dp
pe Onderwijswet.
JULE.
No. 3993.
hield
1
lil
tav
da" N°v. 1904.
/OU""»
^ggt8 J aargang
<fvVEEDE BLAD.
—0—0—0—
„Volksonderwijs"
1° dezer te Amsterdam oen buiten-
1^.; algemaene vergadering ter bespreking
n c o n 8 e- i de, dat
stand
**oDi
*1*1
Wet tot herziening van eenige ar-
ïer wet tot regeling van het Lager
Voleer.de regelen hopen we een en
Qö
'3 °te zeggen over deze vergadering, die
i'-'l r?£loniyk bijwoonden. De lezer verwachte
"-'ons geen v0,1edig verslag. Vele dingen,
dsar gezegd
Niet alzoo redeneerden de kerkelijken.
Er kwamen scholen met den bijbel.
Oithodcxa domicé's en pastoors riepen
ach en wee over die verderfelijke
openbare school, w.sr man geen bijbel meer
las, maar waar de kindaren opgeleid werden
voor al wat slecht en laag is. S^ms werd er
zelfs gedreigd met verdoemenis hiernamaals
en broodeloosheid op aarde, ais men het
alleen het openbaar onder- langer waagde, zijn krcost toe te vertrouwen
aar die vervloekte openbare school, die meen-
ze niets anders deed dan het ver
te ontwikkelen en op te
leiden tot dcngd.
In de lattste jaren zijn do voorstanders
wel eenigszins veranda, Zij vragen n n niet
meor den bijbel teing op de openbare school.
Het uitleggen van teksten duiven zo niet
meer toavertouwen aan da openbare onder
wijzers. Hjt_ geloof mocht dan eens aan 't
wankelen woirdon gebrecht.
Tagenwoordig vragen ze voor elke geloofs
richting een school,
i L-ecïnii Welke gevolgen dit voor onze natie kan
na is 't uit met j »sbl>en, zullen we later zien. X.
naïef.
zijn,
zallen wij weglaten, ter-
Tij opmerkingen zallen maken, die op
jffgadering van „Volksonderwijs" niet
jMird zij3-
RT Voorzitter, de heer C. A. Zalvelder,
tfe b'j opening mode, dat het aantal
van de vexeeaiging de laatste weken
1700 vermeerderd is. i
een Bterk «prekend verschijnsel. In
..t6 jaren toch ging het ledental dezer
r- eerder achter-, dan vooruit.
,4r ws»r na in eens die P'otselin6e veran"
Ieder begrijpt, dat de oorzaak hier-
'e"Dvezccbt moet worden in da ingediende
Tan Dr- Knyper van het Lager
,ej ^..:3 Vele voorstanders vaa de open-
ye «hooi begrijpen nu, dat er gevaar dreigt
er front gemaakt moet worden tegen
..lagen, die onze volksontwikkeling be-
"f sa Meer dan ooit is het thans tijd, zich
frtóe aaneen te sluiten en te organiseeren.
rilksonderwija" is daarvoor op dit oogen-
t het aangewezen vereenigingspunt. En
«e nn vertellen, dat er van „Volksonder-
in Noord-Holland buiten Amsterdam
afdeelingen bestaan te Alkmaar, Hoorn
li WiDkel, dan begrijpt ieder, dat er in ons
tZb heel wat braak ligt, waarop druk
Lt worden geirbeid, vooral, nu de vijand
p aanval doet, en opgesteld is in de ge
lederen.
De
We
Om tot de vergadering te Amsterdam terug
^heer Mr. H. Smeenge, lid der Tweede
hield een inleiding over het inge-
'wetsontwerp van Dr. Knyper.
gaan eerst de rede van den Spreker
om eenige beschouwingen vast te
taoopen aan de acht stellingen, die hij op
eind verdedigde. Do eerste hiervan leidde:
Het wetsontwerp is in lijnrechten strijd met
ie pacificatie van 1889".
Wij meenen voor sommige lezers een goed
»erk te doen, door die geschiedenis van IöïJ
boz eens op te rakelen.
In dat jaar dan vormden de clericalen de
«eerderheid in de Tweede Kamer, evenals
tegenwoordig, hoewel nog niet zoo sterk.
Lihman, Macksy en Keuchenius speelden
toen zoowat de eerste viool. Dr. 1Knyper zat
meer achter de schermen Toch konden deze
toen nog niet gedaan krijger), wat ze
wilden, want de Eerste Kamer was nog
libor&sl. ty
Er werd door het ministerie een Wet op
het onderwijs voorgesteld, waarbij het bij-
ionder onderwijs een d e e 1 der kosten uit de
ichatkist kreeg. Alles durfde men, uit
vrees voor de liberale Eerste Kamer, nog niet
vragen. Toch maakten vele liberalen ernstige
bezwaren.
Ni vraagt ge om een vinger, maar straks
neemt ge de geheele hand", riepen de leden
der linkerzijde wantrouwend.
„0 neen," werd hierop door sommige leden
der toenmalige regeeringspartij, o.a. Lohmar.,
geantwoord „met dit deel zijn we volkomen
tevreden. Als ge ons dit geeft, zullen we
nooit om meer vragen. Dan is de school-
itrijd nit!"
De schoolstrijd uitDat zou heerlijk zijn
Daarvoor mocht men wel wat door do vingers
kijken! Dat was gemakkelijk een paar
millioentjes waard
Ea sommige liberalen, die den vrede liet
hadden, stemden, door dergelijke overwe
gingen geleid, ook in de Eerste Kamer voor
wbsidiëering van het bijzonder onderwijs. Zoo
kwam de „pacificatie" van 1889 tot stand.
Maar thans hebben de kerkelijken in o o j d e
Kamers de meerderheid. Het roer van den
Staat is in handen gegeven van Dr. Knyper,
maar niet van Lobman en de anderen, die
nooit meer zouden vragen.
Onze premier geeft volstrekt niet toe, dat
met de gift van 1889 de schoolstiijd nit is.
Integendeel. Hij haalt er juist de motieven
uit, om verder te gaan. In de memorie van
toelichting van het bewuste ontwerp toch
lezen we „Nu eer,maal de wet het standpunt
inn m, dat vaa Regeerlngswege höt openbaar
en het bijzonder onderwijs te beschouwen zijn
als de twee samenstellende deeien van het
volksonderwijs, en het Rijk, zich op dit stand
punt plaatsende, aaa beide deelen gelijke bij
dragen verzekerde, k-n men het oog niet
sluiten voor da incoasr q isntie, die er in lag,
om uit de gemeente butsen, voor het meeren-
deel der kosten,
wijs te steunen."
Opheffing van die
qnentie ia het dcet vaa deze voordracht.
Wij zien dus, dat Dr. Knyper ia dubbele
bcteekenia munt weet te sman uit de Wet
van 1889.
Hadden aommige liberalen dat geweten,
zoo redeneerde de heer Smeenge ongeveer,
dan zonden ze in '89 nooit vóór hebben ge
steund.
Toen we den spreker zoo hoorden reden ee-
ren, dachten wo bij ons zelf„Dat sommige
liberalen toen de bijzondere school gesteund
hebben nit een soort billijkheidsgevoel, kun
nen we waardceren, maar dat ze 't gedaan
hebben met de gedachio:
den schoolstrijd" vinden we
De tweede stelling van den heer Smeenge
lnidde„Eene regeling, zooale thans is voor
gesteld, is niet overeen te brengen mot de
bepalingen der Grondwet."
We bespreken meteen de derde stelling,
luidende„De toelichting der voorgedragen
regeling is gebaseerd cp da valsche premisse,
dat het bijzonder onderwijs recht heeft op
financiëele gelijkstelling met Iet opbare, ten
gelijkstelling, niet alleen in strijd met de
Grondwet, maar ook uitgesloten door den
aard en het karakter van het bijzonder
onderwijs als zoodanig"
We bespreken deze stellingen tegelijk, omdat
ze beide betrekking hebben op de honding,
die de Grondwet aan de Regeering voorschrijft
ten opzichte van het onderwijs.
Zooals de lezers weten, zegt onze Grond
wet: „Het openbaar onderwijs is een
voorwerp van aanhoudende zorg der regee-
ring."
Iedere Nederlandsche minister is das
krachtens zijn eed verplicht, het openbaar
onderwijs in zijn hoede te nemen, zoolang
de Grondwet niet veranderd is.
't Is nu alleen maar de vraag, wat men
heeft te verstaan onder openbaar onderwijs.
Dit geeft hetzelfde artikel 'n de Grondwet
ook aan. De tweede alinea van art. 192
zegt duidelijk genoeg, dat het openb&ar
onderwijs geregeld moet worden met o rbie-
diging van de velschillende godsdienstige
begrippen.
Nu weten wij wel, dat er gezegd is, dat
de Staat, wanneer hij voor elke richting
scholen bonwt, toch ook rekening hendt met
de verschillende geloofsrichtingen, maar ieder
moet toegeven, dat dit geen e 8 r 1 ij k a toe
passing der Grondwet is. De Regeering, die
indertijd dit artikel dezen vorm gegeven
heeft, dacht volstrekt niet aan het subsidl-
ëeren van sekte-scholen.
De geschiedenis leert ons duidelijk dat
men sedert de tot-stand-koming der Grondwet
van 1848 onder openbare scholen wel dege
lijk die verstaan heeft, waar jocd, protestant
en katholiek naast elkander kunnen zitten,
zonder geërgerd te worden, waar gepredikt
wordt een godsdienst zonder geloofsverdeeld
heid, waar men van oordeel is, dengd aan te
kweeken zonder te hechten aan een bepaalde
geloofsrichting.
De onderwijswet van 1857 schreef, als
uitvloeisel vaD de Grondwet van 1848„De
onderwijzer onthoude zich, iets te leeren, te
doen of toe te laten, wat strijdig is met den
eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige
begrippen van andersdenkenden". Toch oischte
ook dezelfde wet, dat de kindei en „onder
het aanleeren van gepaste en nuttige kundig
heden, opgeleid moesten worden tot alle
christelijke en maatschappelijke deugden."
Dat aankweeken van christelijke
deugden, meenden sommigen eerst, zou aan
stoot kunnen geven, vooral aan de joden.
Ea wat blesk nu Dat de joden verklaar
den „onderwijs gerust U w christelijke
deugden aan onze kinderen, als gij ze
maar niet lastig valt met uw christelijks
dogm a's. Wij hebben er niets tegen, dat
onze kinderen op nwe openbare scholen
naastenliefde en verdraagzaam
heid leeren".
Zaor terecht begreep men, dat nn de bijbel
niet meer gelezen mocht worden op de school.
Voor de joden paste het Nieuwe Testament
niet, de katholieke geestelijkheid Lat da bij
belverklaring liever niet over aan eén leek,
vooral niet, wanneer deze ten overvloed bui
ten de kerk staat.
We zallen nn maar niet spreken over de
bezwaren, die men tegon den bijbel kan heb
ben als leesboek voor kinderen.
De bijbel kon dus niet meer gelezen worden
op de openbare school.
Waarvoor was dit ook noodig? De onder
wijzer kon immers wel door woord en daad
de christelijke deugd inprenten, zonder uit
een boek voor te lezen, dat voor de toehoor
ders dikwijls onbegrijpelijk of aanstooielijk
was.
Arrondissements Recht
bank te Alkmaar.
Zitting
van Dinsdag 15 November 1904.
UITSPRAKEN:
J. Meester, Ac dijk, eenvoudige beleediging,
terwijl nog geen 6 jaren zijn verloopen sinds
veroordeeling voor dergelijk feit, 1 maand
gevang.
E. L Steltenpohl, Wervershoof, eenvoudige
beleediging vin een d.d. ambt., ook al bij
recidive, 8 weken gevang.
W. Pelgrim en T. G. Pelgrim, Amsterdam,
wederspann. door 2 personen in vereen,
gepleegd, niet wettig ou overtaig. bewezen,
vrijgesproken.
M. Schuitemaker, Wervershoof, diefstal,
3 weken gevang., met last tot teruggave dor
overtuigingsstukken.
KI. Bakker, Lambertschaaga. zonder toe
stemming zich bevinden op besloten erf, en
b. vernieling, f 3boete of 3 dagen hecht
J. Besso, Akersloot, wederspann., f7-
boete of 7 dagen hecht.
A. Louwe, 't Zand gem. Zijpe, eenvoudige
beleediging, 3 maal gepleegd, wegons de le
beleediging f 3.— boete of 6 dagen hecht,
de 2e ea 3e beleediging, niet bewezen, das
daarvan vrijgesproken,
Corn. Geus, Den Helder, wederspann., 5
dagen gevang.
Jac. Hovinga, Den Hstder, mish., f 3.
boete of 3 dagen hecht.
Ware het niet, dat we het volledigheids
halve wel verplicht waren, we zonden de
balde eerste zaakjes, die niemand anders dan
den brutalen Frans Sceltenpohl bctrtffm, niet
aanroeren. Het gaat ons eensdeels juist als
zekeren restauratie-bezoeker, die, door den
keilner gevraagd zijnde, „of mijnheer ook
ossetong beliefde," antwoordde „Neen, die
hangt mij de keel al uitwelk gezegde
zeker niet gelukkig gekozen mocht heeten.
Wij willen dsn ook niet beweren, dat Stel
tenpohl bij ons die rol speelde, doch wel is
het een feit, dat amice Stoltenpohl ons duch
tig begint te vervelen, en laten we dan ook
zijne beide viescherij-zaakjes maar spoedig
beëindigen, ever.ais de heer Oiï. deed, door de
reeds ten opzichte van Frans gen qnireerde
hechtenissen ad 14 dagen bet stuk, opnieuw
te eLcher.
Toch, we moeten ons nog eenige,
zij 't dan ook weinige oogenbhkken met
Fransje-lief bezig houdenhij had n.1. nu
een spik-splintar-nleuw zaakje, niet in comes
tibles, in brandstoffen, in vischsocrten of
zooiets, neen, een heel fonkelnieuw g t r o f-
zaakje had heer Steltenpohl Junior. Met
verachting voor alle onkosten van spoor- of
tramkaartjes, was Frans wat deftig present
ook, hoewel die wekelijksche bezoeken aan de
rechtbank hem stellig een niet onbelangrijke
bres in zijne benrs zullen schieten. Op 16
Oct. j.1. heeft Frans in gezelschap van den
mede slecht bekend staanden Diik Kok te
Wervershoof stevig gebitterd en toen rijks
veldwachter Gorter „eenvoudig" beleedigd,
waarvoor Mr. Caopius, naar aanleiding van
de artt. 266 en 267 W. v. S 3 weken gevang,
eisohte.
FEUILLETON.
Roman van
CARL BUSSE.
o—
De volgende beklaagde was in het bezit
van een eerbied efdwingenden kelen schedel
zijns handelingen echter veroorzaakten juist
geen afgodische vereering, want wat den
bij aarden snulter tra las te werd gelegd, mag
lang niet vleieod worden genoemd en w dar
is het, dat ons vriendje meer dan eens op
de scherpzinnige bemerkingen, tegon hem,
door den president in vrageaden vorm opge
worpen, het antwoord moest schuldig blijven.
Deze beschuldigde heette Jentje Gerrit van
Eist, telt 67 jaren-en is opperman te Alkmaar.
Op 28 Sept. j 1. nn ging deze solide metgezel
op reis met zekeren Willem Bakker, een
37 jarig koopman nit Oudkarspel. 't Was,
of Bakker hem zoowat als meneer van
gezelschap of als gids meehad, (de reis was
voor zaken, niet voor pleizier, wist Bakker te
vertellen), 't Dosl der reis was Grcot Mokum,
waai heen ze te zeven ure 's morgens reeds
koers zetten, door zich per Haarlemsche
Stoomtram naar Castiicam te begeven. Toen
daar laEg genoeg wss gepauzeerd, werd de
tocht hervat en goed ten einde gebrecht.
Nadat 't merkwaardige tweetal te Amsterdam
was aangekomen en op de Prins Hendrikkade
in een café iets had gebruikt, bestonden de
„zakeD," die Bekker had, hierin, dat hij een
i tweetal bezoeken ging brengen op plaatseD,
waar 't veet beter ware geweest, dat sirjeor
nooit verscheren was. Vóór Wimpje echter
opstapte, ter afdoening van de „eerste zaak,"
gaf hij zijne portefeuille ter bewaring aan den
PricsHecdrikkadeschen hospes. Bakker nam na
zijn terugkomst onder dankzegging zijne gel
den weer van den caféhouder san en spoedde
zich mat zijn onderen reisgezel, zijnen „men
tor", verder Ntêrlard's hoofdstad ir,
„Die stad, gebouwd op palen"
„Waarin Wim zoo licht kon dwalen
't Tweede nummer van 't programma der
1 bezigheden voor dien dag b-vatte voor Bak
ker een bezoek aan 't bierhuis van Jen heer
Warder. Hiqj gaf Bakker, die nogal voor
zichtig scheen, zijne gelden in bewaring aan
monsieur Jentja G-rrit van Eist. Bakker
vond bij terugkomst Van Eist, inclusief de
portefeuille met f 80 gevlogen. Gelukkig
dat hij Van Eist had opgedragen, de vertering
te betalen bij Warder, waaraan de ende
vriend dan ook „eerlijk" had voldaan, zoodat
Bakker ongemoeid kon vertrekkenDaar
stond echter do goede man met niets op zak,
zonder reisgezel, zoodat hij, zeker niet In de
blijmoedigste stemming, per slot vanrekening
den volgenden dag, grootendeels te voet, is
tarnggekeerd en te Alkmaar gearriveerd zijnde,
onmiddellijk aangifte van Van Elst's handel
wijze deed bij de politie, opgevende, dat de
portefeuille door hem aan Van Eist In be
waring gegeven, na betaling der vertering
ad f 2 60 zoowat, nog ongeveer f 77.60
bevatte.
De waardige heer Van Eist intusschen zegt,
dat de portefeuille 1 bankbiljet van f 60.—,
benevens 2 rijksdaalders bevatte, terwijl hij
voorgeeft, bij Warder plus minus vier en een
halven galden te hebben betaald.
Gaan we dit puntje van verschil voorbij,
dan hooren we verder, dat Van E'st na be
houden en wel de AmBtel9tad (met geld
en zonder vriend Ij te hobben verlaten, den
volgenden dag (Donderdag 29 S.'pt. dus) naar
Schagen ging, zooals h ij zegt om daér Bak
ker te ontmoeten en dezen de gelden terug
te geven en zulks wel. omdat Bakker had te
kennen gegeven, Daar Schagen te moeten om
een paar kaivereD te koopan.
Bakker, (we hoorden 't reeds), had nu geen
geld en is ook niet naar Schagen geweest.
Toen Van Eist nn, onverrlchterzake
uit Schagen weer naar Alkmaar reisde, werd
hij door den wakkeren politie agent Fellinga
in laatstgenoemde stad heel netjes gearres
teerd en mcê naar het „bero" getransporteerd,
waar hij eerBt pertinent ontkende, geld bij
zich te hebben. Toen bij visitatie de onwaar
heid van dit zijn beweren aan den dag kwam,
heefc hij drie uren aaneen volgehouden, dat
het geld van hem en n 1 e t ven Bakker
was. Dat dit den ietwat verzachtenden indruk,
dien dat smoesje (van die reis naar Schagen,
teneinde Bakker In het bezit van diens gelden
te stellen), had teweeggebracht, heelemaal
ultwisahte. behoeft wel geen betoog. Dat hij
raar met Bakker's gold heelt omgesprongen,
heeft Van Eist ook wel daardoor bewezen,
dat hij, bij het wissalen van 't „briefke van
zestig," een kleiner b mkb.ljet benevens rijks
daalders en gu'dens teruggekregen hebbende,
op hot politiebureau te Alkmacr in het bezit
bleek te zijn vaa eventjes 22 kwartj s, 57
dubbeltjes ea 92 centen, benevens grooter
geld, te zameD een bedrag voimtnde van
ruim f 44.Mot het oog op dit feit krerg
hij van den President een hartig woordje te
hoorei), die Van Eist er met nadruk op wees,
dat zelfs volgens zijne lezing, (n.1. dat hg
met slechts iets meer dan f 60 van Bakker
bij zich, dezen had verlaten), toch rog zoowat
16 galden zoek is geraaktwaar die
gebleven waren? Ja! Van Eist had
zuster Neellje er wat van gegeven, en
achijct verder een paar nieuwe stappers te
hebben gekocht, enz., terwijl hg Bakker's
portefeuille te water heeft gesmeten.
De eisch, tegen Ven Eist wegens verduis
tering ingesteld, lnidde, met toepassing van
art. 321 W. v. 8 2 maanden gevaDg.
We hebben de eer en het genoegen
thans eens eenige keurig gekleeds, ter
dege welbespraakte dames uit Den Helder te
mogen voorstellen
Daar ter stede schijnen verschillende leden
van de schoons sekse zoo sf en toe eens een
heel klein repetitie'ja in de „scheidkunst." te
honden om dan naderhand, genoegzaam ge
schoold, aan eene openbare generale repetitie
deel te nemen, die op de reeds larg niet ge
ringe talenten der geëerda deelneemsters Diet
dan allergunstigst kan wei ken.
Zoo zagen we heden dan als eeiste be
klaagde de 28 j irige Grietje Zon, ega van
Jac. Brouwer „optreden", die de £9 jarige
Helena Johanna Kracht, huisvrouw van F.
Kornis, vreeselgk had beleedigd.
't Was voor den President lang geen ge
makkelijke taak, om tnsschen den waterval
van woorden, die 't molenrad van mevrouw
Bronwer's tongetje om deed loopen, „'t woord"
even te krijgen. Toch gelakte het Z E.A.
Hoewel beklaagde erg tegeamorrelde en
twee getuigen beweerde te hebben, met be-
hu'p waarvan ze kon bewijzen, niet ge
scholden te hebben, vond de O. v. J. toch het
bewijs voldoende geleverd, toen de beleedigde
mevr. Kornis en nog een andere getuige
[zekere Engeline van Hagen, echtgenoot® van
H. G. van Sobie] hare voiklaricgen contra
beki. hadden afgelegd en eischte Z EG. tegen
mevr. Brouwergeb. Zon, wegens eenvoudige
beleediging [de homel beware je anders voor
zulke eenvoudige beleedigingen 2 dagen
gevangenisstraf.
Nu mocht de reeds sterk verbleekte „Zon"
haar heerlgk plaatsje op 't brschnldigden-
bankje bereidwillig afstaan aan de zwaarge
bouwde Helena Johanna Kracht, die vlsk
naast haar woont. O! 't zijn zulke lieve
buurvrouwtjesdat werd overtuigend bewe
zen, door de vleiende loftnigingen, die de
lieftallige mevr. Kornis, geb. Kracht aan 't
adres van de zachtzinnige Grietje Zon be
zorgde, door óók op 1 Oct. j.1, van nit de
slaapkamer luide den voike te verkondigen,
hoe oen bekoorlijke d i t en achtenswaardige
d a t zij was
De heer Officier achtte mevr. Kornis een
gevangenisstraf je van 2 dagen overwaard,
in welken eisch H.Ed. zich dan ook kon ver
lustigen.
Volgt no. 3. Dit ls de wederhelft des
heeien Hendrik Cornells van Schie, Engeline
v. Hagen genaamd.
Deze derde liefhebster stond terecht, omdat
ze Grietje Zon haast nog barder had uitge
scholden, dan mevr. Kornis 't had gedaan (en
dat zegt watEvenals mevr. Kornis, ont
kende ook deze beklaagde, doch 't baatte haar
evenmin, want ook zij werd met 2 dagen
gevang, opgeknapt en daarna kon 't 6-tal,
weder in „zoete harmonie!" huiswaarts ste
venen, bij ons don levendigen indrnk achter
latende van het feit, dat we groote, grootere,
grootste, allergrootste en extra-ollergrootste
vrouwelijke virtuozen ln de scheldkurst had
den aanschouwd.
Johan Carel Alcxander Brugman nit Den
Helder heeft haast meer doopnamen dan hg
jaren telt (hg is 19 Oct. '91 geto.-en) en moest
als beklaagde toch reeds terechtstaan
't Ventje was echter stiknm weggebleven in
navolging van zijne moeder, de getnige
Johanna Hoogakker, van wier absentie de
O. v. J. aanteekening op 't audiëntie-blad
verzocht, wat voor die dame niet veel goeds
voorspelt. Zoontjc-llef intnsschen heeft op
30 Sept. j.1. een stuk kabeltouw ontvreemd,
doorgesneden en de beide stukken bij den
72-jarigen koopman Piet Kroon verkocht voor
30 cents. Op 's Presidenten vraag, of 't Kroon
niet vreamd voorkwam, dat een 13-jarige
jongen zooiets te koop aanbood, antwoordde
deze ontkennend, zeggende dat zulke snaakjes
door schippers wel met grooter hoeveelheden
touw naar hem toegestuurd werden, hetwelk
niet wegnam, dat de E.A. heer Pres. hem
toch met nadruk groote voorzichtigheid in den
vervolge aanbeval.
De gemeente-opzichter Pieter Bos had
den diefstal spoedig ontwaard en aangifte
gedaan. Wat onder de behandeling de zaak
niet mooier maakte, wa?, dat bekl-, die een
echte straatzwerver en zeer ontrouw school-
bezoeker blijkt te zgn, bg Kroon eerst nog
een valschon naam heeft opgegeven, terwijl
hij ja) op 't Bureau v. Pol. zijn waren
naam kenbaar maakte.
Da hoer Officier achtte het 't beste, den
koaap vaa »l!e rechtsvervolging ter zake
diefstal ta ontslaan en hem tot zija 18a jaar
in een rijkswerkinrichting te stappeD, het
welk ZÉG. dan ook aan 't E.A. rechtscol
lege voorstelde.
Henddka BLekar uit Medemblik, die nn als
beklaagde aan do benrt was, schitterde ook
al door afwezigheid. Z is 41 jaar oud, ls
huishoudster bij mijnheer Heridricus Berkhout,
terwijl zij (en dat maakte, dat ze „hier bood
schap had") op 3 September j .1. een valsohea
rijksdaalder, benevens 4 echte dito eD eenig
kleiner geld aan den brievenbesteller K.
Brouwer ter hand stelde om een door dien
teimbte aangeboden wissel in den vorm eencr
poalkwltantie groot f J3 56 te betalen. Brou
wer vertrok en bemerkte den verdachten
rijksdaalder, waarna hij zich aan 't postkan
toor vervoegde, waar hij vernam, dat de be
wuste rijksdaalder veel te licht was. Vervolgens
zocht hij juffrouw Bleekor weer op, met ver
zoek 't valsche muntstuk voor een zuiver
exemplaar in te wisselen, wat geschiedde,
bij welke gelegenheid Brouwer de vrouw
ernstig waarschuwde, 't geldstuk niet meer
uit te geven. Toch deed Hendriekje zulks
nog dien eigen dag en we', toen de bakker
H. Raat, tevens gemeenteraadslid, bij haren
baas brood bracht en zij hem betaalde.
Do politie echter, door Brouwer gewaar
schuwd zijnde, was er drommels gauw bjj
en Raat volgde den raad, om bg Berkhout
Nu bestudeerde Peter Körner de brieyen.
'er stak hjj er in den zak; den vjjfde
hg in de hand,
«Mevrouw de wed. Neugebauer - nu,
^Mueer, dat alles zoo isheerlijk gelegen
het meer, zorgvuldige bediening, een
huis VooruitHoe heet de straat
atidigerstraat."
Hij wilde iemand vragen, doch in deze
l' 'K98torven stad was dat niet zoo gemak-
Maar in zoo'n plaatsje met tien of
Wlf duizend inwoners kon men niet
e'dwalen. Men kende de stad dadelgk.
i P 8°ed geluk af wandelde hg een van
6 '£«s straten in, die straalsgewijze op de
r*t uitliepen. Door stegen en steegjes
smdelde hij, maar van een meer was niets
®n van een Rüdigerstraat evenmin,
j osluiteloos stond hjj een oogenblik stil.
Uit60 7"Wam een j°n2 meisje een winkel
&fm d droeg een klein pakje onder den
en stapte langzaam voort.
0B„ schoone
opnemen, peterl
viunoemde dat „terrein verkennen." Met
8 8taP had hjj het jonge meisje
a0o 'g "igehaald. Want alles, wat bij hier
d gezien, ging langzaam. Komt ge
er vandaag niet, dan komt ge er morgen,
tjjd is er genoeg.
Hij zag een volle, maar toch nog meisjes
achtige figuur. De lichte, halflango mantel
sloot eng om de taille. Op den hoogen kraag
rustte het roodbruine haareen sterke,
wat woelige knot. Daarop een vlug mutsje.
Een wenkSatan bleef stilstaan. Peter
evenwel stapte de jonge dame vlug voorbij.
Kort daarop bleef hjj staan.
„Waar bljjf je?"
Hij keek zoekend naar zijn hond om.
Maar bij zag tevens met de ongegeneerd
heid van den stedeling in het gelaat van
hot meisje. L
Zij ging haar weg, zonder zich om hem
te bekommeren.
Maar de referendaris stak, toen zjj hem
voorbij was, beide handen in de zaukea.
„Dit nest van een plaatsje wordt steeds
interessanter. Dat was ja dat was—"
„Drommels," mompelde hij. KJammer, dat
ik de oogen niet zien kon."
En op eenmaal drukte hjj zijn hoed,
meer in het gezicht, streek den blonden
snor op en keek rondom zich. In de gansche
straat alleen een paar kinderen, daarginds
eea oude vrouw die water schepte, rechts
een wachtend rijtuig.
Satan houd vast houd vast."
De dog keek hem aan, draaide zich
vragend om, keek hem nog eens aan en
t-en Peter kort knikte en naar voren wec-s,
stoof hij als een stormwind vooruit. Hjj
uit Groszkirchen even
Doch met een kort bLflan beduidde
Satan haar, dat noch rechts, noch links
passage voor haar was. Maar men zag het
aan al zijn bewegingen, dat hij het niet
kwaad meende.
Bevend en hulpzoekend draaide het meisje
zich om.
In drie sproagen was Peter bjj haar.
„Ik bid u duizendmaal om verg ffanis,
juffrouw. Jammer genoeg zeg ik het te
laat, dat mijn hond het u lastig maakte
Een vlugge handbeweging de bond
ging heen.
„Ik hoop maar, dat u niet al te zeer
ontsteld is."
Zij had haar oogen opgeslagen, snel,
schuw, ea toch onderzoekend.
„Dank u," zeide zij. Zij wilde gaan en
nam het kleine pakje vaster onder den arm.
Maar als was dat eene woord te weinig,
voegde zij er aan toe, terwijl een licht rood
baar wangen verfde: „Men weet immers
niet, ot zuike dieren niet bijten."
De referendaris lachte en antwoordde
„Neen juffrouw, wjj beiden bjjten niet."
Achterwaartsdacht hij in hetzelfde
oogenblik, want baar voorhoofd plooide zich.
Haar gelaat kreeg daardoor iets kouds,
afwijzends. Met een licht hoofd'ouigen wilde
zij verder gaan.
Maar Peter Körner was haar voor. „Par
don wanneer de juffrouw nu eens kwaad
met goed wil vergelden, zou zjj mij even
kunnen zeggen, waar de RüJigerstraat is.
haalde den hoed sf,
„Nu ben ik Peter Körner niet meer,"
dacht hij, „als ik in het eerste uur niet de
mcoiste en do leeljjkste dame van Groszkir
chen heb gezien en gesproken. Die verzuurde
kat ten juffrouw ea dit mooie schepseltje zjjde bebouwd. Overal had men erkers,
hinderde.
Hij was zoo langzamerhand werkeljjk in
de Kteinkirchenerstraat aangekomen en van
daar in de RUdigerstraat. Het was een
villastraat aan het meerslechts aan één
behooren beiden tot den verzamelnaam
vrouw.
„Hoe zjj de oogen heelt opgeslagen Ia
Ëerijjn zou ik gelooven, dat zij het klappen
van de zweep kende. In Groszkirchen is
dat natuurljjk, echt. Fameuze oogen daar
zit beslist ras in. Eigenlijk alleen daarin.
Want de gestalte die was zotdsr ge
breken, maar toch wat te vol Diet fij a
M&er die oogen. Voor de oogen had de
figuur slanker moeten zijn. Evenzoo het
gelaat. Een klein weinig te breed. Oreri-
genshet meisje blijtt verrassend schoon.
En dan die rimpsl op het voorhoofd
jongen, ze heeft stekels als een egel," dacht
Peter Körner.
Wat doet men daarmê3?
Uitbreken 1 Dat was een mooi werkje
voor den zomer.
Plolsoling bleef bjj staan.
De duivel zou hem balen het kon wel
de dochter geweest zjjn van Jen hootdrechler.
Dat zou wat wezen Maar op stuk van
vaken had bij haar mot de noodige regards vragen: ,Is Lotje reeds uit school?"
behandeld. Tot op dat: „wij bijten beiden „Neen!"
niet" na. Eu wanneer zjj dat kwaljjk „No. 4," dacht de referendaris. Daar
nam boog reeds een kleine dame voor hem, met
balcons, veranda's. Door plantenaanleg om
geven, lagen de huizen juist aan het meer.
De zon scheen nu op het meer, zoodat alles
blikkerde en schitterde.
De referendaris zocht het huis van de
weduwe Neugebauer. Reeds buiten zag hij
tot zjjn genoegen, dat rechts een kamer lag
die een aparten ingang had.
Op zjjn schellen opende een bakvisch van
vijftien jaar de deur. „Ach zoo om de
kamers."
Als een veulen sprong het meisje weg,
dadelijk daarop verscheen een achttien-jarige
met een tituskop.
„Wilt u even binnenkomen mama komt
dadelijk."
Toen hij in de staatskamer was, stek
een zestienjarige het hoofd om den ho^k
van de deur, maar trok het dadelijk ver
schrikt terug.
„Groote hemel," zuchtte Peter, „drie
meisjes heb ik reeds gezien."
Ea nu hoorde hjj de vrouw des huizes
gisg
het
meisje
stand,
rakelings voorbij, hield I Zjj moet aan het meer liggen."
en bleef vak voor haar
plotseling
StaDe'ze wilde uitwijken. Men zzg, hoe zg
schrok, toen de reusachtige hond voor haar
opdook.
„Aan het Kleiokirchener meer jawel.
Ga nu maar den tegenovergestelden k&Dt,
over de markt, de Kleinkirchenerstraat in."
Dan eer: blik wilt ge nog iets meer
Maar Poter Körner dankte slechte en
Hjj floot zachtkens voor zich heen. Wat
hinderde dat nu
Bovendien had hij het vaste gevoel, dat
bij haar te hoog schatte. Hjj had erg op
gehoord, toen zjj sprak. Die breede uitspraak
was verre van moei. M'sschien wel hier alge
meen wie kon het weten? Maar let
grgs haar, dat niet bjj het frissche gelaat
scheen te passen.
Hij had het goed gedacht. De aparte
irgang behoorde bij de kamers. Hjj kreeg
een tweevensterige voorkamer, waarin bed,
waschtafel en andere benoodigdheden waren
geplaatst. Van uit deze kwam men in een