"tweede blad. "~DE STAMBOOM. Jndisrhc §enhrassEii. /omlag Zö Der. 1904. 48ste Jaargang. No. 4003. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. tt kerstgeschiedenis door C. ANNUSKE, —o L&ogzeam v'e^ een Joor den herfst geel ^kleurd blad uit den top der berken in zwarten vijver van het park en voegde jjch bij zijn lotgenooten, die zich bruin- j»el 1 jade. fleisj® ^oveudig grps japonnetje en een tamelijk raleten zwart manteltje die echter geen achtig, ik geloot, dat u daarmeê op den duur heel aardig uw brood zou kunnen verdienen. Stel u in verbinding met het magazijn van vrouwelijke handwerken en mode-artikelen van Muller en Co. te M., of als u het liever heeft, wil ik dat wel voor u doen.1* Hij werd warm onder het spreken zoodat hjj er niets van merkte, hoe zjj zich al hoo- ger oprichtte, hoe haar wangen rood werden van ergercis, hoe haar oogen vlamden van toorn. „Ik voor geld werken viel zjj hem eindelijk driftig in de rede. „Ik de gravin Von Horst-Rebénstein Ik patronen beden ken en rnjj laten betalen met het zakgeld van kleine burgermeisjes, die voor hun vader, den kleeder- of handschoenmaker, met Kerst mis een paar pantoffels willen borduren?" „Is zulk geld dan mindor waard, dan ander?" vroeg hij. „Mijn voorouders zouden .Zich in hun graf omdraaien? Och, dat hebben de beeren in den lateren tijd zoo en onbeweeglijk schaarden om het vermolmde bootje, waarin een jong zat te teekenen" Zjj droeg een zeer dikwijls moeten doen, dat zjj er duizelig van zgn. Misschien hebben zjj er ook wel over nagedacht, en zgn tot de conclusie rgB beiden de natuurlijke elegance van haar gekomen, dat het tameljjk wel op hetzelfde ferschijnirg konden wegnemen. Door de opening tus3chen de boomen rondom den vjjver ontdekte men op den achtergrond oen gebouw, dat eerige gelijkenis met een kisteel vertoonde. Het wrs erg verweerd, had verscheidene torens, waarvan er één gheef stond en dreigde te zullen invallen. •50 zoer lichte blauwachtige September- „ovel verzachtte de droeve sporen van ver- yol en omgaf alles met een srpookjestint. Opeens werd de vreedzame stilte ver broken door hondengeblaf, dat naderkwam. Snel keek het jonge meisje om, bloosde even en bukte zich toen met gefronste wenkbrauwen, alsof zjj boos was op zich- jjlf om die onwillekeurige beweging, jjeper over haar teekening. Achter haar in het kreupelhout kraakte bet, een man kwam tusschen de struiken te voorschjjn en zwaaide groetend met zjjn jagershoed, Het was een man van hooge, krachtige gestalte, met vrooljjke oogen, waaruit levenslust en practisch verstand spraken. Geen spoor van het droefgeestige verval van de omgevirg wss terug te vinden in de min of meer ruwe levensvreugde van den knappen man. „Goeden morgen, gravin 1 Wat is u van daag vljjtig 1 Wat moet het ditmaal worden, ais ik vragen mag Zij wees naar het kasteel. „O zoozeide hij, „die oude kast 1 Nu, bet wordt ook tijd, dat u er een afbeelding van krjjgt, eer het ding op een goeden dag instort." Zij wierp hem een toornigen blik toe. „U spreekt over een adelljjk kasteel, dat eenige eeuwen telt." „Dat uitmuntend geschikt zou zjjn voor een spiiitusbranderjj." Zjj kreeg een kleur van ergernis. „Ik weet wel, dat voor u niets heilig is mijnheer Eisenschmied „O jawel: maar dat behoeft nu juist geen oude, bijna ruttelooze steenklomp te zjjn vicht Otta." Zjj beet zich op de lippen. Zij gevoelde, dat het haar verdiende loon was, als hjj haar herinnerde aan hun verre bloedver wantschap, nadat zg zjjn naam op zulk een minachtenden toon had uitgesproken. „Zeg zulke dingen ten minste niet, waar tante bij is," zeide zjj. „Daar zal ik wel op passen. Die schil- dprjj is zeker voor haar bestemd „Ja, als kerstgeschenk. „Verlangt zjj niets anders?" Zij zweeg een oogenblik en dacht ca. Zg wist, dat Hermann Eisenschmied de eenige was, van wien hare tante een groot kerstgeschenk wilde aannemen, omdat sjj ondanks de mésalliance van zjjn vroeg gestorven moeder, van kind af veel van hem had gehouden. Zjj wist ook, dat voor hem, den rjjkea fabrikant van aardewerk, niets te kostbaar was, als hjj de gravin er een genoegen meê doen kon. Haar goed heid was immers de zonneschijn van zjju kindsheid geweestzjj had hem schadeloos gesteld voor de hardheid van zjjn strengen, de hoog neerkomt, of men den bnrgers het geld afneemt met de punt van de laDS, of met do punt van het potlood, als men het er maar meê krjjgt." Zjj had nauweljjks geluisterd. „Nooit, nooit I" riep zjj heftig. „Nu, dan niet. Mijn bedoeling was goed. Goeden morgen, gravin." Hjj verdween, zooals hjj gekomen was. „Wat een krankzinnigheidmompelde hjj, terwjjl de dorre bladeren om zjjn voeten ritselden op het slecht onderhouden pad, „zich te goed te achten voor eerljjken at beid, als men zes dagen in de week slechter leeft dan een werkman op vasten dag Als iemand het regenwater door de gebarsten muren loopt I En dan een ge schilderden stamboom te willeD hebben Een stamboom, alsof die hun zal te eten en te drinken geven en hen verwarmen I En zulk een dwaasheid zou ik in de hand werken, door tante er een cadeau te doen Nooit van mijn leven Zacht brommend was hjj aan een bocht van den weg gekomen, en onwillekeurig vertraagde hjj zjjn schreden. De lichte morgennevel was opgetrokken, en over stroomd van zonneschijn, lag daar het oude kasteel in zjjn majestueuze kalmte vóór hem. Op het terras zat de oude dame, met wie hjj zich zooeven in gedachten had bezig gehouden, en de zachte, heldere September- zon wierp haar g'.ats op haar mooie, witte haren. Zjj glimlachte tegen een klein meisje, dat haar een biuquet herlstbloemen bracht. Zoo had zjj vroeger ook tegen hem geglim lacht, toen het hart van den moederloozen knaap verlangde naar liefde, die niemand anders hem wilde geven. Met die blanke, nu gerimpelde handen had zjj zgn hoofd gestreeld, als hjj met den een of anderen dwazen, onschuldigen jongenswensch tot haar kwam. dien zjjn vader met een barsch „Onzin 1" kortaf had afgewezen. Altjjd had zjj hem zjjn zin gegeven, waar zij maar kon en mocht. En vaak had hij den arm om haar hals geslagen en gezegd „Tante Juliane, als ik groot ben, koop ik voor u een heel mooi, groot hobbelpaard." En nu? Nu wilde zjj een stuk speelgoed hebben, dit misschien onnocdig was, maar voor baar van nog meer waarde, daD eens het hobbelpaard voor den knaap. Hoedik- wjjls had hjj haar op eenzame namiddagen voor den stamboom zien zitten, de vertak kingen van den stam volgend en zich ver liezend io herinneringen aan de geschiede nis van haar geslacht, waarin zjj beter dar. iemand ander® thuis was. Waarljjk, zjj mocht trotsch zjjn op haar geslachtHoe gaarne had hjj als kind luisterend aan haar voeten gezeten, wanneer zjj wonderlijke verhalen deed van de daden en lotgeval len van al de menschen, wier namen ver meld stonden op al die kleine vakjes 1 En dat stille genot kon hjj haar opnieuw ver schaffan, en hjj aarzelde, of hg het wel doen zou I Was dat de liefde en de dank baarheid, die hjj zich verbeeldde voor haar te koesteren? Wie was hier nu bekrompen, hoogmoedig, vol vooroordeelen hjjzelf, of die vrouw met haar hart vol eindelooze die eenmaal den dwazen knaap mef zjjn onwelkomen burgerlijken naam zoo gekoesterd had Neen, neen, zjj zou hebben, wat zjj ver langde, veel mooier dan het vroeger geweest was een groot houten schild met vergulde ornamenten, en de wjjd vertakte stamboom der Von Robensteins door een bekwame hand daarop geschilderd en daarachter de noemen, tegenover den chef der firma Mul ler Co., en liet hem haar teekenicgen zien, _met een paar borduurwerken die zg als proef had meegebracht- Zjj werd beter ontvangen, dan zjj verwacht had. Die eene schets moest zri verder uitwerken en op stof teekenen. Of zjj het borduurwerk ook op zich wilde temen Het gat haar even een schokMet de naald werken als een naaimeisje 1 Maar gravin Otta deed niets ten halve. „Ja", zeide zjj met vaste stem. Nu kwam er een tjjd van buitengewone drukte, die door gravin Otta, als zjj in het bijzijn van haar tante moest werken, door allerlei onschuldige leugens verklaard werd. Alleen wanneer Hermann de dames kwam bezoeken, ruimde zjj haastig alles op en toekende of borduurde aan iets onbedui dends. Hij wreekte zich over de onzicht bare hindernis, die zjj tusschen hen beiden stelde, door schjjnbaar zoo min mogelijk op haar te letten. En toch bewonderde hjj in stilte eiken dag haar echt voorname manie ren, haar heldenmoed in het kalm dragen van ontberingen, de teederheid waarmede zjj tante omringde. Zoo zaten zjj als vreemden tegenover elkander, slechts weinig sprekend en elkan der nauweljjks aankjjkend. Als hjj dan vertrek, zag zjj hem gewooaljjk na, totdat de bocmen hem onzichtbaar maakten. Wat een krachtige gestalte I Alsof een der ridders uit de portrettengalerij levend was gewor den 1 En welk een stoute, triomfeeren de wilskrccht. Zonder zjjn democratische ge zindheid, zou hem zeker veeleer de trotsche geslachtsnaam toekomen, dan aan neef Thassild, den uitgemergelden viveur, die haar reeds zoolang vergeefs het hof maakte De Kerstavond was aangebroken. Een roodachtige gloed straalde uit de dorpskerk, toen de slede van Hermann Eisenschmied over de sneeuw in het maanlicht naar het kasteel Rebenstein gleed. Otta was juist be zig met het versieren van de kamer, waar Kerstmis zou gevierd worden. Het was jam mer, maar het verdiende geld was niet toereikend geweest, om tante's lievelings- wensch te vervullen. „Later I" troostte zjj zich. Voorloopig hielp het door haar ontvangen geld mede, om den Kerstavond vrooljjker en ruimer te vieren, dan anders. Nu iiat Hermann door zjjn bediende vra gen, of hjj zijn kerstgeschenken het laatst mocht neerleggen en ook den boom aan steken. Dit werd hem toegestaan. Daar ging de bel. Op Otta's arm leunend, kwam de gravin langzaam binnen, en bleet, sprakeloos van bigde verrassing, opeens latjlB*»»". Zitting van Dinsdag 20 December 1904. UITSPRAKEN: J. Meester, Andijk, (verzetzaak) eenvoudige bel. bij recidive, vonnia bekrachtigd, zijnde 1 mnd. gevang. A. Knecht, Winkel, diefstal, niet bewezen, vrijgesproken. B. Jansen, Alkmaar, drankwetovertr. (ver-1 zet zaak), f 20.boete, sube. 20 d. hecht. Vis den pakhufssleutel opeischen met den- zelfden moed en onverschrokkenheid, waarmee ruim SCO jaren geleden de Watergeuzen den sleutel van de stadspoort te Den Briel vor derden. Vis zei, dat hij zich dan bij Bak moeet vervoegen, die nu juist in 't bezit ervan was, doch Jan, die in zgn benevelden toestand geen rede verstond, werd hierover geweldig boos en ging zich al heel spoedig wreken, door nog denzelfden avond, toen Vis alweer gerust sliep, neet een ontzagwekkend stuk hout een raam met roeden en al kapot te gooieD, welke schade natuurlijk op den heer Bak als eigenaar dier woning kwsm te druipen. Bak H. Soeverein, Enkhuizen, wederspannigheid, deed «fan ook aangifte van de door De Roo O l n r |A>.i.1„„1- Sof f8 boete, subs. 8 d. hecht. F. H Peters, Alkmaar, onzedelijke hande lingen, gepleegd met iemand beneden den leeftijd van 16 jaren, 46 d. gevang. H. Zwijnstra, gedetineerd te Leeuwarden, diefstal bij nacht, 3 mnd. gevang. J. Blaauboer, Anna Psulowna, mish. 2 maal gepl., en wedersp 4 weken gevang. D. Padeker, Hoorn, overtr. plaat*, belast., niet bew., vrijgesproken. J. Appel, Hoorn, idem, niet bewezen, vrij gesproken. M. Groentjes, Hoorn, idem, f 6.boete of 1 d. hecht C. Plugboer, Hoorn, idem, f 6.boete of 1 d. hecht. D. Schel, Hoorn, idem, f6.— boete of 1 d. hecht Heden werden we nit de korte, droeve winterdagen weggevoerd, om een oogenblik stil te staan bij een tooneeltje, dat op een schoonen Juni-avond te Egmond aan Zee werd afgespeeld. Een kellner uit een der eerste Lótels te Egmond, Jan Prins, werd door 't heerlijke weer, trots 't vergevorderde avonduur, verlokt om nog eventjes naar 't postkantoor, dicht bg de kruising van Smitstraat en Voorstraat gelegen, te wandelen. Juist had Prins zgne j stukken aan de zorgen der poetbeambten toe vertrouwd en ving den terngweg aan, toen hij Piet Zwaan ontmoette op 't kritieke oogen blik, dat deze aan een Egmouder vlsschers- gezel vroeg, hoe laat het was. Deze, Leendert Kok genaamd, antwoordde„kwart over 9." Prins beweerde, dat 't „wel later zon zgn en toen begon Zwaan opeens Prins om de ooren te slaan, waarna bij zich uit de voeten maakte. Leen Kok, thans verblgf houdend in 't Hui# van Conservatie te Alkmaar, kwam, (als een kostbaar edelgesteente „gevat" tusschen twee rijksveldwachters), de zaal binnen en beves tigde Prins' verklaringen, waarna de heer Officier 't woord verkreeg en, met het oog op Zwaan's bepaald ongunstige antecedenten, wegens mishandeling (bg recidive) 14 dagen gevang, eischte, welk nieuws Zwaan, die absent was, wel tijdig gemeld zal worden De weledele heeren Willem Hilbertas Schraal en Jacob Kramer, die na tezameLmoes ten worden „gepresenteerd", waren ook maar weggebleven. Ze hadden den 5en Nov. j 1. Ia de nis bg haar lievelingeplekje, hel- den vrg treurigen moed, om den 18-jarigcn der bestraald door den glans van den kerstboom, kwam tegen den achtergrond van goud en roode zjjde het prachtige, gebeeldhouwde schild uit, met de ontelbare naambordjes. „Otta, lieve Otta," zeide zg, zacht de hand van haar nichtje streelend, „dat heb ik aan jou te danken. Hoe dikwjjls heb je je moe gewerkt san dien rooden mantel, ik herken het prachtige patroon heel goed. L:ef meisje 1 Eu wat heb je je oude tante al Jacob Wakker (evenals zg belden een Urker vlsscher) een beetje af te rossen. De O. v. J. moest tot zjjn spijt voor Schraal vrgspraak vragen. Aan Kramer was gelukkig in dit geval nog „houvast" en tegen hem eischte de heer Officier wegens mishandeling een week gevang. Even weinig ambitie als de vorige beklaag den, toonde als zoodanig mijuheer Jozef Isaak de Jong, die ook al door afwezigheid schit- 1 terde Deze brave jongen, die zich aan 't koop- praatjss verteld, om haar de verrassing niet manschap wijdt "en ook somtijds een atelier tot b«Sorn»n l« het vervaarigen of althans tot 't herstellen van paraplules, parasols en wat dies meer zij, te bederven Doch Otta hoorde hjjna niet, wat tante zeide. Doodsbleek, nauweljjks in staat, zich op de been te houden, staarde zg naar het borduurwerk, dat zg zelve voor Muller en Co. gemaakt bad, naar den stamboom, naar Hermann. Ook deze stond een oogenblik onbeweeg- Ijjk. Gebeurden er dan wonderen Was gravin Otta dan de kunstige borduurster, wier arbeid hg zoozeer had bewonderd en zelfs betaald 1 Een hulpeloos smeekende blik uit haar oogen bracht hem weer tot bezinning. „Juist geraden, tante Juliane'" zeide hg, de oude dame de hand kuisend, „tenminste voor de hellt. Den wapenmantel heeft gravin Otta gemaakt; sta mg toe, dat ik n het schild daarbij ten geschenke geef." Een nur later stonden Hermann en Otta in de diepe nis. „Gravin O.ta," zeide hg, „herinnert u zich nog wel dien Septembermorgen bg den parkvjjver altjjd arbeidenden vader, voor moedige liefdeloosheid zjjner overige bloed- goedheid verwanten van moeders zijde. 1 *n" Terwjjl zjj zweeg, overlegde hjj, wat de oude gravin toch wel zou kunnen verlangen. Misschien wel een nieuwen rolwagen, waarin haar lichaam beter rustte, dan in het oude vermolmde, lompe ding, dat haar eiken steen van den weg deed voelen. En dan een warme pels, als zij in de koade uitreed, of een zacht tapijt voor haar kamer, of prachtige, met goud geborduurde wapen- iets anders, waardoor zjj haar armoede mantel van zware roode zgde, die de minder voelde. ^Eindelijk scheen Otta tot een besluit te zgn gekomen. „Toén" u zoo stellig een wensch afsloeg, burgemeester in diens quanten van er op na houdt, heeft thans zijne tenten te 's- Hertogenbosch, Noord-Brabant's merkwaar dige hoofdstad, opgeslagen, hoewel hij ge woonlijk geen vaste woonplaats heeft. Door gaans vertoeft hij ln slaapstedenzoo was bij op 13 November j 1. te Behagen te vladen, waar hjj het op de markt dan al heel raar versierde, 't Openingsnummer van de voorstelling bestond hierin, dat hg een ge weldige bombarie maakte tegen Cornelis Bakker en Cornelis Komen.Hg werd zóó kwaad, dat hg een hond van zekeren Jan Koeman aanhitste op de heeren, na hen vootaf te hebben aangezegd, dat ze moesten ophoepelen, daar hij hen anders genoemd beestje op het ljjf zou sturen. 't Volgende bedrijf voert ons een worsteling voor de oogen, die plaats vond tusazhen Bakker en De Jong. Eerstgenoemde werd door De Jong ln een oogenblik tegen den grond gekwakt, maar daarop volgde den ook onmiddellijk 't derde (en laatste) bedrjjf, waarin de politie-agent Johan Petrus Abma ten tooneele verscheen en De Jong secuur beet pakte, cm hem weg te voeren en voor den diens qialftelt van Hulp- aangerichte verwoesting met 't gevolg, dat de O. v. J. tegen De Roo 6 dagen gevang, eischte. Ten einde te zorgen, dat het ras der oproer kraaiers te Wervershoof toch vooral niet uit sterft. wat de jongelni daar ter plaatse zeker wel vgftig maal zonde zonden vinden, begint nu het aankomende geslacht „het zooge naamde 7 nors goedje", daar ook al heel wat spektakel te maken. We dachten, den gemeenteveldwachter Jaap Grooteman ontwarende, dat Steltenpohl of Jsn Meester of zooiets wel zon moeten voorkomen, maar neen, 't was thsns een zeer jeugdig en zeer mager beoefecaart je van de praktische aardrijkskunde die voor beklaagde mocht spelen, omdat hg Grooteman den 20en November j 1., toen die bij de café's 't sluitings uur verkondigde, geslagen heeft en leelgk beleedfgde, Cornelis Maria Kaag kreeg van den heer Officier den raad, zich verder „koest" te honden, daar het hem anders zal gaan als zijn „meer bekende" plaatsgenooten. Z E G. eischte wegens mishandeling van een dienstdoend ambtenaar f 10.— boete of 7 dagen hechtenis. Vervolgens hadden we een Enkhulzer be klaagde. Ze heet Hildegonda Margeretba Zwan, en werd beschuldigd een wittebrood te heb ben gestolen en het haar vriendin Geslna Langedgk te hebben geschonken. Tegen de le beklaagde werd 3 weken, tegen de t wetde als heelster 14 dagen gevang, geëlscht. Tegen Nicolaae Appelman te Bovencarspel werd geëlscht f10.boete voor het moles- teeren van David van der Gnlik, en tegen Lambertus Matt heus de Vries van Hem, f6. boete subs. 4 dagen hechtenis, voor het bag geren ln andermans water. De 14 jarigs Albertus van der Wal nit Den Helder had zich te verantwoorden voor diefstal van draadnagels ten nadeele van zijn patroon, den timmerman B. A Adriaanse, Deze ontsloeg hem in October j.1. en stelde eme vervolging In, De 67-jarige opkooper Petrns Bot kocht den heelen voor raad in 3 koopjes op, te zamen voor f 1 26. De vader van het diefachtige ventje was zeer onder den Indruk vandaag de man was nu ten einde raad en vond 't het beate, als de knaap naar een rijksopvoedingsgesticht werd gestuurd. De O. v. J. wees ook met nadruk op de leelijke misdrijven van bekl., die zich met eenige kornuiten ook nog verstout heeft tot 't fiiaal afbreken vsn een onbewoond huisje, welke straatschenderij echter niet voor de rechtbank is gebracht Verder gaf Z E.G. den ouden Bot de ernstige waarschuwing, voortaan zoo iets van dergelijke jongens niet meer op te koopsn, zullende hg anders wegens heling worden vervolgd. Ten slotte eischte de heer Officier ontslag van rechtsvervolging met l«st tot plaatsing in een rijksopvoedingsgesticht tot zijn 18e jaar. Tot slot een viertal hondeczaakjes, in elk waarvan f6.boete of een dag weid geëlscht. Uitspraken alle heden over 8 dagen. u vandaag zoo edelmoedig vervuld u zoo stellig een raad afwees, dien I „Een geschilderden stamboom", zeide zg. „Een wat?" „flen stamboom, zooals er vroeger in de nis Baast tante's lievelingsplaats hing,"antwoord de zg op stelligen toon, alsof er anders op de j wereld niets te wenschen bleef. „U weet, dat de onde in één nacht geheel bedorven W 4oor het water, dat door het gat in het dak stroomde," „Het Bpijt mg", antwoordde hg kortaf, b(jna hard, „ik vrees dat het kerstkindje Reen stamboom zal brengen, omdat het er geen had." „Heeft u nooit Mattheus I gelezen, doelvaste heer?" »0 jawel. Maar het hing dien stamboom niet naast zgn kribbe op. En voor een toder brengt het er ook geen." ^3 antwoordde niet en teekende yoort, mantel gebeele nis zon vullen. Bjjna deemoedig ging hg naar de oude dame en kuste haar hand, alsot hij haar vergiffenis moest vragen voor een onrecht, dat hg haar had aangedaan. Intnsschen stond Olga bg den vjjver en keek peinzend in het zwarte water. Tante's lievelingswensch zou dus niet vervuld wor den 1 Van haar eigen schrale geldmiddelen kon zg die uitgave niet bestrijden. Zg was er bedroefd om. Met al de warmte van haar jong hart, hing zg aan de oude gravin, die haar, de verre nicht, een jaar geleden bg zich in huis had genomen, om het weinige dat zg bezat, te deelen met de onbemiddelde weesdie haar weldoenster, haar vriendin, haar moeder was geworden. Hoe vaak had Otta in haar binnenste niet gewenscht. haar een offer, een heel groot, zwaar offer te kunnen brengen. Nu kon zg, door een cffar te brengen, I den wee ach harer tante vervullen. Wel "ww v" 1, nriilip,liik hard voot haar trotsch »lsof het niet de moeite waard was, die zaak i was bestond er niet in dien heelt." «En u later zoo moedig heeit gevolgd. Gravin Otta, ik daDk u. U weet niet, hoeveel genoegen u mij daarmede gedaan heeft." Zij zag de uitdrukking van zgn c ogen en voelde dat hg haar hand greep. Zg wilde hem afwjjzen, trotsch zgn als vroeger het ging nist. „Otta," ging hg voort, op een toon die tot haar hart doordroeg, „nog nooit heb ik zoo'n Kerstavond beleefd als vandaag. Op het feest van den Heer van hemel en aarde, die in de kribbe lag, hebben ook wjj onze vooroordeelen afgelegd die van stand en van kracht. De liefde voor een engelachtige vrouw heeft ons beiden getoond, op welken zwakken grondslag zg berustten. Mochten tooh alle menschen ervaren, wat wg heden ondervonden hebben Dan zou de oude, vjjandige gezindheid tusschen de stan den ophouden, de voorname lieden en het volk zouden elkander de hand rei ken zooals wg doen, en er zou vrede op aarde zgn." Een oogenblik bleef het stil in de ka- i mer. Toen vatte Hermann ook haar andere hand. „Vandaag heb ik in uw hart gezien Otta," giog hg zachter voort, „en er gevonden. officier van Justitie, te brengen. Zóó secuur had Abma hem echter niet beet, of De Jong wist nog wel gelegenheid te vinden om hem in den nek te grijpen, tegen de beenen te trappen, eDz. Deze ambtenaar maakte nataurlgk onver-"dé'pen vïoei'em wgld een Igvig proces-verbaal op, waarin de j zonden van den bravrm Jozef heelnetjes 0mdat mg nit partic'u'iere correspondenties werden opgelezen, t Was wel verduiveld gebleken hoe BOmmlgen in patria zich jammer, dat het aanhitsen van Kceman'a hond hebben laten Icflaenceeren door al dat dwaze Het Antenrsrecht uitdrnkkelijk voorbehouden. LXXXVI. We hadden het ln ons vorig schrijven dan over de grievende wijze, waarop helaas ve e „overheerschers" hier in Iudlë den dikwijls zoo fijngevoellgen, beschaafden en min of meer ontwikkelden niet-Europeaan meer.en te moeten behandelen. Het zgn juist die onverstandige Westerlin gen of Iudo's, die niets niemendal moeten hebben van 's Heeren Abendanon's streven. Het zijn die Tosau's, welke o. a. het Hol landse!) spreken door Inlanders en vreemde Oosterlingen onbeschoft durven noemen. Het zgn ten slotte zg. die mija optreden hier 'n schande vinden, j» gevaarlijk, die daarom trachten, mij te ridicnliseeren en te belasteren en in hun geliefkoosd blaadje, het Indische „Nieuwe vau den Dag," met zoo'n innig wel behagen de lsffe act e'dartikeltjes lezen en ook de leugen praatjes slikken, welke vriend Kakadorns, zoo noemen ze den journalistie- ken marktschreeuwer hier tegenwoordig, zoo op Bakker en Komen niet voldoende bewezen is. De heeren Abma, Kees Bakker en Piet Stam, beuevecs Mirt ha Cornelia Huiberts, konden als getuigen geen van allen wettig en overtuigend bewijs te dien opzichte leveren en de heer Offi:ier bepaalde er zich dan ook toe, voor dit sub a aan De Jong ten laste gelegde feit, vrgspraak te verzoeken. Wat echter de mishandeling, Bakker aangedaan, benevens 't geweldig verzet tegen Abma betreft, dit achtte Mr. Cnopius wel bewezen, zoodat Z E.G met toepassing der artt. 300 en 180 Wetb. v. Strafr., 3 weken gevang, tegen Jozef eischte, tevens diens doopceel nog even lichtende, door te melden, dat I geschrgf indertijd, dat zelfs door enkele bladen in Nederland, natnnrlgk te goeder tronw, werd overgenomen, hetgeen echter voor mg zeer onaangenaam was, omdat ik me niet onmiddellgk kon verdedigen, vind ik het niet kwaad hier even 'n entrefilet uit de Java-Bode over te nemen. Men zal dan langzamerhand ook in Holland wel gaan Inzien, dat het heusch te gek is, om nog aan dacht te wijden aan opmerkingen van een feitelijk nist toerekenbaar persoon. We lezen in de Java-Bode van ^Novem ber n 1. het volgende „Naar wg vernemen, maken sommige vrien den van den hoogbegaafden K. W. zich ern- sinjeur al voor verschillende rechtbanken heeft ongerust over den geestestoestand van terechtgestaan en zoowel te Almelo als te deze belangwekkende persoonlijkheid. Sympto- 's Bosch reeds Is veroordeeld geworden. men van hoogmoedswaanzin komen, zegt men, Toen we den naam Jan Jacob de Roo door al meer en meer voor bg den ongelukkige. verder te behandelen met hem, e'K®n Monigen burger, die er toch geen grip van had. Hij maakte van die pauze ge- bruik, om een paar bladen papi©r °P e meD, die aan den oever lagen. „Wel, kgk eens aan 1" zeide bg ve „wat een mooie lgnen. Weet u wel, gra dat u een klein varmogen in uw n hebt „Hoe bedoelt u dat „Ik bedoel, dat u het schilderen van o o vervallen kaateelen en verwilderde par i u niets aan heeft, moest laten jj„btn u wijden aan de kuusticdustrie. n maar oestona er met in de familiekroniek, die tante zoo goed in haar hoofd had, een legende van een burcht vrouw, die als dienstbode verkleed, eenmaal den nederigsten arbeid verricht had, om in de nabijheid te zgn van haar gevangen - 1 -- Zich daardoor ver- sinds dien tijd wat ik altgd verwachtte schap deurwaarder Klein hoorden roepen, dachten we dien reizenden handelsbediende de zaal zoo aanstonds te zien inhuppelen, vroolijke spring-in-'t-veld als hij is maar jawel!., hg volgde 't voorbeeld van de vorlgen en liet 't beklaagdenbankje disponibel voorde„'ief- ik heb hebbers." Toch had hij er wel degelgk „bood- een edelgesteente van hooge waarde, dat ik Hij heeft namelijk een pakbnia in huur te Alkmaar, waar hij woonachtig is, welk ge- Hg moet gezien zgn in het klassieke kostuum van Don Qiichotte, voordrachten houdende tot een denkbeeldig gezelschap paters, over de werken van Louis Voulllot, en uitlegging gevende van duistere passages uit de drama's van Calderon. Op andere oogenblikken beeldt de rampspoedige man zich in, dat hg, gelijk dokter Joesoef, staatsraad in buitengewonen dienst is en leest hg den Engelschen minis ters de les over hunne vermeende kortzich- tot elkeiT prijs Wil verwerven. Willen Wjj a amaar, waar dij wuuubcuuk m, wna ge- iere ue ie» uuuue loiuikuuo iuiuicu- de standen een voorbeeld van vereeni- boQtw toebehoort aan den koeman en huidon- tigheid ln zaken van oorlog en vrede. Het _-- -- - tt zouter Johannes Jacobus Bak aldaar. De meeat echter poseert hy als je criticus en ja aan -„17- - -■ cu.u. «v j JW ging en liefde geven Kun je mg van nei- 8ieutei daarvan is gewoonlijk onder berusting journalist en slaat Jan allerlei zotteklap uit geen je zoo ruimschoots aan tinte geeft, van den slager Arnold Vis, die hem echter of corrigeert, ln de jas van meester Penne- Kun je van mg - geen je niet ook iets meedeelen echtgenoot"? Had zg zich daardoor ver beldiB! w.t»„ houden, Otta De kerstlichtjes waren uitgebrand, de prachtige stamboom lag in de schaduw, werd zij geêera ais een uoiY.u Doch voor de twee gelukkigen, die arm er een blgdschap spreken uit tante's oogen in arm voor ket raam stonden.'lag even wanneer zg het veelbegeerde geschenk helder als hun toekomst, de wjjd uitge- ontvingstrekte, besneeuwde vlakte in het licht der Den volgenden dag stond zij met een yolle maan. voile voor en zonder haar naam te in 't begin van November j 1. aan den heer Bak had ter hand gesteld. Vis, die vlak tegenover bedoeld pakhnls ln 't Fnldsen w out, ln een mede aan Bak behoorend huis, zon echter dra ondervinden, dat de lotenbus vsn ons sterfelgke bewoners van dtt aardsche tranendal soms wonderlijk wordt geschud Hém toch werd 't lot toebedeeld, om van De Roo's ruwe geaardheid meer dan hem lief was, te genieten. Jan kwam dronken en avol" op 6 Nov. j.L 's avonds knapjes laat hjj wip wat op geërfdheid van de kwaal wgst met een dik potlood gewapend en een hoog wgs gezicht, elke courant, die onder zgn bereik komt. Zgn oog bliksemt dan onheilspellend en onverbiddelgk is de trek van vastberadenheid, die zgn gewelfd voor hoofd met voren doorploegt. In znlke oogen blikken van corrigeerwoede ontziet hij niets en niemand en als zgn „Zoo is hetweer klinkt, moet hg bgna majestueus zgn. Hy bgt nog wel niet, maar in zgn eigen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1904 | | pagina 5