Tieeie Kamer lef Mei-Generaal. Uit en voor de Pers. FEUILLETON. Donderdag 19 Maart 1903. 47sU J&argHMg No. 38J 9. Bureau SCIIA«KJ¥t B aan, 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 KEL. Uemeente Schagen. BEKENDMAKINGEN. Opgaven vanCandidaten, DE VROUW VAN DEN BOEKHOUDER. Binnenlandsch Nieuws. WORDT VERVOLGD. H AG 111611661 liSHS- DRAAIT. Aiisrtfiitit- k LaiARuwblal Dit blad vergchijut tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel VERKIEZING voor de ooooo De Burgemeester der Gemeente Schagen brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag den 24 Maart aanstaande zal plaats hebben de verkiezing van één lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het Kies district Alkmaar, waartoe deze gemeente behoort; dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, bij den Burgemeester der Gemeente Alkmaar (hoofdplaats van het Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd als bedoeld in art 61 der Kieswet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voor letters en de woonplaats van den candidaat en onder teekend zjjn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet geschieden per soonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar, van den 16 Maart 1903 tot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 161 der Kieswet, luidende als volgt: Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende, dat zij is voorzien van handteeke- ningen van personen, die niet beroegd zijn tot deel neming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf vaa ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die, wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkie zing, eene voor die verkiezing, ter inlevering bestemde opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Schagen, den 16 Maart 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. o—- 5 i- Jacht en Wisscherü. De Burgemeester der gemeente Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter be koming van Jacht- en Vischacten en van kostelooze vergunningen tot de uitoefening der visscherij voor het seizoen 1903/1904, ter Secretarie voor de belang hebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 12 ure. Schagen, 17 Maart 1903. De Burgemeester voornoemd, •H. i. POT. Het Utrechtsch Dagblad schrijft De heer Oudegeest heeft een voorbeeld gegeven van correcte handelwijze. Den dienst der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen willende verlaten, heeft hij geheel in den vorm eervol ontslag verzocht, en aangezien dit ontslag voor ambtenaren van zijn rang op een termijn van een maand moet worden aangevraagd, doch de heer Oudegeest er blijkbaar prijs op stelde om aan stonds vrij te zijn, heeft hij verzocht een maand verlof buiten genot van bezoldiging. Het eene zoowel als het andere, werd hem overeenkomstig zijn verzoek verleend. Nu treft ons hierin ditindien er een recht bestqnd om aanstonds den dienst neer te leggen, zou de heer Oudegeest immers van dit recht hebben gebruik gemaakt en gezegd „heeren, ik groet u", of iets dergelijks. Hij deed dit niet, maar vroeg volkomen gentlemanbke verlof en ontslag aan. Maar indien alzoo bij den heer Oudegeest geen recht tot onmiddellijke dienstverlating aanwezig was, mag men het bestaan van dat recht ook niet bij anderen aannemen. En dan mag men alzoo hopen, dat, wanneer het straks meerderen bij de Staatsspoorweg- maatschappij niet bevallen mocht, zij het correcte voorbeeld van den heer Oudegeest zullen volgen en in behoorlijken vorm evenals hij ontslag, en eventueel daaraan voorafgaand vei lof zullen verzoeken. De toestand. „Het Volk" acht den toestand na de hou ding der Regeering tegenover de interpellaties in de Tweede Kamer dreigender dan ooit. Van de vergadering van hoofdbesturen, door het Comité van Verweer Zondag bijeengeroe pen, heeft het blad den indruk medegenomen „dat de houding der RegeeriDg en der regeeringsmeerderheid bij de interpellaties de verbittering en den geest van verzet bij de arbeiders heeft versterkt". Het verwacht nu, indien de Regeering niet tjjdig „de bakens verzet" „een menigte klei nere of grootere werkstakingen, die ten slotte, als de beruchte strafbepalingen toch in de Kamer komen, in een groote werkstaking, voornamelijk in de transportbedrijven, zullen uitloopen. „Het idéc der arbeiders was oorspronkelijk: binnen een veertien dagen zullen de dwang- wetten in openbare behandeling komen wij zullen dus over korten tijd ons protest tegen die wetten moeten samenvatten in een alge- meene werkstaking.» „Om alle krachten op die ééne daad samen te trekken, hebben de vakvereenigingen de afgeloopen paar weken verschillende paitiëele stakingen tegengehouden. Het uitstel behoefde toch, meende men, niet lang te zijnmen kon deze stakingen tot de spoedig te ver wachten algemeene staking opschorten. „In dien tusschentijd zijn de nieuwe straf bepalingen bekend geworden en deze zijn van dien aard, dat zij niet alleen de spoorweg-, maar alle arbeiders dwingen, zoo spoedig mogelijk de verschillende loonbewegingen, die met kans op succes in hun vak mogelijk zijn, te doen uitbreken". Het gevaar van de bepaling tot bescherming van de vrijheid van arbeid ligt, meent het blad: „niet alleen in de vonnissen, die eruit zullen voortvloeien, mahr nog meer in de gelegen heid, die zij der politie aanbieden, om zich in den strijd tusschen arbeider en patroon te mengen en zelfs allerlei arrestaties te doen, die de kracht der arbeiders breken, ook al mocht de gearresteerde later worden vrijgelaten. „Nu dat voor de deur staat, zijn de arbei ders verplicht, hunne gewone loonbewegingen niet nit te stellen tot eene algemeene werk staking, die in het gegeven geval eenige weken, tot na Paschen, zou moeten duren maar dwingt men hen, nu hun de boeien nog niet zijn aangelegd, zooveel mogelijk thans, nog vóór de totstandkoming der nieuwe wetten, hnn slag te slaan". Niettemin keurt het blad een werkstaking van de spoorweg- en transportarbeiders tegen de ingediende wetten af „Niet alleen wettigen de omstandigheden Roman van A. O. KLAUSZMANN. 1, 0-0-0 EERSTE HOOFDSTUK. Op de stadsgracht te Breslau, daar waar zy gesneden wordt door de langs het oude garnizoenskerkbof loopende prome nade, verhief zich een statig gebouw van drie verdiepingen, die elk door een regel matige rjj vensters werden aangewezen. Het was het kantoor van de Vereenigde Berg- en Mijnvennootschap. „Glückauf", een flinke vennootschap, waarvan de aan- deelen in financiëele kringen goed stonden aangeschreven en die aan een honderdtal beambten werk gaf. Rechts van de dubbele huisdeur, die men langs eenige steenen treden bereikte, deden drie sterk getraliede vensters de kamers vermoeden, waRr de gelden wer den bewaard, terwijl juist aan de andere zijde een drietal vensters met bloempotten er voor, de zorgende huisvrouw verrieden. Inderdaad was dat dan ook de dienst woning van den eersten boekhouder Gerard Winter; de woning was door een deur aan het eind van den gang te bereiken, terwijl in dienzeltden gang een drietal andere deuren toegang gaven tot de lokalen, waar de boeken en gelden werden bewaard. Het was op een Julimorgen van het jaar 1877, toen de boekhouder door de eerste dezer deuren zjjn arbeidsvertrek, de zoogenaamde schatkamer, binnentrad. Dit vertrek was doelmatig, maar zoo eenvoudig mogelijk ingericht. Een dwars door het lokaal loopende lessenaar, voorzien van uitteltafel en deur, scheidde het lokaal in twee ongelijke deelen, waarvan het groot ste plaats gaf aan een geweldige, inge metselde brandkast, een laDge, voor twee personen ingerichte schrijftafel, eenige kleine aktekastjes, enz. Het uitzicht, dat men uit het eenige ven ster genoot, was nu juist niet opbeurend en niet van dien aard, dat men spoedig met de ongezelligheid van het vertrek was verzoend, want men zag niets anders dan de oude, kale muren van het garnizoens kerkhof en de punten van grafkruizen, die boven dien muur uitstaken. De boekhouder WiDter had zich nog nooit van deze droefgeestige omgeving wat aangetrokken, want hij behoorde niet tot die menschen, die hun verbeeldings kracht heelemaal onder controle stellen van dergelijke uiterlijkheden. Men be hoefde hem slechts aan te zien, om daarvan reeds dadelijk overtuigd te zijn. Zijn laDge, maar zeer magere en smalscbouderige, eenigszics voorovergebogen gestalte, zijn spaarzaam blond haar en zijn door een dunnen baard omgeven bleek gelaat, maakten hem tot het volkomen type van een droog kantoormensch, waarin reeds lang elke hoogere vlucht gedoofd is en die geen andere eergierigheid kent dan voor een voorbeeldeloos, plichtgetrouw beambte te gelden. De mat-kijkende, blauwe, waterige oogen namen vanachter den gouden bril, evenals steeds, het gansche lokaal op en de smalle, bijna kleurlooze lippen vertrukken zich tot een glimlachje, om den nederigen groet niet meer een dergelijke politieke werkstaking, daar ons thans ruimte is gelaten voor een gewone agitatie; maar bovendien vreezen wij, naar hetgeen wij vernamen, dat men de meeste kans heeft, de wetten in haar scherpsten vorm door de Kamer te doen aan nemen, wanneer men deze stelt onder de pressie eener politieke werkstaking". "i« n i i ii iii Vergadering van den Raad der gemeente SINT MAARTEN, op Zaterdag 14 Maart 1903, 's morgens 10 uur. Afwezig wegens ongesteldheid de heer Gr. Visser. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige bijeenkomst voorgelezen, goedgekeurd en geteekend. Wordt mededeeling gedaan, dat de veror dening, regelende de onderwijzerstractementen, goedgekeurd is terugontvangen. Worden in behandeling genomen de na volgende verzoekschriftenle. van Mej. Gr. Schollee te Valkoog, die met 1 Mei a.s. eervol ontslag vraagt uit hare betrekking als onderwijzeres in de nattige handwerken aan de school te Sint Maarten. Met algemeene stemmen wordt dat verzoek ingewilligd, met dankbetuiging voor de diensten, der gemeente bewezen. 2e. Van den beer W. Rus te Groenveld, die gaarne verlangde, met een gedeelte van het timmerwerk van de gemeente te worden belast. Wordt besloten, dat B. en W. bij voor komende gelegenheden daar nota van zullen nemen. 3e. Van den heer N. van Albada te Valkoog, die met 1 Mei a.s. ontslag verlangt uit zijne betrekking van Administrateur der begraaf plaats aldaar. Onder dankzegging voor de bewezen diensten, wordt dit ontslag op eer volle wijze tegen genoemden datum verleend. In het 2e gedeelte van het verzoekschrift verzocht de heer Van Albada, eene vergoe ding te mogen ontvangen voor de vrucht- boomen, door hem in den tuin bij de onder wijzerswoning geplant. Hierover ontspon zich eenige discussie. Tenslotte werd met 5 tegen 1 stem besloten (de heer Slot tegen), eene vergoeding te geven van f15. De heer Slot verklaarde, zijn stem niet te willen geven voor eene vergoeding, omdat de heer Van Albada reeds 30 jaren het genot van die vruchtboomen heeft gehad en de gemeente door aanbrenging van een schutting om dien tuin en voor het uitstekend onder houden van de woning, den heer Van Albada altijd ter wille is geweest, waarom hij vindt, dat het wel wat al te ver gaat om nog eene vergoeding te geven als gevraagd. 4e. Van den heer P. Wit te Valkoog, behelzende het verzoek, om de vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, in zijn perceel te mogen behouden bij vertrek uit de gemeente. Dit adres zal, als behoorende bij B. en W. thuis, door dat college worden behandeld. Nadat het advies van den heer districts schoolopziener is voorgelezen, inzake de gehouden proeflessen, welke door hh. onder- wijzeis in het schoollokaal te Sint Maarten zijn gehouden, voor de met 1 Mei a.s. vacant komende betrekkingen van Hoofden der scholen te Sint Maarten en Valkoog, wordt voor de school te Sint Maarten benoemd de heer J. Akkerman, onderwijzer te Sint Maarten, met 5 stemmen; de heer B. de Vries van Zuid-Scharwoude verkreeg 1 stem. Voor de school te Valkoog werd met 6 stemmen gekozen de heer K. van 't Veer, Hoofd der te beantwoorden van den in de kamer aan wezigen man, die, als steeds, eerbiedig van zijn kantoorkruk was opgestaan. „Goeden morgen, BartelHet doet me genoegen, dat je er reeds bent. Wij hebben vandaag een kolossaal drukken morgen." „Jawel, mijnheer. Er moet veel betaald worden. En mijnheer de directeur wilde vanavond bepaald de geheele afrekening hebben." Gerard Winter knikte en greep met een zucht in den zak van zijn pantalon, om den sleutel van de brandkast te zoekeD. „Wanneer ik mij 's morgens maar niet steeds zoo onaangenaam en moe gevoelde", zeide hij. „Die beroerde slapeloosheid zal nog maken, dat ik niet meer in staat ben, iets uit te voeren." „Mijnheer moest zich eeDS door vol komen rust in de gelegenheid stellen, te genezen. Een poos naar buiten zou u zoo goed doen." „Dat geloof ik ook, daar hier geen sprake is van ziek-zijn, maar van afmatting, uit putting. Maar we zullen wel eens hooren, wat de dokter vandaag zegt. Mijn vrouw is er, moet ge weten, bepaald op gesteld, dat ik me door onzen huisdokter eens Iaat onderzoeken En hjj zal misschien al aanstonds komenGa nog eens goed na, Bartel, welke wissels vandaag te betalen zijn. Ik zal je, voor het geval ik wegge roepen word, het geld daarvoor geven." Volijverig sloeg de ander het ge vraagde in de boeken na, om op bijna kruiperigen, zeer ocderdanigen toon, dien hij in zijn omgang met zijn meerderen steeds volhield, de verlangde inlichtingen te geven. Het scheen, dat de boekhouder dien toon niet ongaarne hoorde en dat school te De Cocksdorp. Hiervan werd mondeling en telegraphisch bericht gedaan Op verzoek werd door den heer Akkerman, tijdens de vergadering, mede deeling gedaan, dat hij de benoeming aan nam. Voorzitter spreekt den wensch uit, dat de gedane keuzen goede mogen blijken te zijn. Hierna werd besloten, in de plaats van den heer Akkerman een onderwijzeres met akte nut tige handwerken te benoemen op een aanvangs salaris van f 600.per jaar en de gelegenheid tot solliciteeren daarvoor open te stellen tot en met 3 April a.s. Bovendien werd besloten, het salaris voor eene te benoemen onderwijzeres in de nuttige handwerken te Valkoog te bepalen op f 100. per jaar. De Secretaris leest daarna het in 1875 vast gestelde reglement van de Algemeene Armen voor, terwijl de Voorz. mededeelt, dat hh. Armvoogden geene artikelen hebben gevonden, welke naar hunne meening verandering dienen te ondergaan. Na eenige bespreking is men er echter voor, dat sommige wijzigingen en handhaving van de verordening aanbeveling verdienen. Besloten wordt, de verordening te laten circuleeren bij de leden, en in een vol gende vergadering te wijzigen. Tot leden van het stembureau voor de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer worden benoemd de heeren De Boer en Bruin. Tot plaatsvervangers de heeren Rens en Visser. Besloten wordt, het perceeltje grond aan de Hoogebuurt aan den heer Louw af te staan tegen een erfpacht van f 2.50 per jaar, om daarop een burgerwoning te bouwen onder verplichting het ijzeren hek en het woonhuis te doen plaatsen en bouwen in overleg met Burgemeester en Wethouders. Na eenige bespreking wordt besloten, den datum, waarop de kinderen voor 't eerst op de school worden toegelaten, voortaan te bepalen op 1 Mei. Alsdan mogen de kinderen, den leeftijd van 5'/a jaar bereikt hebbende, de school bezoeken. Bij de gewone rondvraag vraagt de heer Bruin, of de Voorz. al een onderzoek heeft ÏDgesteld omtrent 't besprokene over de be graafplaats te Sint Maarten. De Voorz. zegt, wel met den administra teur daarover te hebben gesproken en belooft, wanneer zijne gezondheid zulks beter toelaat, een persoonlijk onderzoek te zullen instellen. Hierna gaat de Raad in comité ter behan deling van het kohier Hoofdeliiken Omslag. Na heropening wordt dit vastgesteld tot een bedrag van f 1990.96. Niets meer te behandelen zijnde, sluit Voorz. onder dankzegging de vergadering. De kinderzangschool van den heer J. de Groot te BARSINGERHORN hield Zondagavond uitvoering van1. „In deD Zomer nit", kindercantate, woorden van Ant. L. de Rop en muziek van Richard Hol, en 2. „De Prins van Sind", kinder-operette in 5 bedrijven, door Mej. A. H. L. .Ter afwisseling droegen eeDige dames een viertal zangstukjes voor van Abt en Kuhn. De pianopartij werd gegeven door den heer C. Spaans Dz. De uitvoering, die door een talrijk publiek werd bijgewoond, vond algemeen bijval. Het geeft een eigenaardig genot, zulk een kin derzanguitvoering. De dames, die zich hadden beijverd om de costumes te verzorgen, en de heer Prins, die, als decorateur, het tooneel aardig in orde weet te maken, hebben daarbij ook bun deel gehad aan het succes van den avond. Bij den afloop werd aan den pianist, namens hij juist daarom zijn helper zoo goed ge zind was. Want anders was de uiterlijke vèrschijning van Bartel weinig van dien aard, om sympathie te wekken. Van nauwelijks middelmatige grootte, met opvallend breede schouders, herinnerde de man aan die vagabondeerende zigeu ners, die men op elke paardenmarkt aan treft. Zijn bruine gelaatskleur, het glanzend zwarte haar, dat, ondanks de flinke dosis pommade, die er op gesmeerd was, hier en daar weerbarstig krulde, maar vóór alles echter zjjn onrustige en stekend donkere oogen, waren de besliste kenmerken van dat eigenaardige menschenras. Over zijn ouderdom was op het gezicht af weinig te zeggen. Z\jn gladgeschoren gelaat was er zoo een, dat in den loop der tijden heel weinig verandert en dat evengoed aan een dertiger, als aan een veertiger kon toebehooren. Maar Bartel was er met groote zorg steeds op ver dacht, er zoo jong mogelijk uit te zien. Dat verrieden wel honderd kleinigheden aan zijn toilet, zoowel als de verstolen blikken, die hij gedurende den arbeid zoo nu en dan in den spiegel wierp. Zooals vooruit te zien was geweest, werd de boekhouder Dauwelijks tien minuten later door een fluit van de spreekbuis naar zijn particuliere woning teruggeroepen. Hij verliet het kantoor, nadat hjj Bartel het noodige geld voor de wissels had over handigd en de geldkast weder gesloten had. „Het onderzoek kan onmögelijk lang duren", meende hij onder het heengaan, „en wanneer er iets bijzonders gebeurt, dan moet ge mij natuurlijk roepen". Toen hij den gang doorstapte, knikte hij den portier vriendelijk toe. Dat was een de kinderen en de velen, die in vorige jaren als zoodanig van zijne welwillendheid bij zulke gelegenheden hadden geprofiteerd, als bewijs van erkentelijkheid en tot aandenken, eene schrijfcassette aangeboden, welk cadeau door hem in dank werd aanvaard. Dat het publiek met de aanbieding van dit geschenk instemde, was duidelijk. Men mag hopen, dat de heer De Groot, met deze kinderzangschool doorgaande, verze kerd zij van een pianist, zoo geschikt en welwillend als steeds de heer Spaans zich heeft betoond. Men schrijft: Donderdag deden zich bij 400 verpleegden van Veen huizen II verschijnselen van braking en buikloop voor. Vermoedelijk is de oorzaak in het voedsel gelegen geweest, maar met zekerheid is het niet te zeggen. Vreezend. dat het verschijnsel zich bij nog meerderen zou kunnen voordoen, liet de directie voor de geheele bevolking van het gesticht, 1600 man sterk, geneesmiddelen in gereedheid houden, maar deze bleken verder niet noodig te zijn. In het jongste nummer van het Weekblad der Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Trampersoneel wordt het een en ander medegedeeld over de conferentie, die het hoofdbestuur dier vereeni ging de vorige week gehad heeft met het gedelegeerd lid van den Raad van Administra tie der H. IJ. S. M., den heer Van Hasselt. Deze mededeelingen komen op het volgende neer De heer Van Hasselt wist niets af van het ontslag van 6 losse werklieden van C. S. en de Rietlanden, doch zou een onderzoek doen instellen. Over ongepaste uitdrukkingen, door supe rieuren tegen het personeel gebezigd, liet de heer Van Hasselt zich afkeurend nit. Dat er personen waren, die de stakings dagen niet uitbetaald gekregen hebben, wist de heer Van Hasselt nietzij zullen echter alsnog betaald worden. Het hoofdbestuur schrijft „In 't geheel kan gezegd worden, dat het gedelegeerd lid van den Raad van Administratie tot op het onderhoud met ons, niets wist van de pesterijen en afwijkingen van het door hem gegeven woord, en wij kunnen dan ook hierbij verklaren, zoowel uit zijn houding als nit het geen hij ons gezegd heeft, dat hij hetgeen beloofd is, strikt en eerlijk zal nakomen. „Onze leden worden verzocht, zoodra zich dan ook een dergelijk feit voordoet, ons om standig en dadelijk te berichten, daar de heer Van Hasselt daaromtrent steeds nauwkeurig zal laten onderzoeken." Verder deelt het hoofdbestuur mede, dat de geschorste leerling-machinist Van Scbraa te Hoorn reeds weer in dienst gesteld was voor dat de conferentie plaats had, en dat Waller, die om huiselijke redenen naar Amsterdam was overgeplaatst, maar direct na de staking, zonder dat de heer Van Hasselt er iets van wist, weer naar Rotterdam verplaatst was, als de dienst het toelaat, zal kunnen ruilen met iemand, die liever naar Rotterdam wil. De bezwaren tegen de weder-indienstneming van den conducteur Lentz te Apeldoorn waren echter zoovele, dat deze ontslagen blijft. „Het resultaat", zegt het hoofdbestuur, „is dus niet zeer schitterend, wat de directe ge volgen betreft, maar wel gunstig in dien zin, dat we thans de verzekering hebben, bij den hoogsten superieur een willig oor te hebben gevonden tegenover het machtsmisbruik der halfgoden." De conferentie, met den directeur der oude mijnwerker, die in den dienst van de vennootschap grijs geworden was. Een paar minuten later trad hij zijn ontvang kamer binnen, waar hjj door zijn vrouw en den huisdokter werd opgewacht. Maar hij vond er niet slechts deze beide personen, maar buiten hen nog een derde, een slank, mooi meisje van ongeveer twintig of eenentwintig jaar, dat gekleed was om uit te gaan, maar zich blijkbaar door de komst van den ouden dokter had laten ophouden. „Goeden morgen, dokter 1" zeide Winter, met die gemaakte opgewektheid, die menig patiënt tegenover een dokter aan den dag meent te moeten leggen. i „De overdreven bezorgdheid van mijn i lieve vrouw heeft baar naar mjjn idéé tot iets wat onnoodig is gebracht. Maar u weet immers, naar den wil van onze schoone wederhelft moeten we ons ge dragen." Het kon volstrekt geen overdrijving ge noemd worden, als hij sprak van zijn schoone wederhelft, want mevrouw Her- mine Winter, die nog geeu dertig was, had er alle recht op voor een schoonheid door te gaan. Zij was meer dan. middelmatig groot en van een welgevormde, ofschoon wat te veel gevulde gestalte. Haar rijk baar was van die glanzende kastanjebruine kleur, die sinds onheuglijke tijden den mannen bij zonder is bevallen. En haar levendige oogen, haar fijne neus, haar frissche lippen gaven, in vereeniging met een zeer fijne, zachte teint, aan haar vol gelaat een jeug dige aantrekkelijkheid, die menig jongere vrouw haar zou hebben kunnen benijden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1