JU u i s 11 r s. FEUILLETON. Zondag Aug. 19013. 47ste Jaargang. No. 3864. De Gezondheids- en Woningwetten. Arrondissements - Recht bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 18 Aug. 1903. van TWEEDE BLAL). oOo (Vervolg Verder vinden wij in 2 der Wet, bepalin gen omtrent aangifte van het getal bewoners. Verhuurders van woningen, welke 8 of minder ter bewoning bestemde vertrekken bevatten, zijn verplicht bij het Gemeentebe stuur aangifte te doen van Hunne namen, woonplaatsen, de liggingen het aantal vertrekken der woning, het aantal der bewoners met vermelding van naam en beroep. Het formulier van het register, waarin deze aangiften moeten worden opgenomen, is vast gesteld bij Kon. Besl. van den 28 Juli 1902, fStbl. no. 160.) De eerste aangiften moeten geschieden bin nen een termijn door het Gemeentebestuur vast te stellen, doch niet later dan op 1 Au gustus 1904. Indien het perceel door een anderen huur der is betrokken, moet de verhuurder, eige naar of machthebbende, binnen eene maand nieuwe aangifte doen. De modellen voor de aangiften worden vastgesteld door den Minister van Binnenl. Zaken en worden ter secretarie kosteloos ver krijgbaar gesteld. Ook nieuwe eigenaars doen nieuwe aangifte. Ik voorzie in de bijhouding van dit register een groote kwelling en last voor de gemeente besturen, omdat het verzuim van aangifte wel veelvuldig zal voorkomen en men toch zeer ongaarne van elk verzuim proces-verbaal zal opmaken. Om een goed toezicht te houden op onge zonde of bouwvallige woningen is dit register niet noodzakelijk en bovendien kan men er niet door komen tot eene nauwkeurige kennis van den bestaanden toestand, omdut het bij Kon. Besl. van den 28 Juli 1902, (Stbl. no. 160) voorgeschreven register, daarvoor to wei- nig gegevens bevat. Benevens het aantal ver trekken en bewoners, zou dan de hoogte, breedte en lengte der vertrekken moeten wor den beschreven, benevens de ligging, het peil en de omgeving. Dit register zou volgens de Begeering bouwstoffen moeten leveren voor de beant woording der vraag, hoe de verordening moot worden ingericht. M. i. kan het register die bouwstof niet leveren en ook zonder de ge bouwen te hebben beschreven, weet men zeer goed wat ter zake behoort en kan worden verordend, en zoo noodig is daartoe een onder zoek in loco veel beter. Het is zeker de bedoeling der wet, dat de gezondheidscommissie een afschrift van dit register ontvangt, hoewel het niet is voor geschreven. Wel is voorgeschreven, dat de commissie elke maand kennis moet hebben van de veranderingen. Ook dit is weder onnoodlge drukte en om slag, althans ze staat niet in evenredigheid tot het nut, dat die maatregel zal opleveren. Der gezondheidscommissie is ook tot taak gesteld, het gemeentebestuur de woningen aan te wijzen, die ongeschikt ter bewoning zijn, met omschrijving der noodzakelijke ver beteringen, indien de woning in bewoonbaren staat kan worden teruggebracht, en ook die woningen, hoewel niet ongeschikt ter bewo ning, toch noodzakelijk verbetering behoeven, en eindelijk de woningen, waarin meer per sonen zijn gehuisvest dan volgens plaatselijke verordening geoorloofd is. Een en ander neemt echter niet weg, dat Burgemeester en Wethouders niets verliezen van hunne bevoegdheid tot zelfstandig op treden, onder voorwaarde echter, dat zij, vóór het doen van aanschrijvingen, advies van de gezondheids-commissie inwinnen en van dit advies afschrift bij hun schrijven voegen. Indien minstens drie meerderjarige in gezetenen een bezwaarschrift bij het gemeente bestuur indienen, of wel een bewoner van een perceel omtrent den toestand van woningen of te groote bevolking daarvan, dan wordt dit bezwaarschrift om advies gezonden aan de gezondheidscommissie. De inhoud van dit bezwaarschrift wordt ook medegedeeld aan den eigenaar der woning en indien het betreft overbevolking, ook aan het betrekkelijk hoofd van het gezin. De gezondheidscommissie geeft binnen een maand, na onderzoek, advies aan het gemeente bestuur en zendt daarvan een afschrift aan den eersten of eenigen onderteekenaar van het adres. Roman van IDA BOY-ED. —00000 8. „Voor de uitvoering van dat plan was een vakschool voldoende geweest. Maar Schradin stond en met recht op het standpunt, dat de meest uitgebreide kennis ook de vakwetenschap ten goede komt, en haar ervoor bewaart, dat men te eng en bekrompen wordt. Ik moest naar een gymnasium, ofschoon mij dit twee jaar meer tijd en hem evenzoolang meer geld kosten moest. Dan zou ik ook naar de universiteit en mij veelzijdig ontwikkelen, en voorlezingen over kunstgeschiedenis volgen, maar ook aan mijn eigen lief hebberijen mogen voldoen. Na mijn graad als doctor te hebben gehaald, zou ik een jaar aan den Rijn of in Engeland in een fabriek als volontair werken. „Nü verwondert het mij dikwijls nog, dat Schradin met een zoo jongen knaap dit alles zoo vertrouwelijk besprak. Maar ik geloof, dat hg mij als zyn pleegzoon wilde aan nemen. Hij had mij gekozen, omdat ik een begaafde jongen was en ook omdat hij medelijden met mij had. „Misschien ook scheen ik dezen bijzon- deren man rjjper toe, omdat ik geweest was vanwaar zoo weinigen terugkeeren aan de poort des doods. „Zonder te bezinnen, beloofde ik alles. Ik kende mijzelf maar half, ik kende mijn Binnen een maand nemen Burgemeester en Wethouders daarop een besluit. Ingeval het advies strekt tot onbewoonbaar verklaring, dan zijn Burgemeester en Wet houders verplicht, eene beslissing van den Raad te vragen. Binnen 8 dagen wordt van de beslissing een afschrift gezonden aan de gezondheids commissie en aan den onderteekenaar. Is beslist, dat verbetering noodzakelijk is, dan wordt den eigenaar gelast die binnen een vastgestelden tijd aan te brengen, of de bewoning te staken. Den hypothecairen schuld- eischer wordt hiervan kennis gegeven. Het gemeentebestuur zal alzoo wel verplicht zijn, telkens een onderzoek in te stellen of het betrekkelijk gebouw is verhypothekeerd. Indien Burgemeester en Wethouders eene beslissing hebben genomen in strijd met het advies der gezondheidscommissie, of met de meening van adressanten, dan kan voorziening bij den Raad worden gevraagd. Ook de eigenaar en de hypotheekhouder kunnen van het besluit van Burgemeester en Wethouders bij den Raad in beroep komen. De Raad beslist binnen 6 weken. Indien een woning niet meer in bewoon baren staat kan worden gebracht, wordt zij, de gezondheidscommissie gehoord, onbewoon baar verklaard. Gelijke verklaring geschiedt, indien binnen den gestelden termijn geene verbetering is aangebracht en de woning onbewoonbaar wordt geacht. Het besluit tot onbewoonbaar-verklaring houdt den last in tot ontruiming binnen een bepaalden tjjd en wordt met het advies der gezondheidscommissie ter kennis gebracht van den hoofdbewoner en den eigenaar of zijn gemachtigde. De gemeenteraad kan den termijn met 6 maanden verlengen, onder goedkeuring van Ged. Staten, met overlegging van het advies der gezondheidscommissie. Na het verstrijken van den termijn wordt aan de woning een kenteeken geplaatst waarop te lezen is: onbewoonbaa r-v er klaarde woning. Indien aan een advies der gezondheids commissie binnen 3 maanden geen gevolg is gegeven door den Raad, kan zij en ook de belanghebbenden bij Ged. Staten voorziening vragen. Binnen 30 dagen na het besluit tot onbe woonbaar-verklaring kunnen de belangheb benden (bewoner of eigenaar) bij Ged. Staten voorziening vragen. Ged. Staten besluiten, na den Inspecteur te hebben gehoord. Hem, die een woning op bevel van B. en W. binnen den gestelden tijd niet ontruimt, kan een boete worden opgelegd van f 3.— per dag. Bovendien kunnen B. en W. onverwijld ont ruiming gelasten. Op den last kan ontruiming en sluiting geschieden in bijzijn van den Burgemeester, een Wethouder, Kantonrechter of Commissaris van politie. De kosten daarvan moet de gemeente dragen. Indien de woning daarna gevaar of hinder veroorzaakt, kunnen B. en W., na de gezond heidscommissie te hebben gehoord, afbraak bevelen. Van het bevel tot sluiting of afbraak, moet aan den eigenaar of zijn gemachtigde kennis worden gegeven. Na afbraak worden de bouwmaterialen ver kocht en de opbrengst, na aftrek van kosten, den rechthebbende ter hand gesteld. De belanghebbende kan intusschen nog zelf afbreken. Indien de woning alsnog in bewoonbaren staat is gebracht, kan de gemeenteraad de gezondheidscommissie gehoord de on bewoonbaar-verklaring opheffen. (Slot volgt) Zijpe. M. Bossen. UITSPRAKEN: W. Molijn, Hoorn, mishandel., f 30 boete, subs. 8 d. hecht. Joh. v. Woezik, Zijpe, wedersp., 3 d. gevang. S.Koelman,Wieringen, wedersp., 5 d. gevang. M. Spel, Hoorn, mish. v. e. dienstd. ambt., 14 d. gevang. A. W. v. Santen, 's-Gravenhage, wedersp., f 10 boete, subs. 7 d. hecht. P. Rempt, Aartswoud, wedersp., 14 d. gevang. Jac. Schoneman, Spanbroek, vernieling en mish., 14 d. gevang. M. A. Beekman, Bergen, wedersp., 8 d. gevang. 't Moeten sterke beenen zijn, die de weelde kunnen dragen Echter is 't niet de weelde alleen, die sterke beenen vereischt. De gelegenheid om iets weg te kapen hetwelk een ander toebe hoort, d i e gelegenheid vereischt van velen niet minder „sterke beenen" dan de weelde. Dit heeft b.v. de 60-jarige grondwerker Johannes Zegers, gedomicilieerd te Utrecht en overigens zonder vaste woonplaats zijnde, laatst ondervonden. Deze sinjeur, thans temperament, maar niet den smaak van mijn verstand. „Van dat oogenblik af scheen een klein geluk bij ons binnen te treden. Mijn ouders hadden mij niet meer te onderhouden en mijn moeder genoot in alle zaligheid van het bewustzijn, dat haar jongen den zekeren weg tot eer en welstand opging. Sophie huwde met een handelsreiziger, dien zij in het hotel had leeren kennen, en Lena kreeg door hare handigheid in de modezaak in ons plaatsje een aardig salaris. Slechts eenmaal was het leven van moeder weer droevig Edu stierf, toen hij veertien jaar oud was, aan roodvonk. Menschen, die in druk en armoede leven, komen echter spoedig tot den troostde dood ontrukt mij aan dat alles „Dat er nog steeds armoede heerschte, ondanks dat volgers mgne berekening vaders schuld moest zijn afgedaan, bevreemdde mij zeer en bevreemdt mij nog. Ik meende, dat de inkomsten voor het onderhoud van vader en moeder meer dan voldoende waren. En steeds vrees ik, dat verschrikkelijke ont hullingen mij nog wachten. „Maar in den tijd, dat ik op het gym nasium was, dacht ik daar niet zoo ernstig over na. Het werk, dat ik daar moest ver richten en al hetgeen ik had in te halen, maakten mij doof en blind voor alles. „Maar toen ik een-en-twintig jaar werd en mijn eindexamen gymnasium deed, wer den dergelijke gevoelens langzamerhand in mij wakker. „Toen eerst voelde ik, dat de plannen van Schradin mg verontrustten, in plaats van gelukkig maakten. „Maar die gedachten en wenschen om een ander doel na te streven, waren voldoende om mg Schradin's weldaden als voor alle zekerheid gedetineerd in 't huis van bewaring te Alkmaar, had op den 13en Juni j.L de vrijmoedigheid, de herberg van Bakker in de Sükatceg te Alkmaar binnen te stappen. Dit op zichzelf is nu niet zoo'n lakenswaardige handelwijze, volstrekt niet, hoor 1 Wij zouden van deze gewichtige daad des heeren Zegers dan ook meer dan waar schijnlijk niet eens hebben gerept, ware het niet, dat Z. dit bezoek aan Bakker's „inrich ting ten gerieve van dorstlijdenden" had laten volgen door eene minder prijzenswaardige, ja strafbare daad. De 22-jarige Cornelis Joh. Balder, een Oudkarspeler vrachtrijder van Oudkarspel, is óók op genoemden dutum bij Bakker in de herberg geweest. Deze bezoeker was in 't bezit van eene portefeuille, waarin o. m. 22 loten van de Aikmaarsche Paarden- verloting. Toen nu Balder zijne zaakjes had nagekeken en vervolgens zijne portefeuille op een herbergtafeltje had gelegd, was hij een oogenblik naar zijn rijtuig gegaan en toen hij weeromkwam was de portefeuille weg alsof ze weggeveegd wasspoorloos verdwenen !En dit terwijl Balder toch, zeker heidshalve, eene courant er over had gelegd, hetwelk de bekl. echter zoo vrij is, tegen te spreken en te ontkennen. WuuderbarSonderbar Ganz unbe- greiflichAangezien nu op dit oogen blik behalve de herbergier Bakker en zijn vrouw, niemand in 't lokaal aanwezig was, dan monsieur J. Zegers, vielen op dezen ver moedens in verband met 't raadselachtige verdwijnen van de bewuste portefeuille. De vercere loop der zaken is trouwens voor bekl. niet voordeelig weest. Hij is met loten van de Alkm. paardenverl. ventende geweest, o.a. bij Aaltje Zuurbier, echtgenoote van A. Klerk, aan den Omval, gem. Alkmaar, aan welke vrouw hij op 13 Juni j.1. een lot heeft verkocht. Op denzelfden dag is bekl. ook geweest bij den kastelein en winkelier Jan de Boorder, ook al a. d. Omval, waarvandaan Zegers echter onverrichterzake mocht aftrek ken. Vervolgens heeft hij een bezoek gebracht bij J. W. Sinnema, kastelein a.d. i Zaadmarkt te Alkmaar, waar Mijnheer eens een verkwikkelijk glas bier heeft gecomman deerd en alwaar hij zich vervolgens naar Numero 100 heeft begeven. Het zaakje kreeg natuurlijk een aanzien, dat het wel een onderzoek waardig leek te zijn. Nu werd dan den volgenden dag No. 100 behoor lijk geïnspecteerd door den agent Komen, echter zonder resultaat. Doch bij eene herha ling van 't onderzoek, ditmaal door den heer des huizes en een knecht van Balder inge steld, werd een boekje gevonden met kladpa piertjes, benevens een lijstje met namen, waarbij o.a. ook de naam Klerk voorkwam, betrekking hebbende op de Aikmaarsche paar- denloten. De Aikmaarsche agent van politie Joh. Ered. Rombach, het geval onderzoeken de, snapte mijnheer Zegers des avonds te 8 uur ongeveer bij Sinnema en heeft hem meê naar 't „bero" genomen, waar nog 9 loten op den hekl. werden bevonden, benevens een klein boekje en f 1.34 geld. Genoemde 9 loten verklaarde bekl. te hebben gekocht van een onbekende, asjeblieft eventjes tusschen Haar lem en Zaandam (Och, och, zoo ver weg, dat liegt zoo graag.) Verder erkent bekl. bovenbedoeld klein boekje bij de brng van 't Kanaal te hebben weggesmeten en vervol gens met loten te zijn gaan venten aan den Omval, alwaar hij er 3 stuks van moet heb ben verkocht, terwijl hij vervolgens, van den Omval teruggekomen zijnde, door agent Rom bach is gesnapt in Sinnema's herberg. De O. v. J. had in zijn requisitoir éóne opmerking ten gunste van bekl., n.1. deze: De gelegenheid.maakt den dief. Och ja, men moet de menschen niet in de verzoeking brengen't ware misschien wél zoo voor zichtig geweest van Balder, wanneer hij, voor zich naar zijn rijtuig te begeven, de portefeuille maar bij zich had gestoken. Maar van achteren beschouwt men zulke gevallen veeltijds op z'n best. Enfin Gedane zaken nemen eenmaal geen keer. De eisch tegen bekl. [die vroeger al eens meer wegens landlooperij is veroordeeld en laatst uit eene werkinrichting is ontslagen,J wegens diefstal ingesteld, luidde 2 maanden gevangenisstr. De verdediger van den „onfortuinigen" Zegers, (Mr. Schaaps,) wees er op, dat bekl. nog nooit wegens diefstal was veroordeeld, alhoewel hij vroeger veel geld van anderen tei beschikking had gehad. Bekl. leeft ge scheiden van tafel en bedook heeft hij een proces over eene erfenis gehad, wat oorzaak werd, dat hij aan den drank en zonder werk geraakte, welk een en ander weer een alles behalve gunstigen invloed op zijn gedrag begon uit te oefenen. Ten slotte riep Mr. Schaaps de clementie der rechtbank voor bekl. in. De volgende beklaagde is een 20-jarig metselaar uit Arnhem, Wilhelmus Beijers ge naamd (thans gedet.), die bij vonnis van 29 Sept. 1902 door den krijgsraad schuldig is verklaard aan diefstal en veroordeeld is geworden tot 6 mnd. gevangenisstraf. Een braaf jongetje dus wel! Nu, zijn braafheid heeft dit ventje onlangs ook weer op schit- kluisters te doen gevoelen. Met die ketens aan de voeten kon ik mij slechts in een afgemeten ruimte bewegen. „Ik nam, toen ik naar Breslau ging, zoo min mogelyk van hem aan. Slechts juist zooveel, om de eerste weken te leven en de voorbereidselen te treffan, die noodig waren. Het gelukte mij, rond te komeD. Ik kreeg leerlingen onder de studenten en hoogereburgerscholieren. Ik nam hier een vrij maal, daar geld als loon, zooals dat uitkwam. Ik hield waarachtig nog over, om eens mijn graad als doctor te kun nen balen Schradin, verontrust door mijn trots, dien hij onnoodig vond, zond mij eenmaal ongevraagd een som van twee duizend mark, want hij vreesde, dat onder mijn strijd om het dagelijksch brood mijn studie te veel zou lijden en zooveel te langer duren. En hg verlangde naar den steun, dien ik voor hem in zaken zijn zou. Ik hield dit geld, want de nood stond weer eers bij mij voor de deur. Maar ik smeedde daarmede weer een schakei meer aan mijn kluister. „Eens trachtte ik mijn moeder te bedui den, dat ik meer neiging had voor een andere studie en gaarne in de staats wetenschap mijn weg zou zoeken. „Haar antwoord was een uiting van ver twijfeling. Was dat nu de dank voor al hetgeen Schradin aan ons gedaan had I En er volgde een lang verhaal over al den ondank, dien de edele man reeds hier en daar geoogst had, en hoe hg daardoor bitter en gesloten begon te wordenZou hg ook van mij, aan wien hij het meeste goed had bewezen, ondank krijgen Dat kon haar hart niet aannemen." Hier hield Wigus flennegall op. Lang- terende wijze doen uitkomen Zekere Wilhel mus v. d. Heuvel [een Dordrechtsch koopman] was met zijne deelgenoote van 's levens lief en leed, Elizabeth Kirjoemé, op Zondag 19 Juli j.L in Alkmaar geweest en dit echt paar heeft toen vertoefd bij den slaapstee- houder W. Bakker op 't Klein Nienwland. Manlief was „uit visschen" geweest eu zoo wat ;half aangeschoten thuisgekomen, in ge zelschap van bekl. en zekeren Derksen, [beiden ook niet „zwaanwit"] 's nachts tusschen 1 en 2 nor ongeveer, waarna hij [v. d. Heuvel] en het tweetal naar boven zijn gegaan, waar v. d. Heuvel moest gaan slapen. Vrouwlief ging na een poosje ook eens naar boven teneinde de „porte-met-niks", [of wel de „porte-met-alle8"] van haar echtvriend te be machtigen, om te voorkomen, dat deze naar zijne gewoonte weer uit zou gaan. Ze trof bet echter met 't uitvoeren van haar plan netje slecht, want manlief sliep nog niet. Daarom moest ze weer aftrekken, zonder de „fuut"weliswaar had ze genoemd nuttig stuk „broekzakkenameublement" al in hare bekoorlijke handjes, maar haar echtgenoot verlangde, dat ze zijne portemonnaie, die nog f5.60 bevatte, zou teruggeven, en daar de vrouw den man moet gehoorzamen, ge schiedde aldns. Later ging moeder de vrouw weer naar boven, in de hoop nu beter succes te zullen hebben, maar,o, groote Goden, wat rampThans sliep manlief wel, doch 't vogeltje was nu gevlogen, al was 't ledige kooitje er nogM. a. w.de portemonnaie hing [thans ledig) open en wel uit v. d. Heuvel's zak, terwijl Beijers en Derksen zich in een aangrenzend vertrek bevonden. Vrouw v. d. BL, ook niet voor de poes, is om de politie uitgegaan en toen zij deze had ge haald, werden Derksen en de bekl. net ge vonden, toen ze, leep genoeg, op de boot waren gestapt. De heeren hadden waarschijn lijk niet veel rust in 't lijf en zoodoende haastig 't plan gemaakt, te vertrekken. Nu ze nog net in tijds ingepikt werden, moesten ze vervolgens meê naar 't bureau van politie. Beijers ontsnapta echter en wist zelfs naar Amsterdam te komen, waar hij, dank zij zijne „handigheid", nog een ham heeft gestolen, waarvoor hij nota-bene f 1.maakte. Bij zijne latere arrestatie had dit veelbelovende manneke nog f 0.60 I over. De O. v. J. achtte eene zware straf j niet overbodig en requireerde dienovereen- j komstig tegen bekl. 8 mnd. gevang. Ook deze bekl. had tot verdediger den jeugdigen adv.-proc. Mr. Schaaps. Die jurist had het waarlijk druk vandaag. Pleiter beschreef den vader van bekl. als een net man, die eere voorzitter is van den R. C. Volksbond te Arnhem, maar reeds jaren ziek is, teiwij! zijne echtgenoote [en alzoo bekl.'s moeder] ongeveer 4 jaren geleden is gestorven. Verder deelde Mr. Schaaps mede, dat hij 't bewijs, betreffende bekl.'s handelwijze niet wettig en overtuigend geleverd achtte en tot vrijspraak concludeerde, terwijl hij [verded tevens bekl.'s onmiddellijke invrijheidstelling verzocht, welk laatste verzoek echter door de Rechtbank met eene afwijzende beschikking werd vereerd. Het volgende zaakje, [„standje" zouden we haast zeggen], is een werkelijk „roerende", dieptreurige geschiedenis voor eiken wei denkenden vertegenwoordiger van 't sterkere geslacht. Verbeeld je, daar is om een beuze ling, een nietswaardige beuzeling, eeno beeld schoons jonge dame mishandeld en dat wel in do St. Nicolaasstraat te Enkhuizen. Wat een akelige surprise voor 't lieve kind 1 De aanleiding hiertoe was de volgendeer was op 5 Juli jl. ter plaatse voornoemd, een kind van een zuster der mishandelde deerne aan 't vechten met een teerbeminden spruit van beklaagde. Doch [dit vergaten we bijna] eerst dienen we de handelende personen wel eens voor te stellen, volgen derwijze alzoohet „lijdend voorwerp" was dan de schoone jonkvrouw Antje Groes, eene bloeiende 19-jarige roos. Het „medewerkend voorwerp" dat bestond uit de beide vechtende kinderen, zullen we niet verder beschrijven, en de boos aardige bekl. is een 49-jarig tuinman (een voor het vrouwelijk schoon zeker zeer onge voelige rakker,] Hendrik Rankema genaamd. Antje zag dat de kinderen „slaags" waren en wilde deze miniatuur-burgeroorlog beëin digen door te zeggen„schei non maar uit Doch toen kwam Rankema met bekwamen spoed aanstappen, alsof hij 7-mijlslaarzen aan had en sloeg eerst de kinderen en vervol gens Antje. Bekl. ontkende, dat hij laatstgenoemde heeft geslagen. Hij verklaarde, dat hij de jonge dame alleen maar even met twee vin- I gers op de wang tikte en zei„je bent een lief kind hoorRankema was heden nog I zoo vrijmoedig, tegen den pres. te zeggen J „Ja, mijnheer, ze is het liefste kind van i Enkhuizen!" Deze flauwe verklaring bezorg- de den bekl. echter een standje van den Praesus, die hfem er, terecht, op wees, dat hij niet znlke „nonsens" mag vertellen Intus schen huilde de lieve schoone jonge dame zeer aandoenlijk. Een gepensionn. postdirect. H. Ran genaamd, in de nabijheid van wiens woning 't geval plaats vond, werd nog als getuige gehoord en verklaarde een en ander zoo wat gezien te hebben. De heer Officier eischte tegen bekl. [die blijkbaar nogal een rare „lolkous" is,] wegens mish. f6 boete, snbs. 4 dag. hecht. Pieter Laan van Grosthuizen had onlang8 „kwaad dein" en wel door zich te verzetten tegen de politie. Al schitterde Piet vandaag al» een nachtkaars (door afwezigheid], toch kreeg zijn „soakie" behoorlijk sgn beslag. Nadat Laan te Avenhorn eerst met K. de Jong aan 't vechten was geweest, maakte hij [L.] 't den politiemannen [den riiksv. T. Leegwater en den gem.-veldw. Kok] lastig! Toen hij n.1. de herberg van den kastelein G. Vos moest verlaten, toonde hij zich bjj 't uitzetten maar lang niet „meegaand", integen deel Hij sloeg, schopte, enz. Eén ding hielp Hij was bij de justitie nog een onbekende grootheid, een verborgen genie, zoodat de O. v. J. vandaag wegens wederspannigheid slechts 5 dagen gev. tegen bekl. eischte. Nadat het faillissement was uitgesproken van den melkventer W. Schermerhorn te Heüoo, kwamen we aan 't volgende zaakje, waarin als bekl.een 14-jarig meisje fungeerde, Elizabeth Kaaij genaamd, wonende te Graft. Dit jonge ding heeft op 4 Juni j.1. f 1.24 ontvreemd, ten nadeele van mej. de wed. G. Kuin, een 77 jarige vrouw, die in 't zelfde huis woont als de moeder van bekl. 'tjonge meisje is nog bij haar moeder thuis. Nu woedde op 4 Juli jl. een zwaar onweer en de wed. Kuin, die den dijk eens opliep om naar 't weer te kijken, liet hare huisdeur open of ongesloten staan en kwam na een kwartiertje weer thuis. Dit kleine tijdje had Betje echter waargenomen, om uit een kopje, waarin de wed. Kuin het geld bewaarde, 1 gulden, 2 dubbeltjes en 4 centen te kapen. Het meisje verklaarde bij ondervraging, er bij een koekbakker allerhande voor gekocht te hebben. Later, op 16 Juli jl., is de oude vrouw Kuin weer eventjes van huis geweest, om iets weg te brengen. Alleen dat kleine poosje is de deur dien morgen los ge weest, doch dit tijdstip nam bekl. waar om nu een bedrag van f9.50 uit een toiletdoos, die onder de klok stond, ten nadeele van de wed. Kuin weg te pakken. Toen vr. Kuin, die koopvrouw is, op laatstgenoemden datum van hare zeer korte afwezigheid thuiskwam, ging ze te venten, nadat ze nu, vóór haar vertrek, de deur sloot, 's Middags van dien dag had iemand, die een pak bezorgde, de deur van de wed. K. opengevonden. Do 14-jarige bekl. heeft zich alzoo laten inslui ten en is, na 't geld te hebben weggenomen en de deur van binnen te hebben geopend, weggegaan, zonder de deur dicht te doen. Een veelbelovende jongo dame, voorwaar De Pres. vroeg haar naar de reden voor hare handelwijze, waarop ze antwoordde, dat ze 't gedaan had, omdat vr. K. haar en hare moeder altijd zoo „koejeneerde". Wat een fijne verontschuldigingVerder bekende ze toch ook nog, dat ze 't geld had weggepakt om te kunnen snoepen en mooie kleeron te kunnen koopen. Ja, snoepen, mooie kleeren koopen, etc., dat zal 't hoofdmotief tot hare lakenswaardige handelwijze wel zijn geweest. Enfin hoe 't ook zij, 't getuigt niet van stipte eerlijkheid en laat voor de toekomst weinig goeds verwachten! De gestolen som gelds besteedde de jeugdige beklaagde o. m. om bij Kees Spek wat spek te koopen. Ver der kocht ze bij onderscheidene lui diverse artikelen, alseen eendenei, chocolade, een paar schoenen, allerhande, een hoed, enz., zooals uit 't getuigenverhoor bleek, toen de verschillende handelaars in bedoelde arti kelen hunne verklaringen aflegden. De O. v. J. beschreef de beklagenswaardige dievegge als een brutaal, leugenachtig en lui meisje, waarmee thuis zoowat geen huis te houden is. Bekl. trok zich blijkbaar van 't heelo gevalletje weinig aan. Hare moeder had 't verzoek gedaan, dat bekl. in een op voedingsgesticht zou worden geplaatst en de O. v. J. requireerde voor de 14-jarige boos doenster plaatsing in een Rijksopvoedingsge sticht tot haar 18de jaar. Op 12 Juli j.1. was 't in de Baarsdorper- meer, gem. Berkhout, ook al weer geen vrede op aarde! Veel minder nog: in de menschen een welbehagenDaar rooide 't heelemaal niks op 't Was n.k ruzie op aarde. Jacob Appel toch, een 37-jarig arbeider, kreeg met zijn 31-jarigen vakgenoot Pieter Bruis eeu beetje twist. Appel en z'n vrouw passeerden de woning van Bruis, die op zijne beurt met zijne wederhelft aan 't hek stond. De woorden, door de beide mannen geuit, waren toen al niet vriendschappelijk verre van daten toen Appel, met zijne ega terugkomende, weer langs Bruis hek passeerde, stoof laatstgenoemde op hem toe en scheurde hem aan zijn baard, enz., welk een en ander door den arbeider Piet Roohof is gezien. De Off. eischte wegens mish. tegen Bruis f 7 boete subs. 7 d. hecht. t Slottooneel voerde ons, ouder gewoonte, onder de brave menschen, die in Den Helder zich weer eens zoo flink hebben gedragen, dat hun goed gedrag in de rechtszaal moest worden beoordeeld. Willem Mulder was in den avond van 18 Juli j.1, in 't koffiehuis van zamerhand was het licht op het papier zwakker en matter geworden. De hemel had alle kleur verloren. Wigus stond op, om bij zgn hespita de lamp te halen. Daar werd de deur opengedaan. „Siddyriep hij verwonderd. Zij was nog nooit zonder baar moeder bij hem ge komen, en hij dacht, dat ze op dit oogenblik bij die doortrekkende kunstenares was. „Ja", zeide ze, „ik heb een briefje ge kregen. Ik had juist een schoone blouse aangetrokken. Ze is ziek. Ze heeft hoofd pijn, de vriendin van mijn moeder. En toen meenden wij, dat we met u nog wel een glas bier konden gaan drinken." „Ja natuurlijk 1" riep hij en omhelsde haar. „Natuurlijk, natuurlijk. Gezegend zij de hoofdpijn van die dame Kom, Siddy maar wanneer men zgn verloofde nu niet eens kussen mag. Zij verweerde zich lachend. „Neen, neen, hier nietAh Juffrouw Hadier verscheen met de lamp. „Ik zal even mijn papieren wegsluiten", zeide Wigus. Onderwijl hield juffrouw Maller een praatje met Siddy over de warmte. Toen was hij klaar. Siddy baalde een I paar handschoenen uit den zak en vond, J dat zjj die wel in de hand kon houden. Daarbij viel er meteen een briefje ep den grond. Wigus raapte het op. Onwillekeurig bekeek hij vluchtig het adres, „Hoe gekhet lijkt het schrift wel 1 van den geheimraad Wallraven Siddy nam het vlug uit zgn handen. „Dat heeft do echtgenoot der dame ge schreven zij heeft immers hoofdpijn." Evenals alle waarheidlievende menschen. was Wigus Hennegall goedgeloovig. Hij had geen idéé van liegen. Even goed had hij op de gedachte kun nen komen, dat Siddy correspondentie voerde met den keizer van Jspan, als met professor Wallraven, want zoowel de ten als de ander leefde als 't ware voor Siddy in een heel andere wereld. „Nu", zeide juffrouw Madler, „als u uit gaat, neem ik de lamp weer mede." „Neen", zeide Wigus, „doet u dat niet, laat ze hier, want als ik thuiskom, wil ik weder schrijven. Leg er de lucifers naast." Op dat oogenblik werd er driftig gebeld. „Ja, ja!" Juffrouw Madler liep do kamer uit. „Een telegram 1" riep zij een oogenblik later verwonderd. Deze etage en haar bewoners kregen niet dikwijls telegrammen Dat was hier een gebeurtenis. „Voor u 1" zeide ze tot Wigus. En ze bleet nieuwsgierig staan. Ook S.ddy keek verwonderd naar Wigus. Hij greep het telegram haastig aaD. „Kom dadelijk. Een groot ongeluk. Vader stervend. Je moeder." De angstkreet der moeder, die Wigus hier bereikte, had in den beginne een bjjna verlammenden invloed op hem. Slechts iets vreeselijks kon baar er tce brengen, hem te roepen. Sedert hij in Bres- j lau was, had hij zijn thuis niet meer kun nen bezoeken en het was zjjne moeder ook ncoit ingevallen, om hem te vragen tceh eens naar haar toe te komen. Zij wisten beiden, dat dat te veel zou kesten. ,9ok i?'ieveD wareD maar zelden gewis- se.d. Zijn moeder had geen ti d en was ook niet gewoon, brieven te'schrij- ven. Ock geneerde zg zich meer en meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 5