(1
WËËDH BLAD.
-- EN JA.
""ingezonden.
f r
3992.
15
ïfl
bedeesd, nu o~.k een handdruk met de jongere wedervaren zij hield heel veel van haren
dame wisselend. bruidegomen toen dat vreeeelijke woord
„Neen dat ig Clarissa," verbeterde de hars ooren en hersens trof, stak zij hare
oudere. „Zg was pas zes jaar oud, toen n handen naar hem uit met plotseling mede-
08te J *a~'gang-
1 van hier wegging. U ksnt haar dus eigenlijk
I niet Maar kom, wandel met ons m
wr l Qlt 1 naaf huis dan kunnen wij esns praten."
^0>« I «Mlél. j)8 heer Sowerby wandelde mee
niet
ongaarne.
1 Niet lang daarna, op een fraaien morgen,
i beleefde het dorpje Chtnncck eene verrassing.
I Juffrouw Clarissa Cox zou eindelijk gaan
lijden, meenende dat bij eensklaps krankzinnig
geworden was Hare dwaling echter inziende,
richtte zij zich flor op, nam den arm van hare
zuster en schreel met statlgen stap en ka'm
gelaat de kerk uit Arme ClarlssaWat
moet zij wel geleden hsbben, toen zij. nog
altoos ongehuwd, daar heeaschreed over den
zelfden drempel, dien zg weinige minuten
tevoren nog zoo fiar betreden hadHet
trouwen en de gelukkige uitverkorene trouwrijtnig stond te wachten en
Door
HELEN-MATHERS.
oO
jjjyng Sowerby hBd het al zijn leven te
ik ndig gehad om te kunnen denken aan
aï beuzelarijen als verlieven, vrijen en
'1jsar óp zijn vijf-en-veertigsten verjaardag
,D hij te voelen, dat hij niet meer zoo jong
als voorheen, dat het eenzame eten in
restaurant voor hem de groote bekoring
116oC te verliezen, en dat zijae appartementen
':f yi en kaal aankeken, wanneer hij thnis-
.ft om een langen avond te slijten met
Mt boeken.
boeken! Wat had bij ze lief! Wat
beter gezelschap waren zij hem, dan
oitgezochtste kring van conversatie, in
fc0D hg ooit had verkeerdEn toch
I het kwam, doordat hij te gretig gelezen
tl- - -l don room van de beate schrijvers
k' e?1 had afgeschept, toch begonnen
'rok hoeken hem te
vervelen, en hij
jóng 'vervlogen herinneringen uit zijne
kMirheid z'0'1 inschniven tnsschen zjjne oogen
gedmkte bladzijden.
e0s,mg dwaalde hg in zijn geest langs oude
P1
wier»
h#t duin, waarop
Jólde «au den anderen kant naar omlaag met
l u«r stond stil onder den noteboom, aan i Z!Jne geliefde boeken, zijae schrijftafel,
i.rs lakken hij geschommeld hadbeklom i schaakbord, zijne kleine verzameling pij
het helmgras wuifde, en AJ-*
ijjoefl
broeder Jim, die al lang, al lang ge-
helaas tot de meerderheid wts over-
Deze vage hunkeringen maakten hem on
rast. HÜ moest onwel zijn het hoofd, of
maag, of de lever niet in orde. Daarom
S!oot hij op een zekerea Juni-morgen, eans
u probeeren, cf eene verandering van lucht
tem niet goed zou doen.
De b-nk k ,n het best een poosje zonder
jfo stellen; maar toch veroorzaakte het eene
pschadding ouder do geërapl yeerdaa, toen
vptimus Sowerby hun meedeelde, dat hij een
tjdlang vacantle nemen ging.
Iemand vroeg hem, waar hij heen wilde
riarop hij zeide, dat hij dit zelf nog niet
fjgt, Maar in het station waa hij blijkbaar
tot een besluit gekomen want hij nam een
biljet naar een afgelegen dorpje in Somer-
fetshlre, en, na daar uitgestapt te zijn, huurde
Ij In de éénige herberg van het plaatsje
tere kamer.
In meer dan twintig jaar was hij hier niet
Heengegaan waren de familieleden,
hij had willen bezoeken oud geworden
1« gezichten, die hij j mg en friseh had ge
kend. Ook de waard was hem een vreemde
ling. En zoo voelde hij zich wel wat trenr/g
en eenzaam, toen hij na het eten door de
dorpsstraat slenterde. Al de oude huisjes,
ichijnbaar onveranderd gebleven, stonden
daar nog. De scherpe genr uit baas Thom-
son'a smidse, terwijl er een paard beslagen
werd was nog dezelfde. Het gesnater van
boer Lawrence's eenden en ganzen klonk nog
rö\mas.V.t als vroeger. En toch waren boer
Lrwrence en baas Thomson reeds lang naar
het kerkhof gedragen, en In de onde huisjes
woonden nieuwe menechen.
Dsar kwamen twee dames langzaam aan
gewandeld, en op een afstand reeds ontwaarde
de heer Septimus eene knappe figuur, die
hem bekend voorkwam, zoodat hij bij het
naderen onwillekeurig een naam uitriep
„Priscilla
De dames keken op. Zij hadden op den
kleinen heer van middelbaren leeftijd, die
daar bij de smidse stond, niet eens acht ge
slagen. Nu echter keken zij hem scherp aan,
en de ééne althans gaf mede blgk van her
kenning.
„Mijnheer Sowerby!" zeide da ondste der
twee.
„Juffrouw Piiscilla
Juffrouw Priscilla glimlachte. Twintig jaar
geleden was zij het evenbeeld geweest, zooals
de eene erwt gelijkt, op de andere, van de
bloeiende jongere zuster van dertig, die naast
haar ging. Maar luttel indruk had zij toen
knnnen maken op het verstokte hart van den
jongen Septimus Sowerby.
„Hoe maakt u 't, mijnheer Sowerby?"
wide zij, hare hand uitstekende. „En hoe
komt u zoo ineens hier, in de wijde wereld
Da heer Sowerby nam werktuigelijk hare
hand, terwijl hg keek naar hare zuster, die
kij in stilte vergeleek met eene groote roos
geen knop meer, maar in de volheid van
den bloei, en met ge3n zweem van verlept-
heid nog.
„Ik dacht dat dit Priscilla was," zeide hij
was niemand anders dan de heer Septimes
Sowerby.
Eigenlijk hadden de do pelingen voor hunne
„schoonheid" eene betere, en vooral eene
joDgere partij verwacht. Maar, in elk geval,
een heer was een heer, en eene bruiloft was
eene bruiloft en alB men geen kabe'jiuw
kon krijgen, dau moest men tevreden zijn met
een schelvisch.
De heer Sowerby zelf had geen familie
betrekkingen. aan wie hij zijn huwelijksplan
behoorde mcê te deelen en het zou beneden
zijne waardigheid zijn geweest, het nieuws
over te brieven aan iemand in de bank Zoo
dat. toen hij tegen hot einde van de maand
te Londen terugkeerde, om zekere schikkin
gen te treffen, niemand een vermoeden had
van den grooten stap dien hij hij ging onder
nemen, hoewel iedereen opmerkte dat hij wel
tien jaar jonger leek te zijn geworden en dat
hij er werkelijk haast knap uitzag.
Deze uiterlijke verjonging dnurde volle drie
dagen na zijne teragkomst. Toen, op een
avond vermoeid thuiskomende, na een dozijn
woningen te hobben bezichtigd, die geen van
alle beantwoordden aan ClarUsa's eischen
van ruimte en luchtigheid, viel hij weer op
zijnen ouden lederen armstoel, en eene vree-
seiijke bedruktheid bekroop zijn gemoed.
Hij werd bleek, terwijl hij rondkeek naar
geliefde boeken, zijae schrijftafel, zijn 1
en heel dat intieme gedoetje, dat een vrijgezel
in de lange jaren van zijn coelibatairschap
om zich been verzamelt, en dat in de oogen
van de vronw niets anders is dan eene hate
lijke en bestoven voddenkraam.
„Waar blijf ik daarmee?" vroeg hij luid,
op radeloozen toon. „En zij zeide onlangs, dat
ve6l lezen ongezond en solo-schaakspelen
egoïstisch is Wat zou zij dan wel zeggen,
als zij wist, dat ik dikwijls solo zit te schakan
tot vier uur in den morgen En mgne
boeken Zg houdt niet veel van boeken,
zegt zij. Het beste boek, zoo beweert zij, is
de Natuur, en hoe meer wij daarin lezen, des
te beter voor ons. Ea na de Natuur, zegt zij,
is er niets interessanter dan de omgang met
menschen veel leerzamer en onderhonden-
der, dan wat er ooit met inkt geschreden cn
op papier gedrukt werd Misschien zal
zij gesteld zijn op zoogenaamde conversatie.
Misschien zal zij gezelschappen organiseeren
en mij willen meesleepen naar partgen.
Misschien"
Maar op dit oogeublik bewoog zijn goede
genins hem, een blik te staan op een knap
ea bloeiend gezicht ja in een meda'jon aan
zijn horlogeketting; en terwijl hij dit zoo
bekeek, vicod de demon der zelfzucht uit
zijne borsten met hernieuwden ijver toog
bij aan de toebereidselen tot de allergewich
tigste gebeurtenis in zjju leven.
Op den avond vóór de bruiloft keerde hij
naar Cainnock terug. Ea toan hij de dorps
straat versierd vond met eerebogen, en het
gan8che dorp getooid, alsof de godin Flora
zelf hare bloemenkorf er over had uitge
strooid, toen bekroop hem weer een zeker
gevoel van benauwdheid.
„Hoe vervelendz*lde hij bij zichzelf,
terwijl hij onopgemerkt naar het logement
trachtte te komen. „Ik wou liever, dat het in
de stad was geweest. Drommels lastig, wan
neer elke man, vrouw en kind in het dorp
zich zoo persoonlijk bij de bruid voelt geïnte
resseerd
Misschien echter vond juffrouw Clarissa het
zoo wel aardig.
zij trok-
toen zij
„Neen
Het woord kloek luid door de met bloamen
versierde kerk. Het klonk wanlnidend in de
ooren van de brnid, van de brnidsmeisj >s.
van den gescbandaliseerden geestelijke en vaD
de gapende toeschonwers. Het klonk aller-
ontzettendst in de ooren van den bruidegom,
door wiens mond het toch was uitgesproken.
Ja, hij had het gezegd. Dat hij nooit be
doeld had, het te zeggen, wat deed dit ter
zake Gezegd had hij heten na het
eenmaal gezegd te hebben, moest hij er bij
blijven. Blec-k was hij maar vastberaden
tot in den dood.
„Wilt gij deze vrouw tot uwe wettige
echtgenoote en wat daar verder volgt
in het formnlier.
Hij had elk woord er van gevolgd, en had
reeds zijne lippen geopend tot een mannelijk
„ja", toen iets, wat niet vsn hem zelf was,
maar toch nit zijn binnenste opwelde, voor
hem geantwoord en het onherroepelijke „neen"
nitgestooten had.
Clarissa was van eene roode roos in een
zaer witte veranderd. Om haar recht te doen
FEUILLETON.
ken niet eens de gordijntje neer,
naar huis reden.
Da geestelijke had verontwaardigd iets
gefluisterd ia 's neerea Sowtrby's oor, waarop j
deze heer slechts geantwoord had door 1
zijne hand te bewegeu, alsof bi) eene vlieg
wegjoeg, om vervolgens, met eene waardig
heid die iedereen verraste, ever^eens do treden
af te dalen en, zonder te trappen op de ge
strooide bloemen, de kerk te verlaten, over
het kerkhof naar de dorpsherberg.
Vele vijandige demonstraties verbeidden en
volgden hemdoch op de dreigementen
van de verbolgen dorpers, ju zelfs op bnnne
gebalde vuisten, antwoordde hij met eene
onverstoorbare kalmte, di9 liem ook niet ver
liet toen hij In de kamer kwam, waar hij
nog zoo kort tevoren zich in den frak en de
witte das gestoken had van den perfecten en
overgelnkkigen bruidegom.
Hij ging zitten, en zijne gedachten vlogen
naar zijn kamer en naar de boeken die hg
bezat, de welwijze en welgelezen boeken en
naar zjjne koningen en raadsheeren en pioenen
en naar de stille aren ^an contemplatie, die
hij liefhad en bovenal naar de vrijheid, tot
welke hij nu terugkeerde.
De vrijheid ja! Zjj was het, dia in hem
had geschreeuwd in haren doodsangst, haren
stervensnood, en nit hem geatooten had dat
ééne reddende woord. Ztj was het niet
een demon, zooals hij had gemeend maar
de adem, zonder welken hij niet kon leven,
en dien hij op het punt geweest was van te
verschacheren voor eeae roos, voor een paar
heldere oogen en frissche lippen
Hg legde een papier voor zich en schreef
het volgende
„Ik heb u beleedigden voor die beleedi-
giug wil ik u elke genoogdoening verschaf
fen, die gij van mij verkiest te vorderen.
Ik had u lief. Ik zal Dooit eene andere
vrouw liefhebben, dan n. Macr ik kón niet,
en ik kan niet zeggen„ja".
Septimus Sowerby."
Hij schelde. De waard verscheen en kreeg
het briefje mee, met opdracht het te doen
bezorgen ten hnize van de dames Ccx Ean
antwoord liet zich niet lang wachten. Het
was van den volgenden inbond
„Septimus Sowerty, Daar gij mg open
lijk, ten aanzien van allen die mij kennen,
te schande hebt gemaakt, zoo vorder ik als
genoegdoening voor mijzelf, en tot uwe eigen
straf, dat gij morgen nogmaals voor het
altaar naast mij znlt staan, en dat gij, tegen
over hen die mij openlijk door u verstooten
en vernederd zagen, u openlijk zult laten
verstooten en vernederen door mij. Ik vorder
dat gij antwoorden zult ji", wanneer u ge- 1
vraagd wordt of (tij mij wilt maken tot uwe
vronw en ik, mijnerzijds, zal dan op mijne
beurt „ueen" antwoorden.
Clarissa Cox
De heer Sowerby nam deze voorwaarde
aan, en, na k&lm galnncht. te hebben, zette
hij zich in den boomgaard in een lommerrijk
hoekjs, waar hij in slaap viel, even verheugd
07er zijn vrijheid als een schooljongen die
ontsnapto aan de school.
Al de bloemversierlngen waren nog gebleven,
en de volgende morgen was, voor het uiter
lijk, geheel eene kopie van den vo igen. Zelfs
de trouwkoets wachtte weder voor do kerk
deur, en de heer Sowerby ergerde zich een
wolnig over de onkleBchheid, die haar daarheen
besteld had.
Wederom stond hij voor het altaar, terwijl
de geestelijke, in den waan dat het bruids
paar zijn geschil had bijgelegd, een gezicht
trok van stroeve en beleedigde waardigheid.
Wederom trok de bruidsstoet door de kerk.
Wederom stonden de man en de vrouw naast
elkander, ea de geestelijke drennde ditmaal
zoo snel mogelijk de formulieren af.
Om aan de pijnlijke geschiedenis een einde
té maken, antwoordde Ssptimns op de be
slissende vraag zonder aarzelen „ja
Toen kwam de beurt aan de bruid. Clarissa
trad voor den geestelijke, die, naar het voor
schrift, hare rechterhand nam en deze legde
in de rechterhand van Septimus.
En of het nn de warmte was van die
hand, die de ij.'korst om zijn hart deed smel
ten of het de trouwe, blauwe cogen waren,
die, door deD bruidssluier haen, hem eene
were'd beloofden van liefde, hem deden vce-
lan boe nietig ea zelfzuchtig de genoegens
waren, van wslXe hij afstand zou moeten
doen, hos dan ook, z j die hem za ren, ver
klaarden, dat zijn gelaat opeens weder jeugdig
en verliefd geworden was. Clarissa had eene
zachte, welluidende stemen toen de gees
telijke tot de laatste woorden kwam„zoo
lang als gij beiden zult leven," antwoordde
zij. zonder een oogenblik wcifelens. terwijl
hare hand de andere vaster greep:
„Ja
Als in e3n droom haalde Ssptimns nit den
vestzak den ring, dien hg den vorigen mor
gen daarin weggestoken had. Hg legde hem
op het boek; hij ontvinz hem terng; werk-
tnigelijk herhaalde hij de woorden, die hem
weiden voorgezegd; ever den uitgestoken
blanken vinger schoof bij het gonden cir
keltje, en Septimus Sowerty en Clarissa
Cox waren één. (N. R. Crt).
Mijnheer de Redacteur 1
Vergun mjj 8. v. pl. een plaatsje in uw
veelgelezen blad voor het onderstaande:
Konden voor eenige jaren terug de inwo
ners van Anna Paulowna zich beroemen op
eene degelijkheid en bescbaatdheid der
bevolking, welke die van vele plaatsen
van 038 land overtrof, thans na oen vijftal
jaren, waarvan ik zelf getuigen kan, is
het daarmede geheel anders gesteld. Er
gaat nn omtrent geen Zondagnacht voorbij,
of hier of daar worden de ingezetenen,
't zg boer of burgerman, in hun rust
gestoord door opgeschoten bongels, die het
erl op durven komen, om allerhande schan
dalen nit te balen, gepaard met vernielingen.
Dat er onder die omstandigheden veel
wordt geklaagd, dat de politie meer moet
surveilleeren, is niet te verwocderen, doch
de politie kan ook niet op alle plaatsen
tegelijk zgn en nit den aard der zaak zjjn
dan de meest afgelegen hoeken er het
slechtst aan toe. Zoo is het dan ook ontegen
zeggelijk waar, dat men zichzelf als
gewapende politie op wacht moet stellen,
om eigen huis en erf en have te beschermen.
Treurige 'omstandigheden, niet waar, en
te verwonderen is het geenszins, dat velen op
Breezand wenschen, dat daar weer spoedig
eene verandering ten goede in mag komen.
Maar of die tijd wel aanstaande is, is zeer
te betwijfelen, want het treurigste is, dat
wjj ingezetenen de grootste oorzaak van
het genoemde kwaad zijD. Waut het is
er meê als met een schip in volle zeezoo
gemakkelijk gaat het, dit door slaperigheid,
achteloosheid of roekeloosheid met Hinken
bries aan lager wal te sturen. Maar
bemerkt men, dat msn aan den grond
dreigt te loopen en al reeds omringd zit
van klippen en branding, dan is het zoo
moeilijk, daar uit te raken en weer in het
goede vaarwater terecht te komen.
U, mijnheer de redacteur, dankende voor
de verleende plaatsruimte,
namens eenige burgers van Breezand.
K DAVIDS,
Anna Paulowna, 9 Nov. 1904.
Binnenlandscli Nieuws.
T o e p a s s 1 n g d r a a d 1 o o z e t e 1 e-
grephie.
Men schrijft aan het Hbld.
Nadat te half drie de „Hertog Hendrik" van
de reede van NIEUWEDIEP vertrokken was,
bleef zij langen tijd met het station voor
draadlooze teiegraphie aan de „Wassenaar" in
gemeenschap.
Door den commandant word een telegram
van hnlde aan H. M de Koningin te Dobbln
gezonden en een draadloos telegram aan den
minister van marine, waarin de commandant
zijn wensch uitsprak, dat de weerbaarheid
van onze vloot door de toepassing van draad-
looze teiegraphie op onze oorlogsschepen zeer
zon winnen en de vloot daardoor te beter aan
haar roeping zon knnnon beantwoorden.
Namens da marinedirectie te Amsterdam
zond vice-admiraal Deix den commandant en
opvarenden der „Hertog Hendrik" zijne
wenschen voor eene voorspoedige reis.
Tegen 11 uur kwam antwoord van H. M.
nit Dobbln, waarin H. M. haar dank uitsprak
voor het toegezonden telegram en den com
mandant en opvarenden door haren adjudant
eeD voorspoedige reis deed toewenschen.
Naar de berichten op de „Hertog Hendrik"
luidden, was het weer vrij onstuimig.
Van de gelegenheid om kosteloos berichten
over te zenden naar de opvarenden vsn de
„Hertog Hendrik," werd druk gebruik ge
maakt.
Men schijft nit HULHUIZEN
(gern. Gendt, Betuwe)
Toen gistermiddag de visscher Curistiaan
Kuipers alhier onder een hevigen storm met
zijn vlieger de Waal kwam opzeilen, zsg hij
middrn in de rivier een reehert zwemmende.
Direct zette hij het vlugge dier met zijn bootje
na en wist het alleen te bemachtigen. Thans
staat het heel kalm bij hem op stal en eet
goed.
De mensche n-f nik!
De Eendracht meldt uit MAESEYCK
(Limburg)„Om „de fuik" wat aanlokkelijker
te maken, heeft het stadsbestuur de trouwzaal
laten opfllkken en meubelen."
Moord in de Scheveningsche
boschjes.
Woensdagmiddag, omstreeks 81/» uur, Is er
in de sparreboschjes achter de Bataaf te
's-GraveDhage een ernstige misdaad gepleegd.
Eene dame, ongeveer Só jaar oud, gekleed in
grijzen mantel met zwarten rok, is daar ter
plaatse vermoord.
Omtrent bet vinden van het lijk loopen
tweeërlei lezingen. De eene lezing zegt, dat
eene dame, in de sparreboschjes wandelende,
op het voetpad achter de lawntennisbanen
het lijk vond van het slachtoffer en toen de
politie waarschuwde. De andere lezing echter
is, dat genoemde dame den moord heeft zien
plegen. Zij zon een steek hebben zien toe
brengen door een man, die het voorwerp,
waarmee hij had geBtoken, in den zak ver
borg en het daarna op een loopen zette.
Hevig verschrikt waarschuwde zij ijlings de
politie.
Een feit is 't, dat de moord op klaarlich
ten dag gebeurd is.
De dood is veroorzaakt door een steek met
een scherp voorwerp in den hals, aan de
rechterzijde van het hoofd, waardoor de hals
slagader werd doorgesneden. De dood moet
bijna onmiddellijk zgn ingetreden.
Door de politie werd ijverig gezocht naar
het voorwerp, waarmee de moord zon gepleegd
zijn, maar tevergeefs.
Vaststaat, dat van berooving geen sprake
is, daar op het slachtoffer werden bevonden
verschillende sieraden, benevens een porto-
monnaie met geld.
Vermoed wordt, dat de dame al wandelende
is overvallen. Haar gelaat vertoonde althans
sporen van verwondingen, hoogstwaarschijn
lijk het gevolg vsd een val voorover op den
grond.
Op de plaats, waar het slachtoffer, dat naar
het lijken huis op de Algemeene Begraafplaats
is vervoerd, werd gevonden, bleef een agent
van politie achter.
Een groote bloedplas op het voetpad wijst
de plek aan. waar de dame gelegen had, en
een tweetal lantaarns verlichtten het terrein
fliuw.
De politie zet het onderzoek ijverig voort.
De dader zoowel als de naam van het slacht
offer, zgn tot cn toe onbekend.
Een later bericht meldt
Omtrent de trenrige misdaad wordt nader
vernomen, dat de politie den ganschen avond
haar onderzoek heeft voortgezet, met het
resultaat dat gebleken is, dat de vermoorde
dame is mevrouw de wed. K., wonende in
een pension in de Celebesstraat. Omtrent
den dader is niets naders gebleken.
Een dame, mevr. M. die nader verklaard
heeft, het trenrige voorval te hebben gezien,
heeft de ongelnkkige zien vallen en den ver-
moedelgken dader zien wegloopen, waardoor
zij slechts een zeer vaag signalement kon
opgeven.
De man, die wegliep, schijnt als werkman
gekleed te zijn geweest, met een pet op.
Welke verrassingen een
onde spiegel somwijlen kan berbergen, leert
ons het geval van een Utrechtenaar, die
dezer dagen bij het uit elkaar nemen van
een dergelijk versleten meubelstuk een vol
komen onbeschadigd schilderstakje vond.
Terecht vermoedende, dat een voorwerp
zonder eenige waarde niet op znlk een wijze
zou worden opgeborgen, werd een antiquaar
in den arm genomen en uitgemaakt, dat bet
een werk is van den 17d'eeuwschen schilder
Sandvoort Dirck Dirckszn. 16101680 te
Amsterdam. Thans is den eigenaar reeds een
som van f 100 en meer voor deze vondst
geboden.
Do schilderij stelt een jonge, schoone vronw
voor in zwarte kleedij, met een driedubbel
snoer van paarlen en een borstspeld en oor
bellen van diamant. De hoogte is iets meer
dan een halve meter. (Utr. Dgbl.)
Een kleine vijf maanden on
derweg voor een briefkaart uit AMSTERDAM
naar Amsterdam, is voor eene briefkaart al
een aardig slippertje Zoo heeft een op 13
Juni j.1. aan Jnstns van Maurik gezonden
briefkaart 't gemaakt, omdat de post haar
even doorzond naar. Ooat-Indië, waar ze
terechtkwam op Sibang, Weltevreden, enz.,
totdat men daar tot inzicht kwam, dat deze
totok al lang terng wcs. (N. v. d. D.)
„Onder geleide."
Men schrijft
In het dorp K. in FRIESLAND kwamen
2 fietsrijders, beneden 16 jaar. Een hagelbui
dwong hen af te stijgen en een herberg op
te zoeken. Maar de drankwet verbiedt
dit. Ze moeten onder geleide zijn. Geen
nood daar is een stalknecht van den anderen
logement-caféhouder. Deze is dadelijk bereid
als geleider der jongelui te fnngeeren. En
eveD daarna zitten in bet café de twee jonge
lui ieder met een kop caceo voor zich, ter
wijl de geleider die natuorlgk getrakteerd
werd bezig is een „gioote klare" te
verorbereD.
En extra borrel dus door de Drankwet 1
Roman van
C. SCHROEDER.
000
Vierde Boek.
SLOT.
adres trok haar aandacht. Het
wel een gewoon iets, op den adresband,
v®rder niets, maar het ontroerde haar
Zonderling, het ging haar door en door. Zij
o&d nog nooit in haar leven zjjn schrift
Solezen, en het was zulk mooi schrift
"'et zeer groot, maar vast en duidelijk. Zij
■soest de woorden kussen, zjj kon niet an-
ers> en toen zjj ze had gekust, was het haar
onmogelijk het adres te verbranden. Waartoe
ook Het kon haar immers onmogelijk
ooiiaden, wanneer zjj het eenige schrift, dat
N ooit van hem had ontvangen, als her-
fiinering bewaarde
oor zich tig maakte zjj den adresband los,
ouwde hem Bamen en schoof bet papiertje
haar notitieboekje. Dan bukte zjj naar
6 courant, die opengeslagen op den grond
as gevallen, en las in reuzenletters „De
■mes van Indië." Dit n&m zjj werktuigelijk
maar wat haar oogen verbazend
antrok, was een rood kruis, dat voor haar
f®®ken was, dat zqj het 3aar aangegeven
bericht lezen moest, doch niet lezen mocht
Zjj trachtte haar oogen af te wenden,
maar daar zag zjj op eenmaal haar naam
staan- Dus vergeten had men haar in Indië
nog niet, na zes maanden had men nog
stof om over haar te praten. Iets slechts
Wel, natuurlijk iets slechts maar wat?
Had men daar zelfs nog wat nieuws op haar
rekening gezet, iets dat zjj zelf nog niet
wist
Zonder zich recht bewust te zjjn, wat zjj
deed, was zjj plotseling op den rand van
het ledikant gaan zitten, had de kaars naar
zich toegetrokken en las nu in koorts
achtige spanning, wat zjj beslist niet had
willen lezen.
Stanhope ja, de naam was het, maar
er werd niet over haar gesproken, doch
over den gestorven rechter van Paiaripur,
die een gentleman in den waren zin van het
woord was geweest,een voorbeeld van ijver in
zjjn beroep, en, zooals men steeds had betwij
feld, was deze man inderdaad niet in staat
geweest een zelfmoord te begaan, daarvoor
was hjj te veel doordrongen van zjjn plich
ten tegenover zichzelf, de menschen en God.
Nu deed men zjjn natuur recht wedervaren.
Niet een zelfmooid was bet geweest,maar een
moord, een door een zwarte Hindceziel lang
te voren beraamde misdaad. De rechter van
Paharipur was als offer gevallen in de
handen van zjjn lijfknecht men huivert,
als men eraan denkt, hoe gevaarljjk het
leven voor een Europeaan is in Indië
omdat hjj dezen knecht, die een Muzelman
is voor jaren had geweigerd om aan een
godsdienstig feest deel te nemen. Mr Stan
hope, toen nog collector van Dschunglabad,
moest dringend op reis en de lijfknecht
Ibrahim had hem bjj Allah en den profeet
bezworen, die reis uit te stellen. Dat had
de meester met recht een ongeoorloofden
eisc'u genoemd en het gevolg was een
toornige uitdrukking geweest-, met een I
spottend woord over de edele martelaars
Hassan en Hussnn, wier nagedachtenis het
feest zou herdenken. Dat was, volgens het
beweren van den lijfknecht zelf, hem geweest
als had Mr.Stanhope den profeet zelt onteerd,
en een stem in zjjn binnenste had hem
gezegd, dat hjj het paradijs nooit deelachtig
zou worden, wanneer hjj de vrome zonen
van Alis, den grooten khalif, niet aan dezen
snooden lasteraar wreekte Steeds den trou
wen dienaar spelend, had hjj drie volle jaren
op de gelegenheid gewacht,cm de daad te be- I
drijven. Eindelijk had hij allerlei huiselijke
omstandigheden zich ten nutte gemaakt,
om de verdenking van zich af te leiden.
De verdienste, dat deze euveldaad aan het
licht is gekomen, komt toe aan Johnson
den grootston detective. Die had onder
den schuilnaam Smith het huis van
Mr. Stanhope gehuurd en daar met groote
slimheid den moordenaar in zijn net ver
strekt, Toen deze geen uitweg meer zag,
had hjj zich door een dolksteek door het
hart aan den aardschen rechter onttrokken,
i In de volle verwachting op het eeuwige
loon, dat hjj zich verworven had, met een
woord van haat tegen zjjn ongelukkig offer
op de lippen, waa de dueper gestorven.
Kathiin had het bericht ten einde toe
gelezen. Nu hief zij het hoofd op, en haar
dwalend oog scheen de wanden te vragen
is bet mogelijk Droom ik niet
Ibrahim zgn moordenaar Ibrahim I Het
was haar onbegrijpelijk. Die man had zich
opgeofferd voor den algemeen gehaten omgedraaid en er was geen leed, geen
meester, was bij dag en nacbt elk oogen- smart in zjjn oog geweest, maar juist dat
blik tot zijn dienst geweest, had met een vreeselijke, dat dooden wilde I Ja, zjj had
eindeloos groot geduld, met een onder- het niet begrepen, maar uit dit couranten-
dauigheid, die Kathiin soms tegenstond, al bericht werd het haar eerst duidelijkde
moordenaar werd naar de plaats, waar de
misdaad was gebeurd, gedreven en teen hjj
haar zag, toen had hjj zich ontdekt ge
waand en we6r willen moorden.
K&thlin verborg haar gelaat in de handen.
Het duurde een heele poos eer zjj haar
afgrijzen in zooverre overwon, dat zjj het
licht durfde uitblazen en naar bed durfde
gaan. Dan lag zjj nog lang, zeer lang met
gesloten ocgen en zag in haar geest steeds
dien Ibrahim met het trotsche gelaat en
het duistere wraakplan in de borst. Zij zag
hem drie volle jaren op zjjn offer loeren,
het trouw verzorgend, daarnaast steeds
zjjn luimen, al eiin smaad- en schimpwoor
den verdragen. En nu
Neen, zjj begreep het niet. Zij moest er
zich nog eenmaal van overtuigen, dat het
zwart op wit in de courant stond. En nu,
terwijl zjj las, schemerde het een en ander
in hare herinnering. Het w&s in Dschun-
glabad. Zjj trad uit den reeds in duisternis
gehulden tuin het huis binnen en hoorde
de toornige stem van haar man in zijn
kamer. Piotseling werd heftig ds deur
opengerukt en weerklonk een voetstap cp
den corridor. Een ongelukkige drommel,
die zijn afscheid heeft gekregen, dacht zij,
en snelde medelijdend voorwaarts. Iu het deemoedig tot alle diensten bereid, elke
licht van de lantaarn komend, ontdekte 1 kinderluim van Charley gewillig nakomend,
zjj dat de ruw behandelde Diet de een of I Zij zag hem den kleine op zjjn armen
andere arme drommel ws8 maar de lijfkne'ht ronddragen, en zjj moest een angstkreet in
Ibrahim, die kuch .nd, met gebalde vuist n, baar keel verstikken. Ea toch was er geen
tegen den wand leunde, waartegen hjj neer- gevaar geweest. De man had het kind
gehurkt zat. Met geweld beheerschte hij liefgehad en dit, dat bang was voor zijn
zichzelt, toen hij baar zsg, en boog heel vader, had zich verheugd in zjjn groeten
deemoedig het hoofd tot de borst,maar in zijn speelkameraad. Er waren moordenaars en
steeds duister oog was iets vreeselijks,yaoordenaarsZooals Ibrahim er een was,
angstaanjagends iets, dat zij later nog die verwierf zich in de oogen van zjjn
eenmaal daarin had gezien Wanneer Op geloofsgenooten een martelaarskroon. De
dien avond den laststen in Pat&r'pur, menschen in het oosten waren niet met
toen
dat
het haar onweerstaanbaar aantrok, denzelfden maatstaf te meten als die in het
zij tusschen de ro'.en eea wit breid wasten. Een Angelsakser had een dergeljjken
dacht te zien staan. Het was weder
Ibrahim geweest, schijnbaar in diep ge
peins verzonken, op de plaats waar zgn
meester den dood had gevonden. Alleen op
ba»r roepon had hjj verschrikt het hoofd
persoonlijken smaad wellicht dadelijk met
bloed uitgewischt. Maar de Indiër had ook
wel dien smaad gevoeld, maar dat niet groot
genoeg geacht om er bloed om te doen
vloeien een teeken, dat hjj het niet in ver-