AlKrtEilie- LiilïiiiilJl. f k lilili I U i 551 r s. Donderdag 31 December 1905 47ste Jaargang No. 3901. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavo n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD AANGIFTE FEUILLETON. ONDERZOEK Binnen 1 audsch Nieuws. COURANT. Bureau ftCH AGIEI, Laan, i) 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 K L. Dit nummer bestaat uit twee bladen. tiemeente Scliagen, BEKENDMAKINGEN. 000 TER O00 Burgemeester eu Wethouders der Gemeente Schagen hrengen ter kennis van wie het aangaat, en meer hijzonder van de in het jaar 1885 geboren maunelyke personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van 1901), het volgende is bepaald: Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven 1. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Kijk, in het Duitsche Rijk, of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 3. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rgk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 4. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hg op den laten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4.: A. de binnen het Rgk verblijf houdende minder jarige niet-Nederlander, a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rgk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanüen in het Rijk of de koloniën of be zittingen des Rgks in andere werelddeelen, gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zyn voogd niet in dat geval, of al s deze buiten 's lands gevestigd c. die door zgn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is, of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hg een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en baar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboveD onder A gehouden hij, die minder jarig is in den zin der NeSerlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het be paalde hierboven onder B gehouden hij, die meerder jarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt: 1. van hem, bedoeld in art 18, eerste zinsnede 1 zoo hy binnen het Rijk verblijf hondt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo hij binnen het Rgk verblijf houdt eD zijn vader, moeder o f voogd elders dan binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hg door ziju vader, moeder cf voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader cf moeder heeft en het niet bekend is dat bij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij iu het Duitsche Rgk verblgf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koninkrijk België verblgf houdt, in de gemeente Rotterdam-, 2. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2, zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Ryk, iu de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd m het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam is zg in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 3. van hem, bedoeld in art. 13- eerste zinsnede, o. zoo hg woonplaats heeft binnen het Rgk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hy woonplaats heeft in het Dnitsche Rgk, in de gemeente Amsterdam; zoo Dij woonplaats heeft in het Koninkrgk België, in de gemeente Rotterdam 4. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4., indien hg minderjarig is: Roman van IDA BOY-ED. 00000 43. „Die internationale kring van nietsdoe ners 1" riep Olga vergenoegd uit. „Je groot vermogen geeft ge over „Heeft het geld u gelukkig gemaakt?" „Wanneer zal ik tegenover jou het laatste woord behouden 1" „In deze zaak nooit", zeide Olga lachend en sprong op om haar vriendin hartelijk te omhelzen. „Ik zal het nooit begrijpen gij, ééns zoo heerschzuchtigzoo bezorgd voor je vrijheid, dat een vermanend woord van je moeder je reeds prikkelde en nu in ware slavernij levend... jij en je gansche toekomst afhankelijk van een bestaande hoop „O jijjij begrijpt in 't geheel niets", riep Ólga jubelend. „Slavernij Vrij ben ik, als een vogel in de lucht, 't Is mij, als zweefde ik door de lucht. En daar beneden mij zjjn allerlei nietigheden. Menschen, gewoonten ingebeelde kwalen, zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zgn voogd woonplaats heeft is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrgving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt zoo hg verkeert in een der gevallen, in even bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hg verblijf hondt B. van hem bedoeld in art, 13, eerste zinsnede 4, indien hg meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heelt. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat waarin de in te achrgven persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt wiens inschrgving te Amsterdam cf Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon plaats onderscheidenlijk in het Dnitsche Rijk ol in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de ingezetene niet-Nederlander die bewyst te behooren tot een Staat waar de Nederlandera niet aan den verplichten krygsdienst zgn onderworpen, of waar (en aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid ia aangenomen 2. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblgf te houden of woonplaats te hebben al heeft zgn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art 16. Hij die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, ia verplicht zich daartoe hij burgemeester eu weihouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den Sisten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het 18de levensjaar volbracht. Bg ongesteldheid o( afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hietna in de vierde zinsnede omschreven, rnst de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curatele gesteld is, op ziju curator. De verplichting van vade^ moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrgk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen hij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige indien zijn vader moeder of voogd niet biDnen het Rijk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrgk België woonplaats heeft indien zgn vader of moeder of beiden de ouderiyke macht missen indien hij door zgn vader, moeder of voogd verlaten isof indien bij ouderloos is of in wettelgken zin geen vader of moeder h6eft en het niet bekend is, dat hg een voogd heelt. Hg, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschryring moet worden opgegeven, of die in dienst is tij de zeemacht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, ia tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangi fie geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wgze, waarop van de gedane aangifte moet blgken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven 1. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, zijn verblgf binnen het Rijk, in het Duitsche Rgk of in het Koninklijk België gevestigd heeft 2. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woonplaats biDnen het Rgk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft j 3. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, Nederlander of; opnieuw Nederlander is geworden zoo hg in een der hierboven onder 1omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2. omschreven van dat alles ben ik vrjj. Er is Diets kleins meer in mijn leven. Slechts dat eene, groote,1 heilige geloot aan het geluk. Slechts dat eene doel Carolyce zweeg bijna smartelijk ge troffen. Was ook niet héér leven uitslui tend vervuld geweest van eon dergoljjk gevoel Was al haar wandelen op door- nenpadeu niet gericht geweest op dat eene, eenige doelde liefde van den zoo beminden man Eu had haar gekwelde ziel ook slechts maar één erkele maal het goddelijke ge voel van vervulde hoop mogen hebben Haar bemiDnen was slavernij geweest do vernederendste, die een vrouw ooit kan dragen. Zjj begreep het onderscheid. Het was haar, als kreeg zij een openbaring. Het lichtende geloot aan de waardigheid vau haar doel en aan haar eigen kracht dat had haar ontbroken. Dit geloof, dat Olga's strijden om Wigus' liefde tot een heilig recht verhief, en 't missen daarvan had het hare tot een vernederende kwel ling gemaakt. Uit een diep nadenken opschrikkend, zeide zij eindelijk met een smartvol lachjo: „Je hebt mij iets geleerdhet hoogste dienen, is de hoogste vrjjheid." Haar stem beefde. Te veel herinnerin gen drongen plotseling in haar op. Zjj 4. ieder meerderjarig minnelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, zgne woonplaats binnen het Rgk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd, of er woonplaats verkregen heeft 5. ieder mannelgk meerderjarige die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hg het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, Nederlander of op nienw Nederlander is geworden, zoo hg in een der hier boven onder 4. omschreven gevallen verkeert; 6. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar, ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij geldeD de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrgving of de inschrgving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrgving of ter inschrijving opnieuw, gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vgf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrgving op nieuw, van hem die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrggen of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlander schap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblgf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16 18 en 22. Zg, die iDgevolge bovenstaande wetsbepalingen in deze Gemeente voor de militie moeten worden inge schreven, moeten mitsdien hiertoe bg hen Burge meester en Wethouders ter Gemtente-secretavie, tus schen den len en 31en Januari 1904 worden aange geven, met overlegging van een kosteloos verk ijgbaar uittreksel uit de geboorte-akte van den in te schrijven persoon, indien doze elders is geboren. Voor het ontvangen van de aangifte zal meer bepaald zitting worden gehouden op Maandag den 11 Jannari 1904, des voormiddags te 10 nren. Men wordt verzocht, zich zooveel mogelijk op dat tijdstip tot het doen der aangifte ter Gemeente-secretarie aan te melden. Gedaan voor de tweede maal te Schagen, den 21 December 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT, De Secretaris, ROGGEVEEN. BEKENDMAKING. De Burgemeester van Schagen brengt ter kenuis van de ingezetenen, dat het aanbieden van, eo het rondgaan met zoogenaamde Nienwjaarswenschen, hetzij gedrukt, heiig geschreven, langs de huizen, niet zal worden toegelaten, alsmede, dat de verschillende arm besturen eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen lullen honden, teneinde uit de opbrengst bg het einde dezes jaars eene buitengewone bedeeliug van levensmiddelen aan de onvermogenden te knnnen houden. Schagen, den 19 December 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders van Schagen noodigen bg deze belanghebbenden, die over het jaar 19Ö3 van de Gemeente iets te vorderen hebben, nit, hunne rekeningen vóór of op den 1 Februari it.s. ter plaatselijke secretarie in te leveren. Schagen, 21 December 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Burgemeester en Wethouders van Schngen gelet op art. 264 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat; het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 23 December 1903 goedgekeurde supple toir kohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente, dienst 1903, gedurende vijf maan den ter Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen bin nen 3 maanden na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op onge zegeld papter, worden ingebracht. Schagen, den 29 December 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN, —ooooo— naar de geoefendheid van lotelingen der lich tingen 1903 en 1904, die dingen naar het bewijs voor militaire bekwaamheid of voor lichamelijke geoefendheid, of wel voor beide, en naar de geoefendheid van jon- gelieden, die dingen naar het Militair Getuigschrift, vereischt tot het aangaan eener verbintenis bij het Reservekader, hetzij der Infanterie of der Vesting-Artillerie, dan wel der Genie. De Burgemeester uer gemeente Schagen brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de lotelingen dezer Gemeente van de lichtin gen 1903 en 1904, die zich hebben aangemeld tot deelneming aan het onderzoek naar de geoefendheid van hen, die dingen naar het bewijs, hetzij voor militaire bekwaamheid, hetzij voor lichamelijke geoefendheid, dan wel voor beide [art. 104 der Militiewet 1901] en de jongelieden, die zich hebben aangemeld tot deelneming aan het onderzoek naar de geoefendheid van hen, die dingen naar het Militair Getuigschrift, vereischt tot het aan gaan eener verbintenis als vrijwilliger bij het Reservekader, voor dat onderzoek zullen moeten aenwezig zijn op Donderdag, den 14 Januari 1904, des voormiddags te O'/ü uren, in de Infanterie-kazerne binnen het fort Erfprins te Helder. Schagen, den 29 December 1903. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Vergadering van den Raad der gemeente ANNA PAULOWNA, op Dins dag 29 December 1903, des morgens ten 10 ure. Afwezig de heer Volder met kennisgeving, wegens ongesteldheid. Na opening der vergadering volgt voor- lezing en goedkeuring der notulen. Wordt overgegaan tot de benoeming van een eersten onderwijzer aan school no. 1. De voordracht van B. en W. is saamgesteld als volgt: 1. J. do Vries, Steenwijfc 2 J. Klaver, Oenke, k en 3. A Kooistra, Petten De heer J. de Vries wordt met algemeeno stemmen benoemd. B. en W. stellen voor, den datum van in- dienst-treding te bepalen op 1 Pebruari a s. Aangeboden wordt een suppletoir kohier Hoofdelijken Omslag tot een bedrag van f 101 39 en dito Hondenbelasting groot f 13.50. Hef eerste zal behandeld worden in geheime zitting, het tweede wordt met algemeene stemmen vastgesteld. Er was ingekomen een adres van eenige inwoners aan de Geldersehe Huisjes, met ver zoek om bij de draaibrug over de Molenvaart, welke brug daar in eeu behoefte voorziet, 's avonds eeu lantaarn te plaatsen. Adressanten beweren, dat die brug nooit is gesloten en door een elk kan worden geopend, en dat kan bij duisternis, als eeu ongeoefende of kwaadwillige de brug niet goed dichtdraait, gevaarlijk worden. B. en W. stellen voor, op dit ndres afwij zend te beschikken, omdat zij meenen, dat de brugwachter, aangesteld door het polderbe stuur, voor het goed sluiten van de brug behoort te zorgen. Wordt daar eeu lantaarn geplaatst, dan komen de onkosten van op steken en onderhoud voor rekening der ge meente, en B. en W. meenen bovendien, dat de passage over die brug niet zoo druk is, dat verlichting direct noodzakelijk wordt. De heer Van Mullem kan half met B. en W. meegaan, maar wil toch aanduiden, dat z. i. op gevaarlijke punten lantaarns dienen te worden geplaatst. Wanneer ik mij niet ver gis, zegt Spr., heb ik daar al reeds meer de aandacht op gevestigd, en heb toen ten ant woord ontvangen dan kan je in den Oost polder wel bij elke brug een lantaarn plaat sen. Maar het is niet het doel geweest, overal lantaarns te plaatsen, maar alleen op kruis wegen. Zoo had ik ook gaarne een lantaarn gehad bij de Driebruggen en bij school II. Ook is al reeds eens de aandacht gevestigd op het Westeinde en toen is geantwoord dat is het werk van de Waterstaat. Zij, die er zelf niet de onaangenaamheden van ont moeten, hebben gemakkelijk spreken, maar het is mij meer dan eenmaal overkomen, dat ik bij de sluis aan het Westeinde eens een poosje moest blijven staan om te zien waar ik was. Zoo zal het nu ook het geval zgn met deze draaibrug over de Molenvaart en daar zal het op donkere avonden ook beslist gevaarlijk zijn. Er is destijds mede gewezen i op de vele onkosten, die verlichting met zich brengt, maar de belanghebbende, die daar vlak bij woont, zal voor een heel kleine ver- goeding gaarne de lantaarn aansteken, j Voorz. zegt, dat in het adres alleen ge sproken wordt van het laten openstaan van de brug en niet van de dnisternis. Daarvoor kan de brugwachter zorgen en dat behoort niet tot onzen werkkring, en Spr. oordeelt, dat het ook niet op den weg der gemeente ligt, een lantaarn te plaatsen. De heer Van Mullem zegt, dat het in 't adres zoo mag zijn uitgedrukt, maar alamen zijn gedachten laat gaan, zal men voelen, dat vooral de duisternis hier het punt in quaestie is en doordat de brug niet goed sluit, dreigt er meer gevaar. Do heer De Graaf zegtmen kan er ook achter om loopen. Op het verzoek in het adres wordt alsnu afwijzend beschikt. Alleen de heeren Van Mul lem en De Mazure voor. Van het College van Kerkmeesters en Notabelen was ingekomen een adres met het verzoek, f 50 subsidie te mogen ontvangen voor het laten opwinden enz. van het toren uurwerk en f 25 voor de reparatie, die er aan was geschied. Dit College meent, dat de burgerlijke gemeente behoort te zorgen voor het aangeven van den tijd en dus ook de kosten daarvan behoort te dragen. B. en W. adviseeren, de subsidie van f 60 niet toe te staan, het bedrag van f 25 voor de gedane reparatie wel te geven. De heer Metzelaar zegt, dat in de laatste vergadering van Kerkvoogden en Notabelen is gezegd, dat de toren aan de gemeente be hoorde. Die kwestie is toen niet geheel op gelost en vraagt dus, hoe deze zaak zit. Voorz. licht in, dat kerk en toren op kos ten van de kerkelijke gemeente zijn gebouwd, en ook reparatie van alles wat daarbij hoort, steeds door de kerkelijke gemeente is bekos tigd. De heer Metzelaar zegt, dat, als dan het uurwerk van de gemeente zou zijn, men aan de kerk zon moeton vragen mogen wij het daar plaatsen. De heer Rezelman meent, dat men deze f 25 reparatie moet beschouwen als een tegemoet koming aan het kerkbestuur. Het uurwerk blijft van de kerk. De heer MetzelaarAls het kerkbestuur geen uurwerk meer wil, kan het dat dan laten weghalen De heer RezelmanZeker kan het kerkbe stuur dat doen. De heer De GraafDat is geen zuivere toestand. De heer Geerligs is de kerk niet verplicht, dat uurwerk te laten loopen Voorzitter: Neen. De heer Rezelman Zooals het nu staat, is het al jaren en jaren geweest. De toren is voelde 'taanstonds zou haar zelfbeheer- scbing haar verlaten. Voor een ander mensch wee nen zells voor Olga, het zou haar als een sntaad, als een beleediging zijn toegeschenen. Ook als een aanklacht tegen hem..., dien zij nog altijd liefhad. Zij stond op <en liep snel naar haar slaap kamer. Olga kesk haar vol medelijden na. Zij begreep, boe het inet haar vriendin gesteld was. Daarna keek zij weer naar de witte sneeuw, die viel, steeds viel, als kon zij toch j nog de overwinnares worden van al het natte vuil, dat buiten cp de straten lag. B.et was eigenlijk nog geen schemer. Maar door de warrelende vlokken was het buiten donker en waren hier en daar do lantaarns reeds aangestoken en verspreid den hun bloek licht. De. deur werd geopend. Olga ontstelde zoo ver weg weS zij mot hare gedachten gewoest, in de toovertuinen der toekomst. „.Doctor Hennegall" 1 diende de kellner aan. Olga wilde vlug in Carolyne's kamer vluchten. Juist op dat oogenblik viel het haar zoo oneindig zwaar, den geliefden man te ontmoeten na dat gesprek van zoo even. Maar "Wigus was de kamer reeds bin nengetreden. Olga stond met haar rug stegen het .vensterzoodoende zag hij niet hoe rood zij geworden was. „Is mevrouw YVallraven niet thuis?" vroeg hij. „Jawel. Maar zij is zooeven naar haar kamer gegaan. U weet welhet wordt haar vele malen te zwaarMaar ik zal haar roepen." „Neen liever niet. Ik wacht wel even. Wanneer u het tenmicsto „O zeker", zeide zij wat stijf. Hjj liep op en neer. Hij was bleek. Olga zag het web „Wat is bij opgewonden", dacht zg. Maar zjj votlde: bet is geen ongeluk, niets onaangenaams dat hem heelt getroffen. Zij kende zijn gevoelens zoo precies. Er was een licht in zijn oogen van vreugde, die hij niet toonen wilde. „Op dit uur van den dag komt ge anders nooit", begon Olga haar poging, om hom aan het praten te krijgen, want zij brandde van begeerte, om de reden van zjjn vreugde te weten. „Ik heb ook iets ongewoons meê te deelenIk hoop, ik weet, dat mevrouw Wallraven zich daarover zal verheugen." Olga steunde met haar hand op een tafeltje, dat aan het verster stond. Het was haar houding, die Oarolyne steeds lachend „de gebiedende" noemde. Maar op dat oogenblik was het haar niet zeer „gebiedend" te moede. „Ik sta te ver van u", zeide zij op zach- ten toon, „dan dat ik zou mogen weten Hij keek haar aan haar oogen waren bijna toornig op hem gericht. Zgn hart sloeg zwaar. Maar hjj dacht bitterwat ik te zeggen heb, beteekent voor haar niets. Voor hem was het echter iets groots, een zeker pand voor de toekomst, een flinke stap verder op den gekozen weg. Een vaste betrekking al was het dan ook niet royaal bezoldigd en in het tweede gelid. Hij voelde reeds den maarschalks staf in de hand. En nu was hij tenminste in het leger der strijders opgenomen. Nog dacht hij na. Hij sidderde er voor, dat zjj hem vriendelijk feliciteeren zou, slechts omdat zjj, de rjjke, groote dame, onmogeljjk begrijpen kon, van welk een belang het bereikte voor hem moest zijn. Dit aarzelen prikkelde Olga en zjj zeide „Bewaar uw geheim voor uzelf. Ik wil niet indringerig zijn." Hjj bespeurde, dat hjj haar deed Ijjden.... leed hjj ook niet zelf? Maar nu zeide hij: „Mij is aan een der eerste bladen de plaats van tweede politieke redacteur aan geboden, met tienduizend mark tracte- ment Een vreugdekreet ontsnapte aan Olga's mond SLOT VOLGT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1903 | | pagina 1