ifiureau KCHAGKN, liaan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker \X 1 K L.
f 3.60.
Politiek overzicht der week.
Spoorweg
Dirkshorn-Broek op Langendijk.
Zondag 13 December 1003
A
Nieiws-
47 ste Jaargang ^o. 3897.
COURANT.
Aimttitfr Ltilliiiilafl.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer öct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
EERSTE BLAD.
(iemeonte ^clin»en.
BEKENDMAKINGEN.
Openbare vergadering van den RAAD der
gemeente Schagen op Dinsdag den 15 Dec.
1908, des voormiddags te 10 uren.
Punten van behandeling zijn
1. Ingekomen stukken.
2. Regeling jaarwedde van den eersten
ambtenaar ter secretarie.
3. Voorstel tot onttrekking aan den open
baren dienst van een gedeelte sloot achter
het perceel van den heer J. Vader Az.
4. Idem tot wijziging der voorwaarden
van overname van het gasbuizen-net en de
gasmeters door de gemeente.
5. Idem tot machtiging verpachting
marktgelden en grasgowas.
6. Afstand van eenige voorwerpen ten
behoeve van het Rijksmuseum.
7. Benoeming commissie Rietbosch.
8. Idem van een lid der schoolcommissie.
9. Idem van leden der commissie tot wering
van schoolverzuim.
10. Vaststelling suppletoir kohier Hoofde-
lijken Omslag, dienst 1903.
Schagen, 9 December 1903.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
000
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter algemeene kennis, dat zij voor
nemens zijn den Raad dier gemeente voor te
stellen, aan den openbaren dienst te
onttrekken een gedeelte van de sloot,
ter lengte van een-en-twintig meter, gelegen
langs de perceelen van de ïïeeren J. Vader Az.,
C. Zjjdewind, C. Huiberts en C. Bakker.
Bezwaren tegen dit voorstel kunnen
mondeling en schriftelijk worden inge
diend vóór den 16 December 1903.
Schagen, den 10 December 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Buitenlandsch Nieuws.
Wij zijn in het beeld van de opening der
parlementen. Gewoonlijk gaat deze opening
van eene troonrede of eene presidentiëele
boodschap vergezeld, waarin een oeerzicht
van de voornaamste gebeurtenissen in het
afgeloopen jaar wordt gegeven. Ook wordt
daarin meestal de verhouding tot andere
landen besproken. Vooral werd de bijeenkomst
der Kamers te Tokio met groote belangstelling
tegemoet gezien. De groote vraag, of het in
Oost-Azië tusschen Japan en Rusland tot
een botsing zal komen, zou dan beantwoord
worden, zoo meende men algemeen. De
woorden, die de Mikado heeft gesproken,
geven evenwel weinig licht. „Mijne ministers
leiden met voorzichtigheid en beleid gewichtige
internationale onderhandelingen, strekkende
tot behoud van den vrede in Oost-Azië en tot
handhaving van Japan's rechten en belangen."
Hoever die onderhandelingen zijn gevorderd
en waarover ze loopen, wordt met politieke
voorzichtigheid verzwegen.
Wanneer aanstonds het parlement zijne
werkzaamheden begint, zal men ook al niet
veel wijzer worden. Het Japansche parlement
oefent op den gang van zaken al heel
weinig invloed uit. Zelfs al mocht er in die
Kamer eene krijgszuchtige meerderheid zijn,
dan zal dat op den geest der regeering van
weinig invloed zijn. De Japansche regeering
is aan geene meerderheid gebonden. In dit
opzicht wijkt daar het parlementaire stelsel
van dat van de meeste landen van Europa af.
Zelfs al werd in Japan de begrooting ver
worpen, dan behoefde daardoor het kabinet
den aftocht niet te blazen. De grondwet be
paalt, dat in dat geval de begrooting van
het voorgaande jaar geldig is. De Kamer is
dus louter een wetgevend, volstrekt geen
politiek lichaam. Trots de berichten, dat het
tusschen Rusland en Japan tot eene schik
king zou zijn gekomen, ziet het er daar ginder
nog verre van vredelievend uit.
Rusland gaat geregeld voort, in Mantsjoerjje
zijn leger, en in de Koreaansche wateren zijne
vloot te versterken.
Zoo heeft het thans een eskader in de
haven van Chemulpo bijeengebracht, om daar
mee te beletten, dat de Koreaansche haven
van Yongampho voor den wereldhandel
wordt geopend. Dat is toch wel wat in
tegenspraak met het bericht, dat Rusland het
recht van protectoraat van Japan op Korea
zou hebben erkend. In dat bericht wordt
tevens gemeld, dat Rusland het afstaan van
marine-station8 zich heeft voorbehouden, om
daardoor de verbinding tusschen Vladiwostock
en Port Arthur te verzekeren. Eene oplossing
in dezen geest kan mogelijk zijn.
Terwijl men In den beginne in Engeland
tegen een Oost-Aziatischen oorlog opzag, uit
vrees daarin betrokken te kunnen worden,
schijnt men thans al evenmin met een
vredelievende schikking gediend te zijn.
De meening heeft te Londen wortel ge
schoten, dat, wanneer Rusland zijne handen
in Mantsjoerije vrij krijgt, het zich wel eens
met de Thibet-expeditie zou kunnen gaan
bemoeien.
Mocht Rusland zich te sterk met do expe
ditie naar Thibet bemoeien, dan heeft Enge
land nog wel middelen, om de aandacht van
den concurrent wat af te leiden. Het zal
Engeland o zoo weinig moeite kosten, om
het half uitgedoofde vuur in Macedonië weer
lustig te doen knetteren. De hoofdleider van
den opstand vertoeft thans in Londen, en Enge
land behoeft voor dezen slechts de koorden van
de beurs los te maken, om het geheele Rus
sisch-Oostenrijksche hervormingsplan in dui
gen te gooien. Ook van een opstand is geld
de ziel.
In Perzië treden Engeland en Rusland
ook weder in het politieke steekspel tegen
elkander op. De Engelsche onderkoning doet
een reis door de Perzische Golf en zou tevens
aan Perzië een bezoek brengen.
Voor het Engelsche prestige was het nood
zakelijk, dat de onderkoning door den ver
tegenwoordiger van den Schah aan boord van
zijn schip werd verwelkomd. Zoo was dan
ook afgesproken. Doch op het laatste oogen
blik ontving de Perzische dignitaris bevel uit
Teheran, aan wal te blijven. De onderkoning
bleef nu op zijn schip, en is vertrokken zon
der een voet aan land te hebben gezet.
In politieke kringen wordt deze schending
van do et quette als een beleediging be
schouwd, die op de verhouding tusschen beide
landen van grooten invloed zal kunnen zijn.
In Engeland wordt deze poets op reke
ning van Rusland gesteld.
Wij spraken in den beginne, dat wij in den
tijd der opening van parkmenton zijn. Gaf
Tokio ons minder dan verwacht werd,
Washington gaf overmaat van staatkundige
beschouwingen.
In zijn lange boodschap is President Roo-
sevelt vooral bij een drietal punten een ge-
ruimen tijd stil blijven staan. Het waren Alaska,
Panama en de economische toestanden
des lands. Alaska gaf den president gelegenheid
een vriendelijk woord aan het adres van
Engeland te richten.
In de Panama-aangelegenheden werd de
houding der Vereenigde Staten duidelyk
uiteengezet. Het goed recht der Unie, om
zich met de zaken van den Isthmus te be
moeien, werd aan een tractaat van 1846 ont
leend. In 1846 sloot de regeering der Vereenigde
Staten een verdrag met Nieuw Granada, de
republiek die voor Columbia heeft moeten
plaats maken. Bij dit tractaat werd bepaald,
dat de Vereenigde Staten steeds vrijen door
tocht zouden hebben in het Panama-
gebied.
In ruil daarvoor werd de neutraliteit van
den Isthmus gewaarborgd. Het recht van
vrijen doortocht beteekent evenwel zeer weinig
in een land, dat steeds in beroering is Van
1846 tot 1903 is het gebied van de landengte
drie-en-vijftig maal het tooneel van revolutie
en opstanden geweest. Het bewijs is dus wel
geleverd, dat Columbia niet in staat was, om
de orde op de landengte te handhaven.
Maatregelen, om aan dien onhoudbaren
toestand een einde te maken, waren dus
hoogst noodzakelijk.
Het thans afgesloten tractaat met Panama
waarborgt de bevolking van de landengte en
die van andere naties, orde en veiligheid van
personen en goederen. Hoogst belangrijk was
hetgeen de president over den binnenlandschen
toestand des lands mededeelde. De president
kondigde de oprichting van een departement
van Handel en Arbeid aan, onder welks beheer
ook een bureau voor de Maatschappijen zal
komen. Dit bureau zal gegevens verzamelen,
om het Congres in staat te stellen, nieuwe
wetten te maken, die noodig zullen blijken
om te beletten, dat enkelen voorrechten
erlangen ten koste van de ontwikkeling van
velen. Aan de alleenheerschappij der trust
koningen en -maatschappijen zal dus weldra
een einde komen. Voor de Vereenigde Staten
in 't bijzonder en voor de menschheid in 't
algemeen, zal dat een zegen zijn 't Is toch im
mers verschrikkelijk, dat werkman en burger
geplukt worden door de macht van het Groot
kapitaal.
INGEZONDEN.
Mijnh. de Red. 1
Wil me s.v.pl. eenige plaatsruimte afstaan,
ten einde enkele opmerkingen te maken
Daar aanleiding der circulaire, verzonden
door het Comité voor den aanleg van
bovengenoemde lij'n. Bij voorbaat m'n dank.
Aan de gemeente- en polderbesturen,
zegt het Comité, zal de beslissing z^d, de
verwezenlijking van het spoorwegplan
mogelyk te maken. En als nu die besturen
het maar dadelijk eens zijn met de bewering
van het Comité, dat de zaak een levens
belang is voor den Langedijk (ook voorde
andere betrokken gemeenten Of zjjn
dat maar bijloopertjes welnu, dan stem-
meD ze terstOLd toe en de zaak komt
tot uitvoering.
We zijn zoo vrij op te merken, dat voor
de gemeenten Zuid- en Noord-Scharwoude,
Oudkarspel en een groot deel van HariBg-
carspel (voor het laatstgenoemde zelfs het
tegendeel) het plan, zooals het thans
bestaat, geen leversbelang is, tenzij men
uitgaat van de vei onderstelling, dat leven
alleen mogelijk is door dooddrukking van
anderer bestaan.
We kunnen nog maar steeds niet inzien,
(en we hopen van de Hooge Regeering
met ons), waarom de belangen der betrokken
gemeenten en polders niet even zoo goed
zouden worden gediend met aansluiticg
aan het station Noord-Scharwoude, wat
mede van zeer groot belang zou zjjn voor
n i e t-L a n g e d ij k e r s.
We laten de bijbedoeling van Oudkarspel
om DE MARKT in handen te krijgen, nu
maar buiten beschouwing.
Waar het Comité de rentegarantie gaat
verdoelen naar de gedane toezeggingen in
1901, vergeet ze blijkbaar, dat Zuid-Schar-
woude reeds in veel gunstiger conditie is
gekomen door de bestaande zijlijn naar
Broek op Langendijk. Vele landbouwers
vandaar kunnen al eveDgoed naar Broek
op l angendijk varen, als naar de toekomst-
markt op het Barnerwiel.
In nog gunstiger conditie komt èn Noord-
Scharwoude, èu Zuid Scharwoude, wanneer
een lijn Noord Scharwoude dorpStation
tot stand komt, wat aan Noord-Scharwoude
dorp, naar veler meening, een flinke markt
zou verzekeren, terwijl bjj de tot-stand-
koming der lijn volgens het aanhangige
plan naar veler oordeel de markt te Noord-
Scharwoude als ten doode opgeschreven
kan worden beschouwd.
We voorzien inderdaad èn voor Noord-,
èn voor Zuid-Scharwoude meer lasten, dan
lusten van de verwezenlijking der Comité
plannen, 't Is maar een vraagMaar
hoevele akkers zouden door den aanleg
niet worden versnipperd Hoevele land
bouwers zouden, indien de lijn tot stand
kwam, niet den dagelijkse!en last onder
vinden, aan heel den Langedijk, van meer
of minder te moeten omvaren, om naar
hunne akkers te gaan Men stelt zich
toch niet voor, om de vier ot vijf akkers
een brug in de spoorlijn te krijgen Men
neme dan maar eens een kjjkje in De
Streek, waar men nog wel in 't zeer gun
stige geval verkeerde, den spoorweg te
kunnen aanleggen langs een bestaande
vaart, zoodat de akkers alleen het minst-
waardige gedeelte verloren en niet door
gesneden werdeD. Tijd is nog altjjd geld,
en dagelijksch tijdverlies loopt op.
Het meergenoemde Comité moet wel zeer
groote verwachtingen hebben van het per
sonenvervoer op het traject Dirkshorn
Broek op Langendijk. Ik ben zco vrij de
veronderstelling te wagen, dat het per
sonenvervoer, bij het laten loopen van vjjf
treinen in beide richtingen [l'/i passagier
per trein f], wel eens tameljjk ernstige ge
volgen kon opleveren voor de rente-garan-
deerders. De Langedijker dorpen mogen
dichtbevolkt zijn, ik geloof niet, dat de
landbouwbevolking zich zco'n drukke
verplaatsing zal veroorloven. En mocht
de behoefte aan reisgelegenheid zich sterk
doen gevoeleD, welnu, dan is 't, onzes in
ziens, niet zulk een ontzaglijk groot be
zwaar om te Noord-Scharwoude dorp in te
stappen.
Wat Haringcarspel aanbelangt, als ik me
niet vergis, zal een groot deel dier ge
meente van den ontworpen spoorweg niet
alleen niet profiteeren, maar beslist nadeel
ondervinden. Tegengesproken kan Diet wor
den, dat de handel aan 't station Noord-
Scharwoude door de totstandkoming der
lijn Dirkshorn-Broek op Langendijk zeer
gedrukt zou worden en hiervan zouden
mede vele bewoners van Haringcarspel de
nadeelen ondervinden.
"Verleent Haringcarspel steun aan het
plan van het Comité, dan schaadt men do
belangen van vele gemeentenaren ten bate
van anderen. Dit is te voorkomen, irdien
men ook daar helpt aansturen op aan
sluiting aan het station Noord-
Scharwoude.
Hopende, dat het bovenstaande door be
langhebbenden errstig zal worden over
wogen, teeken ik gaarne,
Uw dn.
S. BRUGMAN.
Heer Hugowaard, 10 Dec. 1903.
Tweede Kamer.
Justitie.
De heer Tioelstra trad in een nilvoerige uiteen
zetting van hetgeen gebeurd ia met deNoord-Brabantsche
Bank, met de tnistoiaatschappij „Wilbelmina" en de
„Mindrinetti." Was er een strafvervolging aanhacaig
gemaakt tegen hen, die tich in deze zaken aan frande
en verduistering hebben schuldig gemaakt Dat is
niet gebleken, meent spr.; integendeel is bjj de
,Wilhelmim"-trust gebleken, dat men de hoofdzaak
onvervolgd heeft gelalen.
Het Staatstoezicht moet op zaken als deze worden
verscherpt en uitgebreid. Spr. wil een herziening
van de wetgeving op de naamlooze vennootsehappen.
Spr. gaat bjj het behandelen van bovengenoemde
schandalen na, wie daarvan de schuldigen zijn en
noemt met name de haeren commissarissen, wier namen
de schold zjjn van het goed vertrouwen van het groote
publiek. Met hnn groot klinkende namen dekten ze
zaken en ondernemingen die ongezond waren, zoodoende
het pnbliek verleidend aandeelen te nemen cf geld
te storten. De directeuren speculeerden met het hun
toevertrouwde geld. De Noord- Brabantsche Bank
ging achteruit, maar het publiek werd door volsche
balansen misleid.
Vernietigend moet de critiek over die mannen luiden.
Spr. vraagt den Minister: heeft er plaats gehad een
justitieel onderzoek omtrent de vraag, in hoeverre
de overlevende directeur en de commissarissen straf
rechterlijk verantwoordelijk sjjn te stellen voor
gêbeurde malversaties (Ivv. vervalsching der balans) P
Spr. behandelt, hoe in Rusland de kwestie is geregeld
snngsande het toezicht op de boekhouding van
Maatschappijen en dergelijke lichamen, en dat de
Slaat daar onderzoek doet naar de waarde van de
ingebrachte onroerende goederen. Spr. wil ook beter
toezicht hier.
Dat de Staat voor de soliditeit geen borg kan staan,
geeft spr. toe, doch de Staat moet meer doen, ona de
soliditeit te verzekerenEen en ander toont de juistheid
der sociaal-democratische critiek op het strafrecht,
dat de kleinen worden vervolgd, de giooten
gespaard. De Min. heeft nn de maatregelen in ons
strafrecht tegen de arbeiders verscherpt, laat bjj nn
oek maatregelen nemen om de kapitalisten te benaderen,
die zich aan ongerechtigheden schuldig maken.
De heer Melchers droDg opnieuw op afdoende con-
tröle op de scheepsbevrachters aan, en de heer Smeenge
handhaatde zijn meening ten aanzien van de schipperij.
Zitting van Woensdag.
De heer Verhpy drong aan op spoedige herziening
van de militaire rechtspleging; op regeling van de
rechtsmacht van den militairen rechter, en op straf
bepalingen tegen ouders of voogden legen verwaar-
loozing hunner kinderen, terwijl de heer Van Sasae
van IJsselt zich aansloot bij den aandrang van ver
schillende leden, om de besturen van Naaml. Vennoot
schappen civiel- en strafrechterlijk verantwoordelijk
te stellen.
Tegenover den heer Troelstra ontkent spr., dat door
commissarissen van de Noordbrabantsche Bank gelden
verduisterd zijner waren geen termen tot strafver
volging. Een langdurige instructie had plaats naar
beweerde vervalschingen van balans en statuten en bij
breed gemotiveerde beschikking maakte de Rechtbank
te 's-Bosch uit, dat de commissarissen van de Bank
niet verantwoordelijk waren voor die feiten. Er waren
noch juridieke, noch feitelijke gronden voor vervolging.
De heer Helsdingen drong aan op maatregelen tegen
inbreuken op het vereenigingsrecht, tegen gedwongen
winkelnering en tegen uitbetaling van loonen in
kroegen, terwijl de heer Dnymaer van Twist wenschte
opneming van de vertegenwoordigers van de biDncn-
schipperij in de Staatscommissie voor de herziening
van het 2e Wetboek van Koophandel, en de beer
Wiilinge opkwam tegen de bewering, dat in liberale
kringen het denkbeeld om de doodBtraf weder in te
voeren, veld wint.
In veibeteriog. van het politiewezen, niet in her
stelling van de doodstraf zag spr. het middel tot het
tegengaan van de criminaliteit. Door betermaking van
het individu en het tegengaan van het misbruik van
sterkeD drank ook, zal de toename van de crimineele
misdrijven worden gekeerd.
Algeheele herziening van de wet op de Naamlooze
Vennootschappen achtte ook de heer Borgesiua uoodiir,
voornamelijk op het punt van de regeliDg van de
aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen,
die met hun geheele vermogen aansprakelijk moeten
zijn, terwijl aanstelling van accountants van Rijkswege
zeer nuttig kan zijn.
De heer Heemskerk bracht de ontoerekenbaarheid
der misdadigers ter sprake; de heer Ketelaar o. a.
de weigering tot goedkeuring van de statuten van den
Bond van Ned. Onderwjjzers, in de z.g. vereenvou
digde spelling, in welke quaestie de Min. zich onïjjdig
had behooren te houden.
De Min. van Justitie deelde mede, welke wetsont
werpen binnenkort de Kamer zullen bereiken.
Nienwe strafbepalirgen tegen misnruik of verwaar-
looziag der kinderen door de ouders zijn onnoodig.
Volgens de bestaande wetten zijn de ouders reeds
strafbaar. Met al de sprekers, die wijziging van de
wet op de Naaml. Vennootschappen wentchten, is de
Min, bet in het algemeen geheel en al eens, en zijn
de wetsontwerpen, die op het werkplan van den Min.
voorkomen, in staat van vijzen, dan zal de Minister
de materie der Naaml. Vennootschappen ket eerst ter
hand nemen.
De bestuurders en commissarissen van de Noord
brabantsche Bank hebben geen slachtoffers gemaakt
de Min. weet, dat zijzelf slachtoffers zijn. Verdacht
making dier personen keurt de Miuister af. Het
accountantswezen wordt bij de herziening der wet op
de Naaml. Vennootschappen geregeld.
Andere punten znllen bij die herziening ook worden
overwogen.
Het ontwerp betreffende de Militaire Rechtspleging
is spoedig te verwachten.
De Kamer benoemde bij tweede stemming tot com
mies-griffier jhr. mr. I'. B. Beelaerts van Blokland,
thans commies bij het hoofdbestuur der Posterijen, met
44 Btemmen, trgeDover jhr. mr. dr Van Karnebeek,
adjunct eommies aan het Departement van Koloniën,
die 42 stemmen verkreeg.
De Minister van Justitie zegt, in het vervolg van
zjjn repliek, dat bij inzake de doodstraf zq'n standpunt
hsndbasft: weigering tot wederinvoering. Op ver
betering van politietoezicht blijft 's ministers aandacht
gevestigd, ter voorkoming van ernstige misdrijven.
Zal de minister een vervolging instellen tegen bet
bestuur van de Noordbrabantsche Bank P vroeg de
heer Troelstra. De Min. wijst er op, dat een geljjk
verzoek tot hem gekomen ia van den aandeelhouder
Raupp.
De rechtbank te Den Bosch her ft dat verzoek tot
vervolging afgewezen en de Min zal nu niets anders
doen, dan den heer Raupp antwoorden met een ver-
wjjzing naar art. 73 van de wet op de Rechterlijke
Organisatie. (Beroep op het hof, wanneer de rechtbank
verzoek tot vervolging afwijstOok bij de andere
maatschappijen, door den heer Troelstra genoemd, hoeft
een nauwkeurig onderzoek plaats gehad, dat echter
niet kon leiden tot strafvervolging. De Min. kwam
met kracht op tegen de insinuaties en verdachtmaking
van de leden der rechterljjke macht te 's-Bosch,
wier waarheidszin boven alle verdenking verheven is
en die de Min. persoonlyk kent als rechtschapen
maDnen in hsndel en wandel. (Brnvo'a van verschil
lende zijden.)
In zijn repliek zegt de Troelstra, dat hjj volgens
de groote bladen in de Kamer zeer gematigd en waar
is opgetreden, teiwjjl de bravo'a na de ministerieele
rede hem den indruk zonden moeten geven, dat hij
zich zedelijke verwijten had te doen. Dit vertoon van
verontwaardiging echter maakt niet den minsten in
druk op spr. Overigens is toegegeven, wat spr. zeide
omti ent de onverantwoorde! jjke lichtzinnigheid der door
spr. gelaakte mannen. Doch de Min heelt dit niet
afgekeurd, doch zich bepaald tot het inroepen van
elcmentie, het pleiten voor verzachtende omstandig
heden. Wat meet dat geven voor de herziening der
Naaml. Vennootschappen, als deze Min ster niet anders
weet te doen, dan een vertoon van verontwaardiging
te geven en de zwendelaars te beschermen
Dat vuurwerk kent spr. Hjj heeft echter in zich
een geweten, dat hem er toe heelt gedreven, niemand
iets tnter ten laste te leggen dan hjj inderdaad heeft
gedaan. Deze zaak zou niet in de Kamer thnis
j behooren P Wat hoort dan wel in de Kamer thuis?
Alle belangrijke maatregelen worden voorafgegaan
door feiten en gebeurtenissen, die de noodzakelijkheid
dier maatregelen wettigen. Deze Minister houdt er
„in juridicia" moderne beschouwingen op na. Doch
hij is lid van een christelijk kabinet en daarom had
hjj liever zjjn geloofsgenooten moeten verwijten, dat
zij niet met vuur voor deze zaak optrsden en dit
aan spr., den niet-cbristen, overlieten. De obligate ver
ontwaardiging van de ministerstafel over hetgeen spr.
van de rechterljjke macht zeide, had spr. zich wel
kunnen voorstellen.
Men komt dan steeds met de bekende spreuken
van „Viri Nobilissimi". Maar zijn de rechters dan
ook niet menschen, aan dwaling onderhevig P
Te minder mocht de Minister hier met verontwaar
diging spreken, waar een lid der rechterlijke macht
de treurige rol heeft vervuld van commissaris in
de Noordbrabantsche Bank en dit evenzeer bij de
Mindrinetti het geval was. Den heer Sasse van
Ysselt, die nooit iets van verduistering heeft verno
men bij de Noordbrabantsche Bank, vraagt spr., waar
het geld is gebleven.
Spr. critiseert scherp de maatregelen, die genomen
zjjn om de zaak van de Brabantsche Bank in den
doofpot te stoppen en vraagt aan den minister, waarom
deze zelf geen zelfstandig onderzoek instelt.
De Minister zegt, dat men medelijden moet hebben
met de commissarissen. Een enkele commissaris heeft
echter misschien schade geleden, doch er zjjn onder
die commissarissen puissant rijke personen en Spr.
vraagt, wat zjj nit hnn zak hebben gegeven om te
gemoet te komen aan de slachtoffers van hun Bank
Die commissarissen, die na 1890 jarenlang 5 pCt.
hebben gehad, terwijl de bank niets meer verdiende,
hadden hnn particulier vermogen moeten afstaan
aan de slachtoffers van hun nonchalance. De Minister
zegt, dat niet in eens wettelijke maatregelen kunnen
worden getroffen inzake de naamlooze vennootschap
pen. Dat geeft spr. toe. Doch de Minister had het
zelfde moeten inzien bij de staking.
Hij is niet voor zijn pleizier opgetreden, doch hij
heeft gedacht aan de spreukgreif niemals in ein
Wespennest, doch wenn du greifst, so greife fest I En
wie zich aaD dien greep wil onttrekken, moet niet
aankomen met declamaties over medelijden met com
missarissen en over de rechterljjke macht
en dat die rechterljjke macht ookslecht
zal zjja in den sociaal-democratischen heilstaat, die
er nog niet is, doch die moet aankomen met feiten,
en als dat gebeuit, dan wil spr. zijn beweringen
gaarne staven, en dan heeft hjj nog iets daarbij te zeggen.
Hierna nog eenige replieken en vervolgens het
antwoord van den Minister van Justitie aan deu heer
Troelstra, waarin hjj hcofdzakelijk betoogt, dat wat de
heer Troelstra hier in de Kamer heeft gedaan en van
den Minister eiacht, het werk is van den rechter.
De heer Troelstra constateert met leedwezen, dat
ook nu nog de Minister geen enkel woord van af
keuring heeft voor de commissarissen van de Noord
brabantsche Rank.
[Zitting van Donderdag].
Na nog eenige ondergeschikte punten van
de begrooting van Justitie te hebben behan
deld, volgtBinnenlandsche Zaken.
De beer Schaper critiseert de partijdige
burgemeesters-benoemingen. Hij wil, dat de
minister getrouw blijft aan het beginsel om
slechts personen van karakter en overtuiging
tot burgemeester te benoemen. Hij moet geen
premie uitloven voor het veranderen van
overtuiging. Spr. beeft 't oog vooreerst op
de burgemeestersbenoeming te Woudrichem.
De tegenwoordige functionaris was vroeger
socialist, had zelfs zijn lidmaatschap der
Hervormde kerk opgezegd, doch werd later
anti-revolntionnair. Sterker nog is het geval
van den nieuwen burgemeester van Wierden
[Overijsel]. Deze heeft zelf erkend, vroeger
liberaal te zijn geweest, doch sinds dit ker
kelijk bewind anti-revolntionnair te zijn ge
worden. Nn is die persoon, pas 27 jaar oud,
tot burgemeester benoemd. Nn zegt de rech
terzijde bij monde van den heer Lobman
„bet moeten geen partijdiijvers zijn", doch
dit jongmenscb is een partijdrijver van de
ergste soort, zooals het meestal met bekeerlin
gen het geval is. Hij noemt de liberalen en
socialisten „lieve diertjes". In Wierden krij
gen we zoo langzamerhand een anti-revolntion-
naire broeikas. Voorts wijst spr. óp de ver
vanging van burgemeesters door „vriendjes",
bij herbenoemingen. In Midwolde is een anti-
revolntionnair in de plaats van den vroe
gere is benoemd. Die vroegere was wel wat
oud geworden, doch dergelijke benoemingen
vestigen een verkeerden indrnk bij de bevol
king. Het onderzoek naar leeftijd en gezond
heidstoestand van burgemeesters schijnt ook
te geschieden met het oog op eventuëele
vervangingen van burgemeesters door vriend
jes. Burgemeesters mogen geen partijdrijvers
zijn, doch de burgemeester van Woubrugge
gaat in het openbaar spreken over het heden-
daagscbe socialisme.
Spr. laakte de houding van den burge
meester van Harderwijk in de bekende quaes
tie van het stellen der gemeenteraadsverkie
zingen op Zaterdag, waardoor de Israëlieten
in hun rechten worden verkort.
Nader critiseerde spreker de wijze van
samenstelling van den Raad van Beroep te
Amsterdam, waarbij Gedeput. Staten vun
Noord-Holland,bniten voordracht om, personen
hebben benoemd, volkomen ongeschikt voor
hnn taak.
De heer Passtoors betoogde de urgentie
van do regeling van den rechtstoestand der
gemeente-ambtenaren en -werklieden, en op
neming van politiebeambten in de Ongeval
lenwet.
De heer Den Tex ve-dedigt de handelwijze
van Ged. Staten van Noord-Holland in zake
den Raad van Beroep te Amsterdam.
De heer Helsdingen valt den burgemeester
van Arnhem aan over het bemoeilijken van
een zanguitvoering voor de socialisten.
Minister Knyper beantwoordt eerst do
klachten over de raden van beroep en keurt
de handelwijze van Ged. Staten van Noord-
Holland niet goed. De Harderwijker burge
meester had z.i. rekeniDg met de Israëlieten
moeten houden. Het belang der visschers
moet hier achterstaan bij dat der Israëlieten.
Spr. zegt, dat de burgemeester van Mid
wolde ongeschikt was geworden, en dat een
oude burgemeester elders maar voor een jaar