Brira nii Maasstad
Zondag 26 April Ü903
47ste Jaargang No. 3830.
Mure&uLaan, H 4.
EERSTE BLAD.
Wik- en Weegloonen.
SCHAKER
Alpieoi Nieiws-,
COURANT.
AlisrisiiiE- LiilliiwklH
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij injiending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverP. TRAPMAN.
SledewerkerJ. lAikE L,
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
AD VERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer beslaat uit drie bladen.
Oemeente delingen.
BEKENDMAKINGEN.
o
Openbare vergadering van den Raad
der gemeente Schagen, op Dinsdag
28 April 1903, des voormiddaga ten
10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken.
2. Aanbeveling lid van de Gezond
heidscommissie alhier.
3. Benoeming stembureau voor do
verkiezing van een lid der Provinciale
Staten.
4. Veebascule op de weekmarkten.
5. Toekenning subsidie ad 1 10 voor
het onderzoek naar de mogelijkheid van
algemeece pensionneering van gemeente
ambtenaren.
6. Kohier Hoofdelijken Omslag.
Schagen, den 23 April 1903.
De Burgemeester,
H. J. POT.
Den lezers zal het bekend zijn, dat in de
Raadszitting van Alkmaar, gehonden den
4 Maart 1903, eene commissie is benoemd,
waai aan werd opgedragen, een onderzoek in
te stellen in zake de kwestie der aldaar ge
keven wordende wik- en weegloonen, en, tot
voorlichting van den Raad, in elk geval
voor 1 Mei a.s. verslag uit te brengen om
trent alles, wat voor de juiste beoordeeling
dier kwestie gewenscht en noodzakelijk zou
blijken. Deze Commissie bestond uit de
heeren H. J. Vonk, Voorzitter, Mr. J. P.
Kraakman, J. de Lange C. Jz., M. Uiten-
bosch en Mr. Cohen Stuart, Secretaris, allen
leden van den Gemeenteraad van Alkmaar.
Genoemd onderzoek werd door den Raad
noodig geoordeeld in verband met de feiten,
dat de beffing van wik- en weegloonen tot
een maximum van 60 cent per 100 KG., bij
de Wet van 31 Dec. 1901 [Uitzonderingswet
op art. 254 Gemeentewet] slechts tot 1 Jan
1904 is toegestaan dat de actie der belang
hebbenden tegen de wik- en weegloonen
krachtiger is dan ooit; een gevolg hiervan
is geweest de oprichting der Schager kaas
markt, die, dank zij den vasten wil der kaas
producenten, tegen verwachting goed slaagt,
en een markt van beteekenis met lage wik- en
weegloonen in de toekomst belooft te worden.ai
zoo een bedreiging van de Alkmaarsche Markt.
De raadscommissie heeft haar rapport uit
gebracht. Het is een te omvangrijk stuk om
het in zijn geheel in ons blad over te nemen.
Wij zullen ons daarom bepalen tot de hoofd
punten.
In het voorwoord lezen we dan Gegeven
het zéér groote belang, financiëel en moreel,
dat Alkmaar bij deze zaak heeft, de tal
rijke phases, die zij in de laatste 50 jaar
doorloopen heeft, de omvangrijke, aan haar
gewijde woorden- en pennenstrijd, te vinden
in Kamer- en raadsverslagen, bijlagen, dag
bladen, protesten en verweerschriften, een
strijd met evenveel verscheidenheid van argu
menten als hardnekkigheid gevoerd ge
geven dat alles, was de ons toegemeten tijd
voor richtige vervulling onzer taak waarlijk
niet te ruim. Niet zonder schrik namen wij
dan ook eenige dagen na onze benoeming
kennis van een schrijven van Gedeputeerde
Staten van 4 Maart j.L, waarbij zij, ingevolge
eene aanschrijving van Z.Exc. den Minister
van binnenlandsche zaken, Burgemeester en
Wethouders nitnoodigden vóór 1 April een
gemotiveerd advies te dezer zake in te zen
den. Burgemeester en Wethouders gaven
daarop aan Ged. Staten kennis van de be
noeming der Raadscommissie, en op hun
verzoek om uit6tel tot 1 Mei, opdat zij bij
de door hen te verstrekken inlichtingen van
ons rapport gebruik zouden kunnen maken,
werd in zooverre gunstig beschikt, dat met
inzending uiterlijk op 15 April genoegen
werd genomen.
Tot zoover het voorwoord. De hierin ver
melde aanschrijving van Gedeputeerde Staten
zegt, dat de Minister een nauwkeurig onder
zoek wenscht in te stellen omtrent de vraag
of die belasting voor verlaging vatbaar is.
De Min. acht art. 264 der Gemeentewet van
toepassing op de wik- en weegloonen, en
wenscht te vernemen, in hoeverre er histo
rische gronden bestaan, die hier in aanmer
king komen.
In de eerste plaats wenscht de Min. dan
te worden ingelicht omtrent de mate, waarin
de heffing op het bedrijf der zuivelbereiding
drukt (b v. door een raming per koe of per
hectare weiland]. Tegelijk wordt tegemoet
gezien een gedetailleerd overzicht ^van de
jaarlijksche kosten, die de waag meebrengt,
en een opgaaf over de laatste 10 jaren van
de zuivere opbrengst der wik-en weegloonen.
Voorts wenscht de Minister de vraag ie be
schouwen, in hoever hij eventuëele verlaging
der wik- en weegloonen tot biDnen de per
ken van art. 254 Gemeentewet, de daaruit
voortvloeiende vermindering van inkomsten
gevonden kan worden uit verhooging van
andere inkomsten en belastingen. In 't bij-
eonder wil de Min. daarbij nagaan, of even
tueel vermeerderde belastingdruk mogelijk is,
en in hoeverre de op de zuivelbereiders rus
tende druk daardoor verminderd wordt.
Zooals gemeld, vóór 15 April hadden Bur
gemeester en Wethouders in deze van advies
te dienen, en zij hebben daarvoor gebruik ge
maakt van bet Rapport der Raadscommissie.
Thans zullen we vermelden de conclusies,
waartoe de Commissie is gekomen, [en in
welken geest dus aan de vragen van den
Minister van Binnenlandsche Zaken is vol
daan], Deze conclusies zijn éénstemmig ge
nomen.
I. Staat het historisch recht van Alkmaar
daargelaten of het thans nog van kracht
is vast AntwoordJa.
II. Vallen de wik- en weeglooneD, zooals
die te Alkmaar worden geheven, onder de
censuur van art. 254 Gemeentewet Ant
woord Neen.
Ter toelichting vermelden we hierbij iets
uit het rapportHet recht van de waag der
gemeente Alkmaar dateert reeds uit de mid
deleeuwen tijdelijk werd het haar ontnomen,
doch van Koning Pilips herkreeg zij het in
1557, destijds in huur, en na het beleg
werd het haar door Prins Willem en de
Staten van Holland in vollen eigendom
geschonken. Alkmaar verkreeg daarover bet
vrije beheer, nevens de andere inkomsten der
stad, „behoudens dat wij (de Staten) daWaghe
en het recht daarvan ten allen tijde zullen
mogen lossen of doen lossen met een mereke-
licke somme van penningen."
Alkmaar hief alzoo voortaan wik- en weeg
loonen gelijk haar goeddacht, totdat de Ge
meentewet van 1851 die vrijheid ernstig
kwam bedreigen. In art. 238 [nog onveran-
derdj dier wet werden als plaatselijke belas
tingen bij name genoemd diverse door de
gemeenten geheven wordende gelden en
rechten, en daaronder uitdrukkelijk de wik-
en weegloonen, terwijl art. 254 [sedert ge
wijzigd] dierzelfde wet bepaalde, dat die rech
ten tot geen hooger bedrag geheven
mochten worden, dan noodig is te achten,
om den betaler naar evenredigheid van het
gebruik of genot dat hij heeft, in de kosten
van aanleg, onderhond of verstrekking van
het door hem gebruikte of genotene, te doen
dragen".
Art. 255 echter, in 1865 gewijzigd, bepaalde
dat bijzondere wetten de gemeenten zouden
aanwijzen, in wier belang uit hoofde van
bijzondere omstandigheden, van den in art.
254 g. stelden regel zonde kunnen worden
afgeweken. De eerste serie uitzonderings
wetten was die van 10 April 1866, waarbij
o.a. aan Alkmaar werd toegestaan tot 3i
December 1871 hcógere rechten te heffen dan
art. 254 vergunde. Alkmaar echter nam
hier geen vrede meê. Op de begrooting van
1870 werd het recht van de waag gesteld
onder„baten en inkomsten, spruitende uit
gemeente-eigendommen en bezittingen". De
bedoeling hiervan was duidelijkmen wilde
op de heffingen een privaatrechterlijken
stempel drukken, ten einde geheel vrij te
worden van de contröle van den algemeenen
wetgever.
Do begrooting werd echter zoo door Ged.
Staten afgekeurd; de Raad kwam in appèl
bij den Koning, die, gehoord den Raad van
State, op advies van den Minister, den ge
meenteraad in 't ongelijk stelde. De wik-
en weegloonen werden dus wel degelijk ge
acht te vallen onder art. 264.
Alkmaar grondde haar verzet op het feit,
dat de waag haar geschonken was als loon
voor bewezen diensten, ter betaling van een
erkende schuld (volgens den giftbrief van
13 Juli 1681), en dat haar recht daarop even
zoo goed van privaatrechtorlijken aard was,
als b.V. op eenige bunders land, stel Prins
Willem had dezen vorm van belooning
indertijd gekozen. Op een degelijk privaat
bezit, zeido zij, kan door de gemeentewet
geen inbreuk worden gemaakt (tenzij de
waag onteigend worde „met een merckelicke
somme van penningen").
Het rapport zegt verderdat de oude
strijd, „uitzonderingswet of niet", opnieuw
ontbrandde bij eene nieuwe wetswijziging, nl.
de wet van 24 Mei[1897, die art. 264 wijzigde
gelijk het thans gelezen wordt. „Vallen onder
het nieuwe artikel 254 de wik- en weeg
loonen vraagt de Commissie. Zij antwoordt
„Gezaghebbende mannen beweren van neen,
en wij met hen."
Breedvoerig licht de Commissie dan hare
meening toe en ten slotte ziet zij met ver
trouwen de behandeling der kwestie in open
bare zittiDg van de Kamer tegemoet.
Bij de behandeling namelijk der laatste
Uitzonderingswet van 81 December 1902,
waarbij de wik- en weegloonen voor 1 jaar
werden bestendigd, kwamen eenige Kamer
leden met wettelijke bezwaren. „Bij onder
scheidene leden was de vraag gerezen of
voor de heffing van wik- en weegloonen tot
het aangegeven bedrag wettelijke machtiging
wordt vereischt" zegt het voorloopig ver
slag. Naar aanleiding hiervan zegde de
Minister eene ampele behandeling der kwestie
in den loop van dit jaar toe.
In een noot zegt de Commissie
Het is hier tijd nóch plaats voor hulde
betoon, hoe verdiend ooktoch moet der
Commissie een enkel, maar oprecht gemeend
en warm gevoeld woord van dfnk en eerbied
van het hait voor de onbezweken trouw,
waarmede Mr. Van der Kaaij A 1 k m a a r 's
belangen zoo herhaaldelijk en steeds op zoo
uitstekende wijze met woord en pen verdedigde
(eerst in 1870 als Alkmaar's Gemachtigde
voor den Raad van State bij het genoemde
begrootiDgsverschil, en later, in 1886, bij de
vaststelling eener nieuwe uitzonderingswet.)
Conclusie III. Geeft het bedrag, dat Alkmaar I
boven de in dat artikel [254] gestelde grens 1
heft, recht haar te beschuldigen, dat zij ten j
koste van den boer leeft, of zich verrijkt
AntwoordNeen.
IV. Geeft de fioanciëele toestand recht om
te verwachten, dat, bij eventueele toepasse-
lijkverklaring van art. 251, een uitzonderings
wet ex art. 255 handhaving der heffing van
60 cent zal veroorloven? Antwoord Ja.
V. Drukt de heffing van wik- en weeg
loonen op den boer, of op den consument
Antwoordop den laatste.
De boven meegedeelde vragen van den
Minister op den voet volgende, berekent de
Commissie, dat de heffing van 60 cents per
100 K G. over 1902, toen er 6.065.273 K.G.
kaas is gewogen en de opbrengst der wik-
en weegloonen f 37288.08 bedroeg in de
volgende mate drukt óp het bedrijf der
zuivelbereiding
per kilogram f 0.0061478
of per kaas van 2 K.G. 0.0122956
of per koe, gevende 225 K.G. per jaarf 1.38
of per H.A. [gerekend op 1 koe] eveneens 1.38
of per hoeve van 20 H.A. 27.60
Na een tabel van de ontvangsten over de
laatste 26 jaren aan wik- en weegloonen,
volgt een opgave van de jaarlijksche uitgaven
ten behoeve der markt, over 't zelfde tijdvak;
dit geeft een gemiddeld van f 5694.-— per
jaar. We merken op, dat in de tabel voorkwam,
voor 1884 en 1886 gezamenlijk bijna f40.000,
wegens belangrijke reparaties aan het Waag
gebouw, en dat voor verreweg de meeste
jaren de onkosten-cijfers variëeren tusschen
f 3000.— en f' 4500.—.
Welk kapitaal heeft bovendien Alkmaar
in den loop der tijden ten bate der 'Kaas
markt aangewend om baar te maken tot
datgene, wat zij thaDS is En daarvoor somt
de Commissie alles op, wat zij meende dat
noodig was, en gaat liefst terug tot het
jaar van instelling 1557. Vanaf dat jaar tot
1902 komt de Commissie tot een kapitaal
van f 483 318.82, dat dus ten bate der kaas
markt heet aangewend.
Hierin is ó.m. opgenomen jaar 1700, weg
tusschen Alkmaar en Zijpe f 241421846,
weg onder Egmond-binnen f 21790.54 1855,
weg onder Oterleek en Schermerhorn f 41000;
'1866, Middenweg in den Polder Heerhugo-
waard f 36000. Totaal aan wogen naar Alk
maar toe f 122.932.54. Voorts voor bijdragen
aan wegen, herstellingen van wegen, van
bruggen, enz., alle geheel of groótendeels
buiten Alkmaar gelegen, en geschiedt in
de jaren van 1847 tot 1896, totaal f 64783,17.
Ten slotte wordt de waarde van het waag
gebouw geschat op f180.000.
De Commissie acht eenige motiveering
van hare cijfers noodig en zegtWij wijzen
erop, dat de in deze opgave voorkomende
posten tot aanleg, verbetering en onderhond
van wegen, enz geheel der kaasmarkt mogen
worden toegerekend. Alkmaar, van ouds een
der wereldmarkten van kaas, zag on ziet
niet alleen in hare wekelijksche veemark
ten een minder dan bescheiden bron van
inkomsten, maar al ware dat niet zoo, dan
zouden daartoe bovenbedoelde uitgaven toch
niet noodig geweest en ook nooit gedaan
zijn, omdat, gelijk van zelf spreekt, aan
wegen [desnoods aan paden] waarlangs vee
gedreven wordt, in de verste verte niet
dezelfde eischen gesteld behoeven te worden,
als aan die, over welke de kaaswagens de
stad van uit alle richtingen en met bekwa
men spoed moeten kunnen bereiken.
Berekenen wij van dit totaal bedrag van
f 483.318, 4% rente, dan geeft dit een jaur-
lijksch cijfer van f 19333; de gemiddelde jaar-
lijksche kosten der waag f 5694, jaarlijksch
onderhoud van wegen f 2610, samen f27637.
Alkmaar hief in 1902 f 37288 08, blijft dns
zuiver over f 9661 08. of berekend per hoeve
van 20 hectaren, f 7.24. Vandaar al dat ge
weeklaag der uitgezogen boeren, en der voor
hen zoo krachtig en aanhoudend in de bres
springende comités en landbouwvereenigingen!
zegt de Commissie, en zij gaat zoo nog
verder voort over de overdrijving der tegen
standers.
Een paar woorden wijdt het rapport aan
de geheven wordende 20 cents tasloonen.
Betoogd wordt, dat het tasloon alleen is voor
het transport der kaas, de belooning der kaas-
dragors, en buiten de wik- en weegloonen
staat. Dat het hoog is, wordt toegegeven,
en wij voegen er bijde boer moet het toch
maar betalen betaalt dus f .80 per 100
KG. -
Alvorens de Commissie 's Ministers vraag
naar den stand van Alkmaar's financiën
beantwoordt, tracht zij te bewijzen, dat de
wik- en weegiconen niet door den
kaasproducent, maar door den kaas
consument betaald worden. Dus een
verlaging der wik- en weegloonen zou niet
den boer ten goede komen, maar alleen
den gebruiker.
Met het oog op den finaneiëelen toestand
van de stad Alkmaar, toort verder de Com
missie met motieven en cijfers aan, dat ver
laging der wik- en weegloonen zeer onge-
wenscht is.
o
Conclusie VI. Is het wenschelijk, dat thans
definitief uitgemaakt worde, of art. 254 voor
Alkmaar van toepassing zij of niet, opdat onze
gemeente over eenige jaren Diot weder voor
dezelfde kwestie sta Antwoord Ja.
VII. Is het uit dien hoofde raadzaam, de
beraadslaging in den Baad over handhaving
of vorlnging der wik- en weegloonen uit te
I stellen, totdat de Regeering eeDe beslissing
genomen hebbe? Antwoord: Ja.
VIII. Is cr met het oog op de Schager
Kaasmarkt tegen een dergelijk uitstel bezwaar?
Antwoord: Neen.
Tenslotte, zegt het Rapporteen enkel
woord over de Schager markt, het feitelijke
gevaar, dat naast het juridieke onze
markt bedreigt. De Commissie erkent het
feit, dat de Schager markt haar aanzijn dankt,
zoowel aan de beweging ter verlaging der
wik- en weegloonen, als aan de trouwens
zeer gerechtvaardigde zucht der Schager
ingezetenen, om op hunne beurt ook de voor-
deelen eener kaasmarkt te plukken.
Had de Schager markt geen ander doel
dan verlaging der wik- en weegloonen, dan
ware stel, de Raad mocht geneigd zijn dien
weg op te gaan het slechts de vraag
met welke verlaging stellen de boeren zich
tevreden, en zullen zij Schagen voor Alkmaar
verlaten Die vermindering zou dan vermoe
delijk niet zoo héél groot behoeven te zijn,
daar de boeren, zelfs de meesten van hen, die
in de nabijheid van Schagen wonen, liever te
Alkmaar markten.
Maar wil men trachten, toch de Schager
markt te handhaven, ook al zou Alkmaar
de wik- en weeg- en tasloonen van 80 cent
op het daar geheven wordende cijfer van
30 cent willen en kunnen brengen, dan
wordt de kwestie een andere, want dan zou
onze Gemeento met zulk een verlaging tóch
haar doel niet, of niet geheel bereiken.
Schagen doet het ontegenzeggelijk goed
koop.
Wij moeten er rond voor uitkomen, dat wij
daartegen niet kunnen concurreeren
Dit een en ander te Uwer overweging.
Wij voegen daaraan overigens toe, dat onze
Commissie eenstemmig van oordeel is, dat,
ook al blijft Alkmaar hare heffing handhaven,
de markt te Schagen voor haar geen gevaar
oplevert.
Over de Weerstandskas zwijgen wij: eene
dergelijke poging om een markt tot bloei te
brengen, achten wij, mèt Jhr. Mr. P. van Po-
reest, die overigens verklaarde, de oprichting
der Schager markt toe te juichen, van te
voren veroordeeld.
o—
Dit zijn voor ons de hoofdpunten uit het
Rapport. De lezer kan zich hieruit een oor
deel vormen.
Wij hopen op een en ander in het Rap
port nader terug te komen.
Rottebdam, 22 April 1903.
„Hij, die wederrechtelijk op den open»
baren weg een ander in zijn vrijheid van
beweging belemmertwordt gestraft met
een hechtenis van ten hoogste een maand
ot een geldboete van ten hoogste honderd
gulden
Aldus staat in art, 426bis van het nieuwe
Wetboek van Strafrecht. En indien het
naar behooren wordt toegepast, komt bet
gemeentebestuur van Rotterdam voor een
vervolging in aanmerking.
Want de wijze, waarop het bliift voort
gaan, onze burgerij wederrechtelijk in haar
vrijheid van beweging op den Nieuwen
Binnenweg te hinderen, is in hooge mate
strafwaardig.
De oude kwestie, die morgen in den
Gemeenteraad zal worden beïnterpelleerd
en die in alle kringen van de Westersche
bevolking onzer stad een diepen wrok
heeft gewekt.
In alle kriDgen. De „upper ten" hebben
voor Mng een adresbeweging op touw gezet,
gemeetingd en gemanifesteerd, en nu is
1 gisteravond de kleine burgerij begonnen.
Practisch, als de kleine burgerij pleegt
te zijn, heeft zij, in de oorspronkelijke
bedoeling, 't botte wapen van adresseeren
versmaad. Zij is dadelijk „daadwerkelijk"
aan den gang gegaan en, met het voor
nemen cm door boycot de stoomtram te
treffen, heeft zy een anti-stoomtrambond
opgericht.
Daar heb je 't kwaad in zijn hart aan
getast. De stoomtram is de schuld van
allesrichte zich dus onze actie tegen dien
stoomtram.
Het moet een zeer geanimeerde verga
dering zijn geweest. Ik mag, als niet
behoorende tot de sleer der Westersche
beschaving, aan een vergadering als deze
niet deelnemen, maar een myner vrit den
heeft haar bijgewoond en is diep onder
den indruk thuisgekomen.
Er is gezond en nuchter en practisch
geredeneerd, vertelde hy De voorzitter
I heeft de vergadering geleid met engelen
geduld en eDgelenbeleid.
Hjj (de voorzitter) opende de vergade-
j ring met een toespaaak, die van klem-
mende argumenten samenhing. Precies
wist mijn zegsman het niet, maar zóó
ongeveer moet de leider dezer samenkomst
gezegd hebben
„Wij moeten nu tocnen, mijneheeren,
dat het nu ernst is. De bewoners van
westelyk Rotterdam, mijneheeren, laten
niet met zich spelen 1 Het gemeentebestuur
vergunt, dat midden door onze nauwe
hoofdstraat het schrikkelijk monster, dat
i-tcomtram heet, afschuwelijkst rondwaart
En nu kemt daar een paardentram by Ik
vraag u, myneheeren, is de veiligheid
onzer kinderen dan overgeleverd aan geld
mannen en barbaren? Mag de zijden draad,
waaraan zoovele teedere leventjes haDgen,
dós worden bestookt Ik vraag uis dat
niet den stroom der behoeften bij de haren
grijpen Da vreemdeling vraagt zich af
wie is de man, die dós een toestand in
het leven riep En wij vragen het met
hem. Mijneheeren, de concessie voor de
stoomtram benadeelt onze veiligheid en
gezondheid. Op droge dagen wordt het
stof door zuiging opgezwiept en dringt
door in onze longen en de longen onzer
voor- en nazaten. O, ik zeg u, wy zijn
jarenlang misleid
Even zweeg spreker en zyn gehoor
luisterde ademloos. Toen voer hij voort
„Zou er iets in den gemeenteraad niet in
den haak zijn, wat betrekking heelt op de
Rotterdamsche Tramwegmaatschappij
Dat wist de vergadering blijkbaar ook
niet. En als een lid van het Comité van
Verweer, ging de voorzitter thans zijn
beste troeven op het laatst uitspelen
„En als alles niet helpt, als inteeken-
biljetten en requesten niet helpen, welnu dan
zullen wel openluchtmeetings en optochten
organiseeren en alle bewoners zullen ons
toejuichen. De overwinning is ons
Met groot gejuich souligneerde de ver
gadering deze woorden, maar het werd
weer stil, onheilspellend stil, toen de voor
zitter begon te spreken over de finantiën.
„WTij hebben besloten", zei hij, „een con
tributie te beffen, want zonder kas doe je
niets. Wij zullen wij kcom miss aria.-en aan
stellen, een definitief bestuur kiezen en
een krachtig bewys van actie gevea door
een motie."
Bravo 1 riep de vergadering.
En wie van de heeren heeft nu het
woord vroeg de voorzitter.
Velen tegelijk kwamen zich aanmelden
en het regende adviezen en meeningen.
„Het monster van den Nieuwen Binnen
weg moet verdwijnen 1" riep een lyrisch
aangelegde Westerling.
„De stoomtram," zei een meer didactisch
gevormd stamgenoot, „de stoomtram is
indertijd de schoen geweest die het Westen
paste, maar het Westen is grooter geworden
en de schoen is thans te nauw."
„Er is al zooveel edel Rotterdamach
bloed gevloeidklaagde een derde pa
thetisch.
Deze „choc des opinions" moet hoog3t
belangwekkend zijn geweest.
Het eenige goede middel is, dat wy
besluiten van de stoomtram geen gebruik
meer te maken, meende, niet ten onrechte,
een aanwezige.
De voorzitter dacht over dit plan na en
sprak toen „Ja, dat is nu wel waar, maar
als mijn vrouw eeo nieuwen hoed op heeft
en het gaat regenen, dan zegt ze natuurlijk
tegen me Hein. laten we maken dat we
in de stoomtram komen, en dan moet ik
er in.
Daartegen protesteerde met protestante
klem de bewuste aanwezige Want, zei by,
als de gemeenteraad ziet. dat je bij regen
ia de stoomtram gaat zitten, dan zegt ie
natuurlijk, dat die stoomtram voorziet in
een langgevool.de behoefte. Geen stoomtram
in, al regent het ouwe wjjven en al is je
vrouw heeiemaal nieuw 1 riep spreker.
Weet u.interrcmpeerde een gemoedelf k
Nieuwe-Binnenwegger, weet u, dat gaat
j zoover als 't voeten heeft. Want een menscb
wil toch rijden. Een mensch kan niet altyd
j loopen. Een mensch is wel eens moe. Een
I mensch heeft ook wel eens een retourtje,
dat anders weg zou wezen Goed, zult u
j zeggen, u kunt in den omnibus gaan zitten.
Dat is wel waar, maar ik heb Zondag nog
in den omnibus gezeten en toen zijn we
driemaal door de stoomtram aangereden.
Dat gevaar is mij te groot. Ik zit dan
liever ïd de stoomtram. Als er iets aan te-
rijden valt, rijd ik liever zelf aan, dan dat
ik aangereden wordt.
De vergadering was dit blijkbaar vol
strekt niet met spreker eens.
Aan de bestuurstafel zat een ond-
Transvaler, één die meêgevochten had met
onze stamverwanten. En bij verklaarde dat
het gevaar voor den mensch op den Nieuwen
Binnenweg grooter was, dan op eenig
slagveld. Ik ben liever in Zuid-Airika dan
op den Verlengden B nnenweg, zei hij.
Over de vraag boycotten of reclameeren
bij den Raad, waren de meeningen verdeeld.
Velen ter vergadering schenen ree!i>moeren
gemakkelijker te vinden en ook méér doel
treffend. Maar ten slotte werd toch bepaald
dat de leden van den anti-stoomfranibond
niet in den stoomtram mogen zitten, wyl
dit het eenige middel was om doel te
treffen. En eveneens werd bepaald, dat de
i bond niet rusten zou vóór de concessie
door den Gemeenteraad is irgetrokken.
Ik vrees, dat de bord een langdurige
i periode van onrust ingaat
M«ar. iD elk geval, by leeft althans iefp
praetisch verzonnen, iets dat let G( me* ite-
bestuur dieper overtuigen zal otan het
onrecht, dat het westen wordt aangedaan.