Brieven uit te Poter.
Zondag 9 Augustus 1903
47ste Jaargang No. 3860.
üureauSCHAGKHf, Laan, 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. \V I\ KE L.
EERSTE BLAD.
Buitenlandsch Nieuws.
Almi»
5
A1YT
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AOVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
lutje- k Lulliivllil
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTEiNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
—0—0—0—
Koosje's toespraak in de
specialiteiten-tent.
Het gerucht is gegaan, dat de familie Mullens
nog na de kermis een voorstelling heeft ge
geven, die echter halverwege werd opgebro
ken. Welnu, dat is volstrekt niet waar, maar
er is toch iets geweest, dat tot dat gerucht
aanleiding gaf, en dat iets was te weeg ge
bracht door een Iemand, en die Iemand is
helaas gebleken niemand meer of minder te
zijn geweest dan mjjn excentrieke dochter
Koosje. Door malle en dwaze lectuur heele-
maal van streek gebracht, droeg Koo'je's brein
zich reeds lang aan het denkbeeld moe, om
een rede te houden, liefst zoo spoedig moge
lijk na kermis. Gelukkig echter werden haar
alle localiteiten geweigerd en ik was al innig
verheugd, dat de dwaasheid niet zou doorgaan,
toen zij mij opeens met de mededeeling ont
stelde, dat zij in de tent tegenover de school
zou optreden.
'k Was buiten mezelf van ergernis, maar
ik heb me weten te bedwingen, 'k Heb mij
er dan ook hoegenaamd niet tegen verzet,
vast overtuigd dat Koosje door schade en
schande veel sneller van haar dwaasheden
bekeerd zon worden, dan door de vermaningen,
geweld uit een bedroefd vaderhart.
Toch wilde ik er het mijne van hebben en
zoo ben ook ik dan, natuurlijk vermomd, bij
de malle comedie tegenwoordig geweest.
Op den bepaalden tijd waren nog niet meer
dan dertig personen, meest meisjes en vrouwen,
aanwezig, maar voor een eerste propaganda
van haar denkbeelden achtte Koosje dat aantal
toch voldoende, naar het scheen. Ten minste
ze begon
Vergadering Een latjjnsch spreekwoord
luidt„I n v i n o veritas!" of in 't Hol-
landsch: „In den wijn is de waarheid!" Wie
uwer de kermis doorkruist heeft, heeft er zich
stellig van kunnen overtuigen, hoe velen door
den wijn [het zal wel brandewijn geweest zijn
zich toonden in hun ware karakter. Want ja,
de menschen houden zich bij voorkeur gehuld
in den nevel hunner huichelachtige manieren,
hunner leugenachtige beschaving.
Jeemienoosje, waar haalt de meid het
vandaan fluisterde vrouw Hooikrok haar
buurvrouw toe.
Ocb kom, 't is een dochter van Teunis
Ploeger Haar vader zal haar wel een handje
geholpen hebbenwas het antwoord.
Zóó iets te moeten aanhooren, 't was ge
woonweg verschrikkelijk voor me!
Ja, ik herhaal het, ging Koosje voort, de
menschen honden zich dag aan dag gehuld
in den nevel hunner leugenachtige beschaving.
O, als ze gedwongen konden worden,
niet door den wijn, maar door eigen eerlijken
aandrang, om zich te geven zooals ze wareri,
om hun geheele bestaan open te leven
langs den weg van hun karakters, dan zonden
ze stellig reeds door die enkele eerlijkheid
hun leven van geslacht op geslacht zien ver
edelen. Want oprechtheid [dat wil zeggen het
eerlijk uitleven van zichzelf] oprechtheid is
de eerste grondslag tot een hooger leven.
Boer Hooikrok knikte met diepzinnig half
gesloten oogen. Dat ziet op haar eigen vader
fluisterde hij zijn vrouw toe.
Koosje begon zich intnsschen wat op te win
den. „O, vrouwenriep ze uit, „dat je beginnen
wilde met verachting van je af te wjjzen elk
gedwongen huichelachtig naderen van de
mannen [gemompel onder het sterker ge
slacht] dat je den nobelen wil hadt, om door
eigen openhartigheid de mannen te d w i n-
g e n, je tegemoet te treden met een blik van
eenvoudige waardeering, in plaats van je nu
te moeten doen begroeten met een kruiperig
huldebetoon als aan overwonnen slavinnen.
HmhmNon moet het toch niet
ergergromde Kleikamp, die voor me zat.
0, vrouwen riep Koosje opgewondener,
dat je je betoonen wilde als der mannen
evenboortige kameraden, mot afschuw van
je afwerend elke opkomende neiging tot ver
kleining van jezelf, tot onmondig-verklaring
van je geest en vooral met woede van je
afwijzend elk eerbewijs, dat je niet naar
waarheid toekwam
Als er met kermis maar een vrijer op
haar afgekomen was, dan zou ze wel anders
praten, zei Stijntje Kleikamp, die alle drie
dagen met een jongen uitgeweest was.
Koosje intusschen ging voort
O, vrouwendat je er genoeg van
hadt, langer een slavenleven te leiden, onder
houden door het andere geslacht, tot beider
sekse ongeluk en schande, maar dat je je
geest tot bewustzijn wilde brengen naar de
mate van je kunnen en in de richting
van je aanleg.
Want je hebt door de eeuwen heen de
■wereld geregeerd...
Hoor je 't wel, Trijn, Mie, wij hebben
de wereld geregeerd't Is goed dat ze de
mannen dat toch eens inpepertJa, ze
kan 't toch wel lekker zegge Nooit ge
dacht van zoo'n nufklonk het verward
uit verschillende vrouwen- en meisjesmonden.
Koosje kon zich voor een oogenblik niet
meer verstaanbaar maken, maar toen het wat
stiller werd, vervolgde zij met verheffing van
stem
Ja, nogmaals, o vrouwen! herhaal ik het:
je hebt door de eeuwen heen de wereld
geregeerd, de mannen leidend aan de hechte
Jtouden Luumr zinnen, en je hebt de wereld
slecht geregeerd. [Gemurmel onder de
dames, toejuiching van 't heerenpubliek.]
Schoonere eigenschappen heb je verwaar
loosd voor list, bedrog, zinnelijkheid en
praalzucht, en zoo geslacht op geslacht en
volk op volk gedoemd tot huichelarij, dwin
gelandij, hebzucht en wreedheid.
Daar kan jullie het voorloopig meê doen,
buurtjesgrinnikte Hooikrok, die als een
eend in het riet, tusscheD zijn spichtige weder
helft en de niet minder spichtige vrouw
Kleikamp in zat.
Och wat, zoo'n gewezen kostschoolnuf!
Hoor me zoo'n furieDat komt er van,
als de vaders in kranten schrijvendan
meenen de kinderen ook een duit in 't zakje te
moeten doeuZe is in d'r hersens gepikt
Ze moet een vrijer hebben, dan zal ze wel
aDders praten gaanZeg Kees, heb j ij
geen idee op de meid Hi, hi, hidank
je Stevenbuur, ze zon me te glad weze
Zoo gonsde en snibde het een oogenblik door
elkaar. Dan werd het weer stil en Koosje
vervolgde
Ja vrouwen, je hadt de macht, anders in
te werken, en je hebt die macht niet willen
gebruiken slechts enkele beteren onder jelui
hebben daarnaar gepoogd, maar slechts heel
enkelen.
Dat komt tenminste weer een beetje
bij hoorde ik van een juffrouw achter me.
O, dat wij vrouwen nu wilden leven een
vrij en zielvol leven, werkend met den man
tot veredeling van ons ras en niet alleen tot
vermeerdering er van want het menschenras
behoeft veredeling meer dan vermenigvuldi
ging en laag als liet nu is, heeft het slechts
één reden van bestaan verhooging.
O, dat wij als één Vrouw wilden opstaan
en van ons afschudden onze geestelijke ge
makzucht en slaperigheid van eeuwen, op
onze schouders nemend dat deel van den last
des mans, dat zich beter door ónzen rug laat
dragen, om zoo, naast hem, ieder met zijn
vracht [die welhaast blijken zal slechts een
looze vracht te zijn], te zamen te bestijgen
do zonnige hoogten van het heerlijk leven
Want het leven is heerlijk, vergadering!
heerlijk voor hen, die de kracht, dat is een
lichaam en een ziel hebben, om het te leven,
en voor hen die weten dat leven stijgen is
Op eens zijn aller blikken op de zijdeur
gevestigd. De politie komt van hooger hand
de tent ontruimen, zeggende dat de kermis
reeds lang voorbij is en zij dus geen kermis-
voorstelling meer mag toestaan.
Het publiek af onder een hoera-tje. Ik
neem Koosje bij me in 't rijtuig en Neen,
kind, ik zal je niet beknorren en ik vind
ook niet, dat je domheden gezegd hebt, maar
dom is dat zeggen zelf geweest. Neen, ik ben
niet meer boos op je, mijn kind, maar ik heb
medelijden met je. Je hebt je ziel op straat
te vondeling gelegd, menschen hebben er
tegen aangeschopt, menschelijke honden
kwamen er aan likken en snuffelen, een
enkele Samaritaan heeft haar willen bescher
men misschien, maar niet één die begrepen
heeft, dat die ziel is uitgegaan iD het een
voudig geloof, te lonteren door te uiten
slechts het blanke, onomsluierde Waarheids
woord. Ik heb medelijden met je, mjjn kind,
zooals ik soms medelijden heb met me
zelf, zooals ik steeds medelijden heb met
ieder e e r 1 ij k meetingsredenaar.
Teunis Ploeger.
Politiek overzicht der week.
Bij al de inwendige beroeringen, waaronder
de Donaustaat, Oostenrijk-Hongarije, in zoo
hooge mate lijdt, komen nu nog weer partij-
schandalen van bijzonderen aard. Het is
bekend, dat het Kabinet te Budapest sedert
eenigen tijd bijzonder heftig bestreden wordt
door de onafhankelijkheidspartij. Aanleiding
daartoe gaf vooral een voorstel tot uitbrei
ding van het leger, zonder dat daarin aan de
bijzondere wenschen der Hongaren werd
tegemoet gekomen.
De partij van Kossnth streeft naar de
algeheele zelfstandigheid van Hongarije.
Daarom wil zij, dat het reeds zelfstandige
Hongaarsche leger zijn eigen Hongaarsche
commando-taal zal krjjgeu. Daarvan wil men
evenwel te Weenen niets weten. Het ver
band tusschen de beide groote deelen van
het leger zou uit elkander worden gerukt,
waardoor zijn kracht zon worden gebroken.
Ook weet men zeer goed, dat indien men te
Weenen op de wenschen der Hongaren zou
ingaan, straks Ozechen, Croaten en Polen
met dezelfde eischon voor den dag zouden
komen. Deze houding van het militair be
stuur heeft de Hongaarsche onafhankelijk-
heidsmannen zeer verbitterd.
Ze hebben den dood aan elk Kabinet ge
zworen, dat zich tegen hen durft verzetten.
Deze obstructionistische politiek heeft de
regeeringsparty op wegen geleid, die ten ver-
derve moesten voeren. Een paar harer voor
mannen, waaronder graaf Ladislaus Szapary,
hebben getracht door geld de oppositie-pers
en de leiders de aanvallen op het Kabinet
te doen staken. Dit was evenwel koren op
den molen der Kossuth-mannen. In het parle
ment hebben zij de pogingen tot omkooperij,
onder groote sensatie, aan 't licht gebracht.
Eenstemmig is daarop tot een streng onder
zoek besloten. Daar graaf Szapary zeer be
vriend is met den president-minister, graaf
Khün-Hedervary, denkt men algemeen,
dat ook deze in de zaak betrokken is. Als
men nagaat, hoe in bijna alle landen de par
lementaire regeering tot verschillende politieke
overtredingen heeft geleid, dan is het geen
wonder, dat de voorstanders van het onde
regime, daaruit wapenen smeden om het uit
de revolutie geboren stelsel te bestrijden.
Jammer voor hen is het echter, dat in de
landen, waar het absolutisme nog onbeperkt
heorscht, dezelfde schandalen, zij het dan
ook in een anderen vorm, niet minder wor
den waargenomen
Misbruik van gezag, omkooperij op groote
schaal, hof-intriges en -schandalen, slaafsche
onderworpenheid uit winstbejag, wederrech
telijke toeëigening van staatsgelden, ver
koop van ambten en betrekkingen ten voor-
deele van hooggeplaatsten, al deze politieke
misstanden heerschen het ergst, waar de
parlementaire controle ontbreekt. China, Per-
zië, Afghanistan, Turkije en Rusland zijn
daar, om zulks te bewijzen.
Jammer is het zeker, dat de parlementaire
medaille wel wat vaak hare keerzijde toont,
't Gaat er meê als met de onbeperkte vrijheid
van den arbeid. In beginsel goed, heeft ze
evenwel tot werkstakingen gevoerd, die hier
en daar reeds in arbeidsoorlogen zijn ontaard.
Het zijn thans weer Spanje, Erankrijk en
Rusland, die door dien geesel worden getroffen.
In Rusland moet de toestand zelfs heel treu
rig zijn. In verschillende steden grepen de
stakers naar de wapenen, waardoor bloedige
gevechten met de gewapende macht ontston
den, met het gevolg, dat aan beide zijden
tal van dooden en gewonden vielen.
Eigenlijk verkeert geheel Zuid-Rnsland in
een toestand van staking. In het belangrijke
fabriokscentrum Kioff staat de arbeid geheel
stil. Ook op de verschillende spoorlijnen, die
naar en van deze stad leiden, wordt niet moer
gewerkt. Nog erger is het in de belangrijke
havenstad Odessa. Al de magazijnen en fabrie
ken in en om de stad zijn ontvolkt. De dokwer
kers en de bemanning der schepen hebben zich
solidair met de stakers verklaard, waardoor
honderden wagenladingen graan en andere
goederen in de pakhuizen en aan de havens
tevergeefs op verzonding wachten. In
Spanje is weder Barcelona het brandpunt der
beweging. Van uit deze stad heeft de staking
zich kringsgewijze over de gebeele provincie
Catalonië uitgebreid. Krachtig is evenwel de
regeering opgetreden, en daar de organisatie
der arbeiders onvoldoende moet zijn, hoopt
men voor den zooveelsten keer de beweging te
kunnen bedwingen. Do herhaalde stakingen
in deze meest belangrijke provincie van
Spanje en de daarmee gepaard gaande
politieke agitatie, blijven voor Spanje een
dreigend gevaar.
Frankrijk heeft het weer te kwaad in de
steenkolen-districten. De stakingen zijn even
wel sporadisch on wijzen niet op een goed
georganiseerd plan. Waar men ook staakt,
niet alzoo in Macedonië. Daar is nauwelijks
een tijdperk van schijnbare rust ingetreden,
of opnieuw komen berichten van oproer en
opstand. De toestand moet thans zeer ernstig
zijn in de districten Salonika, Monastir en
Uskub, dat is in de levenscentrums der pro
vincie. Het is reeds voor weken en maanden
gezegd, dat, zoodra de oogst binnen zou zijn,
Macedonië in een algemeenen opstand zou
uitbreken.
Voor Turkije is deze nieuwe uitbarsting
hoogst onwelkom. Het grootste bezwaar komt
van den kant van Bulgarije. Daar is zooveel
brandstof voor een oorlog met Turkije aan
wezig, dat de minste aanleiding een botsing
moet veroorzaken. En dan vreest men, dat
koning Peter van Servië, om zijn nieuwe
kroon wat hechter te bevestigen, met Bul
garije op avontuur uit zal gaan. Gebeurt dit,
dan komt de Balkan-kwestie in een zeer ge
vaarlijk stadium.
Zeker is het, dat de Macedonische Comité's
thans hoog spel spelen. Het is zoo wat een
j laatste kans. En juist daarom is de toestand
zoo ernstig. Dynamietaanslagen, spoorweg-
opblazingen,moordpartijen en brandstichtingen
op en bij de Mahomedaansche bevolking prik
kelen Turkije tot het uiterste.
Geen wonder, dat in de Europeesche politieke
kringen over dit nieuwe avontuur ernstig wordt
gesproken. Bij deze kwestie heeft tevens de
paus-keuze tot heel wat besprekingen aanlei
ding gegeven. Het kon ook wel nier anders, of
de politiek moest in deze verkiezing een woordje
meespreken. Do Opperpriester van de Katho
lieke kerk is nog wel zulk een gewichtig
persoon, dat zijne medewerking of tegenstand
door koniDgen en vorsten wordt gowenscht
of gevreesd. Kardinaal Rampolla, de meest
ernstige kandidaat, i6 beslist Eranschgezind en
zoo kunnen wij begrijpen, dat het Drievoudig
Verbond zich bij monde van Oostenrijk
tegen die candidatuur verzette, noewel het
recht van veto door de kerk wordt betwist,
hebben de Katholieke landen Oostenrijk, SpaDje
I en Frankrijk, zich steeds dit recht voorbe-
j houden. In 1721 en 1823 heeft Oostenrijk, in
i 1831 Spanje dit recht laten gelden en stil-
I zwijgend heeft het Conclave er in berust. Zoo
was het ook nu weer. Of eveuwel Italië in
oen hetere verhouding tot den Paus zal komen,
zal de tijd leeren.
Raadsvergadering te HARING-
CARSPEL, 5 Aug. 1903; afwezig de heer
De Jongh.
De Voorz. opent de vergadering, waarna
de notulen der vorige worden gelezen en
goedgekeurd.
Naar aanleiding van hot genotuleerde deelt
de Voorz. mede, dat de veldwachter de voor
waarde, waarop voor hem oone pensioen-
verzekering van gemeentewege zal worden
gesloteD, heeft aangenomen.
Voorts deelt de Voorz. nog mede, dat
P. Heddes te Wuarland den 3on dezer naar
het krankzinnigengesticht „Meerenberg' is
overgebracht, om aldaar voor rekening der
gemeente te worden verpleegd.
Deze mededeelingen worden voor kennis
geving aangenomen.
Aan de orde is nu het onderzoek der
gemeenterekening over 1902, waaromtrent
door de commissie, daarvoor benoemd, be
staande uit de heeren Groot en Keesom,
wordt medegedeeld, dat zij geen aanmerkingen
hebben.
De post jaarwedde van den geneeskundige
voor de armenpraktijk ad f 1000 vinden de
heeren Boekei en Groot hoog. De Voorz. is
het daarmede eens en zegtwanneer deze
betrekking openkwam, zouden we voor f600
en vrije woning wel een dokter kunnen
krijgen om nu echter tot vermindering der
jaarwedde te besluiten, gaat niet.
De heer Boekei informeert, of de dokter
voor vast traktement is aangesteld, en of bij
vermeerdering van het getal armen de
jaarwedde zóó zou zija gebleven.
De Voorz. antwoordt, dat de dokter benoemd
is op eene vaste jaarwedde van f 1000 met
vrije woningvan vermindering kan dus
geen sprake zijn. Had de armenpraktijk zich
uitgebreid, dan zou de jaarwedde toch zoo
ziju gebleven, tenzij de Raad eene verhooging
had toegekend.
De heeren Groot en Boekei vinden de
jaarwedde hoog, omdat de meeste armen bij
den dokter in 't fonds zijn en er dus voor
do armenpraktijk weinig patiënten overblijven.
Dat er velen in 't fonds zijn komt, doordat
de dokter de armen er toe vergt. De heer
Groot stelt daarom voor, om in de gevallen,
waarin de dokter zijn invloed aanwendt om
menschen die voor gratis behandeling in
aanmerking komen, in 't fonds te krijgen,
tusschenbeide te komen.
De Voorz. meent, dat dit niet zal gaan.
Als de betrokken personen niet met klachten
komen, kan er niets aan worden gedaan.
De heeren Keesom en Bijpost keuren het
ook af, dat de doktor pressie uitoefent op
armen, om in 't fonds te gaan, nu hij voor
de armenpraktijk zoo ruim betaald wordt.
De heeren Boekei en Groot zeggen, dat
sommige armen in 't fonds gaan, omdat zij
daardoor recht op geneeskundige behandeling
krijgen en niet afhankelijk zijn van den
dokter, waarop de Voorz. herhaalt, dat der
gelijke menschen niet in 't fonds moesten
gaan, doch zich tot hem (Voorz.) wenden.
Voorz. kan echter verzekeren, dat de dokter
de patiënten voor de armenpraktijk evengoed
behandelt als anderen, die de geneesk. hulp
zelf betalen.
Voorts vraagt de heer Boekei inlichtingen
omtrent een post van f 100.op de reke
ning voorkomende als subsidio aan de banne
HariDgcarspel.
De Voorz. licht toe, dat deze f 100.de
vierde termijn is eener subsidie, groot f 500.—
toegezegd aan de banne, voor het maken van
een verbindingsweg van het Waarland met
den Laanderwegop de begrooting voor
1903 is de laatste termijn uitgetrokken.
Hierna verzoekt de heer Boekol inlichtin
gen omtrent den post voor onvoorziene uit
gaven ad f 112 4.7:', waarna eene specificatie
wordt gegeven van de verschillende uitgaven,
op dien post verantwoord.
De rekening wordt daarna voorloopig vast
gesteld in ontvang op f 18328.35, in uitgaaf
op f 16556.41, batig saldo f 1771.94.
De Voorz. dankt den Ontvanger voor zijn
gehouden beheer en do Commissie voor haar
onderzoek.
Thans wordt aan de orde gesteld het
onderzoek der geloofsbrieven van de heeren
Bijpost en Zut, de eerste herkozen, de laatste
gekozen als lid van den Raad dezer gemeente.
In de Commissie voor dat onderzoek wor
den door den Voorzitter benoemd de heeren
Groot en Keesom. De heer Bijpost verwijdert
zich op verzoek van den Voorz.
De heer Groot vraagt, of de stemming,
zooals die is gehouden, wel goedgekeurd
kan worden, omdat er in het stemdistrict I
2 biljetten meer in de bus zijn gevonden dan
er kiezers aan de stemming hebben deel
genomen. Spr. betwijfelt, of Ged. Staten daar
wel genoegen meê kunnen nemen.
De heer Schoorl is van meoning, dat er
tegen de toelating geen bezwaar bestaat
aannemende, dat de twee te veel in do bus
gevonden biljetten stemmen bevatten voor
den heer Bijpost, dan had deze, ook al
werden ze van diens stemmental afgetrokken,
nog juist de volstrekte meerderheid over.
De heeren Groot en Boekei betwijfelen
het, of de stemming goed is
De hoer Groot heeft daarom bezwaar de
geloofsbrieven goed to keurende kwestie
is ook zoo algemeen bekend geworden.
De Voorz- zegt, dat het een publieke zaak
is, en dat het nu aau den Raad staat, de
geloofsbrieven al of niet goed te keuren.
De heer Boekei meent, dat, wanneer deze
stemming goedgekeurd wordt, er dan vele
abuizen bij verkiezingen kunnen voorkomen.
Hij wil do geloofsbrieven niet goedkeuren.
De hoor Groot is van oordeel, dat de twee
biljetten invloed gehad kuDneu hebben op
den uitslag der stemming wat de heeren Weel
en Zat betreft, waarop de heer Keesom zegt,
dat het onbekend is, voor welke candidaten
de twee bewuste biljetten stemmen bevatten.
De heer Groot verklaart vervolgens, dat het
publiek tegeu de stemming opkomt en meent,
dat de heer Schoorl als voorzitter van stem
district I, de stemming had moeten vernietigen,
hetwelk de heer Schoorl zegt, niet te hebben
kunnen en mogen doen.
De heer Boekei had wel gewild, dat een
beslissiug van hoogere autoriteiten was ge
vraagd geworden, waarop de Voorz. antwoordt,
dat er voldoende tyd is geweest om tegen de
verkiezing te protesteeren. Nu dat niet is
gedaan, kan de Raad niet langer wachten en
moet omtrent de geloofsbrieven eene beslis
sing worden genomende heer Keesom deelt
deze meening.
De heeren Groot en Boekei beweren, dat er
bij een volgende stemming wel 6 biljetten te
veel in de bus gevonden kunnen worden en
verklaren aan de geloofsbrieven hunne goed
keuring te zullen onthouden.
De voorz. brengt na de geloofsbrieven in
stemming. Vóór de goedkeuring stemden de
heeren Schoorl, Keesom en de Voorz., tegen
de heeren Groot en Boekei.
Alzoo is door den Raad tot toelating be
sloten, waarvan aan de nieuwe leden zal
worden kennis gegeven.
Met algemeene stemmen wordt voorts be
sloten om in het aan Heeren Ged. Staten
in te zenden bericht van het onderzoek der
geloofsbrieven uitvoerig mededeeling te doen
van de bezwaren, door de heeren Groot en
Boekei tegen de verkiezing ingebracht, ten
einde op die wijze eene ambtshalve uitspraak
van dat college uit te lokken.
Nadat de heer Bijpost weder ter vergadering
verschenen was, gaat de voorz. over tot het
honden der gebruikelijke rondvraag.
De heer Bijpost stelt voor, weder bij de
IIoll. Spoorwegmaatschappij aan te kloppen
met het verzoek, meerdere treinen aan de
halte Schagerwaard te doen stoppen op tijdig
verzoek, en daarvoor op te geven de treinen
nos. 1639 en 1689 richting Helder en 1650
en 1678 richting Alkmaar. Bij dat verzoek zou
gewezen kunnen worden op de halte
St. Pankras, waar minder passagiers in en
uit den trein gaan, waar meer treinen stil
houden en waar zelfs een wachtlokaaltje staat.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
j aangenomen.
j De rondvraag verder niets opleverende,
j sluiting der vergadering.
Bij de aanbesteding van een
magazijn voor berging van verplegingsmate-
rieel voor rekening der Afd. BARSINGER-
HORN van „Het Witte Kruis", te plaatsen
in den noordoosthoek van de speelplaats bij
de school te Barsingerhorn, zijn vier inschrij-
vingsbiJjetten ingekomen, n.1. van de HH.
P. Eriks voor f 330, H. J. Moerbeek voor
f 318, D. D. P. Westenberg voor f 309 en
A. Droog voor f 303. Het werk is gegund
aan den heer A. Droog. De begrooting was
f 357.
Uit GORREDIJK meldt men:
Velen, die in den zomer met de tram tus
schen Heerenveen en Drachten reizen, ver
moeden niet. dat achter die vruchtbare wei
landen en flinke boerderijen, achter de bos-
schen die grenzen aan den weg. zooveel
armoede heerscht, een deel van arm Friesland
is gelegen.
Volgt men van Gorredijk eerst Opsterlands
Compagnonsvaart, wandelt langs ten zand
weg en een paar voetpaden in de richting
JubbegaHoornsterzwaag, dan wordt de
bouwgrond langzamerhand minder, en wis
selen heide, grasveld en bouwgrond elkaar
af. Het is do streek, offiqieel de Jubbega-
1 Scburegasche en Hoornsterzwaagsche Com
pagnie geheeteu, in den volksmond bekend
onder den algemeenen naam vaD: de Compenije.
Hier woont de armste bevolking nit den
omtrek; in den zomer trekken zij om te
maaien en te hooien naar 't westelijk Fries
land, in den winter dwingt vaak de honger
hen tot bedelen in de omgeving. Aardappe
len met wat groene olie is hoofdvoedsel,
Amerikaanscii spek een lekkernij, inlandsch
spek zien zij weinig op hun tafel.
Langzamerhand worden deze streken ont
gonnen, vertoonen zich hier en daar kleirie,
geheel van steen gebouwde woningen met
hun roode daken, to midden van akkers met
rogge en aardappelen.
Voor 'tmeerendeel ziet men hier nog de
met plaggen gedekte woningen, in de verte
haast niet te onderscheiden van de donkere
i heigeheel van plaggen komen ze weinig
meer voortoch moet 't voor enkele jaren
gebeurd zijn dat iemand zijn huije verkocht
voor een rijksdaalder, 's nachts een nieuw
i bouwde en nog een gulden overhielden
nog zijn er zeer vele, waarvan do waarde
j met inboedel en al, ver beneden honderd
gulden blijft.
En om zulke woningen en om kleine Folje
te zien, ondernamen we den toclit over uo
hei. Langs allerlei paadjes bereikten we het
kleine huisje, nog lang niet 't minste, groo-
tendeels met plaggen bedekt.
Voorgevel en zijgevels, ter lengte van on
geveer een meter, bestonden uit steen en
planken bij het verdere deel was het alsof
de heide langzaam opglooide van twee kan
ten en zoo een dak vormde.
Een lage deur gaf toegang tot het vertrek,
enkele vierkante M. groot, de zolder niet
meer dan 2 M. boven den grond. Hier woon-
den man, vrouw on 6 kinderen, waarbij zich
het merkwaardig verschijnsel voordoet, dat
de ouders en drie kinderen normale grootto
hebber, de drie andere dwergjes zijn, de be
kende kleine Fokje, een meisje van ongeveer
22 jaar en haar twee broertjes, Sjoerd en
Jan, 13 en 9 jaar. Zij zijn ongeveer 80 cM.
allen naar verhouding goed ontwikkeld,
niet wanstaltig, en alleen de oudere uitdruk-
kiug op het gelaat doet u vormoeden, hier
geen kinderen meer voor u te hebben. Een
vieide dwergje is voor er.kele jaren gestor
ven tengevolge van 't bezoeken der school,
waarvoor de hersenen te zwak waren Het
moest bekend is kleine Fokjedikwijls is
reeds den ouders geld geboden door impresu-
rios, doch ondanks hun armoede willen zij
hun dwergjes niet afstaan N.R.Ct.