aar ift wil! Zondag 17 April 1904. 48ste Jaargang No. 3932. TVVEEUE BLAD. IÉTIBSORIEL DRHGM8T. FEUILLETON. 30. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 12 April 1904. HAGER DRAMT. —o—o—o— Toen het tegenwoordig Kabinet tengevolge de verkiezingen van 1901 optrad, ver klaarde het, de christelijke beginselen iB ons lksleven te wjllen bevestigen en versterken T r de wetgeving. In de eerste jaren van rijn bestaan was echter in de wetten, van het Micisterie-Koyper uitgaande, niet bijzon- r veel van dat specifiek christelijke te bemerken. En de linkerzijde liet niet na, ie aandacht op dat merkwaardig verschijnsel te vestigen. Nog bij de jongste begrootingsde- wten wees.mr. Drucker den premier op het kreken in de wetten, tydens zijn Hmister- £p tot stand gekomen, van dat christelijk scnap Knvper zoo noodzakelijk achtte 5 da bereiding vin wèlsmakende wetgeven- de Geduld", was het antwoord, „wacht nog een 'weinig, ge xult weldra iets anders ZiEn inderdaad, er is iets anders te zien ge komen. Maar wanneer dat de belichaming is «n wat het Kabinet of de Minister-President onder christelijkheid verstaat, dan mag mndnit verklaard worden, dat, wie het wel mLnen met ons volk en zijn ontwikkeling L geestelijk gebied, de vrachten, ontsproten «an dezen boom, onmogelijk kunnen acceptee- maar rondweg moeten verklaren, ze als v iftig voor ons volksleven te beschouwen, I\ draagt de boom ook nog zoo een verlokkend christelijk etiket en al beweert dr. Knyper r6» zoo vaak, dat dit gewas ontsproten is oit" den „gemeenschappelijken wortel des g60°ze lezers weten, waarop wij doelen. Het is de poging, door dr. Knyper en de zijnen aangewend, om onder de bedriege- lijke lenze: „vrijheid voor de christelijke wetenschap", de Vrije Universiteit te Amster dam te bevoorrechten, door aan het diploma van die Universiteit dezelfde waarde voor het bekleeden van maatschappelijke betrek kingen en staatsambten toe te kennen, als aan"dat der Openbare Universiteiten, een en ander echter zonder nu ook dezelfde voor waarden voor deugdelijkheid en weten schappelijkheid der opleiding voor de Vrije Universiteit testellen, als waaraan de Open bare Universiteiten hebben te voldoen. Wie de debatten, over dit wetsontwerp in de Tweede Kamer gevoerd, gevolgd heb ben, weten, dat door uitnemende mannen der linkerzijde ernstig tegen dit drijven is geprotesteerd, weten ook, dat een lid der rechterzijde, do heer De Visser, ten slotte met de vereenigde linkerzijde tegen dit anti nationaal, anti-wetenschappelijk ontwerp heeit gestemd, terwijl ook andere geestver wanten van dit Kabinet, als de heeren De Savornln Lobman en Schokking, ofschoon de Regeering niet in den steek willende lateD, toch duidelijk blijk hebben gegeven van hun uiterst geringe ingenomenheid met de wet. En geen wonderVoor wie niet bevangen waren door partijzucht en bevooroordeelde voorliefde voor dé Vrije Universiteit, moest het duidelijk zijn, dat eene instelling, die vol staan kan met drie faculteiten, waarbij de zoo belangrijke wis- en natuurkundige en medische faculteit ontbreken, nimmer dezelfde waarborgen kan opleveren voor eene breed- wetenschappelijke opleiding, als de Openbare Universiteit; dat de Vrije Universiteit, met haar gebondenheid aan bepaalde kerkelijke leerstellingen, waardoor de student, die in den loop zijner stadie aan die instelling een andere overtuiging mocht hebben verkregen, onver biddelijk bij zijn examens aan die universiteit zou moeten worden afgewezen, al was hij ook de knapste man ter wereld dat zalk een Univer siteit onmogelijk onpartijdig de geschiktheid van haar kweekelingen voor bepaalde staats ambten en betrekkingen kan beoordeelen, maar feitelijk onder de plak staat van zekere kerkelijke richtingen dat eenzijdig en propa gandistisch onderricht, als aan de Vrije Univer siteit verstrekt wordt, nooit in de plaats kan treden van objectief-wetenschappelijke studie als aan de Openbare Universiteitin één woord, dat het hier niet alleen maar ging om waarborgen voor deugdelijke samenstelling der examencommissies gelijk Minister Knyper, na eerst de kwestie die hier aan de ordo was, te hebben opgeblazen tot een „wereldprobleem", zijn bestryders trachtte diets te maken doch dat hier een strijd werd gevoerd van wetenschap tegen bevoor rechting van uit wetenschappelijk oogpunt beslist onvoldoende te achten, sectarische onderwijsinrichtingen. Door de bepaling, ter elfder ure in het ontwerp gebracht, dat na 26 jaar het aantal faculteiten aan die inrich tingen minstens 4, na 60 jaar 6 zal moeten bedragen, heeft dr. Knyper zelf toegegeven dat zy thans niet aan wetenschappelijke eischen voldoen. Het is onze bedoeling overigens niet, terug te treden in de gevoerde beschouwingen, hoe groot de verleiding daartoe ook moge zijn. Alleen wenscben wij ditmaal de vraag te stellen welke beteekenis valt te hechten aan de uitspraak, omtrent dit wetsontwerp door de Eerste Kamer te geven Wij zijn geen voorstanders van de tegen woordige wijze van samenstelling van dit College. Ons komt het nog steeds voor, dat de volkswil daarbij niet voldoende tot niting komen kan, zoowel tengevolge van de getrapte verkiezingen der leden van dit Staatslichaam (de Provinciale Staten toch zijn de kiescolleges voor de Eerste Kamer, terwijl de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen wordt), als door de bepaling, dat, behoudens enkele hooge ambten en waardigheden, slechts het bezit van rijkdom tot de Eerste Kamer toegang verleent. Doch mag dit een reden zijn, om in het onderhavige geval meer waarde toe te kennen aan de uitspraak der Tweede Kamer, dan aan de opvatting die de Eerste Kamer omtrent dit onderwerp mocht blijken te zijn toegedaan Zal men mogen bewerendoor het votum der Tweede Kamer heeft het volk uitspraak gedaan in dezen zin, dat het de hooger-onder wijswet wenscht, en indien de Eerste Kamer die wet mocht verwerpen, gaat zij in tegen den dnidelijk uitgesproken volkswil Zal men durven volhouden, dat de Eerste Kamer, door dit ontwerp af te stemmen, in strijd komt met den wensch der natie en daardoor zedelijk het doodvonnis over zichzelf uitspreekt? Het tegendeel dunkt ons de waarheid. Ware het refeiendum, de volksstemming ingevoerd, wij 'houden ons ervan overtuigd, dat het ontwerp door ons volk met verplet terende meerderheid ware verworpen. Men denke slechts aan de beweging, ook in orthodox-kerkelijke kringen bniten de Kamer, in den boezem der hervormde predikanten, tegen dit „gewrocht der duisternis" gevoerd men stelle «ich voor oogen dat een groot deel der rechterzijde, met name de katholieken, slechts met weerzin en om het Kabinet te redden, dit wetsvoorstel steunden dat eigenijk aan die zijde behalve de Kuyperfractie, geen Kamerlid van harte met het ontwerp instemde men denke aan den eensgezlnden, warmen, onwrikbaren tegenstand der aaneengesloten linkerzijde en men zal moeten erkennen, dat uit de beslissing der Tweede Kamer ook maar in de verste verte niet valt af te leiden, dat de meerderheid van ons volk deze wet goedkeurtveeleer het tegendeel, getuige de stem van den heer De Visser. Welnu, waar dat het geval is, kan de Regeering dan zedelijk verantwoord zijn door do Eerste Kamer te ontbinden, wanneer zij het ontwerp mocht afstemmen Kan zij met eenig recht beweren, hiertoe moreel te zijn bevoegd Ontbinding der Eerste Kamer in een dergelijk geval ware niets dan het grofste machtsmisbruik, niet slechts onridderlijk, maar onrechtvaardig niet slechts onchristelijk, maar ondemocratisch in de hoogste mate. Het is goed, dat dit bedacht worde, èn door de Eerste Kamer, èn door de Regeering, èn door de kiezers. Door de Eerste Kamer. Zij zal uit die ge dachte de kracht putten, om, zonder vrees voor dreigementen van Regeeringsgezinde zijde, als reeds thans in dr. Knyper's lijfor gaan De Standaard voorkomen, kalm en on bevooroordeeld het werk te doen, waartoe zij geroepen ishet ontwerp te toetsen aan 's lands belang en den wil der natie en valt die toetsing (geljjk wij stellig verwachten) in het nadeel van de wet uit haar te verwerpen „zonder vrees voor de gevolgen." Door de Regeering. Zij moge bedenken, dat zoo iets in staat mocht zijn, haar voor goed in de oogen van alle waarlijk democra tisch gezinden, van welke kleur of richting overigens, alle aanspraak te doen verliezen op vertrouwen in de opiechtheid harer bewering, dat ook rij geen reactie wil, doch de demo cratie, zij het dan ook in chrlstelijken zin, wenecht voor te staan, het ontbinden van een Staatscollege dat een wet verwerpt om dat zy niet is in het belang van het land, omdat zij niet beantwoordt aan den wil des volks, onvermijdelijk dit gevolg zon moeten hebben. Zy moge er zich van overtuigd hou den, dat geen daad haar meer tot een partij- Ministerie, een sectarisch Kabinet, drijvend op een toevallige meerderheid, zou stempelen dan zalk een handeling. Door de kiezers eindelijk. Zy zullen nu De Standaard den plompen moed heeft ge had reeds thans de batteiijen tegen de Eerste Kamer te ontmaskeren, en ieder weet, dat ontbinding van dat lichaam dreigt bij ver werping der wet met verdubbelde zorg er voor waken, dat niet bij de aanstaande Sta tenverkiezingen de tegenwoordige samenstel ling der Eerste Kamer ernstig in gevaar wordt gebracht. Het is te begrijpen, dat de anti- revolntionnaire fractie, in wier belang dit ontwerp is, vreezende dat, valt deze wet, het kabinet in dien val zal worden medegesleept, alle zeilen zal bijzetten om het volk diets te maken, dat versterking van haar gelederen in de Eerste Kamer in het belang is van het land; dat daarom in de Provinciale Staten eeno meerderheid, die de beginselen van dit kabinet is toegedaan, behoort te komen of te blijven, zooverre zij er thans reeds is. Doch wij vertrouwen, dat de kiezers geen oogenblik dupe zullen worden van de argu menten, welke van die zijde bij de komende verkiezingen Inide zullen klinken. Er zal ge schermd worden met heilige beginselen, bat „roode spook" zal dienst moeten doenge tracht zal wordsn, het „verdeel en heersch" met goed gevolg in practijk te brengen. Laten de kiezers daartegenover er aan denken, dat een Regeering, die niet schroomt te dreigen eene Kamer te ontbinden, die haar plicht doet, het recht verspeeld heeft om aan het roer te blijven. Door de anti-revolntionnairen en hunne bondgenooten bij de komende Statenverkiezin gen „klop te geven", zullen de kiezers de demo cratie een grooten dienst bewijzen, het land behoeden voor groote schade In wetenschap pelijke ontwikkeling en zichzelf vrijwaren voor verdere „zegeningen" van dit kabinet, als tariefsverhooging en pokkengevaar. Roman van FRIEDA VRIJVROUWE VON BULOW. ooo „De geheele familie ia vandaag hier ver zameld ,u zeide Nathalie. „Mijn man komt met de kinderen, en ook de Leonharta komen." Qanne 'keek tersluiks naar Bacha's ge zicht. Zij kende hem reeds genoeg om te weten, dat het uitzicht om in een groot gezelschap te komen, hem niet aanlokte. Maar er was niets op zijn gelaat te zien. Nathalie liep met Gabrielle vooraan. Zij gingen, zooals gewoonlijk, vanuit de kerk het dorp door. „Weet ge, ik ben nog steeds niet to leden met deze verloving," klaagde Nathalie. „Bacha is een voortreffelijk mensch, maar voor dunne was mij Max, die haar zoo gaarne had willen hebben, toch veel liever geweest. Men moet by het huwelijk zija stand blyven." Gabrielle, die (wat Nathalie juist niet bedacht) uit een regeerend vorstenhuis afstamde, zou Bacha zonder bezinnen hebben getrouwd, wanneer hij gewild had en zy beidrn vrij geweest waren. Dat voelde zy vandug beslist. Zij keek Nathalie aan, alsof zy peggen wildejjj gans Maar daar haar ceze gevoelens toch wel wat èl ongehoord toeschenen, legde zij een kuitengewone hartelijkheid pan den dag. UITSPRAKEN. D. Lont, Wieringen, mishandeling, 2 maal gepleegd, f 30.boete of 16 dagen hecht. J. Pater, Noord-Scharwoude, mishandeling dienstd. ambtenaar, 8 dagen gevang. J. Sonnevelt Jz., Castricnm, wederspan heid, 6 dagen gevang. Joh. v. d. Zei, Ms. Spel, Hoorn, mishand., nog geen uitspraken van. J. P. Druiver, feitelijke aanranding v. d. eerbaarheid, 14 dagen gevang. Voor de variatie hadden we nu 't voorrecht, dat, voor en aleer de strafzaken werden behandeld, we eerst een faillissement hoorden nitspreken over den heer J. Vredenburg, uitgever te Zuid-Scharwoude. Thans znllen we den beklaagden in de eerste zaak de noodige eer bewijzen. We hebben den vorigen keer de veronder stelling geopperd, dat de beide beklaagden, [we hebben hier de heeren M. Spel en Joh v. d. Zei van Hoorn op 't oog,] misschien van daag wél bij de behandeling van hun „soakie" present zonden zijn, en inderdaad, de heeren waren er, in hoogsteigen per soon. Wie beschrijft echter hnnne bittere teleurstelling, toen de President hen vertelde, dat zij na niet bij de voortgezette behande ling hnnner strafzaak mochten zijn, omdat ze 29 Maart absent waren en er toen verstek tegen hen was verleend. Spel had wel 't een en ander aan te merken, doch droop weldra met zijn kameraad af, onder 't maken van een deemoedige buigingde beide heeren konden trouwens [en dat deden ze dan ook,] onder 't publiek als balieklui vers hnnne zaak hooren behandelen. Daar we de heele geschiedenis vóór 14 dagen reeds vertelden, zullen we er nu alleen nog dit bijvoegen, dat de heeren Hein Hoek en Jan Bakker thans n nals getnigen present waren en verklaarden gezien te hebben, dat op 18 Febr. j.1. te Weeterblokker de beide Hoornsche heeren de mishandelingen hadden gepleegd, hun beiden ten laste gelegd, zoodat de heer Off. hier thans de bewijzen voldoende geleverd achtte. Z.E.Q. verklaarde, dat niet allen Spel bij de rechtbank overbekend was, maar dat ook Van der Zei aardig op weg geraakte, om zich hier eene gevestigde reputatie te verwerven. De heer Spel, die 't vorige jaar ook al eens voor mishandeling „gezeten" heeft, werd nu extra bedacht: tegen hem eischte Mr. Cnopins 1 mnd. gevang., terwijl Joh. v. d. Zei 14 dagen gevang, kreeg. In 't volgende zaakje was de beklaagde Martinne Spel, dezelfde van zooeven, ditmaal echter niet in gezelschap van zijn braven medeburger Van der Zei, neen, thans allen. heelemaal alleen Wat zal Tinns hier „wees" geweest zijn Doch om aan zijn droefenis een beetje tegemoet te komen, was tot zijn troost thans papa Pieter Spel nit Hoorn onder de baliekluivers aanwezig en 't was Piet's schuld evenmin als die van een der andere hinderlijke klompenmejoors, dat er tijdens de behandeling van Spel Jnnior's „heldenfeiten" niet nog meer klompengestommel etc. was ze deden hun bestDoch Piet kreeg loon naar werken, want de rijksveldwachters waren hem spoedig „loof" en toen hy vrij hoorbaar begon te mopperen, werd hij natuurlijk onder hevig protest spoedig het gebouw uitgebracht. Tinns dan was op 6 Maart j.1. ook weer doendegeweest. Hij schold toen den 40-jarigen slager Dirk Ott van Zwaag nit voor al wat niet mooi was. Spel is op zoo'n oogenblik doorgaans rnim gesorteerd, waar 't op 't kiezen van eereti- tels" aankomt. De oude heerPiet Spel had schade gehad door Ott en Tinus' stem hokte heden van aandoening, zóó trok hij.zich dezen schadepost van papa aan. De heer Off. eischte voor dit gevalletje tegen Tinns met toepassing van de artt.261 71 Wetb. van Strafr., eene geldboete van f 16.— snbs. 14 dagen hecht. Tinns was er niks mee in zijn schik Jan Homan, een 28-jarig koopman van Alkmaar, geboren te Hoorn, is een „dikke vrind" van Martinus Kager, zyn 26-jarigen ambt- en plaatsgenoot. Behalve die vriend, heeft Homan ook nog een ket, waarvan hij zielsveel houdt, zóóveel, dat hij, toen hij zoo als hij vandaag voorgaf, geen hooi voor zyn teerbeminde ket kon k r ij g e d, hij dit artikel op den 19en Maart namHij stal een grooten zak vol van dit voeder uit een schelf, staande in den Overdie-polder, nabij Alkmaar, en toe- behoorende aan Jan Baltas, een 74-jarig Alk- maarsch landman, wiens „grootvaderzegsler- tje", de 18-jarige Petronella Maria Baltus, echter gelukkig zag wat er gebeurde en er behoorlijk verslag van deed. Kager, de vriend, die als zoodanig niet o n- kundig en eigenlijk ook lang niet o n- schuldig aan 't misdrijf bleek te zijn, kon toch niet in de termen vallen om te worden gestraft en ontsprong das den dans, maar Homan, die niet gunstigbekend staat en aleens meer voor de rechtbank is geweest, hoorde na 2 mnd. gevang, tegen zich eischen. Thans kwam een appél-zaakje aan de orde Albert Raidt, (vanwaar hij komt en wat hij heeft misdreven is ons ten eenenmale geheel onbekend gebleven), is tegen een in 1900 tegen hem bij verstek gewezen vonnis in verzet gekomen. Van de 6 getuigen waren er 3 ver schenen bijgevolg waren de andere 2 wegge bleven. De heer Albert Raidt zelf schitterde heden óók door afwezigheid en daarom ver klaarde de rechtbank heden het verzet voor vervallen. P. Kieft Mz. en P. Kieft Pz., van N.- en Z.-Schermer, stonden heden opnieuw terecht wegens 't visschen met verboden vischwant. hetwelk we in 't verslag der zitting van 22 Maart j.1. reeds vertelden. Vandaag zonden 2 nieuwe getuigen in deze zaak op komen, n.L, Dr. Hoek, van Den Hel der, desknndige en Pieter Dil, vlschkooper, Akersloot. Laatstgenoemde was present, doch eerstgenoemde had verhindering en voor hem in plaats zagen we nu Doctor Heinxich Carl Radeke nit Den Helder. Beide heeren verklaren, dat 't gebezigde vischtnig ieeen schrobnet alzoo verboden vischwant. Daarna begint Piet Sr., die, ge- dunne, die met haar zuster Lies achter aan kwam, was treurig. Zij voelde een last op zich drukken, die haar het loopen zelfs bemoeilijkte. Hij dacht te veel aan God en te weinig aan haar. Olschoon zy geloovig was en met de grootste opmerkzaamheid naar zyn gloed volle preek had geluisterd, liet zich de stem in haar binnenste, die tegenover zijn leering een beslist neen hooren deed, niet tot zwijgen brengen. Zij had eens gelezen, dat ons het diepste leed wordt aangedaan door hen, die wy het meest liefhebben. Nu begreep zy dat! Maar de dag eindigde gelukkiger voor haar, dan zy had durven hopen. Bacha kwam met een rijtuig, dat men hem had gestuurd nog vóór vier uur en in de meest opgewekte stemming. Het scheen byna alsof hy met die dweperspreek en het weigeren om meê te eten op den Dietersburg, voorloopig genoeg gedaan had. Allen zaten in het park onder den grooten lindeboom en het onderhoud was levendiger en minder styl, dan anders het geval was op Dietersburg. Maar dat was Bacha's ver- dierste niet: de levendige elementen waren Hóllen en Leonhart. Maar zelfs aan deze twee levendige naturen zou het moeilijk genoeg gevallen zyn, wat opgewektheid te brengen, als de vrouw des huizes het niet had gewild. Hoe zy ook anders den staf zwaaide, zjj deed het nooit in tegenwoordigheid van Hóllen, maar zy zocht zich meestal aan te passen aan den toon van z ij n huis. Zij liet het waarlyk toe, dat men over politiek begon te praten. Het eerste thema was, zooals steeds, de Boeren en de Boerenoorlog. En hier waren allen het met elkaar eens. Nadat dit on derwerp was afgehandeld, kwam de politiek, en hier plaatsten de verschillende meeningen zich hard en scherp tegenover elkaar. Bacha, die naast dunne zat en met zyn arm op haar stoel lennde, sprak niet mee, maar volgde het meeningverschil met groote opmerkzaamheid. Geen woord, geen tegen spraak, geen zwakheid in argumenten ont ging hem. Hij wist menigmaal reeds vooruit, wat de ander aanstonds zeggen zon, en waarom. Hy las in hun gedachten. Gunne voelde de zalige rust en het diepe ■geluk zijner nabijheid. Het was haar heel goed, dat Bacha zich in dit meeningver schil niet mengde. Zoo bleef er vrede tus- schen hem en de anderen. Mochten de anderen warm en hettig worden,ge vaarlijk zou het eerst worden als Bacha er zich mede bemoeide. Zij was zoo gelukkig naast hem. Menig maal raakte zy heimelijk zyn hand aan. Hare jonge liefde had zulk een ernstige les gekregen, dat zij het geluk van dit oogenblik reeds niet meer als iets van zelfsprekends, iets natuurlyks ondervond, maar als een genade. Eerst na het avondeten, waarbij een nogal luidruchtige vroolykheid had geheerscht, begaven de gasten zich huiswaarts. Het was nieuwe maan. Allen brachten de familie Hóllen naar het rijtuig. Nathalie en Gunne probeerden beiden, Bacha over te halen morgen cp den Kloot- terhof Nathalie's verjaardag meê te komen vieren. „Gy behoort nu tot de familie, beate George," vleide Nathalie, „en moogt morgen dus niet ontbreken." wapend met een 6-cents cahier, ter zitting verscheen, hieruit zijn les op te zeggen, wat moei hoor! Hij bedankt o. a. de heeren voor de geno- mene moeite, enz maar ten slotte verklaart hij, het ichro bnet te hebben gebezigd ala een s c h e pnet en daarom denkt bij, de wet niet te hebben overtredenhij haalde tot staving zjjner woorden „de overlevering van zijn grootpapa" aan, wiens autoriteit in Piet's oogen wel onomatootelijk zal zijn geweest. Toen de heer Off. aan 't woord kwam, ver klaarde Z. E. G. dit de bepaling lnidt: 't is verboden een schrobnet te gebruiken." Spreker zei, dat, wanneer er stond: „'t is verboden e<n schrobnet schrobbende te gebruiken," er dan wel weinig of in 't geheel geen beken- ringen meer zonden plaats vinden, want, als men, schrobbende aan 't visschen zijnde, „verraad" zag arriveeren, zon men tijdig de schrobbende manier van visschen in eene scheppende omzetten en het was„all right De O. v. J. eischte das het „ouwe gerak," namelijk f 0.60 boete met verbeurd-verklaring van het gebezigde vischtnig. Pieter (de Oade) verklaarde nog wel, een goed visscher te zijn, die 't er niet op toelag om de visch, door alles maar op te vangen, te doen uitsterven, enz., en de rechtbank zal 't ook wel overwegen, maar of 't P. veel zal helpen De schippersknecht Folkert van Leeuwen, die op 10 Maart als knecht bij N. Schot, schipper te Alkmaar, aldaar by den smid A. van Ree 2 vaarboomen leende en niet terug bracht, had ook geen „boogje verdiend Te leelijker is zijn handelwijze door het feit, dat hij de 2 boomen heeft verkocht aan F. A. Grone voor een harden galden, zegge honderd Hollandsche centen. Van Leeuwen heeft in 1903 al 2 mnd. ge vang, wegens diefstal ondergaan, hem door de rechtbank te Rotterdam opgelegd, te Am sterdam heeft mijnheer voor een zelfde feit ook al eens terechtgestaan en hier eischte de Off. wegens diefstal, met toepassing van art. 310 v. h. W. v. S., 8 mnd. gevang. Dirk Dam van Enkhnlzen is een varensgezel, Hij kant Grietje Swan en Gees Langedijk wel. De eerste, op die was hij bijster verzot, Hij sloeg Riewert Kramer haast half kapot Uit minnenijd, jaloeischheid, of hoe men ['took heet. De 48-jarige Riewert Kramer, een visschers- knecht van Enkhuizen, was op 13 Maart j.1. by Geesje Langedijk, alwaar zich, toevallig, ook Grietje Swan bevond Grietje moest naderhand „opstappen" en Kramer zou haar tot „vrijgeleide" verstrekken en haar weg brengen. Zooals we reeds boven aanstipten, wilde Dam, die zich bulten bij de woning bevond, dit wel doen en sloeg, bij de rnzie die hy nu tegen Kramer maakte, dezen lang geen beetje den volgenden Zondagmorgen kreeg Kramer weer „op 'tjak" van bekl. Zooiets wenschte Kramer echter niet meer to moeten onder vinden en hij had heden dan tenminste de voldoening, tegen den hem zoo vijandig gezinden Dam wegens mishandeling 10 dagen gevang, te hooren eischen. Jammer, driewerf jammer was 't, dat er niet een legio romanschrijvers, feuilleton-in- elkaar-flanzers, novellisten, bij de behandeling van de zaak van den heer Gabriël de Koning in de rechtzaal tegenwoordig wasWaarlijk die heeren hebben wat verzuimd, héél wat verznimd.-wat zouden ze eenallerprachtigsten roman, een hoogstlezecswaardig feuilleton, of een ongeëvenaard boeiende novelle hebben kunnen dlstilleeren nit de allerkeurigste stof, die de historie, waarin mijnheer Gabriël de romantische, de verliefde, de alles-trotseerende minnaar en held is, aan de hand doet. Laten we eerst deze hoofdflgunr eens even voorstellen. Gabriël de Koning is geboren te Oud-Vosmeer den 4 Maart '78, dns oud 26 jaren, van beroep: reizend koopman in zeep, potlooden, enz wonende te Delft, met zijne echtgenoote Helena Maria Jansen, in wier gezelschap hij 24 Sept. '03 te Hoorn aanlandde in 't café en logement van den heer Ariën (zich noemende Adria.nus) Veeken, die, behalve eene echtgenoote (Dieuwertje Konijn) nog kinderen heeft, o. a. eene dochter van byna 18 jaren, met name Geertje, die voor de variatie zeker in de wandeling Geertroida wordt genoemd en waarop onze Gabriël, die Dat vond Gunne ook. „Ik smeek het je," zeide zij innig. Bacha lachte en antwoordde met een paar nietszeggende vriendelijkheden. Hij stond aan het portier en lette op Hóllen. Die wikkelde vrouw en kinderen zorgvuldig in mantels en dekens vóór hy zelf naast Adam op den bok plaats nam en de teugels greep. Heel eenvoudig, natuurlyk en waar scheen alles, wat deze man deed of zeide. Bacha voelde scherp, wat het voor Gunne beteekende, uit de zorgende handen van zulk een vader te komen in de zijne. Het laatste, dat hij bij het onzekere licht van de rytuiglantaarns van Gunne zag, was haar wuivend bandje. „Kom vooralriep zij nog, dan ratelde het rytuig over de Gauabrug. De nacht wes helder en vry koud. Bacha liep met de Leonbarts meê tot waar de weg naar Wüstenkaltheim rechts afsloeg. Toen hy daar in het diepe donker van het bosch alleen bergop wandelde, hoorde hij Leonhart en zyn vrouw nog een poos zingen. Zy zongen tweestemmige, bekende volksliederen. De zwaarmoedige melodieën klonken in de stilte van den nacht zeer welluidend. Bacha voelde zich er zeer door geroerd. Het stemde zoo vol verlaDgen en wee moedig. Hij werd treurig. Het wegstervende gezang, de verbeven rust van den zomernacht, de oneindigheid van den sterrenhemel,alles verontrustte en kwelde hem. „Wat moet al die schoonheid, die op duizenderlei wijze de zinnen kwelt. Het is sirenengezang, dat op verderfelijke klippen lokt Maar hij kon zyn leven niet meer leven zooals hy dat wilde. Hy moest met de wereld rekeniDg houden, overeenkomsten sluiten evenals alle anderen slechts met dit onderscheid, dat anderen een vry ge weten daarbij hadden hy echter niet. En tcch zag hij geen redding geen middel, hoe hij bet kon veranderen, zonder die genen die hem liefde en vriendschap brach ten, het zwaarst te krenken. Had hij ongelijk met zyn opvatting van het leven Hadden diegenen, die zich ge makkelijker aan het leven aanpasten, zooals de Hollens en de Leonharts, werkelyk gelijk? Was de geest en het leven van Christus iets, dat met het leven van de hedendaagsche maatschappij vereenigbaar was Maar wanneer het er onvereenigbaar me® was, wat werd daarmede dan bewezen Toch slechts dit alleen, dat óf het eene ói het andere een dwaling was. En Bacha zeide tot zichzelf, dat de dwaling niet te zoeken was in de belyde- nis van den grooten Genius der merschen, Jezus, maar in het drijven en woelen der menschen zelf. Die het hoogste gebood: „Heb uwen r aeste lief als uzelf," die was de wetten gever boven allen. Hem wilde hij volgen en hem alleen En toch kon bij nu niet met overtuiging zijn naasten dienen, zonder anderen, die ook zijn naasten waren, onrecht te doen. Wat redde hem uit deze verwarring? In het diepst van zijn hart voelde by, dat er voor hem maar ééne bevrijding uit dit conflict wasby moest tot Gunne zeg gen „Vergeef my, wat ik aan u heb ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5