folitt milt der rat
Zondag 12 Januari 1902.
46ste Jaargang No. 3696.
U
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AüVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Hureau: fiCH ICiiEtf, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I X K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
EERSTE BLAD.
Buitenlandsch Nieuws.
TRANSVAAL
Binnenlandsch Nieuws.
Suiii-,
BIT,
AimintK- Liiiltiwk
d
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Gemeente Schnsen.
BEKENDMAKINGEN.
o
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden inlichtingen
verzocht omtrent een vermisten overhouder.
O—
lïennisgevinsr.
Bnrgemeester en Wethooders van Schagen noodigen
bij deze belanghebbenden, die over 1901 van de
gemeente iets te vorderen hebbm, nit, hunne reken n
gen vóór of op den len Februari a.s. ter plaataeiyk
Secretarie in te leveren.
Schagen 23 December 1901.
Bargemeester en Wethouders voornoemd,
H. J POT.
De Secretaris,
Denijs.
Zeemilitie.
Burgemeester en Wethouders van Sch gen
Brengen naar aanleiding van Art. 138 der Militie-
wet, ter kennis van belanghebbenden, dat zij die
gene jen zyn bij de zeemilitie te dieuen, z;ch^ daartoe
moeten aanmelden ter Secretarie alhier voor deD
1 Februari a.s.
Alleen die loteliDgsn komen in aanmerking, welke
een der navolgende beroepea uitoefenen
Stuurlieden, ataurmansleerliugen en verdere zee
varenden op koopvaardijschepen van de groote en
kleine vaart
Stuurlieden, schippers en verdere opvarenden van
Rijnschepen, aken, tjalken en kleinere vaartuigen;
Stuurlieden en verdere opvarenden van passagiers-
en sleepbooteu, loodsvaartuigen en tonncnleggers;
liiepzee- en Noordzeekustvisschers
Zaiderzeevisscher9, visscheis op de Zeeuwsche wa
teren en op de Groote Rivieren, mossel- enoestervia-
schers
Schaiteuvoerders en veerlieden, vletterlieden
Machinisten, machinist-leerlingen en stokers op sche
pen en vaai tuigen, bij spoor- of tramwegen en op fa
briekea of ai.dere inrichting, n, Machiüedrijvers
Tremmers, Smeden, Bankwerkers, Werktuigmakers,
Kete makers, Voor .Jagers, Scheepsbegieters, Scheeps
timmerlieden (■'cheepmakers) B ood-, Koek- en Ba -
ketbakkers, Koks, Koffiehuis- en Hotelbedienden, Zie
kenverplegers. Apothekeisbedienden, Barbiers. Personeel
van 's Rijks Marinewerven.
SC RAGEN, 7 Januari 1902.
Burgemeester en Wethouders voornotmd»
(gel.) H J. POT.
De Secretaris,
DENIJS,
Staat het Drievoudig Verbond aan den
vooravond van zijn ondergang, en is er
eene nieuwe groepeering der Europeesche
mogendheden op handen Ziedaar een paar
vragen, of liever één vraag, want het een
zou een gevolg zijn van het ander, die
sedert eenigen tijd groote belangstelling
hebben verwekt. Er zijn zeker redenen te
over, die tot eene verandering in de poli
tiek aanleiding kunnen geven.
Om te beginnen, is Frankrijk er steeds
op uit geweest, om het Drievoudig Ver
bond te verzwakken. Middelen noch moeite
zijn ontzien, om vooral Italië sterker aaa
Frankrijk te hechten. Zelfs is er vóór
eenige maanden een Latijnsche vereeniging
opgericht, waarvan duizenden voorname
Franschen en Italianen lid zijn en welker
hoofddoel het is, de geschillen die Frank
rijk en Italië van elkander verwijderden,
bij te leggen. Dat men werkelijk met suc
ces in deze richting werkzaam is, blijkt
uit de complimenten die bijna dagelijks
tusschen officiëele personen in beide staten
worden gewisseld.
In Frankrijk hoopt men het Drievoudig
Verbond te künnen ontbinden.
Wanneer Duitschland eenmaal, van zijne
vrienden verlaten, bekneld tusschen zijne
economische en staatkundige vijanden zit,
zal de oude rekening vereffend worden.
De tegenwoordige leiders van de Duitsche
politiek, nog wel leerlingen uit de school
van Bismarck, doen zulke vreemde grepen
in het wilde, dat viend en vijand over
hunne onhandigheid verbaasd staan.
Om te beginnen, heeft de agrarische
politiek van Von Bülow in Oostenrijk,
Italië en Rusland een krachtig verzet
uitgelokt. Zelfs staatslieden hebben in
genoemde landen onomwonden verklaard,
dat de verhoogde Duitsche invoerrechten
tot eene verwijdering moeten leiden. In
Oostenrijk heeft Duitschland de invloed
rijke Poolsche partij tegen zich opgezet,
wegens de hardhandigheid waarineê het
e Polen in Posen en Oost-Pruisen tracht
te Oermaniseeien.
1 fJzartoryski heeftin den Gallicischen
anddag een krachtig protest tegen Duitsch
land a handelingen aaDgeteekend.
d eene scherpe redevoering, noemde de
t£?,8 i *lyie' waarop Duitschland de
,j tracht uit te roeien, een aan
iiikhS gr®a7je,nd voorbeeld van onbil-
en onderdrukking, dat overal werd
afgekeurd waar de leus „geweld vóór recht"
nog niet het menschelijk gevoel had ver
stikt.
Deze heftige woorden, gericht tot eene
bevriende mogendheid, geuit in tegen
woordigheid van den stadhouder van Gal-
licië en door al de aanwezigen zonder ver
zet aangehoord, heeft in Duitschland groot
opzien verwekt.
Na mag men het van officiëele zijde be
treuren, dat aan Duitschland deze spelde-
prikken zijn toegediend, dat neemt niet
we*, dit deze Pco'sche zuurdeesem gemak
kelijk tot naar Weenen kan doordringen.
Dat het din op de verhouding tusschen
Duitschland en Oostenrijk mede van in
vloed kan zijn, ligt voor de hand.
Kleine geschenken onderhoudende vriend
schap, maar daarentegen zal eene aanhou
dende wrijving den vriendschapsband ver
slijten.
Tusschen Oostenrijk en Italië is de
verhouding nooit bijzonder innig geweest.
De hoog clericale kringen, onder wier
machtigen invloed zelfs de Keizer staat,
beschouwen Victor Emanuel I, Humbert
en Victor Emmuel II nog altijd als roover-
koningen, die wederrechtelijk den Kerke-
lijken Staat in bezit hebben genomen. Wan
neer de politieke bakens verzet zijn, zal in
Oostenrijk krachtig geqverd worden voor
het herstel van de wereldlijke macht des
Pausen. Op de Balkan kruisen de belangen
van Oostenrijk en Italië elkander meer en
meer. Beide landen zoeken vasten voet in
Albanië te krijgen, waardoor zo tevens
hunne positie in de Adriatische Zee pogen
te versterken. Dat Italië sedert eenigefi
tijd opnieuw zijn oogen naar de Barbarijsche
kust richt, wordt in Oostenrijk met wel
willende belangstelling waargenomen. Italië
is niet bij machte, zoowel ia Albanië als
in Tripoli krachtig op te treden. Besteedt
het dus zijne krachten, om vaster voet op
Afrika's noordkust te krijgen, dan geeft
het daardoor Oostenrijk vrij spel op het
Balkan-SchiereiJand.
't Is de oude politiek van Bismarck.
Om Frankrijk zijne revanche-plannen te
doen vergeten, wist Bismarck het tot de
expeditie naar Tonkin te brengenom
Oostenrijk met zijne uitzetting uit den
Duitschen BoDd te verzoenen, werd het tot
de bezetting van Bosnië en de Herzegowina
gedreven.
Tusschen Oostenrijk en Italië hangt ook
nog een kwestie over Trente en Triast.
Deze steden zijn de laatste overblijfselen
van de gewesten, welke Oostenrijk eeos
op het Appenijnsehe schiereiland bezat.
Italië kan en zal niet rusten, voordat ook
dit gebied met het moederland is ver-
eenigd. Tusschen de leden van den Driebond
liggen dus heel wat voetangels en klemmen,
die op gegeven oogenblikken groot gevaar
kunnen opleveren.
Nu wordt hier en daar gefluisterd, elders
in bedekte termen geschreven, dat de
schoone Helena van Montenegro, thans
Koningin van Italië, druk in politiek lief
hebbert. Als dochter van den eenigen vriend
van Rusland, heeft ze sterke Slavische
sympathieën. De jonge Koningin zou r.u
druk bezig zijn, Italië in het kielzog van
Rusland en Frankrijk te brengen. De
inschikkelijkheid van Fransche zijde zou
met deze politiek in verband staan.
Uit al de bekende gegevens mag men
thans aannemen, dat tusschen Italië en
Frankrijk eene overeenkomst omtrent
Noord-Afrika is gesloten.
Tripoli wordt daarbij tot de sfeer van in
vloed van Italië gerekend te behooren. Of
deze opoffering van Frankrijk aan Italië ver
plichtingen heelt opgelegd, is niet bekend,
maar wordt wel vermoed.
Reeds wil men weten, dat Italië tot de
bezetting van Tripoli zou hebben besloten.
Een leger van 100.000 man zou voor dat
doel gemobiliseerd worden. Tripoli heeft
Z6ker voor Italië groote waarde. Het ver
sterkt zijne positie in de Middellandsche
Zee, en, wat wellicht nog belangrijker is,
er wordt eene breede deur geopend voor
zijne overbevolking. Minister Von Bülow
heeft de Duitsche gemoederen over Italië's
afval zoeken gerust te stellen. Hij heeft
erkend, dat de schoone van over de Alpen
wel eens een extra toertje danst met den
Franschen aanbidder, maar dat ze er van
door zal gaan, vreest hij niet, zoolang ze
het bij haar man het beste heeft. De
minister heeft dus de mogelijkheid erkend,
dat 2,6 er van door zal kunnen gaan, als de
attenties van den echtgenoot verminderen.
En wie zegt, dat een overdreven egoïsme
van dien echtgenoot daartoe niet zal leiden 'r
Des ministers woorden laten gelegenheid
tot veronderstellingen voldoende over.
Heel troostrijk is het nu juist voor de
Engelschen niet, wat het Enge'sche blad
Broad Arrow schrijft, dat in Zuid-Afrrka
verschijnt.
Dat blad is van meening, dat de Boeren
het den Engetech'm nog veel onaangenamer
zullen maken dan nu reeds het geval is,
en het blad raadt den Engelschen aan, toch
vooral voorzichtiger te worden.
De Boeren hebben wapens en ammunitie
in grooten voorraad, en bun aantal is veel
grooter dan men wel denkt.
Dan beweert het blad verder, dat er
in het Noorden en Noordoosten van
Transvaal een groot aantal Europeesche
Boerenvrienden staan, die slechts wachten op
een gelegenheid om zich bij De Wet te
voegen, en dan kan men zich bepaald voor
bereiden op zeer ernstige gevechten.
Er wordt verder gewaarschuwd, vooral
toch niet te gelooven, dat de oorlog spoedig
uit zal zijp, want De Wet is niet van plan
toe te geven, integendeel bereid hij zich
voor op een zeer krachtigcn tegenstand.
Men kan er zeker van zijn, dat hij eens
klaps te voorschijn zal treden od als de
gelegenheid gunstig zal zijn, zal hij zjjn
vijandigheid geducht laten gevoelen.Het mag
zijn, zegt het blad, dat de oorlog in het
laatste stadium is, maar dat stadium is
lang en bepaald zeer kostbaar. De Boeren
zijn den strijd nog lang niet moede en de
Engelschen vechten nu tegen de onverzoen-
lijken, die niets meer hebben te verliezen,
Engeland is zoo dom geweest, daarvoor te
zorgen.
De Engelschen hebben in den aanvang
van den oorlog het aantal Boeren onder
schat, wel 5ü°/0, en in den loop van den
oorlog zijn de wankelmoedigen, de bangen
gevangen genomen. Die nu over zijn, dat
zijn de echte vechters en met dergelijke
mannen kunnen aanvoerders als Dotha en
De Wet wonderen verrichten.
Wel aardig is het om na te gaan, wat
de N. R. (Jrt. meldt. Dat blad heelt zich
de moeite gegeve i eens gedurende een
maand op te teekenen de plaatsen, waar
volgens de opgaven der verliozenlijsten ge
streden is tusschen Boeren en Engelschen.
Het blad heeft daarvoor genomen een maand,
waarin, volgens de Engelsche berichten,
weinig of geen gevechten plaats vonden,
namelijk November 1901. De „hernieuwde
bedrijvigheid" der commando's dagteekent,
volgens Kitchener, pas uit December.
In die stille maand dan, waarin geen
gevechten van eenig belang voorkwamen,
haalde het blad uit de verliezenlijsten twee
honderd zes-en-twintig gevechten en scher
mutselingen, waarin Engelschen gedood of
gewond werden; en die gevechten hadden
plaats zoowel in de Kaapkolonie, van Mal-
mesbury en DarÜDgton in het Zuiden, als
in den Vrijstaat en de Z.-A. Republiek,
tot Lijdenburg in het Noorden.
Voor een oorlog, die op het einde loopt,
en in een stille maand, kan dit nogal.
Botha heeft een nieuwen inval in Natal
gedaan en dit veroorzaakt in Londen na
tuurlijk groote ongerustheid. De Engelschen
verklaren, dat een groot deel van Botha's
mannen bestaat uit Natalsche rebellen, die
niet willen hooren van het neêrleggen der
wapens door hunneTransvaalschestamgenoo-
ten, hoewel do laatsten zich gaarne zou
den overgeven.
Openlijk wordt de 15e Januari genoemd
als de dag, waarop de Transvaalsche
Boeren algemeen de wapens zullen neêr
leggen. Zij die zich reeds hebben over
gegeven, verklaren, dat degenen, die zich
wenschen over te geven, omdat ze er
genoeg van hebben voortdurend heen en
weer gesleept te worden, desnoods geweld
zullen gebruiken om de Engelschen te
bereiken.
't Is jammer voor de Engelschen, dat
er van al die mooie praatjes wel geen
woord waar zal zijn. Wij voor ons
gelooveD, dat de Boeren tegen 15 Januari
wel zullen bewijzen, dat ze nog geen vrede
verlangen.
Een onaangenaam bericht is, dat
De la Reij ziek is.
Wolvekoek, 10 Januari. De Wet, die
een groote troepenmacht bij zich had,
geraakte Woensdagmorgen in gevecht met
Dclisle, die do Boeren hevig liet beschieten
door zijn artillerie.
P1
bo
pos
Mo
M. de Red..'
Hetgeen naar aanleiding van mijn verslagje
over de Kerstmisuitvoeiing van „Cicero" door
het nog onbekende lid van „Cicero" ter plaat
sing was ingezonden, gaf mij reden om te
vermoeden, dat hij 't in 't lezen van Hollandsch
nog niet ver genoeg gebracht zou hebben
om te snappen dat ik, waar ik van „Het Pa
relsnoer" zeg„bet idee was oudbakken, de
verwerking afgezaagd en de behandeling sma
keloos," op het oog heb het stuk zelf en
niet de uitvoering daarvan. Dat ik dus
de verwerking van het idee afgezaagd
en de behandeling van het gegeven
smakeloos vond.
Van den heer Groot mag ik veronderstellen,
dat hij Hollandsch kan lezen en dat hij dus niet
bedoelt te vragen„waarop slaat die afge
zaagde verwerking" en die „smakelooze be
handeling" maarwaarin bestaat dat af
gezaagde en smakelooze?
Intusscben laboreert zijn vraag dan niet
aan overduidelijkheid. Temeer zal de heer
Groot verlangen, dat ik nader mijne afkeu
ring van „Het Parelsnoer" motiveer, omdat
hij een zeer groot aandeel heeft in de keuze
der stukken, die „Cicero" ten tooneele brengt
en een aanmerking op de stukken derhalve
zijn smaak treft.
Ik zal dus hebben aan te toonen, waarom
het grondidee van „Het Parelsnoer" afgezaagd
verwerkt en smakeloos behandeld is.
Het grondidee was natuurlijk, evenals van
nagenoeg alle tooneelstukken van vóór 20 en
meer jareneen brave Hendrik, die onfor-
tuinig is in de liefde, maar door allerlei
onmogelijkheden aantoont, dat anderen, bij
hem vergeleken, maar beestjes zijn in de
braafheid, en die tenslotte het loon voor
zooveel deugd vindt in de vereering van de
omstanders, het publiek incluis.
Moraalde deugdzaamheid is toch maar
je ware.
Een verdienste van de verwerking van dat
idee in „Het Parelsnoer" is, dat de rijk ge
worden „Hans Jurgen" niet met zijn vroegere
liefde trouwt, zooals gewoonlijk placht te
geschieden, maar één voor één zijne illusies
moet opgeven. Maar daarmee is dan ook
alles gezegd.
Voor den bouw van zijn stuk, dat op dit
idéé gebaseerd is, gebruikt de schrijvereen
loertigen, verliefden boerenlummel, die zonder
ne of ba in een kolossaal voornaam, rijk en
1 braaf heer metamorphoseert en dan zijn oude
I liefde opzoekt om het nog eens met haar te
probeeren. Ik behoef zeker wel niet te
zeggen, dat die bouwstoffen niet uitsluitend
bij „Het Parelsnoer" gebruikt zijn.
En verderwat is die Karei, de latere
ostmeester, eigenlijk voor een menscb
oeten we met zoo'n liefdeloos, laag en
wantrouwend karakter nog sympathiseeren
het schijnt van wel. En ook zijn vrouw lijkt
mij waarlijk zoo'n hoogstaand karakter niet,
als de schrijver het heeft willen doen voor
komen. Ondanks den afschuw jegens
„Hans Jurgen", dien zij aan den dag legt,
houdt zij voor zijn vertrek meer van hem,
dan van Karei, en toch trouwt ze den laatste.
En hij Jurgen's terugkomst, aan het slot van het
tweede bedrijf, is zij al beeft zij 't dan ook
taai over d'er lieven, wantrouwenden man
heel gauw bereid om haar hoofdjen te leggen
aan de borst van den rijken Hans Jurgen,
nu genaamd George Kaapman. Om aan die
dubbelhartigheid maar gauw een eind te
maken, laat de schrijver ze op 't zelfde oogen-
blik sterven tengevolge van de doodstijding
van den man, dien zij net bezig was te be
driegen.
En wie is d e persoonlijkheid in het stuk
Een idiotige, nijdige boerenknecht, kwaad
aardig en wraakgierig, die bij gebreke van
den gehaten meester zelf, diens trouwen
hond doodschiet. Het was noodig, om hem
de schuld van den brand te kunnen geven,
dat zijn geweer afgeschoten wasmaar
waarom dan niet gezegd, dat het per ongeluk
af ging, of dat hij, op 't juiste oogenblik
berouw krijgende, zijn geweer in de lucht
afschoot Dan was hij tenminste nog eenigs-
zins menschelijk voorgesteld.
Dat beestachtige mensch nu de schrijver
doet wel, of er nog iets goeds in schuilt,
maar daar merken we niet veel van gaat
ten oorlog, en dat beschavingswerk het
is zeker wel een Engelsche oorlog geweest
maakt hem een heel ander mensch. Hij
doet bepaald mirakuleuze dingensteelt of
krijgt of vindt schatten gelds, althans als
schatrijk, hooggeplaatst militair en held komt
hij terug, en vindt zijn vroegere geliefde
getrouwd en moeder. Een typisch staaltje
van des schrijvers fijn gevoel is nu, dat
diezelfde brave George op het oogenblik, dat
de vrouw, die hij zoo rein lief beeft, een
doodelijke bloedspuwing krijgt tengevolge
van de plotselinge doodstijding van baar man,
iets wat ook hem smarten moest, wellustig
zegevierend uitroept: „Goddank hij is dood!
Anna is vrij Wat een braaf prul
En alle smarten hebben hem op zijn ouden
dag nog niet veel beter gemaakt, anders
moest hij tenminste geen wraak toonen
jegens den kleinzoon van iemand, die
hem had beleedigd.
Dergelijke prolkarakters nu, worden ons
in eene geschiedenis, die ons in den
zelfden trant al honderd maal verteld i3, als
echte menschen voorgehouden. Is het nu
wonder, dat een schrijver, die geen betere
menschen kan creëeren, ook niet in staat is
om ons bij de stoffeering van zijn geschiedenis
ook maai- eenigszins op te voeren, of zelfs te
boeien Zijn er ergens aangrijpende toonee-
len, of pakkende dialogen? Neen! De droom
verschijning misschien, maar die is voor het
publiek toch altijd erg vaag, vooral wanneer
ze in levenden lijve, zonder eenige sluierbe
dekking of iets van dien aard, aan het pu
bliek vertoond wordt.
De vertaling is het meest zielloozj, dorre
hooge-hoeden Hollandsch dat maar te vin
den is. Ziedaar „Het Parelsnoer." Dat
„Cicero" een dergelijk stuk zóó goed opge
voerd en er zoo hetpubliekmeê voldaan heeft,
kan zij zich ais een dubbel succes rekenen.
Maar dat al deze dingen uitgelegd moe
ten worden aan den leider van „Cicero," die
het stuk en de groote rol, die hij had te ver
vullen, wel honderd maal heeft moeten lezen,
stemt niet blijmoedig.
DE VERSLAGGEVER.
Nieuwe Niedorp, 9 Januari 1902.
De Telegraaf weet mede te
deelen, dat aan den LANGEDIJK in het
afgeloopen jaar 26.000 ratten zijn gedood.
„Sterke drank is vergif".
Onder dit opschrift meldt Het Clnborgaan,
maandblad van de Nederl. Onderw. Propa
ganda Clnb voor drankbestrijding, als „histo
risch" het volgende
„Dat schreef meester X. op een morgen
met sierlijke letters op het bord als schrijf
voorbeeld. En toen meester even nit het lo
kaal ging, zei het zoontje van zijn kostbaas
hardop in de klas„Meester zal 't wel
weten, want hij is gisteravond van de uit
voering droDken thuis gekomen."
Dr. Kuyper's handschrift.
Tot de journalisten, wier handschrift voor
de zetters nu juist geen reden tot vreugde
was, behoorde ook dr. Kuyper, die een zeer
sierlijke, haast monumentale maar zeer
onpractische (nl. nagenoeg onleesbare) hand
schrijft. Ter drukkerij waar zijn kopie in den
regel gezet werd, bevonden zich evenwel
eenige typo's, die er aldoende volkomen mede
vertrouwd waren geraakt.
Nu heeft de heer Kuyper de journalistieke
veder wel nedergelegd, maar met de ministe-
riëele schrijft hij even onduidelijk, zoodat ter
Landsdrukkerij een worstelstrijd te voorzien
was met zijn handschrift. Die strijd is even
wel tot een vreedzame oplossing gebracht,
doordat bovenbedoelde hiëroglyfen-ontcijfe-
raars ter Rijkszetterij zijn geplaatst.
Minister Kuyper's typographische lijfwacht
alzoo. (Maasbode.)
Men schrijft nit DEN HAAG:
Ongeveer vier jaar geleden werd, zooals
men zich wellicht zal herinneren, een straf
vervolging wegens valschheid in geschrifte
ingesteld tegen een in die dagen bekend
Haagsch wielrenner W. A. Z. Bijtijds vluchtte
hij naar het buitenland; eerst na eenigen tijd
kwam de politie hem toen te Marseille op het
spoor. Daar gegrepen, werd hij uitgeleverd en
naar hier vervoerd, maar onderweg, in het
Engelscli Kanaal, sprong hij overboord. Van
toen af had Z. een zeer avontuurlijk leven.
Opgenomen door een ander vaartuig, werd
hij te Rotterdam aan land gezet. Qaar gaf
hij zich uit als vreemdeling en hoewel hij
toen door de bemanning van het schip, waar
op hij van Marseille was vertrokken, berkend
was, wist Z., voorgevende te heeten James
Brown, zijn rol zoo goed vol te houden, dat
hij den dans weder ontsprong en over de
grenzen wist te vluchten. Daarna vertoefde
hij na eens in Amerika, dan weder op het
vasteland. Het werd een leven van reizen
en trekken, omdat men hem overal wegens
het een of ander strafbaar feit op de hielen
zat, totdat Z. eindelijk in Oostenrijk in de val
liep. Thans is hij vandaar aan de Nederland-
scne justitie uitgeleverd eu uit Zevenaar naar
's-Gravenhage overgebracht.
Ook een huwelijk.
Door den ambtenaar van den burgerlijken
stand in SCHOTERLAND werd Donderdag
het huwelijk voltrokken van een 77-jarigen
man en een 85-jarige vrouw. De vrouw had
jaren lang bij den man, die weduwnaar was,
gediend en zij waren zeer aan elkaar gehecht.
De man kon nu echter niet meer in de eerste
levensbehoeften van hem en zijne huishoudster
voorzien en daarom besloten zij om zich in
het armhuis te laten opnemen, maar dan
vooraf te trouwen, want dan konden zij in
't armhuis bij elkander blijven, daar onge
huwde mannen en vrouwen in verschillende
zalen worden afgezonderd. Nadat het huwe
lijk gesloten was, ging het echtpaar naar
't armhuis om daar den avondstond van hun
leven door te brengen.
MOORD.
Over den moord in de Dubbele Buurt te
AMSTERDAM, waarover we indertijd de
uitvoerigste mededeelingen hebben gedaan,
doet nu weer allerlei nieuws de ronde.
Het lijk der vermoorde vrouw is na de
gewone schouwing begraven,maar in het begin
dezer week weer opgegraven en opnieuw
geschouwd.
V ooraf waren de noodige maatregelen ge
troffen, om het onderzoek zoo spoedig doen
lijk te doen afioopen. Toen dan ook de
autoriteiten ter plaatse kwamen, kon men
dadelijk met het onderzoek een aanvang
nemen, dat binnen enkele minuten was
afgeloopenwaarna het stoffelijk overschot
onmiddellijk weer is begraven.
Nog dagelijks ontvangen zoowel de officier
van justitie als de commissaris van politie in
de 8de sectie, anonieme brieven, waarin
mededeelingen worden gedaan omtrent per
sonen, die den moord zouden hebben ge
pleegd.
Natuurlijk worden al deze epistels onder
zocht, doch steeds zonder eenig resultaat,
wat de taak vau de justitie, die nog altijd
alle mogelijke nasporingen in het werk
stelt, niet vergemakkelijkt.
Hoe langer hoe meer moet der justitie in
zake den moord, op de weduwe Dijkxhoorn
gepleegd, zijn gebleken, zegt de Tel., dat bet
misdriji door beroepsmisdadigers is gepleegd
en niet, zooals aanvankelijk werd veronder
steld, door personen, die meer van nabjj met
het doen en laten van de weduwe bekend
waren. Ook moeten de nasporingen aan het
licht hebben gebracht, dat de moord meer
dan waarschijnlijk des Dinsdagsavonds in
plaats van Woensdag is gepleegd. Daar
echter tot nu toe volstrekt geen vaste ver
moedens zijn gerezen tegen een of meer
personen, zijn de verhalen, die in de laatste