aar ik wil! Donderdag 14 Januari 1304 -l8j>te Jaargang No. 3905. Bureau 8CHAGEK, Laan, S) 4. Uitgever s P. TRAPMAN. Medewerker J. W I X K E L. Binnenlandscli Nieuws. D Tj J 11 ml Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij iniending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij (lil nummer behoort een bijvoegsel ANNA PAULOWNA. Zondagavond traden in de saai van mej. de Wed. J. C. van Wijk de bekende gebroe ders Wilson op, met een mooi programma, waarvan we alleen het zoutelooze „Een droge Zomer" wel hadden willen missen. Jammer, dat de opkomst van hot publiek zoo gering was, want hier viel bepaald iets moois en iets goeds te genieten. Het publiek betoonde dan ook door luide bijvalsbetuigingen zijn groote ingenomenheid met de uitstekende vertolking van de nummers der beide heeren. ANNA PAULOWNA. Zondagavond omstreeks 9 uur brak bij den heer S. de Groot aan de Kromme tocht plotseling een felle brand uit, waardoor zjjn woning binnen korten tijd in de asch werd gelegd. Toch kon het vee nog gered worden, doch ongeveer een veertig kippon kwamen in de vlammen oai. Verzekering dekte gelukkig de brandschade. WIERINGERWAARD. Voor het Departement Wieringerwaard der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zul len op Woensdag 27 Januari a. s. optreden de heer en mevrouw Bigot. De toegang is vrij voor leden en hunne huisgenooten. Niet- leden kunnen tegen een laag entree nu reeds kaarten bekomen bij den Secretaris, den heer R. Visscher, en aan 't vergaderlokaal. De heer en mevrouw Bigot hebben hun sporen reeds verdiend op 't gebied van voor dragen. Een druk bezoek wordt verwacht. HARENKARSPEL, 1) Jan. 1904. Waarland vooruitDitmaal betreft het echter niet het streven van de wakkere Groentenvereeniging aldaar, maar de plannen van de voor een paar maanden opgerichte rederijkerskamer „Ons Genoegen". Bij aan plakbiljetten heeft deze toch den volke kond gedaan,dat zij a.s. Donderdagavond slotrepetitie zal houden van de in studie zijnde stukken, en daarbij uitgenoodigd alle schoolkin deren te Waarland en Zijdewind van 7 tot 13 jaar HOOGWOUD. Zondag had hier eene vergadering plaats van de leden van het Ziekenfonds. De opkomst was gering. Aan de orde was de rokening en verantwoor ding van den Penningmeester. Daaruit bleek, dat de uitgaven hadden bedragen f 60.48 tegen eene ontvangst van 23 leden a f 3 60 is f 69.80, ongeacht de rente van het reserve fonds. Dit bedroeg op 1 Januari f 349 66. Tot bestuurslid werd herkozen de heer P. Mantel. WIERINGEN. De muziekvereeniging Harmonie heeft een uitnoodiging ontvangen tot deelneming aan een festival van Harmonie- en Fanfare gezelschappen te Winkel op ZoDdag 7 Augus tus 1904, georganiseerd door de muziekver eeniging Winkels Harmonie ter herdenking van het 16-jarig bestaan dier vereeniging. Zondag j. 1. trad, op uitnoo- dlging der Vereen. D. en D., het gezelschap „Liefdadigheid" van Barsingerhorn te KOL- HORN voor een flink bezette zaal op, met „Mijn Leopold", een tooueelwerk van 1' Arronge. Voor 14 dagen werd dit stuk door hen op eigen terrein vertoond en volgde een zeer waardeerende kritiek. De zinsneden, daarin voorkomend, worden hier gaarne onderschreven. Geen enkele behoeft er van teruggenomen te worden. Het geheele stuk werd voortreffelijk weergegeven en de dood- sche stilte tijdens de vertooning was het dui delijkste bewijs, dat het aandachtig gevolgd, F E UI L I. E TON. Roman van FRIEDA VRLJVROUWE von BULOW. 000 8. Het liefst had men de dominéesplaats nu maar onbezet gelaten, doch de landsmoeder had sedert de laatste epidemie het dorp in het oog gehouden en wenschte dringend, dat het zijn eigen zielverzorger had. Men bood alzoo den post uit met de bijvoeging, dat het een zware was en dat slechts gezonde, krachtige mannen met gezonde, krachtige vrouwen, óf ongehuwde predikanten, die innerlijk den drang voelden het evangelie der liefde te verkondigen op ruwe paden, zich hadden aan te melden. Er kwamen twee aannemelijke liefheb bers, van wie men den ongehuwde nam. Deze, een tot dusver in Berlyn als hulp prediker opgetreden, zeer begaafd, jong man, wiens naam George Bacha was, had zich door zijn overmaat van vromen ijver onmogelijk gemaakt en het scheen den heeren van het hooge college niet kwaad, wanneer dezen jongen heethoofd eens wat ijs op het hoofd werd gestapeld. Een paar jaar in Wüstenkaltheim konden zijn jjver wat matigen, zijn idééën wat milder maken, zoodat er ook „onder menschen" wat met hem aan te vangen zou zijn. In October van het vorige jaar was dominé Bacha in Wüstenkaltheim aange komen en zijn ambtsbezigheden waren ingezet met een longontsteking, waaraan ky weken lang ziek gelegen had. Zuster dat het begrepen en dat er genoten werd. Daar men belangeloos optrad en de baten het schoolfeestfonds ten goede zouden komen, bedankte na afloop de Voorzitter van D. en D. het gezelschap op de hartelijkste wijze. Een hoogst gezellig samenzijn deed daarna nog urenlang vergeten, dat er afscheidsoogenblik- ken in de wereld waren. Nog eenslof en niets dan lof voor de leden van „Liefdadig heid", niet alleen voor de wijze, waarop zij goede werken weten te vertolken, maar ook zusterverenigingen willen schragen, waar een goed doel beoogd wordt. De mazelen, die zich te KOL- HORN tot heden vertoond hadden in gezin nen zonder schoolgaande kinderen, hebben thans ondere kinderen aangetast, zoodat de eerste verzuimen daarvoor in de registers zijn aangeteekend. Aan het hulpkantoor te SINT MAARTENSBRUG werden in het jaar 1903 behandeld 603 inlagen in de Rijkspostspaar bank, tot een bedrag van f 13030 76'/iin 72 terugbetalingen werd f 11722,66 terug betaald, terwijl 56 nieuwe boekjes werden uitgegeven. Dr. Kuyper te Brussel. De Nederlandsche minister-president zal in België blijven tot 16 Jannen. Dan begeeft hij zich naar Petersbnrg om er de „Tentoon- 1 stelling van de wereld van het kind" te bezoeken. Morgenavond biedt de minister jnstitie, Van den Heuvel, dr. Knyper een diner aan. Een nleaw soort propaganda! Bloedbederf. Onder dit opschrift lezen wij in hot antirevol. Friesch Dagblad Zondag j.1. kwam in De Standaard en in gezonden stuk voor, waarin een vader beschrijft, hoe zijn vroeger gezond en vroolijk kind onmiddellijk na de inenting verschillende verschijnselen van bloedbederf vertoonde en eindelijk na veel ellende overleed. Onder die verschijnselen noemde de bekla genswaardige vader het verschijnen van blau we plekken en stippen in de huid van het kind, „alsof het vreeselijk mishandeld was." Dit trof ons. Immers hebben wij persoonlijk diezelfde blauwe plekken waargenomen bij een ander kind, ook onmiddellijk nadat het Ingeënt was. Dit geval betrof een jongetje van vier jaren, wien de rozen dor gezondheid op de wagen bloeiden en op verzoek van dan vader vlak vóór de Inenting voor „volkomen gezond" verklaard was. Eenige dagen later vertoonden zich overal op het lichaam van dat knaapje die akelige blauwe vlekken „alsof het kind schrikkelijk mishandeld was." Tegelijkertijd werd de afgang zeer bloe derig, tot zich eindelijk bloeddiarrhee ontwik kelde. Gelukkig werd er spoedig een geneesmid del (creosotum) aangewend, aangewezen tegeu „rottige toestanden in het bloed." Da verschijnselen verdwenen, maar het kiud was zijn blos kwijt. Ieder, die het zag, vroeg of het ziek geweest was. En nu, na bijna tien jaren, is de ziekelijke bleeke kleur lang zamerhand verdwenen, maar de ftis6che blos nog niet teruggekomen. Vermelding verdient nog, dat een buurvrouw de angstige ouders gerust trachtte te stellen, door te verhalen, hoe haar kind ook na de inenting aan bloed-dlarrhee geleden had, maar er toch bovenop gekomen was. Voor de waarheid van het medegedeelde staan wij onvoorwaardelijk in. Is het wonder, dat vele ouders tegen de vaccinatie hunner kinderen opzien Dat zij verlangend uitzien naar de aanne ming van het vaccinewetje Christina had hem trouw verpleegd. Toen kwam de wintervorst met zij'n heldere, zonnige dagen, en daar het dan op de bergen beter is dan beneden, had de dominé genezing gevonden in de reine berglucht met haar schitterenden zonne glans. Zoodoende stond hy de voorjaars- stormen met een goede gezondheid door. De heeren van het hooge kerkelijke col lege, die steeds een leegen buidel hadden, haddon Bacha gevraagd, of het bouwen van een nieuwe pastorio noodig was, daar zijn voorganger daarop reeds had aange drongen. Tot hun vroolijke verbazing schreef Bacha terug, dat het oude huis voorloopig aan zyn eischen voldeed. Hij woonde altijd nog beter dan de meeste zijner dor pelingen, ja, in vergelijking met de hutten, waB de pastorie een paleis. „Gode zij dank", dachten de geplaagde heeren, „nu hebben wij eindelijk eens den rechten man gevonden." Juist toen Zuster Christina, verhit van het bergbeklimmen en nog wat buiten adem, de eerste dorpshut bereikte, stond de domicé op de straat met de vrouw van den dorpssmid te pratea. De smid, Valentijn Kasp&r, had zich voor eenige maanden met den hamer den voet bezeerd, zoodat Zuster Christina hem naar de kliniek in de residentie had moe ten zenden, waar hem een paar teenen I werden afgezet. Op krukken gaande, was hy kortgeleden thuisgekomen. Ofschoon de smid tot de welgestelden van het dorp behoorde, zag de vrouw ei zwaarmoedig en ongezond uit. Toen de deminé haar huisje voorbij- stapte, was zy vlug naar buiten gekomen Zondagsrust. Het thans ingediende wetsontwerp, hou dende „bepalingen tot bescherming van den arbeid", bevat omtrent de Zondagsrust (in afwachting van een nadere regeling) eenige artikelen, die een uitbrt'ding bevatten van hetgeen in art. 7 dor bestaande Arbeidswet enkel van jeugdige personen en vrouwen is bepaald. Voor zoover dit op ouze omgeving het meest betrekking heeft, lezen we daarin In eene Inrichting tot bereiding van boter mag door eene vronw op Zondag of op den dag welke ingevolge artikel 362 daarvoor in de plaats treedt, worden gekarnd, de boter gewasschen, gezouten en gekneed. De in het eerste lid genoemde arbeid is aan vrouwen slechts geoorloofd op voorwaar de a. dat de arbeid behoore tot de dngelijksche werkzaamheden der vronw, behoudens dat deze by gebleken noodzakelijkheid kan ver vangen worden door een andere vrouw b. dat in het tjjdvak van 1 Maart tot 1 November die arbeid niet anders worde ver richt dan tnsschen 6 en 8 nnr des voormid dags en tusschen 4 en 6'/i uur des namiddags en in het tijdvak van 1 November tot 1 Maart niet anders dan tusschen 6 en 8 nar des voormiddags. Art. 365. In eene inrichting tot bereiding van kaas mag doo. eene vrouw op Zondag of op den dag, welke ingevolge artikel 362 daarvoor in de plaats treedt a. de melk in den kaasbak worden door gehaald b. de kaas in den kop worden gezet en daarin gekeerd c. de kaas worden gedoekt en gerand d. de doeken worden uitgespoeld e. de voorwerpen, welke dien dag bij den in dit artikel genoemden arbeid zijn gebruikt, worden gereinigd. De in het eerste lid genoemde arbeid is aan vrouwen slechts geoorloofd op voor waarde, zooals hierboven reeds aangegeven voor de boterbereiding. Dit alles is ook van toepassing op alge meen erkende Christelijke feestdagen. Sneeuw geeft werk in AM" STERDAM. Dat blijkt wei uit onderstaand berichtje: Voor het opruimen van sneeuw rukten Zaterdagmorgen zes sneeuwploegen uit, later op den dag gevolgd door twaalf veegmacbi- nes. Het vaste personeel van de reiniging werd bovendien versterkt met 1200 man. Enquête Spoorwegpersoneel. Naar wij vernemen, zullen de resultaten van den arbeid der Staatscommissie voor de enquête naar den toestand van het spoor wegpersoneel worden nedergelegd in vier lijvige boekdeelen, waarvan drie bevatten de stenograpbische verslagen der gebonden ver- hooren en bet vierde zal inhouden bet eigen- lijko verslag de commissie met bijlagen. Dit vierde deel zal bestaan uit eene korte in leiding, waarna, in de eerste afdeoling van het verslag, wordt medegedeeld hoe de com missie haar onderzoek heeft ingekleed en vervolgens een zakelijk resumé wordt gegeven van hetgeen ontrent de vier spoorwegmaat schappijen (de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, de Hollandscbe IJzeren Spoorweg-Maatschappij, de Centraal-Spoor wegmaatschappij en de Noordbrabantsch- Dultsche Spoorwegmaatschappij) ia vernomen, zoowel van de zjjde van de maatschappijen als van den kant van het personeel, waarbij, voor zooveel noodig, afwijkende verklaringen tegenover elkander worden gesteld. De tweede afdeellng van het verslag zal de conclnsiën bevatten, waartoe het onderzoek der commis- sie heeft geleid. Dit gedeelte wordt onder verdeeld In ongeveer vijftig paragrafen, waar van elke een of meer wenschen bevat. Zware tijden. In FRIESLAND heerscht onder een deel der schippersbevolking groote armoede. Vele schepen zijn, overvallen door de streDge vorst, zonder hnn bestemming te kannen bereiken, op de reis ingevroren. Wel is, toen er goed ijs was, meermalen als baanveger of als prijswinner bij hardrijderijen een goed daggeld gemaakt, maar sedert den ingevallen dool zijn allen zonder verdiensten. Dkt waren de leiders! In een ingezonden stuk, voorkomende In het sociaal-democratische blad Het Volk, heeten twee mannen „misbruik te hebben gemaakt van het in hen gestelde vertrouwen", 1 ze „stelen een blad en verraden hun mede besturen", terwyl ze „bun kameraden be driegen" enz. Het merkwaardige van de zaak is de per soonlijkheid dergenen, die hier aan 't twis ten zijn. Men herinnert zich nlt de stakingsdagen het driemanschap Ondegeest—Petter—Van den Berg De onafscheldelijken De leiders van de spoorwegstakers Welnu, schrijver van het bovenstaande is de heer F. H, Petter. En de twee man nen, die hij op het oog heeft, zijnOnde geest en Van den Berg! Dezen laten de lieftalligheden niet onder zich. Ondegeest verwijt, in een naschrift op Petter's schrijven, aan dezen„leugens" en „verdachtmakingen", insinueert, dat Petter vereenigingsgelden heeft In ontvangst ge nomen tot een particulier doel en besluit met de verklaring„hij is ons zoo onsympa thiek, dat wij er geen oogenbllk meer aan denken om te zamen met hem de belangen onzer organisatie te dienen." Zietdaar nn de lieden, door wie een deel onzer spoorwegmannen zich in April 1.1. heeft laten opzweepen Men schrijft: Had men voor een paar maanden een zon derlinge lotingskwestie te OVERSLAG, eene grensgemeente in Zeeuwsch Vlaanderen, nn is er weer eene in twee grensgemeenten der zelfde streek, namelijk te Ede en te St. Kruis. In elke gemeente woont een Belg, wiens zoon bij de laatste loting voor de Neder landsche militie een dienstplichtig nummer trok. Daar de lotelingen niet wisten, hoe nu opzichtens België te handelen, vervoegden zij zich bij den Belgischen Minister van Oor log, die hun dezer dagen deed weten, dat zij als Belgische lotelingen werden beschouwd en dus ook in 't geboorteland hunner vaders aan de loting moesten deelnemen, wilden zij niet als deserteur worden aangeteekend. Meu is natuurlyk zeer beuieuwd, hoe zij zuilen moeten handelen, wanneer zij ook in 't land van koning „Pol" een dionstplichtig nummer hebben, daar dit voor hen als grens bewoners een lastige geschiedenis kan worden, aangezien ze dikwijls over de „schreef" moeten. Zeker toch is het, dat een zoon van Bel gische ouders, in Nederland gediend hebben de, later in België ais deserteur werd gearres teerd en er vier jaar heeft moeten dienen, omdat hij er niet asn de loting had deelge nomen. Hetresoluto t y p e-w r i t e-8 t e r t j e. De chef had weer eens, zooais gewoonlijk, een kwade bui. Daarvan werden altijd zijn ondergeschikten da dupe. En omdat het type-write stertje het moest met hem te maken had, had zij ook het meest onder zijn luimen te lijden. „'t Is om gek te worden riep hij. „Hoe dik wijls heb lk niet gezegd, dat er van mijn schrijftafel afgebleven moest worden „Er is niemand aangekomen". „Zoo En wie heeft dan hier die post zegels neergelegd? Wie anders dan jij?" Zij sprak geen woord tegen, doch begon op haar machine te tikken. „Doe die postzegels weg", scheenwde hij. „Waar moet ik ze neerleggen vroeg zij en stond op. „'t Komt er niet op aan. Waar je wilt. Als ze maar oit mijn oogen zijn, ergens waar ik ze nooit meer zien kan." Het type-write-stertje knikte, nam de post zegels, maakte ze nat, plakte ze op den chef z'n kalen knikker en zeide kalm„Ik vraag myn omslag." Dit moet gebeurd zijn op een der AMSTER- DAMSCHE kantoren. - Dienstweigering. Thans ia met betrekking tot het geval van den dienstweigeraar Terwey een manifest gepubliceerd, door een aantal parsonen onder teekend, waarin de vraag gesteld wordt „Heeft de Staat niet alleen het recht van den sterkste, maar ook het zedelijk recht van dwingend op te treden tegenover de gemoeds bezwaren van burgers, die in volkomen trouw aan hnn geweten, weigeren een daad te doen, die, hoewel voorgeschreven door den Staat, in strijd is met hunne godsdienstige en zede lijke overtuiging Mag de Staat gemoedsbe zwaren ontkennen, straffen, smoren Die vraag wordt door de onderteekenaars van het manifest ontkennend beantwoord en zij willen een protest in het leven roepen tegen de gevangenisstraf, waarmee de dienst weigeraar wordt bedreigd. Tegen het gevaar van dienstweigeraars te kweeken, die het alleen zouden doen om aan den militairen dienst te ontsnappen, doen zij aan de hand het scheppen van een tak van werkzaamheid ten bate der gemeenschap (als voorbeeld staat hun voor den geest verplichte arbeid bij grondontginning van rijkswege), „waaraan geen enkel voordeel verbonden is dan het behouden van een onergerlijke consciëntie." De ondorteekenaars van het manifest roepen allen op, die kinderen, leerlingen of jonge vrienden hebben, aan wie zij trouw aan het geweten inprenten als hoogste levenswet, ten einde gezamenlijk een beweging te verwekken, die uitioopen zal op de erkenning door den Staat van het goed recht van den dienst weigeraar om des gewetens wil. En wel op grond hiervan, dat de samenleving op ieder gebied alleen recht goed gediend kan worden door menschen, die in al hnn levensuitingen durven en knnnen handelen naar de eischen van hun geweten. Men meldt nit RIJSSEN De zoon van den steenbakker F. J. t. B. alhier had no. 34 getrokken bij de jongste loting voor de militie. Het was een „twijfel- nummer" en alles hing er van af, hoe de keuring zon afloopen. Werden de lotelingen j De Lange en Struik, die beiden een dienstplichtig nummer hadden getrokken, goedgekeurd, daD was de zaak in orde; daarom besloot t. B., niets onbeproefd te laten, om zulks gedaan te krijgen. Zaterdag jl. was de groote dag en t. B. toog hoopvol naar Almelo om de zitting van den militieraad bij te wonen hij zou wel zorgen dat De Lange en Struik moesten dienen. Zijn zoon soldaat worden Neen, dat nooit De keuring viugaan, maar wat schrik De Lange en Struik werden onvoorwaarlijk afge keurd en de telg nit het huis t. B. zou dus zijn leven veil moeten hebben voor Koningin en Vaderland. Toen de keuring was afgeloopen en het en had hem een thaler gegeven. Hij zag haar verwonderd aan. „Ik heb het beloofd, wanneer mijn m?n weer op zijn voeten in huis kwam", zeide zy op droeven toon. „Een dankoffer 1" riep de dominé ver rast en verheugd. „Dat is goed. Waarvoor zal ik het gebruiken Voor onze armen Voor onze zieken „Ik zou willen voor de kerk, dominé." „Zoo ge wilt. Maar ik draag het zakje van de kerk niet met my mede. Zoudt ge uw gave niet bij mij thuis willen bren gen De vrouw voelde dadelijk, dat zij tegen de vormen gezondigd had. „Zeker, dominé, zeker, ik zal het bren gen." Hij vroeg haar op goedigen toon naar den zieke. De vrouw schudde treurig het hootd. „Ach, zoo goed als vroeger wordt het niet meer. Wanoeer het met het loopen niet meer gaat „Als het met het been niet meer zoo goed gaat, dau gaat het met de hand of met het hoofd zooveel beter. Hebt ge dan niet reeds ervaren, dat God, waar Hij met de eene hand neemt, met de andere geeft Zij bleef bij haar meening„het gaat eenmaal bergaf." „Ja, wanneer wij bergaf zien, in plaats van naar boven. Anders niet. Hebt ge wel eens een wielryder gezien »JA" „Diens wiel gaat steeds daarheen, waar zijn oog ziet. De blik schept als 't ware de richting. Zoo gaat het ons menschen allen. Probeer het eens, naar boven te kyken, en ik zeg u, ge zult spoedig voelen, dat het bergóp met u gaat. Wilt ge „Ja, dominój' zeide zij, maar er sprak uit haar matte stem roch vastberadenheid, noch overtuiging. „O, vrouw", dacht Ëacba, „op jou moet ik nog eens mijn kracht aanwenden, eer ge zijt zooals ge wezen moet." „Ontbreek vooral Zondags niet in de1 kerk", vermaande hij. Zij knikte en ging weer met haar thaler in huis terug. De jonge geestelijke boog het hoofd en dacht, dat eon thaler voor deze vrouw meer beduidde, dan voor den graal daar op den Dietersburg honderd, of voor de rijke lui ia Berlijn duizend. Het was werkelijk eon ófier dat zij bracht, en zij had het in den angst haars harten beloofd. Nu echter de aogst voorbij was, dwong haar niets ter wereld er toe, haar eenmaal gegeven woord ie houden, niets dan haar eigen eerlijkheid. Eu zij had hem misschien zoo daarmede overvallen, om zichzelf hot ontwijken onmogelijk te maken. Of hy er goed aan had gedaan, zoo op de vormen te letten Zijn ambtsbroeder Leonhart van Nieder- gauschach had in elk geval het geld rustig in den zak gestoken en had het mede naar huis genomen. Die kon zich ook vernederen tot bedelen. „Twee dingen meet een geestelijke ken nen", had de vrouw van den onder-inten dant gezegd „zingen en bedelenWan neer men een van deze twee niet kan, moet men geen dominé worden." Neen Bacha had nooit kunnen bedelen. Moest hij het eenmaal doen, dan werd het vragen eischen, zooals men het v&n een Italiaanschen bandiet vertelt. Toen hij het hoofd ophief, zag hy Zuster Christina voor zich. „U is weer te vlug naar boven gekomep", riep hy haar toe en dreigde lachend met deu vinger. „Ach wat", meende deze onbekommerd. „Wat ik u zeggen wilde, de oude Gret is vannacht gestorven." Bacha werd ernstig en keek naar den grond. „En denk eens, de grafelijke familie is reeds op Dieterhausen, Zóó vroeg zijn zij nog nooit naar buiten gekomen. En nu zullen zy altijd hier bly ven. Want de oude heer met zijn 'acht-en-zeventig jaar is het leven daar in de wereld zat." De dominé had levendig opgekeken. Dit tweede nieuwtje interesseerde hem veel meer, dan het eerste Hij kende den landheer, in wiens kerk hij alle Zondagen moest preeken, nog niet. En het was be slist, dat hij veel met hem in aanraking zou komen. De graaf was een grijsaard en de gravin had zijn kleindochter kunnen zijn, want zij moest ongeveer vijftig jaar jonger zijn dan hy. Zulk esn huwelijk was monsterachtig. Maar beiden gingen door voor trotsch, ongenaakbaar en heerschzuchtig. Zij zouden zich natuurlyk steeds in alle aangelegenheden mengen en hem, Bacha, in den weg treden. Dan echter zouden ze eens zien, met wien zij te doen hadden. In het hart van den dominé ontwaakte de strydlust en dat deed hem zeer aange naam aan. Stryd en overwinning, dat wa ren voor hem twee onmisbare levens ele menten. Rust was de dood. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 1