JÜLE. Jfndiscite fenhrassen. Zondag 5 Maart 1905. DERDE BLAD. FEUILLETON. Schager Courant. —o—o— Als ge, te Parijs vertoevende, er een dag af neemt, om het Bols de Boulogneof'tBols de Vtnoennes eens te doorkruisen, en uw hart eens los te m»ken van al die boulevards- drukte ei straten-drukte en markt-drnkte als ge geen last hebt meer te hollen van de Piaoe da Ia Républlq ie of verder nog, van Batte Chaumont heel naar de Madelelne, naar de Rne Roy »!e, naar de Champs Elysées of de Place de 1'Etoile met zijn geweldige Are de Triomphe, om daar op te klauteren en het mlerengewoel aan uw voeten te zien a's ge daar geen last toe hebt, en liever eens een bosob Ingaat, om te hooren en te zien wat de lieve natuur u te vertellen weet en te aauso'iouwen geeft, kan 't wezen, dat ge doodstil neerliggend op 't mos, tnrend tus- sohen 't loover door naar den blanwen hemel, plotseling u oprichtomdat ge iets hoort, wat ge hier wel 't allerminst zoudt verwaoht hebben. Ge dacht dat ge in een bosch waart, waar alleen vogels zonden mnsiceeren, en waart er niet op verdacht, ook te hooren hot spel van koper en snaren. Het eerste oogen- blik gelooft ge 't ook nog niet en denkt ge, dat de stilte u parten speelt. Maar allengs kant ge 't n niet meer ontveinzen en weet ge beslist, dat er hier of daar een orkest zijn samenspel doet hooren. Op dan tast van uw gehoor slaat ge de richting in, vanwaar het geluld komt, dat steeds sterker wordt, en ge staat verbaasd plotseling zooveel men- schen bij elkander te zien, spraakloos en beweegloos, luisterend naar de mnziek die uit het midden van deze staande vergadering opstijgt, 't Is doodstil van aandacht en ge nadert behoedzaam; maar in de twee,drie maten rast, kraakt toch uw voet op 't kiezel en tien, twintig hoofden keeren zich om, om u mat den vinger voor den mond te beduiden, dat ge stil moet zijn. Dan krijgt ge een won dere aandoening van eerbied voor een der schoonste kunsten, en onwillens gaat ge een vergelijk maken tusschen deze „wufte" Fran- schen en uw „ernstige" Hollanders. Wie die beide definitlën verzonnen heeft weet ik niet, maar ze bestaan, en ik twijfel niet, of ze zullen ook door 't vele zeggen en herhalen wel tot waarheid geworden zijn. Over die waftheid der Franschen zonden boeken vol tegenspraak geschreven kunnen worden, en meer nog over den ernst en de degelijkheid der Hollanders. Hebt ge wel eens een muziek uitvoering bijgewoond op het marktplein van een Hollandsohe stad of in een Hol- landsch park En hebt ge dan wel opge merkt, hoe weinig ge daarvan hebt genoten? Ge knnt 't beproeven in het Haagsche Bosch of in het Park te Rotterdam, in de Malie baan te Utrecht of in den Hout te Haarlem, 't is alles één pot nat, 't Is oud lood om oud ijzer, lawaai, gegil, gestoei, gegooi van alle kanten. Luisteren doen er maar weinigen, en die 't doen worden zóó afgeleid en geër gerd door 't rumoerig gedoe der omrollers van omstanders is moeilijk te spreken dat ze niet weer terugkomen. De herriemakers behouden alzoo 't terrein, en 't wordt een overtuigende bewustheid, dat dit gedurende muziekuitvoeringen han eigendom is. Evenwel, „'t Begint te daghen," schreef Jan van Amstel dezer dagen in een van zijn „AmsterdammertjesDe Vereenlging „'t Koggeschlp" hoeft door beschouwingen van genoemden heer over Amsterdam bij zomer, het plan gevormd tot het stichten van, en ook werkelijk gesticht, een „V e r- eeniging voor Volksmuziekin de open Incht." De Burgemeester zal de zaak steunen. Het Vondelpark zal aanvanke lijk de operatie-basis zijn. De leden van de kapel der schutterjj zullen op deze wijze nattig werkzaam kannen blijven. De mini mam contributie van één gulden per jaar kan gelukkig nog door honderden Amster dammers worden voldaan. De Zondagswet zal deze concerten niet kunnen tegenwerken, omdat het Vondelpark eigendom la van een vereenlging, evenals de tuin van „Artle", waar ook de conoerten steeds doorgaan. Man zal trachten in contact te komen met zang verenigingen, tochten naar buiten organisee- ren, naar „'t Kalfje" b.v., en nog vele dingen meer, die alle zeer aangenaam en opvoedend kannen zijn, indien. Hoor eens, vriend, als ge ooit van uw leven een Amsterdammer ontmoetik bedoel geen gtï mporteerde, maar een echten, onver- valschten Amsterdammer, hier geboren en opgegroeid, hier geschoold en groot gewor den, en bij kan dan zwijgen en luisteren, hij Roman van CARL BUSSE. o 82. „Maar heb ik het je niet gezegd!" riep juffrouw Fischer geb. Mejjer nu driftig uit. «Jezus, 't is of hg een prins is. Waarom zou hg niet eens een middagje bg ons kunnen eten? Wat ik je zeggen wil, is dit: dat hg meer achtiDg voor ons gevoelt dan jjj. Die weet, wat voor eerbare en gemoedelijke luidj os wg zjjn, die weet, wat ons toekomt. Hoe men met de mannen moet omgaan, zal ik toch bepaald wel beter weten dan jjj, groen ding opeen lekkeren hap is elke man belust." „Laat maar, moeder," weerde de heer Fischer met waardigheid af, terwjjl Ju nog ®teeds hoonend glimlachte, „zjj weet immers Dog niet, hoe wg de geschiedenis zullen frakteeren. Natuurljjk, wg weten hoe wg ons hebben te gedragen. Hg noodigt ons "iet, wg hèm ook niet, daarvoor hebben wg te veel eergevoel. Maar" en nu schitterden zgn oogen van triomf „wat heb ia u gezegd, toen moeder de eend cadeau kreeg Eerst meende ik, dat zg de eend moest teruggeven, wg laten ons door zulke hoeren geen cadeautjes geven. Maar toen Ju, toen kreeg ik een kostelgke ge dachte. De eend, Jule, dat zou het lokaas kan lezen en nadenken, als ge cr ooit zoo een ontmoet, houd dien In eere, waut dat is een zeldzaam exemplaar. Da gewone Amsterdammer bezit deze gaven niet.Zjjn mond honden kan hij niet en luisteren nog minder. Hij ia zich bewast van een kolossale geestigheid, weet moppen bij de vleet, en verstaat de kunst om onder aile omstandig heden, waar iets op te merken valt of te leeren, de aandacht af te leiden en het nar en het gesprek en de gelegenheid tot geeste lijke winst, roekeloos te laten voorbijgaan. Zjj willen niet gepasseerd wordenen omdat zoovelon geestelijk niets beteekenen. gaan ze leven, d.w.z. lawaai maken. Dat doen Z9 0p straat, in de kroeg, in den schouwburg, in de concertzaal, in han eigen hais, dat doen ze poddome in de kerk. Dat doen ze overal, waar niet een zoo sterk toezicht bestaat, dat ze er bij hun lurven uitgezet kannen worden. Als ge wist, hoeveel verdriet hier de eene baar soms van den anderen heeft, ter oorzake van die dagelijksche en nachtelijke lawaai- makerjj, dan zoudt ge de handen in elkander slaan. De lijdensgeschiedenis van Hejjermans, die door het barre leven van zijn gebnrinnen boven zijn hoofd, totaal ongeschikt werd om te werken, is volstrekt niet eenig. En dat is han eenige toeleg. Ge knnt het lang met hen klaarspelen maar als zij zouden bemerken, dat ge een greintje winst zoudt opsteken voor uw hoofd, voor uw hart, voor uw spiritueel leven, dan wordt 't mis. Want bovenal willen zij aardig wezen. Tasscben aardig en geestig weten de meeBten het onderscheid nieten als go bij hun idiote lafheden, die gewoonlijk neerkomen op verdachte onder werpen, niet in extase raakt van pret, dan honden ze u voor 'n aansteller, voor 'n saai broek, en verearen a met kwalificaties, die dikwijls zeer hors de Baison zijn. En voor zulk een geslacht moeten nu oon- certen worden georganiseerd ln de open lucht. Jan van Amstel moet wel optimis tisch zijn aangelegd, om daar veel goeds van te verwachten. Een verzameling van zulke menschen zal wandelingen maken langs den Amstel, naar 't Kalfje b.v. Nn, ik geef in overweging, om die bende van Cartouche te laten begeleiden door wat stevige roeibootjes met flinke kerels erin, die goed zwemmen kannon, want er zullen er op zoo'u uitstapje heel wat te water raken. Ea als de leider heeft voorgesteld, te zingen bijvoorbeeld 't Wilhelmus, dan zet miastens een derde, van de troep in vanBokkie, bokkie, bè Natuurlijk, dezs geiegenhsid om aardig te wezen, is te schoon om ongebruikt te latea voorbijgaan. Eu hoe boozer dan de anderen daarover zonden worden, hoe aardiger en prettiger de grappenmakers dit zullen vinden. Eh tèi, God zegen' de greep Zoo is toch 't heele leven. Er zijn wal gekker dingen ondernomen, die tooh een goed verloop had den. De een keert van 't graf terug door 't gebruik van een glas kond water en de ander bjspoeifgt met kistea medicijnen zijn dood. Van den uitslag is nooit iets ta zeggen. Laat ons das voor ,,'t Koggeschip" en ook voor den profstengeest van Jan van Amstel 't beste van deze onderneming hopen. In den Gemeenteraad is men tusschen andere, niet minder ernstige vraagstukken door, aan 't disputeoren geraakt over de Volksbadhaizen, De verbouwing van het badhnls op het Jonas Daniël Meijerplein zal f4100.kosten „Hand werkersVriendsnkring" zal 't dan weer In huur krijgen voor f 1. 's jaars. Maar er zijn heel wat woorden over gesproken, 't Gebouw is ln zulk een toe stand van verval, dat 't zooveel onkosten niet waard is. Er zijn 8 kamertjes voor mannen en 4 voor vrouwen, maar 't zgn alle douche-baden, terwijl vrouwen daar iets tegen hebben. Maar om er knipen in te zetten, is 't gebouwtje te klein, 't Beste was misschien nog, om 'c heele ding voor den grond te gooien en daar of op'n andere plek 'n grooter en beter badhnls op te richten. Dit was misschien ook wel 't raadzaamst ten opzichte van het oude, vervallen badhuis op 't Kart- huizer-kerkhof. 't Lijkt 'n sohnnr, en nog niet eens 'n knappe. Je knnt, het van bulten ziende, gaan denken, dat er lorren en beenen, In bewaard worden. Maar 'n half ei Is beter dan 'n leege dop, en de stemmen die er op gingen om 't heele waschzaakje maar aan kant te doen, vond geen geringe tegenkanting. Vooral de heer Sntorins trad als een ervaren kampioen tegen dit denkbeeld te velde. Hij geloofde en 't was geestig gezegd dat de vergadering, waarin zooiets besproken kon worden, beroemd zou worden in de annalen der stad.Want terwijl men overal badhnizen bouwde en zijn best deed zoo zindelijk moge lijk voor den dag te komen, scheen men het hier er wel op toe te leggen, de gelegenheden tot reiniging op te doeken en zoolang moge lijk met zijn vnlle huid te blijven rondloopen. Spreker wil hier echter niet aan mede doen, waarschijnlijk overtuigd van de waarheid der Amerikaansche spreukCleanliness is the next to Godliness: Zindelijkheid is de beste godsdienst, (vry vertaald). Hg bracht ook de vraag aangaande het badhuis op 't Karthuizer kerkhof ter sprakeen maakte van de afwezigheid van den „vijand worden. Moeder laat ze nog wat vetter worden en Zondag komt de eend op tafel. En Zondag noodigen wjj den referendaris uit. Na hg ons de eend cadeau heeft gegeven, kan hg ook onmogelijk bedanken, om het beestje met ons op te eten. Dat heb ik eens fijn voor elkaar gezet. Hier is de brief reeds." Hg kneep de oogen dicht. „Wel, hoe staan de zaken je aan scheen zgn gezicht haar te vragen. „Luister wat ik schreef Zeer geëerde heer referendaris!" Jule was opgestaan. Haar gelaat was doodsbleek. „Je zult dien brief niet wegsturen 1" schreeuwde zg en beefde over haarganscho lichaam. „Die brief? Ben je door den duivel bezeten, meid „Je zult hem niet verzenden I Geef dien brief hier." Met een vluggen sprong was zg bij hem, pakte den brief en wilde hem haar vader uit de hand rukken. „Ondankbaar kind," krgschte de moeder, en greep haar bij den arm. „Wat doe je?" „Laat los," riep de oude dreigend. Hg hield den brief met alle kracht vast. Ge scheurd en gekreukeld bleef hg in zgn handen. „Wanneer je zelf te dom bant, om voor jezelf te zorgen, dan zullen wij het voor je doen." „Op je knieën moest je God danken," zeide juffrouw Fischer geboren Mejjer bewogen, „dat je zulke zorgzame ouders hebt." Jule was een paar schreden achteruit der schoolbaden" gebruik, om ook daar Iets meer van te weten Met dien „vijand" be doelde hij Mr. D. P. D. Fabins, professor aan de Vrije Universiteit. Dat zijn hier altijd- blijvende kwesties. Er zijn menschen die ijveren vóór het volk, en er zgn weer anderen die Ijveren tégen het volk. De eene groep rede neert: „Ltat ons arbeiden om onszelven en alle anderen gelukkig te maken en de andere: „Laat ons van de door ons verkregen macht zooveel mogelijk profiteeren, zooveel mogelijk gebruik maken. Wij hebben geld, mooie huizen, mooie meubelen, mooie kleeren wij hebben onze badkamers en aan geen dings gebrek. Ea voor de anderen, die dat aliea niet hebben, komt het er niet op aan. God is wijs genoeg, om alles naar behooren te verdeelen. De rijken zijn rijk door Zijn genade, de armen arm door Zijn rechtvaardigheid." Ze zijneven oolijk als de vrienden Jobs, en conclndeeren, dat er nog nooit een rechtvaardige is omge komen. En mocht dit al een» geschied zijn, nn ja, dan hebben ze wel wser een ander praatje of een anderen tekat bg de haDd, om hun misdadig idiotisme goed te praten. Het Evangelie, dat voor anderen alleen een bron is van zegen en liefde voor alle Gods schep selen, is voor hen een arsenaal, een tnighnis, een wapenrek, om ieder, die hun egoïsme aanvalt, mee te verslaan. Als ge hen I Corinthe XIII zoudt voorlezen, van 'n liefde die lankmoedig is en goedertieren, die niet afgunstig is en niet lichtvaardig, die niet op geblazen is en niet ongesohikteljjk handelt, die zlchzelvs niet zoekt, niet verbitterd wordt en geen kwaad denkt; van een liefde, die zich niet verblijdt In de ongerechtigheid, maar zich verblijdt in de waarheiddie alie dingen bedekt, alle dingen gelooft, alle dingen hoopt en alle dingen verdraagtvan een liefde die nimmermeer vergaatals ge hen dat zoudt voorlazen, dan slaan zij u I Corinthe XII op, en bewijzen n, ja bewijzen n zonneklaar, dat elk lid van 't lichaam geroepen is tot zijn eigen fnactie, tot zgn eigen dienstbaarheid. Dat alles is, zooals 't wezen moet en dat het zóó goed is, vergetende dat, indien een lid lijlt, alle leden mede lijden; vergetende, dat allen ijveren moeten naar de beste gaven, en dat daarna en daardoor een weg gewezen zal worden, die nog nitnemender is. Is 't toeval, dat Panlas dadelijk daarop zijn Psalm der Liefde aanheft? Of weet iemand een weg, die nóg nitnemender is? Maar deze logische, eenvoudige, Paulini- aansche wijsheid dringt niet door tot een professor van de Vrga Universiteit, als hij Fabins heet. Rondweg is hij door den heer Sntorins „de vijand der schoolbaden" ge noemd, Hij had ook kannen zeggen„der school k i n d e r e n," want toen de pantoff jl'jas ter sprake kwamen voor arme kindertjes, pantoffel'jes, die ze in de school zonden kun nen aantrekken, om minder last van koude en natte voeten te hobbea, een weelde die het keizerlijk rijke Amsterdam op f 1330.— zon komen to staan, toen was de Professor daar zser tegen, 't Verwende de kinderen maar. Geen gelegenheid laat hij voorbijgaan, om zich te betoonsn esn vijand van 't Open baar onderwijs. De prijsuitdeellng, die wondere drijfkracht ten gosde bij elk kind, wenscht hij afgeschaft. Ea hoeveel goeds door het uit reiken van die prijzen al verkregen is, laat zich niet berekenen. Jongens, di8 twee jaar van de school zijn, en gedurende dien tijd bij ééa en denzelfden baas in 't vak zijn gebleven, worden omtrent Jali door Burgemeester en Wethouders opgeroepen, om han prijs of han diploma in ontvangst te nemen. De Burge meester houdt een toespraak ea elk der jongens, minstens één van elke school, ont vangt uit zijne hand een zlivarea horloge met een mooie inscriptie, hna naam, de naam der school waarop zij gingen, den datum waarop zij die verlieten. En die bij loting afvielen en geen horloge ontvingen, krijgen een diploma, waarop hnn recht op een horloge is vermeld. Ge knnt begrjjpeD, welk een feest dit is voor jongens, die eergevoel hebben. De jaarüjksche prijs zit hen het heele jaar in 't hoofd en is hnn een spoorslag tot bestdoenen de prijs na die twee jaar, dat horloge, geeft hnn een ansdaner, die zonder dien prijs vaak ver te zoeken zon zijn. Een van mijn collega's heeft znlk een hor loge, dat hij kreeg in 1878, en hij zon 't niet graag voor 't mooiste gouden verruilen, niet alken omdat het een bewijs is van zijn vlijt, maar ook omdat 't zoo nauwkeurig loopt. En 't is in 1878 ontvangen en nn schrijven we 1905. Dat strekt de Gemeente tot eere. Maar Dr. Prof. Fabins is er tegen, mis schien wel, omdat hij, vreemd blijvende aan de practijk van het sociale leven, vreemd ook aan de sociale nooden, te veel theoretiseert over „Sociale Vraagstukken", een werk van zijne hand, dat pas bij Donner in Lelden is uitgegeven. Het zal de moeite waard zijn, om 't te lezen. De plicht tot arbeiden, recht op arbeid, het recht om te arbeiden, werksta kingen, de materleele toostand der arbeiders, armenzorg, enz., worden er in behandeld. Maar tegen verzekerlngsdwang heeft hij gestreden, terwijl Dr. Bram Knijper, zoo con servatief als hg daar loopt, niet geschroomd heeft de voorzorg tegen de gevolgen van ziekte ln een wetsontwerp op te nemen. Het zal wel een boek wezen de moeite geweken, tot zg achter haar stoel stond, waarop zg tot dusver had gezeten. Haar handen klemden zich om de leuning. Haar gelaat was verwrongen van onmachtige woede, het was nn leeljjk. „Jelui 1" schreeuwde zg, „als hg mg niet wil hebben, is het de schuld van jelui, van jelui alleen. Wanneer hg mg en jou uitlacht, is dat jullie schuld. Waarom bemoeit gjj er u mes. Waarom blameert ge mg op zulk een ontzettende manier Zg schreeuwde, zg schudde de armen, zg stond daar als wilde zg zich op haar vader storten en hem slaan. Heur haar raakte los, als manen viel het om haar schouders en zg schudde het in haar woede en vertwgfeling. „Laat mg met vrede. Plaats je niet op mjjn weg. Het is immers O, o, jelui, jelui Een krampachtig snikken belette haar, voort te gaan. Zjj vloog de deur uit en sloeg die krakend achter zich in hot slot, zoodat de kalk van de zoldering viel. Toen joeg z|j als een gejaagd hert naar haar kamer. Haar moeder was buiten zichzelf. In haar heele huweljjk was zoo iets nog nooit gepasseerd. Jammerend begon zij de ont bijttafel op te ruimen. De knieën wilden haar nauweljjks dragen. Haar man was ernstiger, of scheen het te zgn. Hij lachte heesch. „Z|j moet trouwen, hoe eer hoe beter." Hg streek den gekreukten brief glad „Overschrgven moet ik hem nu nog eenmaal." Dan ging h|j geërgerd heen, om zgn zaak te openen. waard om te lezenoen hooggaiearda schrijft niet voor de grap, maar ik vrees toch, dat 't vreemd zal zijn gebleven van dien geest, zonder welken niets goeds tot stand komt. Ea bovendien, niet een fegelgk die zegt: Heere, Heere 1 maar die den wil des Vaders doet, en van het doen is de schrijver nog verre af. Jawel, ik weet wei, wat ge vragen wilt. Maar mijn boekje laat ik u niet meer zien. Doch ik zal n wat zeggen. Ga eens een paar uurtjes naar Artl op 't Spui, daar wordt een Gabriël-tentoonstelling gehouden. Voor twee kwartjes ben je de man, en ge haalt er wel voor 'n fortuin kunstgenot vandaan. Afge- loopen. Op 't Rembrandtplein is het onde „Lohen- grin" (een koffiehuis] afgebroken en 'n nienw gebouw, „Métropóle", daarvoor in de plaats gekomen. Nu, aan een koffiehnis hadden we hier groote behoefte. Gelukkig dat ik nn weet, waar ik mijn avonden kan slijten. Pnnt. Er is hier een onderwijzer geschorst, die brutaal was tegen zijn hoofd, d.w.z. tegen 't hoofd van zijn school. Zoo zegt althans het hoofd, maar de onderwijzer zegt, dat 't precies andersom is. Kijk de kranten maar eens na. Laatste aanteekeningDe correspondent van de „Matin" heeft een onderhond gehad met Tolstoi. Neen, ik ga er niet op in, want dan kom ik heel den nacht niet op mijn bed. Maar ik wil wel even zeggen, dat dit heele onderhoud een verzinsel is, gelogen woord voor woord, gelogen of 't gedrnkt is. Mis schien staat het daarom wel in de krant. H. D. H. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. XCVI. Slechts met 'n enkel woord wil Ik hier gewagen van de wapenschouwing of inspectie, die de Kroonprins, namens zijn doorlnchtigen Vader, over al de Kratontroepen wilde honden, twee dagen vóór Garebeg Poewasa, en wel op den kleineren Aloen-Aloen Kldoel of het Zuidelijke Achterplein van den Kedaton en welke troepen bij die plechtige gelegenheid steeds in „groot tenue" gekleed moeten zgn. Die inspectie zon dus den 28rten van Ra- madhan en wel 's middags tegen half vijf, plaats gehad moeten hebben. Daar die troepen toch aan den, vooral hier op Jogja, zoo Interessanten garebeg-optocht deelnemen, znllen we ze bij de beschrijving van dat feest wel nader bekijken. Nn deel ik n alleen mede, dat 't een grappig, zeer grappig gezicht was, om de verschillende krijgers naar de verzamelplaats te zien gaan. Elke dappere toch werd gevolgd door 'n paar havelooze mannen of jongens alt de dessa, dragende het vnnrsteengeweer met bajonet, of de lans en ook een stoel, om den Kratonverdediger straks tot zetel te dienen, daar waar hij wachten moet op het signaal „Gewapend appèl". Die stoelen schijnen er hensch bij te hooren, want ik heb geen enkelen dier „zonen van Mars" ontmoet, zonder dat nut tige meubel, achter zich aangedragen Overal in da lanen en wegeD binnen den bnitensten Kratonmnnr, waren vaste verza melpunten voor de vendels en 't was werke lijk meer dan lachwekkend, om daar overal de heeren deftig in hun stoelen te zien, met een groote feestmanilla van 2 cent in het hoofd Al net als in Solo, schijnt hier zeer hooge ouderdom of wel 'n lichaamsgebrek of ook prille jeugd geen beletsel voor den dienst te zijn, want men zag merkwaardige typen bij dat „Leger" van Zijne Hoogheid, dat ver zeker ik n De Pradjoerit's van Soerakarta dragen, wat de Infanterie betreft, de oude Indische uniform, terwijl ook de onbereden „cavalerie" er min of meer modern uitziet, doch de in de achttiende eeuw door dan eersten Sultan, eerst voor zijne Pradjoerit's Mantri Djera [die Hem reads in den strijd met de oproerige Chineazen steunden,] en later ook voor de andera korpsen Ingevoerde half-Earopeesche nieuwigheden, nieuwigheden, die voor ons, kinderen der twintigste een w, reeds lang weer verouderd en smakeloos geworden zgn, geven het „Leger" van Jogjakarta een bepaald bespottelijk aanzien. Over de militaire waarde znllen we 'tmaar heelemaal niet hebben We hopen, dat een maal ook de Soesoehoensn en de Sultan en dan ook weder Pakoe Alam, elk een Legioen modern geoefende soldaten zullen bezitten, evengoed als Prins Mangkoe Negara op Solo, opdat in de are des gevaars, die zeker een maal komen kan, vooral als Japan b. v. zich eens verder ging émancipeeren, zij werkelijk van nat znllen kannen zijn, bij de verdedi ging des lands. Behalve de 12 Pradjoerit's midji der Vor stelijke liifwaoht, telt elk der acht overige korpsen Sü manschappen bestaande nit ge- weerdragenden, piekaniers, tamboers, pijpers, bekkenslagers, hoornblazers, trompetters, enz. Het door den vijfden Saltan opgerichte Korps Langenastra, dat 40 man panoembak's Jule had zich in haar kamer op haar bed neergeworpen. Het was nog onopgemaakt. De kussens hadden nog iets van de warmte behouden Jule voelde dat aan haar gelaat, toen z|j het hoofd daar diep in drukte, om haar heitig weenen te verstikken. Daar lag z|j uren lang zonder bjjna te weten dat zg bestond. Zg voelde geen smart meer, alles was even dof en leeg. Op de tafel naast haai bed stond de kleurige kop, daaruit hadden zg beiden gedronken. Een handspiegel lag daarnaast. Zij zag haar doodmoe gelaat, met de gezwollen oogen. Het gelaat, de oogen, de lippen had hg gekust. Of hg het heden ook doen zou Zg hoorde zichzelf weder schreien„Het is immers alles, alles uitl" Ia haar groote opgewondenheid was naar buiten uitgebroken dat, wat als vrees en angst heimelgk in haar had geleefd, wat zg zichzelf niet had durven bekennen. Zij sidderde. Zg richtte zich halfop. Zg wilde helder denken, rustig, kalm zjn. Eigenlgk was alleszoogekome^doordithij haar bjj het schuttersfeest nog naar de kegel baan had vergezeld.Daaraan schakelde zich al het andere vast ring aan ring. de uit- noodiging tot het kegelfeest, nu de uit- □ooiiging om bg hen te komen eten. Hj ontgleed aan haar handen, omdat te veel anderen hem wilden grijpen. Ho3 gelukkig had zjj nog kuiuen zgn, als geen anderen zich ermede hadden bemoeid. Eenzaam geluk had hea beiden zoo vast ea hecht, aan elkaar gebonden, dot de band zoo sterk geworden was, dat hg had kunnen of ple.kontars sterk is, behoort thans bjj da 80 geweerdragende Mantri Djera's, zoodat dit ééne Korps feitelijk 120 man telt. De speciale korpsen van den Kroonprins en den Rijksbestierder zgn hterbjj niet mede gerekend. Jammer, dat de feestelijke Inspectie niet doorging en wel vanwege het dreigende weder. Ik had wét graag op mijn gemak dat zaakje eens aanschouwd 1 Nu werd, op hoog bevel nit den Kraton, de dienst voor dien dag afgelast en gingen de braven wel gemoed weder huiswaarts, Iedere dappere daarbij zijn moordtnig weer overlatende aan een volgeling, terwgl ook de onmisbare stoel niet vergeten werd Morgen is het de lste dag van Sawal,morgen is het de Garebeg Poewasa, zooals de Java nen het hier noemen, of wel Lebaran, zooals de lui in de Preanger zeggen. Het is het voornaamste Moslimsche feest hier in Indië, het eenige ook, wat b.v. door het Leger, door zijn niet-Christelijke militai ren, erkend en officieel gevierd wordt. Vele Inlanders, de overgroote meerderheid mag ik wel zeggen, verwaarloost den vas- tenplicht, doch doet mee op Hari Rsja, zooals 't op Snmatra heet, of op 't Rijaja der Javanen buiten de Vorstenlanden. Als een staaltje, hoe weinig de Enropeesche overheerscher hier meeleeft met den brninen broeder, deel ik n mede, dat de eerste dag van da tiende maand Sawal door de blanda's beschouwd wordt als het „Inlandsch Nleuw- aar", ja zelfs is dit de officieele naam in het Leger en ook de couranten, de voorlichters der pnblieke opinie, spreken ieder jaar weder trouw van het „Inlandsch Nieuwjaar", dat echter pas over twee maanden n.1. op den eersten dag van de eerste maand Soera ge vierd wordt. Die onbekendheid met de eenvoudigste Inlandsche aangelegenheden, en dat na drie eeuwen van samenzijn, spreekt boekdeelen Enfin,nu weten deHollandsche lezers derPen- krassen het waarlijk beter dan de Europeanen hier in Indië, zooais ze tronwens reeds over vele zaken een jnlster oordeel kannen hebben, als ze maar aandachtig willen lezen en ont houden. De Garebeg Poewasa draagt bniten Indië den Arabischen naam II alfitr [„ontbjjtfeest"] of wel al-ii ig^ighir ['t kleine feest], terwgl de Turken spreken van Bairam. Wat een verschillende namen dus in de Moslimsche wereldIk geef ze hier alleen om der cnrioslteitswiile. De vromen zgn op dien dag recht big, dat de afmattende vastenmaand er al weer voor 'n jaartje op zit. Men trekt dan zjjn fraaiste, liefst nienwe kleeren aan, parfnmeert zich, geeft fxtra-aalmoezen aan de armen, brengt en ontvangt bezoek en verknoeit hier in Indië pl.m. 15 millioen galden aan vuurwerk Het vorige jaar was ik op dezen gewich- tigen feestdag te Bandoeng en werd ik reeds 's morgens om 6 uur wakker door een oor- verdoovend „snelvuur", dat eenige uren aan hield en zeker 'n drie ton gekost heeft Zon de Regeering dit geld verknoeien niet eens streng kannen tegengaan Een ernstig verbod, krachtig gehandhaafd, waarbij, om te beginnen, op Oudejaarsavond en 1 Januari aan de Europeanen en daar mede geljjkgestelden, het afsteken van vuur werk onmogelijk werd gemaakt, zon door velen worden toegejuicht. Men verbiede dan Chineezen eenvoudig den verkoop van dat dare goedje en straffe hen ten strengste bij overtreding. Als den Christenen maar eerst dit geld- vermorsen ontzegd wordt, dan kan men het den Moslims en Cnineezen ook wel gemak kelijk beletten. Auders natuurljjk nietj! De lui mogen niet 'kannen denken aan onbillijke bevoorrechting van andere gods diensten 'n schandelijk 'feit is 't echter, dat ln arm Indië jaarljjks vóór ongeveer een vijf tien millioen gulden jaarwerk alt Chtna wordt geïmporteerd, cfat er dus heel wat geld aan de circulatie onttrokken wordt en letterlijk in rook vervliegt en dat er elk jaar bovendien nog allerlei ongelukken het nood lottig gevolg van zgn. Er ontstaat op vele plaatsen brand, er worden menschen blind of verminkt voor het leven, er raken paarden op hol, er worden daardoor weer personen OTerreden, soms ge dood, en dat alles, omdat men hier iets toe laat, wat in geen enkel beschaafd land zon worden geduld. Te Bandoeng was het dien dag om 6 nar godsdienstoefening in de missfgit, die stamp vol was met geloovigen, allen in lange Arabische overmantels gehuld. Ook de oude Regent met alle Prijaji's was present ea er werd een speciale chotbat of preek gehouden. Daarna begaven de Prijaji's en Hadji's zich naar de Kaboepatén (om 7 nar), om den Re gent en de Radhen Ajoe, zijne echtgenoote, bij hen thuis hnn hormat te komen biengen en vergeving te vragen voor hnnne tekort komingen, met een eerbiedigen kas op de knie. Deze typische ceremonie hebben we toen houden, wat hem nu deed breken. Ea daar grepen plompe handen in die fijne draden, handen die, met de bedoeling van vaster knoopen, alles verscheurden. Schaamrood werd zg, wanneer zjj aan den avond te Barkow dacht. Zoo zonderling was dat geweest, zij had daarvoor van te voren reeds zulk een groote vrees gekoes terd. Maar vroeger had z|j zich echt geamuseerd op zulke feesten. En ditmaal was zg half verdoofd, half versteend geweest, want zjj had voor de eerste maal met zjjne oogen menschen en dingen gezien, had alles rondom hem sskm- getrokken, zich steeds maar weer alge- vraag:!, welken indruk of dat nu op hem wel zou maken. En zjj zag plompheid, ruwheid, smakeloosheid, onopgevoedheid, waar zjj vroeger gemoedelijkheid en eenvoud had gezien. Met de schaamte, steeg ook tegeljjk de af koer op Atkeer jagaas haar omgeving,atkeer jegens die bekrompenheid, afkeer ook voor hem die haar dat alles deed zien, voor Fflter.^ Alsof ^0 er de schuld van was, dat zg zich moest schamen. Den Zondag en Maandag had zjj in doöe eenzaamheid doergebracht Z j wist toen niet, wat er van zou worden. Haar was het, als konden zjj beiden nooit meer dezelfde woorden van vroeger vinden. Eerst gister avond had zij een eerste hoop gekoesterd, dat, hoe verder de herinnering aan dat ellendige feest wegzonk zooveel te meer moest die hearljjk9te dag zijns levens, met haar in de bosschen doorgebracht. Zijn oude kracht op hem w<»er >jarwion«n. A een lichtende gouden talisman ia welks s-4100 zjj zich beidea moeeten bevinden, stond

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 9