Brira nii Maasstad Zondag 26 April Ü903 47ste Jaargang No. 3830. Mure&uLaan, H 4. EERSTE BLAD. Wik- en Weegloonen. SCHAKER Alpieoi Nieiws-, COURANT. AlisrisiiiE- LiilliiwklH Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij injiending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. UitgeverP. TRAPMAN. SledewerkerJ. lAikE L, Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. AD VERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer beslaat uit drie bladen. Oemeente delingen. BEKENDMAKINGEN. o Openbare vergadering van den Raad der gemeente Schagen, op Dinsdag 28 April 1903, des voormiddaga ten 10 ure. Punten van behandeling 1. Ingekomen stukken. 2. Aanbeveling lid van de Gezond heidscommissie alhier. 3. Benoeming stembureau voor do verkiezing van een lid der Provinciale Staten. 4. Veebascule op de weekmarkten. 5. Toekenning subsidie ad 1 10 voor het onderzoek naar de mogelijkheid van algemeece pensionneering van gemeente ambtenaren. 6. Kohier Hoofdelijken Omslag. Schagen, den 23 April 1903. De Burgemeester, H. J. POT. Den lezers zal het bekend zijn, dat in de Raadszitting van Alkmaar, gehonden den 4 Maart 1903, eene commissie is benoemd, waai aan werd opgedragen, een onderzoek in te stellen in zake de kwestie der aldaar ge keven wordende wik- en weegloonen, en, tot voorlichting van den Raad, in elk geval voor 1 Mei a.s. verslag uit te brengen om trent alles, wat voor de juiste beoordeeling dier kwestie gewenscht en noodzakelijk zou blijken. Deze Commissie bestond uit de heeren H. J. Vonk, Voorzitter, Mr. J. P. Kraakman, J. de Lange C. Jz., M. Uiten- bosch en Mr. Cohen Stuart, Secretaris, allen leden van den Gemeenteraad van Alkmaar. Genoemd onderzoek werd door den Raad noodig geoordeeld in verband met de feiten, dat de beffing van wik- en weegloonen tot een maximum van 60 cent per 100 KG., bij de Wet van 31 Dec. 1901 [Uitzonderingswet op art. 254 Gemeentewet] slechts tot 1 Jan 1904 is toegestaan dat de actie der belang hebbenden tegen de wik- en weegloonen krachtiger is dan ooit; een gevolg hiervan is geweest de oprichting der Schager kaas markt, die, dank zij den vasten wil der kaas producenten, tegen verwachting goed slaagt, en een markt van beteekenis met lage wik- en weegloonen in de toekomst belooft te worden.ai zoo een bedreiging van de Alkmaarsche Markt. De raadscommissie heeft haar rapport uit gebracht. Het is een te omvangrijk stuk om het in zijn geheel in ons blad over te nemen. Wij zullen ons daarom bepalen tot de hoofd punten. In het voorwoord lezen we dan Gegeven het zéér groote belang, financiëel en moreel, dat Alkmaar bij deze zaak heeft, de tal rijke phases, die zij in de laatste 50 jaar doorloopen heeft, de omvangrijke, aan haar gewijde woorden- en pennenstrijd, te vinden in Kamer- en raadsverslagen, bijlagen, dag bladen, protesten en verweerschriften, een strijd met evenveel verscheidenheid van argu menten als hardnekkigheid gevoerd ge geven dat alles, was de ons toegemeten tijd voor richtige vervulling onzer taak waarlijk niet te ruim. Niet zonder schrik namen wij dan ook eenige dagen na onze benoeming kennis van een schrijven van Gedeputeerde Staten van 4 Maart j.L, waarbij zij, ingevolge eene aanschrijving van Z.Exc. den Minister van binnenlandsche zaken, Burgemeester en Wethouders nitnoodigden vóór 1 April een gemotiveerd advies te dezer zake in te zen den. Burgemeester en Wethouders gaven daarop aan Ged. Staten kennis van de be noeming der Raadscommissie, en op hun verzoek om uit6tel tot 1 Mei, opdat zij bij de door hen te verstrekken inlichtingen van ons rapport gebruik zouden kunnen maken, werd in zooverre gunstig beschikt, dat met inzending uiterlijk op 15 April genoegen werd genomen. Tot zoover het voorwoord. De hierin ver melde aanschrijving van Gedeputeerde Staten zegt, dat de Minister een nauwkeurig onder zoek wenscht in te stellen omtrent de vraag of die belasting voor verlaging vatbaar is. De Min. acht art. 264 der Gemeentewet van toepassing op de wik- en weegloonen, en wenscht te vernemen, in hoeverre er histo rische gronden bestaan, die hier in aanmer king komen. In de eerste plaats wenscht de Min. dan te worden ingelicht omtrent de mate, waarin de heffing op het bedrijf der zuivelbereiding drukt (b v. door een raming per koe of per hectare weiland]. Tegelijk wordt tegemoet gezien een gedetailleerd overzicht ^van de jaarlijksche kosten, die de waag meebrengt, en een opgaaf over de laatste 10 jaren van de zuivere opbrengst der wik-en weegloonen. Voorts wenscht de Minister de vraag ie be schouwen, in hoever hij eventuëele verlaging der wik- en weegloonen tot biDnen de per ken van art. 254 Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende vermindering van inkomsten gevonden kan worden uit verhooging van andere inkomsten en belastingen. In 't bij- eonder wil de Min. daarbij nagaan, of even tueel vermeerderde belastingdruk mogelijk is, en in hoeverre de op de zuivelbereiders rus tende druk daardoor verminderd wordt. Zooals gemeld, vóór 15 April hadden Bur gemeester en Wethouders in deze van advies te dienen, en zij hebben daarvoor gebruik ge maakt van bet Rapport der Raadscommissie. Thans zullen we vermelden de conclusies, waartoe de Commissie is gekomen, [en in welken geest dus aan de vragen van den Minister van Binnenlandsche Zaken is vol daan], Deze conclusies zijn éénstemmig ge nomen. I. Staat het historisch recht van Alkmaar daargelaten of het thans nog van kracht is vast AntwoordJa. II. Vallen de wik- en weeglooneD, zooals die te Alkmaar worden geheven, onder de censuur van art. 254 Gemeentewet Ant woord Neen. Ter toelichting vermelden we hierbij iets uit het rapportHet recht van de waag der gemeente Alkmaar dateert reeds uit de mid deleeuwen tijdelijk werd het haar ontnomen, doch van Koning Pilips herkreeg zij het in 1557, destijds in huur, en na het beleg werd het haar door Prins Willem en de Staten van Holland in vollen eigendom geschonken. Alkmaar verkreeg daarover bet vrije beheer, nevens de andere inkomsten der stad, „behoudens dat wij (de Staten) daWaghe en het recht daarvan ten allen tijde zullen mogen lossen of doen lossen met een mereke- licke somme van penningen." Alkmaar hief alzoo voortaan wik- en weeg loonen gelijk haar goeddacht, totdat de Ge meentewet van 1851 die vrijheid ernstig kwam bedreigen. In art. 238 [nog onveran- derdj dier wet werden als plaatselijke belas tingen bij name genoemd diverse door de gemeenten geheven wordende gelden en rechten, en daaronder uitdrukkelijk de wik- en weegloonen, terwijl art. 254 [sedert ge wijzigd] dierzelfde wet bepaalde, dat die rech ten tot geen hooger bedrag geheven mochten worden, dan noodig is te achten, om den betaler naar evenredigheid van het gebruik of genot dat hij heeft, in de kosten van aanleg, onderhond of verstrekking van het door hem gebruikte of genotene, te doen dragen". Art. 255 echter, in 1865 gewijzigd, bepaalde dat bijzondere wetten de gemeenten zouden aanwijzen, in wier belang uit hoofde van bijzondere omstandigheden, van den in art. 254 g. stelden regel zonde kunnen worden afgeweken. De eerste serie uitzonderings wetten was die van 10 April 1866, waarbij o.a. aan Alkmaar werd toegestaan tot 3i December 1871 hcógere rechten te heffen dan art. 254 vergunde. Alkmaar echter nam hier geen vrede meê. Op de begrooting van 1870 werd het recht van de waag gesteld onder„baten en inkomsten, spruitende uit gemeente-eigendommen en bezittingen". De bedoeling hiervan was duidelijkmen wilde op de heffingen een privaatrechterlijken stempel drukken, ten einde geheel vrij te worden van de contröle van den algemeenen wetgever. Do begrooting werd echter zoo door Ged. Staten afgekeurd; de Raad kwam in appèl bij den Koning, die, gehoord den Raad van State, op advies van den Minister, den ge meenteraad in 't ongelijk stelde. De wik- en weegloonen werden dus wel degelijk ge acht te vallen onder art. 264. Alkmaar grondde haar verzet op het feit, dat de waag haar geschonken was als loon voor bewezen diensten, ter betaling van een erkende schuld (volgens den giftbrief van 13 Juli 1681), en dat haar recht daarop even zoo goed van privaatrechtorlijken aard was, als b.V. op eenige bunders land, stel Prins Willem had dezen vorm van belooning indertijd gekozen. Op een degelijk privaat bezit, zeido zij, kan door de gemeentewet geen inbreuk worden gemaakt (tenzij de waag onteigend worde „met een merckelicke somme van penningen"). Het rapport zegt verderdat de oude strijd, „uitzonderingswet of niet", opnieuw ontbrandde bij eene nieuwe wetswijziging, nl. de wet van 24 Mei[1897, die art. 264 wijzigde gelijk het thans gelezen wordt. „Vallen onder het nieuwe artikel 254 de wik- en weeg loonen vraagt de Commissie. Zij antwoordt „Gezaghebbende mannen beweren van neen, en wij met hen." Breedvoerig licht de Commissie dan hare meening toe en ten slotte ziet zij met ver trouwen de behandeling der kwestie in open bare zittiDg van de Kamer tegemoet. Bij de behandeling namelijk der laatste Uitzonderingswet van 81 December 1902, waarbij de wik- en weegloonen voor 1 jaar werden bestendigd, kwamen eenige Kamer leden met wettelijke bezwaren. „Bij onder scheidene leden was de vraag gerezen of voor de heffing van wik- en weegloonen tot het aangegeven bedrag wettelijke machtiging wordt vereischt" zegt het voorloopig ver slag. Naar aanleiding hiervan zegde de Minister eene ampele behandeling der kwestie in den loop van dit jaar toe. In een noot zegt de Commissie Het is hier tijd nóch plaats voor hulde betoon, hoe verdiend ooktoch moet der Commissie een enkel, maar oprecht gemeend en warm gevoeld woord van dfnk en eerbied van het hait voor de onbezweken trouw, waarmede Mr. Van der Kaaij A 1 k m a a r 's belangen zoo herhaaldelijk en steeds op zoo uitstekende wijze met woord en pen verdedigde (eerst in 1870 als Alkmaar's Gemachtigde voor den Raad van State bij het genoemde begrootiDgsverschil, en later, in 1886, bij de vaststelling eener nieuwe uitzonderingswet.) Conclusie III. Geeft het bedrag, dat Alkmaar I boven de in dat artikel [254] gestelde grens 1 heft, recht haar te beschuldigen, dat zij ten j koste van den boer leeft, of zich verrijkt AntwoordNeen. IV. Geeft de fioanciëele toestand recht om te verwachten, dat, bij eventueele toepasse- lijkverklaring van art. 251, een uitzonderings wet ex art. 255 handhaving der heffing van 60 cent zal veroorloven? Antwoord Ja. V. Drukt de heffing van wik- en weeg loonen op den boer, of op den consument Antwoordop den laatste. De boven meegedeelde vragen van den Minister op den voet volgende, berekent de Commissie, dat de heffing van 60 cents per 100 K G. over 1902, toen er 6.065.273 K.G. kaas is gewogen en de opbrengst der wik- en weegloonen f 37288.08 bedroeg in de volgende mate drukt óp het bedrijf der zuivelbereiding per kilogram f 0.0061478 of per kaas van 2 K.G. 0.0122956 of per koe, gevende 225 K.G. per jaarf 1.38 of per H.A. [gerekend op 1 koe] eveneens 1.38 of per hoeve van 20 H.A. 27.60 Na een tabel van de ontvangsten over de laatste 26 jaren aan wik- en weegloonen, volgt een opgave van de jaarlijksche uitgaven ten behoeve der markt, over 't zelfde tijdvak; dit geeft een gemiddeld van f 5694.-— per jaar. We merken op, dat in de tabel voorkwam, voor 1884 en 1886 gezamenlijk bijna f40.000, wegens belangrijke reparaties aan het Waag gebouw, en dat voor verreweg de meeste jaren de onkosten-cijfers variëeren tusschen f 3000.— en f' 4500.—. Welk kapitaal heeft bovendien Alkmaar in den loop der tijden ten bate der 'Kaas markt aangewend om baar te maken tot datgene, wat zij thaDS is En daarvoor somt de Commissie alles op, wat zij meende dat noodig was, en gaat liefst terug tot het jaar van instelling 1557. Vanaf dat jaar tot 1902 komt de Commissie tot een kapitaal van f 483 318.82, dat dus ten bate der kaas markt heet aangewend. Hierin is ó.m. opgenomen jaar 1700, weg tusschen Alkmaar en Zijpe f 241421846, weg onder Egmond-binnen f 21790.54 1855, weg onder Oterleek en Schermerhorn f 41000; '1866, Middenweg in den Polder Heerhugo- waard f 36000. Totaal aan wogen naar Alk maar toe f 122.932.54. Voorts voor bijdragen aan wegen, herstellingen van wegen, van bruggen, enz., alle geheel of groótendeels buiten Alkmaar gelegen, en geschiedt in de jaren van 1847 tot 1896, totaal f 64783,17. Ten slotte wordt de waarde van het waag gebouw geschat op f180.000. De Commissie acht eenige motiveering van hare cijfers noodig en zegtWij wijzen erop, dat de in deze opgave voorkomende posten tot aanleg, verbetering en onderhond van wegen, enz geheel der kaasmarkt mogen worden toegerekend. Alkmaar, van ouds een der wereldmarkten van kaas, zag on ziet niet alleen in hare wekelijksche veemark ten een minder dan bescheiden bron van inkomsten, maar al ware dat niet zoo, dan zouden daartoe bovenbedoelde uitgaven toch niet noodig geweest en ook nooit gedaan zijn, omdat, gelijk van zelf spreekt, aan wegen [desnoods aan paden] waarlangs vee gedreven wordt, in de verste verte niet dezelfde eischen gesteld behoeven te worden, als aan die, over welke de kaaswagens de stad van uit alle richtingen en met bekwa men spoed moeten kunnen bereiken. Berekenen wij van dit totaal bedrag van f 483.318, 4% rente, dan geeft dit een jaur- lijksch cijfer van f 19333; de gemiddelde jaar- lijksche kosten der waag f 5694, jaarlijksch onderhoud van wegen f 2610, samen f27637. Alkmaar hief in 1902 f 37288 08, blijft dns zuiver over f 9661 08. of berekend per hoeve van 20 hectaren, f 7.24. Vandaar al dat ge weeklaag der uitgezogen boeren, en der voor hen zoo krachtig en aanhoudend in de bres springende comités en landbouwvereenigingen! zegt de Commissie, en zij gaat zoo nog verder voort over de overdrijving der tegen standers. Een paar woorden wijdt het rapport aan de geheven wordende 20 cents tasloonen. Betoogd wordt, dat het tasloon alleen is voor het transport der kaas, de belooning der kaas- dragors, en buiten de wik- en weegloonen staat. Dat het hoog is, wordt toegegeven, en wij voegen er bijde boer moet het toch maar betalen betaalt dus f .80 per 100 KG. - Alvorens de Commissie 's Ministers vraag naar den stand van Alkmaar's financiën beantwoordt, tracht zij te bewijzen, dat de wik- en weegiconen niet door den kaasproducent, maar door den kaas consument betaald worden. Dus een verlaging der wik- en weegloonen zou niet den boer ten goede komen, maar alleen den gebruiker. Met het oog op den finaneiëelen toestand van de stad Alkmaar, toort verder de Com missie met motieven en cijfers aan, dat ver laging der wik- en weegloonen zeer onge- wenscht is. o Conclusie VI. Is het wenschelijk, dat thans definitief uitgemaakt worde, of art. 254 voor Alkmaar van toepassing zij of niet, opdat onze gemeente over eenige jaren Diot weder voor dezelfde kwestie sta Antwoord Ja. VII. Is het uit dien hoofde raadzaam, de beraadslaging in den Baad over handhaving of vorlnging der wik- en weegloonen uit te I stellen, totdat de Regeering eeDe beslissing genomen hebbe? Antwoord: Ja. VIII. Is cr met het oog op de Schager Kaasmarkt tegen een dergelijk uitstel bezwaar? Antwoord: Neen. Tenslotte, zegt het Rapporteen enkel woord over de Schager markt, het feitelijke gevaar, dat naast het juridieke onze markt bedreigt. De Commissie erkent het feit, dat de Schager markt haar aanzijn dankt, zoowel aan de beweging ter verlaging der wik- en weegloonen, als aan de trouwens zeer gerechtvaardigde zucht der Schager ingezetenen, om op hunne beurt ook de voor- deelen eener kaasmarkt te plukken. Had de Schager markt geen ander doel dan verlaging der wik- en weegloonen, dan ware stel, de Raad mocht geneigd zijn dien weg op te gaan het slechts de vraag met welke verlaging stellen de boeren zich tevreden, en zullen zij Schagen voor Alkmaar verlaten Die vermindering zou dan vermoe delijk niet zoo héél groot behoeven te zijn, daar de boeren, zelfs de meesten van hen, die in de nabijheid van Schagen wonen, liever te Alkmaar markten. Maar wil men trachten, toch de Schager markt te handhaven, ook al zou Alkmaar de wik- en weeg- en tasloonen van 80 cent op het daar geheven wordende cijfer van 30 cent willen en kunnen brengen, dan wordt de kwestie een andere, want dan zou onze Gemeento met zulk een verlaging tóch haar doel niet, of niet geheel bereiken. Schagen doet het ontegenzeggelijk goed koop. Wij moeten er rond voor uitkomen, dat wij daartegen niet kunnen concurreeren Dit een en ander te Uwer overweging. Wij voegen daaraan overigens toe, dat onze Commissie eenstemmig van oordeel is, dat, ook al blijft Alkmaar hare heffing handhaven, de markt te Schagen voor haar geen gevaar oplevert. Over de Weerstandskas zwijgen wij: eene dergelijke poging om een markt tot bloei te brengen, achten wij, mèt Jhr. Mr. P. van Po- reest, die overigens verklaarde, de oprichting der Schager markt toe te juichen, van te voren veroordeeld. o— Dit zijn voor ons de hoofdpunten uit het Rapport. De lezer kan zich hieruit een oor deel vormen. Wij hopen op een en ander in het Rap port nader terug te komen. Rottebdam, 22 April 1903. „Hij, die wederrechtelijk op den open» baren weg een ander in zijn vrijheid van beweging belemmertwordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand ot een geldboete van ten hoogste honderd gulden Aldus staat in art, 426bis van het nieuwe Wetboek van Strafrecht. En indien het naar behooren wordt toegepast, komt bet gemeentebestuur van Rotterdam voor een vervolging in aanmerking. Want de wijze, waarop het bliift voort gaan, onze burgerij wederrechtelijk in haar vrijheid van beweging op den Nieuwen Binnenweg te hinderen, is in hooge mate strafwaardig. De oude kwestie, die morgen in den Gemeenteraad zal worden beïnterpelleerd en die in alle kringen van de Westersche bevolking onzer stad een diepen wrok heeft gewekt. In alle kriDgen. De „upper ten" hebben voor Mng een adresbeweging op touw gezet, gemeetingd en gemanifesteerd, en nu is 1 gisteravond de kleine burgerij begonnen. Practisch, als de kleine burgerij pleegt te zijn, heeft zij, in de oorspronkelijke bedoeling, 't botte wapen van adresseeren versmaad. Zij is dadelijk „daadwerkelijk" aan den gang gegaan en, met het voor nemen cm door boycot de stoomtram te treffen, heeft zy een anti-stoomtrambond opgericht. Daar heb je 't kwaad in zijn hart aan getast. De stoomtram is de schuld van allesrichte zich dus onze actie tegen dien stoomtram. Het moet een zeer geanimeerde verga dering zijn geweest. Ik mag, als niet behoorende tot de sleer der Westersche beschaving, aan een vergadering als deze niet deelnemen, maar een myner vrit den heeft haar bijgewoond en is diep onder den indruk thuisgekomen. Er is gezond en nuchter en practisch geredeneerd, vertelde hy De voorzitter I heeft de vergadering geleid met engelen geduld en eDgelenbeleid. Hjj (de voorzitter) opende de vergade- j ring met een toespaaak, die van klem- mende argumenten samenhing. Precies wist mijn zegsman het niet, maar zóó ongeveer moet de leider dezer samenkomst gezegd hebben „Wij moeten nu tocnen, mijneheeren, dat het nu ernst is. De bewoners van westelyk Rotterdam, mijneheeren, laten niet met zich spelen 1 Het gemeentebestuur vergunt, dat midden door onze nauwe hoofdstraat het schrikkelijk monster, dat i-tcomtram heet, afschuwelijkst rondwaart En nu kemt daar een paardentram by Ik vraag u, myneheeren, is de veiligheid onzer kinderen dan overgeleverd aan geld mannen en barbaren? Mag de zijden draad, waaraan zoovele teedere leventjes haDgen, dós worden bestookt Ik vraag uis dat niet den stroom der behoeften bij de haren grijpen Da vreemdeling vraagt zich af wie is de man, die dós een toestand in het leven riep En wij vragen het met hem. Mijneheeren, de concessie voor de stoomtram benadeelt onze veiligheid en gezondheid. Op droge dagen wordt het stof door zuiging opgezwiept en dringt door in onze longen en de longen onzer voor- en nazaten. O, ik zeg u, wy zijn jarenlang misleid Even zweeg spreker en zyn gehoor luisterde ademloos. Toen voer hij voort „Zou er iets in den gemeenteraad niet in den haak zijn, wat betrekking heelt op de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij Dat wist de vergadering blijkbaar ook niet. En als een lid van het Comité van Verweer, ging de voorzitter thans zijn beste troeven op het laatst uitspelen „En als alles niet helpt, als inteeken- biljetten en requesten niet helpen, welnu dan zullen wel openluchtmeetings en optochten organiseeren en alle bewoners zullen ons toejuichen. De overwinning is ons Met groot gejuich souligneerde de ver gadering deze woorden, maar het werd weer stil, onheilspellend stil, toen de voor zitter begon te spreken over de finantiën. „WTij hebben besloten", zei hij, „een con tributie te beffen, want zonder kas doe je niets. Wij zullen wij kcom miss aria.-en aan stellen, een definitief bestuur kiezen en een krachtig bewys van actie gevea door een motie." Bravo 1 riep de vergadering. En wie van de heeren heeft nu het woord vroeg de voorzitter. Velen tegelijk kwamen zich aanmelden en het regende adviezen en meeningen. „Het monster van den Nieuwen Binnen weg moet verdwijnen 1" riep een lyrisch aangelegde Westerling. „De stoomtram," zei een meer didactisch gevormd stamgenoot, „de stoomtram is indertijd de schoen geweest die het Westen paste, maar het Westen is grooter geworden en de schoen is thans te nauw." „Er is al zooveel edel Rotterdamach bloed gevloeidklaagde een derde pa thetisch. Deze „choc des opinions" moet hoog3t belangwekkend zijn geweest. Het eenige goede middel is, dat wy besluiten van de stoomtram geen gebruik meer te maken, meende, niet ten onrechte, een aanwezige. De voorzitter dacht over dit plan na en sprak toen „Ja, dat is nu wel waar, maar als mijn vrouw eeo nieuwen hoed op heeft en het gaat regenen, dan zegt ze natuurlijk tegen me Hein. laten we maken dat we in de stoomtram komen, en dan moet ik er in. Daartegen protesteerde met protestante klem de bewuste aanwezige Want, zei by, als de gemeenteraad ziet. dat je bij regen ia de stoomtram gaat zitten, dan zegt ie natuurlijk, dat die stoomtram voorziet in een langgevool.de behoefte. Geen stoomtram in, al regent het ouwe wjjven en al is je vrouw heeiemaal nieuw 1 riep spreker. Weet u.interrcmpeerde een gemoedelf k Nieuwe-Binnenwegger, weet u, dat gaat j zoover als 't voeten heeft. Want een menscb wil toch rijden. Een mensch kan niet altyd j loopen. Een mensch is wel eens moe. Een I mensch heeft ook wel eens een retourtje, dat anders weg zou wezen Goed, zult u j zeggen, u kunt in den omnibus gaan zitten. Dat is wel waar, maar ik heb Zondag nog in den omnibus gezeten en toen zijn we driemaal door de stoomtram aangereden. Dat gevaar is mij te groot. Ik zit dan liever ïd de stoomtram. Als er iets aan te- rijden valt, rijd ik liever zelf aan, dan dat ik aangereden wordt. De vergadering was dit blijkbaar vol strekt niet met spreker eens. Aan de bestuurstafel zat een ond- Transvaler, één die meêgevochten had met onze stamverwanten. En bij verklaarde dat het gevaar voor den mensch op den Nieuwen Binnenweg grooter was, dan op eenig slagveld. Ik ben liever in Zuid-Airika dan op den Verlengden B nnenweg, zei hij. Over de vraag boycotten of reclameeren bij den Raad, waren de meeningen verdeeld. Velen ter vergadering schenen ree!i>moeren gemakkelijker te vinden en ook méér doel treffend. Maar ten slotte werd toch bepaald dat de leden van den anti-stoomfranibond niet in den stoomtram mogen zitten, wyl dit het eenige middel was om doel te treffen. En eveneens werd bepaald, dat de i bond niet rusten zou vóór de concessie door den Gemeenteraad is irgetrokken. Ik vrees, dat de bord een langdurige i periode van onrust ingaat M«ar. iD elk geval, by leeft althans iefp praetisch verzonnen, iets dat let G( me* ite- bestuur dieper overtuigen zal otan het onrecht, dat het westen wordt aangedaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1