Zondag 5 Maart 1905 49ste Jaargang No. 4024. EERSTE BLAD. Gemeente Schagen. BEKENDMAKINGEN. Buitenlandsch Nieuws. Politiek overzicht der week. Binnenlandsch Nieuws. De openbare School. SGB ANT. Alïerteiliï- Lsnll al en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau SOHIQKK, liaan. D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 E L. f 3.60. Prijs per jaar f 3.Franco per post Afzonderlijke nummers 6 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels t 0.26 iedere regel meer 5 ct, Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Uit nummer bestaat uit vier bladen Drankwet. Burgemeester en Wethouders der Ge meente Schagen brergen ter openbare kemiia, dat op 3 Maart 1905 bjj hen is ingekomen afechrift van een aan Gedepu teerde Staten dezer provincie gericht ver zoekschrift van LEENDERT OUDS HOORN, van beroep logementhouder, wonende te Schagen, om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein in zjjn logement alleen aan logeer gasten, in de navolgende localiteit„de gelagkamer", zijnde een der beneden lokalen van het perceel, kadastraal bekend Gemeente Sihagen, Sectio A no. 956, plaatselijk gemerkt B no. 54, en gelegen aan de Laagzijde aldaar. Binnen twee weken na de degteekening dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van deze vergunning schrif telijk bezwaren bg Burgemeester en Wet houders inbrengen. Schagen, den 3 Maart 1905. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester: H. J. TOT. De Secretaris ROGGEVEEN. De politieke crisis in Hongarije kan maar tot geen oplossing komen. De plan nen tot het vormen van een gematigd coalitie-kabinet zijn opgegeven, zoodat het nieuwe ministerie uit de verbonden groepeD der meerderheid gevormd zal moeten wor den. Doch dio meerderheid stelt eischen, welke de Keiier niet wil toestaan. Wel zegt Kossuth, dat beide partijen, zoowel de monarch als de OaafhankeljjkheidBpartjj, iets moeten toegeven. Maar hjj verlangt tevens, dat de vorst de grootste schrede in die richting zal doen, daar de meerderheid van het volk ten gunste van de inwilliging der nationale eischen heeft gesproken. Onder die eischen zijn er evenwel, waarvan men te Weenen niets wil weten. Frans Jozef houdt zich vast aan de eenheid van het leger, en het is juist de legerkwestie, waarvoor in Hongarije de grootste propa ganda is gemaakt. De partijen staan op dit punt scherp tegenover elkander, en geen van beiden kan en wil van toegeven iets weten. Wanneer er uit de kamer- partijen geen kabinet gevormd kan wor den, zal de Koning moeten besluiten om de regeering in handen van een ambtenaars- ministerie over te geven. Het is voor de internationale politiek van Oostenrijk een geluk, dat de minister van buitenlacdsche zaken buiten de partijen en buiten de kabinetten staat. Zoo kan bij alle inwendige beroering steeds de volle aandacht geschonken blijven aan de buitenlandsche belangen. Het zijn vooral de Turksche aangelegenheden, die den Oostenrijkschen rijkskanselier veel drukte geven. Want nauwelijks is met veel moeite het een of ander program in el kander gezet, ot anderen pogen weer, een spaak in 't wiel te steken. Wij weten, oaier welke moeilijkheden het Program van Murzsteg werd gevormd. Bij stukjes en beetjes is een klein deel de Porte alge- dwongen. Terwijl de Oostenrjjkeche en Russische gezanten steeds ijverig bezig zijn om het geheele hervormingsplan voor Macedonië ingevoerd te krijgen, komt uit Engeland het bericht, dat lord Lansdowne oen nieuw ontwerp voor Macedonië in be werking heeft. De Engelsche regeering zou voor haar ontwerp de medewerking van Italië en Franrjjk hebben ingeroepen. Welke die Engelsche plannen zjjn, is tot heden nog niet officiëel bekend. In Weenen is men over de Engelsche bemoei ingen niet gerust. Wanneer de Fransche Republiek zich aan de zjjde van Engeland mocht scharen, dan zou dat een nieuwe groepeering in de Balkan-kwestie beteekenen. Men kan te Weenen moeilijk gelooven, dat Frankrijk van houding zal veranderen. Steeds heeft de Republiek aan de zjjde van Rusland gestaan, en het is daarom niet aan te nemen, dat de leden Van den tweebond verschillende wegen zullen gaan bewandelen. In Macedonië heeft de Engelsche actie eene nieuwe beweging in 't leven geroepen. De geheime genoot schappen treden in alle deelen van het land weer met kracht op. Algemeen wordt °p den Engelachen steun gerekend. Er ®ijn er, die in de bemoeiingen van lord Lansdowne een zet op het groote politieke schaakbord zien. Ze willen beweren, dat het Engeland te doen is, om Turkije in zoo groote moeilijkheden te wikkelen, dat het ten slotte genoodzaakt is, de Engelsche eischen in Arabië toe te staan. Da opstand in Yemen en de beweging in Macedonië zouden met het achterland van Aden in nauw verband staan. De Sultan moet zóó in de engte worden gedre ven, dat hjj goedschiks ot kwaadschiks zich aan Engeland's eischen onderwerpt. Zeker is het, dat de nieuwe agitatie inM&cedonië thans zeer ongelegen komt. Het is voor Abd-ul- Hamid een troost, dat door Engeland's optreden de mogendheden in twee partijen worden verdeeld. En bij heeft reeds zoo vaak ondervonden dat in zulk een geval van de werkelijke invoering van hervormingen niets komt. Tusschen de partijen door, zal Duitsch- land zijne positie te Konstantinopel ver sterken. Want hoewel de Tuitsche diplo matie steeds verklaart, dat de geheele Balkan-kwestie haar koud laat, weet deze uit de omstandigheden genoeg munt te slaan. Als stille raadsman van den Sul tan heeft zg meer concessies verkregen, dan zjj ooit ontvangen zou hebben, indien zij openlijk tegen hem was opgetreden Waarschijnlijk speelt thans Duitschland weer de rol van eerlijken makelaar tusschen Turkije en Bulgarije. Vorst Ferdinand is te Berlijn en werd daar zeer hartelijk door den Keizer ontvangen. Wanneer de Balkan-vorsten op reis gaan, dan hebben ze daar in den regel speciale bedoelingen mee. Dat in de algemeene politieke besprekingen tusschen keizer Wilhelm en vorstFerdinand de Turksch-Bul- gaarsche aangelegenheden te berde zijn gebracht, wordt als zeker aangonomen. Het ware van de zaak is evenwel niet voor de wereld bestemd. Man kan in 't open baar spoedig te veel zeggen, dat weet de Keizer al laDg. De Keizer heeft op dit gebied al he8l wat leergeld betaald. Hjj is evenwel de eenige niet, die wel eeDS zjjn mond voorbijpraat. Daarvan heeft de minister Von Rheinbaben in den Pruieischen Landdag weer een bewijs ge geven. Van Poolsche zijde werd op de verdrukking van het Poolsche element in Oost-Pruisen gewezen „Wat in ieder ander land voor onbeschaafd zon worden verklaard, geldt in Poolsch-Pruisen als bevordering van de Duitsche cultuur", zei de Poolsche afgevaardigde Von Czarlinkski. De minister maakte toen de ongelukkige opmerking van hem naar Gallicië te verwijzen. Daar worden de Rutheenen letterlek door de Polen onderdrukt, meende hjj. In Oostenrijkseh-Polen zijn deze woorden zeer kwaljjk opgenomen. Ook in WeeDen is men zeer ontstemd. Zelfs heelt Graaf Guluchowski, de Oostenrijksche premier, den gezant te Berlijn opgedragen, om bjj de Duitsche regeering protest tegen Rhein baben's uitingen aan te teekenen. De Oosten rijksche minister van buitenlandsche zaken heeft er zelfs bijgevoegd, dat men in het Oostenrijksche parlement er steeds op be dacht is geweest, discussies over Pruisische toestanden te vermijden, en dat men van Pruisische zijde hetzelfde had verwacht. Zoo ziet men, dat soms een enkel misplaatst woord genoeg is, om onder vrienden eene verkoeling tot stand te brengen. Die ver koeling kan in eene gevaarlijke verwijdering overgaan, wanneer de eene vriend den andere als mindere begint te beschouwen. Dat zien we thans op het Scandinavische schiereiland. Daar ontstaat tusschen Zweden en Noren eene toenemende spanning, alleen omdat de Zweden de Noren trachten te overheerschen. Sinds jaar en dag verlangt Noorwegen zjjn eigen consulaire agenten in het buitenland, De Noren beweren, dat hunne belaDgen door de Zweden worden verwaarloosd, ja, zelfs tegengewerkt. De wrjjving tusschen Zweden en Noren heeft den grjjzenKoning Oscar reeds aanleiding ge- geven, om den kroonprins het regentschap op te dragen. Door dezen worden thaDS krachtige pogingen aangewend, om de ge schillen bjj te leggen. In een brief aan den Voorzitter van het speciale comité uit de Noorweegsche Stor- thing heeft de Kroonprins zijne meening over den toestand uitgesproken. Hjj be treurt ten diepste de verwijdering, die langzamerhand tusschen beide volken is ontstaan. Hij spreekt de hoop uit, dat de verschillen tot algemeen genoegen beslecht zullen worden. Want, zegt de prins „Vereenigd hebben wjj kracht en heeft ons woord gewicht in het Europeesche Sta ten verband Doch hoeveel minder ge wicht zal het woord van ZwedeD, of van Noorwegen alleen hebben. Mogen deze volken, die geroepen zijn elkaar te steunen en zich vast aaneen te sluiten, dat ook in de toekomst doen." Met diep leedwezen ziet de regent de positie, waar beide landen gekomen zjjn. Hij vreest de dreigende wending, die de zaak thans schijnt te nemen. De moei lijkheden zjjn thans nog verhoogd, doordat het geheele Noorsche kabinet zjjn ontslag heelt aangeboden. Als reden wordt opge geven het verschil van inzichten, dat tus schen de ministers omt-ent het consulaire vraagstuk bestaat. O HEER-HUGOWAARD.Naar we fn het vorig no. beloofden, zonden we 6en beknopt ver slag leveren vsn het verhandelde in de open bare verguitgeschreven door de afd. van den B. v. N. O. op Zaterdag 26 en voort gezet Maandag 27 Febr. en waarin do h h. Dikstaal en De Jong respectievelijk inleidden: Het goed recht der openbare school, en De onderwijs-novellr, terwijl de heer De Koning, Chr. onderwijzer te Broek op Langendijk, beide avonden in debat trad. Nu we voor onze aanteekeningen zitten, is het ons dnidelijk, dat een zeer beknopt ver slag in waarde gelijk zou staan met geen verslag, zoodat we, met weglating nog van veel wat minder tot de zask toedoet, een vrij volledig verslag samenstelden. Door den Voorz. der afd., den heer Brug man, werd in zijn openingswoord er op gewe zen, dat alom ln den lande, tengevolge van het door min. Knyper ingediende wetsont werp, de voorstanders der openb. school zich opmaken, om die school te verdedigen geen wonder, zegt hij, dat ook de Bondsafdeeiingen een werkzaam aandeel nemen ln dien strjjd. Verder deelt hij mee, dat na de inleiding van den heer Dikstaal gelegenheid zal worden gegeven tot debat, doch stelt tot voorwaarde, dat dit debat zakelijk moet zijn, terwijl hij hoopt, dat het zich moge kenmerken door een bezadlgden toon. Hierop verleent hij het woord aan den heer Dikstaal. Spr. vangt aan met te zeggen, dat de openb. onderwijzers strijden voor hun eigen zaak wel, maar toch niet louter uit eigen belaDg. De O. S. is ons dierbaar, zegt hij. Wat de O. 8. is De school opgericht van staats- of gemeentewege, en toegankelijk voor iedereen. De O. 8. biedt plaats aan allen, in de O. 8art. 33 zegt dit dnidelijk genoeg, mag niemand in zijn Godsdienstige overtui ging worden gekrenkt. Vervolgens staat spr. stil bij de wordings geschiedenis van de O. 8. Deze geschied kundige beschouwing vangt spreker aan bij de jaren 1618—19. Langen tijd was deze school feitelijk een kind der kerktot het begin der 19a eeuw. De oorsprong van dan schoolstrijd moet reeds worden gezocht in de verdwijning van Bijbel en Catechismas van de Staatsschool en in hst verbod van leer stellig onderwijs. Zoo nadert Spr. bij zijne beschouwing het jaar 1806, het jiar der eerste wetgeving. Deze wet bleef van kracht tot 1867. In dat tijd perk had de geestelijkheid nog wel invloed op de school. Vaak werd het toezicht in handen gesteld der predikanten, zelfs nog in 1842 waren de boeken aan de goedkeuring der geestelijken onderworpen. De Grondwet van 1848 verklaarde bet geven van bijzonder onderwijs vrij, terwijl de onder wijswet van 1857 in art. 23 bepaalde, omtrent de openb. school, dat het onderwijs er, onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundig heden, dienstbaar zon worden gemaakt aan de opleiding tot alle Christelijke en maat schappelijke deugden, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen. De Gereformeerden konden zich hiermee niet tevreden stellen en er werden bijz. sch. opgericht, hoewel er geen sprake was van eenige subsidie. De schoolstrijd ving aan en werd vooral na de wet van '78 gevoerd in al zijn heftigheid, tot in 1889 aan het bijz. onderwijs subsidie werd verleend, waardoor dan, zoo het heette, de schoolstrijd zon zjjn beëindigd. In de voorstellen, thans echter door Min- Knyper Ingediend, zien we maar al te zeer, dat de schoolstrijd niet uit is. Thans stelt Spr. de vraagwaarom staan wij de O. 8. voor Naar Spr's meening geeft de O. 8., wat voor het kind geschikt is. Na de invoering der wet van '67 bestond er groote vrees, dat men wellicht buiten de perken zou gaan, met betrekkiDg tot art. 23 dier wet. Later echter werd die angstvalligheid afge legd. Meer en meer wint veld de ldéo, dat leerstellig onderwijs niet is voor het kind, doch dat het O. onderw. zeer goed kan op leiden tot Chr. en maatsch. deugden. Voor Spr. is in den Bijbel bv. zeer veel, wat, ook bjj nadere verklaring, voor kinderen onbegrijpelijk is, veel ook, wat z.1. voor kin deren niet nader op te helderen is. Door eenige voorbeelden toont Spr. dit aan, o.a. door te noemen psalm 73: 14 Volgens verklaring van Chr. leiders verliest de Geschiedenis op de O. 8. haar Protes- tantsch karakter. Maar wat Is dat Protes- tantsch karakter dit kan toch niet bestaan in lengens. Baltkazar Gerards is toch immers niet zalig gesproken 7 en toch wordt dit op Chr. scholen geleerd. De O. 8. geeft meer waarborg voor goed onderwijs. Waar het Bjjz. onderwijs op den voorgrond treedt, telt men meer analphabeten waar het regel is, zelfs 180 op de 10CO. Vervolgens zet Spr. uiteen, in welke op zichten de O. 8. meer waarborg biedt, dan de Bjjz. school, en wijst hierbjj op de betrekkeljjk geringe eischen in de wetsvoor stellen neergelegd voor het Bjjz. onderw jjs. Spr. doet eenige aanhalingen alt de brochure: Maakt front voor de O. SI en meent, dat die brochure juist zooveel beatrjjding vindt, omdat ze zooveel waars bevat, wat niet weerlegd kan worden. De O. 8. leidt op tot wat waar, goed, schoon en edel Is. Zs leidt menschen opterwijl de Bijz. school moet leiden tot tweedracht, kweekt de O. 8. naastenliefde. Spreekt Lohman niet van bijgeloof onder de Kath,, van strijd tegen Rome, van een waken tegen het Ultramon- tanisme Op de O. 8. mag over dergelijke zaken gelukkig niet worden gesproken. Als feiten haalt Spr. b. v. nog aan, dat op een Bjjz. school eeD leerling als strafwerk kreeg te schrjjvenIk mag niet omgaan met duivelskinderen, en ergens andersIk mag niet touwtje-springen met meisjes van de openbare school. Bronsveld zegtDe ver deeldheid komt uit de kerk. Naar Spr.'s oordeel is de z. g. vrjje school niet vijj, doch waarlijk vrij acht hjj de O. 8. Uit het feit, dat voor de Bijz. school f 43.000.CC0 Is opgeofferd, leidt men af, dat de onders de O. 3. niet willen, doch is dit geld alleen opgebracht door de onders Z ij n de onders afkeerig van de O. 8., of worden ze 't gemaakt? Spr. meent, dat het laatste 't geval is. Door de tegenpartij wordt beweerdde O. 8. leidt op tot socialisten. Spr. acht dit te gek om van te praten. Men laat het voor komen, of de openb. onderw. socialisten zijn ziehier cijfers18.000 openb. onderwijzers, terwijl het aantal socialisten op 'n 6000 wordt geschat. En dan nog zegt Spr., is de leer der socialisten kinderkost? Diezelfde vraag stelt Spr., waar beweerd wordt, dat de openb. school den klassenstrijd aankweekt. Na nog eenige voorbeelden te hebben aan gehaald, waarnit blijkt, dat lang niet altijd de onders geheel vrjj willig hun kinderen zen den naar de bijz. school, eindigt Spr. zjjn in leiding met de verzekering, dat de O. onder wijzer voor de O. 8. opkomt, omdat dit de school is, die de volmaking van het kind ten doel heeft. Na eenige oogenblikken pauze verkrijgt de heer De Koning het woord ter bestrijding van deze inleiding. Spr. zegt met verbazing heb ik in nw midden gezeten. Waarin toch wordt het goed recht der O. 8. aangetast, heeft Min. Knyper het O Onderw. bezwaard Spr. meent, dat men in den strijd tegen de wetswijziging een verkiezingsleuze moet zien. Waar door den heer Dikstaal is gewezen op den Bijbel, als vaak niet te begrijpen voor kinderen, vraagt Spr., of wel de groote menschen Gods woord verstaan. Don klnder- kens wordt het geopenbaard, zegt hjj. Spr. wijst op het bestaan van twee stroo- mingec geloof en ongeloof. De neutrale school kan voor allen niet dienen, omdat za niet nitgaat van Gods woord. De Chr. school wil opleiden tot tweeërlei vaderland. Ook de Chr. school leidt op tot denkende wezens, doch op den voorgrond staat: voorbe reiding voor het hiernamaals. Wat de door den heer Dikstaal aangehaalde teksten en psalm 7314 betreft, Spr. wil over de verklaring hiervan aan kinderen in een openb. verg. niet spreken, doch noodigt den heer Dikstaal bij zich aan hni3, om hem 't bewijs te leveren, dat dit wel mogelijk is. Ook door liberalen is wel beweerd, zsgt Spr., dat godedienstloozen een pest zjjn. Velen beweren, dat de Chr.School geen waar borg biedt,doch hun woord beeft geen gezag. Onze onders hebben f 43 000.000 voor onze school geofferd, de onders hebben toezicht en spr. stelt dat hooger dan 't staatstoezicht. Bij het onderwijs in de Geschiedenis wordt op onze school gewezen op Gods hand daarin. Spr. wijst op het zwjjgen van De Bode tjjdens de kroningsfeesten en vraagtwordt door de openb. onderw. wel vaderlandsliefde aangekweekt Chr. deugden aan te kweeken zonder den Christus, gaat volgens spr. niet. Wat het kweeken van onverdraagzaamheid aanbelangt wjj strijden niet tegen personen, zegt spr wij leeren naar Gods woord en zonden we dan geen verdraagzaamheid kannen kweeken De Voorz. deelt spr. meê, hem rnim 20 min. te hebben gegeven, welke naar zijn oor deel door den heer De Koning beter bennt waren geworden, indien hjj zich had bepaald tot de beatrjjding van de beweringen, door den heer Dikstaal uitgesproken.Deze bekomt nu 20 min. tijda en beantwoordt de vraag van den heer De Koning, waarin door min. Knyper het goed recht der O. S. is aangerand, met te wijzen op het 2a onderwerp der agenda. Waar spr. beeft gewezen op voor het kind onbegrijpelijke bijbelteksten, mocht de heer De K. daar volstaan met te zeggen het zal den klnderkens geopenbaard worden dat is geen bewijs leveren. Spr. heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag, of het Protest, karakter der Geschie denis bestaat ln de medtdeeliug van feiten, die geen feiten zjjn (Balth. Gerards) Spr. heeft twijfel uitgesproken over de bewe ring, dat alleen de ouders de bjjz. school oprichtten, en feiten genoemd, welke hem het tegendeel leerden. Die feiten zjjn door den heer De Koning niet weerlegd. Chr. deugden aackweeken zonder den Christus gaat niet, is er gezegd, maar moet dan de naam er beslist bjj zjjn het kaders géén Chr. deugden meer Spr. bejammert het, dat de heer De K. zich niet meer tot zakelijk debat heeft bepaald. Nogmaals bekomt nu de heer De Koning het woord. Omtrent de openbaring aan kin deren, zegt spr., moet men zich vootstellen, hoe hjj en zijn geloofsgenooten over den Bijbel denken. Naar spr's. oordeel moetfn er cpenb scholen zjjn, doch slechts als aan ruiling. Reeds i Thorbecke veiklaard de oprichting van bijz. scholen niet te betreur en. Het onderwijs is vrjj, zegt men, maar spr. beweert: de liberalen kregen voor hun school alles, anderen niets. Onze school levert geen waarborgen, zegt men, doch ook wjj hebben ons leerplan, onze methodes. Spr. haalt aan een geschiedenisboekje van Molt, waarin Jezns genoemd wordt een edel man. Dit is krenkend voor andersdenkenden. Nog een oogenblik verkrijgt de heer Dik staal het woord, die van oordeel is, dat veel van hetgeen door don hr.De K. gesproken werd thnis behoort bjj het 2e onderwerp der agenda. Omtrent verdraagzaamheid onder de Chris- telijken wjjst hij nog even op het standpunt, dat da Chr.-Dem. innemen tegenover de Anti Rev. In het debat werd door den heer De Koning met de meeste beslistheid beweerd, dat op de bedoelde school niet voor strafwerk is opge geven Ik mag niet omgaan met duivels kinderen, waarop de heer Dikstaal, die ver zekering aannemende, die woorden introk. Naar we echter vernamen, zal de heer Dik staal ook een onderzoek instellen, teneinde ln dezen zekerheid te bekomen. De panza werd door den Voorz. bennt om te wijzen op het bestaan van „Volksonder wijs," waartoe 10 personen toetraden. (Wordt vervolgd in 't volgend no.) WIERINGEN. De kiezers alhier worden voor de a.s. stem ming voor da Tweede Kamer der Staten- Generaal per boekje bekend gemaakt met de honding, het optreden enz. van het tegen woordige Kamerlid, den heer Staalman. Op den omslag van dat boekje staatKiest Staalman, wanten men keert den omslag om en er staat niets. Op de eerste blad zijde staat dan Wie is Staalman en verder alles blanco. Dan weer omslaan en men leestWat deed Staalman en dan weer wit als sneeuw is het blaadje, en ten slotte ver der: Wat zal Staalman doen? en het is weer b 1 a n o o. Dat is een nieuw middel van beatrjjding. WIERINGEN. Naar wjj uit goede bron vernemen, is in de boerenwoning van den heer C. J. Bakker te Oosterkiief ingebroken. Daar de eigenaar des ngchts niet in zijn huis slaapt, hebben de dief of dieven zeker gemeend, een goeden slag te slaan, doch dit was mis. Men ver miste niet veel. Naar men ons mededeelt was van den diefstal nog geen aangifte ge daan. WIERINGEN. Door B. en W. werd j.1. Woensdag publiek aanbesteed het verwerken van grond, komende uit de slooten van de landerijen „de Legh". Deze grond moet volgons aanwijzing over verschillende akkers verwerkt worden. Laag ste inschrjjver was de heer Jan Doves voor f104.aan wien het werk gegund is. Men schrijft: Het is bekend, hoe in de laatste jaren het aantal loteijjen is toegenomen en het is vooral ten platteclande verbazend in sommige streken, hoeveel last men heeft van aanbie dingen om aan zoogenasmdelandbonw-loteiijen deel te nemen. De kans om tot de geluk kigen te behooren bestaat en een landbouwer ontving de mededeeling, dat op zijn nummer een piano was gevallen. Er werd tevens medegedeeld, dat de prijs per stoomboot was verzonden nlt R naar T.De landbouwer reed met een voertuig met twee paarden bespannen naar het ruim twee uren ver gelegen T., om de piano in ontvangst te nemen. Dat instrument bleek echter te zijn een kin derpianootje,alias glasorgeltje, van een kwartje waarde Proef met een hydraullachen stootbok. Bij de officiëele proefneming van den op het stetionsem placement te VLIS- SINGEN opgestelden bydranlischen stootbok is volgens de VI. Ct. bewezen, dat deze stootbokken werkelijk in staat zjjn een trein met een tameljjke vaart als het ware onmld- delljjk te doen stoppen. De proef geschiedde onder toezicht van den hoofdingenieur uit Utrecht, den ingenieur van weg en werken, den ingenieur van tractie, den inspecteur van exDloitatie en den vertegenwoordiger der firma Hoppe. De eerste proef werd gedaan door een der grootste locomotieven der Staatsspoorwegen en drie geladen wagens en voor de tweede proef werden daaraan bovendien nog drie wagons met steenkolen gehaakt. De proe ven werden enkele malen herhaald en telkens hadden zjj het gewecschte succes. Aan het Hulpkantoor te DIRKS- HORN werden gednrende de maand Februari In de Rijkspostspaarbank behandeld 167 in lagen tot een bedrag van f 6699.9726 terug betalingen tot een bedrsg van f 1696.82. Er werden 16 nieuwe boekjjs uitgegeven. Uit de sollitanten naar de betrekking als kaasmaker te BURGERBRUG is 't volgende drietal opgemaaktJ. van der Ham, Nes, Schagen, R. Bjjpost, St. Maarten en D. Keetman, Schagexbrug. Een groot aantal kiezers te Kalverdijk, Kerkbuurt en Taitjenhorn hebben een adres gericht tot den Raad der gemeente Hartngcargpel, om een derde stem bureau te verkrijgen en dat te vestigen te Kerkbnnrt. L. Schouten, sedert 84 jaar doodgraver teBARSINGERHORN,heeft tegen 1 Mei eervol ontslag alt deze betrekking aangevrasgd. Gedurerde die jaren zag 8t bon ten meer dan 1000 personen grsfwa-rts dragen. De vergadering van leden der Vereeniging tct bevordt'ing en verbet» ing der Zuivelbeieiding in Noord-Holland (Bond

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 1