten lang op de beide
mooie, levenslustige gestalten aan haar
bedde elegante officier met het fijnbe-
sneden, donkere gelaat, de schitterende
bruine oogen, die zich tot dat heerlijke
blonde kind ovorboogHaar man en
haar zuster
Zij snikte zacht.
„Scheelt je wat vroeg Kurt.
Ilse was reeds vooruit naar de deur
gegaan.
„Ik ben zoo koud," antwoordde Irma
zacht.
„Koud Geen wonder, het vuur is ook
uitgegaan 1" Hjj nam de tang en roerde
in de kolen rond.
„Geef je geen moeite. Het is alles asch",
zeide Irma toonloos. „Ga, en laat Ilse Diet
wachten."
De tang viel kletterend op den grond.
Kurt liep vlug achter het jonge meisje
aan de deur uit. Hij keek zelfs niet één
maal om.
Y au beneden at klonk een zacht geroep:
„Klaar 1"
Het portier werd dichtgeslagen.
Een windstoot ging door den schoor
steen. De asch in den haard vloog omhoog,
grauwe vlokken stoven op het kleed.
„Asch, niets dan aschherbaalde Irm».
Zjj drukte steunend het hoofd diep La
het kussen,
HOOFDSTUK VI.
Het gansche stadje was in opschudding,
als het huzarenregiment een bal gaf. Do
verafwonende landadel moest zijn iatrek
nemen in het juist niet elegante hötel.
Reeds weken van te voren werden kamero
gereserveerd. Alle loondienaars en keuken
meiden der stad waren in drukke bezig
heid, om hulp te bieden rechts en links.
Zulk een feest, waarbij een paar hon
derd personen tegenwoordig waren,daar
viel nogal het een en ander bij te doen.
Acht dagen lang werd er in het casino ge
veegd en gepoetst. De jonge luitenant»
mopperdon, zij durfden nauwelijks meer
met hun vuile voeten de gladgeboendo
zaal betreden. Dat duurde goddank tot
het feest voorbij was, dan keerde de oude
gemoedelijkheid weer terug. De jacht
honden mochten weer op de sofa's liggen
en de grond was als vroeger, en een paar
vuile voeten me.er of minder gaven geen
ergernistot het volgende jaar, als
opnieuw het casinobal alles weder oöderst-
boven keerde.
De officieren moesten vandaag boven
dineeren otiü het eenigste hotel, waar
reeds vele families logeerden en de jonge
I meisjes reeds geëngageerd konden worden
voor vanavond, of zij vroegen zichzelf ten
eten bij getrouwde kameraden.
WORDT VERVOLGD.