t Zondag 3 Mei 190o 47ste Jaargang No. 3832. en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADV ERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. iSure&nl*a&n, II 4. UitgeverP. TRAPMAN, ledewerkerJ. H I k B L Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERT38NTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer öct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. ËËRSTË~BLAD. Aaügifte van Verhuizing. Wik- en Weegloonen. Buitenlandse!} Nieuws. AEER iinis-, RAAIT. AdurtEitiE- Liiilimlliil Dit nummer bestaat uit drie bladen% Gemeente Hchagen. BEKENDMAKINGEN. o Burgemeester en Wethouders van Schsgen brengen, voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim betrekkelijk het doen van aangifte ter secretarie bij verhuizing binnen de gemeente, aan de ingezetenen in herinnering het bepaalde bij art. 6 van de politie verordening dezer gemeente, luidende als volgt Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, -zal daarvan binnen acht dagen behooren te worden kennis gegeven ter secretarie der gemeente, te weten Voor een geheel gezin, inwonende dienst" en werk- boden daaronder begrepen, door het hoofd van dat gezin. Voor alzonderlijk levende personeD, door hen zelf. Voor de geheele bevolking van gestichten of andere inrichtingen, waar personen onder eenig bestuur te zaaien wonen, door de bestuurders. Overtreding wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste een gulden. Schagen, 28 April 1903. Burgemeester en Wethonders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. oo VerUiezing voor de Provinculo Staten. De Burgemeester der gemeente Schsgen brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dorderdag, den 14 Mei aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing van een lid van de Provinciale Stalen van Noord- Holland, in het Kiesdistrict Schagen, waartoe deze Gemeente behoort; dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier nren, ten Secretarie bij den Burgemeester der Gemeente Schagen (hoofdplaats van het Kiesdistrict) kuDnen worden ingeleverd opera ven van Candidaten, als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 8 der Provinciale wet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voor letters eD de woonplaats van den candidaat en onder teekend zijn door ten minste veertig kie zers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet geschieden per soonlijk door één of meer der personen, die de op gave hebben onderteekend. De candidaat kan daaibrj tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar van den 29 April 1903 tot en met den dag der verkuzing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eene opgave als bedoeld in artikel 51 in levert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden, of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gcljjke straf wordt gestraft hij, die, wetende dal hij niet bevoegd is tot deelneming aan de ver kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering be stemde opgave, bedoeld bij artikel 51 heeft onder teekend. Schagen, den 29 April 1903, De Burgemeester voornoemd, fl J. POT. In een vong nummer hebben we beknopt, in hoofdzaak meêgedeeld het rapport van de Alkmaarsche Raadscommissie, aangaande de heffing van Wik- en Weegloonen, en hebben we aan den voet van dat uittreksel gezegd, op een en ander nader te zullen terugkomen, wat we dan by deze wensehen te doen. We willen dan beginnen met te zeggen, dat ons die historische schenking in het jaar 1557 of 1581, waarbij Alkmaar het recht van de waag kreeg, vry koud laat, en of de heffing der Wik- en Weegloonen niet onder artikel 254 der Gemeentewet valt, of er wèl onder valt, dat wensehen we niet te beoordeelen. Dat achten we een mooi zaakje voor eenige flinke advo caten, die daar hun hart eens terdege aan kunnen ophalen. Wij plaatsen ons op dit standpunt: dat wij meer dan betaald vinden den dienst, die Alkmaar's helden voor meer dan drie eeuwen, aan het vaderland hebben bewezen, 't Gaat toch niet aan, omdat de Alkmaarsche dames by het beleg van Alkmaar zoo uitstekend goed wisten te werpen met kokend lood op de hoofden der heeren Spanjaarden, dat de boeren NU NOG daarvoor aan Alkmaar hooge Wik- en Weegloonen zouden moeten blyven betalen. Maar mocht die dienst nog niet betaald zjjn, dan dunkt ons, dat maar eens een ander deel onzer Vader landers dan de boeren, dat nog ontbre kende deel van die schuld moeten aan zuiveren. De Raadscommissie citeert in haar ver slag de navolgende woorden, door Minister Heemskerk indertijd gesproken „Ik zeg das nog eensCivielrechterlijk zjjn die titels niets meer waard, maar uit een gevoel van billijkheid bezien, zich plaatsende op het standpunt eener wet gevende vergadering, aan wie de herinne ringen uit het roemrijkst tijdperk onzer geschiedenis dierbaar moeten zijn, en let tende op de motieven, die bij het voor geslacht hebben gewogen b'y de stichting dezer instellingen, waar nu zoo laag op nedergezien wordt, beteekenen die zaken toch wel iet of wat!" En zij veroorlooft zich, die wóórden eer- biediglijk den tegenwoordigen Minister in herinnering te brengen. Wij hopen, dat de Minister in deze gezond en practisch zal denken. De Raadscommissie doet 't zeker niet De Victorie van Alkmaar is een roem rijk feit in onze geschiedenis, wie zal het ontkennen, en daarop laag neêr te zien, is verre van ons, maar het wordt toch wel wat al te dwaas, aan de tegenwoordige Alkmaarders nog steeds een faveurtje te geven, (ten laste der boeren), omdat hunne voorvaderen zich zoo duchtig hebben ge weerd. En de boeren mochten in die dagen degenen zijn, die de dankbaarheid van het gansche land moesten afbetalen, 't gaat toch niet aan, nog maar steeds dat pak op hun schouders te laten blijven rusten. We vinden het dan ook knap ingezien van den wetgever, dat hij aan dat privi legie een eind heett willen maken, evenals aan zooveel van diezelfde oude, in de tegenwoordige maatschappij onhoudbare dingen. Jammer is het, dat, wat met de eene hand werd genomen van Alkmaar, door die uitzondering van art. 255 weer werd teruggegeven. Maar 't schonk dan toch steeds de gelegenheid, na afloop van den vergunnings termijn, tegen de hooge heffing te ageeren en, zooals de heeren in hun rapport zeggen keerden de protesten der landlieden regel matig terug, die uit Alkmaar's nederlaag natuurlijk „munt" trachtten te slaan. -- We willen de heeren rapporteurs even doen opmerken, dat dit verwijt aan het adres van de landlieden toch wat al te naïef is. Ons dunkt, dat, els er sprake is van „munt slaan,dat Alkmaar het is, dat dit beroep uitoefent en steeds heeft uit geoefend. 't Ging, zeggen de heeren verder, voor taan alleen om de knikkers en niet om 't recht. Maar heeren, als aan uw recht van waag geen knikkers verbonden waren, zoudt u zich dan zoo druk om dat recht maken Wij plattelanders verklaren gaarne, dat het gaat om de knikkers, en om de knikkers alleen, en we gelooven, neen we weten, dat het bij u eveneens zoo is gesteld. Maar het groote verschil is, dat de boer strijdt voor z ij n knikkers, voor de knikkers, die hem te veel worden afgenomen, en die hij dus voor zich ttacht te behouden, 't Is aan déze zijdehet ver dedigen van eigendom. De Commissie vraagt: hoeveel bedraagt de heffing van 60 ets. per 100 K.G. per koe of per hectare en komt dan tot zulk een laag bedrag, volgens hare manier van rekenen (zie hieronder) dat ze uitroept „Vandaar al dit geweeklaag der uitge zogen boeren en der voor hen zoo krachtig en aanhoudend in de bres springende comité's en landbouwver- eenigingen enz., enz. Die uitdrukkingen zijn nu wel heel pakkend, maar het komt niet op die theatrale uitroepen aan, maar wel op de berekening, die de heeren gediend heelt om zoo ver te komen. En zie hier Welk kapitaal heeft bovendien Alkmaar in den loop der tijden ten bate der Kaas markt aangewend om haar te maken tot datgene, wat zjj thans is betoogt de Commissie. En daarvoor somt zij Mies op, wat zij meende dat noodig was, en gaat liefst terug tot het jaar van instelling 1557. Vanaf dat jaar tot 1902 komt de Commissie tot een kapitaal van f 483.318 82, dat dus ten bate der kaasmarkt heet aangewend. Hierin is o.m. opgenomen: jaar 1700, weg tusschen Alkmaar en Zijpe f 24142 1846, weg onder Egmond-binnen f 21790.54 1855, weg onder Oterleek en Schermerhorn f 410001865, Middenweg in den Polder Heerhugowaard f 36000. Totaal aan wegen naar Alkmaar toe f 122.932.54. oorts voor bijdragen aan wegen, herstellingen van wegen, van bruggen, enz alle geheel of grootendeels buiten Alkmaar gelegen, en geschied in do jaren van 1847 tot 1896, totaal f 64783.17. Tenslotte wordt de waarde van het waaggebouw geschat op f 180.000. We zien dns, dat elk° weg, die sinds het jaar 1700 met Alkmaar's geld is j gemaakt, en waarlangs een kaaswagen kan gerekend worden Vrijdags voort te rollen, gebracht wordt op rekeniDg van de Kaasmarkt. (Maar hoeveel kaas wordt er niet aangevoerd per schuit?) We mogen de posten tot aanleg en ver betering en onderhoud van wegen geheel der kaasmarkt toerekenen, want werkelijk, we hadden desnoods aan paden, waarlangs het vee gedreven wordt, genoeg gehad, zegt de Commissie. Alles dus uitsluitend en alleen voor de Kar. t ;rktWe vinden een dergelijke argumeo.teering kostelijk, maar weinig steekhoudend. Goedkoop is zoo'n manier van aanleg van wegen be paald. Volgen we de heeren consequent en spinnen wij hun gedachtengang verder uit, dan zouden wij tot de conclusie moeten komen, dat de stad Alkmaar, o, edele menschlievendheiddie wegen had gelegd of helpen leggen alleen voor den boeren stand, om dezen het zoodoende mogelijk te maken, op een geschikte wijze van zijn kaas af te komen. Niet om de Alk maarsche markt tot bloei te brengen en er zoodoende voor stad en burgerij de noodige gerijven van te trekken, o neen Maar wij hebben een andere meening dan de heeren en oordeelen, dat die wegen nog wel voor andere doeleinden zullen zijn gemaakt, en dat het kaastransport daarlangs wel het kleinste deel zal uitmaken van het vervoer en verkeer. Dan vinden we een post op de bereke ning voor de waarde van het waagge bouw ad f 180 000. Maar mijnheerenis die waag voor de kaasboeren 180.000 gulden waard We vragen nietvoor U, maar voor de boeren 1 U wilt toch zeker niet eischen van den boer, omdat hij zijn kaas weegt in een antiek monumentaal gebouw, en dat hem daarvoor wordt aan gewezen, dat hij de kosten draagt van al dat moois, dat voor hem, voor het deel waarvoor hij het gebouw moet gebruiken, geen cent waarde heeft In het gunstigste geval mag u in rekening brengen de waarde van het gebouw, die het heeft als „waag", doeh niet als siersel van uw geliefd Alkmaar. Heusch, dat waaggebouw is duur voor den boer, want niet alleen dat het zoo duchtig in do rekening wordt gebracht, maar ook het onderhoud van al dat moois en sierlijks brengt U in de rekening en moet worden betaald door den boer. Dat zegt de Commissie zelf, want in de jaren 1884 en 1885 waren zeer groote herstellingen aan het waaggebouw noodig, van even maar f 23058 en f 14821. Dat zoo kostbare antieke gebouw met zyn beroemden oud-Hollandschen gevel moet uitstekend onderhouden worden om bewaard te blijven als geschiedkundig stuk, (niet qua waag.) De Commissie komt over de laatste 25 jaar tot een jaarlijksche uitgave ten behoeve der waag van f 5694. Maar, in de gegeven tabel variëeren de uitgaven voor verreweg de meeste jaren tusschen f 3000 en f 4500, en men komt dan ook tot f 1000 f 2000 hooger door velo extrahooge reparatiekosten in de rekening op te nemen. Niet kwaad berekend en goed ingezien De last drukt hier dub bel. En wanneer de buitengewone waarde- berekening en het greote onderhoud van dit gebouw, benevens de kapitalen der wegen, eens uit de berekening werden weggenomen, we zouden dan andere resultaten zien, en de druk per koe en per heotare zou wèl van dien aard zijn, dat van den boer als den „armen Michel" zou kunnen worden gesproken. Wij laten voor de duidelijkheid hier onder de berekening der Commissie nog eens volgen Berekenen wij van dit totaal bedrag van 1 483 318 4% rente, dan geeft dit een jaarlijksch cijfer van f 19333de gemid delde jaarlijksche kosten der waag f 5694, jaarlijksch onderhoud van wegen f 2610, samen t 27637. Alkmaar hief in 1902 f 37288.08, blijft dus zuiver over 1 9651.08, of berekend per hoeve van 20 hectaren, f 7.24. - Wij voorzien, zegt de Commissie in hear rapport, tegen deze becijfering tweeërlei bedenkingen. Eerstens zal men zeggen, dat de winsten, door Alkmaar sedert jaren uit de wik- en weegloonen behaald, die uit gaven reeds lang betaald hebben, en in de tweede plaats, dat (al ware dat niet zoo) het immoreel is, den boer, aan wien de gemeente zooveel verschuldigd is, boven dien nog een belangrijke bijdrage tot stijving der gemeentekas af te persen. Het eerste bezwaar kan in een paar woorden worden weerlegd. Vóór de invoering der Gemeentewet had Alkmaar het recht te heffen wat zij ver koos hief zij meer dan noodig was, om hare uitgaven ten behoeve der markt te dekken, dan kon men dat immoreel noe men (daarover straks) maar dat zij dat surplus niet afschreef op haar kapitaal rekening, doch als winst boekte en ver teerde, spreekt vanzelf. Juist, heeren, hier zit 'm de kneep en we zijn u dankbaar, dat u zelf zoo duide lijk zegt, wat niemand beter had kunnen zeggen. U maakte winst, die u ver teerde. Dat was het geld van den boer, l dat hy al jaren en jaren u heeft moeten atdragen. Gaat het nu van uw kant aan, hem kwalijk te nemen dat hij er tegen op komt, er zich tegen verzet, dat die toe stand van „winstmaken" voortduurt? U zegt verdér, bet werd door die uit zonderingswet principiëel beoogd, winst te maken. Dat is volkomen waar. Doch er wordt niet gezegdAlkmaar maakte „on wettig" winst. Maar de boeren achten het onrechtvaardig en onbillijk, die winst, die „wettige" winst, aan de stad te blijven afdragen. Dadr draait de zaak omWjj noemen het niet onwettig, maar immoreel. En wie ter wereld kan het den boeren euvel duiden, dat zij met volharding en kracht werken tegen het betalen van te hooge rechten, door niets te billijken en te rechtvaardigen Is er iets natuurlijker dan zoo'n strijd Wij Alkmaarders behoeven, zegt de Commissie, den boer niet dankbaar te zijn, dat hij zijn inkoopen in onze stad doet. De Alkmaarsche burgers begroeten in hem een hooggewaardeerden klant, wiens getrouw bezoek hun goede winsten af werpt beide partijen zoeken en vinden daarbij hun voordeel en daarin ligt de normale gezonde grondslag van een der gelijke wederzijdsche verhouding. Er is dus beiderzijds reden tot tevredenheid, doch allerminst tot dankbaarheid. Die redeneering kunnen we desnoods aanvaarden, ofschoon menigeen wel een ander standpunt tegenover zijne klanten zal innemen. Maar dat daargelaten, men plaatse zich cp d&t standpunt, maar is de toestand zoo, als die ons wordt geschilderd De redeneering gaat goed, zoolang 't be treft de verhouding tusschen neringdoende en klant, maar kan hier sprake zijn van een wederzijdsche tevredenheid, als de eene partij (de boer), die, zooals zelf er kend wordt, zijn winsten aan de ge meen tenaren, dus aan de gemeente afwerpt, gedwongen wordt, bovendien nog een ge duchte belasting op te brengen? Ja, de tevredenheid is bepaald wel aan den kant der Commissie en haar mede-burgers. Die kunnen tevreden zijn, want het mes snijdt aan twee kanten. De klant brengt zijn winst, de klant betaalt een groot deel der stedelijke belasting. Mijn liefje, wat wil je nog meer Maar boeren, ge moet tóch tevreden zijn, want Alkmaar dóét zooveel voor U. Niet iets, (de commissie zegt het zélf) maar veel. Daarlatende, zegt de commis sie, alle indirecte voordeelen en genoegens, die de boer in Alkmaar vindt en die wij niet willen noemen, nóch op een goud schaaltje wegen, wijzen wij uitsluitend op onze inrichtingen voor onderwijs en op het profijt dat de omwonenden, die, behalve het surplus des wik- en weegloonen, geen penning in de lasten der gemeente dragen, daarvan trekken. En dan worden opgenoemd de Hoogere Burgerschool, die door veel leerlingen van buiten wordt bezocht, de Ambachtsschool, de Huishoud- en Industrieschool, de Bur geravondschool, ja zells de scholen voor het lager onderwijs. Wa zouden de heeren van de Commissie wel dezen raad willen geven Gaat u eens naar al die scholen en tel eens op, hoe veel boerenjongens op die scholen gaan, en deel dat eers mede. We gelooven, dat dat getalletje heel klein zal zijn. Zeker, op uw scholen gaan kinderen van buiten, al zijn het maar weinigen. De jongen ot het meisje van den dominé, van den dokter, van den ontvanger, van den bakker, den timmerman desnoods, maar niet van den boer, niet van Ikid, die de wik- en weegloonen betaalt. En nietwaar, dat is toch degene, over wien het handelt. Maar. Alkmaar doet nog meer 1 De gemeente geeft subsidies voor trammen en dan worden eenige duizenden guldens op genoemd. Maar de Commissie voegt er aan toeAlkmaar deed dit uit welbegrepen eigenbelang, teneinde meerdere verkeers middelen voor haar handel en industrie te openen en de bewoners van het platteland tot zich te trekkenook hier kan van dankbaarheid geen sprake zijn, maar wel van de erkenning dier feiten. Zooals gezegd, uit welbegrepen eigen belang, geeft de stad Alkmaar subsidies aan spoor en tram, en dat is ook geheel ad rem. Een gemeenteraad mag met der gelijke subsidies niet anders op het oog hebben, dan het belang van zijn gemeente. Zoo heett men ook n et het aanleggen van de wegen, bruggen, enz. alleen het oog gehad op het belang van Allernaar. Want heusch, als dit alles de stad Alkmaar geen baten gaf, als men vroeger niet had kunnen bekijken, dat de bestede kapitalen hun winst zouden afwerpen, Alkmaar zou die gelden niet hebben besteed. En daar hee.ft men golyk in, van Alkmaar's standpunt geredeneerd. Maar dan gaat het toch niet op, om nu te zeggen dat is alles gedaan voor de plattelanders, en dus moeten die de onkosten dragen I Dat is toch waarlijk al te gek I Bepaald, als men zoo in 't rap port leest al het goede, dat Alkmaar deed en doet voor de buitenlieden, men zou gaan gelooven, dat de Stad der Victorie bezat een groote goedertierenheid en een kolossaal ontwikkeld gemeenschapsgevoel. „Wij verbloemen het geenszins, gaat de Commissie voort, Alkmaar houdt van de wik- en weegloonen over de laatste 10 jaar gerekend jaarlijks circa t 8650 (over 1902 f9651) over (altijd berekend op haar manier; zie hierboven) en kan, dank zij der markt, het waaggebouw, dat een sieraad voor de gemeente is, behoorljjk onderhou den en restaureeren, (let welmaar niemand, die de zaak ernstig onderzoekt, kan beweren, dat zij zich niet op royale wijze kwijt van de plichten, die hare positie tegenover het platteland haar oplegt en iedere voorstel ling, als trachtte zij zich ten koste van den boer te verrijken, als bracht zij jegens hem in toepassing de Chineesche spreuk „Eerst ik en dan ik nog eens, en dan jij nog lang niet" iedere dergelijke voor stelling wijzen we beslist af, als teneenen- male met de waarheid in strijd." Ten pleiziere van de commissie zouden we ons gaarne bij deze uitspraak neerleg gen, maar 't spjjt ons, dat ter wille van de waarheid niet te kunnen doen. Wij behoo ren tot diegenen, die een „dergelijke voor stelling" als de ware aanvaarden. Het rapport der heeren zelf heeft oqs geleerd, dat het bij Alkmaar steeds is ge gaan volgens die Chineesche spreuk, ter wijl de conclusies van dit rapport ook weer aansturen op het den toestand zoo scherp teekenende„eerst Alkmaar en dan Alkmaar nog eens en dan jij boer nog laDg niet 1" P. TRAPMAN, Wordt vervolgd. Uitg. Sch. Crt. Wat wij altijd hebben gezegd, en wat trouwens geheet in de lijn van Rusland's staatkunde ligt, blijkt al meer en meer waar heid te worden, n.1. dat de regeering van den Czaar volstrekt geen lust heeft, om zich uit Mantsjoerije terug te trekken. Voor den vorm heeft Rusland thans aan China de voorwaarden gesteld, waarop de provincie opnieuw aan 't Hemelsche Rijk gehecht zou kunnen wor den. Deze voorwaarden zijn evenwel zóó drukkend en bezwarend, dat ze feitelijk met een protectoraat overeenkomen. Zoo eisoht Rusland de sluiting van alle havens voor vreemde mogendheden en toezicht op het be stuur; concessies voor mijn-ontginningen, en voor den aanleg van spoorwegen. De laatste zouden geheel onder Russisch bestuur komen te staan. Nauwelijks zijn deze voorwaarden bekond gewoiden, of Japan, Amerika en Engeland hebben er zich tegen verzet. Zij hebben zelfs China weten te bewegen, om niet op de Russische eischen in te gaan. Amerika heeft in een vriendschappelijke nota hare bezwaren aan de Russische regeering te kennen gegeven. In Japan zou men de inwilliging van Rusland's eischen als eene onvriendelijke daad beschouwen, wat een oorlog tengevolge zou hebben. Men maakt zich in het Eilandenrijk van den Mikado reeds voor den strijd gereed. De politieke partijen hebben zelfs voor een wijle hare geschillen ter zijde gezet, om gezamen lijk de regeering bij te staan in de uitvoering der plannen ter verdediging van de Japansche belangen in China, De Engelsche pers maakt van deze gelegen heid alweder gebruik, om Doitschland onaan genaam te zijn. Zij beweert dat de strenge eischen van Rusland hunnen oorsprong vin den in de betrekkingen tusschen Duitschland en Rusland. Duitschland zon Rusland de vrije hand in Noord-China hebben toegezegd, zoodat de Czaar, door dien steun verzekerd, zich om de tegenkantingen van anderen weinig ba- kommeren zon. Deze aantijgingen zijn er op berekend, om de 6panning tusschen Ame rika en Duitschland te versterken. Amerika heeft in Mai.tsjoerije de grootste handelsbe langen te behartigen, en als goed koopman gaan hem zijne zaken boven alles. Worden nu de handelsdenren met behulp van Duitschland in Mantsjoerije voor hem gesloten, dan zou de verwijdering tusschen de Unie en Duitschland grooter dan ooit worden. Intusschen denkt Engeland wel degelijk aan de behartiging van eigen belangen. Zoo pleit do geheele pers voor eene bezetting van het dal der Jang-tse-Kiang, indien Rus land zijne eischen in Mantsjoerije vol blijft houden. Wat gaarne had Engeland Rusland i thans zco in het Balkan-net verstrikt, cat Iet aan China in geen jaren had kunnen denken. Rusland heeft evenwel den strik, voor hem gezet, tijdig ontdekt Met takt en gednld zjjn de moeilijkheden in Macedonië en Albanië nagegaan. Ann de volkomen overeenstemming tus schen Rusland en Oostenrijk is het tc dan ken, dat de dreigende wolk, die zoo lang boven de dalen en valleien van de Sjar- dach en Despoto-dach op het Balkanschier eiland heeft gehangen, langzamerhand begint af te trekken. De gevreesde opstand, die na Paschen zou uitbreken, is nu weer tot na den oogst verschoven. Doch ook dhn zal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1