Zondag 15 Februari 1903. EERSTE BLAD. Buitenlandseh Nieuws. Binoenlandsch Nieuws. SCHAGE J sis-, 47-lU J&jLrg&mg Ho. 3810. DRAAIT. Mmtntit- Liiiliiillai. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Rij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIE^ in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. - Hiireati8CHAGEJ¥, Laan, E9 4, Uitgever: P. TRAPMAN. Medewerker U li E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTÏ5NTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Jn ilij snmuc. 00 Op een heerlijken winter-achtermiddag, bij helder, vorstig weder, liep een jong meisje met door de kou frisch blozende wangen en elastischen tred lang den land weg. Haar oogen schitterden van levenslust en zij zag er met haar frisch gezichtje, waarop beminnelijkheid en goedhartigheid te lezen stonden, zoo bekoorlijk uit, dat het iedereen moest treffen. Bij de naaste kromming van den weg zag z\j een wegwijzer staan. Reeds van verre las zij het opschrift en mat een lachje van voldoening mompelde zij „Eindelijk ben ik toch op den goeden weg." Zij bleef een poosje staan en keek ach terom langs den weg, dien zij gekomen was. En nu zag zij opeens, dat de lucht geheel verdonkerd werd door een zware wolk, welke zich steeds meer naar boven uitstrekte. „Sneeuw," sprak zij zacht voor zich heen met bezorgden blik, terwijl haar voorhoold zich in rimpels trok. Een zachte wind verhief zich, die haar vochtig in 't gelaat sloeg. De eerste vlokken begonnen reeds te vallen. Zij werden steeds grooter en grooter en warrelden in 'dollen dans om haar heen, het geheele landschap in een wit kleed hullend. Terwijl het voor korten tijd nog daghelder was, werd het nu zoo goed als geheel donker. Zij naderde nu de woning, welke het doel van haar tocht was, doch het huis kon zij nauwelijks onderscheiden. Een hond sloeg aan. Aan een der vensters stond een man. Waarschijnlijk had deze haar opge merkt, want hij opende het venster en riep haar toe „Moet gij hier zijn „Woont hier de rentmeester Harsten „Die ben ik zelf," werd er teruggeroepen. „Ik ben de dochter van den houtvester Hinrichsen. Mijn vader heeft mij naar hier gezonden, om u te vragen ol u de boomen nog wilt hebbenhij kan ze nu nog voor den ouden prijs verkoopen. Ik ben echter verdwaald geraakt en reeds meer dan twee uren onderweg." „Dan wilt gij zeker wel een oogenblik binnen komen, om te rusten, 'tis nu juist ook niet zulk prettig weer buiten." „Ja, gaarne," kwam het oprecht en on gedwongen van haar lippen, „die sneeuw is alles behalve aangenaam." De man sloot het venster en opende de voordeur van het huis, om het meisje bin nen te laten en haar daarna naar de woon kamer te geleiden. In zenuwachtige haast opende hij vervolgens de kamerdeur, want het overkwam hem niet dikwijls, dat hjj damesbezoek ontving. „Gaat u binnen, juffrouw," sprak bij schuohter, bijna onbeholpen. „Neemt u plaats bjj de kachel, juffrouw Hinrichsen," liet hij er onmiddellijk op volgen en schoof volijverig een stoel bij de kachel, „dan zult gij spoedig weder droog zijn. Een kop koffie zal u ook wel welkom zijn." Weldra zaten beiden met vergenoegde gezichten tegenover elkaar aan de gedekte tafel, om recht behagelijk den warmen, verkwikkenden drank te slurpen. Al hun wederzijdsche schuchterheid was thans ge weken en het kwam hun voor, alsof zij elkaar als twee goede kennissen reeds lang ge kend hadden. „Merkwaardig," dacht de rentmeester, „voor een uur had ik van het bestaan van dit meisje nog niet het minste vermoeden". Een ongemeen behagelijk gevoel, zooals hjj tot nu toe slechts zelden had gekend, maakte zich van hem meester. Onwille keurig gleed zijn eerst zoo schuchtere blik over het door den langen tocht en den warmen drank met hoogen blos gekleurd gelaat van het meisje. Instinctief voelde zij, dat het oog van haar gastheer met welgevallen op haar rustte haar wangen werden, zoo mogelijk, nog rooder. Snel streek zjj de weerbarstige, kleine krulletjes aan het voorhoofd achter over en keek hem open in het gelaat. Bun oogen ontmoetten elkaar, die van het jonge meisje, helder, schitterend, en de zijne, diep, ernstig en toch zoo teeder op haar gericht. „Zie zoo", sprak daarop het meisje, het zwijgen verbrekend, „de koffie heeft mij geheel verkwikt, ik dank u zeer daarvoor en mijn boodschap heb ik gedaan, welk antwoord moet ik nu aan mijn vader brengen, mijnheer Karsten Ik moet nu weder naar huis, het is hoog tijd". „Hoog tijd Maar juffrouw, gij kunt toch niet alleen gaan in dezen sneeuw storm 1 Bovendien is het geheel donker". Terwijl hjj zich oprichtte, kwam zijn hooge, mannelijke gestalte geheel tot haar recht en zjjn door het voortdurend buiten. zijn gebruind gelaat, dat door een vollen, kastanjebruinen baard omlijst was, scheen bijna mooi. „Ik dank u", sprak het meisje, „laat mij maar alleen gaan, ik zal den weg wel vinden". „Als u dan toch niet blijven wilt, dan moet gij u toch in elk geval mijn geleide laten welgevallen, want alleen kan ik u niet laten gaan." In plaats van een antwoord at te wach ten, nam hij zijn manteljas van den kapstok, hielp het meisje den haren omdoen en ge leidde haar naar buiten. Buiten warrelde de sneeuw nog lustig neer en de wind blies hun de vlokken in het aangezicht. Een poos liepen beiden zwijgend naast elkaar voort. „Wat w: s dat Het jonge meisje scheen plotseling ineen te zakkensnel had hij haar echter vast gegrepen en hief haar op. „Drommels, daar waren wij bijna in de sloot langs den weg gevallen. Wij zijn van den weg afgeraakt." Zacht drong hij haar weer naar het midden van den weg. „Een beetje meer rechts juffrouw. U hebt u toch niet bezeerd?" „O neen, ik ben door mijn misstap slechts een beetje geschrikt, dat is alles." „Geef mij uw arm, dan kan ik u des te zekerder geleiden." Eeu onbeschrijflijk zalig gevoel door stroomde den man. toen hij haar arm in den zijne en het lichaam van het bekoorlijke jonge meisje dicht naast zich voelde. Zeldzaamnog voor korten tijd waren zij elkaar geheel vreemd en thans in het donker geheel alleen, de eenige menschen op den met sneeuw bedekten landweg, ter wijl tot in onatzienbare verte het witte sneeuwkleed zich over de landerijen uit strekte. „Bent u bang?" vroeg hij zacht, en hij zag haar daarbij zoo innig en bezorgd aan, dat zij er diep door ontroerde. „Onder uw bescherming klonk het even zacht van haar lippen terug. In plaats van daarop te antwoorden, drukte hij haar arm vaster tegen zich aan. Een rilling van ontroering ging haar door de leden. „Bent u koud Zij antwoordde niet, doch zag hem ang stig vragend aan. Daar had hij, hij wist zelt niet hoe hij er toe kwam, zijn arm om haar slanke leest geslagen en trok haar naar zich toe. Zij weerde hem niet af. Snel drukte hij een vurigen, innigen kus op haar slechts even weerstrevende lippen. Het had opgehouden te sneeuwen en in de verte werden de lichten van het ge hucht zichtbaar. „Wij zijn er bijna", fluisterde zij. „Dat is jammer", antwoordde hij. Snel trok zij baar arm uit den zijne terug. „Zoo, nu moet gij mij alleen laten gaan, ik zie reeds ons huis Ik dank u voor het geleide. Goeden nacht, tot weerziens". „Goeden nacht, en zeg uw vader, dat ik de boomen nemen zallaat hij ze mij maar zenden." Karsten nam met haastige schreden den terugweg aanhet meisje naderde den lichtkringsteeds helderder werd het licht, dat uit het huis haars vaders naar buiten straalde. Op haar zolderkamertje gekomen, wierp het meisje zich op haar bed, verborg haar gelaat in het kussen en weende, weende tranen van vreugde en geluk, Slapen kon zij den geheelen nacht niet. Eindelijk brak de morgenschemering aan. Snel stond zij op. Beneden gekomen, kon zij maar niet ophouden met schoonmaken en wrijven, niets was schoon en glimmend genoeg naar haar zin. Dit zenuwachtig doen viel haar vader op, terwijl het hem evenmin ontging, dat haar wangen gloeiden en haar oogen met een ongewonen glans schitter den. „Wat is er toch met haar aan de hand?" dacht hij, doch later vergat hij het weer. Toen de ouderwetsche klok aan den wand twaalf uur sloeg, voer er als een clectrische stroom door het lichaam van het meisjehaar hart klopte zoo hevig, dat het dreigde te barsten, en een hoog- roode blos bedekte haar wangen. Thans zou hij weldra hier zijnzij meende te voelen, dat hij in aantocht moest zjjn, doch bij kwam niet. Het arme kind liep als in een droom rond. zij kon zich het wegblijven van den geliefden man niet begrijpeD. „Zou hij op gehouden zijn en eerst morgen komen Maar dan had hij toch wel een lettertje kunnen schrijven Den volgenden dag na een slapeloozen nacht wachtte het meisje wederom tever geefs. Dagen, lange dagen, en weken van wachten gingen voorbijde boomen waren reeds lang naar het huis van den rent meester vervoerd, zij waren betaald en de rekening was voldaan, doch van Karsten hoorde of zag men niets meer. De anders zoo roode koonen van het meisje hadden voor een teere bleekheid plaats gemaaktde anders zoo schitterende oogen waren nu mat en omfloerst. Het hart van het arme, teleurgestelde kind brak niet. Op haar wangen kwam de blos terug. Maar zij gevoelde het diep smartelijk, dat datgene, wat voor een man slechts een scherts, een opwelling van het oogenblik beteekent, het hart van een on ervaren meisje diep ongelukkig kan maken. MM omtt iler neet. Rusland is voor velen het kwade spook. Wij hebben nog voor acht dagen uiteengezet, hoe Engeland dien mededinger in Centraal- Azië vreest, wij hebben er reeds meer malen op gewe?en, hoe groot de invloed van Rusland op de ontwikkeling der Turksche toestanden is, en nu weer is het Japan, dat klaagliederen over den Russischen invloed aanheft. Japan heeft in 1876 met Korea eene overeenkomst afgesloten, waarbij uitdruk kelijk werd bepaald, dat aan den Japan- schen handel alle mogelijke tegemoetkoming zou worden verleend. Een der grootste voordeelen voor den handel is zeker wel de erkenning van banknoten, en juist tegen den omloop daarvan heeft de Koreaansche regeering protest aangeteekend. Japan heeft nu wel te Seoul zich tegen deze schending der handelsovereenkomst verzet, doch tot heden heeft Korea van dit protest geen nota genomen. Zooals we zeiden, is het de kwade geest van Rusland, waaraan deze stoornis wordt toegeschreven. Rusland wroet echter niet alleen in Zuid- en Midden-Azië en in China en Japan, ook in Marokko, en vooral in den Balkan wordt zijne hand waargenomen. In 't bijzonder in Turkije wordt de Russische invloed gevreesdde schoon klinkende overeenkomsten met de Baikan- staten en met Oostenrijk worden met vossenpolitiek gelijk gesteld. Ook in hoog diplomatieke kringen is men zeer bezorgd voor de komende dingen. De geschiedenis leert, dat zekere verschijnselen de voor boden van groote dingen zijn. Persoonlijke bezoeken van de meest hooggeplaatsten, beteekenen in den regel iets meer dan gewone theevisites. Reeds een jaar voor den oorlog met Oostenrijk, had Bismarck persoonlijk de meening van keizer Napoleon gepolst, en de stilzwijgende erkenning van vergrooting van grondgebied had Frank- rijk's neutraliteit ten gevolge. Hoe Bis marck deze overeenkomst later opvatte, heeft de Luxemburgsche kwestie geleerd, Het bezoek van graaf Lamsdorf aan Weenen wordt in de lijn der groote poli tieke afspraken geplaatst. Hier en ginds en overal begint men te spreken van eene verdeeling van Turkije. Ook voor deze overeenkomst zouden de condities reeds lang beklonken zijn. Engeland's optreden in Zuid-Afrika, dat van Duitschland in Amerika, van Italië in Tripoli, en van Frank rijk in Marokko zouden met de oplossing der Balkan-kwestie in verband staan. Rus land en Oostenrijk zouden voor zich met een verdeeling als van Polen tevreden zijn. Bijster vreemd zou zulk een oplossing niet zijn. Wie de geschiedenis der her haalde verdeeling van Polen kent, zal vol strekt niet vreemd opkijken, wanneer de Turksche kwestie zich in die richting oplost. En er zijn waarlijk wel redenen voor, om voor ernstige dingen bevreesd te zijn. In geheel Zuid-Oost-Europa maakt men zich voor den strijd gereed. Van allo kanten spreekt men van mobili satieplannen. In Rusland is eene sterke troepen verschuiving naar het Zuiden waar neembaar Bulgarije bereidt zich voor op de diDgen, die komen zullen Keizer Frans Joseph houdt besprekingen met zijn legeraan voerders en versterkt reeds bij voorbaat de garnizoenen van Bosnië. Zelfs de Grie ken, nog zoo kort geleden door de Turken gevoelig afgestraft, worden weer onrustig. Turkije is reeds bezig met de verplaat sing van krijgsvolk uit Azië naar Europa. Duizenden soldaten worden naar Adria- nopel en Salonika gezonden, twee bjj uit- stek strategische punten van het Balkan- j schiereiland. Van Adrianopel loopt door het dal van de Maritza de weg naar Philip- popel en verder door de Poort van Trajana naar de Hoogvlakte van Sofia; verdergaat van Adrianopel langs de ToeDdsja een weg naar den Sjibkapas. Adrianopel be- heerscht dus de beide hoofdwegen naar Konstantinopel. Wat Adrianopel is voor de provincie Thracië, is Salonika voor Macedonië. Salonika ligt aan het eindpunt van het dal van de Vardar. Een spoorweg loopt door dit dal en door den pas van Uskjub over het Lijsterveld tot aan de grenzen van Bosnië en Servië. Van uit Salonika kan dus de Sultan elk oogenblik met zijne troepen Macedonië overstroomen, terwijl hij tevens vanuit dit punt in staat is, een optrek ken van den vijand uit het Noord-Westen tegen te houden. Lang kan natuurlijk deze gespannen toestand Diet voortduren. De kwestie moet weldra door het zwaard of door de pen beslecht worden. In de Fransche Kamer heeft de heer Drumont minister Delcassé gevraagd, wat hem over Macedonië bekend was. Daar de Fransche minister van buitenlandsche zaken nauw in de kwestie betrokken is, kan men wellicht uit Parijs eenige ophelderingen ontvangen. Ook over Frankrijk's betrekkingen met Abessynië zal dan wel iets worden medegedeeld. In het Afrikaansche Zwitserland moet de Negus Menefik met den Franschen gezant overhoop liggen. Zelfs weet het Engelsche Central News-agentschap te vermelden, dat Z. M. den gezant, den heer Lagarde, verzocht heeft, zoo spoedig mogelijk Abessynië te verlaten. In Frankrijk heeft die tijding groot op zien verwekt. Men meende met Menelik de beste vrienden te zijn, en nu zou, in stede daarvan, de verhouding tusschen beide landen zelfs gespannen zijn. Als oorzaak van de gewijzigde stemming wordt bet werk van Engelsche agenten genoemd. Door de expeditie tegen de Somali's en Gallas is Engeland druk bezig, Abessynië geheel in te sluiten, waardoor zijn bestaan feitetijk van Engeland afhankelijk wordt. Geen wonder dus, dat het alle pogingen in het werk stelt, om den Franschen in vloed aldaar te ondermijnen. Ook uit een ander oogpunt stelt Engeland grootbelang in Abessynië. Abessynië schenkt door de Atbara en door den Blauwen Nijl, aan den Nijl zijn waterriikdom. Deze watervoorraad is om verschillende redenen voor Egypte een levenskwestie en nu schijnt de mogelijk heid niet buitengesloten, dat onder leiding van bekwame ingenieurs, Abessynië den Nijl een groot deel van zijn water zou kunnen onttrekken. Veronderstel nu eens, dat Frankrijk lust had op een dergelijk plan in te gaan, wat zou er dan van Egypte, van Engeland's toekomstrijk, gelegen tus schen Kaapstad en Kaïro, komen Zeker, die waterkwestie is nog nauwelijks in haar eerste stadium van onderzoek, doch dat is voor Engeland meer dan voldoende, om op Abessynië een waakzaam oog te hou den. Postdienst. Thans is reeds over het geheele land een postdienst georganiseerd door middel van automobielen, rijtuigen en stoomschepen, indien er wedei; staking mocht komen in den spoorwegdienst. Indien noodzakelijk, kan deze organisatie ieder oogenblik in werking treden. -U i t W e s t e 1 ij k ZEEUWSCH-VLAAN- DEREN is de landverhuizing naar Noord- Amerika weer in vollen gang. Deze maand zullen ongeveer 100 personen derwaarts ver trekken. Vooral de gunstige berichten, die velen van hunne familieleden uit Amerika krijgen, doen verscheiden personen besluiten, de reis te aanvaarden. In de gemeente OUDKARSPEL is eene landbouwvereeniging opgericht. Aan vankelijk traden 17 leden toe. Te VALTHERVEEN [Dr,] deed zich dezer dagen bij den verkoop van een veenplaats, die in verschillende perceelen lag, het geval voor, dat voor een deel, vertegen woordigende eene waarde van f 2000, geen eigenaar te vinden was en tot nog toe ook niet gevonden is. Men weet, dat sinds deinvoe- ring der jongste Drankwet-herziening, bij overlijden van den vergunning-houder, de vergunning geacht werd te zijn vervallen. Een kon. besluit van 29 Januari 1.1. no. 71, [nog niet opgenomen in de Staats-Courant,] schrijft aan Gedeputeerde Staten van Utrecht voor, hun goedkeuring van een afwijzende beschikking van B. en W. van UTRECHT op een adres van een weduwe om vergun ning, in te trekken. M. a. w.het besluit van B. en W. om geen vergunning te verleenen aan een weduwe, op naam van wier man de vergunning liep, moet worden vernietigd. Volgens deze beslissing zal dus, bij over lijden van den vergunninghouder, de vergun- ning blijven bestaan en kunnen overgaan op 1 diens weduwe. U.Ct. WINKEL. Donderdagavond hield Ds. Van Kluijve van Schagen zijn aangekondigde voordracht over „Gezinsverpleging", in de kolfbaan van den heer A. Wit, voor een zeer klein publiek. Slechts een tiental personen was opgekomen om naar deze rede te luisteren. Duidelijk en helder zette Spr in een keurige improvisatie uiteen, wat met gezins verpleging bedoeld wordt, hoe en waar dit idéé ontstaan is, hoe hiermee oordeel kundige hulp verschaft wordt aan de lijdende menschheid, en hoe men zich voor stelt, dat de zaak georganiseerd zal worden in ons gewest. Jammer en vreemd, dat, blijkens de geringe opkomst, het publiek onzer gemeente zoo weinig belangstelling hiervoor toont. Men moge het met den spreker niet eens zjjn omtrent de wijze, waarop hulp verleend moet worden aan kranke armen, dit ontslaat niemand van de zedelijke verplichting, om belangstelling te toonen, waar een menschen- vriend, naar zijn beste weten, middelen aan de hand doet, om het lijden van zijn even- mensch te verzachten. Na afloop der rede volgde, naar aanleiding van gedane vragen en opmerkingen, geen debat, maar meer een huiselijk gesprek tus schen de aanwezigen en den spreker over de ontworpen organisatie en over andere middelen, die inplaats van, of Daast gezins verpleging nut kunnen stichten. - De Volksvoordrachten teKOL- HORN, gehouden door het Dep. Kolhorn der M. tot N. van 't Aig., werden deze week door een zeer talrijk publiek bijgewoond. En niet tevergeefs had men den gang gemaakt, want veel schoons viel er dien avond te zien, veel moois te hoorer. De lichtbeelden met begeleidende verklaring, waaronder het aangrij pend verhaal van Henoch Arden uitmuntte, werden met groote aandacht gevolgd en ge noten. En dan de vroolijke, opwekkende num mers, die het Fanfarecorps „De Eendracht" belangeloos ten beste gaf! Wat werden ze kranig geblazen en wat een prettige afwis seling gaven zij aan de voordrachten, die in proza en poëzie elkander afwisselden. Ten slotte deed de chocolade, die kosteloos geschon ken werd, er het hare toe, om den avond de volmaking nabij te brengen, die nog lang in herinnering zal blijven. - HEER HUGOWAARD. Alhier werd opgericht een nieuwe kies- vereeniging, welk den naam draagt van Pol derbei an genIn een vergadering, uit geschreven door de voorloopige commissie, bestaande uit de heeren C. Swager, D. de Boer en W. van Slooten, en gehouden Woensdag 11 dezer, werd een concept-regle ment aan de orde gesteld. Zonder noemens waardige wijzigingen werden alle artikelen van dit concept door de verg. aanvaard, waarna het bij eindstemming in zijn geheel tot reglement der vereeniging werd vast gesteld. Reeds waren 31 leden tot de vereeni ging toegetreden. Ook belangstellenden, niet kiesgerechtigden voor den polder, kunnen lid worden, doch brengen geen stem uit bij eventuëele candidaatstelling voor polderver kiezingen. Nog vóór de verkiezing van bestuursleden, werd eerst overgegaan tot candidaatstelling voor de a.s. verkiezing van vier Hoofd-Inge- landen. Bij eerste stemming werden de aftre dende heeren J. Nieuwland en K. van der Busse opnieuw candidaat gesteld. Voor de vacatures, ontstaan door het over lijden van de heeren Klomp en Konijn, werden candidaat gesteld de heeren D. de Boer en C. Kroon, die beiden verklaarden, de candida- tuur te aanvaarden. Aan de candidaten zal worden gevraagd, het streven der vereeniging te willen bevorderen, speciaal ook bij de verkiezing van Heemra den voor den polder. Een reuzentaak wacht de vergadering, aangezien nog een bestuur van 7 leden moet worden gekozen en functies van Voorz., Secr. en Penningm. moeten worden toegewezen. Tot bestuursleden werden gekozen de h.h. D. de Boer, C. Swager, P. Meereboer, W. van Slooten, Jc. Met, Jb. Blom en C. Kroon. De heeren Swager en Van Slooten echter wenschen geen zitting te nemen, wat door de vergadering betreurd wordt. Voor hen in plaats worden gekozen de heeren Jb. Smit Pz. en Jc. de Geus; de laatste laat zich alleen dan de keuze welgevallen, als hem geen der drie hoofdfuncties wordt opgelegd. Een zucht van verlichting gaat op in de vergade ring, als men bereidwilligen en halfbereid- willigen heeft gevonden voor de waarnoming der functies van Voorz., Secr. en Penningm. respectievelijk in de heeren D. de Boer, Jb. Smit Pz. en C. Kroon. Nog wordt vastgesteld de wijze van aan beveling der candidaten, terwijl mede ter sprake komt de wenschelijkheid van kennis geving bij eventuëele verkiezingen en het uit schrijven eener verkiezing bij overlijden van een Hoofd-Ingeland. De verg. besluit, de bespreking hiervan aan te houden tot een volgende vergadering. Door den heer Swager, die als Voorz. der voorloopige comm. de verg. leidde, werd deze gesloten met een woord van dank voor opkomst en medewerking, en den wensch, dat de vereeniging moge slagen in haar streven. - WIERTNGERWAARD, 13 F e b r. Hedenavond had in de kolfbaan van Mej. de wed. Boon de vergadering plaats van 't Dep. tot Nut van 't Algem. Na opening nam de Voorz., de hoer P. Stadt, het woord. Zijn plan was het, heden avond eene lezing te houden overOpvoeding en opvoeders. Maar nog niet geheel1 hersteld zijnde van zijne ziekte, zou hij het liever tot een volgenden keer uitstellen. We hopen, dat de leden door eene groote opkomst zullen toonen, dat zij belangstellen in dit schoone onderwerp. In plaats van de lezing, gaf de Voorz. nu een aardige schets, getiteldEen uurtje bij den fotograaf. Daarna gaf da heer Böttger zijne vaste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1