dp pe Onderwijswet. JULE. No. 3993. hield 1 lil tav da" N°v. 1904. /OU""» ^ggt8 J aargang <fvVEEDE BLAD. —0—0—0— „Volksonderwijs" 1° dezer te Amsterdam oen buiten- 1^.; algemaene vergadering ter bespreking n c o n 8 e- i de, dat stand **oDi *1*1 Wet tot herziening van eenige ar- ïer wet tot regeling van het Lager Voleer.de regelen hopen we een en Qö '3 °te zeggen over deze vergadering, die i'-'l r?£loniyk bijwoonden. De lezer verwachte "-'ons geen v0,1edig verslag. Vele dingen, dsar gezegd Niet alzoo redeneerden de kerkelijken. Er kwamen scholen met den bijbel. Oithodcxa domicé's en pastoors riepen ach en wee over die verderfelijke openbare school, w.sr man geen bijbel meer las, maar waar de kindaren opgeleid werden voor al wat slecht en laag is. S^ms werd er zelfs gedreigd met verdoemenis hiernamaals en broodeloosheid op aarde, ais men het alleen het openbaar onder- langer waagde, zijn krcost toe te vertrouwen aar die vervloekte openbare school, die meen- ze niets anders deed dan het ver te ontwikkelen en op te leiden tot dcngd. In de lattste jaren zijn do voorstanders wel eenigszins veranda, Zij vragen n n niet meor den bijbel teing op de openbare school. Het uitleggen van teksten duiven zo niet meer toavertouwen aan da openbare onder wijzers. Hjt_ geloof mocht dan eens aan 't wankelen woirdon gebrecht. Tagenwoordig vragen ze voor elke geloofs richting een school, i L-ecïnii Welke gevolgen dit voor onze natie kan na is 't uit met j »sbl>en, zullen we later zien. X. naïef. zijn, zallen wij weglaten, ter- Tij opmerkingen zallen maken, die op jffgadering van „Volksonderwijs" niet jMird zij3- RT Voorzitter, de heer C. A. Zalvelder, tfe b'j opening mode, dat het aantal van de vexeeaiging de laatste weken 1700 vermeerderd is. i een Bterk «prekend verschijnsel. In ..t6 jaren toch ging het ledental dezer r- eerder achter-, dan vooruit. ,4r ws»r na in eens die P'otselin6e veran" Ieder begrijpt, dat de oorzaak hier- 'e"Dvezccbt moet worden in da ingediende Tan Dr- Knyper van het Lager ,ej ^..:3 Vele voorstanders vaa de open- ye «hooi begrijpen nu, dat er gevaar dreigt er front gemaakt moet worden tegen ..lagen, die onze volksontwikkeling be- "f sa Meer dan ooit is het thans tijd, zich frtóe aaneen te sluiten en te organiseeren. rilksonderwija" is daarvoor op dit oogen- t het aangewezen vereenigingspunt. En «e nn vertellen, dat er van „Volksonder- in Noord-Holland buiten Amsterdam afdeelingen bestaan te Alkmaar, Hoorn li WiDkel, dan begrijpt ieder, dat er in ons tZb heel wat braak ligt, waarop druk Lt worden geirbeid, vooral, nu de vijand p aanval doet, en opgesteld is in de ge lederen. De We Om tot de vergadering te Amsterdam terug ^heer Mr. H. Smeenge, lid der Tweede hield een inleiding over het inge- 'wetsontwerp van Dr. Knyper. gaan eerst de rede van den Spreker om eenige beschouwingen vast te taoopen aan de acht stellingen, die hij op eind verdedigde. Do eerste hiervan leidde: Het wetsontwerp is in lijnrechten strijd met ie pacificatie van 1889". Wij meenen voor sommige lezers een goed »erk te doen, door die geschiedenis van IöïJ boz eens op te rakelen. In dat jaar dan vormden de clericalen de «eerderheid in de Tweede Kamer, evenals tegenwoordig, hoewel nog niet zoo sterk. Lihman, Macksy en Keuchenius speelden toen zoowat de eerste viool. Dr. 1Knyper zat meer achter de schermen Toch konden deze toen nog niet gedaan krijger), wat ze wilden, want de Eerste Kamer was nog libor&sl. ty Er werd door het ministerie een Wet op het onderwijs voorgesteld, waarbij het bij- ionder onderwijs een d e e 1 der kosten uit de ichatkist kreeg. Alles durfde men, uit vrees voor de liberale Eerste Kamer, nog niet vragen. Toch maakten vele liberalen ernstige bezwaren. Ni vraagt ge om een vinger, maar straks neemt ge de geheele hand", riepen de leden der linkerzijde wantrouwend. „0 neen," werd hierop door sommige leden der toenmalige regeeringspartij, o.a. Lohmar., geantwoord „met dit deel zijn we volkomen tevreden. Als ge ons dit geeft, zullen we nooit om meer vragen. Dan is de school- itrijd nit!" De schoolstrijd uitDat zou heerlijk zijn Daarvoor mocht men wel wat door do vingers kijken! Dat was gemakkelijk een paar millioentjes waard Ea sommige liberalen, die den vrede liet hadden, stemden, door dergelijke overwe gingen geleid, ook in de Eerste Kamer voor wbsidiëering van het bijzonder onderwijs. Zoo kwam de „pacificatie" van 1889 tot stand. Maar thans hebben de kerkelijken in o o j d e Kamers de meerderheid. Het roer van den Staat is in handen gegeven van Dr. Knyper, maar niet van Lobman en de anderen, die nooit meer zouden vragen. Onze premier geeft volstrekt niet toe, dat met de gift van 1889 de schoolstiijd nit is. Integendeel. Hij haalt er juist de motieven uit, om verder te gaan. In de memorie van toelichting van het bewuste ontwerp toch lezen we „Nu eer,maal de wet het standpunt inn m, dat vaa Regeerlngswege höt openbaar en het bijzonder onderwijs te beschouwen zijn als de twee samenstellende deeien van het volksonderwijs, en het Rijk, zich op dit stand punt plaatsende, aaa beide deelen gelijke bij dragen verzekerde, k-n men het oog niet sluiten voor da incoasr q isntie, die er in lag, om uit de gemeente butsen, voor het meeren- deel der kosten, wijs te steunen." Opheffing van die qnentie ia het dcet vaa deze voordracht. Wij zien dus, dat Dr. Knyper ia dubbele bcteekenia munt weet te sman uit de Wet van 1889. Hadden aommige liberalen dat geweten, zoo redeneerde de heer Smeenge ongeveer, dan zonden ze in '89 nooit vóór hebben ge steund. Toen we den spreker zoo hoorden reden ee- ren, dachten wo bij ons zelf„Dat sommige liberalen toen de bijzondere school gesteund hebben nit een soort billijkheidsgevoel, kun nen we waardceren, maar dat ze 't gedaan hebben met de gedachio: den schoolstrijd" vinden we De tweede stelling van den heer Smeenge lnidde„Eene regeling, zooale thans is voor gesteld, is niet overeen te brengen mot de bepalingen der Grondwet." We bespreken meteen de derde stelling, luidende„De toelichting der voorgedragen regeling is gebaseerd cp da valsche premisse, dat het bijzonder onderwijs recht heeft op financiëele gelijkstelling met Iet opbare, ten gelijkstelling, niet alleen in strijd met de Grondwet, maar ook uitgesloten door den aard en het karakter van het bijzonder onderwijs als zoodanig" We bespreken deze stellingen tegelijk, omdat ze beide betrekking hebben op de honding, die de Grondwet aan de Regeering voorschrijft ten opzichte van het onderwijs. Zooals de lezers weten, zegt onze Grond wet: „Het openbaar onderwijs is een voorwerp van aanhoudende zorg der regee- ring." Iedere Nederlandsche minister is das krachtens zijn eed verplicht, het openbaar onderwijs in zijn hoede te nemen, zoolang de Grondwet niet veranderd is. 't Is nu alleen maar de vraag, wat men heeft te verstaan onder openbaar onderwijs. Dit geeft hetzelfde artikel 'n de Grondwet ook aan. De tweede alinea van art. 192 zegt duidelijk genoeg, dat het openb&ar onderwijs geregeld moet worden met o rbie- diging van de velschillende godsdienstige begrippen. Nu weten wij wel, dat er gezegd is, dat de Staat, wanneer hij voor elke richting scholen bonwt, toch ook rekening hendt met de verschillende geloofsrichtingen, maar ieder moet toegeven, dat dit geen e 8 r 1 ij k a toe passing der Grondwet is. De Regeering, die indertijd dit artikel dezen vorm gegeven heeft, dacht volstrekt niet aan het subsidl- ëeren van sekte-scholen. De geschiedenis leert ons duidelijk dat men sedert de tot-stand-koming der Grondwet van 1848 onder openbare scholen wel dege lijk die verstaan heeft, waar jocd, protestant en katholiek naast elkander kunnen zitten, zonder geërgerd te worden, waar gepredikt wordt een godsdienst zonder geloofsverdeeld heid, waar men van oordeel is, dengd aan te kweeken zonder te hechten aan een bepaalde geloofsrichting. De onderwijswet van 1857 schreef, als uitvloeisel vaD de Grondwet van 1848„De onderwijzer onthoude zich, iets te leeren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met den eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden". Toch oischte ook dezelfde wet, dat de kindei en „onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundig heden, opgeleid moesten worden tot alle christelijke en maatschappelijke deugden." Dat aankweeken van christelijke deugden, meenden sommigen eerst, zou aan stoot kunnen geven, vooral aan de joden. Ea wat blesk nu Dat de joden verklaar den „onderwijs gerust U w christelijke deugden aan onze kinderen, als gij ze maar niet lastig valt met uw christelijks dogm a's. Wij hebben er niets tegen, dat onze kinderen op nwe openbare scholen naastenliefde en verdraagzaam heid leeren". Zaor terecht begreep men, dat nn de bijbel niet meer gelezen mocht worden op de school. Voor de joden paste het Nieuwe Testament niet, de katholieke geestelijkheid Lat da bij belverklaring liever niet over aan eén leek, vooral niet, wanneer deze ten overvloed bui ten de kerk staat. We zallen nn maar niet spreken over de bezwaren, die men tegon den bijbel kan heb ben als leesboek voor kinderen. De bijbel kon dus niet meer gelezen worden op de openbare school. Waarvoor was dit ook noodig? De onder wijzer kon immers wel door woord en daad de christelijke deugd inprenten, zonder uit een boek voor te lezen, dat voor de toehoor ders dikwijls onbegrijpelijk of aanstooielijk was. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag 15 November 1904. UITSPRAKEN: J. Meester, Ac dijk, eenvoudige beleediging, terwijl nog geen 6 jaren zijn verloopen sinds veroordeeling voor dergelijk feit, 1 maand gevang. E. L Steltenpohl, Wervershoof, eenvoudige beleediging vin een d.d. ambt., ook al bij recidive, 8 weken gevang. W. Pelgrim en T. G. Pelgrim, Amsterdam, wederspann. door 2 personen in vereen, gepleegd, niet wettig ou overtaig. bewezen, vrijgesproken. M. Schuitemaker, Wervershoof, diefstal, 3 weken gevang., met last tot teruggave dor overtuigingsstukken. KI. Bakker, Lambertschaaga. zonder toe stemming zich bevinden op besloten erf, en b. vernieling, f 3boete of 3 dagen hecht J. Besso, Akersloot, wederspann., f7- boete of 7 dagen hecht. A. Louwe, 't Zand gem. Zijpe, eenvoudige beleediging, 3 maal gepleegd, wegons de le beleediging f 3.— boete of 6 dagen hecht, de 2e ea 3e beleediging, niet bewezen, das daarvan vrijgesproken, Corn. Geus, Den Helder, wederspann., 5 dagen gevang. Jac. Hovinga, Den Hstder, mish., f 3. boete of 3 dagen hecht. Ware het niet, dat we het volledigheids halve wel verplicht waren, we zonden de balde eerste zaakjes, die niemand anders dan den brutalen Frans Sceltenpohl bctrtffm, niet aanroeren. Het gaat ons eensdeels juist als zekeren restauratie-bezoeker, die, door den keilner gevraagd zijnde, „of mijnheer ook ossetong beliefde," antwoordde „Neen, die hangt mij de keel al uitwelk gezegde zeker niet gelukkig gekozen mocht heeten. Wij willen dsn ook niet beweren, dat Stel tenpohl bij ons die rol speelde, doch wel is het een feit, dat amice Stoltenpohl ons duch tig begint te vervelen, en laten we dan ook zijne beide viescherij-zaakjes maar spoedig beëindigen, ever.ais de heer Oiï. deed, door de reeds ten opzichte van Frans gen qnireerde hechtenissen ad 14 dagen bet stuk, opnieuw te eLcher. Toch, we moeten ons nog eenige, zij 't dan ook weinige oogenbhkken met Fransje-lief bezig houdenhij had n.1. nu een spik-splintar-nleuw zaakje, niet in comes tibles, in brandstoffen, in vischsocrten of zooiets, neen, een heel fonkelnieuw g t r o f- zaakje had heer Steltenpohl Junior. Met verachting voor alle onkosten van spoor- of tramkaartjes, was Frans wat deftig present ook, hoewel die wekelijksche bezoeken aan de rechtbank hem stellig een niet onbelangrijke bres in zijne benrs zullen schieten. Op 16 Oct. j.1. heeft Frans in gezelschap van den mede slecht bekend staanden Diik Kok te Wervershoof stevig gebitterd en toen rijks veldwachter Gorter „eenvoudig" beleedigd, waarvoor Mr. Caopius, naar aanleiding van de artt. 266 en 267 W. v. S 3 weken gevang, eisohte. FEUILLETON. Roman van CARL BUSSE. o— De volgende beklaagde was in het bezit van een eerbied efdwingenden kelen schedel zijns handelingen echter veroorzaakten juist geen afgodische vereering, want wat den bij aarden snulter tra las te werd gelegd, mag lang niet vleieod worden genoemd en w dar is het, dat ons vriendje meer dan eens op de scherpzinnige bemerkingen, tegon hem, door den president in vrageaden vorm opge worpen, het antwoord moest schuldig blijven. Deze beschuldigde heette Jentje Gerrit van Eist, telt 67 jaren-en is opperman te Alkmaar. Op 28 Sept. j 1. nn ging deze solide metgezel op reis met zekeren Willem Bakker, een 37 jarig koopman nit Oudkarspel. 't Was, of Bakker hem zoowat als meneer van gezelschap of als gids meehad, (de reis was voor zaken, niet voor pleizier, wist Bakker te vertellen), 't Dosl der reis was Grcot Mokum, waai heen ze te zeven ure 's morgens reeds koers zetten, door zich per Haarlemsche Stoomtram naar Castiicam te begeven. Toen daar laEg genoeg wss gepauzeerd, werd de tocht hervat en goed ten einde gebrecht. Nadat 't merkwaardige tweetal te Amsterdam was aangekomen en op de Prins Hendrikkade in een café iets had gebruikt, bestonden de „zakeD," die Bekker had, hierin, dat hij een i tweetal bezoeken ging brengen op plaatseD, waar 't veet beter ware geweest, dat sirjeor nooit verscheren was. Vóór Wimpje echter opstapte, ter afdoening van de „eerste zaak," gaf hij zijne portefeuille ter bewaring aan den PricsHecdrikkadeschen hospes. Bakker nam na zijn terugkomst onder dankzegging zijne gel den weer van den caféhouder san en spoedde zich mat zijn onderen reisgezel, zijnen „men tor", verder Ntêrlard's hoofdstad ir, „Die stad, gebouwd op palen" „Waarin Wim zoo licht kon dwalen 't Tweede nummer van 't programma der 1 bezigheden voor dien dag b-vatte voor Bak ker een bezoek aan 't bierhuis van Jen heer Warder. Hiqj gaf Bakker, die nogal voor zichtig scheen, zijne gelden in bewaring aan monsieur Jentja G-rrit van Eist. Bakker vond bij terugkomst Van Eist, inclusief de portefeuille met f 80 gevlogen. Gelukkig dat hij Van Eist had opgedragen, de vertering te betalen bij Warder, waaraan de ende vriend dan ook „eerlijk" had voldaan, zoodat Bakker ongemoeid kon vertrekkenDaar stond echter do goede man met niets op zak, zonder reisgezel, zoodat hij, zeker niet In de blijmoedigste stemming, per slot vanrekening den volgenden dag, grootendeels te voet, is tarnggekeerd en te Alkmaar gearriveerd zijnde, onmiddellijk aangifte van Van Elst's handel wijze deed bij de politie, opgevende, dat de portefeuille door hem aan Van Eist In be waring gegeven, na betaling der vertering ad f 2 60 zoowat, nog ongeveer f 77.60 bevatte. De waardige heer Van Eist intusschen zegt, dat de portefeuille 1 bankbiljet van f 60.—, benevens 2 rijksdaalders bevatte, terwijl hij voorgeeft, bij Warder plus minus vier en een halven galden te hebben betaald. Gaan we dit puntje van verschil voorbij, dan hooren we verder, dat Van E'st na be houden en wel de AmBtel9tad (met geld en zonder vriend Ij te hobben verlaten, den volgenden dag (Donderdag 29 S.'pt. dus) naar Schagen ging, zooals h ij zegt om daér Bak ker te ontmoeten en dezen de gelden terug te geven en zulks wel. omdat Bakker had te kennen gegeven, Daar Schagen te moeten om een paar kaivereD te koopan. Bakker, (we hoorden 't reeds), had nu geen geld en is ook niet naar Schagen geweest. Toen Van Eist nn, onverrlchterzake uit Schagen weer naar Alkmaar reisde, werd hij door den wakkeren politie agent Fellinga in laatstgenoemde stad heel netjes gearres teerd en mcê naar het „bero" getransporteerd, waar hij eerBt pertinent ontkende, geld bij zich te hebben. Toen bij visitatie de onwaar heid van dit zijn beweren aan den dag kwam, heefc hij drie uren aaneen volgehouden, dat het geld van hem en n 1 e t ven Bakker was. Dat dit den ietwat verzachtenden indruk, dien dat smoesje (van die reis naar Schagen, teneinde Bakker In het bezit van diens gelden te stellen), had teweeggebracht, heelemaal ultwisahte. behoeft wel geen betoog. Dat hij raar met Bakker's gold heelt omgesprongen, heeft Van Eist ook wel daardoor bewezen, dat hij, bij het wissalen van 't „briefke van zestig," een kleiner b mkb.ljet benevens rijks daalders en gu'dens teruggekregen hebbende, op hot politiebureau te Alkmacr in het bezit bleek te zijn vaa eventjes 22 kwartj s, 57 dubbeltjes ea 92 centen, benevens grooter geld, te zameD een bedrag voimtnde van ruim f 44.Mot het oog op dit feit krerg hij van den President een hartig woordje te hoorei), die Van Eist er met nadruk op wees, dat zelfs volgens zijne lezing, (n.1. dat hg met slechts iets meer dan f 60 van Bakker bij zich, dezen had verlaten), toch rog zoowat 16 galden zoek is geraaktwaar die gebleven waren? Ja! Van Eist had zuster Neellje er wat van gegeven, en achijct verder een paar nieuwe stappers te hebben gekocht, enz., terwijl hg Bakker's portefeuille te water heeft gesmeten. De eisch, tegen Ven Eist wegens verduis tering ingesteld, lnidde, met toepassing van art. 321 W. v. 8 2 maanden gevaDg. We hebben de eer en het genoegen thans eens eenige keurig gekleeds, ter dege welbespraakte dames uit Den Helder te mogen voorstellen Daar ter stede schijnen verschillende leden van de schoons sekse zoo sf en toe eens een heel klein repetitie'ja in de „scheidkunst." te honden om dan naderhand, genoegzaam ge schoold, aan eene openbare generale repetitie deel te nemen, die op de reeds larg niet ge ringe talenten der geëerda deelneemsters Diet dan allergunstigst kan wei ken. Zoo zagen we heden dan als eeiste be klaagde de 28 j irige Grietje Zon, ega van Jac. Brouwer „optreden", die de £9 jarige Helena Johanna Kracht, huisvrouw van F. Kornis, vreeselgk had beleedigd. 't Was voor den President lang geen ge makkelijke taak, om tnsschen den waterval van woorden, die 't molenrad van mevrouw Bronwer's tongetje om deed loopen, „'t woord" even te krijgen. Toch gelakte het Z E.A. Hoewel beklaagde erg tegeamorrelde en twee getuigen beweerde te hebben, met be- hu'p waarvan ze kon bewijzen, niet ge scholden te hebben, vond de O. v. J. toch het bewijs voldoende geleverd, toen de beleedigde mevr. Kornis en nog een andere getuige [zekere Engeline van Hagen, echtgenoot® van H. G. van Sobie] hare voiklaricgen contra beki. hadden afgelegd en eischte Z EG. tegen mevr. Brouwergeb. Zon, wegens eenvoudige beleediging [de homel beware je anders voor zulke eenvoudige beleedigingen 2 dagen gevangenisstraf. Nu mocht de reeds sterk verbleekte „Zon" haar heerlgk plaatsje op 't brschnldigden- bankje bereidwillig afstaan aan de zwaarge bouwde Helena Johanna Kracht, die vlsk naast haar woont. O! 't zijn zulke lieve buurvrouwtjesdat werd overtuigend bewe zen, door de vleiende loftnigingen, die de lieftallige mevr. Kornis, geb. Kracht aan 't adres van de zachtzinnige Grietje Zon be zorgde, door óók op 1 Oct. j.1, van nit de slaapkamer luide den voike te verkondigen, hoe oen bekoorlijke d i t en achtenswaardige d a t zij was De heer Officier achtte mevr. Kornis een gevangenisstraf je van 2 dagen overwaard, in welken eisch H.Ed. zich dan ook kon ver lustigen. Volgt no. 3. Dit ls de wederhelft des heeien Hendrik Cornells van Schie, Engeline v. Hagen genaamd. Deze derde liefhebster stond terecht, omdat ze Grietje Zon haast nog barder had uitge scholden, dan mevr. Kornis 't had gedaan (en dat zegt watEvenals mevr. Kornis, ont kende ook deze beklaagde, doch 't baatte haar evenmin, want ook zij werd met 2 dagen gevang, opgeknapt en daarna kon 't 6-tal, weder in „zoete harmonie!" huiswaarts ste venen, bij ons don levendigen indrnk achter latende van het feit, dat we groote, grootere, grootste, allergrootste en extra-ollergrootste vrouwelijke virtuozen ln de scheldkurst had den aanschouwd. Johan Carel Alcxander Brugman nit Den Helder heeft haast meer doopnamen dan hg jaren telt (hg is 19 Oct. '91 geto.-en) en moest als beklaagde toch reeds terechtstaan 't Ventje was echter stiknm weggebleven in navolging van zijne moeder, de getnige Johanna Hoogakker, van wier absentie de O. v. J. aanteekening op 't audiëntie-blad verzocht, wat voor die dame niet veel goeds voorspelt. Zoontjc-llef intnsschen heeft op 30 Sept. j.1. een stuk kabeltouw ontvreemd, doorgesneden en de beide stukken bij den 72-jarigen koopman Piet Kroon verkocht voor 30 cents. Op 's Presidenten vraag, of 't Kroon niet vreamd voorkwam, dat een 13-jarige jongen zooiets te koop aanbood, antwoordde deze ontkennend, zeggende dat zulke snaakjes door schippers wel met grooter hoeveelheden touw naar hem toegestuurd werden, hetwelk niet wegnam, dat de E.A. heer Pres. hem toch met nadruk groote voorzichtigheid in den vervolge aanbeval. De gemeente-opzichter Pieter Bos had den diefstal spoedig ontwaard en aangifte gedaan. Wat onder de behandeling de zaak niet mooier maakte, wa?, dat bekl-, die een echte straatzwerver en zeer ontrouw school- bezoeker blijkt te zgn, bg Kroon eerst nog een valschon naam heeft opgegeven, terwijl hij ja) op 't Bureau v. Pol. zijn waren naam kenbaar maakte. Da hoer Officier achtte het 't beste, den koaap vaa »l!e rechtsvervolging ter zake diefstal ta ontslaan en hem tot zija 18a jaar in een rijkswerkinrichting te stappeD, het welk ZÉG. dan ook aan 't E.A. rechtscol lege voorstelde. Henddka BLekar uit Medemblik, die nn als beklaagde aan do benrt was, schitterde ook al door afwezigheid. Z is 41 jaar oud, ls huishoudster bij mijnheer Heridricus Berkhout, terwijl zij (en dat maakte, dat ze „hier bood schap had") op 3 September j .1. een valsohea rijksdaalder, benevens 4 echte dito eD eenig kleiner geld aan den brievenbesteller K. Brouwer ter hand stelde om een door dien teimbte aangeboden wissel in den vorm eencr poalkwltantie groot f J3 56 te betalen. Brou wer vertrok en bemerkte den verdachten rijksdaalder, waarna hij zich aan 't postkan toor vervoegde, waar hij vernam, dat de be wuste rijksdaalder veel te licht was. Vervolgens zocht hij juffrouw Bleekor weer op, met ver zoek 't valsche muntstuk voor een zuiver exemplaar in te wisselen, wat geschiedde, bij welke gelegenheid Brouwer de vrouw ernstig waarschuwde, 't geldstuk niet meer uit te geven. Toch deed Hendriekje zulks nog dien eigen dag en we', toen de bakker H. Raat, tevens gemeenteraadslid, bij haren baas brood bracht en zij hem betaalde. Do politie echter, door Brouwer gewaar schuwd zijnde, was er drommels gauw bjj en Raat volgde den raad, om bg Berkhout Nu bestudeerde Peter Körner de brieyen. 'er stak hjj er in den zak; den vjjfde hg in de hand, «Mevrouw de wed. Neugebauer - nu, ^Mueer, dat alles zoo isheerlijk gelegen het meer, zorgvuldige bediening, een huis VooruitHoe heet de straat atidigerstraat." Hij wilde iemand vragen, doch in deze l' 'K98torven stad was dat niet zoo gemak- Maar in zoo'n plaatsje met tien of Wlf duizend inwoners kon men niet e'dwalen. Men kende de stad dadelgk. i P 8°ed geluk af wandelde hg een van 6 '£«s straten in, die straalsgewijze op de r*t uitliepen. Door stegen en steegjes smdelde hij, maar van een meer was niets ®n van een Rüdigerstraat evenmin, j osluiteloos stond hjj een oogenblik stil. Uit60 7"Wam een j°n2 meisje een winkel &fm d droeg een klein pakje onder den en stapte langzaam voort. 0B„ schoone opnemen, peterl viunoemde dat „terrein verkennen." Met 8 8taP had hjj het jonge meisje a0o 'g "igehaald. Want alles, wat bij hier d gezien, ging langzaam. Komt ge er vandaag niet, dan komt ge er morgen, tjjd is er genoeg. Hij zag een volle, maar toch nog meisjes achtige figuur. De lichte, halflango mantel sloot eng om de taille. Op den hoogen kraag rustte het roodbruine haareen sterke, wat woelige knot. Daarop een vlug mutsje. Een wenkSatan bleef stilstaan. Peter evenwel stapte de jonge dame vlug voorbij. Kort daarop bleef hjj staan. „Waar bljjf je?" Hij keek zoekend naar zijn hond om. Maar bij zag tevens met de ongegeneerd heid van den stedeling in het gelaat van hot meisje. L Zij ging haar weg, zonder zich om hem te bekommeren. Maar de referendaris stak, toen zjj hem voorbij was, beide handen in de zaukea. „Dit nest van een plaatsje wordt steeds interessanter. Dat was ja dat was—" „Drommels," mompelde hij. KJammer, dat ik de oogen niet zien kon." En op eenmaal drukte hjj zijn hoed, meer in het gezicht, streek den blonden snor op en keek rondom zich. In de gansche straat alleen een paar kinderen, daarginds eea oude vrouw die water schepte, rechts een wachtend rijtuig. Satan houd vast houd vast." De dog keek hem aan, draaide zich vragend om, keek hem nog eens aan en t-en Peter kort knikte en naar voren wec-s, stoof hij als een stormwind vooruit. Hjj uit Groszkirchen even Doch met een kort bLflan beduidde Satan haar, dat noch rechts, noch links passage voor haar was. Maar men zag het aan al zijn bewegingen, dat hij het niet kwaad meende. Bevend en hulpzoekend draaide het meisje zich om. In drie sproagen was Peter bjj haar. „Ik bid u duizendmaal om verg ffanis, juffrouw. Jammer genoeg zeg ik het te laat, dat mijn hond het u lastig maakte Een vlugge handbeweging de bond ging heen. „Ik hoop maar, dat u niet al te zeer ontsteld is." Zij had haar oogen opgeslagen, snel, schuw, ea toch onderzoekend. „Dank u," zeide zij. Zij wilde gaan en nam het kleine pakje vaster onder den arm. Maar als was dat eene woord te weinig, voegde zij er aan toe, terwijl een licht rood baar wangen verfde: „Men weet immers niet, ot zuike dieren niet bijten." De referendaris lachte en antwoordde „Neen juffrouw, wjj beiden bjjten niet." Achterwaartsdacht hij in hetzelfde oogenblik, want baar voorhoofd plooide zich. Haar gelaat kreeg daardoor iets kouds, afwijzends. Met een licht hoofd'ouigen wilde zij verder gaan. Maar Peter Körner was haar voor. „Par don wanneer de juffrouw nu eens kwaad met goed wil vergelden, zou zjj mij even kunnen zeggen, waar de RüJigerstraat is. haalde den hoed sf, „Nu ben ik Peter Körner niet meer," dacht hij, „als ik in het eerste uur niet de mcoiste en do leeljjkste dame van Groszkir chen heb gezien en gesproken. Die verzuurde kat ten juffrouw ea dit mooie schepseltje zjjde bebouwd. Overal had men erkers, hinderde. Hij was zoo langzamerhand werkeljjk in de Kteinkirchenerstraat aangekomen en van daar in de RUdigerstraat. Het was een villastraat aan het meerslechts aan één behooren beiden tot den verzamelnaam vrouw. „Hoe zjj de oogen heelt opgeslagen Ia Ëerijjn zou ik gelooven, dat zij het klappen van de zweep kende. In Groszkirchen is dat natuurljjk, echt. Fameuze oogen daar zit beslist ras in. Eigenlijk alleen daarin. Want de gestalte die was zotdsr ge breken, maar toch wat te vol Diet fij a M&er die oogen. Voor de oogen had de figuur slanker moeten zijn. Evenzoo het gelaat. Een klein weinig te breed. Oreri- genshet meisje blijtt verrassend schoon. En dan die rimpsl op het voorhoofd jongen, ze heeft stekels als een egel," dacht Peter Körner. Wat doet men daarmê3? Uitbreken 1 Dat was een mooi werkje voor den zomer. Plolsoling bleef bjj staan. De duivel zou hem balen het kon wel de dochter geweest zjjn van Jen hootdrechler. Dat zou wat wezen Maar op stuk van vaken had bij haar mot de noodige regards vragen: ,Is Lotje reeds uit school?" behandeld. Tot op dat: „wij bijten beiden „Neen!" niet" na. Eu wanneer zjj dat kwaljjk „No. 4," dacht de referendaris. Daar nam boog reeds een kleine dame voor hem, met balcons, veranda's. Door plantenaanleg om geven, lagen de huizen juist aan het meer. De zon scheen nu op het meer, zoodat alles blikkerde en schitterde. De referendaris zocht het huis van de weduwe Neugebauer. Reeds buiten zag hij tot zjjn genoegen, dat rechts een kamer lag die een aparten ingang had. Op zjjn schellen opende een bakvisch van vijftien jaar de deur. „Ach zoo om de kamers." Als een veulen sprong het meisje weg, dadelijk daarop verscheen een achttien-jarige met een tituskop. „Wilt u even binnenkomen mama komt dadelijk." Toen hij in de staatskamer was, stek een zestienjarige het hoofd om den ho^k van de deur, maar trok het dadelijk ver schrikt terug. „Groote hemel," zuchtte Peter, „drie meisjes heb ik reeds gezien." Ea nu hoorde hjj de vrouw des huizes gisg het meisje stand, rakelings voorbij, hield I Zjj moet aan het meer liggen." en bleef vak voor haar plotseling StaDe'ze wilde uitwijken. Men zzg, hoe zg schrok, toen de reusachtige hond voor haar opdook. „Aan het Kleiokirchener meer jawel. Ga nu maar den tegenovergestelden k&Dt, over de markt, de Kleinkirchenerstraat in." Dan eer: blik wilt ge nog iets meer Maar Poter Körner dankte slechte en Hjj floot zachtkens voor zich heen. Wat hinderde dat nu Bovendien had hij het vaste gevoel, dat bij haar te hoog schatte. Hjj had erg op gehoord, toen zjj sprak. Die breede uitspraak was verre van moei. M'sschien wel hier alge meen wie kon het weten? Maar let grgs haar, dat niet bjj het frissche gelaat scheen te passen. Hij had het goed gedacht. De aparte irgang behoorde bij de kamers. Hjj kreeg een tweevensterige voorkamer, waarin bed, waschtafel en andere benoodigdheden waren geplaatst. Van uit deze kwam men in een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5