ifiureau KCHAGKN, liaan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker \X 1 K L. f 3.60. Politiek overzicht der week. Spoorweg Dirkshorn-Broek op Langendijk. Zondag 13 December 1003 A Nieiws- 47 ste Jaargang ^o. 3897. COURANT. Aimttitfr Ltilliiiilafl. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer öct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. EERSTE BLAD. (iemeonte ^clin»en. BEKENDMAKINGEN. Openbare vergadering van den RAAD der gemeente Schagen op Dinsdag den 15 Dec. 1908, des voormiddags te 10 uren. Punten van behandeling zijn 1. Ingekomen stukken. 2. Regeling jaarwedde van den eersten ambtenaar ter secretarie. 3. Voorstel tot onttrekking aan den open baren dienst van een gedeelte sloot achter het perceel van den heer J. Vader Az. 4. Idem tot wijziging der voorwaarden van overname van het gasbuizen-net en de gasmeters door de gemeente. 5. Idem tot machtiging verpachting marktgelden en grasgowas. 6. Afstand van eenige voorwerpen ten behoeve van het Rijksmuseum. 7. Benoeming commissie Rietbosch. 8. Idem van een lid der schoolcommissie. 9. Idem van leden der commissie tot wering van schoolverzuim. 10. Vaststelling suppletoir kohier Hoofde- lijken Omslag, dienst 1903. Schagen, 9 December 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. 000 Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algemeene kennis, dat zij voor nemens zijn den Raad dier gemeente voor te stellen, aan den openbaren dienst te onttrekken een gedeelte van de sloot, ter lengte van een-en-twintig meter, gelegen langs de perceelen van de ïïeeren J. Vader Az., C. Zjjdewind, C. Huiberts en C. Bakker. Bezwaren tegen dit voorstel kunnen mondeling en schriftelijk worden inge diend vóór den 16 December 1903. Schagen, den 10 December 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Buitenlandsch Nieuws. Wij zijn in het beeld van de opening der parlementen. Gewoonlijk gaat deze opening van eene troonrede of eene presidentiëele boodschap vergezeld, waarin een oeerzicht van de voornaamste gebeurtenissen in het afgeloopen jaar wordt gegeven. Ook wordt daarin meestal de verhouding tot andere landen besproken. Vooral werd de bijeenkomst der Kamers te Tokio met groote belangstelling tegemoet gezien. De groote vraag, of het in Oost-Azië tusschen Japan en Rusland tot een botsing zal komen, zou dan beantwoord worden, zoo meende men algemeen. De woorden, die de Mikado heeft gesproken, geven evenwel weinig licht. „Mijne ministers leiden met voorzichtigheid en beleid gewichtige internationale onderhandelingen, strekkende tot behoud van den vrede in Oost-Azië en tot handhaving van Japan's rechten en belangen." Hoever die onderhandelingen zijn gevorderd en waarover ze loopen, wordt met politieke voorzichtigheid verzwegen. Wanneer aanstonds het parlement zijne werkzaamheden begint, zal men ook al niet veel wijzer worden. Het Japansche parlement oefent op den gang van zaken al heel weinig invloed uit. Zelfs al mocht er in die Kamer eene krijgszuchtige meerderheid zijn, dan zal dat op den geest der regeering van weinig invloed zijn. De Japansche regeering is aan geene meerderheid gebonden. In dit opzicht wijkt daar het parlementaire stelsel van dat van de meeste landen van Europa af. Zelfs al werd in Japan de begrooting ver worpen, dan behoefde daardoor het kabinet den aftocht niet te blazen. De grondwet be paalt, dat in dat geval de begrooting van het voorgaande jaar geldig is. De Kamer is dus louter een wetgevend, volstrekt geen politiek lichaam. Trots de berichten, dat het tusschen Rusland en Japan tot eene schik king zou zijn gekomen, ziet het er daar ginder nog verre van vredelievend uit. Rusland gaat geregeld voort, in Mantsjoerjje zijn leger, en in de Koreaansche wateren zijne vloot te versterken. Zoo heeft het thans een eskader in de haven van Chemulpo bijeengebracht, om daar mee te beletten, dat de Koreaansche haven van Yongampho voor den wereldhandel wordt geopend. Dat is toch wel wat in tegenspraak met het bericht, dat Rusland het recht van protectoraat van Japan op Korea zou hebben erkend. In dat bericht wordt tevens gemeld, dat Rusland het afstaan van marine-station8 zich heeft voorbehouden, om daardoor de verbinding tusschen Vladiwostock en Port Arthur te verzekeren. Eene oplossing in dezen geest kan mogelijk zijn. Terwijl men In den beginne in Engeland tegen een Oost-Aziatischen oorlog opzag, uit vrees daarin betrokken te kunnen worden, schijnt men thans al evenmin met een vredelievende schikking gediend te zijn. De meening heeft te Londen wortel ge schoten, dat, wanneer Rusland zijne handen in Mantsjoerije vrij krijgt, het zich wel eens met de Thibet-expeditie zou kunnen gaan bemoeien. Mocht Rusland zich te sterk met do expe ditie naar Thibet bemoeien, dan heeft Enge land nog wel middelen, om de aandacht van den concurrent wat af te leiden. Het zal Engeland o zoo weinig moeite kosten, om het half uitgedoofde vuur in Macedonië weer lustig te doen knetteren. De hoofdleider van den opstand vertoeft thans in Londen, en Enge land behoeft voor dezen slechts de koorden van de beurs los te maken, om het geheele Rus sisch-Oostenrijksche hervormingsplan in dui gen te gooien. Ook van een opstand is geld de ziel. In Perzië treden Engeland en Rusland ook weder in het politieke steekspel tegen elkander op. De Engelsche onderkoning doet een reis door de Perzische Golf en zou tevens aan Perzië een bezoek brengen. Voor het Engelsche prestige was het nood zakelijk, dat de onderkoning door den ver tegenwoordiger van den Schah aan boord van zijn schip werd verwelkomd. Zoo was dan ook afgesproken. Doch op het laatste oogen blik ontving de Perzische dignitaris bevel uit Teheran, aan wal te blijven. De onderkoning bleef nu op zijn schip, en is vertrokken zon der een voet aan land te hebben gezet. In politieke kringen wordt deze schending van do et quette als een beleediging be schouwd, die op de verhouding tusschen beide landen van grooten invloed zal kunnen zijn. In Engeland wordt deze poets op reke ning van Rusland gesteld. Wij spraken in den beginne, dat wij in den tijd der opening van parkmenton zijn. Gaf Tokio ons minder dan verwacht werd, Washington gaf overmaat van staatkundige beschouwingen. In zijn lange boodschap is President Roo- sevelt vooral bij een drietal punten een ge- ruimen tijd stil blijven staan. Het waren Alaska, Panama en de economische toestanden des lands. Alaska gaf den president gelegenheid een vriendelijk woord aan het adres van Engeland te richten. In de Panama-aangelegenheden werd de houding der Vereenigde Staten duidelyk uiteengezet. Het goed recht der Unie, om zich met de zaken van den Isthmus te be moeien, werd aan een tractaat van 1846 ont leend. In 1846 sloot de regeering der Vereenigde Staten een verdrag met Nieuw Granada, de republiek die voor Columbia heeft moeten plaats maken. Bij dit tractaat werd bepaald, dat de Vereenigde Staten steeds vrijen door tocht zouden hebben in het Panama- gebied. In ruil daarvoor werd de neutraliteit van den Isthmus gewaarborgd. Het recht van vrijen doortocht beteekent evenwel zeer weinig in een land, dat steeds in beroering is Van 1846 tot 1903 is het gebied van de landengte drie-en-vijftig maal het tooneel van revolutie en opstanden geweest. Het bewijs is dus wel geleverd, dat Columbia niet in staat was, om de orde op de landengte te handhaven. Maatregelen, om aan dien onhoudbaren toestand een einde te maken, waren dus hoogst noodzakelijk. Het thans afgesloten tractaat met Panama waarborgt de bevolking van de landengte en die van andere naties, orde en veiligheid van personen en goederen. Hoogst belangrijk was hetgeen de president over den binnenlandschen toestand des lands mededeelde. De president kondigde de oprichting van een departement van Handel en Arbeid aan, onder welks beheer ook een bureau voor de Maatschappijen zal komen. Dit bureau zal gegevens verzamelen, om het Congres in staat te stellen, nieuwe wetten te maken, die noodig zullen blijken om te beletten, dat enkelen voorrechten erlangen ten koste van de ontwikkeling van velen. Aan de alleenheerschappij der trust koningen en -maatschappijen zal dus weldra een einde komen. Voor de Vereenigde Staten in 't bijzonder en voor de menschheid in 't algemeen, zal dat een zegen zijn 't Is toch im mers verschrikkelijk, dat werkman en burger geplukt worden door de macht van het Groot kapitaal. INGEZONDEN. Mijnh. de Red. 1 Wil me s.v.pl. eenige plaatsruimte afstaan, ten einde enkele opmerkingen te maken Daar aanleiding der circulaire, verzonden door het Comité voor den aanleg van bovengenoemde lij'n. Bij voorbaat m'n dank. Aan de gemeente- en polderbesturen, zegt het Comité, zal de beslissing z^d, de verwezenlijking van het spoorwegplan mogelyk te maken. En als nu die besturen het maar dadelijk eens zijn met de bewering van het Comité, dat de zaak een levens belang is voor den Langedijk (ook voorde andere betrokken gemeenten Of zjjn dat maar bijloopertjes welnu, dan stem- meD ze terstOLd toe en de zaak komt tot uitvoering. We zijn zoo vrij op te merken, dat voor de gemeenten Zuid- en Noord-Scharwoude, Oudkarspel en een groot deel van HariBg- carspel (voor het laatstgenoemde zelfs het tegendeel) het plan, zooals het thans bestaat, geen leversbelang is, tenzij men uitgaat van de vei onderstelling, dat leven alleen mogelijk is door dooddrukking van anderer bestaan. We kunnen nog maar steeds niet inzien, (en we hopen van de Hooge Regeering met ons), waarom de belangen der betrokken gemeenten en polders niet even zoo goed zouden worden gediend met aansluiticg aan het station Noord-Scharwoude, wat mede van zeer groot belang zou zjjn voor n i e t-L a n g e d ij k e r s. We laten de bijbedoeling van Oudkarspel om DE MARKT in handen te krijgen, nu maar buiten beschouwing. Waar het Comité de rentegarantie gaat verdoelen naar de gedane toezeggingen in 1901, vergeet ze blijkbaar, dat Zuid-Schar- woude reeds in veel gunstiger conditie is gekomen door de bestaande zijlijn naar Broek op Langendijk. Vele landbouwers vandaar kunnen al eveDgoed naar Broek op l angendijk varen, als naar de toekomst- markt op het Barnerwiel. In nog gunstiger conditie komt èn Noord- Scharwoude, èu Zuid Scharwoude, wanneer een lijn Noord Scharwoude dorpStation tot stand komt, wat aan Noord-Scharwoude dorp, naar veler meening, een flinke markt zou verzekeren, terwijl bjj de tot-stand- koming der lijn volgens het aanhangige plan naar veler oordeel de markt te Noord- Scharwoude als ten doode opgeschreven kan worden beschouwd. We voorzien inderdaad èn voor Noord-, èn voor Zuid-Scharwoude meer lasten, dan lusten van de verwezenlijking der Comité plannen, 't Is maar een vraagMaar hoevele akkers zouden door den aanleg niet worden versnipperd Hoevele land bouwers zouden, indien de lijn tot stand kwam, niet den dagelijkse!en last onder vinden, aan heel den Langedijk, van meer of minder te moeten omvaren, om naar hunne akkers te gaan Men stelt zich toch niet voor, om de vier ot vijf akkers een brug in de spoorlijn te krijgen Men neme dan maar eens een kjjkje in De Streek, waar men nog wel in 't zeer gun stige geval verkeerde, den spoorweg te kunnen aanleggen langs een bestaande vaart, zoodat de akkers alleen het minst- waardige gedeelte verloren en niet door gesneden werdeD. Tijd is nog altjjd geld, en dagelijksch tijdverlies loopt op. Het meergenoemde Comité moet wel zeer groote verwachtingen hebben van het per sonenvervoer op het traject Dirkshorn Broek op Langendijk. Ik ben zco vrij de veronderstelling te wagen, dat het per sonenvervoer, bij het laten loopen van vjjf treinen in beide richtingen [l'/i passagier per trein f], wel eens tameljjk ernstige ge volgen kon opleveren voor de rente-garan- deerders. De Langedijker dorpen mogen dichtbevolkt zijn, ik geloof niet, dat de landbouwbevolking zich zco'n drukke verplaatsing zal veroorloven. En mocht de behoefte aan reisgelegenheid zich sterk doen gevoeleD, welnu, dan is 't, onzes in ziens, niet zulk een ontzaglijk groot be zwaar om te Noord-Scharwoude dorp in te stappen. Wat Haringcarspel aanbelangt, als ik me niet vergis, zal een groot deel dier ge meente van den ontworpen spoorweg niet alleen niet profiteeren, maar beslist nadeel ondervinden. Tegengesproken kan Diet wor den, dat de handel aan 't station Noord- Scharwoude door de totstandkoming der lijn Dirkshorn-Broek op Langendijk zeer gedrukt zou worden en hiervan zouden mede vele bewoners van Haringcarspel de nadeelen ondervinden. "Verleent Haringcarspel steun aan het plan van het Comité, dan schaadt men do belangen van vele gemeentenaren ten bate van anderen. Dit is te voorkomen, irdien men ook daar helpt aansturen op aan sluiting aan het station Noord- Scharwoude. Hopende, dat het bovenstaande door be langhebbenden errstig zal worden over wogen, teeken ik gaarne, Uw dn. S. BRUGMAN. Heer Hugowaard, 10 Dec. 1903. Tweede Kamer. Justitie. De heer Tioelstra trad in een nilvoerige uiteen zetting van hetgeen gebeurd ia met deNoord-Brabantsche Bank, met de tnistoiaatschappij „Wilbelmina" en de „Mindrinetti." Was er een strafvervolging aanhacaig gemaakt tegen hen, die tich in deze zaken aan frande en verduistering hebben schuldig gemaakt Dat is niet gebleken, meent spr.; integendeel is bjj de ,Wilhelmim"-trust gebleken, dat men de hoofdzaak onvervolgd heeft gelalen. Het Staatstoezicht moet op zaken als deze worden verscherpt en uitgebreid. Spr. wil een herziening van de wetgeving op de naamlooze vennootsehappen. Spr. gaat bjj het behandelen van bovengenoemde schandalen na, wie daarvan de schuldigen zijn en noemt met name de haeren commissarissen, wier namen de schold zjjn van het goed vertrouwen van het groote publiek. Met hnn groot klinkende namen dekten ze zaken en ondernemingen die ongezond waren, zoodoende het pnbliek verleidend aandeelen te nemen cf geld te storten. De directeuren speculeerden met het hun toevertrouwde geld. De Noord- Brabantsche Bank ging achteruit, maar het publiek werd door volsche balansen misleid. Vernietigend moet de critiek over die mannen luiden. Spr. vraagt den Minister: heeft er plaats gehad een justitieel onderzoek omtrent de vraag, in hoeverre de overlevende directeur en de commissarissen straf rechterlijk verantwoordelijk sjjn te stellen voor gêbeurde malversaties (Ivv. vervalsching der balans) P Spr. behandelt, hoe in Rusland de kwestie is geregeld snngsande het toezicht op de boekhouding van Maatschappijen en dergelijke lichamen, en dat de Slaat daar onderzoek doet naar de waarde van de ingebrachte onroerende goederen. Spr. wil ook beter toezicht hier. Dat de Staat voor de soliditeit geen borg kan staan, geeft spr. toe, doch de Staat moet meer doen, ona de soliditeit te verzekerenEen en ander toont de juistheid der sociaal-democratische critiek op het strafrecht, dat de kleinen worden vervolgd, de giooten gespaard. De Min. heeft nn de maatregelen in ons strafrecht tegen de arbeiders verscherpt, laat bjj nn oek maatregelen nemen om de kapitalisten te benaderen, die zich aan ongerechtigheden schuldig maken. De heer Melchers droDg opnieuw op afdoende con- tröle op de scheepsbevrachters aan, en de heer Smeenge handhaatde zijn meening ten aanzien van de schipperij. Zitting van Woensdag. De heer Verhpy drong aan op spoedige herziening van de militaire rechtspleging; op regeling van de rechtsmacht van den militairen rechter, en op straf bepalingen tegen ouders of voogden legen verwaar- loozing hunner kinderen, terwijl de heer Van Sasae van IJsselt zich aansloot bij den aandrang van ver schillende leden, om de besturen van Naaml. Vennoot schappen civiel- en strafrechterlijk verantwoordelijk te stellen. Tegenover den heer Troelstra ontkent spr., dat door commissarissen van de Noordbrabantsche Bank gelden verduisterd zijner waren geen termen tot strafver volging. Een langdurige instructie had plaats naar beweerde vervalschingen van balans en statuten en bij breed gemotiveerde beschikking maakte de Rechtbank te 's-Bosch uit, dat de commissarissen van de Bank niet verantwoordelijk waren voor die feiten. Er waren noch juridieke, noch feitelijke gronden voor vervolging. De heer Helsdingen drong aan op maatregelen tegen inbreuken op het vereenigingsrecht, tegen gedwongen winkelnering en tegen uitbetaling van loonen in kroegen, terwijl de heer Dnymaer van Twist wenschte opneming van de vertegenwoordigers van de biDncn- schipperij in de Staatscommissie voor de herziening van het 2e Wetboek van Koophandel, en de beer Wiilinge opkwam tegen de bewering, dat in liberale kringen het denkbeeld om de doodBtraf weder in te voeren, veld wint. In veibeteriog. van het politiewezen, niet in her stelling van de doodstraf zag spr. het middel tot het tegengaan van de criminaliteit. Door betermaking van het individu en het tegengaan van het misbruik van sterkeD drank ook, zal de toename van de crimineele misdrijven worden gekeerd. Algeheele herziening van de wet op de Naamlooze Vennootschappen achtte ook de heer Borgesiua uoodiir, voornamelijk op het punt van de regeliDg van de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen, die met hun geheele vermogen aansprakelijk moeten zijn, terwijl aanstelling van accountants van Rijkswege zeer nuttig kan zijn. De heer Heemskerk bracht de ontoerekenbaarheid der misdadigers ter sprake; de heer Ketelaar o. a. de weigering tot goedkeuring van de statuten van den Bond van Ned. Onderwjjzers, in de z.g. vereenvou digde spelling, in welke quaestie de Min. zich onïjjdig had behooren te houden. De Min. van Justitie deelde mede, welke wetsont werpen binnenkort de Kamer zullen bereiken. Nienwe strafbepalirgen tegen misnruik of verwaar- looziag der kinderen door de ouders zijn onnoodig. Volgens de bestaande wetten zijn de ouders reeds strafbaar. Met al de sprekers, die wijziging van de wet op de Naaml. Vennootschappen wentchten, is de Min, bet in het algemeen geheel en al eens, en zijn de wetsontwerpen, die op het werkplan van den Min. voorkomen, in staat van vijzen, dan zal de Minister de materie der Naaml. Vennootschappen ket eerst ter hand nemen. De bestuurders en commissarissen van de Noord brabantsche Bank hebben geen slachtoffers gemaakt de Min. weet, dat zijzelf slachtoffers zijn. Verdacht making dier personen keurt de Miuister af. Het accountantswezen wordt bij de herziening der wet op de Naaml. Vennootschappen geregeld. Andere punten znllen bij die herziening ook worden overwogen. Het ontwerp betreffende de Militaire Rechtspleging is spoedig te verwachten. De Kamer benoemde bij tweede stemming tot com mies-griffier jhr. mr. I'. B. Beelaerts van Blokland, thans commies bij het hoofdbestuur der Posterijen, met 44 Btemmen, trgeDover jhr. mr. dr Van Karnebeek, adjunct eommies aan het Departement van Koloniën, die 42 stemmen verkreeg. De Minister van Justitie zegt, in het vervolg van zjjn repliek, dat bij inzake de doodstraf zq'n standpunt hsndbasft: weigering tot wederinvoering. Op ver betering van politietoezicht blijft 's ministers aandacht gevestigd, ter voorkoming van ernstige misdrijven. Zal de minister een vervolging instellen tegen bet bestuur van de Noordbrabantsche Bank P vroeg de heer Troelstra. De Min. wijst er op, dat een geljjk verzoek tot hem gekomen ia van den aandeelhouder Raupp. De rechtbank te Den Bosch her ft dat verzoek tot vervolging afgewezen en de Min zal nu niets anders doen, dan den heer Raupp antwoorden met een ver- wjjzing naar art. 73 van de wet op de Rechterlijke Organisatie. (Beroep op het hof, wanneer de rechtbank verzoek tot vervolging afwijstOok bij de andere maatschappijen, door den heer Troelstra genoemd, hoeft een nauwkeurig onderzoek plaats gehad, dat echter niet kon leiden tot strafvervolging. De Min. kwam met kracht op tegen de insinuaties en verdachtmaking van de leden der rechterljjke macht te 's-Bosch, wier waarheidszin boven alle verdenking verheven is en die de Min. persoonlyk kent als rechtschapen maDnen in hsndel en wandel. (Brnvo'a van verschil lende zijden.) In zijn repliek zegt de Troelstra, dat hjj volgens de groote bladen in de Kamer zeer gematigd en waar is opgetreden, teiwjjl de bravo'a na de ministerieele rede hem den indruk zonden moeten geven, dat hij zich zedelijke verwijten had te doen. Dit vertoon van verontwaardiging echter maakt niet den minsten in druk op spr. Overigens is toegegeven, wat spr. zeide omti ent de onverantwoorde! jjke lichtzinnigheid der door spr. gelaakte mannen. Doch de Min heelt dit niet afgekeurd, doch zich bepaald tot het inroepen van elcmentie, het pleiten voor verzachtende omstandig heden. Wat meet dat geven voor de herziening der Naaml. Vennootschappen, als deze Min ster niet anders weet te doen, dan een vertoon van verontwaardiging te geven en de zwendelaars te beschermen Dat vuurwerk kent spr. Hjj heeft echter in zich een geweten, dat hem er toe heelt gedreven, niemand iets tnter ten laste te leggen dan hjj inderdaad heeft gedaan. Deze zaak zou niet in de Kamer thnis j behooren P Wat hoort dan wel in de Kamer thuis? Alle belangrijke maatregelen worden voorafgegaan door feiten en gebeurtenissen, die de noodzakelijkheid dier maatregelen wettigen. Deze Minister houdt er „in juridicia" moderne beschouwingen op na. Doch hij is lid van een christelijk kabinet en daarom had hjj liever zjjn geloofsgenooten moeten verwijten, dat zij niet met vuur voor deze zaak optrsden en dit aan spr., den niet-cbristen, overlieten. De obligate ver ontwaardiging van de ministerstafel over hetgeen spr. van de rechterljjke macht zeide, had spr. zich wel kunnen voorstellen. Men komt dan steeds met de bekende spreuken van „Viri Nobilissimi". Maar zijn de rechters dan ook niet menschen, aan dwaling onderhevig P Te minder mocht de Minister hier met verontwaar diging spreken, waar een lid der rechterlijke macht de treurige rol heeft vervuld van commissaris in de Noordbrabantsche Bank en dit evenzeer bij de Mindrinetti het geval was. Den heer Sasse van Ysselt, die nooit iets van verduistering heeft verno men bij de Noordbrabantsche Bank, vraagt spr., waar het geld is gebleven. Spr. critiseert scherp de maatregelen, die genomen zjjn om de zaak van de Brabantsche Bank in den doofpot te stoppen en vraagt aan den minister, waarom deze zelf geen zelfstandig onderzoek instelt. De Minister zegt, dat men medelijden moet hebben met de commissarissen. Een enkele commissaris heeft echter misschien schade geleden, doch er zjjn onder die commissarissen puissant rijke personen en Spr. vraagt, wat zjj nit hnn zak hebben gegeven om te gemoet te komen aan de slachtoffers van hun Bank Die commissarissen, die na 1890 jarenlang 5 pCt. hebben gehad, terwijl de bank niets meer verdiende, hadden hnn particulier vermogen moeten afstaan aan de slachtoffers van hun nonchalance. De Minister zegt, dat niet in eens wettelijke maatregelen kunnen worden getroffen inzake de naamlooze vennootschap pen. Dat geeft spr. toe. Doch de Minister had het zelfde moeten inzien bij de staking. Hij is niet voor zijn pleizier opgetreden, doch hij heeft gedacht aan de spreukgreif niemals in ein Wespennest, doch wenn du greifst, so greife fest I En wie zich aaD dien greep wil onttrekken, moet niet aankomen met declamaties over medelijden met com missarissen en over de rechterljjke macht en dat die rechterljjke macht ookslecht zal zjja in den sociaal-democratischen heilstaat, die er nog niet is, doch die moet aankomen met feiten, en als dat gebeuit, dan wil spr. zijn beweringen gaarne staven, en dan heeft hjj nog iets daarbij te zeggen. Hierna nog eenige replieken en vervolgens het antwoord van den Minister van Justitie aan deu heer Troelstra, waarin hjj hcofdzakelijk betoogt, dat wat de heer Troelstra hier in de Kamer heeft gedaan en van den Minister eiacht, het werk is van den rechter. De heer Troelstra constateert met leedwezen, dat ook nu nog de Minister geen enkel woord van af keuring heeft voor de commissarissen van de Noord brabantsche Rank. [Zitting van Donderdag]. Na nog eenige ondergeschikte punten van de begrooting van Justitie te hebben behan deld, volgtBinnenlandsche Zaken. De beer Schaper critiseert de partijdige burgemeesters-benoemingen. Hij wil, dat de minister getrouw blijft aan het beginsel om slechts personen van karakter en overtuiging tot burgemeester te benoemen. Hij moet geen premie uitloven voor het veranderen van overtuiging. Spr. beeft 't oog vooreerst op de burgemeestersbenoeming te Woudrichem. De tegenwoordige functionaris was vroeger socialist, had zelfs zijn lidmaatschap der Hervormde kerk opgezegd, doch werd later anti-revolntionnair. Sterker nog is het geval van den nieuwen burgemeester van Wierden [Overijsel]. Deze heeft zelf erkend, vroeger liberaal te zijn geweest, doch sinds dit ker kelijk bewind anti-revolntionnair te zijn ge worden. Nn is die persoon, pas 27 jaar oud, tot burgemeester benoemd. Nn zegt de rech terzijde bij monde van den heer Lobman „bet moeten geen partijdiijvers zijn", doch dit jongmenscb is een partijdrijver van de ergste soort, zooals het meestal met bekeerlin gen het geval is. Hij noemt de liberalen en socialisten „lieve diertjes". In Wierden krij gen we zoo langzamerhand een anti-revolntion- naire broeikas. Voorts wijst spr. óp de ver vanging van burgemeesters door „vriendjes", bij herbenoemingen. In Midwolde is een anti- revolntionnair in de plaats van den vroe gere is benoemd. Die vroegere was wel wat oud geworden, doch dergelijke benoemingen vestigen een verkeerden indrnk bij de bevol king. Het onderzoek naar leeftijd en gezond heidstoestand van burgemeesters schijnt ook te geschieden met het oog op eventuëele vervangingen van burgemeesters door vriend jes. Burgemeesters mogen geen partijdrijvers zijn, doch de burgemeester van Woubrugge gaat in het openbaar spreken over het heden- daagscbe socialisme. Spr. laakte de houding van den burge meester van Harderwijk in de bekende quaes tie van het stellen der gemeenteraadsverkie zingen op Zaterdag, waardoor de Israëlieten in hun rechten worden verkort. Nader critiseerde spreker de wijze van samenstelling van den Raad van Beroep te Amsterdam, waarbij Gedeput. Staten vun Noord-Holland,bniten voordracht om, personen hebben benoemd, volkomen ongeschikt voor hnn taak. De heer Passtoors betoogde de urgentie van do regeling van den rechtstoestand der gemeente-ambtenaren en -werklieden, en op neming van politiebeambten in de Ongeval lenwet. De heer Den Tex ve-dedigt de handelwijze van Ged. Staten van Noord-Holland in zake den Raad van Beroep te Amsterdam. De heer Helsdingen valt den burgemeester van Arnhem aan over het bemoeilijken van een zanguitvoering voor de socialisten. Minister Knyper beantwoordt eerst do klachten over de raden van beroep en keurt de handelwijze van Ged. Staten van Noord- Holland niet goed. De Harderwijker burge meester had z.i. rekeniDg met de Israëlieten moeten houden. Het belang der visschers moet hier achterstaan bij dat der Israëlieten. Spr. zegt, dat de burgemeester van Mid wolde ongeschikt was geworden, en dat een oude burgemeester elders maar voor een jaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 7