"tweede blad.
"~DE STAMBOOM.
Jndisrhc §enhrassEii.
/omlag Zö Der. 1904.
48ste Jaargang. No. 4003.
Arrondissements Recht
bank te Alkmaar.
tt
kerstgeschiedenis door C. ANNUSKE,
—o
L&ogzeam v'e^ een Joor den herfst geel
^kleurd blad uit den top der berken in
zwarten vijver van het park en voegde
jjch bij zijn lotgenooten, die zich bruin-
j»el 1
jade.
fleisj®
^oveudig grps japonnetje en een tamelijk
raleten zwart manteltje die echter geen
achtig, ik geloot, dat u daarmeê op den duur
heel aardig uw brood zou kunnen verdienen.
Stel u in verbinding met het magazijn van
vrouwelijke handwerken en mode-artikelen
van Muller en Co. te M., of als u het liever
heeft, wil ik dat wel voor u doen.1*
Hij werd warm onder het spreken zoodat
hjj er niets van merkte, hoe zjj zich al hoo-
ger oprichtte, hoe haar wangen rood werden
van ergercis, hoe haar oogen vlamden van
toorn.
„Ik voor geld werken viel zjj hem
eindelijk driftig in de rede. „Ik de gravin
Von Horst-Rebénstein Ik patronen beden
ken en rnjj laten betalen met het zakgeld van
kleine burgermeisjes, die voor hun vader, den
kleeder- of handschoenmaker, met Kerst
mis een paar pantoffels willen borduren?"
„Is zulk geld dan mindor waard, dan
ander?" vroeg hij.
„Mijn voorouders zouden
.Zich in hun graf omdraaien? Och, dat
hebben de beeren in den lateren tijd
zoo
en onbeweeglijk schaarden om het
vermolmde bootje, waarin een jong
zat te teekenen" Zjj droeg een zeer dikwijls moeten doen, dat zjj er duizelig
van zgn. Misschien hebben zjj er ook wel
over nagedacht, en zgn tot de conclusie
rgB beiden de natuurlijke elegance van haar gekomen, dat het tameljjk wel op hetzelfde
ferschijnirg konden wegnemen. Door de
opening tus3chen de boomen rondom den
vjjver ontdekte men op den achtergrond
oen gebouw, dat eerige gelijkenis met een
kisteel vertoonde. Het wrs erg verweerd,
had verscheidene torens, waarvan er één
gheef stond en dreigde te zullen invallen.
•50 zoer lichte blauwachtige September-
„ovel verzachtte de droeve sporen van ver-
yol en omgaf alles met een srpookjestint.
Opeens werd de vreedzame stilte ver
broken door hondengeblaf, dat naderkwam.
Snel keek het jonge meisje om, bloosde
even en bukte zich toen met gefronste
wenkbrauwen, alsof zjj boos was op zich-
jjlf om die onwillekeurige beweging,
jjeper over haar teekening.
Achter haar in het kreupelhout kraakte
bet, een man kwam tusschen de struiken
te voorschjjn en zwaaide groetend met zjjn
jagershoed,
Het was een man van hooge, krachtige
gestalte, met vrooljjke oogen, waaruit
levenslust en practisch verstand spraken.
Geen spoor van het droefgeestige verval
van de omgevirg wss terug te vinden in
de min of meer ruwe levensvreugde van
den knappen man.
„Goeden morgen, gravin 1 Wat is u van
daag vljjtig 1 Wat moet het ditmaal worden,
ais ik vragen mag
Zij wees naar het kasteel.
„O zoozeide hij, „die oude kast 1 Nu,
bet wordt ook tijd, dat u er een afbeelding
van krjjgt, eer het ding op een goeden dag
instort."
Zij wierp hem een toornigen blik toe.
„U spreekt over een adelljjk kasteel, dat
eenige eeuwen telt."
„Dat uitmuntend geschikt zou zjjn voor
een spiiitusbranderjj."
Zjj kreeg een kleur van ergernis.
„Ik weet wel, dat voor u niets heilig is
mijnheer Eisenschmied
„O jawel: maar dat behoeft nu juist geen
oude, bijna ruttelooze steenklomp te zjjn
vicht Otta."
Zjj beet zich op de lippen. Zij gevoelde,
dat het haar verdiende loon was, als hjj
haar herinnerde aan hun verre bloedver
wantschap, nadat zg zjjn naam op zulk
een minachtenden toon had uitgesproken.
„Zeg zulke dingen ten minste niet, waar
tante bij is," zeide zjj.
„Daar zal ik wel op passen. Die schil-
dprjj is zeker voor haar bestemd
„Ja, als kerstgeschenk.
„Verlangt zjj niets anders?"
Zij zweeg een oogenblik en dacht ca.
Zg wist, dat Hermann Eisenschmied
de eenige was, van wien hare tante een
groot kerstgeschenk wilde aannemen, omdat
sjj ondanks de mésalliance van zjjn vroeg
gestorven moeder, van kind af veel van
hem had gehouden. Zjj wist ook, dat voor
hem, den rjjkea fabrikant van aardewerk,
niets te kostbaar was, als hjj de gravin er
een genoegen meê doen kon. Haar goed
heid was immers de zonneschijn van zjju
kindsheid geweestzjj had hem schadeloos
gesteld voor de hardheid van zjjn strengen,
de hoog
neerkomt, of men den bnrgers het geld
afneemt met de punt van de laDS, of met
do punt van het potlood, als men het er
maar meê krjjgt."
Zjj had nauweljjks geluisterd.
„Nooit, nooit I" riep zjj heftig.
„Nu, dan niet. Mijn bedoeling was goed.
Goeden morgen, gravin."
Hjj verdween, zooals hjj gekomen was.
„Wat een krankzinnigheidmompelde
hjj, terwjjl de dorre bladeren om zjjn voeten
ritselden op het slecht onderhouden pad,
„zich te goed te achten voor eerljjken
at beid, als men zes dagen in de week
slechter leeft dan een werkman op vasten
dag Als iemand het regenwater door de
gebarsten muren loopt I En dan een ge
schilderden stamboom te willeD hebben
Een stamboom, alsof die hun zal te eten
en te drinken geven en hen verwarmen I
En zulk een dwaasheid zou ik in de hand
werken, door tante er een cadeau te doen
Nooit van mijn leven
Zacht brommend was hjj aan een bocht
van den weg gekomen, en onwillekeurig
vertraagde hjj zjjn schreden. De lichte
morgennevel was opgetrokken, en over
stroomd van zonneschijn, lag daar het oude
kasteel in zjjn majestueuze kalmte vóór
hem. Op het terras zat de oude dame, met
wie hjj zich zooeven in gedachten had bezig
gehouden, en de zachte, heldere September-
zon wierp haar g'.ats op haar mooie, witte
haren. Zjj glimlachte tegen een klein meisje,
dat haar een biuquet herlstbloemen bracht.
Zoo had zjj vroeger ook tegen hem geglim
lacht, toen het hart van den moederloozen
knaap verlangde naar liefde, die niemand
anders hem wilde geven. Met die blanke,
nu gerimpelde handen had zjj zgn hoofd
gestreeld, als hjj met den een of anderen
dwazen, onschuldigen jongenswensch tot
haar kwam. dien zjjn vader met een barsch
„Onzin 1" kortaf had afgewezen. Altjjd
had zjj hem zjjn zin gegeven, waar zij maar
kon en mocht. En vaak had hij den arm
om haar hals geslagen en gezegd
„Tante Juliane, als ik groot ben, koop
ik voor u een heel mooi, groot hobbelpaard."
En nu? Nu wilde zjj een stuk speelgoed
hebben, dit misschien onnocdig was, maar
voor baar van nog meer waarde, daD eens
het hobbelpaard voor den knaap. Hoedik-
wjjls had hjj haar op eenzame namiddagen
voor den stamboom zien zitten, de vertak
kingen van den stam volgend en zich ver
liezend io herinneringen aan de geschiede
nis van haar geslacht, waarin zjj beter dar.
iemand ander® thuis was. Waarljjk, zjj
mocht trotsch zjjn op haar geslachtHoe
gaarne had hjj als kind luisterend aan haar
voeten gezeten, wanneer zjj wonderlijke
verhalen deed van de daden en lotgeval
len van al de menschen, wier namen ver
meld stonden op al die kleine vakjes 1 En
dat stille genot kon hjj haar opnieuw ver
schaffan, en hjj aarzelde, of hg het wel
doen zou I Was dat de liefde en de dank
baarheid, die hjj zich verbeeldde voor haar
te koesteren? Wie was hier nu bekrompen,
hoogmoedig, vol vooroordeelen hjjzelf, of
die vrouw met haar hart vol eindelooze
die eenmaal den dwazen knaap
mef zjjn onwelkomen burgerlijken naam
zoo gekoesterd had
Neen, neen, zjj zou hebben, wat zjj ver
langde, veel mooier dan het vroeger geweest
was een groot houten schild met vergulde
ornamenten, en de wjjd vertakte stamboom
der Von Robensteins door een bekwame
hand daarop geschilderd en daarachter de
noemen, tegenover den chef der firma Mul
ler Co., en liet hem haar teekenicgen
zien, _met een paar borduurwerken die zg
als proef had meegebracht- Zjj werd beter
ontvangen, dan zjj verwacht had. Die eene
schets moest zri verder uitwerken en op
stof teekenen. Of zjj het borduurwerk ook
op zich wilde temen Het gat haar even
een schokMet de naald werken als een
naaimeisje 1 Maar gravin Otta deed niets
ten halve. „Ja", zeide zjj met vaste stem.
Nu kwam er een tjjd van buitengewone
drukte, die door gravin Otta, als zjj in het
bijzijn van haar tante moest werken, door
allerlei onschuldige leugens verklaard werd.
Alleen wanneer Hermann de dames kwam
bezoeken, ruimde zjj haastig alles op en
toekende of borduurde aan iets onbedui
dends. Hij wreekte zich over de onzicht
bare hindernis, die zjj tusschen hen beiden
stelde, door schjjnbaar zoo min mogelijk op
haar te letten. En toch bewonderde hjj in
stilte eiken dag haar echt voorname manie
ren, haar heldenmoed in het kalm dragen
van ontberingen, de teederheid waarmede
zjj tante omringde.
Zoo zaten zjj als vreemden tegenover
elkander, slechts weinig sprekend en elkan
der nauweljjks aankjjkend. Als hjj dan
vertrek, zag zjj hem gewooaljjk na, totdat
de bocmen hem onzichtbaar maakten. Wat
een krachtige gestalte I Alsof een der ridders
uit de portrettengalerij levend was gewor
den 1 En welk een stoute, triomfeeren de
wilskrccht. Zonder zjjn democratische ge
zindheid, zou hem zeker veeleer de trotsche
geslachtsnaam toekomen, dan aan neef
Thassild, den uitgemergelden viveur, die
haar reeds zoolang vergeefs het hof maakte
De Kerstavond was aangebroken. Een
roodachtige gloed straalde uit de dorpskerk,
toen de slede van Hermann Eisenschmied
over de sneeuw in het maanlicht naar het
kasteel Rebenstein gleed. Otta was juist be
zig met het versieren van de kamer, waar
Kerstmis zou gevierd worden. Het was jam
mer, maar het verdiende geld was niet
toereikend geweest, om tante's lievelings-
wensch te vervullen.
„Later I" troostte zjj zich. Voorloopig
hielp het door haar ontvangen geld mede,
om den Kerstavond vrooljjker en ruimer te
vieren, dan anders.
Nu iiat Hermann door zjjn bediende vra
gen, of hjj zijn kerstgeschenken het laatst
mocht neerleggen en ook den boom aan
steken. Dit werd hem toegestaan. Daar
ging de bel. Op Otta's arm leunend, kwam
de gravin langzaam binnen, en bleet,
sprakeloos van bigde verrassing, opeens
latjlB*»»".
Zitting van Dinsdag 20 December 1904.
UITSPRAKEN:
J. Meester, Andijk, (verzetzaak) eenvoudige
bel. bij recidive, vonnia bekrachtigd,
zijnde 1 mnd. gevang.
A. Knecht, Winkel, diefstal, niet bewezen,
vrijgesproken.
B. Jansen, Alkmaar, drankwetovertr. (ver-1
zet zaak), f 20.boete, sube. 20 d. hecht.
Vis den pakhufssleutel opeischen met den-
zelfden moed en onverschrokkenheid, waarmee
ruim SCO jaren geleden de Watergeuzen den
sleutel van de stadspoort te Den Briel vor
derden. Vis zei, dat hij zich dan bij Bak
moeet vervoegen, die nu juist in 't bezit ervan
was, doch Jan, die in zgn benevelden toestand
geen rede verstond, werd hierover geweldig
boos en ging zich al heel spoedig wreken,
door nog denzelfden avond, toen Vis alweer
gerust sliep, neet een ontzagwekkend stuk
hout een raam met roeden en al kapot te gooieD,
welke schade natuurlijk op den heer Bak als
eigenaar dier woning kwsm te druipen. Bak
H. Soeverein, Enkhuizen, wederspannigheid, deed «fan ook aangifte van de door De Roo
O l n r |A>.i.1„„1- Sof
f8 boete, subs. 8 d. hecht.
F. H Peters, Alkmaar, onzedelijke hande
lingen, gepleegd met iemand beneden den
leeftijd van 16 jaren, 46 d. gevang.
H. Zwijnstra, gedetineerd te Leeuwarden,
diefstal bij nacht, 3 mnd. gevang.
J. Blaauboer, Anna Psulowna, mish. 2 maal
gepl., en wedersp 4 weken gevang.
D. Padeker, Hoorn, overtr. plaat*, belast.,
niet bew., vrijgesproken.
J. Appel, Hoorn, idem, niet bewezen, vrij
gesproken.
M. Groentjes, Hoorn, idem, f 6.boete of
1 d. hecht
C. Plugboer, Hoorn, idem, f 6.boete of
1 d. hecht.
D. Schel, Hoorn, idem, f6.— boete of 1 d.
hecht
Heden werden we nit de korte, droeve
winterdagen weggevoerd, om een oogenblik
stil te staan bij een tooneeltje, dat op een
schoonen Juni-avond te Egmond aan Zee werd
afgespeeld.
Een kellner uit een der eerste Lótels te
Egmond, Jan Prins, werd door 't heerlijke
weer, trots 't vergevorderde avonduur, verlokt
om nog eventjes naar 't postkantoor, dicht
bg de kruising van Smitstraat en Voorstraat
gelegen, te wandelen. Juist had Prins zgne j
stukken aan de zorgen der poetbeambten toe
vertrouwd en ving den terngweg aan, toen
hij Piet Zwaan ontmoette op 't kritieke oogen
blik, dat deze aan een Egmouder vlsschers-
gezel vroeg, hoe laat het was. Deze, Leendert
Kok genaamd, antwoordde„kwart over 9."
Prins beweerde, dat 't „wel later zon zgn
en toen begon Zwaan opeens Prins om de
ooren te slaan, waarna bij zich uit de voeten
maakte.
Leen Kok, thans verblgf houdend in 't Hui#
van Conservatie te Alkmaar, kwam, (als een
kostbaar edelgesteente „gevat" tusschen twee
rijksveldwachters), de zaal binnen en beves
tigde Prins' verklaringen, waarna de heer
Officier 't woord verkreeg en, met het oog
op Zwaan's bepaald ongunstige antecedenten,
wegens mishandeling (bg recidive) 14 dagen
gevang, eischte, welk nieuws Zwaan, die
absent was, wel tijdig gemeld zal worden
De weledele heeren Willem Hilbertas
Schraal en Jacob Kramer, die na tezameLmoes
ten worden „gepresenteerd", waren ook maar
weggebleven. Ze hadden den 5en Nov. j 1.
Ia de nis bg haar lievelingeplekje, hel- den vrg treurigen moed, om den 18-jarigcn
der bestraald door den glans van den
kerstboom, kwam tegen den achtergrond
van goud en roode zjjde het prachtige,
gebeeldhouwde schild uit, met de ontelbare
naambordjes.
„Otta, lieve Otta," zeide zg, zacht de
hand van haar nichtje streelend, „dat heb
ik aan jou te danken. Hoe dikwjjls heb je
je moe gewerkt san dien rooden mantel, ik
herken het prachtige patroon heel goed.
L:ef meisje 1 Eu wat heb je je oude tante al
Jacob Wakker (evenals zg belden een Urker
vlsscher) een beetje af te rossen.
De O. v. J. moest tot zjjn spijt voor Schraal
vrgspraak vragen. Aan Kramer was gelukkig
in dit geval nog „houvast" en tegen hem
eischte de heer Officier wegens mishandeling
een week gevang.
Even weinig ambitie als de vorige beklaag
den, toonde als zoodanig mijuheer Jozef Isaak
de Jong, die ook al door afwezigheid schit-
1 terde
Deze brave jongen, die zich aan 't koop-
praatjss verteld, om haar de verrassing niet manschap wijdt "en ook somtijds een atelier tot
b«Sorn»n l« het vervaarigen of althans tot 't herstellen
van paraplules, parasols en wat dies meer zij,
te bederven
Doch Otta hoorde hjjna niet, wat tante
zeide. Doodsbleek, nauweljjks in staat, zich
op de been te houden, staarde zg naar het
borduurwerk, dat zg zelve voor Muller
en Co. gemaakt bad, naar den stamboom,
naar Hermann.
Ook deze stond een oogenblik onbeweeg-
Ijjk. Gebeurden er dan wonderen Was
gravin Otta dan de kunstige borduurster,
wier arbeid hg zoozeer had bewonderd en
zelfs betaald 1
Een hulpeloos smeekende blik uit haar
oogen bracht hem weer tot bezinning.
„Juist geraden, tante Juliane'" zeide hg,
de oude dame de hand kuisend, „tenminste
voor de hellt. Den wapenmantel heeft gravin
Otta gemaakt; sta mg toe, dat ik n het
schild daarbij ten geschenke geef."
Een nur later stonden Hermann en Otta
in de diepe nis.
„Gravin O.ta," zeide hg, „herinnert u
zich nog wel dien Septembermorgen bg den
parkvjjver
altjjd arbeidenden vader, voor
moedige liefdeloosheid zjjner overige bloed- goedheid
verwanten van moeders zijde. 1 *n"
Terwjjl zjj zweeg, overlegde hjj, wat de
oude gravin toch wel zou kunnen verlangen.
Misschien wel een nieuwen rolwagen, waarin
haar lichaam beter rustte, dan in het oude
vermolmde, lompe ding, dat haar eiken
steen van den weg deed voelen. En dan
een warme pels, als zij in de koade uitreed,
of een zacht tapijt voor haar kamer, of prachtige, met goud geborduurde wapen-
iets anders, waardoor zjj haar armoede mantel van zware roode zgde, die de
minder voelde.
^Eindelijk scheen Otta tot een besluit te
zgn gekomen.
„Toén" u zoo stellig een wensch afsloeg, burgemeester in diens quanten van
er op na houdt, heeft thans zijne tenten te
's- Hertogenbosch, Noord-Brabant's merkwaar
dige hoofdstad, opgeslagen, hoewel hij ge
woonlijk geen vaste woonplaats heeft. Door
gaans vertoeft hij ln slaapstedenzoo was bij
op 13 November j 1. te Behagen te vladen,
waar hjj het op de markt dan al heel
raar versierde, 't Openingsnummer van de
voorstelling bestond hierin, dat hg een ge
weldige bombarie maakte tegen Cornelis
Bakker en Cornelis Komen.Hg werd zóó kwaad,
dat hg een hond van zekeren Jan Koeman
aanhitste op de heeren, na hen vootaf te
hebben aangezegd, dat ze moesten ophoepelen,
daar hij hen anders genoemd beestje op het
ljjf zou sturen.
't Volgende bedrijf voert ons een worsteling
voor de oogen, die plaats vond tusazhen
Bakker en De Jong. Eerstgenoemde werd
door De Jong ln een oogenblik tegen den
grond gekwakt, maar daarop volgde den ook
onmiddellijk 't derde (en laatste) bedrjjf, waarin
de politie-agent Johan Petrus Abma ten
tooneele verscheen en De Jong secuur beet
pakte, cm hem weg te voeren en voor den
diens qialftelt van Hulp-
aangerichte verwoesting met 't gevolg, dat
de O. v. J. tegen De Roo 6 dagen gevang,
eischte.
Ten einde te zorgen, dat het ras der oproer
kraaiers te Wervershoof toch vooral niet uit
sterft. wat de jongelni daar ter plaatse zeker
wel vgftig maal zonde zonden vinden, begint
nu het aankomende geslacht „het zooge
naamde 7 nors goedje", daar ook al heel wat
spektakel te maken.
We dachten, den gemeenteveldwachter
Jaap Grooteman ontwarende, dat Steltenpohl
of Jsn Meester of zooiets wel zon moeten
voorkomen, maar neen, 't was thsns een
zeer jeugdig en zeer mager beoefecaart je van
de praktische aardrijkskunde die voor beklaagde
mocht spelen, omdat hg Grooteman den 20en
November j 1., toen die bij de café's 't sluitings
uur verkondigde, geslagen heeft en leelgk
beleedfgde, Cornelis Maria Kaag kreeg
van den heer Officier den raad, zich verder
„koest" te honden, daar het hem anders zal
gaan als zijn „meer bekende" plaatsgenooten.
Z E G. eischte wegens mishandeling van een
dienstdoend ambtenaar f 10.— boete of 7 dagen
hechtenis.
Vervolgens hadden we een Enkhulzer be
klaagde.
Ze heet Hildegonda Margeretba Zwan,
en werd beschuldigd een wittebrood te heb
ben gestolen en het haar vriendin Geslna
Langedgk te hebben geschonken. Tegen de
le beklaagde werd 3 weken, tegen de t wetde
als heelster 14 dagen gevang, geëlscht.
Tegen Nicolaae Appelman te Bovencarspel
werd geëlscht f10.boete voor het moles-
teeren van David van der Gnlik, en tegen
Lambertus Matt heus de Vries van Hem, f6.
boete subs. 4 dagen hechtenis, voor het bag
geren ln andermans water.
De 14 jarigs Albertus van der Wal nit
Den Helder had zich te verantwoorden voor
diefstal van draadnagels ten nadeele van zijn
patroon, den timmerman B. A Adriaanse,
Deze ontsloeg hem in October j.1.
en stelde eme vervolging In, De 67-jarige
opkooper Petrns Bot kocht den heelen voor
raad in 3 koopjes op, te zamen voor f 1 26.
De vader van het diefachtige ventje was zeer
onder den Indruk vandaag de man was nu
ten einde raad en vond 't het beate, als de
knaap naar een rijksopvoedingsgesticht werd
gestuurd.
De O. v. J. wees ook met nadruk op de
leelijke misdrijven van bekl., die zich met
eenige kornuiten ook nog verstout heeft tot
't fiiaal afbreken vsn een onbewoond huisje,
welke straatschenderij echter niet voor de
rechtbank is gebracht Verder gaf Z E.G. den
ouden Bot de ernstige waarschuwing, voortaan
zoo iets van dergelijke jongens niet meer op
te koopsn, zullende hg anders wegens heling
worden vervolgd. Ten slotte eischte de heer
Officier ontslag van rechtsvervolging met l«st
tot plaatsing in een rijksopvoedingsgesticht
tot zijn 18e jaar.
Tot slot een viertal hondeczaakjes, in elk
waarvan f6.boete of een dag weid
geëlscht.
Uitspraken alle heden over 8 dagen.
u vandaag zoo edelmoedig vervuld
u zoo stellig een raad afwees, dien
I
„Een geschilderden stamboom", zeide zg.
„Een wat?"
„flen stamboom, zooals er vroeger in de nis
Baast tante's lievelingsplaats hing,"antwoord
de zg op stelligen toon, alsof er anders op de j
wereld niets te wenschen bleef. „U weet,
dat de onde in één nacht geheel bedorven
W 4oor het water, dat door het gat in het
dak stroomde,"
„Het Bpijt mg", antwoordde hg kortaf,
b(jna hard, „ik vrees dat het kerstkindje
Reen stamboom zal brengen, omdat het er
geen had."
„Heeft u nooit Mattheus I gelezen,
doelvaste heer?"
»0 jawel. Maar het hing dien stamboom
niet naast zgn kribbe op. En voor een
toder brengt het er ook geen."
^3 antwoordde niet en teekende yoort,
mantel
gebeele nis zon vullen.
Bjjna deemoedig ging hg naar de oude
dame en kuste haar hand, alsot hij haar
vergiffenis moest vragen voor een onrecht,
dat hg haar had aangedaan.
Intnsschen stond Olga bg den vjjver en
keek peinzend in het zwarte water. Tante's
lievelingswensch zou dus niet vervuld wor
den 1 Van haar eigen schrale geldmiddelen
kon zg die uitgave niet bestrijden. Zg
was er bedroefd om. Met al de warmte
van haar jong hart, hing zg aan de oude
gravin, die haar, de verre nicht, een jaar
geleden bg zich in huis had genomen, om
het weinige dat zg bezat, te deelen met de
onbemiddelde weesdie haar weldoenster,
haar vriendin, haar moeder was geworden.
Hoe vaak had Otta in haar binnenste
niet gewenscht. haar een offer, een heel
groot, zwaar offer te kunnen brengen.
Nu kon zg, door een cffar te brengen,
I den wee ach harer tante vervullen. Wel
"ww v" 1, nriilip,liik hard voot haar trotsch
»lsof het niet de moeite waard was, die zaak i was bestond er niet in
dien
heelt."
«En
u later zoo moedig heeit gevolgd.
Gravin Otta, ik daDk u. U weet niet,
hoeveel genoegen u mij daarmede gedaan
heeft."
Zij zag de uitdrukking van zgn c ogen en
voelde dat hg haar hand greep. Zg wilde
hem afwjjzen, trotsch zgn als vroeger
het ging nist.
„Otta," ging hg voort, op een toon die
tot haar hart doordroeg, „nog nooit heb ik
zoo'n Kerstavond beleefd als vandaag. Op
het feest van den Heer van hemel en aarde,
die in de kribbe lag, hebben ook wjj onze
vooroordeelen afgelegd die van stand en
van kracht. De liefde voor een engelachtige
vrouw heeft ons beiden getoond, op welken
zwakken grondslag zg berustten. Mochten
tooh alle menschen ervaren, wat wg heden
ondervonden hebben Dan zou de oude,
vjjandige gezindheid tusschen de stan
den ophouden, de voorname lieden en
het volk zouden elkander de hand rei
ken zooals wg doen, en er zou vrede op
aarde zgn."
Een oogenblik bleef het stil in de ka-
i mer. Toen vatte Hermann ook haar andere
hand.
„Vandaag heb ik in uw hart gezien
Otta," giog hg zachter voort, „en
er gevonden.
officier van Justitie, te brengen. Zóó secuur
had Abma hem echter niet beet, of De Jong
wist nog wel gelegenheid te vinden om hem
in den nek te grijpen, tegen de beenen te
trappen, eDz.
Deze ambtenaar maakte nataurlgk onver-"dé'pen vïoei'em
wgld een Igvig proces-verbaal op, waarin de j
zonden van den bravrm Jozef heelnetjes 0mdat mg nit partic'u'iere correspondenties
werden opgelezen, t Was wel verduiveld gebleken hoe BOmmlgen in patria zich
jammer, dat het aanhitsen van Kceman'a hond hebben laten Icflaenceeren door al dat dwaze
Het Antenrsrecht uitdrnkkelijk voorbehouden.
LXXXVI.
We hadden het ln ons vorig schrijven dan
over de grievende wijze, waarop helaas ve e
„overheerschers" hier in Iudlë den dikwijls
zoo fijngevoellgen, beschaafden en min of
meer ontwikkelden niet-Europeaan meer.en
te moeten behandelen.
Het zgn juist die onverstandige Westerlin
gen of Iudo's, die niets niemendal moeten
hebben van 's Heeren Abendanon's streven.
Het zijn die Tosau's, welke o. a. het Hol
landse!) spreken door Inlanders en vreemde
Oosterlingen onbeschoft durven noemen. Het
zgn ten slotte zg. die mija optreden hier
'n schande vinden, j» gevaarlijk, die daarom
trachten, mij te ridicnliseeren en te belasteren
en in hun geliefkoosd blaadje, het Indische
„Nieuwe vau den Dag," met zoo'n innig wel
behagen de lsffe act e'dartikeltjes lezen en ook
de leugen praatjes slikken, welke vriend
Kakadorns, zoo noemen ze den journalistie-
ken marktschreeuwer hier tegenwoordig, zoo
op Bakker en Komen niet voldoende bewezen
is. De heeren Abma, Kees Bakker en Piet
Stam, beuevecs Mirt ha Cornelia Huiberts,
konden als getuigen geen van allen wettig
en overtuigend bewijs te dien opzichte leveren
en de heer Offi:ier bepaalde er zich dan ook
toe, voor dit sub a aan De Jong ten laste
gelegde feit, vrgspraak te verzoeken. Wat
echter de mishandeling, Bakker aangedaan,
benevens 't geweldig verzet tegen Abma
betreft, dit achtte Mr. Cnopius wel bewezen,
zoodat Z E.G met toepassing der artt. 300
en 180 Wetb. v. Strafr., 3 weken gevang,
tegen Jozef eischte, tevens diens doopceel
nog even lichtende, door te melden, dat
I geschrgf indertijd, dat zelfs door enkele
bladen in Nederland, natnnrlgk te goeder
tronw, werd overgenomen, hetgeen echter
voor mg zeer onaangenaam was, omdat
ik me niet onmiddellgk kon verdedigen, vind
ik het niet kwaad hier even 'n entrefilet uit
de Java-Bode over te nemen. Men zal dan
langzamerhand ook in Holland wel gaan
Inzien, dat het heusch te gek is, om nog aan
dacht te wijden aan opmerkingen van een
feitelijk nist toerekenbaar persoon.
We lezen in de Java-Bode van ^Novem
ber n 1. het volgende
„Naar wg vernemen, maken sommige vrien
den van den hoogbegaafden K. W. zich ern-
sinjeur al voor verschillende rechtbanken heeft ongerust over den geestestoestand van
terechtgestaan en zoowel te Almelo als te deze belangwekkende persoonlijkheid. Sympto-
's Bosch reeds Is veroordeeld geworden. men van hoogmoedswaanzin komen, zegt men,
Toen we den naam Jan Jacob de Roo door al meer en meer voor bg den ongelukkige.
verder te behandelen met hem, e'K®n
Monigen burger, die er toch geen
grip van had. Hij maakte van die pauze ge-
bruik, om een paar bladen papi©r °P e
meD, die aan den oever lagen.
„Wel, kgk eens aan 1" zeide bg ve
„wat een mooie lgnen. Weet u wel, gra
dat u een klein varmogen in uw n
hebt
„Hoe bedoelt u dat
„Ik bedoel, dat u het schilderen van o o
vervallen kaateelen en verwilderde par i
u niets aan heeft, moest laten jj„btn
u wijden aan de kuusticdustrie.
n maar oestona er met in de
familiekroniek, die tante zoo goed in haar
hoofd had, een legende van een burcht
vrouw, die als dienstbode verkleed, eenmaal
den nederigsten arbeid verricht had, om
in
de nabijheid te zgn van haar gevangen
- 1 -- Zich daardoor ver-
sinds dien tijd
wat ik altgd verwachtte schap
deurwaarder Klein hoorden roepen, dachten
we dien reizenden handelsbediende de zaal zoo
aanstonds te zien inhuppelen, vroolijke
spring-in-'t-veld als hij is maar jawel!.,
hg volgde 't voorbeeld van de vorlgen en liet
't beklaagdenbankje disponibel voorde„'ief-
ik heb hebbers." Toch had hij er wel degelgk „bood-
een
edelgesteente van hooge waarde, dat ik
Hij heeft namelijk een pakbnia in huur te
Alkmaar, waar hij woonachtig is, welk ge-
Hg moet gezien zgn in het klassieke kostuum
van Don Qiichotte, voordrachten houdende
tot een denkbeeldig gezelschap paters, over
de werken van Louis Voulllot, en uitlegging
gevende van duistere passages uit de drama's
van Calderon. Op andere oogenblikken beeldt
de rampspoedige man zich in, dat hg, gelijk
dokter Joesoef, staatsraad in buitengewonen
dienst is en leest hg den Engelschen minis
ters de les over hunne vermeende kortzich-
tot elkeiT prijs Wil verwerven. Willen Wjj a amaar, waar dij wuuubcuuk m, wna ge- iere ue ie» uuuue loiuikuuo iuiuicu-
de standen een voorbeeld van vereeni- boQtw toebehoort aan den koeman en huidon- tigheid ln zaken van oorlog en vrede. Het
_-- -- - tt zouter Johannes Jacobus Bak aldaar. De meeat echter poseert hy als je criticus en ja
aan -„17- - -■ cu.u. «v j JW
ging en liefde geven Kun je mg van nei- 8ieutei daarvan is gewoonlijk onder berusting journalist en slaat Jan allerlei zotteklap uit
geen je zoo ruimschoots aan tinte geeft, van den slager Arnold Vis, die hem echter of corrigeert, ln de jas van meester Penne-
Kun je van mg -
geen je
niet ook iets meedeelen
echtgenoot"? Had zg zich daardoor ver
beldiB! w.t»„
houden, Otta
De kerstlichtjes waren uitgebrand, de
prachtige stamboom lag in de schaduw,
werd zij geêera ais een uoiY.u Doch voor de twee gelukkigen, die arm
er een blgdschap spreken uit tante's oogen in arm voor ket raam stonden.'lag even
wanneer zg het veelbegeerde geschenk helder als hun toekomst, de wjjd uitge-
ontvingstrekte, besneeuwde vlakte in het licht der
Den volgenden dag stond zij met een yolle maan.
voile voor en zonder haar naam te
in 't begin van November j 1. aan den heer
Bak had ter hand gesteld. Vis, die vlak
tegenover bedoeld pakhnls ln 't Fnldsen
w out, ln een mede aan Bak behoorend huis,
zon echter dra ondervinden, dat de lotenbus
vsn ons sterfelgke bewoners van dtt aardsche
tranendal soms wonderlijk wordt geschud
Hém toch werd 't lot toebedeeld, om van
De Roo's ruwe geaardheid meer dan hem lief
was, te genieten. Jan kwam dronken en
avol" op 6 Nov. j.L 's avonds knapjes laat hjj
wip wat op geërfdheid van de kwaal
wgst met een dik potlood gewapend en
een hoog wgs gezicht, elke courant, die onder
zgn bereik komt. Zgn oog bliksemt dan
onheilspellend en onverbiddelgk is de trek
van vastberadenheid, die zgn gewelfd voor
hoofd met voren doorploegt. In znlke oogen
blikken van corrigeerwoede ontziet hij niets
en niemand en als zgn „Zoo is hetweer
klinkt, moet hg bgna majestueus zgn.
Hy bgt nog wel niet, maar in zgn eigen