Zondag 23 Augustus 1903 47ste Jaargang No. 386i EERSTE BLAD. D. Buitenlandscli Nieuws. Politiek overzicht der week. Binnenlandsch Nieuws. ilKiniiit- k Liittmllti Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau SCHA6M, ï*aan, 39 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker t J. W 1 X R E L. f 3.60. Prijs per jaar f 3.Franco per post Afzonderlijke nummers 6 Cent. ADVERTÊNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Rotterdam, 19 Augustus 1903. Over de slachtmethode van de Israëlietische slagers is sedert een week in de N. R. C. een polemiek aan den gang tusschen den opper rabbijn eenerzijds en de heeren van dieren bescherming en van vegetarisme anderzijds, i Dit is stellig een kwestie voor den kom kommertijd, vooral omdat de kermis in zoo genoegelijke vreedzaamheid en zooveel-opge- wektheid-doovende regens is verloopen, dat vóór- en tegenstanders geen reden hebben elkaar in het haar te vliegen. De opperrabbijn zet zich schrap tegen de dierenbeschermers, welsprekend de Joodsche slachtmanier, die een conditio sine qua non is voor Joodsch vleeschgebruik, verdedigend tegen het meelijden van dierenvrienden. Het gaat om de quaestie, of de runderen pijn gevoelen bij het omtrekken en het daar opvolgend in een geweldigen jaap doorsnijden van hun halzen. De dierenvrienden houden vol van wèl, ofschoon deskundigen beweren, dat de Joodsche manier minder pijn doet dan de Christelijke. Dat er zelden iets van de omgetrokken dieren breekt, is wettig en overtuigend geconstateerd, en dat zij na de keelsnede gauw dood zijn en subiet onge voelig en onbewust, mogen we op gezag van deskundigen óók wel gelooven. Evenwel, de dierenbeschermers, bij wie men niet met een slager moet aankomen vóór en aleer de biefstuk bereid in de mand ge reed ligt, de dierenbeschermers, die de ooren gretig spitsen voor een combinatie van de woorden dier en mishandeling, zijn onver saagd tegen den opperrabbijn van leer getrok ken en houden, zonder eigenlijke aanleiding, dan dat het geval occasioneel eens ter sprake is gebracht, vol, dat er veel geleden wordt door Joodsch-geslachte dieren. Hun deskun dige veldwachter is zelfs gaan beweren, dat hier op 't abattoir herhaaldelijk hoorn- en ribbebreuken voorkomen, waarop omgaande de opperrabbijn een verklaring van den direc teur van het abattoir overlei, luidende, dat zoo goed als nooit iets gebroken werd, waar- meê dus 't bewijs geleverd werd, dat de bevoegde veldwachter jokte. Tot zoover bleef de quaestie op practisch terrein. De opperrabbijn had een religieus- wettelijke bepaling te verdedigen, die in ons land van geloofsvrijheid behouden behoort te blijven, omdat opheffing ervan het vleeschge bruik voor Israëlieten onmogelijk zou maken. De dierenbeschermers daartegenover hielden een toepasselijk praatje, ook om hun specia liteit, het schietmasker, waarmeê hun secre taris, de heer Yan Stolk, den gemeenteraad nu reeds drie begrootingen lang komt amu seeren, weer eens aan te prijzen. Maar nu stoven plots een bende vegetariërs, bloeddorstig snuivend, stierlijk boos geworden om al dat gebrul over vleesch en bloed en snijden en vallen, op de quaestie aan, en in hooghartige boosheid verweten zij zoowel den opperrabbijn als de dierenbeschermers, dat zij in deze dagen, nu Eutura Nobis bloeit, nu op den Coolsingel, ondanks het liedje van Speenhoff, steeds meer menschen peen met boonen komen eten, nog over een slachtma nier dorsten schrijven. Er behoeft immers geen slachtmanier te bestaan als er niet meer geslacht wordt? En er zou niet meer geslacht worden als alle menschen vegetariërs werden. Waarop nuchterlijk een beschrijving volgde van 's menschen gebit en 's menschen darm stelsel, die volmaakt ingericht zijn voor kool. Naast de vegetariërs verschenen de anti- vivisectisten op de bres, lui die heelemaal niet willen dat er in levende dieren gesneden wordt. Zij begonnen een blunder te maken, waarop de opperrabbijn hen zonder meer te wijzen had, en verklaarden vervolgens, dat zij maling hadden aan godsdienstige gebrui ken en dat ook de Regeering zich er niet aan storen moest, evenmin als de Engelsche Regeering dat gedaan had. Want die Regee ring had verboden niet het slachten naar Joodsch gebruik, waarop 't hier aan komt maar het verbranden in Engelsch- Indië van levende weduwen met de lijken hunner echtgenooten. [De vivisectieheeren spraken zelfs van „lijken hunner over leden echtgenooten."] Nou, dat is heel wat anders. Een koe is meestal geen weduwe. Met deze laatste categorie principe-ruiters verkoos de opperrabbijn terecht niet te debat- teeren. In deze gansche komkommerquaestie heeft trouwens de opperrabbijn alléén het gedocu menteerd, zakelijk en overtuigend betoog ge leverd, omdat hij iets te verdedigen had wat recht was, geen dor principe, maar een nood zakelijkheid, geboden door een religie, waar tegen bezwaren van aangewaaide principes zich noodzakelijk dood moeten loopen. Ik heb genoeg hekel aan de lui die hun leventjes vullen met het nastreven van be ginsel tjes, die volkomen buiten de groóte vragen van het zoo ernstig menschenbestaan omgaan, om hun de nederlaag tegenover den opperrabbijn gaarne te gunnen. Jammer, dat zij bij de eerste gelegenheid de beste toch weer beginnen zullen. Er Is geen mondsnoeren aan. 't Zal nog zoover met hen komen, Dat zij nest'len in de boomen, Dat zij dóóie blaren eten Foor de rust van hun geweten.... heeft Speenhoff met de Vegetariërs gespot, en 't is waarachtig waar. De anti-vivisectisten zullen tenslotte hun voeten niet meer durven neerzetten, om geen levend wezentje daaronder te vertreden. Ik houd het er overigens voor, dat de mees- ten hunner in het gevoel van steeds-in-de- minderheid te zullen blijven, en niet behoeven te staan voor een consequente doorvoering hunner principes, hun door brave zielen veel geprezen dapperheid blijven tentoonspreiden. De geest van Don Qaichot leeft voort onder ons. Wanneer ooit de meerderheid in een wet gevende vergadering eens werd verkregen na de verkiezingsleus Vegetariër of niet, „die renbeschermer of niet," zou dan zoo'n meer derheid heusch volkomen doen uitvoeren, wat zij nu als noodzakelijk aanpreekt Behalve deze afgedane en feitelijk niet zoo belangrijke quaestie, is er in Rotterdam mo menteel niets bijzonders aanhangig. Eaut de mieux bemoeit men er zich meê, in dagen vol nieuws zou zij vrijwel onopgemerkt ge gaan zijn. De vacanties duren nog een week of wat voort en daarmee de rust in ons openbaar leven. We wachten af, we zien uit. Zelfs de agenda voor de gemeenteraadsvergadering van heden heeft een afwachtend air. De quaesties komen later. En als dan, met kerkelijke heeren alweer versterkt, de Raad aan 't delibereeren zal gaan, wachten ons misschien nog wel wat verras singen. De kermis gaat er nu vrij zeker aan al heeft zij zich ditmaal bovenstbest gehouden, al is zij geweest een wat druk, maar niet al te ruw volksfeest, met in paedagogisch opzicht heel wat goede qualiteiten, nu er een meer derheid tegen is, zal zij begraven worden. Het is alweer een principe, waaraan evenwel ernst en dieper intentie stellig niet kunnen worden ontzegd. De vraag is nu, of deze meer derheid iets voor de kermis in de plaats heeft. En zoo ja, wat In aangelegenheden van anderen aard, waartegen de anti-liberalen, soms met enkele liberalen samen, zich zoo ijverig verzet hebben, zal de nieuwe meerderheid niet zooveel te veranderen hebben. Nog steeds is de vrijzinnige meerderheid overwegend. Wat er na volgende verkiezingen geschieden zal, is een quaestie van dan. Of de Raad om zal wezen, schijnt, volgens bevoegden, af te hangen van de maand, waarin de verkiezingen geschieden. Ik heb herhaaldelijk gelezen dat de nederlagen van de laatste malen te wjjten waren aan de afwezigheid van vele kiezers op reis. Blijkbaar gaan 's zomers alléén de liberalen op reis en blijven de anti's bij honk. Is dat niet zóó, gaan anti-liberalen óók met vacantie in Juli en Augustus, dan is de oorzaak van de verkiezing der niet-vrijzinnigen aan andere oorzaken te wijten. Waaraan dan vraagt ge. Ik vraag het óók. En als iemand het weet, zouden we 't allen wel graag van hem ver nemen. Kan dat óók geen ingezonden-stukken- quaestie worden in dezen komkommertijd De slotsom van alle redeneeringen over Rusland's positie in Mantsjoerije is, dat het er niet aan denkt, deze Chineesche provincie ooit weer te verlatenDe laatste ukase geeft daarvan duidelijk blijk. Daarin wordt het stadhouderschap over het Kwantoeng- gebied afgekondigd, waarmede Mantsjoerije en het Schiereiland Liautong bedoeld worden. Door het Schiereiland Liautong wordt Rusland feitelijk heer en meester over Peking. Het beheerscht den toegang tot de Golf van Petsjili, waaraan Tientsin, de haven van de hoofdstad van China ligt. In Japan is men over dit jongste besluit uit St. Petersburg zeer verontwaardigd. Toen indertijd Japan in den oorlog met China genoemd Schiereiland bezette, werd het bij den vrede door de mogendheden genood zaakt, het geheel weder te ontruimen. Het was vooral Rusland, dat op deze bepaling ten sterkste aandrong, en nu ziet men die zelfde landstreek door dien tegenstander bezetten. Doch wat komt er zoodoende van het Engelsch-Japansch verbond terecht Dat verbond zou den bestaanden toestand en den vrede beschermen. Het zou een waar borg voor de onafhankelijkheid van China en Korea zijn. Rusland doet, alsof Japan en Engeland niet op de wereld bestonden, en Engeland houdt zich, alsof de heele Chineesche kwestie het niet aangaat. Ook deze houding van Engeland wekt in Japan groote ontevre denheid. Het eenige, dat Engeland doet, is Rusland in Turkije eenige afleiding te bezorgen. Want het is zoo goed als zeker, dat de tegenwoordige opstand in Macedonië het werk is van de comité's te Londen en Sofia. Met die afleiding komt men echter weinig verder, dat ziet men in Japan zeer goed in. In de politieke wereld komt men tot de ge volgtrekking, dat Rusland in zijn politiek, be halve doorErankrijk,nog door anderen gesteund wordt. Die bondgenoot achter de schermen zou Duitschland zijn. En dat zou ook een der redenen zijn, waarom men in'Engeland zoo boos op Duitschland is. Het vermoeden, dat Duitschland in de Oost-Aziatische kwestie eene rolt speelt, steunt op velerlei waar nemingen. De verbroedering der Russische en Duitsche marine in de Chineesche wateren zou een gevolg van de RussischDuitsche overeen komst zijn. Zeker is het, dat Rusland, gesteund door Erankrijk en Duitschland, met eene welwillende onzijdigheid van Oostenrijk en Italië, den toorn van Engeland gerust kan trotseeren. De Japansche regeering toont duidelijk, dat het van de Europeesche com binaties volkomen op de hoogte is. De officieuze pers levert nu en dan beschouwin gen, die niets aan klaarheid te wenscheu overlaten. De kleine gele bondgenoot van Engeland zal in China de kastanjes uit het vuur moeten halen en wanneer het de handen daarbij brandt, zal zelfs de bondgenoot van die onbe holpenheid tot eigen voordeel gebruik maken. Daar Rusland al meer en meer troepen in Oost-Azië samentrekt, (men zegt, dat daar reeds 100.000 man aanwezig zijn,) wordt de oplossing der kwestie bij den dag voor Japan lastiger. Waarschijnlijk wordt het, dat Rus land, zonder dat het daarvoor een enkelen kozak heeft moeten opofferen, in het onge stoord bezit van Mantsjoerije zal blijven. Onwillekeurig rijst de vraag op, hoe men in China over de bezetting van Mantsjoerije denkt. In China begint het nationaliteitsgevoel te ontwaken. Vooral onder het jongere geslacht is eene beweging ontstaan, waarvan men in de toekomst zeer veel verwachten kan. Uit gegaan van de in Japan studeerende Chi- neezen, heeft zich deze beweging naar de school te Peking overgeplaatst. Deze Hooge- school is door Japanners gesticht, terwijl uitsluitend Japansche hoogleeraren aan deze „Keizerlijke Universiteit" doceeren. Vanuit deze inrichting ontwikkelt zich onder de leiding van Japan het Pan-Mongolisme, dat eenzelfde rol zal spelen als het Pan-Germa- nisme en het Pan-Slavisme in Europa. Indien Japan bij den vrede van Simonoseki het schiereiland Liautong en enkele deelen van Mantsjoerije had gekregen, dan zouden de Japanneezen daardoor in China het meest gehate volk zijn geworden. Thans is Rus land de vijand, terwijl Japan de rol van vriend, leermeester en raadsman speelt. Op dat land slaan de Jong-Chineezen het oog; voor hen is Nippon het ideaal van het toe komstige Oost-Azië en de blikken van alle Mongoolsche volken richten zich mede naar het land van de Zon. Hoe kan het ook anders 1 Gemeenschap van kleur, ras en godsdienst maken China en Japan tot natuurlijke bondgenooten. Eén haat bezielt hen allendat is de haat tegen den aartsvijand Rusland- Onder leiding van Japan wordt het Chineesche leger georga niseerd en elke man, die door hen wordt afgericht, weef dat zijn arm wordt gesterkt om er den Rus mede te tuchtigen. Gelijk eens China haren wereldbekenden muur bouwde, om het land tegen de invallen der Mongoolsche roovers te beveiligen, zoo is thans Japan bezig, om uit krachtige, levende stof een bolwerk op te werpen, waarop de Russische veroveraars tevergeefs storm zullen loopen. Eens zal door het verbonden China en Japan de Monroe-leer voor Oost-Azië worden afgekondigd, en die leer zal dan door een ieder geëerbiedigd worden. De banden tusschen volken van eenzelfden stam kun nen voor een oogenblik verbroken worden, doch meestal kruipt het bloed, waar het niet gaan kan, en worden zij opnieuw, vaster dan ooit, verbonden. Wij zien het bij de Duitschers, wij nemen het waar bij de Noren, wij merken het op bij de Slaven. Maar zoo waar als eenheid van ras en stam een volk krachtig maakt, zoo waar zal ook het land dat uit eene samenkoppeling van verschillende stammen bestaat, in de toekomst ondergaan. Vroeger of later is dat lot daardoor Oostenrijk beschoren. Toch speelt dit land op het politieke tooneel van Europa nog eene groote rol. In de Balkan-aangelegen heden geeft Oostenrijk mèt Rusland den toon aan, en wij hebben nog kort geleden gezien, hoe groot de invloed van Oostenrijk op de Pauskeuze is geweest. Reeds nu blijkt, hoe gewichtig zijn veto is geweest. In Rampolla was een vriend van Frankrijk en een onver zoenlijk tegenstander vanOostenryk met de tiara gekroond. Paus Pius X schijnt de Eransche vriendschap niet ten koste van alles te willen koopen, terwijl reeds nu allerlei geruchten de ronde doen, die op eene verzoening met Italië wijzen. Op een feestmaal te Rome, waar de clericale Romeinsche adel in grooten getale aanzat, sprak de voorzitter den wensch uit, dat hij weldra Pias X door de straten van Rome hoopte te zien wandelen. Deze woorden werden door de aanwezigen uitbundig toe gejuicht. Deze en meer andere kenteekenen wijzen op eene mogelijke verzoening tusschen het koninkrijk Italië en den Heiligen Stoel. Zooveel te beter Vergadering van den Raad der gemeente HEER HUGOWAARD, op Donderdag 20 Aug. 1903, 's namiddags 1 '/j uur. I Tegenwoordig alle leden, uitgezonderd de Burgemeester, die wegens ongesteldheid af- j wezig is. J Voorzitter de heer J. 3waag, Wethouder. De Voorz. opent de vergadering, waarna de notulen van de vorige vergadering worden i gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving worden na lezing aan genomen lo. Een schrijven van den heer M. H. de Jong, onderwijzer aan de school no. 2, dat hij 30 Juli de hoofdakte heeft verkregen. Van af' 1 Augustus zal hij ingevolge de verorde- ning de verhooging van jaarwedde ad f 100 genieten. 2o. Mededeeling van den Rijksontvanger, dat f402.905 aan den gemeente-ontvanger was uitbetaald. 3o. idem van den Betaalmeester, dat f2737.16 aan den gemeente-ontvanger is betaald. 4o. Opgave van Gedeputeerde Staten, dat de kosten van de Gezondheidscommissie, ge zeteld te Hoorn, voor 1903, voorzooveel die voor rekening der gemeenten komen, zijn ge raamd op f 1477.945 waarin Heer Hugowaard f 118 22 heeft bij te dragen. Zal aan de commissie worden uitbetaald. Een schrijven van Gedeputeerde Staten, dat het verzoek van den onderwijzer J. Man tel om uitbetaling van zijn volle jaarwedde over den tijd dat hij in militairen dienst was geweest, behoort te worden ingewilligd, zoo wel op grond van de wet, als van de billijk heid. [Zooals bekend, was aan den heer Man tel uitbetaald zijn tractement, verminderd met zijn kostgeld, hetwelk hij ook niet had te betalen, gedurende zijn diensttijd. Daarop had hij verzocht hem zijn volle salaris uit te betalen, op welk verzoek de Raad afwij zend had beschikt. De heer Mantel heeft zich daarop tot Gedeputeerde Staten gewend, die thans in overweging geven aan het ver zoek op grond van wet en billijkheid te voldoen]. De Voorz. deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders adviseeren, om het vorig besluit te handhaven en niet tot de verlaDgde uitbe taling over te gaan. De Raad is het algemeen daarmee eens. Naar zijne meening is de gemeente niet tot de uitbeta ling verplicht en heeft het onderwijs ongetwij feld schade ondervonden, terwijl de heer Mantel geen schade heeft. De heer De Boer verwijdert zich eenige oogenblikken, waarna de heeren Gelder en Van Slooten de geloofsbrieven van de heeren De Boer en P. Wonder Az. onderzoeken. Op advies der commissie worden de geloofs brieven goedgekeurd en wordt tot toelating van de benoemden besloten. De Gemeenterekening over 1902 heeft sedert de vorige vergadering 14 dagen ter inzage gelegen, zonder dat bezwaren zijn ingebracht. De rekening wordt dus vastgesteld op de in de vorige vergadering genoemde cijfers van ontvang f22694.01', uitgaven f22242.79, saldo f 351.225. De Commissie, bestaande uit do heeren De Boer, Van der Oord en Van Slooten, belast met het nazien der rekeningen, wenscht enkele opmerkingen te maken. Ie Schoolbehoeften. De rekeningen voor schoolbehoeften en leermiddelen aan de ver schillende scholen onderling liepen zeer uiteen, ook per kind. Het verschil tusschen de hoogste en de laagste was pl.m. f 0.76 per kind. Te Veenhuizen was het meest benoo- digd geweest. Verder was geen enkele rekening van leer middelen door het hoofd der betrokken school voor gezien geteekend. De heer Appel schrijft dit daaraan toe, dat de eerst ingeleverde rekeningen, die wel door de hoofden nagezien waren, zoodanig gewij zigd moesten worden, dat waarschijnlijk nieuwe rekeningen ingeleverd zijn, waarop naderhand dit visum niet heeft plaats gehad. De commissie acht dit visum zeer gewenscht en zou het regelmatig vinden, dat alsnog de rekeningen, hoezeer dan goedgekeurd, door de hoofden der scholen voor gezien werden geteekend. Voorts acht de commissie het gewenscht, om het advies van de hoofden der scholen in te winnen over de aanbesteding van de leverantie van schoolbehoeften. Naar de mee ning der commissie is de firma Coster en Zoon duur en weinig accuraat en verdient het aanbeveling te trachten, in de levering van leermiddelen verbetering te brengen. De Voorz. licht in, dat ook aan B. en W. het verschil in kosten aan de onderscheidene scholen niet ontgaan is en dat in het college het denkbeeld geopperd is, om voortaan aan elk schoolhoofd een vast bedrag per kind toe te staan voor leermiddelen. Ook hebben B. en W. reeds het voornemen om naar de levering der schoolbehoeften door een 4- èi 6-tal solide boekhandelaren te laten inschrijven. 2e Brandstof voor de scholen. Evenals de leermiddelen-rekening, is ook de brandstof-rekening voor de verschillende scholen zeer uiteenloopend. Er is geleverd aan school no. 1 [met 31okalenJ voor f49.—, aan de school no. 2 [3lokalen] voor f 185.— aan de school no. 3 [3 lokalen] voor f 62.— en aan de school no. 4 [2 lokalen] voor f 82. Zelfs al rekent men bij school no. 2 ook het raadhuis, dan is daar nog extra veel gebruikt en de school te Veenhuizen met 2 lokalen staat weer belangrijk hooger dan b.v. school no. 3 met nog één lokaal meer. De commissie wil in geen geval de kin deren in de kou laten zitten, maar acht hot toch gewenscht, dat de hoofden der scholen op dit groote verschil attent gemaakt worden. Misschien kunnen afdoende redenen daarvoor opgegeven worden, maar dan schaadt toch de opmerking niet. 3e. Kosten van begraven. In de rekening komt een mandaat voor groot f 12.uitbetaald aan don heer G. Smit Az. te Veenhuizen, wegens „kosten van begraven." De commissie weet niet, waarvoor dit bedrag uitbetaald is en de omschrijving op het mandaat geeft geen licht. Zij maakt geen aanmerking op den post, of op het be drag, maar zou gaarne weten, waarvoor het geld verschuldigd is. De heer Appel ant woordt, dat de heer Smit is belast met het bijhouden van het grafregister, eDZ., en dat het bedrag vermoedelijk een vaste belooning daarvoor is. Andere op- of aanmerkingen heeft de com missie niet. Hierna wordt aaugeboden de gemeente- begrooting voor 1904, die later onderzocht en vastgesteld zal worden. Bij de rondvraag informeert de heer Gelder, of het niet wenschelijk zou zijn te bepalen, dat de eenden gehokt moeten worden. Er zwemmen in den polder erg veel eenden rond, die tegenwoordig zeer veel schade kun nen doen en nu zijn er al lui, die aan 't eenden- kneppelen willen gaan, welke onaangenaam heden Spr. liever zou voorkomen. Allen zijn het hiermede eens. Er zal dus bepaald worden, dat de eenden en zwanen gehokt moeten worden. Hierop gaat de raad in geheime vergade ring, ter behandeling van reclames tegen den hoofdelijken omslag. Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE NIEDORE, op Woensdag 19 Augustus, 's namiddags 2 ure. Afwezig met kennisgeving, wegens ver hindering, de heer Koopman. Voorzitter, de Burgemeester. Nadat de vergadering is geopend, worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Ingekomen is eene mededeeling van Ged. Staten, dat de aanslag in den hoofdelijken omslag van D. Kruit c. s. is vernietigd, als zijnde een collectieve aanslag, die bij de wet niet toegelaten is. In verband daarmeê schijnt het den Voorz. wenschelijk toe, de verordening op de heffing van den hoofdelijken omslag in dien zin te wijzigen, dat voor personen, die, al of niet bloedverwanten van elkaar zijnde, in één ge zin tezamen wonen en die ieder afzonderlijk worden aangeslagen, slechts éénmaal de aftrek (van f 300.voor noodzakelijk levensonder houd plaats heeft. Een artikel in „De Gemeentestem" van 8 Augustus 1.1. geeft hem reden om te ver moeden, dat op een dergelijke bepaling de koninkljjke goedkeuring zal kunnen worden verkregen. De Raad vindt het onbillijk, dat 't ééne gezin wel en 't andere niet aangeslagen kan worden, alleen omdat in 't eerste wel en in 't laatste geen erkend hoofd is en zou een wijziging van de verordening, als door Voorz. bedoeld, zeer toejuichen. De Voorz. doet dan ook toezegging, in de vergadering van 1 September a. s. een be paald voorstel dienaangaande te zullen in dienen. Verder is van Ged. Staten opgave ontvan gen, dat het aandeel van de gemeente in de kosten der Gezondheidscommissie voor 1903 bedraagt f 61.32, met verzoek, te willen be vorderen, dat dit bedrag aan de commissie worde uitbetaald. De geloofsbrieven van de heeren K. de Moor en K. Wit Cz. worden, nadat die heeren zich eenige oogenblikken hebben ver wijderd, onderzocht door de heeren Kuilman, Wijn en Visser, op wier advies tot toelating wordt besloten. De Voorz. deelt mede, dat de voordracht voor eene onderwijzeres in de Moerbeek nog niet is kunnen worden opgemaakt, omdat het hoofd der school zijn onderzoek nog niet ten einde heeft kunnen brengen wegens de va cantie van de betrokken onderwijzeressen. De gemeente-rekening over 1902 wordt daarop onderzocht en ten slotte voorloopig vastgesteld in ontvang op f 16277.83', in uitgaaf op f 15468 92, en dus met een batig saldo van f 808.915. De voornaamste posten zijn Ontvang: saldo van 1900 f 222.545, gedeelte van het saldo van 1901 f200.huishuren f 391.landhuren f 3089.rente van ka pitalen f 288 75, opcenten gebouwde eigen dommen f 770.07, idem ongebouwde eigend. f673.63, opcenten personeel f753.64, hoofdei, omslag f2183.88, hondenbek f 144.50, belast* openb. vermakelijkheden f76.04, vergunnings rechten f 200.schoolgeld f 120 22', ver goeding onderwijs^ f 1899.60, vaste Rijksuit- keering f 4547.15', bijdrage jaarw. burg. en secretaris f 262.50, uitkeering van de Banne f 400.—. Uitgaven jaarw. burgem. f 500.wet houders f80.—, secretaris f450.ontvanger f 200.bode 1 75.schrijf- en bureaube hoeften, vrachtlöonen enz. f 290.85', onderh. raadhuis f 79.79, registers v. d. burg. stand f 80.90, commissievergaderingen f 98.10, in vordering plaatsel. belastingen f83 59', jaarw. klokkenist f 75.onderh. huizen, toren enz, f 328.30', id. wegen en voetpaden f 372.27, id. bruggen enz. f 351 06, grondlasten f276 37, polderlasten f 378.31', jaarw. veldwachter f 350.—, kleeding id. f 50.—, onderh. brand spuiten enz. f 196.38, kosten straatverlichting f 312.63, kosten doodsckouw f 100.jaarw. onderwijzers f 4565.33, onderh. scholen en onderw. woningen f364.50, id. schoolmeubelen f 126.17, id. leermiddelen f294.16, verlichting, verwarming en schoonhouden schoollokalen f 311.02, tegemoetkoming huishuur onderw. f98. jaarw. geneesheer f1000.—vroedvrouw f 200.—, verpleging krankzinnigen f 360.—, subsidie alg. armbestuur f 600.— renten van leeningen f 259.—, aflossing van id. f 700.—, bijdrage pensioenfonds gemeente-ambtenaren f 125.—, brandverzekering f 176.41, onvoor ziene uitgaven f 90.34. Bij den post „jaarwedden hooistekers" infor meert de heer Do Moor, of de hooistekers ook zonder geroepen te zijn, zich op de hoogte moeten stellen van evontuëelen hooi- broei. Algemeen wordt die vraag toestemmend beantwoord. De heer De Moor gelooft, dat dan do hooi- steker J. Kruit in zijn plicht te kort gescho ten zul zijn. Spr. zou zich al zeer moeten vergissen, als deze met een hooi-ijzer in de Moerbeek, die dan toch tot zijn wijk behoort, geweest is, en er is Spr. meer dan één geval bekend van zoodanigen hooibroei, dat er ge spit moest worden. De Voorz. draagt dan den heer De Moor op, in zijn omgeving te informeeren, of ande-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1