Zondag 23 Augustus 1903
47ste Jaargang No. 386i
EERSTE BLAD.
D.
Buitenlandscli Nieuws.
Politiek overzicht der week.
Binnenlandsch Nieuws.
ilKiniiit- k Liittmllti
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau SCHA6M, ï*aan, 39 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker t J. W 1 X R E L.
f 3.60.
Prijs per jaar f 3.Franco per post
Afzonderlijke nummers 6 Cent.
ADVERTÊNTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Rotterdam, 19 Augustus 1903.
Over de slachtmethode van de Israëlietische
slagers is sedert een week in de N. R. C. een
polemiek aan den gang tusschen den opper
rabbijn eenerzijds en de heeren van dieren
bescherming en van vegetarisme anderzijds, i
Dit is stellig een kwestie voor den kom
kommertijd, vooral omdat de kermis in zoo
genoegelijke vreedzaamheid en zooveel-opge-
wektheid-doovende regens is verloopen, dat
vóór- en tegenstanders geen reden hebben
elkaar in het haar te vliegen.
De opperrabbijn zet zich schrap tegen de
dierenbeschermers, welsprekend de Joodsche
slachtmanier, die een conditio sine qua non
is voor Joodsch vleeschgebruik, verdedigend
tegen het meelijden van dierenvrienden.
Het gaat om de quaestie, of de runderen
pijn gevoelen bij het omtrekken en het daar
opvolgend in een geweldigen jaap doorsnijden
van hun halzen. De dierenvrienden houden
vol van wèl, ofschoon deskundigen beweren,
dat de Joodsche manier minder pijn doet dan
de Christelijke. Dat er zelden iets van de
omgetrokken dieren breekt, is wettig en
overtuigend geconstateerd, en dat zij na de
keelsnede gauw dood zijn en subiet onge
voelig en onbewust, mogen we op gezag van
deskundigen óók wel gelooven.
Evenwel, de dierenbeschermers, bij wie
men niet met een slager moet aankomen vóór
en aleer de biefstuk bereid in de mand ge
reed ligt, de dierenbeschermers, die de ooren
gretig spitsen voor een combinatie van de
woorden dier en mishandeling, zijn onver
saagd tegen den opperrabbijn van leer getrok
ken en houden, zonder eigenlijke aanleiding,
dan dat het geval occasioneel eens ter sprake
is gebracht, vol, dat er veel geleden wordt
door Joodsch-geslachte dieren. Hun deskun
dige veldwachter is zelfs gaan beweren, dat
hier op 't abattoir herhaaldelijk hoorn- en
ribbebreuken voorkomen, waarop omgaande
de opperrabbijn een verklaring van den direc
teur van het abattoir overlei, luidende, dat
zoo goed als nooit iets gebroken werd, waar-
meê dus 't bewijs geleverd werd, dat de
bevoegde veldwachter jokte.
Tot zoover bleef de quaestie op practisch
terrein. De opperrabbijn had een religieus-
wettelijke bepaling te verdedigen, die in ons
land van geloofsvrijheid behouden behoort te
blijven, omdat opheffing ervan het vleeschge
bruik voor Israëlieten onmogelijk zou maken.
De dierenbeschermers daartegenover hielden
een toepasselijk praatje, ook om hun specia
liteit, het schietmasker, waarmeê hun secre
taris, de heer Yan Stolk, den gemeenteraad
nu reeds drie begrootingen lang komt amu
seeren, weer eens aan te prijzen.
Maar nu stoven plots een bende vegetariërs,
bloeddorstig snuivend, stierlijk boos geworden
om al dat gebrul over vleesch en bloed en
snijden en vallen, op de quaestie aan, en in
hooghartige boosheid verweten zij zoowel den
opperrabbijn als de dierenbeschermers, dat zij
in deze dagen, nu Eutura Nobis bloeit, nu
op den Coolsingel, ondanks het liedje van
Speenhoff, steeds meer menschen peen met
boonen komen eten, nog over een slachtma
nier dorsten schrijven. Er behoeft immers
geen slachtmanier te bestaan als er niet meer
geslacht wordt? En er zou niet meer geslacht
worden als alle menschen vegetariërs werden.
Waarop nuchterlijk een beschrijving volgde
van 's menschen gebit en 's menschen darm
stelsel, die volmaakt ingericht zijn voor kool.
Naast de vegetariërs verschenen de anti-
vivisectisten op de bres, lui die heelemaal
niet willen dat er in levende dieren gesneden
wordt. Zij begonnen een blunder te maken,
waarop de opperrabbijn hen zonder meer te
wijzen had, en verklaarden vervolgens, dat
zij maling hadden aan godsdienstige gebrui
ken en dat ook de Regeering zich er niet
aan storen moest, evenmin als de Engelsche
Regeering dat gedaan had. Want die Regee
ring had verboden niet het slachten
naar Joodsch gebruik, waarop 't hier aan
komt maar het verbranden in Engelsch-
Indië van levende weduwen met de lijken
hunner echtgenooten. [De vivisectieheeren
spraken zelfs van „lijken hunner over
leden echtgenooten."]
Nou, dat is heel wat anders. Een koe is
meestal geen weduwe.
Met deze laatste categorie principe-ruiters
verkoos de opperrabbijn terecht niet te debat-
teeren.
In deze gansche komkommerquaestie heeft
trouwens de opperrabbijn alléén het gedocu
menteerd, zakelijk en overtuigend betoog ge
leverd, omdat hij iets te verdedigen had wat
recht was, geen dor principe, maar een nood
zakelijkheid, geboden door een religie, waar
tegen bezwaren van aangewaaide principes
zich noodzakelijk dood moeten loopen.
Ik heb genoeg hekel aan de lui die hun
leventjes vullen met het nastreven van be
ginsel tjes, die volkomen buiten de groóte
vragen van het zoo ernstig menschenbestaan
omgaan, om hun de nederlaag tegenover den
opperrabbijn gaarne te gunnen.
Jammer, dat zij bij de eerste gelegenheid
de beste toch weer beginnen zullen. Er Is
geen mondsnoeren aan.
't Zal nog zoover met hen komen,
Dat zij nest'len in de boomen,
Dat zij dóóie blaren eten
Foor de rust van hun geweten....
heeft Speenhoff met de Vegetariërs gespot,
en 't is waarachtig waar.
De anti-vivisectisten zullen tenslotte hun
voeten niet meer durven neerzetten, om geen
levend wezentje daaronder te vertreden.
Ik houd het er overigens voor, dat de mees-
ten hunner in het gevoel van steeds-in-de-
minderheid te zullen blijven, en niet behoeven
te staan voor een consequente doorvoering
hunner principes, hun door brave zielen veel
geprezen dapperheid blijven tentoonspreiden.
De geest van Don Qaichot leeft voort onder ons.
Wanneer ooit de meerderheid in een wet
gevende vergadering eens werd verkregen na
de verkiezingsleus Vegetariër of niet, „die
renbeschermer of niet," zou dan zoo'n meer
derheid heusch volkomen doen uitvoeren, wat
zij nu als noodzakelijk aanpreekt
Behalve deze afgedane en feitelijk niet zoo
belangrijke quaestie, is er in Rotterdam mo
menteel niets bijzonders aanhangig. Eaut de
mieux bemoeit men er zich meê, in dagen
vol nieuws zou zij vrijwel onopgemerkt ge
gaan zijn.
De vacanties duren nog een week of wat
voort en daarmee de rust in ons openbaar
leven. We wachten af, we zien uit. Zelfs de
agenda voor de gemeenteraadsvergadering
van heden heeft een afwachtend air. De
quaesties komen later.
En als dan, met kerkelijke heeren alweer
versterkt, de Raad aan 't delibereeren zal gaan,
wachten ons misschien nog wel wat verras
singen. De kermis gaat er nu vrij zeker aan
al heeft zij zich ditmaal bovenstbest gehouden,
al is zij geweest een wat druk, maar niet al
te ruw volksfeest, met in paedagogisch opzicht
heel wat goede qualiteiten, nu er een meer
derheid tegen is, zal zij begraven worden.
Het is alweer een principe, waaraan evenwel
ernst en dieper intentie stellig niet kunnen
worden ontzegd. De vraag is nu, of deze meer
derheid iets voor de kermis in de plaats heeft.
En zoo ja, wat
In aangelegenheden van anderen aard,
waartegen de anti-liberalen, soms met enkele
liberalen samen, zich zoo ijverig verzet hebben,
zal de nieuwe meerderheid niet zooveel te
veranderen hebben. Nog steeds is de vrijzinnige
meerderheid overwegend. Wat er na volgende
verkiezingen geschieden zal, is een quaestie
van dan. Of de Raad om zal wezen, schijnt,
volgens bevoegden, af te hangen van de maand,
waarin de verkiezingen geschieden. Ik heb
herhaaldelijk gelezen dat de nederlagen van
de laatste malen te wjjten waren aan de
afwezigheid van vele kiezers op reis.
Blijkbaar gaan 's zomers alléén de liberalen
op reis en blijven de anti's bij honk. Is dat
niet zóó, gaan anti-liberalen óók met vacantie
in Juli en Augustus, dan is de oorzaak van
de verkiezing der niet-vrijzinnigen aan andere
oorzaken te wijten. Waaraan dan vraagt ge.
Ik vraag het óók. En als iemand het weet,
zouden we 't allen wel graag van hem ver
nemen. Kan dat óók geen ingezonden-stukken-
quaestie worden in dezen komkommertijd
De slotsom van alle redeneeringen over
Rusland's positie in Mantsjoerije is, dat het
er niet aan denkt, deze Chineesche provincie
ooit weer te verlatenDe laatste ukase
geeft daarvan duidelijk blijk. Daarin wordt
het stadhouderschap over het Kwantoeng-
gebied afgekondigd, waarmede Mantsjoerije
en het Schiereiland Liautong bedoeld worden.
Door het Schiereiland Liautong wordt Rusland
feitelijk heer en meester over Peking. Het
beheerscht den toegang tot de Golf van Petsjili,
waaraan Tientsin, de haven van de hoofdstad
van China ligt. In Japan is men over dit jongste
besluit uit St. Petersburg zeer verontwaardigd.
Toen indertijd Japan in den oorlog met China
genoemd Schiereiland bezette, werd het bij
den vrede door de mogendheden genood
zaakt, het geheel weder te ontruimen. Het
was vooral Rusland, dat op deze bepaling
ten sterkste aandrong, en nu ziet men die
zelfde landstreek door dien tegenstander
bezetten. Doch wat komt er zoodoende van
het Engelsch-Japansch verbond terecht
Dat verbond zou den bestaanden toestand
en den vrede beschermen. Het zou een waar
borg voor de onafhankelijkheid van China
en Korea zijn. Rusland doet, alsof Japan en
Engeland niet op de wereld bestonden, en
Engeland houdt zich, alsof de heele Chineesche
kwestie het niet aangaat. Ook deze houding
van Engeland wekt in Japan groote ontevre
denheid. Het eenige, dat Engeland doet, is
Rusland in Turkije eenige afleiding te bezorgen.
Want het is zoo goed als zeker, dat de
tegenwoordige opstand in Macedonië het
werk is van de comité's te Londen en Sofia.
Met die afleiding komt men echter weinig
verder, dat ziet men in Japan zeer goed in.
In de politieke wereld komt men tot de ge
volgtrekking, dat Rusland in zijn politiek, be
halve doorErankrijk,nog door anderen gesteund
wordt. Die bondgenoot achter de schermen
zou Duitschland zijn. En dat zou ook een
der redenen zijn, waarom men in'Engeland
zoo boos op Duitschland is. Het vermoeden,
dat Duitschland in de Oost-Aziatische kwestie
eene rolt speelt, steunt op velerlei waar
nemingen.
De verbroedering der Russische en Duitsche
marine in de Chineesche wateren zou een
gevolg van de RussischDuitsche overeen
komst zijn. Zeker is het, dat Rusland, gesteund
door Erankrijk en Duitschland, met eene
welwillende onzijdigheid van Oostenrijk en
Italië, den toorn van Engeland gerust kan
trotseeren. De Japansche regeering toont
duidelijk, dat het van de Europeesche com
binaties volkomen op de hoogte is. De
officieuze pers levert nu en dan beschouwin
gen, die niets aan klaarheid te wenscheu
overlaten.
De kleine gele bondgenoot van Engeland
zal in China de kastanjes uit het vuur moeten
halen en wanneer het de handen daarbij
brandt, zal zelfs de bondgenoot van die onbe
holpenheid tot eigen voordeel gebruik maken.
Daar Rusland al meer en meer troepen in
Oost-Azië samentrekt, (men zegt, dat daar
reeds 100.000 man aanwezig zijn,) wordt de
oplossing der kwestie bij den dag voor Japan
lastiger. Waarschijnlijk wordt het, dat Rus
land, zonder dat het daarvoor een enkelen
kozak heeft moeten opofferen, in het onge
stoord bezit van Mantsjoerije zal blijven.
Onwillekeurig rijst de vraag op, hoe men
in China over de bezetting van Mantsjoerije
denkt.
In China begint het nationaliteitsgevoel te
ontwaken. Vooral onder het jongere geslacht
is eene beweging ontstaan, waarvan men in
de toekomst zeer veel verwachten kan. Uit
gegaan van de in Japan studeerende Chi-
neezen, heeft zich deze beweging naar de
school te Peking overgeplaatst. Deze Hooge-
school is door Japanners gesticht, terwijl
uitsluitend Japansche hoogleeraren aan deze
„Keizerlijke Universiteit" doceeren. Vanuit
deze inrichting ontwikkelt zich onder de
leiding van Japan het Pan-Mongolisme, dat
eenzelfde rol zal spelen als het Pan-Germa-
nisme en het Pan-Slavisme in Europa.
Indien Japan bij den vrede van Simonoseki
het schiereiland Liautong en enkele deelen
van Mantsjoerije had gekregen, dan zouden
de Japanneezen daardoor in China het meest
gehate volk zijn geworden. Thans is Rus
land de vijand, terwijl Japan de rol van
vriend, leermeester en raadsman speelt. Op
dat land slaan de Jong-Chineezen het oog;
voor hen is Nippon het ideaal van het toe
komstige Oost-Azië en de blikken van alle
Mongoolsche volken richten zich mede naar
het land van de Zon.
Hoe kan het ook anders 1 Gemeenschap van
kleur, ras en godsdienst maken China en
Japan tot natuurlijke bondgenooten. Eén haat
bezielt hen allendat is de haat tegen
den aartsvijand Rusland- Onder leiding van
Japan wordt het Chineesche leger georga
niseerd en elke man, die door hen wordt
afgericht, weef dat zijn arm wordt gesterkt
om er den Rus mede te tuchtigen. Gelijk
eens China haren wereldbekenden muur
bouwde, om het land tegen de invallen der
Mongoolsche roovers te beveiligen, zoo is
thans Japan bezig, om uit krachtige, levende
stof een bolwerk op te werpen, waarop de
Russische veroveraars tevergeefs storm zullen
loopen. Eens zal door het verbonden China
en Japan de Monroe-leer voor Oost-Azië
worden afgekondigd, en die leer zal dan door
een ieder geëerbiedigd worden. De banden
tusschen volken van eenzelfden stam kun
nen voor een oogenblik verbroken worden,
doch meestal kruipt het bloed, waar het
niet gaan kan, en worden zij opnieuw,
vaster dan ooit, verbonden. Wij zien het
bij de Duitschers, wij nemen het waar bij de
Noren, wij merken het op bij de Slaven.
Maar zoo waar als eenheid van ras en
stam een volk krachtig maakt, zoo waar zal
ook het land dat uit eene samenkoppeling
van verschillende stammen bestaat, in de
toekomst ondergaan. Vroeger of later is dat
lot daardoor Oostenrijk beschoren. Toch speelt
dit land op het politieke tooneel van Europa
nog eene groote rol. In de Balkan-aangelegen
heden geeft Oostenrijk mèt Rusland den toon
aan, en wij hebben nog kort geleden gezien,
hoe groot de invloed van Oostenrijk op de
Pauskeuze is geweest. Reeds nu blijkt, hoe
gewichtig zijn veto is geweest. In Rampolla
was een vriend van Frankrijk en een onver
zoenlijk tegenstander vanOostenryk met de tiara
gekroond. Paus Pius X schijnt de Eransche
vriendschap niet ten koste van alles te willen
koopen, terwijl reeds nu allerlei geruchten de
ronde doen, die op eene verzoening met Italië
wijzen. Op een feestmaal te Rome, waar de
clericale Romeinsche adel in grooten getale
aanzat, sprak de voorzitter den wensch uit,
dat hij weldra Pias X door de straten van
Rome hoopte te zien wandelen. Deze woorden
werden door de aanwezigen uitbundig toe
gejuicht. Deze en meer andere kenteekenen
wijzen op eene mogelijke verzoening tusschen
het koninkrijk Italië en den Heiligen Stoel.
Zooveel te beter
Vergadering van den Raad
der gemeente HEER HUGOWAARD, op
Donderdag 20 Aug. 1903, 's namiddags 1 '/j uur.
I Tegenwoordig alle leden, uitgezonderd de
Burgemeester, die wegens ongesteldheid af-
j wezig is.
J Voorzitter de heer J. 3waag, Wethouder.
De Voorz. opent de vergadering, waarna
de notulen van de vorige vergadering worden
i gelezen en goedgekeurd.
Voor kennisgeving worden na lezing aan
genomen
lo. Een schrijven van den heer M. H.
de Jong, onderwijzer aan de school no. 2, dat
hij 30 Juli de hoofdakte heeft verkregen. Van
af' 1 Augustus zal hij ingevolge de verorde-
ning de verhooging van jaarwedde ad f 100
genieten.
2o. Mededeeling van den Rijksontvanger,
dat f402.905 aan den gemeente-ontvanger
was uitbetaald.
3o. idem van den Betaalmeester, dat
f2737.16 aan den gemeente-ontvanger is
betaald.
4o. Opgave van Gedeputeerde Staten, dat
de kosten van de Gezondheidscommissie, ge
zeteld te Hoorn, voor 1903, voorzooveel die
voor rekening der gemeenten komen, zijn ge
raamd op f 1477.945 waarin Heer Hugowaard
f 118 22 heeft bij te dragen.
Zal aan de commissie worden uitbetaald.
Een schrijven van Gedeputeerde Staten,
dat het verzoek van den onderwijzer J. Man
tel om uitbetaling van zijn volle jaarwedde
over den tijd dat hij in militairen dienst was
geweest, behoort te worden ingewilligd, zoo
wel op grond van de wet, als van de billijk
heid. [Zooals bekend, was aan den heer Man
tel uitbetaald zijn tractement, verminderd
met zijn kostgeld, hetwelk hij ook niet had
te betalen, gedurende zijn diensttijd. Daarop
had hij verzocht hem zijn volle salaris uit
te betalen, op welk verzoek de Raad afwij
zend had beschikt. De heer Mantel heeft
zich daarop tot Gedeputeerde Staten gewend,
die thans in overweging geven aan het ver
zoek op grond van wet en billijkheid te
voldoen].
De Voorz. deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders adviseeren, om het vorig besluit
te handhaven en niet tot de verlaDgde uitbe
taling over te gaan.
De Raad is het algemeen daarmee eens. Naar
zijne meening is de gemeente niet tot de uitbeta
ling verplicht en heeft het onderwijs ongetwij
feld schade ondervonden, terwijl de heer Mantel
geen schade heeft.
De heer De Boer verwijdert zich eenige
oogenblikken, waarna de heeren Gelder en
Van Slooten de geloofsbrieven van de heeren
De Boer en P. Wonder Az. onderzoeken.
Op advies der commissie worden de geloofs
brieven goedgekeurd en wordt tot toelating
van de benoemden besloten.
De Gemeenterekening over 1902 heeft sedert
de vorige vergadering 14 dagen ter inzage
gelegen, zonder dat bezwaren zijn ingebracht.
De rekening wordt dus vastgesteld op de in
de vorige vergadering genoemde cijfers van
ontvang f22694.01', uitgaven f22242.79, saldo
f 351.225.
De Commissie, bestaande uit do heeren De
Boer, Van der Oord en Van Slooten, belast
met het nazien der rekeningen, wenscht
enkele opmerkingen te maken.
Ie Schoolbehoeften. De rekeningen voor
schoolbehoeften en leermiddelen aan de ver
schillende scholen onderling liepen zeer uiteen,
ook per kind. Het verschil tusschen de
hoogste en de laagste was pl.m. f 0.76 per
kind. Te Veenhuizen was het meest benoo-
digd geweest.
Verder was geen enkele rekening van leer
middelen door het hoofd der betrokken school
voor gezien geteekend.
De heer Appel schrijft dit daaraan toe, dat
de eerst ingeleverde rekeningen, die wel door
de hoofden nagezien waren, zoodanig gewij
zigd moesten worden, dat waarschijnlijk
nieuwe rekeningen ingeleverd zijn, waarop
naderhand dit visum niet heeft plaats gehad.
De commissie acht dit visum zeer gewenscht
en zou het regelmatig vinden, dat alsnog de
rekeningen, hoezeer dan goedgekeurd, door
de hoofden der scholen voor gezien werden
geteekend.
Voorts acht de commissie het gewenscht,
om het advies van de hoofden der scholen
in te winnen over de aanbesteding van de
leverantie van schoolbehoeften. Naar de mee
ning der commissie is de firma Coster en Zoon
duur en weinig accuraat en verdient het
aanbeveling te trachten, in de levering van
leermiddelen verbetering te brengen.
De Voorz. licht in, dat ook aan B. en W.
het verschil in kosten aan de onderscheidene
scholen niet ontgaan is en dat in het college
het denkbeeld geopperd is, om voortaan aan
elk schoolhoofd een vast bedrag per kind
toe te staan voor leermiddelen. Ook hebben
B. en W. reeds het voornemen om naar de
levering der schoolbehoeften door een 4- èi 6-tal
solide boekhandelaren te laten inschrijven.
2e Brandstof voor de scholen.
Evenals de leermiddelen-rekening, is ook
de brandstof-rekening voor de verschillende
scholen zeer uiteenloopend. Er is geleverd
aan school no. 1 [met 31okalenJ voor f49.—,
aan de school no. 2 [3lokalen] voor f 185.—
aan de school no. 3 [3 lokalen] voor f 62.— en
aan de school no. 4 [2 lokalen] voor f 82.
Zelfs al rekent men bij school no. 2 ook het
raadhuis, dan is daar nog extra veel gebruikt
en de school te Veenhuizen met 2 lokalen
staat weer belangrijk hooger dan b.v. school
no. 3 met nog één lokaal meer.
De commissie wil in geen geval de kin
deren in de kou laten zitten, maar acht hot
toch gewenscht, dat de hoofden der scholen
op dit groote verschil attent gemaakt worden.
Misschien kunnen afdoende redenen daarvoor
opgegeven worden, maar dan schaadt toch
de opmerking niet.
3e. Kosten van begraven.
In de rekening komt een mandaat voor
groot f 12.uitbetaald aan don heer G.
Smit Az. te Veenhuizen, wegens „kosten van
begraven." De commissie weet niet, waarvoor
dit bedrag uitbetaald is en de omschrijving
op het mandaat geeft geen licht. Zij maakt
geen aanmerking op den post, of op het be
drag, maar zou gaarne weten, waarvoor het
geld verschuldigd is. De heer Appel ant
woordt, dat de heer Smit is belast met het
bijhouden van het grafregister, eDZ., en dat
het bedrag vermoedelijk een vaste belooning
daarvoor is.
Andere op- of aanmerkingen heeft de com
missie niet.
Hierna wordt aaugeboden de gemeente-
begrooting voor 1904, die later onderzocht
en vastgesteld zal worden.
Bij de rondvraag informeert de heer Gelder,
of het niet wenschelijk zou zijn te bepalen,
dat de eenden gehokt moeten worden. Er
zwemmen in den polder erg veel eenden
rond, die tegenwoordig zeer veel schade kun
nen doen en nu zijn er al lui, die aan 't eenden-
kneppelen willen gaan, welke onaangenaam
heden Spr. liever zou voorkomen.
Allen zijn het hiermede eens. Er zal dus
bepaald worden, dat de eenden en zwanen
gehokt moeten worden.
Hierop gaat de raad in geheime vergade
ring, ter behandeling van reclames tegen
den hoofdelijken omslag.
Vergadering van den Raad
der gemeente NIEUWE NIEDORE, op
Woensdag 19 Augustus, 's namiddags 2 ure.
Afwezig met kennisgeving, wegens ver
hindering, de heer Koopman.
Voorzitter, de Burgemeester.
Nadat de vergadering is geopend, worden
de notulen der vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd.
Ingekomen is eene mededeeling van Ged.
Staten, dat de aanslag in den hoofdelijken
omslag van D. Kruit c. s. is vernietigd, als
zijnde een collectieve aanslag, die bij de wet
niet toegelaten is.
In verband daarmeê schijnt het den Voorz.
wenschelijk toe, de verordening op de heffing
van den hoofdelijken omslag in dien zin te
wijzigen, dat voor personen, die, al of niet
bloedverwanten van elkaar zijnde, in één ge
zin tezamen wonen en die ieder afzonderlijk
worden aangeslagen, slechts éénmaal de aftrek
(van f 300.voor noodzakelijk levensonder
houd plaats heeft.
Een artikel in „De Gemeentestem" van 8
Augustus 1.1. geeft hem reden om te ver
moeden, dat op een dergelijke bepaling de
koninkljjke goedkeuring zal kunnen worden
verkregen.
De Raad vindt het onbillijk, dat 't ééne
gezin wel en 't andere niet aangeslagen kan
worden, alleen omdat in 't eerste wel en in
't laatste geen erkend hoofd is en zou een
wijziging van de verordening, als door Voorz.
bedoeld, zeer toejuichen.
De Voorz. doet dan ook toezegging, in de
vergadering van 1 September a. s. een be
paald voorstel dienaangaande te zullen in
dienen.
Verder is van Ged. Staten opgave ontvan
gen, dat het aandeel van de gemeente in de
kosten der Gezondheidscommissie voor 1903
bedraagt f 61.32, met verzoek, te willen be
vorderen, dat dit bedrag aan de commissie
worde uitbetaald.
De geloofsbrieven van de heeren K. de
Moor en K. Wit Cz. worden, nadat die
heeren zich eenige oogenblikken hebben ver
wijderd, onderzocht door de heeren Kuilman,
Wijn en Visser, op wier advies tot toelating
wordt besloten.
De Voorz. deelt mede, dat de voordracht
voor eene onderwijzeres in de Moerbeek nog
niet is kunnen worden opgemaakt, omdat het
hoofd der school zijn onderzoek nog niet ten
einde heeft kunnen brengen wegens de va
cantie van de betrokken onderwijzeressen.
De gemeente-rekening over 1902 wordt
daarop onderzocht en ten slotte voorloopig
vastgesteld in ontvang op f 16277.83', in
uitgaaf op f 15468 92, en dus met een batig
saldo van f 808.915.
De voornaamste posten zijn
Ontvang: saldo van 1900 f 222.545, gedeelte
van het saldo van 1901 f200.huishuren
f 391.landhuren f 3089.rente van ka
pitalen f 288 75, opcenten gebouwde eigen
dommen f 770.07, idem ongebouwde eigend.
f673.63, opcenten personeel f753.64, hoofdei,
omslag f2183.88, hondenbek f 144.50, belast*
openb. vermakelijkheden f76.04, vergunnings
rechten f 200.schoolgeld f 120 22', ver
goeding onderwijs^ f 1899.60, vaste Rijksuit-
keering f 4547.15', bijdrage jaarw. burg. en
secretaris f 262.50, uitkeering van de Banne
f 400.—.
Uitgaven jaarw. burgem. f 500.wet
houders f80.—, secretaris f450.ontvanger
f 200.bode 1 75.schrijf- en bureaube
hoeften, vrachtlöonen enz. f 290.85', onderh.
raadhuis f 79.79, registers v. d. burg. stand
f 80.90, commissievergaderingen f 98.10, in
vordering plaatsel. belastingen f83 59', jaarw.
klokkenist f 75.onderh. huizen, toren enz,
f 328.30', id. wegen en voetpaden f 372.27,
id. bruggen enz. f 351 06, grondlasten f276 37,
polderlasten f 378.31', jaarw. veldwachter
f 350.—, kleeding id. f 50.—, onderh. brand
spuiten enz. f 196.38, kosten straatverlichting
f 312.63, kosten doodsckouw f 100.jaarw.
onderwijzers f 4565.33, onderh. scholen en
onderw. woningen f364.50, id. schoolmeubelen
f 126.17, id. leermiddelen f294.16, verlichting,
verwarming en schoonhouden schoollokalen
f 311.02, tegemoetkoming huishuur onderw.
f98. jaarw. geneesheer f1000.—vroedvrouw
f 200.—, verpleging krankzinnigen f 360.—,
subsidie alg. armbestuur f 600.— renten van
leeningen f 259.—, aflossing van id. f 700.—,
bijdrage pensioenfonds gemeente-ambtenaren
f 125.—, brandverzekering f 176.41, onvoor
ziene uitgaven f 90.34.
Bij den post „jaarwedden hooistekers" infor
meert de heer Do Moor, of de hooistekers
ook zonder geroepen te zijn, zich op de
hoogte moeten stellen van evontuëelen hooi-
broei.
Algemeen wordt die vraag toestemmend
beantwoord.
De heer De Moor gelooft, dat dan do hooi-
steker J. Kruit in zijn plicht te kort gescho
ten zul zijn. Spr. zou zich al zeer moeten
vergissen, als deze met een hooi-ijzer in de
Moerbeek, die dan toch tot zijn wijk behoort,
geweest is, en er is Spr. meer dan één geval
bekend van zoodanigen hooibroei, dat er ge
spit moest worden.
De Voorz. draagt dan den heer De Moor
op, in zijn omgeving te informeeren, of ande-