Milddadigheid.
jfndisrhf §cntam
Zondag 26 Maart '05.
DERDE BLAD.
Biiinenlandsch Nieuws.
Schepr Courant.
Uit het Turksch van
IBBAHIM EFENDI GJULBEGOVICH.
o—
In eene kleine stad woonde eens een man
dis wel is waar een flink stuk grond bezat,
maar toch van de opbrengst daarvan alleen
niet goed in al zijne behoeften kon voorzien.
Hij zag in, dat hij, nevens het landbouwbe
drijf, ook nog eene negotie ondernemen of
den een of anderen arbeid verrichten moest,
om onbezorgd te kunnen leven. Daar echter
de toestanden in het kleine plaatsje zijner
inwoning tot zoo iets geen gunstige gelegen
heid boden, zoo verkocht hij zijnen grond,
maakte ook zijne overige bezittingen te gelde,
en verhuisde naar eene groote stad.
Evenals elke vreemdeling, nam hij zijnen
intrek in een „hun", huurde van den
„haudschija" (herbergier) een kamertje, en
'maakte het zich daar geriefelijk. Den gan-
srhen dag liep hij rond door de handelswijk,
keek om zich heen, en dacht er over na,
wat hij wel zon kunnen beginnen. Des avonds
echter zat hij thuis in den „hau", en besprak,
onder een kopje koffie, met zijn nieuwe be
kenden zijne plannen.
Maar geen enkele van de ondernemingen,
die men hem aanried, kon hem toelachen.
De ééae bezigheid was hem te bezwaarlijk,
voor de andere had hij geen kapitaal genoeg
en alle zonder onderscheid leken zij hem ge
waagd en onzeker.
Op zekeren dag, toen hij weder door de
straten slenterde, kwsm bij voorbij een mos
kee, trad er binnen, en zag daar een menigte
menschen, die naar de preek van den Hodscha
luisterden.
„Et ei", dacht hij bij zichzelf „die moet
wel iets bijzonder fraais verkondigen, dat
zóóveel menschen naar hem luisteren".
En hij leende mede zijn oor.
De Hodscha leeraarde juist, hoe loffelijk
het geven van aalmoezen is, en dat Allah de
milddadigheid met tienvoudige geschenken
beloont.
Toen onze man dit hoorde, besloot hij ter
stond, in déze onderneming zijn geld te
steken en er eene kans mee te wagen.
„Allah", dacht hij, „is een solide schuldenaar.
De zaak is dus goed. En veilig zal zij ook
wel zijn, daar de Hodscha immers uit den
Koran predikt".
Hij ging dus uit de moskee terstond naar
huis en begon de armen te beschenken. Wel
trachtte de „haudschija" hem van deze han
delwijze terug te houden. Maar hij luisterde
niet en deelde zóó lang geschenken en aal
moezen uit, tot hij zelf geheel met ledige
handen stond.
Ondertusschen waren er vele gasten naar
den „hau" gekomen, en de „haudschija"
verklaarde, dat hij al de kamers noodig had
ook die, in welke de milddadige man tot
dusverre had gewoond.
Ik bid u waar moet ik dan heentrek
ken, als gij mij verjaagt?" vroeg de man aan
den herbergier.
Aan een man, die al zijn goed aan de armen
gegeven had, wilde de „haudschija" zich niet
bezondigen. Hij antwoordde dus]:
„Je kunt altoos nog eenigen tijd bij mij in
het koffiehuis overnachten."
De vreemdeling nam hiermede genoegen.
Hij richtte zich een hoek van het koffiehuis
tot legerstede in, en bleef daar zei maanden.
Toen sprak de herbergier weder tot hem:
„Hoor eens, vriend het is eerstdaags
groote jaarmarkt in de stad, en hier op je
leger zal dus een koopman moeten slapen.
Het was bovendien ook veel te eng voor je.
Weet je wat Ik heb op het erf een grooten
gevlochten korf, die ledig staat. De nachten
zijn tegenwoordig warm. Daar zal het je dus
als slaapplaats heel goed bevallen."
„BestHet is mij wel, en ik dank
je", antwoordde de arm geworden weldoe-
ner en hij betrok voor jaar en dag den
korf van vlechtwerk als woning.
Toen geschiedde het, dat de „haudschija" een
half dozijn hoenders kocht, en dus wel goed
schiks of kwaadschiks tot zijn gast moest
zeggen
„Menach, ik heb mijn korf noodig
„Best! Maar waar moet ik dan nu slapen
„Weet ik 't De kolenkelder is zoo
ruim, dat er naast de kolen altoos nog plaats
genoeg voor je overblijft. Als je wilt
Wel zeker wil ik datIn je kippenhok
was het al niet veel beter logeeren."
Zoo sloeg hij dan in den kolenkelder zijn
leger op, overnachtte daar twee jaren lang,
en droeg zijn jammerlijke leven als een last.
Eens op een morgen was hij juist weder,
zoo zwart als een Moriaan, uit zijn hok ge
kropen. Hij zette zich op een steen en wroette,
al peinzend over zijne wederwaardigheden,
met zijnen stok in den grond....
Daar hemelsche genade 1 wat was
dat? Wat glinsterde daar zoo wonder
baar
Hij raapte de vondst op, en herkende
een diamant
Nu groef hij ijlings, en weldra had hij een
kistje opgedolven, dat reeds vermolmd was,
maar gevuld met de kostbaarste kleinoodiën.
Snel raapte hij de juweelen bijeen en liep
er mee naar de handelswijk, waar de goud-
oieden hem groote sommen er voor betaal
den.
Daarop keerde hij naar de „hau" terug,
sloot ziet op in den kolenkelder, en telde
ElJn geld na. Het bleek precies het tienvoudi
ge te bedragen van hetgeen hij aan de armen
^eggegeven had geen para meer of min-
Welgemoed betaalde hjj den vriendelyken
„haudschija", stak het overige geld in zijnen
gordel, en wendde zijne schreden naar de
moskee.
Daar waren juist weder vele, vele menschen
001 den Hodscha verzameld. Onze man drong
oo naar voren en wilde hooren wat er
gepredikt werd.
„Wie aalmoezen geeft, dien zal Allah het
eenvoudige teruggeven I" zoo verkondigde
oe Hodscha.
„Menschenriep de man er tusschen
„Wat u deze Effendjja daar zegt, is zuiverre
Waarheid. Ik zelf heb het ondervonden Alles
geeft Allah tienvoudig terugMaar er zijn
eenige kleine voorwaarden aan verbonden,
0 misschien niet in den smaak van oen
egelijkuwer zullen vallen. Daarom is het beter,
ik u maar terstond daarmede bekend
flah i ^9n moet eon ha'f jaar In een kof-
da overnachten, daarna een jaar en een
g in een hoenderkorf, en vervolgens nog
li H iaten in een kolenhok.... Als deze koop
"•nstaat, dan moge het n wèl bekomen.
Msar ik voor mij, ik heb er méér dan mijne
bekomst van en ik geef zeer zeker mijn
leven lang geen aalmoezen meer."
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
XCIX.
Vóór dat we de Regenten in het Residen-
tiehuis zien optreden, moeten we eerst nog
even naar den Kraton terug en zien, wat
daar intusschen is gebeurd.
Om half tien zond de Sultan de beide
Javaansche keparak's of abdi's para goesti
naar den Rijksbestierder. We hebben de dames
in de vorige Fenkras haar opdracht zien uit
voeren en weten, dat thans de twee Regenten
op weg zijn naar den Resident.
Omdat het hooge bezoek van Harer Majes-
teits plaatsvervanger nu spoedig verwacht
kan worden, zoo krijgen de jonge Kroonprins
en de oude Pangéran Mangkoe Boemi, met
de overige Prinsen van den bloede èu ook
de Boepati's panéwoe's èu de Mantri's djera
èu de Boepati's wedana last, om naar het
plein Srimenganti te gaan en daar de
Europeesche gasten af te wachten.
Verder zetten de Panakawan's en manne
lijke Bedaja's, de edellieden en pages dus,
zich aan de Noord-Oostzijde van het Plein,
links vóór de Troonzaal, gewoon maar zoo
op 't zand neder, terwijl de dwergen, de
mismaakten en de albino's, die de Sultan
onderhoudt, daar ook in de nabijheid plaats
nemen.
De Bedaja's, waaronder ook vele jeugdige
broeders- en zusterszonen van den Sultan,
zijn ongeveer tachtig In aantal. Zij hebben
het bovenlijf bloot en tooien de in een wrong
naar achter afhangende gitzwarte haren met
bloemen en veeren, in plaats van n: et 'n hoofd
doek.
Allen zitten met de beenen gekruist en de
handen samengevouwen in den schoot (sila-
houding).
't Is een mooie groep jeugd en adel 1
Nu zet ook de Sultan zich, in groot
Javaansch ornaat, op zijn gouden zetel, den
dampar kentjana, welke in de zeer fraaie
Bangsal kentjana of Troonzaal staat. De
vorst wordt steeds govolgd door eene beeld-
schoone edelmasgd, de abdi dalem prijsji
marg'oeng, die den sleep van het galakleed
dragen moet. Een ander mooi Javaensch
freuletje is belast met den gouden spuwvaas,
terwijl andere dames met de overige ampl-
lan's bedacht zijn.
In den Kraton is men gereed voor de
ontvangst.
Op den Aloen-Aloen, nu stampvol, zooals
bij ons in de Maliebaan te 's Gravenhage bij
het afsteken van vuurwerk, zijn nog twee
Vendels opgemarcheerd. Die Korpsen behoo-
ren niet tot de eigenlijke Kratontroepen, het
zijn de Pradjoerit's Soera Karsa van den
Kroonprins en de Pradjoerit's Boegis van den
Rijksbes uurder.
De „gardes" van den Prins stellen zich in
linie op, van de Waringinboomen tot den
Mesdjid, aan de westzijde van den Aloen-
AloeD gelegen.
Ze zijn geheel in 't wit gekleed, met kris
en Ises bewapend en voeren een Hollandsche
vlag als vaandel.
De Pradjoerit's Boegis doen denken aan
eene bruine uitgave van de rustende schutterij
in patria. Het waren in vroeger tijd wel
degelijk Boegineesche huurlingen, die Boegis
van den Rijksbestuurder, en daar het vader
land der Boegineezen, Boni, evenals Neder
land over zee ligt, daarom werd een Hol
landsche kleeding voor hen 't meest passend
geacht 11 De dapperen dragen nu een blauw
zwarten kiel, zooals de veekoopers in België,
een langen witten broek en op den zwarten
hoofddoek een Hollandsche kachelpijp of
dophoed 111 Ook zij voeren Neerlands driekleur
als Korpskleinood mede en zijn verder ook
met krissen en lansen bewapend.
In tegenstelling met de Sultantroepen, gaan
de krijgslieden van Kroonprins en Rijksbe
stuurder blootsvoets.
Ik behoef u wel niet te zeggen, wat 'n
onmogelijke vertooning die Boegies opleveren.
Ik zag zelden nog iets zoo bespottelijks,
maar de Javanen vinden het gsgah 1 [kranig].
Een twintigtal Europeesche cavaleristen,
in groot tenue, onder bevel van een opper
wachtmeester, komt de kazerne, ten zuiden
van den Aloen-Aloen, westelijk van den Se-
tinggil gelegen, uitrijden en stelt zich op in
linie.
Op den Aloen-Aloen-Lor is men gereed
voor de ontvangst.
Eu nu gaan we naar de ruime Voorgalerij
van 't Vorstelijk ingerichte Residentiehnis,
bewaakt als 't ware door prachtige beelden
uit den grijzen voortijd der Hindoe's op Java.
De Resident in groot gala, ontvangt zijn
gasten koel beleefd. Hij schijnt zoo op 't oog
niet gemakkelijk, die Hoofdambtenaar, en
vele Europeanen hier op Jogja vreezen hem
dan ook, maar ik voor mij geloof, dat hij een
kundig, nauwgezet, stipt rechtvaardig man
is, die steeds recht door zee gaat en weet wat
hij wil.
De Secretaris is geknipt voor eene Residentie
als Jogjakarta en een man, die dadelijk voor
zich inneemt, terwijl de nieuwe Assistent-
Resident me meer een practicus en een
ijverig werker toeschijnt, dan geschikt voor
een Hof.
Nog eenige andere Assistent-Residenten
van buiten, de Overste, Prins Nata di Redja
van Pakoe Alam, als Kapitein van het Leger
gekleed, de Kapitein der Jogjasche schutters,
al net zoo'n fameus korps als de Boegis
van den Rijksbestuurder, met z'n beide Lui
tenants, de Officieren van het Garnizoen,
de negen-en-zeventigjarige Ritmeester Kohn,
de nog kranige Commandant der Lijfwacht-
dragonders, die in 1905 zijn zestig Jaren mili
tairen dienst hoopt te vieren, Dr. J. Grone-
man, die me aanraadt om straks goed bjj
hem te blijven en naast hem te gaan zitten,
eenige Landhuurders en particulieren in rok,
ziedaar het illustere gezelschap, de élite van
Jogja, welke evenals Penkraeser op de uit-
noodigingüwacht van den Sultan.
Er wordt „aangenaam kennis gemaakt"
lees hierover Bas Veth maar eens na en
eene fijne sigaar opgestoken, terwijl de Resi
dent hier en daar een boom opzet.
„Dèèr hè je ze 1" hoor ik een schraal jong-
mensch naast me uitroepen en 't wordt stil,
want de boden van den Kraton zjjn in zicht.
Deftig, langzaam, netjes in den pas komen
de beide Regenten aangestapt. Zij beklimmen
de breede trappen van het Residentiehris en
maken een lichte buiging voor den KnndjeDg
Toewan Residèn, om daarna in slecht Malelsch
(waarom niet in goed Javaansch de bood
schap van den Vorst over te brengen. De
Vertegenwoordiger onzer Regeering luistert
kwasi belangstellend, en zegt in veel beter,
fatsoenlijker Malelsch, dat hij met veel ge
noegen de invivatie aanneemt.
Daarna weer een buiging, ook van de zjjdo
des Residenten, en de twee afgezanten maken
rechtsomkeert en maroheeren af.
Nu komen de rijtuigen voor en voorop de
Resident, zonder Pajoeng, met den Overste in
één gala-koets, daarachter de lagere Ambte
naren en Officieren en ook Prins Nata die
Redja, eveneecs zonder Pajoeng, daarachter
weer de Particulieren, waarvan één in een
automobiel, en dat allee dan geëscorteerd door
Lijfwaohtdragonders, gaat 't in optocht en
met een vaartje Kratonwaarts.
Lt. Clockeneb Bboüsson b. d.
Jogjakarta.
- WINKEL.
Nu de tiji nabij is, dat men de bespuiting
met Bouillle Bordelaise als middel tegen
schurft en andere kwalen onzer vruchtboo-
men kan toepassen, tneenen we een nuttig
werk te doen met het volgende onder de
aandacht der lezers te brengen
In 1902 raadde Prof. Ritzema Bos
een paar boomgaard-bezitters bij Zwaag in
den Bangerd aan, hunne appel- en pereboomen
te bespuiten, als een middel tegen de daar
zóó sterk optredende schurftziekte, dat ver
scheiden boomen er geheel door werden
belet, verkoopbare vruchten te leveren. De
resultaten waren zóó in 't oogvallend goed,
dat in die 6troek tegenwoordig de bespuiting
op groote schaal geschiedt. Ook door velen,
die er aanvankelijk niet van wilden weten.
Prof. Ritzema Bos vertelt verder, dat men
de boomen de eerste maal moet bespuiten,
als ze nog bladerloos zjjn, ongeveer ld dagen
voor het opengaan der knoppen. Deze
bespuiting is de allerbelangrijkstewant op l
dat tijdstip bevinden zich de sporen van de
schurft nog nergens dan aan de schurftige
twijgen van 't vorige jaar, van waar de
besmetting in 't voorjaar uitgaat. Deze
eerste bespulting is dus noodig om de
besmetting van bladeren en jonge vruchten
te voorkomenen verder kan men later, als
de boomen bebladerd zijn, do zieke twijgen
niet meer zoo goed raken, als wanneer ze
kaal zijn.
Kan men of wil men, om welke reden dan
ook, slechts eenmaal per jaar spulten, dan
doet men het alleen vóór het opengaan der
knoppen. Meer afdoende resultaten krijgt men,
wanneer men in hetzelfde jaar nog tweemaal
spuit, nl. wanneer de jonge vrucht jes pos ge
zet zijn, en nog eenmaal, wanneer zij zoo
groot zijn als een hazelnoot.
Dat men met de eerste twee bespuitingen
reedB veel kan bereiken, heeft de Bangerd
bewezen, waar de derde bespuiting altijd
moest wegblijven, omdat de bessenstruiken,
die daar onder de ooftboomen staan, deze
derde bespuitiog niet meer konden verdragen,
daar de bessen dan beginnen rood te worden
en de bouillie bordelaise, wegens het koper
vitriool, een vergiftige stof is. De bespoten
boomen vormen weer krachtige, gezonde
scheuten, en de opbrengst aan fruit neemt
zeer toe.
Voor het bespuiten kan men dezelfde sproei-
machine gebruiken, die men toepast tegen de
aardappelziekte. Voor boomen heeft men
evenwel nog een verlengstuk noodig, om de
hooge takkeu te bereiken. Deze verleng
stukken zijn afzonderlijk verkrijgbaar en
kunnen aan een gewone aardappelsproei-
machine worden vastgeschroefd. De machines
kosten f 20.a f 27.—, terwijl de verleng
stukken voor f 1.tot f 7.in den handel
worden gebracht.
- WIERINGERWAARD.
Een Nutsavond als die van Woensdag jl.
zal bij velen aangename herinneringen heb
ben achtergelaten. Door de medewerking van
de Rederijkerskamer „Onder Ons", aangevuld
door voordrachten, kwartetzang, strijkkwartet
en solo's viool en orgel, was het succes van
den avond verzekerd.
Het blijspel „Lina Blond" van Mr. P. Brcos-
hooft heeft ons doen schudden van lachen,
om de koddige vergissingen en daarbij het
leuke spel van da acteurs. Den heer Mtiller
van Anna Paulowna kan een woord van lof
niet onthouden worden als grimeur; de iyplsche
koppen verhoogden zeer den indruk van het
8 pel.
De voordrachten van de heeren Kaan en De
Boer vielen zeer in den smaak. Een dubbel
kwartet zong een paar bekende liederen en
oogstte veel bijval. Het instrumentale gedeelte,
onder leiding van den heer Felkers vulde
de pauzen aan. De heer J. Oudendijk,
hoewel dilettant, deed zich kennen als een
ernstig violist. Het daverend applaus na
enkele solonummers kwam voort uit een
dankbaar publiek. Als in kleine plaatsjes de
samenwerking is zooals hier dezen avond,
dan kan men, met weinig kosten, elkander
eenige genoegelijke uren verschaffen. „Onder
Ons" hopen we spoedig eens weer op de
planken te zien.
- WIERINGERWAARD.
De heer J. J. de Boer, Onderwijzer aan de
Openbare Lagere School alhier, heeft als
zoodanig eervol ontslag aangevraagd tegen
1 Juni a.s. wegens vertrek naar elders.
De centrale anti-revolution-
naire kiesvereeniging in het district ALK
MAAR vergaderde Woensdagavond 11. te
Broek op Langendijk. Alle afdeelingen waren
vertegenwoordigd Met algemeene stemmen
werd beslotenbij de a. s. verkiezingen voor
de Tweede Kamer candidaat te stellen den
heer J. H. Blum, districts schoolopziener te
Ylissingen, lid van den Raad aldaar en van
de Prov. Staten van Zeeland, vroeger arron-
dlssements-schoolopziener te Alkmaar.
Mede werd in die vergadering nog genoemd
de heer N. Oosterbaan, reeds vroeger candi
daat in dit district.
Een Katholiek blad.
In ons vorig Nommer maakten wij mel
ding van de verklaring van den redacteur van
Het Nieuws vau de Week te Helmond, dat
hij zich „in het vervolg altijd in alles aan de
Geestelijks Overheid zal onderwerpen".
Het geïncrimineerde artikel was getiteld
Dr. J. van den Brink en onderteekend Jos.
van Well.
Dr. J. van den Brink had te Eindhoven
voor sociaal-democraten gesproken en „do
geheele Noordbrabantsche pers" had veiteld,
dat „de afvallige priester" slechts met hulp
van de politie tegen den toorn van anti-socia
listen was beveiligd. Afgekeurd had die pers
deze houding van het publiek niet. Integen
deel, ze was voortgegaan, dr. v. d. Brink op
de oude wijze te hoonen.
Hierover nu had de heer Van Well zijn
ergernis uitgesproken In Het Nieuws van de
Week. Hij had andere Brabantsche couranten
aangespoord, „tn dezen strijd toch niet allo
fatsoen zoo klakkeloos overboord te werpen".
De Paus heeft den heer v. d. Brink niet in
don ban gedaan hoe kon, hoe dorst men
dan sohrijven „afvallige priester" Doch er
was meer. Iets dat niet in de kranten ge
staan had. Namelijk dat dr. v. d. Brink op
klaarlichten dag op den weg naar Woensel
met slijk was gegooid. Ook hierover had de
heer Van Well zijn ergernis durven uitspreken.
En deze uiting van dubbele ergernis is door
de „geestelijke overheid" afgekeurd, met het
gemelde gevolg van gehoorzaamheid.
De Eindhovensche Ct. voegt eraan toe
,,'t Doet ons genoegen te zien, dat de heer
Van Well tot andere inzichten is gekomen.
En zoo spoedig 1 Alsof men er met de
zweep achter zat.
Dat hadden wij niet durven verwachten.
Indien hij nu ook nog zijn excuses aan- J
biedt voor de onwaardige taal, die verleden
week zoo schandelijk z(jn blad ontsierde, dan
is er zeer zeker weer plaats voor hem in alle
deftige kringen.
Dat zal wel volgen."
Schijn bedriegt.
In do gemeente SCHOTERLAND overleed
>or eenige dagen eene alleenwonende vrouw,
ij leefde zuinig. Volgens haar zeggen,
kon zij dan van haar kapitaaltje leven, meer
niet. In de gemeentebelasting werd zij aan
geslagen naar f 100 inkomen; van vermo
gensbelasting was natuurlijk heelemaal geen
sprake. Wat blijkt nu Dat de nalatenschap
dezer vrouw circa f 100.000 bedraagt.
Voor de erfgenamen een meevaller en ook i
voor den fiscus, die ongetwijfeld een vorde- I
ring wegens te min betaalde belasting zal
indienen.
Te NIEUWE NIEDORP werd deze
week eon huwelijk voltrokken, waarbij de
bruidegom zoo vriendelijk was, den ambtenaar
van den burgerlijken stand, die een toespraak
zou houden, toe te voegen maak het maar
kort asjeblieft 1 dat gelul ken ik al.
De ambtenaar was zoo goed dadelijk het
schuitje van wal te stooten.
„De kleine debater". i
De Amsterdamsche correspondent van de
N. C. schrijft
Ik geloof het heet „De kleiDe debater",
maar dat doet er minder toe. 't Is in ieder
geval een handleiding voor het debat, bestemd
voor jeugdige en niet-jeugdige „christelijke"
debaters.
Rekenende op de vrijheid van het woord
ook voor den tegenstander, welke in vrijzin
nige verkiezingsvergaderingen pleegt te
worden toegestaan, hoeft „men" den zwerm
antirevolui ionnaire j ongelingen-in-de-politiek,
die in de komende dagen tot verdediging van
het ministerie en deszelfs daden zullen opstaan,
van een handleiding voorzien, 't Is een lijvig
boekje met een inhoudsopgave van zoo onge
veer alle mogelijke onderwerpen, waarover
vrijzinnige sprekers het hebben kunnen en
zullen. Breekt ge het „christelijk" ministerie
als zoodanig af „de kleine debater" heeft
er met citaten van dr. Knyper en De
Standaard een antwoord voor gereed.
Hebt ge het over den onbeduidenden
wetgevanden oogst ven het huidige bewind
„d. kl. d." zal straks in het debat den lof
zingen zelfs met citaten uit de paganistische
pers over de werkkracht van sommige
ministers.
Hebt ge het over de schoolq'uaestie „d.
kl. d." antwoordt; over sociale hervormingen
d. kl. d." antwoordtover de Speet wet
„d. kl. d." antwoordt.
Falmineert ge over het aantal partij-benoe
mingen „de kleine debater" zegtmaar
menschen wat willen jullie toch, benoemden
wij niet twee liberale gouverneurs, een libe
ralen burgemeester te 's-Gravenhage, te
Arnhem en elders, een liberalen Commissarris
der Koningin voor Drenthe? Ja, op het plat
teland werd gebroken met het stelsel om steeds
maar liberale burgervaders op te dringen.
Maar als we gaan tellen, is toch het meeren-
deel der benoemingen liberaal 1 Voor ieder
onderwerp is het recept voor het debat klaar,
meestal citaten uit de Handelingen en De
Standaard. Het boekje is pas uit en niet in
den handel. Heiaas, 't zou een genoeglijk
feuiiletonnetje opleveren.
Landverhuizers.
Gedurende het jaar 1904 zijn uit 39 van de
43 gemeenten van Friesland 683 personen als
landverhuizers vertrokkennl- 334 hoofden
van huisgezinnen of vrijgezellen, 81 vrouwen
en 268 kinderen. Van eerstgenoemden waren
28 welgesteld, 262 mingegoed en 64 behoeftig.
Naar de godsdienstige gezindten waren ze
verdeeld als volgtNed. Hervormd 193, ge
reformeerd 82, R.-Katholiek 19, Israëliet 3,
andere gezindten 16, tot geene gezindte be-
hoorende 16.
Bij de overgroote meerderheid was hoop op
lotsverbetering de drijfveer tot vertrek.
Men schrijft aan Het Volk:
Te WILDERVANK ligt een vroom calvi
nistisch schipper, De Groot geheeten. Deze
zegt, de goddelijke boodschap ontvangen te
hebben, dat hij niet voor de maand Mei wee-i
mag varen, en hoewel de man geen geld
bezit, heeft hij, getrouw aan die boodschap,
zijn schip in een wijk gebracht, waar 't stil
ligt, zoodat de man tot Mei geen cent meer
verdient. Neemt men in aanmerking, dat het
geen luie kerel is, dan zal men kunnen pellen,
hoe vast de man gelooven moet in zijn
droomgezicht.
Men schrijft uit Ravenstein
dd. 21 Maart aan de 'a Hb. Ct.
Een treffend ongeluk had dezen middag op
de Maas plaats. Reeds vooraf door den veer
man gewaarschuwd zijnde,zich met zoo'n lastig
paard niet in de pont te begeven, moest W.
M uit Berlicum, van de Wichen-markt terug-
keerende, toch overgezet worden. Midden op
de Maas zijnde, begon het paard te slaan,
snelde naar voren en stortte met zijn geleider
in het water. Beiden verdronken, terwijl een
broeder van W. M.. aan de overzijde staande,
dit alles moest aanschouwen.
Donderdagmorgen is te ALK
MAAR de ongehuwde glazenwasscher Van
der Voort, bezig zijnde aan een huis op den
hoek van de Laat en het Psyglop, van
de ladder met het hoofd op straat gevallen.
Bewusteloos werd hij naar het Stedelijk Zie
kenhuis getransporteerd, waar hij na enkele
uren is overleden.
De heerVan Balen Blanken
geneesheer te SPANBROEK,herdacht 24 dezer
het feit, dat hij 26 jaren geleden zijn
nuttigen werkkring aanving.
DEN HELDER.
In het kiesdistrict Den He'der is men van
liberale zijde voornemens, op de groslijst der
candidaten den heer H. W. de Joncheere,
burgemeester van Hoorn, te plaatsec.
District HELDER.
De nog altijd hangende qaaestie tusschen
de kiesvereeniging „Nederland en Oranje"
(van den heer Staalman) te Helder en de
onlangs daar opgerichte anti-rev. kiesver
eeniging „Vaderland en Oranje" is een stap
nader tot hare oplossing gekomen. Het cen
traal comité van anti-rev. kiesvereenigingen
nl. heeft „Vaderland en Oranje" nu erkend
en ingeschreven als centrale anti-rev. kies
vereeniging voor het District Helder.
De a.s deputaten-vergadering zal de qaaestie
in laatste instantie te behandelen krijgen en
hebben te beslissen, of „Nederland en Oranje"
al of niet langer in het anti-rev. verband zal
kunnen bljjven.
Do heer Jhr. Mr. P. van Foreest
is door de Liberale Kiesvereeniging te
HEILOO in de 21 dezer gehouden vergade
ring opnieuw candidaat gesteld, in aanslui
ting aan de Centrale Liberale Kiesvereeni
ging te Alkmaar
HOOGWOUD.
Maandagavond had ten huize van den heer
O. Schermer een bijeenkomst plaats van be
sturen van eenige vereenigingen van hier en
uit aanliggende gemeenten, om te spreken
over de mogelijkheid en wenschelijkheid, dat
ook in deze streek de Ondei wijs-novelle eens
besproken en de Openbare school verdedigd
worde. Na eenige gedachtenwisseling kwam
men tot overeenstemming, met dat doel eene
vergadering te houden op Maandag 3 April.
Een bekend spreker zal uitgenoodigd wor
den, genoemde zaken te behandelen. Ook
zullen een paar voorstanders der bijzondere
school worden uitgenoodigd voor het debat,
nl. Ds. Oosten van Enkhulzen en de heer
Wesseling van Rotterdam.
Men deelt mede:
In het Noord-Friesch Advertentieblad staat
de volgende advertentie te lezen
Gevraagd een huishondster bij een alleen
wonend persoon, hij wenscht er goed mede in
kennis te komen en de dikste heeft hij het
liefst. Jan H. Stap, o.b.d. St. Jacob.
Burgemeesters-benoeming te
RIDDERKERK.
De heer B. G. Nugteren vestigt in de
N. R. Ct. de aandacht op een nieuw feit,
waaruit blijkt, hoe onder dit ministerie ge
waakt wordt, dat staatkundige „christelijk
heid" materieel beloond wordt. Evenals in
Amerika, zullen hier te lande bij een christelijk
ministerie weldra niet bekwaamheid en karak
ter, doch ijver en geschiktheid als verkie
zingsagent de beste antecedenten zijn voor
hen, die voor rijksbedieningen en onder
scheidingen in aanmerking willen komen.
Te Ridderkerk in Zuid-Holland Is tot
burgemeester benoemd de heer J. G, de Zeeuw,
een verkiezingsagent en ijverig propagandist
der doleerende partij, doch „zonder kennis van
gemeente-administratie" en „van wien nooit
iemand heeft gehoord dat hij iets bijzonders
heeft gepresteerd, hetzij als bode van een
polder, hetzij als boekhouder van het bur
gerlijk armbestuur, hetzij als schrijver bij
den griffier van het kantongerecht alhier, of
in eenige andere dergelijke door hem be-
kleede baantjes."
De groot-industriëelen te Ridderkerk, die
aan een paar duizend menschen werk geven,
hadden in een rrquest aan den Commissaris
des Konings en aan den Minister verzocht,
iemand te willen voordragen, die geheel on
afhankelijk is en de noodige algemeene
kennis en geschiktheid bezit om met tact en
flinkheid deze gemeente te besturen, om zoo
doende tot meerderen bloei en ontwikkeling
mede te werken, dus een energiek persoon
met ruimen blik, schrijft de heer Van Nug
teren.
Dit request, dat alle politieke kleur miste,
werd onderteekend dooi liberale, antirevo-
lutionnaire en katholieke werkgevers.
Als eenig antwoord nu hierop valt na
drie maanden de benoeming van De Zeeuw
uit de lucht, van iemand die stellig niet
kan beantwoorden aan het in 't rekest ge
vraagde.
Strafportzegel.
Het „übl. van GOUDA" meldt
Dat het voor postzegelverzamelaars nog
lang zoo gemakkelijk niet, is, een strafport
zegel te bekomen, moge blijken uit het vol
gende
Iemand wenschte naar ons werd mede
gedeeld een dergelijken zegel voor zjjn
collectie te hebben en dacht dezen te verkrijgen
door een ongefrankeerden brief aan zichzelf
te adresseeren. Hoe groot was echter zijn ver
bazing, toen de brief hem wel gestempeld
op de plaats, waar de postzegel zitten moest,
doch zonder strafportzegel gewerd.
Daarop waagde onze zegsman het voor de
tweede maal, maar ook nu hetzelfde resultaat.
Tot zevenmaal toe werd een ongefrankeerde
of te weinig gefrankeerde brief door hem
verzonden, 6n daar deze brieven telkens in een
grooter couvert werden gedaan, woog de
laatste niet minder dan 110 gram. Dezen,
welke gefrankeerd was met een 1 cents- in
plaats vaD met een 6 oents-postzegel en de
zes vorige brieven inhield, hebben wij (de red.
van het „übl. v. G.") onder de oogen gehad
en wij kunnen dus voor de waarheid instaan.
Ten slotte zij gemeld, dat deze slordigheid
van de postadministratie niet te Gouda, doch
in een van de grootste gemeenten in ons
land heeft plaats gehad.
Vergadering van den Raad
der gemeente NIEUWE NIEDORP, gehou
den op Donderdag 23 Maart 1906, des nam.
ten 3 ure. Voorzitter de heer Jb. v. d. Stok.
Afwezig de heer J. Wijn, zonder kennis
geving.
De voorzitter opent met een woord van
welkom de vergadering, waarna door den
secretaris de notulen worden gelezen, die on
veranderd worden vastgesteld.
De voorzitter deelt nu als zijne meeniog
mede, dat er ten opzichte van de overdracht
der tramaandeelen nog eene vergadering
noodig zal zijn ter algoheele afwikkeling.
Aan de orde is nu het vaststellen van eene
verordening op de naai- en breischool, be
nevens eene instructie voor de onderwijzeres.
De verschillende artikelen geven weinig aan
leiding tot verschil van meening.
Het voornaamste punt, dat aanleiding gaf
tot eenige gedachtenwisseling, was het vast
te stellen leergeld of schoolgeld voor meisjes
van buiten de Gemeente Nieuwe Niedorp.
Na breedvoerige deliberatiën werd het
schoolgeld voor meisjes van buiten de ge
meente vastgesteld op f 1.50 per maand, bij
vooruitbetaling te voldoen.
Hiervan moet de helft worden afgedragen
aan de gemeentekas terwijl de andere helft
ten bate komt van de onderwijzeres.
Verordening en instructie worden daarna
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Vervolgens komt in behandeling de bij vele
raadsleden als onverkwikkelijk bekend staande
bouwverordening, die met eene nota van
aanmerkingen van Q. H. Ged. Staten is
terugontvangen.
Do meeste aanmerkingen liepen bij de be
handeling vlcg van stapel, aangezien eenige
dier gemaakto aanmerkingen gegrond werden
geacht, terwijl de overigen als van zeer wei
nig belang werden beschouwd. Alleen artikel
60, handelonde over toelating van slaapplaat
sen in stallen, gaf aanleiding tot breedvoe
rige besprekingen, waarbij voorzitter en de
meeste der andere heeren pleitten voor het be
houden van sla%pp'aatsen in stallen, terwijl de
heer Kuilman voor het verbod daarvan was,
overeenkomstig 't voorstel van Ged. Staten,
en in deze het standpunt van de Gezondheids
commissie verdedigde, er op wijzende, dat
ook de te Utrecht gezetelde Gezondheidsraad
vindt, dat 't slapen in die ruimten niet ge-
zond is, redenen waarom spreker in deze, al
thans bjj nieuw-bouw, het voorstel van Ged.
Staten wou gehandhaafd zien. Daar de mee
ningen op dit punt te ver uiteenliepen om 't op
andore wijze op te lossen, werd over het ten op
zichte van dit artikel voorgestelde gesterad,
waarbij met vier tegen twee stemmen be
sloten werd, de slaapplaatsen in kwestie toe
te laten en 't artikel in dien zin te behou
den de heeren Kuilman en Koopmsn stemden
tegen toelating. Toen ten slotte voor en na