Zondag 15 Februari 1903.
EERSTE BLAD.
Buitenlandseh Nieuws.
Binoenlandsch Nieuws.
SCHAGE
J
sis-,
47-lU J&jLrg&mg Ho. 3810.
DRAAIT.
Mmtntit- Liiiliiillai.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Rij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIE^ in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. -
Hiireati8CHAGEJ¥, Laan, E9 4,
Uitgever: P. TRAPMAN.
Medewerker U li E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTÏ5NTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Jn ilij snmuc.
00
Op een heerlijken winter-achtermiddag,
bij helder, vorstig weder, liep een jong
meisje met door de kou frisch blozende
wangen en elastischen tred lang den land
weg. Haar oogen schitterden van levenslust
en zij zag er met haar frisch gezichtje,
waarop beminnelijkheid en goedhartigheid
te lezen stonden, zoo bekoorlijk uit, dat
het iedereen moest treffen.
Bij de naaste kromming van den weg
zag z\j een wegwijzer staan. Reeds van
verre las zij het opschrift en mat een lachje
van voldoening mompelde zij „Eindelijk
ben ik toch op den goeden weg."
Zij bleef een poosje staan en keek ach
terom langs den weg, dien zij gekomen was.
En nu zag zij opeens, dat de lucht geheel
verdonkerd werd door een zware wolk,
welke zich steeds meer naar boven uitstrekte.
„Sneeuw," sprak zij zacht voor zich heen
met bezorgden blik, terwijl haar voorhoold
zich in rimpels trok.
Een zachte wind verhief zich, die haar
vochtig in 't gelaat sloeg. De eerste vlokken
begonnen reeds te vallen. Zij werden steeds
grooter en grooter en warrelden in 'dollen
dans om haar heen, het geheele landschap
in een wit kleed hullend. Terwijl het voor
korten tijd nog daghelder was, werd het
nu zoo goed als geheel donker.
Zij naderde nu de woning, welke het
doel van haar tocht was, doch het huis kon
zij nauwelijks onderscheiden. Een hond
sloeg aan. Aan een der vensters stond een
man. Waarschijnlijk had deze haar opge
merkt, want hij opende het venster en riep
haar toe „Moet gij hier zijn
„Woont hier de rentmeester Harsten
„Die ben ik zelf," werd er teruggeroepen.
„Ik ben de dochter van den houtvester
Hinrichsen. Mijn vader heeft mij naar hier
gezonden, om u te vragen ol u de boomen
nog wilt hebbenhij kan ze nu nog voor
den ouden prijs verkoopen. Ik ben echter
verdwaald geraakt en reeds meer dan
twee uren onderweg."
„Dan wilt gij zeker wel een oogenblik
binnen komen, om te rusten, 'tis nu juist
ook niet zulk prettig weer buiten."
„Ja, gaarne," kwam het oprecht en on
gedwongen van haar lippen, „die sneeuw
is alles behalve aangenaam."
De man sloot het venster en opende de
voordeur van het huis, om het meisje bin
nen te laten en haar daarna naar de woon
kamer te geleiden. In zenuwachtige haast
opende hij vervolgens de kamerdeur, want
het overkwam hem niet dikwijls, dat hjj
damesbezoek ontving.
„Gaat u binnen, juffrouw," sprak bij
schuohter, bijna onbeholpen. „Neemt u
plaats bjj de kachel, juffrouw Hinrichsen,"
liet hij er onmiddellijk op volgen en schoof
volijverig een stoel bij de kachel, „dan
zult gij spoedig weder droog zijn. Een
kop koffie zal u ook wel welkom zijn."
Weldra zaten beiden met vergenoegde
gezichten tegenover elkaar aan de gedekte
tafel, om recht behagelijk den warmen,
verkwikkenden drank te slurpen. Al hun
wederzijdsche schuchterheid was thans ge
weken en het kwam hun voor, alsof zij elkaar
als twee goede kennissen reeds lang ge
kend hadden.
„Merkwaardig," dacht de rentmeester,
„voor een uur had ik van het bestaan van
dit meisje nog niet het minste vermoeden".
Een ongemeen behagelijk gevoel, zooals
hjj tot nu toe slechts zelden had gekend,
maakte zich van hem meester. Onwille
keurig gleed zijn eerst zoo schuchtere blik
over het door den langen tocht en den
warmen drank met hoogen blos gekleurd
gelaat van het meisje.
Instinctief voelde zij, dat het oog van
haar gastheer met welgevallen op haar
rustte haar wangen werden, zoo mogelijk,
nog rooder. Snel streek zjj de weerbarstige,
kleine krulletjes aan het voorhoofd achter
over en keek hem open in het gelaat. Bun
oogen ontmoetten elkaar, die van het
jonge meisje, helder, schitterend, en de
zijne, diep, ernstig en toch zoo teeder op
haar gericht.
„Zie zoo", sprak daarop het meisje, het
zwijgen verbrekend, „de koffie heeft mij
geheel verkwikt, ik dank u zeer daarvoor
en mijn boodschap heb ik gedaan, welk
antwoord moet ik nu aan mijn vader
brengen, mijnheer Karsten Ik moet nu
weder naar huis, het is hoog tijd".
„Hoog tijd Maar juffrouw, gij kunt
toch niet alleen gaan in dezen sneeuw
storm 1 Bovendien is het geheel donker".
Terwijl hjj zich oprichtte, kwam zijn
hooge, mannelijke gestalte geheel tot haar
recht en zjjn door het voortdurend buiten.
zijn gebruind gelaat, dat door een vollen,
kastanjebruinen baard omlijst was, scheen
bijna mooi.
„Ik dank u", sprak het meisje, „laat
mij maar alleen gaan, ik zal den weg wel
vinden".
„Als u dan toch niet blijven wilt, dan
moet gij u toch in elk geval mijn geleide
laten welgevallen, want alleen kan ik u
niet laten gaan."
In plaats van een antwoord at te wach
ten, nam hij zijn manteljas van den kapstok,
hielp het meisje den haren omdoen en ge
leidde haar naar buiten.
Buiten warrelde de sneeuw nog lustig
neer en de wind blies hun de vlokken in
het aangezicht.
Een poos liepen beiden zwijgend naast
elkaar voort.
„Wat w: s dat Het jonge meisje
scheen plotseling ineen te zakkensnel
had hij haar echter vast gegrepen en hief
haar op.
„Drommels, daar waren wij bijna in de
sloot langs den weg gevallen. Wij zijn van
den weg afgeraakt."
Zacht drong hij haar weer naar het
midden van den weg. „Een beetje meer
rechts juffrouw. U hebt u toch niet bezeerd?"
„O neen, ik ben door mijn misstap slechts
een beetje geschrikt, dat is alles."
„Geef mij uw arm, dan kan ik u des te
zekerder geleiden."
Eeu onbeschrijflijk zalig gevoel door
stroomde den man. toen hij haar arm in
den zijne en het lichaam van het bekoorlijke
jonge meisje dicht naast zich voelde.
Zeldzaamnog voor korten tijd waren
zij elkaar geheel vreemd en thans in het
donker geheel alleen, de eenige menschen
op den met sneeuw bedekten landweg, ter
wijl tot in onatzienbare verte het witte
sneeuwkleed zich over de landerijen uit
strekte.
„Bent u bang?" vroeg hij zacht, en hij
zag haar daarbij zoo innig en bezorgd aan,
dat zij er diep door ontroerde.
„Onder uw bescherming klonk het
even zacht van haar lippen terug.
In plaats van daarop te antwoorden,
drukte hij haar arm vaster tegen zich aan.
Een rilling van ontroering ging haar door
de leden.
„Bent u koud
Zij antwoordde niet, doch zag hem ang
stig vragend aan.
Daar had hij, hij wist zelt niet hoe hij
er toe kwam, zijn arm om haar slanke
leest geslagen en trok haar naar zich toe.
Zij weerde hem niet af. Snel drukte hij
een vurigen, innigen kus op haar slechts
even weerstrevende lippen.
Het had opgehouden te sneeuwen en in
de verte werden de lichten van het ge
hucht zichtbaar.
„Wij zijn er bijna", fluisterde zij.
„Dat is jammer", antwoordde hij.
Snel trok zij baar arm uit den zijne terug.
„Zoo, nu moet gij mij alleen laten gaan,
ik zie reeds ons huis Ik dank u voor het
geleide. Goeden nacht, tot weerziens".
„Goeden nacht, en zeg uw vader, dat
ik de boomen nemen zallaat hij ze mij
maar zenden."
Karsten nam met haastige schreden den
terugweg aanhet meisje naderde den
lichtkringsteeds helderder werd het
licht, dat uit het huis haars vaders naar
buiten straalde.
Op haar zolderkamertje gekomen, wierp
het meisje zich op haar bed, verborg haar
gelaat in het kussen en weende, weende
tranen van vreugde en geluk, Slapen kon
zij den geheelen nacht niet. Eindelijk brak
de morgenschemering aan. Snel stond zij op.
Beneden gekomen, kon zij maar niet
ophouden met schoonmaken en wrijven,
niets was schoon en glimmend genoeg
naar haar zin. Dit zenuwachtig doen viel
haar vader op, terwijl het hem evenmin
ontging, dat haar wangen gloeiden en haar
oogen met een ongewonen glans schitter
den. „Wat is er toch met haar aan de
hand?" dacht hij, doch later vergat hij
het weer.
Toen de ouderwetsche klok aan den
wand twaalf uur sloeg, voer er als een
clectrische stroom door het lichaam van
het meisjehaar hart klopte zoo hevig,
dat het dreigde te barsten, en een hoog-
roode blos bedekte haar wangen.
Thans zou hij weldra hier zijnzij
meende te voelen, dat hij in aantocht moest
zjjn, doch bij kwam niet.
Het arme kind liep als in een droom
rond. zij kon zich het wegblijven van den
geliefden man niet begrijpeD. „Zou hij op
gehouden zijn en eerst morgen komen
Maar dan had hij toch wel een lettertje
kunnen schrijven
Den volgenden dag na een slapeloozen
nacht wachtte het meisje wederom tever
geefs. Dagen, lange dagen, en weken van
wachten gingen voorbijde boomen waren
reeds lang naar het huis van den rent
meester vervoerd, zij waren betaald en de
rekening was voldaan, doch van Karsten
hoorde of zag men niets meer.
De anders zoo roode koonen van het
meisje hadden voor een teere bleekheid
plaats gemaaktde anders zoo schitterende
oogen waren nu mat en omfloerst.
Het hart van het arme, teleurgestelde
kind brak niet. Op haar wangen kwam de
blos terug. Maar zij gevoelde het diep
smartelijk, dat datgene, wat voor een man
slechts een scherts, een opwelling van het
oogenblik beteekent, het hart van een on
ervaren meisje diep ongelukkig kan maken.
MM omtt iler neet.
Rusland is voor velen het kwade spook. Wij
hebben nog voor acht dagen uiteengezet,
hoe Engeland dien mededinger in Centraal-
Azië vreest, wij hebben er reeds meer
malen op gewe?en, hoe groot de invloed
van Rusland op de ontwikkeling der
Turksche toestanden is, en nu weer is
het Japan, dat klaagliederen over den
Russischen invloed aanheft.
Japan heeft in 1876 met Korea eene
overeenkomst afgesloten, waarbij uitdruk
kelijk werd bepaald, dat aan den Japan-
schen handel alle mogelijke tegemoetkoming
zou worden verleend.
Een der grootste voordeelen voor den
handel is zeker wel de erkenning van
banknoten, en juist tegen den omloop
daarvan heeft de Koreaansche regeering
protest aangeteekend.
Japan heeft nu wel te Seoul zich tegen
deze schending der handelsovereenkomst
verzet, doch tot heden heeft Korea van
dit protest geen nota genomen. Zooals
we zeiden, is het de kwade geest van
Rusland, waaraan deze stoornis wordt
toegeschreven.
Rusland wroet echter niet alleen in
Zuid- en Midden-Azië en in China en
Japan, ook in Marokko, en vooral in den
Balkan wordt zijne hand waargenomen.
In 't bijzonder in Turkije wordt de
Russische invloed gevreesdde schoon
klinkende overeenkomsten met de Baikan-
staten en met Oostenrijk worden met
vossenpolitiek gelijk gesteld. Ook in hoog
diplomatieke kringen is men zeer bezorgd
voor de komende dingen. De geschiedenis
leert, dat zekere verschijnselen de voor
boden van groote dingen zijn. Persoonlijke
bezoeken van de meest hooggeplaatsten,
beteekenen in den regel iets meer dan
gewone theevisites. Reeds een jaar voor
den oorlog met Oostenrijk, had Bismarck
persoonlijk de meening van keizer Napoleon
gepolst, en de stilzwijgende erkenning van
vergrooting van grondgebied had Frank-
rijk's neutraliteit ten gevolge. Hoe Bis
marck deze overeenkomst later opvatte,
heeft de Luxemburgsche kwestie geleerd,
Het bezoek van graaf Lamsdorf aan
Weenen wordt in de lijn der groote poli
tieke afspraken geplaatst. Hier en ginds en
overal begint men te spreken van eene
verdeeling van Turkije. Ook voor deze
overeenkomst zouden de condities reeds
lang beklonken zijn. Engeland's optreden
in Zuid-Afrika, dat van Duitschland in
Amerika, van Italië in Tripoli, en van Frank
rijk in Marokko zouden met de oplossing
der Balkan-kwestie in verband staan. Rus
land en Oostenrijk zouden voor zich met
een verdeeling als van Polen tevreden
zijn.
Bijster vreemd zou zulk een oplossing
niet zijn. Wie de geschiedenis der her
haalde verdeeling van Polen kent, zal vol
strekt niet vreemd opkijken, wanneer de
Turksche kwestie zich in die richting
oplost.
En er zijn waarlijk wel redenen voor,
om voor ernstige dingen bevreesd te zijn.
In geheel Zuid-Oost-Europa maakt men
zich voor den strijd gereed.
Van allo kanten spreekt men van mobili
satieplannen. In Rusland is eene sterke
troepen verschuiving naar het Zuiden waar
neembaar Bulgarije bereidt zich voor op
de diDgen, die komen zullen Keizer Frans
Joseph houdt besprekingen met zijn legeraan
voerders en versterkt reeds bij voorbaat
de garnizoenen van Bosnië. Zelfs de Grie
ken, nog zoo kort geleden door de Turken
gevoelig afgestraft, worden weer onrustig.
Turkije is reeds bezig met de verplaat
sing van krijgsvolk uit Azië naar Europa.
Duizenden soldaten worden naar Adria-
nopel en Salonika gezonden, twee bjj uit-
stek strategische punten van het Balkan- j
schiereiland. Van Adrianopel loopt door het
dal van de Maritza de weg naar Philip-
popel en verder door de Poort van Trajana
naar de Hoogvlakte van Sofia; verdergaat
van Adrianopel langs de ToeDdsja een
weg naar den Sjibkapas. Adrianopel be-
heerscht dus de beide hoofdwegen naar
Konstantinopel. Wat Adrianopel is voor
de provincie Thracië, is Salonika voor
Macedonië.
Salonika ligt aan het eindpunt van het
dal van de Vardar. Een spoorweg loopt
door dit dal en door den pas van Uskjub
over het Lijsterveld tot aan de grenzen
van Bosnië en Servië. Van uit Salonika
kan dus de Sultan elk oogenblik met zijne
troepen Macedonië overstroomen, terwijl hij
tevens vanuit dit punt in staat is, een optrek
ken van den vijand uit het Noord-Westen
tegen te houden. Lang kan natuurlijk deze
gespannen toestand Diet voortduren. De
kwestie moet weldra door het zwaard of
door de pen beslecht worden. In de Fransche
Kamer heeft de heer Drumont minister
Delcassé gevraagd, wat hem over Macedonië
bekend was. Daar de Fransche minister
van buitenlandsche zaken nauw in de
kwestie betrokken is, kan men wellicht uit
Parijs eenige ophelderingen ontvangen. Ook
over Frankrijk's betrekkingen met Abessynië
zal dan wel iets worden medegedeeld. In
het Afrikaansche Zwitserland moet de Negus
Menefik met den Franschen gezant overhoop
liggen. Zelfs weet het Engelsche Central
News-agentschap te vermelden, dat Z. M. den
gezant, den heer Lagarde, verzocht heeft, zoo
spoedig mogelijk Abessynië te verlaten.
In Frankrijk heeft die tijding groot op
zien verwekt. Men meende met Menelik de
beste vrienden te zijn, en nu zou, in stede
daarvan, de verhouding tusschen beide
landen zelfs gespannen zijn. Als oorzaak
van de gewijzigde stemming wordt bet
werk van Engelsche agenten genoemd.
Door de expeditie tegen de Somali's en
Gallas is Engeland druk bezig, Abessynië
geheel in te sluiten, waardoor zijn bestaan
feitetijk van Engeland afhankelijk wordt.
Geen wonder dus, dat het alle pogingen
in het werk stelt, om den Franschen in
vloed aldaar te ondermijnen. Ook uit een
ander oogpunt stelt Engeland grootbelang
in Abessynië. Abessynië schenkt door de
Atbara en door den Blauwen Nijl, aan den
Nijl zijn waterriikdom. Deze watervoorraad is
om verschillende redenen voor Egypte een
levenskwestie en nu schijnt de mogelijk
heid niet buitengesloten, dat onder leiding
van bekwame ingenieurs, Abessynië den Nijl
een groot deel van zijn water zou kunnen
onttrekken. Veronderstel nu eens, dat
Frankrijk lust had op een dergelijk plan
in te gaan, wat zou er dan van Egypte,
van Engeland's toekomstrijk, gelegen tus
schen Kaapstad en Kaïro, komen Zeker,
die waterkwestie is nog nauwelijks in haar
eerste stadium van onderzoek, doch dat is
voor Engeland meer dan voldoende, om
op Abessynië een waakzaam oog te hou
den.
Postdienst.
Thans is reeds over het geheele land een
postdienst georganiseerd door middel van
automobielen, rijtuigen en stoomschepen,
indien er wedei; staking mocht komen in den
spoorwegdienst.
Indien noodzakelijk, kan deze organisatie
ieder oogenblik in werking treden.
-U i t W e s t e 1 ij k ZEEUWSCH-VLAAN-
DEREN is de landverhuizing naar Noord-
Amerika weer in vollen gang. Deze maand
zullen ongeveer 100 personen derwaarts ver
trekken. Vooral de gunstige berichten, die
velen van hunne familieleden uit Amerika
krijgen, doen verscheiden personen besluiten,
de reis te aanvaarden.
In de gemeente OUDKARSPEL
is eene landbouwvereeniging opgericht. Aan
vankelijk traden 17 leden toe.
Te VALTHERVEEN [Dr,] deed
zich dezer dagen bij den verkoop van een
veenplaats, die in verschillende perceelen lag,
het geval voor, dat voor een deel, vertegen
woordigende eene waarde van f 2000, geen
eigenaar te vinden was en tot nog toe ook
niet gevonden is.
Men weet, dat sinds deinvoe-
ring der jongste Drankwet-herziening, bij
overlijden van den vergunning-houder, de
vergunning geacht werd te zijn vervallen.
Een kon. besluit van 29 Januari 1.1. no. 71,
[nog niet opgenomen in de Staats-Courant,]
schrijft aan Gedeputeerde Staten van Utrecht
voor, hun goedkeuring van een afwijzende
beschikking van B. en W. van UTRECHT
op een adres van een weduwe om vergun
ning, in te trekken. M. a. w.het besluit van
B. en W. om geen vergunning te verleenen
aan een weduwe, op naam van wier man
de vergunning liep, moet worden vernietigd.
Volgens deze beslissing zal dus, bij over
lijden van den vergunninghouder, de vergun-
ning blijven bestaan en kunnen overgaan op 1
diens weduwe. U.Ct.
WINKEL.
Donderdagavond hield Ds. Van Kluijve van
Schagen zijn aangekondigde voordracht over
„Gezinsverpleging", in de kolfbaan van den
heer A. Wit, voor een zeer klein publiek.
Slechts een tiental personen was opgekomen
om naar deze rede te luisteren.
Duidelijk en helder zette Spr in een
keurige improvisatie uiteen, wat met gezins
verpleging bedoeld wordt, hoe en waar dit
idéé ontstaan is, hoe hiermee oordeel
kundige hulp verschaft wordt aan de
lijdende menschheid, en hoe men zich voor
stelt, dat de zaak georganiseerd zal worden
in ons gewest.
Jammer en vreemd, dat, blijkens de geringe
opkomst, het publiek onzer gemeente zoo
weinig belangstelling hiervoor toont. Men
moge het met den spreker niet eens zjjn
omtrent de wijze, waarop hulp verleend
moet worden aan kranke armen, dit ontslaat
niemand van de zedelijke verplichting, om
belangstelling te toonen, waar een menschen-
vriend, naar zijn beste weten, middelen aan
de hand doet, om het lijden van zijn even-
mensch te verzachten.
Na afloop der rede volgde, naar aanleiding
van gedane vragen en opmerkingen, geen
debat, maar meer een huiselijk gesprek tus
schen de aanwezigen en den spreker over
de ontworpen organisatie en over andere
middelen, die inplaats van, of Daast gezins
verpleging nut kunnen stichten.
- De Volksvoordrachten teKOL-
HORN, gehouden door het Dep. Kolhorn der
M. tot N. van 't Aig., werden deze week
door een zeer talrijk publiek bijgewoond. En
niet tevergeefs had men den gang gemaakt,
want veel schoons viel er dien avond te zien,
veel moois te hoorer. De lichtbeelden met
begeleidende verklaring, waaronder het aangrij
pend verhaal van Henoch Arden uitmuntte,
werden met groote aandacht gevolgd en ge
noten. En dan de vroolijke, opwekkende num
mers, die het Fanfarecorps „De Eendracht"
belangeloos ten beste gaf! Wat werden ze
kranig geblazen en wat een prettige afwis
seling gaven zij aan de voordrachten, die in
proza en poëzie elkander afwisselden. Ten
slotte deed de chocolade, die kosteloos geschon
ken werd, er het hare toe, om den avond de
volmaking nabij te brengen, die nog lang in
herinnering zal blijven.
- HEER HUGOWAARD.
Alhier werd opgericht een nieuwe kies-
vereeniging, welk den naam draagt van
Pol derbei an genIn een vergadering, uit
geschreven door de voorloopige commissie,
bestaande uit de heeren C. Swager, D. de
Boer en W. van Slooten, en gehouden
Woensdag 11 dezer, werd een concept-regle
ment aan de orde gesteld. Zonder noemens
waardige wijzigingen werden alle artikelen
van dit concept door de verg. aanvaard,
waarna het bij eindstemming in zijn geheel
tot reglement der vereeniging werd vast
gesteld. Reeds waren 31 leden tot de vereeni
ging toegetreden. Ook belangstellenden, niet
kiesgerechtigden voor den polder, kunnen
lid worden, doch brengen geen stem uit bij
eventuëele candidaatstelling voor polderver
kiezingen.
Nog vóór de verkiezing van bestuursleden,
werd eerst overgegaan tot candidaatstelling
voor de a.s. verkiezing van vier Hoofd-Inge-
landen. Bij eerste stemming werden de aftre
dende heeren J. Nieuwland en K. van der
Busse opnieuw candidaat gesteld.
Voor de vacatures, ontstaan door het over
lijden van de heeren Klomp en Konijn, werden
candidaat gesteld de heeren D. de Boer en
C. Kroon, die beiden verklaarden, de candida-
tuur te aanvaarden.
Aan de candidaten zal worden gevraagd, het
streven der vereeniging te willen bevorderen,
speciaal ook bij de verkiezing van Heemra
den voor den polder.
Een reuzentaak wacht de vergadering,
aangezien nog een bestuur van 7 leden moet
worden gekozen en functies van Voorz., Secr.
en Penningm. moeten worden toegewezen.
Tot bestuursleden werden gekozen de h.h.
D. de Boer, C. Swager, P. Meereboer, W.
van Slooten, Jc. Met, Jb. Blom en C. Kroon.
De heeren Swager en Van Slooten echter
wenschen geen zitting te nemen, wat door
de vergadering betreurd wordt. Voor hen in
plaats worden gekozen de heeren Jb. Smit Pz.
en Jc. de Geus; de laatste laat zich alleen
dan de keuze welgevallen, als hem geen
der drie hoofdfuncties wordt opgelegd. Een
zucht van verlichting gaat op in de vergade
ring, als men bereidwilligen en halfbereid-
willigen heeft gevonden voor de waarnoming
der functies van Voorz., Secr. en Penningm.
respectievelijk in de heeren D. de Boer, Jb.
Smit Pz. en C. Kroon.
Nog wordt vastgesteld de wijze van aan
beveling der candidaten, terwijl mede ter
sprake komt de wenschelijkheid van kennis
geving bij eventuëele verkiezingen en het uit
schrijven eener verkiezing bij overlijden van
een Hoofd-Ingeland.
De verg. besluit, de bespreking hiervan aan
te houden tot een volgende vergadering.
Door den heer Swager, die als Voorz. der
voorloopige comm. de verg. leidde, werd deze
gesloten met een woord van dank voor
opkomst en medewerking, en den wensch,
dat de vereeniging moge slagen in haar
streven.
- WIERTNGERWAARD, 13 F e b r.
Hedenavond had in de kolfbaan van Mej.
de wed. Boon de vergadering plaats van 't
Dep. tot Nut van 't Algem.
Na opening nam de Voorz., de hoer P.
Stadt, het woord. Zijn plan was het, heden
avond eene lezing te houden overOpvoeding
en opvoeders. Maar nog niet geheel1 hersteld
zijnde van zijne ziekte, zou hij het liever tot
een volgenden keer uitstellen. We hopen, dat
de leden door eene groote opkomst zullen
toonen, dat zij belangstellen in dit schoone
onderwerp. In plaats van de lezing, gaf de
Voorz. nu een aardige schets, getiteldEen
uurtje bij den fotograaf.
Daarna gaf da heer Böttger zijne vaste