aar ift wil!
Zondag 17 April 1904.
48ste Jaargang No. 3932.
TVVEEUE BLAD.
IÉTIBSORIEL DRHGM8T.
FEUILLETON.
30.
Arrondissements Recht
bank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 12 April 1904.
HAGER
DRAMT.
—o—o—o—
Toen het tegenwoordig Kabinet tengevolge
de verkiezingen van 1901 optrad, ver
klaarde het, de christelijke beginselen iB ons
lksleven te wjllen bevestigen en versterken
T r de wetgeving. In de eerste jaren van
rijn bestaan was echter in de wetten, van
het Micisterie-Koyper uitgaande, niet bijzon-
r veel van dat specifiek christelijke te
bemerken. En de linkerzijde liet niet na,
ie aandacht op dat merkwaardig verschijnsel
te vestigen. Nog bij de jongste begrootingsde-
wten wees.mr. Drucker den premier op het
kreken in de wetten, tydens zijn Hmister-
£p tot stand gekomen, van dat christelijk
scnap Knvper zoo noodzakelijk achtte
5 da bereiding vin wèlsmakende wetgeven-
de Geduld", was het antwoord, „wacht nog
een 'weinig, ge xult weldra iets anders
ZiEn inderdaad, er is iets anders te zien ge
komen. Maar wanneer dat de belichaming is
«n wat het Kabinet of de Minister-President
onder christelijkheid verstaat, dan mag
mndnit verklaard worden, dat, wie het wel
mLnen met ons volk en zijn ontwikkeling
L geestelijk gebied, de vrachten, ontsproten
«an dezen boom, onmogelijk kunnen acceptee-
maar rondweg moeten verklaren, ze als
v iftig voor ons volksleven te beschouwen,
I\ draagt de boom ook nog zoo een verlokkend
christelijk etiket en al beweert dr. Knyper
r6» zoo vaak, dat dit gewas ontsproten is
oit" den „gemeenschappelijken wortel des
g60°ze lezers weten, waarop wij doelen.
Het is de poging, door dr. Knyper en de
zijnen aangewend, om onder de bedriege-
lijke lenze: „vrijheid voor de christelijke
wetenschap", de Vrije Universiteit te Amster
dam te bevoorrechten, door aan het diploma
van die Universiteit dezelfde waarde voor
het bekleeden van maatschappelijke betrek
kingen en staatsambten toe te kennen, als
aan"dat der Openbare Universiteiten, een en
ander echter zonder nu ook dezelfde voor
waarden voor deugdelijkheid en weten
schappelijkheid der opleiding voor de Vrije
Universiteit testellen, als waaraan de Open
bare Universiteiten hebben te voldoen.
Wie de debatten, over dit wetsontwerp
in de Tweede Kamer gevoerd, gevolgd heb
ben, weten, dat door uitnemende mannen
der linkerzijde ernstig tegen dit drijven is
geprotesteerd, weten ook, dat een lid der
rechterzijde, do heer De Visser, ten slotte
met de vereenigde linkerzijde tegen dit anti
nationaal, anti-wetenschappelijk ontwerp
heeit gestemd, terwijl ook andere geestver
wanten van dit Kabinet, als de heeren De
Savornln Lobman en Schokking, ofschoon
de Regeering niet in den steek willende
lateD, toch duidelijk blijk hebben gegeven
van hun uiterst geringe ingenomenheid met
de wet.
En geen wonderVoor wie niet bevangen
waren door partijzucht en bevooroordeelde
voorliefde voor dé Vrije Universiteit, moest
het duidelijk zijn, dat eene instelling, die vol
staan kan met drie faculteiten, waarbij de
zoo belangrijke wis- en natuurkundige en
medische faculteit ontbreken, nimmer dezelfde
waarborgen kan opleveren voor eene breed-
wetenschappelijke opleiding, als de Openbare
Universiteit; dat de Vrije Universiteit, met
haar gebondenheid aan bepaalde kerkelijke
leerstellingen, waardoor de student, die in den
loop zijner stadie aan die instelling een andere
overtuiging mocht hebben verkregen, onver
biddelijk bij zijn examens aan die universiteit
zou moeten worden afgewezen, al was hij ook de
knapste man ter wereld dat zalk een Univer
siteit onmogelijk onpartijdig de geschiktheid
van haar kweekelingen voor bepaalde staats
ambten en betrekkingen kan beoordeelen,
maar feitelijk onder de plak staat van zekere
kerkelijke richtingen dat eenzijdig en propa
gandistisch onderricht, als aan de Vrije Univer
siteit verstrekt wordt, nooit in de plaats kan
treden van objectief-wetenschappelijke studie
als aan de Openbare Universiteitin één
woord, dat het hier niet alleen maar ging om
waarborgen voor deugdelijke samenstelling
der examencommissies gelijk Minister
Knyper, na eerst de kwestie die hier aan de
ordo was, te hebben opgeblazen tot een
„wereldprobleem", zijn bestryders trachtte
diets te maken doch dat hier een strijd
werd gevoerd van wetenschap tegen bevoor
rechting van uit wetenschappelijk oogpunt
beslist onvoldoende te achten, sectarische
onderwijsinrichtingen. Door de bepaling, ter
elfder ure in het ontwerp gebracht, dat na
26 jaar het aantal faculteiten aan die inrich
tingen minstens 4, na 60 jaar 6 zal moeten
bedragen, heeft dr. Knyper zelf toegegeven
dat zy thans niet aan wetenschappelijke
eischen voldoen.
Het is onze bedoeling overigens niet, terug
te treden in de gevoerde beschouwingen, hoe
groot de verleiding daartoe ook moge zijn.
Alleen wenscben wij ditmaal de vraag te
stellen welke beteekenis valt te hechten aan
de uitspraak, omtrent dit wetsontwerp door
de Eerste Kamer te geven
Wij zijn geen voorstanders van de tegen
woordige wijze van samenstelling van dit
College. Ons komt het nog steeds voor, dat
de volkswil daarbij niet voldoende tot niting
komen kan, zoowel tengevolge van de getrapte
verkiezingen der leden van dit Staatslichaam
(de Provinciale Staten toch zijn de kiescolleges
voor de Eerste Kamer, terwijl de Tweede
Kamer rechtstreeks gekozen wordt), als door
de bepaling, dat, behoudens enkele hooge
ambten en waardigheden, slechts het bezit
van rijkdom tot de Eerste Kamer toegang
verleent.
Doch mag dit een reden zijn, om in het
onderhavige geval meer waarde toe te kennen
aan de uitspraak der Tweede Kamer, dan aan
de opvatting die de Eerste Kamer omtrent
dit onderwerp mocht blijken te zijn toegedaan
Zal men mogen bewerendoor het votum
der Tweede Kamer heeft het volk uitspraak
gedaan in dezen zin, dat het de hooger-onder
wijswet wenscht, en indien de Eerste Kamer
die wet mocht verwerpen, gaat zij in tegen
den dnidelijk uitgesproken volkswil Zal
men durven volhouden, dat de Eerste Kamer,
door dit ontwerp af te stemmen, in strijd
komt met den wensch der natie en daardoor
zedelijk het doodvonnis over zichzelf uitspreekt?
Het tegendeel dunkt ons de waarheid.
Ware het refeiendum, de volksstemming
ingevoerd, wij 'houden ons ervan overtuigd,
dat het ontwerp door ons volk met verplet
terende meerderheid ware verworpen. Men
denke slechts aan de beweging, ook in
orthodox-kerkelijke kringen bniten de Kamer,
in den boezem der hervormde predikanten,
tegen dit „gewrocht der duisternis" gevoerd
men stelle «ich voor oogen dat een groot
deel der rechterzijde, met name de katholieken,
slechts met weerzin en om het Kabinet te
redden, dit wetsvoorstel steunden dat eigenijk
aan die zijde behalve de Kuyperfractie, geen
Kamerlid van harte met het ontwerp instemde
men denke aan den eensgezlnden, warmen,
onwrikbaren tegenstand der aaneengesloten
linkerzijde en men zal moeten erkennen,
dat uit de beslissing der Tweede Kamer ook
maar in de verste verte niet valt af te leiden,
dat de meerderheid van ons volk deze wet
goedkeurtveeleer het tegendeel, getuige de
stem van den heer De Visser.
Welnu, waar dat het geval is, kan de
Regeering dan zedelijk verantwoord zijn door
do Eerste Kamer te ontbinden, wanneer zij
het ontwerp mocht afstemmen Kan zij met
eenig recht beweren, hiertoe moreel te zijn
bevoegd Ontbinding der Eerste Kamer in
een dergelijk geval ware niets dan het grofste
machtsmisbruik, niet slechts onridderlijk, maar
onrechtvaardig niet slechts onchristelijk,
maar ondemocratisch in de hoogste mate.
Het is goed, dat dit bedacht worde, èn door
de Eerste Kamer, èn door de Regeering, èn
door de kiezers.
Door de Eerste Kamer. Zij zal uit die ge
dachte de kracht putten, om, zonder vrees
voor dreigementen van Regeeringsgezinde
zijde, als reeds thans in dr. Knyper's lijfor
gaan De Standaard voorkomen, kalm en on
bevooroordeeld het werk te doen, waartoe zij
geroepen ishet ontwerp te toetsen aan 's lands
belang en den wil der natie en valt die
toetsing (geljjk wij stellig verwachten) in het
nadeel van de wet uit haar te verwerpen
„zonder vrees voor de gevolgen."
Door de Regeering. Zij moge bedenken,
dat zoo iets in staat mocht zijn, haar voor
goed in de oogen van alle waarlijk democra
tisch gezinden, van welke kleur of richting
overigens, alle aanspraak te doen verliezen op
vertrouwen in de opiechtheid harer bewering,
dat ook rij geen reactie wil, doch de demo
cratie, zij het dan ook in chrlstelijken zin,
wenecht voor te staan, het ontbinden van
een Staatscollege dat een wet verwerpt om
dat zy niet is in het belang van het land,
omdat zij niet beantwoordt aan den wil des
volks, onvermijdelijk dit gevolg zon moeten
hebben. Zy moge er zich van overtuigd hou
den, dat geen daad haar meer tot een partij-
Ministerie, een sectarisch Kabinet, drijvend op
een toevallige meerderheid, zou stempelen dan
zalk een handeling.
Door de kiezers eindelijk. Zy zullen nu
De Standaard den plompen moed heeft ge
had reeds thans de batteiijen tegen de Eerste
Kamer te ontmaskeren, en ieder weet, dat
ontbinding van dat lichaam dreigt bij ver
werping der wet met verdubbelde zorg er
voor waken, dat niet bij de aanstaande Sta
tenverkiezingen de tegenwoordige samenstel
ling der Eerste Kamer ernstig in gevaar wordt
gebracht. Het is te begrijpen, dat de anti-
revolntionnaire fractie, in wier belang dit
ontwerp is, vreezende dat, valt deze wet, het
kabinet in dien val zal worden medegesleept,
alle zeilen zal bijzetten om het volk diets te
maken, dat versterking van haar gelederen
in de Eerste Kamer in het belang is van het
land; dat daarom in de Provinciale Staten
eeno meerderheid, die de beginselen van dit
kabinet is toegedaan, behoort te komen of te
blijven, zooverre zij er thans reeds is.
Doch wij vertrouwen, dat de kiezers geen
oogenblik dupe zullen worden van de argu
menten, welke van die zijde bij de komende
verkiezingen Inide zullen klinken. Er zal ge
schermd worden met heilige beginselen, bat
„roode spook" zal dienst moeten doenge
tracht zal wordsn, het „verdeel en heersch"
met goed gevolg in practijk te brengen. Laten
de kiezers daartegenover er aan denken, dat
een Regeering, die niet schroomt te dreigen
eene Kamer te ontbinden, die haar plicht doet,
het recht verspeeld heeft om aan het roer te
blijven. Door de anti-revolntionnairen en hunne
bondgenooten bij de komende Statenverkiezin
gen „klop te geven", zullen de kiezers de demo
cratie een grooten dienst bewijzen, het land
behoeden voor groote schade In wetenschap
pelijke ontwikkeling en zichzelf vrijwaren
voor verdere „zegeningen" van dit kabinet,
als tariefsverhooging en pokkengevaar.
Roman van
FRIEDA VRIJVROUWE VON BULOW.
ooo
„De geheele familie ia vandaag hier ver
zameld ,u zeide Nathalie. „Mijn man komt
met de kinderen, en ook de Leonharta
komen."
Qanne 'keek tersluiks naar Bacha's ge
zicht. Zij kende hem reeds genoeg om te
weten, dat het uitzicht om in een groot
gezelschap te komen, hem niet aanlokte.
Maar er was niets op zijn gelaat te zien.
Nathalie liep met Gabrielle vooraan. Zij
gingen, zooals gewoonlijk, vanuit de kerk
het dorp door.
„Weet ge, ik ben nog steeds niet to
leden met deze verloving," klaagde
Nathalie. „Bacha is een voortreffelijk mensch,
maar voor dunne was mij Max, die haar
zoo gaarne had willen hebben, toch veel
liever geweest. Men moet by het huwelijk
zija stand blyven."
Gabrielle, die (wat Nathalie juist niet
bedacht) uit een regeerend vorstenhuis
afstamde, zou Bacha zonder bezinnen hebben
getrouwd, wanneer hij gewild had en zy
beidrn vrij geweest waren. Dat voelde zy
vandug beslist.
Zij keek Nathalie aan, alsof zy
peggen wildejjj gans Maar daar haar
ceze gevoelens toch wel wat èl
ongehoord toeschenen, legde zij een
kuitengewone hartelijkheid pan den dag.
UITSPRAKEN.
D. Lont, Wieringen, mishandeling, 2 maal
gepleegd, f 30.boete of 16 dagen hecht.
J. Pater, Noord-Scharwoude, mishandeling
dienstd. ambtenaar, 8 dagen gevang.
J. Sonnevelt Jz., Castricnm, wederspan
heid, 6 dagen gevang.
Joh. v. d. Zei, Ms. Spel, Hoorn, mishand.,
nog geen uitspraken van.
J. P. Druiver, feitelijke aanranding v. d.
eerbaarheid, 14 dagen gevang.
Voor de variatie hadden we nu 't voorrecht,
dat, voor en aleer de strafzaken werden
behandeld, we eerst een faillissement hoorden
nitspreken over den heer J. Vredenburg,
uitgever te Zuid-Scharwoude.
Thans znllen we den beklaagden
in de eerste zaak de noodige eer bewijzen.
We hebben den vorigen keer de veronder
stelling geopperd, dat de beide beklaagden, [we
hebben hier de heeren M. Spel en Joh v. d.
Zei van Hoorn op 't oog,] misschien van
daag wél bij de behandeling van hun
„soakie" present zonden zijn, en inderdaad,
de heeren waren er, in hoogsteigen per
soon. Wie beschrijft echter hnnne bittere
teleurstelling, toen de President hen vertelde,
dat zij na niet bij de voortgezette behande
ling hnnner strafzaak mochten zijn, omdat ze
29 Maart absent waren en er toen verstek
tegen hen was verleend. Spel had wel 't
een en ander aan te merken, doch droop
weldra met zijn kameraad af, onder 't maken
van een deemoedige buigingde beide
heeren konden trouwens [en dat deden ze
dan ook,] onder 't publiek als balieklui
vers hnnne zaak hooren behandelen. Daar
we de heele geschiedenis vóór 14 dagen
reeds vertelden, zullen we er nu alleen nog
dit bijvoegen, dat de heeren Hein Hoek
en Jan Bakker thans n nals getnigen present
waren en verklaarden gezien te hebben, dat
op 18 Febr. j.1. te Weeterblokker de beide
Hoornsche heeren de mishandelingen hadden
gepleegd, hun beiden ten laste gelegd, zoodat
de heer Off. hier thans de bewijzen voldoende
geleverd achtte. Z.E.Q. verklaarde, dat niet
allen Spel bij de rechtbank overbekend was,
maar dat ook Van der Zei aardig op weg
geraakte, om zich hier eene gevestigde
reputatie te verwerven. De heer Spel, die
't vorige jaar ook al eens voor mishandeling
„gezeten" heeft, werd nu extra bedacht: tegen
hem eischte Mr. Cnopins 1 mnd. gevang.,
terwijl Joh. v. d. Zei 14 dagen gevang, kreeg.
In 't volgende zaakje was de beklaagde
Martinne Spel, dezelfde van zooeven,
ditmaal echter niet in gezelschap van zijn
braven medeburger Van der Zei, neen, thans
allen. heelemaal alleen Wat zal Tinns
hier „wees" geweest zijn
Doch om aan zijn droefenis een beetje
tegemoet te komen, was tot zijn troost
thans papa Pieter Spel nit Hoorn onder de
baliekluivers aanwezig en 't was Piet's
schuld evenmin als die van een der andere
hinderlijke klompenmejoors, dat er tijdens de
behandeling van Spel Jnnior's „heldenfeiten"
niet nog meer klompengestommel etc. was
ze deden hun bestDoch Piet kreeg loon
naar werken, want de rijksveldwachters
waren hem spoedig „loof" en toen hy vrij
hoorbaar begon te mopperen, werd hij
natuurlijk onder hevig protest spoedig
het gebouw uitgebracht. Tinns dan was op
6 Maart j.1. ook weer doendegeweest. Hij
schold toen den 40-jarigen slager Dirk Ott
van Zwaag nit voor al wat niet mooi was.
Spel is op zoo'n oogenblik doorgaans rnim
gesorteerd, waar 't op 't kiezen van eereti-
tels" aankomt. De oude heerPiet Spel had
schade gehad door Ott en Tinus' stem hokte
heden van aandoening, zóó trok hij.zich dezen
schadepost van papa aan.
De heer Off. eischte voor dit gevalletje
tegen Tinns met toepassing van de artt.261 71
Wetb. van Strafr., eene geldboete van f 16.—
snbs. 14 dagen hecht.
Tinns was er niks mee in zijn schik
Jan Homan, een 28-jarig koopman van
Alkmaar, geboren te Hoorn, is een „dikke
vrind" van Martinus Kager, zyn 26-jarigen
ambt- en plaatsgenoot. Behalve die vriend,
heeft Homan ook nog een ket, waarvan hij
zielsveel houdt, zóóveel, dat hij, toen hij zoo
als hij vandaag voorgaf, geen hooi voor zyn
teerbeminde ket kon k r ij g e d, hij dit artikel
op den 19en Maart namHij stal een grooten
zak vol van dit voeder uit een schelf, staande
in den Overdie-polder, nabij Alkmaar, en toe-
behoorende aan Jan Baltas, een 74-jarig Alk-
maarsch landman, wiens „grootvaderzegsler-
tje", de 18-jarige Petronella Maria Baltus,
echter gelukkig zag wat er gebeurde en er
behoorlijk verslag van deed.
Kager, de vriend, die als zoodanig niet o n-
kundig en eigenlijk ook lang niet o n-
schuldig aan 't misdrijf bleek te zijn, kon
toch niet in de termen vallen om te worden
gestraft en ontsprong das den dans, maar
Homan, die niet gunstigbekend staat en
aleens meer voor de rechtbank is geweest,
hoorde na 2 mnd. gevang, tegen zich eischen.
Thans kwam een appél-zaakje aan de orde
Albert Raidt, (vanwaar hij komt en wat hij
heeft misdreven is ons ten eenenmale geheel
onbekend gebleven), is tegen een in 1900 tegen
hem bij verstek gewezen vonnis in verzet
gekomen. Van de 6 getuigen waren er 3 ver
schenen bijgevolg waren de andere 2 wegge
bleven. De heer Albert Raidt zelf schitterde
heden óók door afwezigheid en daarom ver
klaarde de rechtbank heden het verzet voor
vervallen.
P. Kieft Mz. en P. Kieft Pz., van N.- en
Z.-Schermer, stonden heden opnieuw terecht
wegens 't visschen met verboden vischwant.
hetwelk we in 't verslag der zitting van 22
Maart j.1. reeds vertelden. Vandaag zonden
2 nieuwe getuigen in deze zaak op
komen, n.L, Dr. Hoek, van Den Hel
der, desknndige en Pieter Dil, vlschkooper,
Akersloot. Laatstgenoemde was present, doch
eerstgenoemde had verhindering en voor hem
in plaats zagen we nu Doctor Heinxich Carl
Radeke nit Den Helder.
Beide heeren verklaren, dat 't gebezigde
vischtnig ieeen schrobnet alzoo verboden
vischwant. Daarna begint Piet Sr., die, ge-
dunne, die met haar zuster Lies achter
aan kwam, was treurig. Zij voelde een last
op zich drukken, die haar het loopen zelfs
bemoeilijkte.
Hij dacht te veel aan God en te weinig
aan haar. Olschoon zy geloovig was en met
de grootste opmerkzaamheid naar zyn gloed
volle preek had geluisterd, liet zich de stem
in haar binnenste, die tegenover zijn leering
een beslist neen hooren deed, niet tot zwijgen
brengen.
Zij had eens gelezen, dat ons het diepste
leed wordt aangedaan door hen, die wy het
meest liefhebben.
Nu begreep zy dat!
Maar de dag eindigde gelukkiger voor
haar, dan zy had durven hopen.
Bacha kwam met een rijtuig, dat men
hem had gestuurd nog vóór vier uur en in
de meest opgewekte stemming. Het scheen
byna alsof hy met die dweperspreek en het
weigeren om meê te eten op den Dietersburg,
voorloopig genoeg gedaan had.
Allen zaten in het park onder den grooten
lindeboom en het onderhoud was levendiger
en minder styl, dan anders het geval was
op Dietersburg. Maar dat was Bacha's ver-
dierste niet: de levendige elementen waren
Hóllen en Leonhart. Maar zelfs aan deze twee
levendige naturen zou het moeilijk genoeg
gevallen zyn, wat opgewektheid te brengen,
als de vrouw des huizes het niet had
gewild.
Hoe zy ook anders den staf zwaaide,
zjj deed het nooit in tegenwoordigheid van
Hóllen, maar zy zocht zich meestal aan te
passen aan den toon van z ij n huis. Zij liet
het waarlyk toe, dat men over politiek
begon te praten.
Het eerste thema was, zooals steeds, de
Boeren en de Boerenoorlog. En hier waren
allen het met elkaar eens. Nadat dit on
derwerp was afgehandeld, kwam de politiek,
en hier plaatsten de verschillende meeningen
zich hard en scherp tegenover elkaar.
Bacha, die naast dunne zat en met zyn
arm op haar stoel lennde, sprak niet mee,
maar volgde het meeningverschil met groote
opmerkzaamheid. Geen woord, geen tegen
spraak, geen zwakheid in argumenten ont
ging hem. Hij wist menigmaal reeds
vooruit, wat de ander aanstonds zeggen
zon, en waarom. Hy las in hun gedachten.
Gunne voelde de zalige rust en het diepe
■geluk zijner nabijheid. Het was haar heel
goed, dat Bacha zich in dit meeningver
schil niet mengde. Zoo bleef er vrede tus-
schen hem en de anderen. Mochten de
anderen warm en hettig worden,ge
vaarlijk zou het eerst worden als Bacha er
zich mede bemoeide.
Zij was zoo gelukkig naast hem. Menig
maal raakte zy heimelijk zyn hand aan.
Hare jonge liefde had zulk een ernstige
les gekregen, dat zij het geluk van dit
oogenblik reeds niet meer als iets van
zelfsprekends, iets natuurlyks ondervond,
maar als een genade.
Eerst na het avondeten, waarbij een nogal
luidruchtige vroolykheid had geheerscht,
begaven de gasten zich huiswaarts.
Het was nieuwe maan. Allen brachten
de familie Hóllen naar het rijtuig.
Nathalie en Gunne probeerden beiden,
Bacha over te halen morgen cp den Kloot-
terhof Nathalie's verjaardag meê te komen
vieren.
„Gy behoort nu tot de familie, beate
George," vleide Nathalie, „en moogt morgen
dus niet ontbreken."
wapend met een 6-cents cahier, ter zitting
verscheen, hieruit zijn les op te zeggen, wat
moei hoor!
Hij bedankt o. a. de heeren voor de geno-
mene moeite, enz maar ten slotte verklaart
hij, het ichro bnet te hebben gebezigd ala
een s c h e pnet en daarom denkt bij, de wet
niet te hebben overtredenhij haalde tot
staving zjjner woorden „de overlevering van
zijn grootpapa" aan, wiens autoriteit in Piet's
oogen wel onomatootelijk zal zijn geweest.
Toen de heer Off. aan 't woord kwam, ver
klaarde Z. E. G. dit de bepaling lnidt: 't is
verboden een schrobnet te gebruiken." Spreker
zei, dat, wanneer er stond: „'t is verboden e<n
schrobnet schrobbende te gebruiken," er
dan wel weinig of in 't geheel geen beken-
ringen meer zonden plaats vinden, want, als
men, schrobbende aan 't visschen zijnde,
„verraad" zag arriveeren, zon men tijdig de
schrobbende manier van visschen in eene
scheppende omzetten en het was„all
right
De O. v. J. eischte das het „ouwe gerak,"
namelijk f 0.60 boete met verbeurd-verklaring
van het gebezigde vischtnig.
Pieter (de Oade) verklaarde nog wel, een
goed visscher te zijn, die 't er niet op toelag
om de visch, door alles maar op te vangen,
te doen uitsterven, enz., en de rechtbank zal
't ook wel overwegen, maar of
't P. veel zal helpen
De schippersknecht Folkert van Leeuwen,
die op 10 Maart als knecht bij N. Schot,
schipper te Alkmaar, aldaar by den smid A.
van Ree 2 vaarboomen leende en niet terug
bracht, had ook geen „boogje verdiend
Te leelijker is zijn handelwijze door het feit,
dat hij de 2 boomen heeft verkocht aan F.
A. Grone voor een harden galden, zegge
honderd Hollandsche centen.
Van Leeuwen heeft in 1903 al 2 mnd. ge
vang, wegens diefstal ondergaan, hem door
de rechtbank te Rotterdam opgelegd, te Am
sterdam heeft mijnheer voor een zelfde feit
ook al eens terechtgestaan en hier eischte de
Off. wegens diefstal, met toepassing van art.
310 v. h. W. v. S., 8 mnd. gevang.
Dirk Dam van Enkhnlzen is een varensgezel,
Hij kant Grietje Swan en Gees Langedijk wel.
De eerste, op die was hij bijster verzot,
Hij sloeg Riewert Kramer haast half kapot
Uit minnenijd, jaloeischheid, of hoe men
['took heet.
De 48-jarige Riewert Kramer, een visschers-
knecht van Enkhuizen, was op 13 Maart j.1.
by Geesje Langedijk, alwaar zich, toevallig,
ook Grietje Swan bevond Grietje moest
naderhand „opstappen" en Kramer zou haar
tot „vrijgeleide" verstrekken en haar weg
brengen.
Zooals we reeds boven aanstipten, wilde
Dam, die zich bulten bij de woning bevond,
dit wel doen en sloeg, bij de rnzie die hy nu
tegen Kramer maakte, dezen lang geen beetje
den volgenden Zondagmorgen kreeg Kramer
weer „op 'tjak" van bekl. Zooiets wenschte
Kramer echter niet meer to moeten onder
vinden en hij had heden dan tenminste de
voldoening, tegen den hem zoo vijandig
gezinden Dam wegens mishandeling 10 dagen
gevang, te hooren eischen.
Jammer, driewerf jammer was 't, dat er
niet een legio romanschrijvers, feuilleton-in-
elkaar-flanzers, novellisten, bij de behandeling
van de zaak van den heer Gabriël de Koning
in de rechtzaal tegenwoordig wasWaarlijk
die heeren hebben wat verzuimd, héél wat
verznimd.-wat zouden ze eenallerprachtigsten
roman, een hoogstlezecswaardig feuilleton, of
een ongeëvenaard boeiende novelle hebben
kunnen dlstilleeren nit de allerkeurigste stof,
die de historie, waarin mijnheer Gabriël de
romantische, de verliefde, de alles-trotseerende
minnaar en held is, aan de hand doet.
Laten we eerst deze hoofdflgunr eens even
voorstellen. Gabriël de Koning is geboren te
Oud-Vosmeer den 4 Maart '78, dns oud 26
jaren, van beroep: reizend koopman in zeep,
potlooden, enz wonende te Delft, met zijne
echtgenoote Helena Maria Jansen, in wier
gezelschap hij 24 Sept. '03 te Hoorn aanlandde
in 't café en logement van den heer Ariën
(zich noemende Adria.nus) Veeken, die, behalve
eene echtgenoote (Dieuwertje Konijn) nog
kinderen heeft, o. a. eene dochter van byna
18 jaren, met name Geertje, die voor de
variatie zeker in de wandeling Geertroida
wordt genoemd en waarop onze Gabriël, die
Dat vond Gunne ook.
„Ik smeek het je," zeide zij innig.
Bacha lachte en antwoordde met een paar
nietszeggende vriendelijkheden.
Hij stond aan het portier en lette op
Hóllen. Die wikkelde vrouw en kinderen
zorgvuldig in mantels en dekens vóór hy
zelf naast Adam op den bok plaats nam en
de teugels greep. Heel eenvoudig, natuurlyk
en waar scheen alles, wat deze man deed
of zeide. Bacha voelde scherp, wat het voor
Gunne beteekende, uit de zorgende handen
van zulk een vader te komen in de zijne.
Het laatste, dat hij bij het onzekere licht
van de rytuiglantaarns van Gunne zag, was
haar wuivend bandje.
„Kom vooralriep zij nog, dan ratelde
het rytuig over de Gauabrug.
De nacht wes helder en vry koud.
Bacha liep met de Leonbarts meê tot
waar de weg naar Wüstenkaltheim rechts
afsloeg.
Toen hy daar in het diepe donker van
het bosch alleen bergop wandelde, hoorde
hij Leonhart en zyn vrouw nog een poos
zingen. Zy zongen tweestemmige, bekende
volksliederen.
De zwaarmoedige melodieën klonken in
de stilte van den nacht zeer welluidend.
Bacha voelde zich er zeer door geroerd.
Het stemde zoo vol verlaDgen en wee
moedig.
Hij werd treurig.
Het wegstervende gezang, de verbeven
rust van den zomernacht, de oneindigheid
van den sterrenhemel,alles verontrustte
en kwelde hem.
„Wat moet al die schoonheid, die op
duizenderlei wijze de zinnen kwelt. Het
is sirenengezang, dat op verderfelijke klippen
lokt
Maar hij kon zyn leven niet meer leven
zooals hy dat wilde. Hy moest met de
wereld rekeniDg houden, overeenkomsten
sluiten evenals alle anderen slechts met
dit onderscheid, dat anderen een vry ge
weten daarbij hadden hy echter niet.
En tcch zag hij geen redding geen middel,
hoe hij bet kon veranderen, zonder die
genen die hem liefde en vriendschap brach
ten, het zwaarst te krenken.
Had hij ongelijk met zyn opvatting van
het leven Hadden diegenen, die zich ge
makkelijker aan het leven aanpasten, zooals
de Hollens en de Leonharts, werkelyk
gelijk? Was de geest en het leven van
Christus iets, dat met het leven van de
hedendaagsche maatschappij vereenigbaar
was
Maar wanneer het er onvereenigbaar me®
was, wat werd daarmede dan bewezen
Toch slechts dit alleen, dat óf het eene
ói het andere een dwaling was.
En Bacha zeide tot zichzelf, dat de
dwaling niet te zoeken was in de belyde-
nis van den grooten Genius der merschen,
Jezus, maar in het drijven en woelen der
menschen zelf.
Die het hoogste gebood: „Heb uwen r aeste
lief als uzelf," die was de wetten gever
boven allen. Hem wilde hij volgen en hem
alleen
En toch kon bij nu niet met overtuiging
zijn naasten dienen, zonder anderen, die
ook zijn naasten waren, onrecht te doen.
Wat redde hem uit deze verwarring?
In het diepst van zijn hart voelde by,
dat er voor hem maar ééne bevrijding uit
dit conflict wasby moest tot Gunne zeg
gen „Vergeef my, wat ik aan u heb ge-