JU u i s 11 r s.
FEUILLETON.
Zondag Aug. 19013.
47ste Jaargang. No. 3864.
De Gezondheids- en
Woningwetten.
Arrondissements - Recht
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 18 Aug. 1903.
van
TWEEDE BLAL).
oOo
(Vervolg
Verder vinden wij in 2 der Wet, bepalin
gen omtrent aangifte van het getal bewoners.
Verhuurders van woningen, welke 8 of
minder ter bewoning bestemde vertrekken
bevatten, zijn verplicht bij het Gemeentebe
stuur aangifte te doen van
Hunne namen, woonplaatsen, de liggingen
het aantal vertrekken der woning, het aantal
der bewoners met vermelding van naam en
beroep.
Het formulier van het register, waarin deze
aangiften moeten worden opgenomen, is vast
gesteld bij Kon. Besl. van den 28 Juli 1902,
fStbl. no. 160.)
De eerste aangiften moeten geschieden bin
nen een termijn door het Gemeentebestuur
vast te stellen, doch niet later dan op 1 Au
gustus 1904.
Indien het perceel door een anderen huur
der is betrokken, moet de verhuurder, eige
naar of machthebbende, binnen eene maand
nieuwe aangifte doen.
De modellen voor de aangiften worden
vastgesteld door den Minister van Binnenl.
Zaken en worden ter secretarie kosteloos ver
krijgbaar gesteld. Ook nieuwe eigenaars doen
nieuwe aangifte.
Ik voorzie in de bijhouding van dit register
een groote kwelling en last voor de gemeente
besturen, omdat het verzuim van aangifte wel
veelvuldig zal voorkomen en men toch zeer
ongaarne van elk verzuim proces-verbaal zal
opmaken.
Om een goed toezicht te houden op onge
zonde of bouwvallige woningen is dit register
niet noodzakelijk en bovendien kan men er
niet door komen tot eene nauwkeurige kennis
van den bestaanden toestand, omdut het bij
Kon. Besl. van den 28 Juli 1902, (Stbl. no.
160) voorgeschreven register, daarvoor to wei-
nig gegevens bevat. Benevens het aantal ver
trekken en bewoners, zou dan de hoogte,
breedte en lengte der vertrekken moeten wor
den beschreven, benevens de ligging, het peil
en de omgeving.
Dit register zou volgens de Begeering
bouwstoffen moeten leveren voor de beant
woording der vraag, hoe de verordening moot
worden ingericht. M. i. kan het register die
bouwstof niet leveren en ook zonder de ge
bouwen te hebben beschreven, weet men zeer
goed wat ter zake behoort en kan worden
verordend, en zoo noodig is daartoe een onder
zoek in loco veel beter.
Het is zeker de bedoeling der wet, dat de
gezondheidscommissie een afschrift van dit
register ontvangt, hoewel het niet is voor
geschreven. Wel is voorgeschreven, dat de
commissie elke maand kennis moet hebben
van de veranderingen.
Ook dit is weder onnoodlge drukte en om
slag, althans ze staat niet in evenredigheid
tot het nut, dat die maatregel zal opleveren.
Der gezondheidscommissie is ook tot taak
gesteld, het gemeentebestuur de woningen
aan te wijzen, die ongeschikt ter bewoning
zijn, met omschrijving der noodzakelijke ver
beteringen, indien de woning in bewoonbaren
staat kan worden teruggebracht, en ook die
woningen, hoewel niet ongeschikt ter bewo
ning, toch noodzakelijk verbetering behoeven,
en eindelijk de woningen, waarin meer per
sonen zijn gehuisvest dan volgens plaatselijke
verordening geoorloofd is.
Een en ander neemt echter niet weg, dat
Burgemeester en Wethouders niets verliezen
van hunne bevoegdheid tot zelfstandig op
treden, onder voorwaarde echter, dat zij, vóór
het doen van aanschrijvingen, advies van de
gezondheids-commissie inwinnen en van dit
advies afschrift bij hun schrijven voegen.
Indien minstens drie meerderjarige in
gezetenen een bezwaarschrift bij het gemeente
bestuur indienen, of wel een bewoner van een
perceel omtrent den toestand van woningen
of te groote bevolking daarvan, dan wordt
dit bezwaarschrift om advies gezonden aan
de gezondheidscommissie.
De inhoud van dit bezwaarschrift wordt
ook medegedeeld aan den eigenaar der woning
en indien het betreft overbevolking, ook aan
het betrekkelijk hoofd van het gezin.
De gezondheidscommissie geeft binnen een
maand, na onderzoek, advies aan het gemeente
bestuur en zendt daarvan een afschrift aan
den eersten of eenigen onderteekenaar van
het adres.
Roman van
IDA BOY-ED.
—00000
8.
„Voor de uitvoering van dat plan was
een vakschool voldoende geweest. Maar
Schradin stond en met recht op het
standpunt, dat de meest uitgebreide
kennis ook de vakwetenschap ten goede
komt, en haar ervoor bewaart, dat men te
eng en bekrompen wordt. Ik moest naar
een gymnasium, ofschoon mij dit twee jaar
meer tijd en hem evenzoolang meer geld
kosten moest. Dan zou ik ook naar de
universiteit en mij veelzijdig ontwikkelen,
en voorlezingen over kunstgeschiedenis
volgen, maar ook aan mijn eigen lief
hebberijen mogen voldoen. Na mijn graad
als doctor te hebben gehaald, zou ik een
jaar aan den Rijn of in Engeland in een
fabriek als volontair werken.
„Nü verwondert het mij dikwijls nog, dat
Schradin met een zoo jongen knaap dit alles
zoo vertrouwelijk besprak. Maar ik geloof,
dat hg mij als zyn pleegzoon wilde aan
nemen. Hij had mij gekozen, omdat ik een
begaafde jongen was en ook omdat
hij medelijden met mij had.
„Misschien ook scheen ik dezen bijzon-
deren man rjjper toe, omdat ik geweest
was vanwaar zoo weinigen terugkeeren
aan de poort des doods.
„Zonder te bezinnen, beloofde ik alles. Ik
kende mijzelf maar half, ik kende mijn
Binnen een maand nemen Burgemeester en
Wethouders daarop een besluit.
Ingeval het advies strekt tot onbewoonbaar
verklaring, dan zijn Burgemeester en Wet
houders verplicht, eene beslissing van den
Raad te vragen.
Binnen 8 dagen wordt van de beslissing
een afschrift gezonden aan de gezondheids
commissie en aan den onderteekenaar.
Is beslist, dat verbetering noodzakelijk is,
dan wordt den eigenaar gelast die binnen
een vastgestelden tijd aan te brengen, of de
bewoning te staken. Den hypothecairen schuld-
eischer wordt hiervan kennis gegeven.
Het gemeentebestuur zal alzoo wel verplicht
zijn, telkens een onderzoek in te stellen of
het betrekkelijk gebouw is verhypothekeerd.
Indien Burgemeester en Wethouders eene
beslissing hebben genomen in strijd met het
advies der gezondheidscommissie, of met de
meening van adressanten, dan kan voorziening
bij den Raad worden gevraagd.
Ook de eigenaar en de hypotheekhouder
kunnen van het besluit van Burgemeester en
Wethouders bij den Raad in beroep komen.
De Raad beslist binnen 6 weken.
Indien een woning niet meer in bewoon
baren staat kan worden gebracht, wordt zij,
de gezondheidscommissie gehoord, onbewoon
baar verklaard.
Gelijke verklaring geschiedt, indien binnen
den gestelden termijn geene verbetering is
aangebracht en de woning onbewoonbaar
wordt geacht.
Het besluit tot onbewoonbaar-verklaring
houdt den last in tot ontruiming binnen een
bepaalden tjjd en wordt met het advies der
gezondheidscommissie ter kennis gebracht van
den hoofdbewoner en den eigenaar of zijn
gemachtigde.
De gemeenteraad kan den termijn met 6
maanden verlengen, onder goedkeuring van
Ged. Staten, met overlegging van het advies
der gezondheidscommissie.
Na het verstrijken van den termijn wordt aan
de woning een kenteeken geplaatst waarop te
lezen is: onbewoonbaa r-v er klaarde
woning.
Indien aan een advies der gezondheids
commissie binnen 3 maanden geen gevolg is
gegeven door den Raad, kan zij en ook de
belanghebbenden bij Ged. Staten voorziening
vragen.
Binnen 30 dagen na het besluit tot onbe
woonbaar-verklaring kunnen de belangheb
benden (bewoner of eigenaar) bij Ged. Staten
voorziening vragen.
Ged. Staten besluiten, na den Inspecteur
te hebben gehoord.
Hem, die een woning op bevel van B. en W.
binnen den gestelden tijd niet ontruimt, kan
een boete worden opgelegd van f 3.— per dag.
Bovendien kunnen B. en W. onverwijld ont
ruiming gelasten. Op den last kan ontruiming
en sluiting geschieden in bijzijn van den
Burgemeester, een Wethouder, Kantonrechter
of Commissaris van politie. De kosten daarvan
moet de gemeente dragen.
Indien de woning daarna gevaar of hinder
veroorzaakt, kunnen B. en W., na de gezond
heidscommissie te hebben gehoord, afbraak
bevelen.
Van het bevel tot sluiting of afbraak, moet
aan den eigenaar of zijn gemachtigde kennis
worden gegeven.
Na afbraak worden de bouwmaterialen ver
kocht en de opbrengst, na aftrek van kosten,
den rechthebbende ter hand gesteld.
De belanghebbende kan intusschen nog zelf
afbreken.
Indien de woning alsnog in bewoonbaren
staat is gebracht, kan de gemeenteraad
de gezondheidscommissie gehoord de on
bewoonbaar-verklaring opheffen. (Slot volgt)
Zijpe. M. Bossen.
UITSPRAKEN:
W. Molijn, Hoorn, mishandel., f 30 boete,
subs. 8 d. hecht.
Joh. v. Woezik, Zijpe, wedersp., 3 d. gevang.
S.Koelman,Wieringen, wedersp., 5 d. gevang.
M. Spel, Hoorn, mish. v. e. dienstd. ambt.,
14 d. gevang.
A. W. v. Santen, 's-Gravenhage, wedersp.,
f 10 boete, subs. 7 d. hecht.
P. Rempt, Aartswoud, wedersp., 14 d. gevang.
Jac. Schoneman, Spanbroek, vernieling en
mish., 14 d. gevang.
M. A. Beekman, Bergen, wedersp., 8 d.
gevang.
't Moeten sterke beenen zijn,
die de weelde kunnen dragen
Echter is 't niet de weelde alleen, die
sterke beenen vereischt. De gelegenheid om
iets weg te kapen hetwelk een ander toebe
hoort, d i e gelegenheid vereischt van velen
niet minder „sterke beenen" dan de weelde.
Dit heeft b.v. de 60-jarige grondwerker
Johannes Zegers, gedomicilieerd te Utrecht
en overigens zonder vaste woonplaats zijnde,
laatst ondervonden. Deze sinjeur, thans
temperament, maar niet den smaak van mijn
verstand.
„Van dat oogenblik af scheen een klein
geluk bij ons binnen te treden. Mijn ouders
hadden mij niet meer te onderhouden en
mijn moeder genoot in alle zaligheid van
het bewustzijn, dat haar jongen den zekeren
weg tot eer en welstand opging. Sophie
huwde met een handelsreiziger, dien zij in
het hotel had leeren kennen, en Lena kreeg
door hare handigheid in de modezaak in ons
plaatsje een aardig salaris. Slechts eenmaal
was het leven van moeder weer droevig
Edu stierf, toen hij veertien jaar oud was,
aan roodvonk. Menschen, die in druk en
armoede leven, komen echter spoedig tot den
troostde dood ontrukt mij aan dat alles
„Dat er nog steeds armoede heerschte,
ondanks dat volgers mgne berekening vaders
schuld moest zijn afgedaan, bevreemdde mij
zeer en bevreemdt mij nog. Ik meende, dat
de inkomsten voor het onderhoud van vader
en moeder meer dan voldoende waren. En
steeds vrees ik, dat verschrikkelijke ont
hullingen mij nog wachten.
„Maar in den tijd, dat ik op het gym
nasium was, dacht ik daar niet zoo ernstig
over na. Het werk, dat ik daar moest ver
richten en al hetgeen ik had in te halen,
maakten mij doof en blind voor alles.
„Maar toen ik een-en-twintig jaar werd
en mijn eindexamen gymnasium deed, wer
den dergelijke gevoelens langzamerhand in
mij wakker.
„Toen eerst voelde ik, dat de plannen
van Schradin mg verontrustten, in plaats
van gelukkig maakten.
„Maar die gedachten en wenschen om
een ander doel na te streven, waren
voldoende om mg Schradin's weldaden als
voor alle zekerheid gedetineerd in 't huis
van bewaring te Alkmaar, had op den 13en
Juni j.L de vrijmoedigheid, de herberg van
Bakker in de Sükatceg te Alkmaar binnen
te stappen. Dit op zichzelf is nu niet zoo'n
lakenswaardige handelwijze, volstrekt niet,
hoor 1 Wij zouden van deze gewichtige daad
des heeren Zegers dan ook meer dan waar
schijnlijk niet eens hebben gerept, ware het
niet, dat Z. dit bezoek aan Bakker's „inrich
ting ten gerieve van dorstlijdenden" had laten
volgen door eene minder prijzenswaardige,
ja strafbare daad. De 22-jarige Cornelis Joh.
Balder, een Oudkarspeler vrachtrijder van
Oudkarspel, is óók op genoemden dutum bij
Bakker in de herberg geweest. Deze bezoeker
was in 't bezit van eene portefeuille, waarin
o. m. 22 loten van de Aikmaarsche Paarden-
verloting. Toen nu Balder zijne zaakjes had
nagekeken en vervolgens zijne portefeuille
op een herbergtafeltje had gelegd, was hij
een oogenblik naar zijn rijtuig gegaan
en toen hij weeromkwam was de portefeuille
weg alsof ze weggeveegd wasspoorloos
verdwenen !En dit terwijl Balder toch, zeker
heidshalve, eene courant er over had gelegd,
hetwelk de bekl. echter zoo vrij is, tegen
te spreken en te ontkennen.
WuuderbarSonderbar Ganz unbe-
greiflichAangezien nu op dit oogen
blik behalve de herbergier Bakker en zijn
vrouw, niemand in 't lokaal aanwezig was,
dan monsieur J. Zegers, vielen op dezen ver
moedens in verband met 't raadselachtige
verdwijnen van de bewuste portefeuille. De
vercere loop der zaken is trouwens voor bekl.
niet voordeelig weest. Hij is met loten van
de Alkm. paardenverl. ventende geweest, o.a.
bij Aaltje Zuurbier, echtgenoote van A.
Klerk, aan den Omval, gem. Alkmaar, aan
welke vrouw hij op 13 Juni j.1. een lot heeft
verkocht.
Op denzelfden dag is bekl. ook geweest
bij den kastelein en winkelier Jan de
Boorder, ook al a. d. Omval, waarvandaan
Zegers echter onverrichterzake mocht aftrek
ken. Vervolgens heeft hij een bezoek
gebracht bij J. W. Sinnema, kastelein a.d. i
Zaadmarkt te Alkmaar, waar Mijnheer eens
een verkwikkelijk glas bier heeft gecomman
deerd en alwaar hij zich vervolgens naar
Numero 100 heeft begeven.
Het zaakje kreeg natuurlijk een aanzien, dat
het wel een onderzoek waardig leek te zijn. Nu
werd dan den volgenden dag No. 100 behoor
lijk geïnspecteerd door den agent Komen,
echter zonder resultaat. Doch bij eene herha
ling van 't onderzoek, ditmaal door den heer
des huizes en een knecht van Balder inge
steld, werd een boekje gevonden met kladpa
piertjes, benevens een lijstje met namen,
waarbij o.a. ook de naam Klerk voorkwam,
betrekking hebbende op de Aikmaarsche paar-
denloten. De Aikmaarsche agent van politie
Joh. Ered. Rombach, het geval onderzoeken
de, snapte mijnheer Zegers des avonds te 8
uur ongeveer bij Sinnema en heeft hem meê
naar 't „bero" genomen, waar nog 9 loten
op den hekl. werden bevonden, benevens een
klein boekje en f 1.34 geld. Genoemde 9 loten
verklaarde bekl. te hebben gekocht van een
onbekende, asjeblieft eventjes tusschen Haar
lem en Zaandam (Och, och, zoo ver weg,
dat liegt zoo graag.) Verder erkent bekl.
bovenbedoeld klein boekje bij de brng van
't Kanaal te hebben weggesmeten en vervol
gens met loten te zijn gaan venten aan den
Omval, alwaar hij er 3 stuks van moet heb
ben verkocht, terwijl hij vervolgens, van den
Omval teruggekomen zijnde, door agent Rom
bach is gesnapt in Sinnema's herberg.
De O. v. J. had in zijn requisitoir éóne
opmerking ten gunste van bekl., n.1.
deze: De gelegenheid.maakt den dief. Och ja,
men moet de menschen niet in de verzoeking
brengen't ware misschien wél zoo voor
zichtig geweest van Balder, wanneer hij,
voor zich naar zijn rijtuig te begeven, de
portefeuille maar bij zich had gestoken.
Maar van achteren beschouwt men zulke
gevallen veeltijds op z'n best. Enfin Gedane
zaken nemen eenmaal geen keer. De eisch
tegen bekl. [die vroeger al eens meer wegens
landlooperij is veroordeeld en laatst uit eene
werkinrichting is ontslagen,J wegens diefstal
ingesteld, luidde 2 maanden gevangenisstr.
De verdediger van den „onfortuinigen" Zegers,
(Mr. Schaaps,) wees er op, dat bekl. nog
nooit wegens diefstal was veroordeeld,
alhoewel hij vroeger veel geld van anderen
tei beschikking had gehad. Bekl. leeft ge
scheiden van tafel en bedook heeft hij een
proces over eene erfenis gehad, wat oorzaak
werd, dat hij aan den drank en zonder werk
geraakte, welk een en ander weer een alles
behalve gunstigen invloed op zijn gedrag
begon uit te oefenen. Ten slotte riep Mr.
Schaaps de clementie der rechtbank voor
bekl. in.
De volgende beklaagde is een 20-jarig
metselaar uit Arnhem, Wilhelmus Beijers ge
naamd (thans gedet.), die bij vonnis van
29 Sept. 1902 door den krijgsraad schuldig
is verklaard aan diefstal en veroordeeld is
geworden tot 6 mnd. gevangenisstraf. Een
braaf jongetje dus wel! Nu, zijn braafheid
heeft dit ventje onlangs ook weer op schit-
kluisters te doen gevoelen. Met die ketens
aan de voeten kon ik mij slechts in een
afgemeten ruimte bewegen.
„Ik nam, toen ik naar Breslau ging, zoo
min mogelyk van hem aan. Slechts juist
zooveel, om de eerste weken te leven en
de voorbereidselen te treffan, die noodig
waren. Het gelukte mij, rond te komeD. Ik
kreeg leerlingen onder de studenten en
hoogereburgerscholieren. Ik nam hier een
vrij maal, daar geld als loon, zooals dat
uitkwam. Ik hield waarachtig nog over,
om eens mijn graad als doctor te kun
nen balen Schradin, verontrust door
mijn trots, dien hij onnoodig vond, zond mij
eenmaal ongevraagd een som van twee
duizend mark, want hij vreesde, dat onder
mijn strijd om het dagelijksch brood mijn
studie te veel zou lijden en zooveel te
langer duren. En hg verlangde naar den
steun, dien ik voor hem in zaken zijn zou.
Ik hield dit geld, want de nood stond
weer eers bij mij voor de deur. Maar ik
smeedde daarmede weer een schakei meer
aan mijn kluister.
„Eens trachtte ik mijn moeder te bedui
den, dat ik meer neiging had voor een
andere studie en gaarne in de staats
wetenschap mijn weg zou zoeken.
„Haar antwoord was een uiting van ver
twijfeling. Was dat nu de dank voor al
hetgeen Schradin aan ons gedaan had I
En er volgde een lang verhaal over al den
ondank, dien de edele man reeds hier en
daar geoogst had, en hoe hg daardoor bitter
en gesloten begon te wordenZou hg ook van
mij, aan wien hij het meeste goed had
bewezen, ondank krijgen Dat kon haar
hart niet aannemen."
Hier hield Wigus flennegall op. Lang-
terende wijze doen uitkomen Zekere Wilhel
mus v. d. Heuvel [een Dordrechtsch koopman]
was met zijne deelgenoote van 's levens lief
en leed, Elizabeth Kirjoemé, op Zondag
19 Juli j.L in Alkmaar geweest en dit echt
paar heeft toen vertoefd bij den slaapstee-
houder W. Bakker op 't Klein Nienwland.
Manlief was „uit visschen" geweest eu zoo
wat ;half aangeschoten thuisgekomen, in ge
zelschap van bekl. en zekeren Derksen, [beiden
ook niet „zwaanwit"] 's nachts tusschen 1 en 2
nor ongeveer, waarna hij [v. d. Heuvel] en
het tweetal naar boven zijn gegaan, waar
v. d. Heuvel moest gaan slapen. Vrouwlief
ging na een poosje ook eens naar boven
teneinde de „porte-met-niks", [of wel de
„porte-met-alle8"] van haar echtvriend te be
machtigen, om te voorkomen, dat deze naar
zijne gewoonte weer uit zou gaan. Ze trof
bet echter met 't uitvoeren van haar plan
netje slecht, want manlief sliep nog niet.
Daarom moest ze weer aftrekken, zonder de
„fuut"weliswaar had ze genoemd nuttig
stuk „broekzakkenameublement" al in hare
bekoorlijke handjes, maar haar echtgenoot
verlangde, dat ze zijne portemonnaie, die nog
f5.60 bevatte, zou teruggeven, en daar de
vrouw den man moet gehoorzamen, ge
schiedde aldns. Later ging moeder de vrouw
weer naar boven, in de hoop nu beter succes
te zullen hebben, maar,o, groote Goden,
wat rampThans sliep manlief wel, doch
't vogeltje was nu gevlogen, al was 't ledige
kooitje er nogM. a. w.de portemonnaie
hing [thans ledig) open en wel uit v. d.
Heuvel's zak, terwijl Beijers en Derksen zich
in een aangrenzend vertrek bevonden. Vrouw
v. d. BL, ook niet voor de poes, is om de
politie uitgegaan en toen zij deze had ge
haald, werden Derksen en de bekl. net ge
vonden, toen ze, leep genoeg, op de boot
waren gestapt. De heeren hadden waarschijn
lijk niet veel rust in 't lijf en zoodoende
haastig 't plan gemaakt, te vertrekken. Nu
ze nog net in tijds ingepikt werden, moesten
ze vervolgens meê naar 't bureau van
politie. Beijers ontsnapta echter en wist
zelfs naar Amsterdam te komen, waar
hij, dank zij zijne „handigheid", nog een
ham heeft gestolen, waarvoor hij nota-bene
f 1.maakte. Bij zijne latere arrestatie
had dit veelbelovende manneke nog f 0.60 I
over. De O. v. J. achtte eene zware straf j
niet overbodig en requireerde dienovereen- j
komstig tegen bekl. 8 mnd. gevang. Ook
deze bekl. had tot verdediger den jeugdigen
adv.-proc. Mr. Schaaps. Die jurist had het
waarlijk druk vandaag. Pleiter beschreef den
vader van bekl. als een net man, die eere
voorzitter is van den R. C. Volksbond te
Arnhem, maar reeds jaren ziek is, teiwij!
zijne echtgenoote [en alzoo bekl.'s moeder]
ongeveer 4 jaren geleden is gestorven. Verder
deelde Mr. Schaaps mede, dat hij 't bewijs,
betreffende bekl.'s handelwijze niet wettig en
overtuigend geleverd achtte en tot vrijspraak
concludeerde, terwijl hij [verded tevens bekl.'s
onmiddellijke invrijheidstelling verzocht, welk
laatste verzoek echter door de Rechtbank met
eene afwijzende beschikking werd vereerd.
Het volgende zaakje, [„standje" zouden we
haast zeggen], is een werkelijk „roerende",
dieptreurige geschiedenis voor eiken wei
denkenden vertegenwoordiger van 't sterkere
geslacht. Verbeeld je, daar is om een beuze
ling, een nietswaardige beuzeling, eeno beeld
schoons jonge dame mishandeld en dat wel
in do St. Nicolaasstraat te Enkhuizen. Wat
een akelige surprise voor 't lieve kind 1 De
aanleiding hiertoe was de volgendeer was
op 5 Juli jl. ter plaatse voornoemd, een kind
van een zuster der mishandelde deerne aan
't vechten met een teerbeminden spruit van
beklaagde. Doch [dit vergaten we bijna] eerst
dienen we de handelende personen wel eens
voor te stellen, volgen derwijze alzoohet
„lijdend voorwerp" was dan de schoone
jonkvrouw Antje Groes, eene bloeiende
19-jarige roos. Het „medewerkend voorwerp"
dat bestond uit de beide vechtende kinderen,
zullen we niet verder beschrijven, en de boos
aardige bekl. is een 49-jarig tuinman (een
voor het vrouwelijk schoon zeker zeer onge
voelige rakker,] Hendrik Rankema genaamd.
Antje zag dat de kinderen „slaags" waren
en wilde deze miniatuur-burgeroorlog beëin
digen door te zeggen„schei non maar uit
Doch toen kwam Rankema met bekwamen
spoed aanstappen, alsof hij 7-mijlslaarzen aan
had en sloeg eerst de kinderen en vervol
gens Antje.
Bekl. ontkende, dat hij laatstgenoemde
heeft geslagen. Hij verklaarde, dat hij de
jonge dame alleen maar even met twee vin-
I gers op de wang tikte en zei„je bent een
lief kind hoorRankema was heden nog
I zoo vrijmoedig, tegen den pres. te zeggen
J „Ja, mijnheer, ze is het liefste kind van
i Enkhuizen!" Deze flauwe verklaring bezorg-
de den bekl. echter een standje van den
Praesus, die hfem er, terecht, op wees, dat hij
niet znlke „nonsens" mag vertellen Intus
schen huilde de lieve schoone jonge dame
zeer aandoenlijk. Een gepensionn. postdirect.
H. Ran genaamd, in de nabijheid van wiens
woning 't geval plaats vond, werd nog als
getuige gehoord en verklaarde een en ander
zoo wat gezien te hebben. De heer Officier
eischte tegen bekl. [die blijkbaar nogal een
rare „lolkous" is,] wegens mish. f6 boete,
snbs. 4 dag. hecht.
Pieter Laan van Grosthuizen had onlang8
„kwaad dein" en wel door zich te verzetten
tegen de politie. Al schitterde Piet vandaag
al» een nachtkaars (door afwezigheid], toch
kreeg zijn „soakie" behoorlijk sgn beslag.
Nadat Laan te Avenhorn eerst met K. de
Jong aan 't vechten was geweest, maakte
hij [L.] 't den politiemannen [den riiksv. T.
Leegwater en den gem.-veldw. Kok] lastig!
Toen hij n.1. de herberg van den kastelein
G. Vos moest verlaten, toonde hij zich bjj 't
uitzetten maar lang niet „meegaand", integen
deel Hij sloeg, schopte, enz. Eén ding hielp
Hij was bij de justitie nog een onbekende
grootheid, een verborgen genie, zoodat de
O. v. J. vandaag wegens wederspannigheid
slechts 5 dagen gev. tegen bekl. eischte.
Nadat het faillissement was uitgesproken
van den melkventer W. Schermerhorn te
Heüoo, kwamen we aan 't volgende zaakje,
waarin als bekl.een 14-jarig meisje fungeerde,
Elizabeth Kaaij genaamd, wonende te Graft.
Dit jonge ding heeft op 4 Juni j.1. f 1.24
ontvreemd, ten nadeele van mej. de wed. G.
Kuin, een 77 jarige vrouw, die in 't zelfde
huis woont als de moeder van bekl. 'tjonge
meisje is nog bij haar moeder thuis. Nu
woedde op 4 Juli jl. een zwaar onweer en
de wed. Kuin, die den dijk eens opliep om
naar 't weer te kijken, liet hare huisdeur
open of ongesloten staan en kwam na een
kwartiertje weer thuis. Dit kleine tijdje had
Betje echter waargenomen, om uit een kopje,
waarin de wed. Kuin het geld bewaarde,
1 gulden, 2 dubbeltjes en 4 centen te kapen.
Het meisje verklaarde bij ondervraging, er
bij een koekbakker allerhande voor gekocht
te hebben. Later, op 16 Juli jl., is de
oude vrouw Kuin weer eventjes van huis
geweest, om iets weg te brengen. Alleen dat
kleine poosje is de deur dien morgen los ge
weest, doch dit tijdstip nam bekl. waar om
nu een bedrag van f9.50 uit een toiletdoos,
die onder de klok stond, ten nadeele van de
wed. Kuin weg te pakken. Toen vr. Kuin,
die koopvrouw is, op laatstgenoemden datum
van hare zeer korte afwezigheid thuiskwam,
ging ze te venten, nadat ze nu, vóór haar
vertrek, de deur sloot, 's Middags van dien
dag had iemand, die een pak bezorgde, de
deur van de wed. K. opengevonden. Do
14-jarige bekl. heeft zich alzoo laten inslui
ten en is, na 't geld te hebben weggenomen
en de deur van binnen te hebben geopend,
weggegaan, zonder de deur dicht te doen.
Een veelbelovende jongo dame, voorwaar
De Pres. vroeg haar naar de reden voor hare
handelwijze, waarop ze antwoordde, dat ze
't gedaan had, omdat vr. K. haar en hare
moeder altijd zoo „koejeneerde". Wat een
fijne verontschuldigingVerder bekende ze
toch ook nog, dat ze 't geld had weggepakt
om te kunnen snoepen en mooie kleeron te
kunnen koopen. Ja, snoepen, mooie kleeren
koopen, etc., dat zal 't hoofdmotief tot hare
lakenswaardige handelwijze wel zijn geweest.
Enfin hoe 't ook zij, 't getuigt niet van stipte
eerlijkheid en laat voor de toekomst weinig
goeds verwachten! De gestolen som gelds
besteedde de jeugdige beklaagde o. m. om
bij Kees Spek wat spek te koopen. Ver
der kocht ze bij onderscheidene lui diverse
artikelen, alseen eendenei, chocolade,
een paar schoenen, allerhande, een hoed,
enz., zooals uit 't getuigenverhoor bleek, toen
de verschillende handelaars in bedoelde arti
kelen hunne verklaringen aflegden.
De O. v. J. beschreef de beklagenswaardige
dievegge als een brutaal, leugenachtig en
lui meisje, waarmee thuis zoowat geen huis
te houden is. Bekl. trok zich blijkbaar van
't heelo gevalletje weinig aan. Hare moeder
had 't verzoek gedaan, dat bekl. in een op
voedingsgesticht zou worden geplaatst en de
O. v. J. requireerde voor de 14-jarige boos
doenster plaatsing in een Rijksopvoedingsge
sticht tot haar 18de jaar.
Op 12 Juli j.1. was 't in de Baarsdorper-
meer, gem. Berkhout, ook al weer geen vrede
op aarde! Veel minder nog: in de menschen
een welbehagenDaar rooide 't heelemaal
niks op
't Was n.k ruzie op aarde. Jacob Appel
toch, een 37-jarig arbeider, kreeg met zijn
31-jarigen vakgenoot Pieter Bruis eeu
beetje twist. Appel en z'n vrouw passeerden
de woning van Bruis, die op zijne beurt
met zijne wederhelft aan 't hek stond. De
woorden, door de beide mannen geuit, waren
toen al niet vriendschappelijk verre
van daten toen Appel, met
zijne ega terugkomende, weer langs Bruis
hek passeerde, stoof laatstgenoemde op hem
toe en scheurde hem aan zijn baard, enz., welk
een en ander door den arbeider Piet Roohof
is gezien. De Off. eischte wegens mish.
tegen Bruis f 7 boete subs. 7 d. hecht.
t Slottooneel voerde ons, ouder gewoonte,
onder de brave menschen, die in Den Helder
zich weer eens zoo flink hebben gedragen, dat
hun goed gedrag in de rechtszaal moest
worden beoordeeld. Willem Mulder was in
den avond van 18 Juli j.1, in 't koffiehuis van
zamerhand was het licht op het papier
zwakker en matter geworden. De hemel
had alle kleur verloren.
Wigus stond op, om bij zgn hespita de
lamp te halen.
Daar werd de deur opengedaan.
„Siddyriep hij verwonderd. Zij was
nog nooit zonder baar moeder bij hem ge
komen, en hij dacht, dat ze op dit oogenblik
bij die doortrekkende kunstenares was.
„Ja", zeide ze, „ik heb een briefje ge
kregen. Ik had juist een schoone blouse
aangetrokken. Ze is ziek. Ze heeft hoofd
pijn, de vriendin van mijn moeder. En
toen meenden wij, dat we met u nog wel
een glas bier konden gaan drinken."
„Ja natuurlijk 1" riep hij en omhelsde
haar. „Natuurlijk, natuurlijk. Gezegend zij
de hoofdpijn van die dame Kom, Siddy
maar wanneer men zgn verloofde nu
niet eens kussen mag.
Zij verweerde zich lachend.
„Neen, neen, hier nietAh
Juffrouw Hadier verscheen met de lamp.
„Ik zal even mijn papieren wegsluiten",
zeide Wigus.
Onderwijl hield juffrouw Maller een
praatje met Siddy over de warmte.
Toen was hij klaar. Siddy baalde een
I paar handschoenen uit den zak en vond,
J dat zjj die wel in de hand kon houden.
Daarbij viel er meteen een briefje ep den
grond.
Wigus raapte het op. Onwillekeurig
bekeek hij vluchtig het adres,
„Hoe gekhet lijkt het schrift wel
1 van den geheimraad Wallraven
Siddy nam het vlug uit zgn handen.
„Dat heeft do echtgenoot der dame ge
schreven zij heeft immers hoofdpijn."
Evenals alle waarheidlievende menschen.
was Wigus Hennegall goedgeloovig. Hij
had geen idéé van liegen.
Even goed had hij op de gedachte kun
nen komen, dat Siddy correspondentie
voerde met den keizer van Jspan, als met
professor Wallraven, want zoowel de ten
als de ander leefde als 't ware voor Siddy
in een heel andere wereld.
„Nu", zeide juffrouw Madler, „als u uit
gaat, neem ik de lamp weer mede."
„Neen", zeide Wigus, „doet u dat niet,
laat ze hier, want als ik thuiskom, wil ik
weder schrijven. Leg er de lucifers naast."
Op dat oogenblik werd er driftig gebeld.
„Ja, ja!" Juffrouw Madler liep do
kamer uit. „Een telegram 1" riep zij een
oogenblik later verwonderd. Deze etage en
haar bewoners kregen niet dikwijls
telegrammen Dat was hier een gebeurtenis.
„Voor u 1" zeide ze tot Wigus.
En ze bleet nieuwsgierig staan.
Ook S.ddy keek verwonderd naar Wigus.
Hij greep het telegram haastig aaD.
„Kom dadelijk. Een groot ongeluk. Vader
stervend. Je moeder."
De angstkreet der moeder, die Wigus
hier bereikte, had in den beginne een
bjjna verlammenden invloed op hem.
Slechts iets vreeselijks kon baar er tce
brengen, hem te roepen. Sedert hij in Bres-
j lau was, had hij zijn thuis niet meer kun
nen bezoeken en het was zjjne moeder ook
ncoit ingevallen, om hem te vragen tceh
eens naar haar toe te komen. Zij wisten
beiden, dat dat te veel zou kesten.
,9ok i?'ieveD wareD maar zelden gewis-
se.d. Zijn moeder had geen ti d en
was ook niet gewoon, brieven te'schrij-
ven. Ock geneerde zg zich meer en meer