t
Zondag 3 Mei 190o
47ste Jaargang No. 3832.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADV ERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
iSure&nl*a&n, II 4.
UitgeverP. TRAPMAN,
ledewerkerJ. H I k B L
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERT38NTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer öct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
ËËRSTË~BLAD.
Aaügifte van Verhuizing.
Wik- en Weegloonen.
Buitenlandse!} Nieuws.
AEER
iinis-,
RAAIT.
AdurtEitiE- Liiilimlliil
Dit nummer bestaat uit drie bladen%
Gemeente Hchagen.
BEKENDMAKINGEN.
o
Burgemeester en Wethouders van Schsgen brengen,
voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim
betrekkelijk het doen van aangifte ter secretarie bij
verhuizing binnen de gemeente, aan de ingezetenen in
herinnering het bepaalde bij art. 6 van de politie
verordening dezer gemeente, luidende als volgt
Ingeval van verhuizing binnen de gemeente, -zal
daarvan binnen acht dagen behooren te worden kennis
gegeven ter secretarie der gemeente, te weten
Voor een geheel gezin, inwonende dienst" en werk-
boden daaronder begrepen, door het hoofd van dat
gezin.
Voor alzonderlijk levende personeD, door hen zelf.
Voor de geheele bevolking van gestichten of andere
inrichtingen, waar personen onder eenig bestuur te
zaaien wonen, door de bestuurders.
Overtreding wordt gestraft met eene geldboete van
ten hoogste een gulden.
Schagen, 28 April 1903.
Burgemeester en Wethonders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
oo
VerUiezing
voor de
Provinculo Staten.
De Burgemeester der gemeente Schsgen brengt
hiermede ter openbare kennis, dat op Dorderdag, den
14 Mei aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing
van een lid van de Provinciale Stalen van Noord-
Holland, in het Kiesdistrict Schagen, waartoe deze
Gemeente behoort;
dat op dien dag, van des voormiddags negen
tot des namiddags vier nren, ten Secretarie bij den
Burgemeester der Gemeente Schagen (hoofdplaats van
het Kiesdistrict) kuDnen worden ingeleverd
opera ven van Candidaten,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 8
der Provinciale wet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voor
letters eD de woonplaats van den candidaat en onder
teekend zijn door ten minste veertig kie
zers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven moet geschieden per
soonlijk door één of meer der personen, die de op
gave hebben onderteekend. De candidaat kan daaibrj
tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs
van ontvangst afgegeven.
Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn
ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar
van den 29 April 1903 tot en met den dag der
verkuzing.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering
artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt
Hij, die eene opgave als bedoeld in artikel 51 in
levert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningen
van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt,
terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend
aantal voor eene wettige opgave zou overblijven, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden, of eene geldboete van ten hoogste honderd
twintig gulden.
Met gcljjke straf wordt gestraft hij, die, wetende
dal hij niet bevoegd is tot deelneming aan de ver
kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering be
stemde opgave, bedoeld bij artikel 51 heeft onder
teekend.
Schagen, den 29 April 1903,
De Burgemeester voornoemd,
fl J. POT.
In een vong nummer hebben we beknopt,
in hoofdzaak meêgedeeld het rapport van
de Alkmaarsche Raadscommissie, aangaande
de heffing van Wik- en Weegloonen, en
hebben we aan den voet van dat uittreksel
gezegd, op een en ander nader te zullen
terugkomen, wat we dan by deze
wensehen te doen.
We willen dan beginnen met te zeggen,
dat ons die historische schenking in het
jaar 1557 of 1581, waarbij Alkmaar het
recht van de waag kreeg, vry koud laat,
en of de heffing der Wik- en Weegloonen
niet onder artikel 254 der Gemeentewet
valt, of er wèl onder valt, dat wensehen
we niet te beoordeelen. Dat achten we
een mooi zaakje voor eenige flinke advo
caten, die daar hun hart eens terdege aan
kunnen ophalen.
Wij plaatsen ons op dit standpunt: dat
wij meer dan betaald vinden den dienst,
die Alkmaar's helden voor meer dan drie
eeuwen, aan het vaderland hebben bewezen,
't Gaat toch niet aan, omdat de
Alkmaarsche dames by het beleg van
Alkmaar zoo uitstekend goed wisten te
werpen met kokend lood op de hoofden
der heeren Spanjaarden, dat de boeren
NU NOG daarvoor aan Alkmaar hooge
Wik- en Weegloonen zouden moeten blyven
betalen. Maar mocht die dienst nog niet
betaald zjjn, dan dunkt ons, dat
maar eens een ander deel onzer Vader
landers dan de boeren, dat nog ontbre
kende deel van die schuld moeten aan
zuiveren.
De Raadscommissie citeert in haar ver
slag de navolgende woorden, door Minister
Heemskerk indertijd gesproken
„Ik zeg das nog eensCivielrechterlijk
zjjn die titels niets meer waard, maar uit
een gevoel van billijkheid bezien, zich
plaatsende op het standpunt eener wet
gevende vergadering, aan wie de herinne
ringen uit het roemrijkst tijdperk onzer
geschiedenis dierbaar moeten zijn, en let
tende op de motieven, die bij het voor
geslacht hebben gewogen b'y de stichting
dezer instellingen, waar nu zoo laag op
nedergezien wordt, beteekenen die zaken
toch wel iet of wat!"
En zij veroorlooft zich, die wóórden eer-
biediglijk den tegenwoordigen Minister in
herinnering te brengen.
Wij hopen, dat de Minister in deze
gezond en practisch zal denken. De
Raadscommissie doet 't zeker niet
De Victorie van Alkmaar is een roem
rijk feit in onze geschiedenis, wie zal het
ontkennen, en daarop laag neêr te zien, is
verre van ons, maar het wordt toch wel
wat al te dwaas, aan de tegenwoordige
Alkmaarders nog steeds een faveurtje te
geven, (ten laste der boeren), omdat hunne
voorvaderen zich zoo duchtig hebben ge
weerd. En de boeren mochten in die dagen
degenen zijn, die de dankbaarheid van het
gansche land moesten afbetalen, 't gaat
toch niet aan, nog maar steeds dat pak op
hun schouders te laten blijven rusten.
We vinden het dan ook knap ingezien
van den wetgever, dat hij aan dat privi
legie een eind heett willen maken, evenals
aan zooveel van diezelfde oude, in de
tegenwoordige maatschappij onhoudbare
dingen. Jammer is het, dat, wat met de
eene hand werd genomen van Alkmaar,
door die uitzondering van art. 255 weer
werd teruggegeven.
Maar 't schonk dan toch steeds de
gelegenheid, na afloop van den vergunnings
termijn, tegen de hooge heffing te ageeren
en, zooals de heeren in hun rapport zeggen
keerden de protesten der landlieden regel
matig terug, die uit Alkmaar's nederlaag
natuurlijk „munt" trachtten te slaan. -- We
willen de heeren rapporteurs even doen
opmerken, dat dit verwijt aan het adres
van de landlieden toch wat al te naïef is.
Ons dunkt, dat, els er sprake is van
„munt slaan,dat Alkmaar het is, dat dit
beroep uitoefent en steeds heeft uit
geoefend.
't Ging, zeggen de heeren verder, voor
taan alleen om de knikkers en niet om
't recht. Maar heeren, als aan uw recht
van waag geen knikkers verbonden waren,
zoudt u zich dan zoo druk om dat recht
maken Wij plattelanders verklaren gaarne,
dat het gaat om de knikkers, en om de
knikkers alleen, en we gelooven, neen we
weten, dat het bij u eveneens zoo is
gesteld. Maar het groote verschil is, dat
de boer strijdt voor z ij n knikkers, voor
de knikkers, die hem te veel worden
afgenomen, en die hij dus voor zich ttacht
te behouden, 't Is aan déze zijdehet ver
dedigen van eigendom.
De Commissie vraagt: hoeveel bedraagt
de heffing van 60 ets. per 100 K.G. per
koe of per hectare en komt dan tot zulk
een laag bedrag, volgens hare manier van
rekenen (zie hieronder) dat ze uitroept
„Vandaar al dit geweeklaag der uitge
zogen boeren en der voor hen zoo
krachtig en aanhoudend in de bres
springende comité's en landbouwver-
eenigingen enz., enz.
Die uitdrukkingen zijn nu wel heel
pakkend, maar het komt niet op die
theatrale uitroepen aan, maar wel op de
berekening, die de heeren gediend heelt
om zoo ver te komen.
En zie hier
Welk kapitaal heeft bovendien Alkmaar
in den loop der tijden ten bate der Kaas
markt aangewend om haar te maken tot
datgene, wat zjj thans is betoogt de
Commissie. En daarvoor somt zij Mies op,
wat zij meende dat noodig was, en gaat
liefst terug tot het jaar van instelling 1557.
Vanaf dat jaar tot 1902 komt de Commissie
tot een kapitaal van f 483.318 82, dat dus
ten bate der kaasmarkt heet aangewend.
Hierin is o.m. opgenomen: jaar 1700,
weg tusschen Alkmaar en Zijpe f 24142
1846, weg onder Egmond-binnen f 21790.54
1855, weg onder Oterleek en Schermerhorn
f 410001865, Middenweg in den Polder
Heerhugowaard f 36000. Totaal aan wegen
naar Alkmaar toe f 122.932.54. oorts
voor bijdragen aan wegen, herstellingen
van wegen, van bruggen, enz alle geheel
of grootendeels buiten Alkmaar gelegen,
en geschied in do jaren van 1847 tot
1896, totaal f 64783.17. Tenslotte wordt
de waarde van het waaggebouw geschat
op f 180.000.
We zien dns, dat elk° weg, die sinds
het jaar 1700 met Alkmaar's geld is
j gemaakt, en waarlangs een kaaswagen
kan gerekend worden Vrijdags voort te
rollen, gebracht wordt op rekeniDg van de
Kaasmarkt. (Maar hoeveel kaas wordt er
niet aangevoerd per schuit?)
We mogen de posten tot aanleg en ver
betering en onderhoud van wegen geheel
der kaasmarkt toerekenen, want werkelijk,
we hadden desnoods aan paden, waarlangs
het vee gedreven wordt, genoeg gehad,
zegt de Commissie. Alles dus uitsluitend
en alleen voor de Kar. t ;rktWe vinden
een dergelijke argumeo.teering kostelijk,
maar weinig steekhoudend. Goedkoop is
zoo'n manier van aanleg van wegen be
paald. Volgen we de heeren consequent
en spinnen wij hun gedachtengang verder
uit, dan zouden wij tot de conclusie moeten
komen, dat de stad Alkmaar, o, edele
menschlievendheiddie wegen had gelegd
of helpen leggen alleen voor den boeren
stand, om dezen het zoodoende mogelijk te
maken, op een geschikte wijze van zijn
kaas af te komen. Niet om de Alk
maarsche markt tot bloei te brengen en
er zoodoende voor stad en burgerij de
noodige gerijven van te trekken, o neen
Maar wij hebben een andere meening dan
de heeren en oordeelen, dat die wegen
nog wel voor andere doeleinden zullen zijn
gemaakt, en dat het kaastransport daarlangs
wel het kleinste deel zal uitmaken van het
vervoer en verkeer.
Dan vinden we een post op de bereke
ning voor de waarde van het waagge
bouw ad f 180 000. Maar mijnheerenis
die waag voor de kaasboeren 180.000
gulden waard We vragen nietvoor U,
maar voor de boeren 1 U wilt toch zeker
niet eischen van den boer, omdat hij zijn
kaas weegt in een antiek monumentaal
gebouw, en dat hem daarvoor wordt aan
gewezen, dat hij de kosten draagt van
al dat moois, dat voor hem, voor het deel
waarvoor hij het gebouw moet gebruiken,
geen cent waarde heeft In het gunstigste
geval mag u in rekening brengen de
waarde van het gebouw, die het heeft als
„waag", doeh niet als siersel van uw geliefd
Alkmaar.
Heusch, dat waaggebouw is duur voor
den boer, want niet alleen dat het zoo
duchtig in do rekening wordt gebracht,
maar ook het onderhoud van al dat
moois en sierlijks brengt U in de rekening
en moet worden betaald door den boer.
Dat zegt de Commissie zelf, want in de
jaren 1884 en 1885 waren zeer groote
herstellingen aan het waaggebouw noodig,
van even maar f 23058 en f 14821. Dat
zoo kostbare antieke gebouw met zyn
beroemden oud-Hollandschen gevel moet
uitstekend onderhouden worden om bewaard
te blijven als geschiedkundig stuk, (niet
qua waag.) De Commissie komt over de
laatste 25 jaar tot een jaarlijksche uitgave
ten behoeve der waag van f 5694. Maar,
in de gegeven tabel variëeren de uitgaven
voor verreweg de meeste jaren tusschen
f 3000 en f 4500, en men komt dan ook
tot f 1000 f 2000 hooger door velo
extrahooge reparatiekosten in de rekening
op te nemen. Niet kwaad berekend en
goed ingezien De last drukt hier dub
bel. En wanneer de buitengewone waarde-
berekening en het greote onderhoud van
dit gebouw, benevens de kapitalen
der wegen, eens uit de berekening werden
weggenomen, we zouden dan andere
resultaten zien, en de druk per koe en per
heotare zou wèl van dien aard zijn, dat
van den boer als den „armen Michel"
zou kunnen worden gesproken.
Wij laten voor de duidelijkheid hier
onder de berekening der Commissie nog
eens volgen
Berekenen wij van dit totaal bedrag van
1 483 318 4% rente, dan geeft dit een
jaarlijksch cijfer van f 19333de gemid
delde jaarlijksche kosten der waag f 5694,
jaarlijksch onderhoud van wegen f 2610,
samen t 27637. Alkmaar hief in 1902
f 37288.08, blijft dus zuiver over 1 9651.08,
of berekend per hoeve van 20 hectaren,
f 7.24. -
Wij voorzien, zegt de Commissie in hear
rapport, tegen deze becijfering tweeërlei
bedenkingen. Eerstens zal men zeggen, dat
de winsten, door Alkmaar sedert jaren uit
de wik- en weegloonen behaald, die uit
gaven reeds lang betaald hebben, en in de
tweede plaats, dat (al ware dat niet zoo)
het immoreel is, den boer, aan wien de
gemeente zooveel verschuldigd is, boven
dien nog een belangrijke bijdrage tot
stijving der gemeentekas af te persen.
Het eerste bezwaar kan in een paar
woorden worden weerlegd.
Vóór de invoering der Gemeentewet had
Alkmaar het recht te heffen wat zij ver
koos hief zij meer dan noodig was, om
hare uitgaven ten behoeve der markt te
dekken, dan kon men dat immoreel noe
men (daarover straks) maar dat zij dat
surplus niet afschreef op haar kapitaal
rekening, doch als winst boekte en ver
teerde, spreekt vanzelf.
Juist, heeren, hier zit 'm de kneep en
we zijn u dankbaar, dat u zelf zoo duide
lijk zegt, wat niemand beter had kunnen
zeggen. U maakte winst, die u ver
teerde. Dat was het geld van den boer,
l dat hy al jaren en jaren u heeft moeten
atdragen. Gaat het nu van uw kant aan,
hem kwalijk te nemen dat hij er tegen
op komt, er zich tegen verzet, dat die toe
stand van „winstmaken" voortduurt?
U zegt verdér, bet werd door die uit
zonderingswet principiëel beoogd, winst te
maken. Dat is volkomen waar. Doch er
wordt niet gezegdAlkmaar maakte „on
wettig" winst. Maar de boeren achten het
onrechtvaardig en onbillijk, die winst, die
„wettige" winst, aan de stad te blijven
afdragen. Dadr draait de zaak omWjj
noemen het niet onwettig, maar immoreel.
En wie ter wereld kan het den boeren
euvel duiden, dat zij met volharding en
kracht werken tegen het betalen van te
hooge rechten, door niets te billijken en
te rechtvaardigen Is er iets natuurlijker
dan zoo'n strijd
Wij Alkmaarders behoeven, zegt de
Commissie, den boer niet dankbaar te
zijn, dat hij zijn inkoopen in onze stad
doet. De Alkmaarsche burgers begroeten
in hem een hooggewaardeerden klant, wiens
getrouw bezoek hun goede winsten af
werpt beide partijen zoeken en vinden
daarbij hun voordeel en daarin ligt de
normale gezonde grondslag van een der
gelijke wederzijdsche verhouding. Er is
dus beiderzijds reden tot tevredenheid,
doch allerminst tot dankbaarheid.
Die redeneering kunnen we desnoods
aanvaarden, ofschoon menigeen wel een
ander standpunt tegenover zijne klanten
zal innemen. Maar dat daargelaten, men
plaatse zich cp d&t standpunt, maar is de
toestand zoo, als die ons wordt geschilderd
De redeneering gaat goed, zoolang 't be
treft de verhouding tusschen neringdoende
en klant, maar kan hier sprake zijn van
een wederzijdsche tevredenheid, als de
eene partij (de boer), die, zooals zelf er
kend wordt, zijn winsten aan de ge
meen tenaren, dus aan de gemeente afwerpt,
gedwongen wordt, bovendien nog een ge
duchte belasting op te brengen? Ja, de
tevredenheid is bepaald wel aan den kant
der Commissie en haar mede-burgers. Die
kunnen tevreden zijn, want het mes snijdt
aan twee kanten. De klant brengt zijn
winst, de klant betaalt een groot deel der
stedelijke belasting. Mijn liefje, wat wil
je nog meer
Maar boeren, ge moet tóch tevreden zijn,
want Alkmaar dóét zooveel voor U. Niet
iets, (de commissie zegt het zélf)
maar veel. Daarlatende, zegt de commis
sie, alle indirecte voordeelen en genoegens,
die de boer in Alkmaar vindt en die wij
niet willen noemen, nóch op een goud
schaaltje wegen, wijzen wij uitsluitend op
onze inrichtingen voor onderwijs en op het
profijt dat de omwonenden, die, behalve
het surplus des wik- en weegloonen, geen
penning in de lasten der gemeente dragen,
daarvan trekken.
En dan worden opgenoemd de Hoogere
Burgerschool, die door veel leerlingen van
buiten wordt bezocht, de Ambachtsschool,
de Huishoud- en Industrieschool, de Bur
geravondschool, ja zells de scholen voor
het lager onderwijs.
Wa zouden de heeren van de Commissie
wel dezen raad willen geven Gaat u eens
naar al die scholen en tel eens op, hoe
veel boerenjongens op die scholen
gaan, en deel dat eers mede. We gelooven,
dat dat getalletje heel klein zal zijn.
Zeker, op uw scholen gaan kinderen van
buiten, al zijn het maar weinigen. De
jongen ot het meisje van den dominé,
van den dokter, van den ontvanger, van
den bakker, den timmerman desnoods,
maar niet van den boer, niet van Ikid,
die de wik- en weegloonen betaalt. En
nietwaar, dat is toch degene, over wien
het handelt.
Maar. Alkmaar doet nog meer 1 De
gemeente geeft subsidies voor trammen en
dan worden eenige duizenden guldens op
genoemd. Maar de Commissie voegt er aan
toeAlkmaar deed dit uit welbegrepen
eigenbelang, teneinde meerdere verkeers
middelen voor haar handel en industrie te
openen en de bewoners van het platteland
tot zich te trekkenook hier kan van
dankbaarheid geen sprake zijn, maar
wel van de erkenning dier feiten.
Zooals gezegd, uit welbegrepen eigen
belang, geeft de stad Alkmaar subsidies
aan spoor en tram, en dat is ook geheel
ad rem. Een gemeenteraad mag met der
gelijke subsidies niet anders op het oog
hebben, dan het belang van zijn gemeente.
Zoo heett men ook n et het aanleggen van de
wegen, bruggen, enz. alleen het oog gehad
op het belang van Allernaar. Want heusch,
als dit alles de stad Alkmaar geen baten
gaf, als men vroeger niet had kunnen
bekijken, dat de bestede kapitalen hun
winst zouden afwerpen, Alkmaar zou die
gelden niet hebben besteed. En daar hee.ft
men golyk in, van Alkmaar's standpunt
geredeneerd. Maar dan gaat het toch niet
op, om nu te zeggen dat is alles gedaan
voor de plattelanders, en dus moeten die
de onkosten dragen I Dat is toch waarlijk
al te gek I Bepaald, als men zoo in 't rap
port leest al het goede, dat Alkmaar deed
en doet voor de buitenlieden, men zou
gaan gelooven, dat de Stad der Victorie
bezat een groote goedertierenheid en een
kolossaal ontwikkeld gemeenschapsgevoel.
„Wij verbloemen het geenszins, gaat
de Commissie voort, Alkmaar houdt van
de wik- en weegloonen over de laatste 10
jaar gerekend jaarlijks circa t 8650 (over
1902 f9651) over (altijd berekend op haar
manier; zie hierboven) en kan, dank zij der
markt, het waaggebouw, dat een sieraad
voor de gemeente is, behoorljjk onderhou
den en restaureeren, (let welmaar niemand,
die de zaak ernstig onderzoekt, kan beweren,
dat zij zich niet op royale wijze kwijt van
de plichten, die hare positie tegenover het
platteland haar oplegt en iedere voorstel
ling, als trachtte zij zich ten koste van
den boer te verrijken, als bracht zij jegens
hem in toepassing de Chineesche spreuk
„Eerst ik en dan ik nog eens, en dan jij
nog lang niet" iedere dergelijke voor
stelling wijzen we beslist af, als teneenen-
male met de waarheid in strijd."
Ten pleiziere van de commissie zouden
we ons gaarne bij deze uitspraak neerleg
gen, maar 't spjjt ons, dat ter wille van de
waarheid niet te kunnen doen. Wij behoo
ren tot diegenen, die een „dergelijke voor
stelling" als de ware aanvaarden.
Het rapport der heeren zelf heeft oqs
geleerd, dat het bij Alkmaar steeds is ge
gaan volgens die Chineesche spreuk, ter
wijl de conclusies van dit rapport ook weer
aansturen op het den toestand zoo scherp
teekenende„eerst Alkmaar en dan Alkmaar
nog eens en dan jij boer nog laDg niet 1"
P. TRAPMAN,
Wordt vervolgd. Uitg. Sch. Crt.
Wat wij altijd hebben gezegd, en wat
trouwens geheet in de lijn van Rusland's
staatkunde ligt, blijkt al meer en meer waar
heid te worden, n.1. dat de regeering van den
Czaar volstrekt geen lust heeft, om zich uit
Mantsjoerije terug te trekken. Voor den vorm
heeft Rusland thans aan China de voorwaarden
gesteld, waarop de provincie opnieuw aan
't Hemelsche Rijk gehecht zou kunnen wor
den. Deze voorwaarden zijn evenwel zóó
drukkend en bezwarend, dat ze feitelijk met
een protectoraat overeenkomen. Zoo eisoht
Rusland de sluiting van alle havens voor
vreemde mogendheden en toezicht op het be
stuur; concessies voor mijn-ontginningen, en
voor den aanleg van spoorwegen. De laatste
zouden geheel onder Russisch bestuur komen
te staan.
Nauwelijks zijn deze voorwaarden bekond
gewoiden, of Japan, Amerika en Engeland
hebben er zich tegen verzet. Zij hebben zelfs
China weten te bewegen, om niet op de
Russische eischen in te gaan. Amerika heeft
in een vriendschappelijke nota hare bezwaren
aan de Russische regeering te kennen gegeven.
In Japan zou men de inwilliging van
Rusland's eischen als eene onvriendelijke daad
beschouwen, wat een oorlog tengevolge zou
hebben. Men maakt zich in het Eilandenrijk
van den Mikado reeds voor den strijd gereed. De
politieke partijen hebben zelfs voor een wijle
hare geschillen ter zijde gezet, om gezamen
lijk de regeering bij te staan in de uitvoering
der plannen ter verdediging van de Japansche
belangen in China,
De Engelsche pers maakt van deze gelegen
heid alweder gebruik, om Doitschland onaan
genaam te zijn. Zij beweert dat de strenge
eischen van Rusland hunnen oorsprong vin
den in de betrekkingen tusschen Duitschland
en Rusland.
Duitschland zon Rusland de vrije hand in
Noord-China hebben toegezegd, zoodat de
Czaar, door dien steun verzekerd, zich om
de tegenkantingen van anderen weinig ba-
kommeren zon. Deze aantijgingen zijn er
op berekend, om de 6panning tusschen Ame
rika en Duitschland te versterken. Amerika
heeft in Mai.tsjoerije de grootste handelsbe
langen te behartigen, en als goed koopman
gaan hem zijne zaken boven alles.
Worden nu de handelsdenren met behulp
van Duitschland in Mantsjoerije voor hem
gesloten, dan zou de verwijdering tusschen
de Unie en Duitschland grooter dan ooit
worden.
Intusschen denkt Engeland wel degelijk
aan de behartiging van eigen belangen. Zoo
pleit do geheele pers voor eene bezetting van
het dal der Jang-tse-Kiang, indien Rus
land zijne eischen in Mantsjoerije vol blijft
houden. Wat gaarne had Engeland Rusland
i thans zco in het Balkan-net verstrikt, cat Iet
aan China in geen jaren had kunnen denken.
Rusland heeft evenwel den strik, voor hem
gezet, tijdig ontdekt Met takt en gednld
zjjn de moeilijkheden in Macedonië en Albanië
nagegaan.
Ann de volkomen overeenstemming tus
schen Rusland en Oostenrijk is het tc dan
ken, dat de dreigende wolk, die zoo lang
boven de dalen en valleien van de Sjar-
dach en Despoto-dach op het Balkanschier
eiland heeft gehangen, langzamerhand begint
af te trekken. De gevreesde opstand, die na
Paschen zou uitbreken, is nu weer tot na
den oogst verschoven. Doch ook dhn zal