- EERSTE BLAD. INGEZONDEN. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Donderdag 13 April 1905 40sie Jaargang No. 4035. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger BureauICHAGEI, Laan, li 4. Uitgever 5 P. TRAPMAN. MedewerkerJ. \V I X K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f S-60. Afzonderliike nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels t 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Staat8pensionneering. ODRANT Dit nummer bestaat uil twee bladen. Mijnheer de Redacteur Was de zaak niet zoo belangrijk en wist ik niet, dat ze ook uwe sympathie zoo zeer had, dan zou ik haast niet meer durven komen, om nog eens weer een klein piaatf je te vragen voor een kort antwoord aan den beer Ds. D. A. van Krevelen te Anna Pau'.owna, naar aanleiding van diens schrijven in het nommer van Donderdag J.l. De heer v. Kr. zou gaarne een sterkeren grond van mij willen hooren voor mijn be wering, dat er meer kans is om van de Regeering 20 millioen gelden vcor ons doel los te krijgen, dan bijv. 60 millioen gulden. Ik haalde daarvoor aan, dat de Regeering ons streven aantrekkelijk acht. Deze grond is den heer v Kr. te zwak. Natuurlijk ook mij, maar indien de Regeering ons streven ook niet aantrekkelijk achtte, dan konden we de zaak zóó goedkoop niet maken, dat de Regeering toehappen zou. Iets wat niet lek ker schijnt, daarin hapt de mensch niet, al dient men het ook in gouden schalen op. De door mij aangehaalde bewering over de aantrekkelijkheid is dus lang niet zonder waarde. En nu 20 of bijna 50 millioen gnlden. Heeft de heer v. Kr. wel eens rondgeloopen voor een zekere som gelds, die noodig was voor de eene of andere zaak Dan zal hij ook ervaren hebben, dat de eerste helft in den regel vrij gemakkelijk gevonden wordt, maar o wee, de rest. Zoo ging het ook de Weten schappelijke Commissie 1 In hare brochure omschreef zij, in welke richting zij 20 millioen zou zoeken en willen vinden, maar verder durfde zij in eersten termijn niet gaan. En dat wij al meer dan driest zijn opgetreden, blijkt wel duidelijk, al men ziet, hoeveel moeite iedere Regeering zich moet geven om eene belastingverhooging er door te krijgen, ook al loopt zij over veel minder millioenen. Maar ter wille van de arme ouden, waar voor onze Bond is opgericht, meenen wij, dat wij ons een cffer moeten ge troosten, door zelf voorloopig afstand te doen van het recht, dat we den minder- gegoeden willen geven. Want als men iemand aan het einde eecer week zijn loon geeft, waarop hij krachtens zgn arbeid recht heeft, zal niemand zeggen, dat hij bedeeld wordt. Waarom zou hij dan wèl bedeeld worden, indien men hem op 65 jarigen leeftijd, krachtens datzelfde werk, recht geeft op het loon, dat hem voor dien leeftijd te weinig werd gegeven en waar door hij niet in staat was, zelf voor voldoende spaarpenningen te zorgen Pensioen is im mers uitgesteld loon. Kan men datzelfde ook zeggen van iemand, die door zijn arbeid en dien van anderen mlllionDair is geworden Worden dan de armen op 65-jarigen leeftijd niet bedeeld, als die mlllionnairs en meer andere rijken op dien leeftijd o o k f 2.60 of f B.per week halen, en w e 1 bedeeld als die millionnairs dat pensioen niet mogen halen Oogenverblinding, anders nietde ver houding van den armere tot den rijkere blijft precies dezelfde. En dat mag nu overal uit blgken woning, klealiog, voeding, uit gaan enz. als het maar niet uit het pensioen blijkt, 't Is zonderling. Neen, recht is recht; wanneer in eene wet het reoht wordt neergelegd op den menschwaardigen ouden dag, dan kan nie mand wanneer hij althans geen ver keerden bril op heeft voor recht lezen bedeeling. Wij weten wel. dat velen tot groot na deel voor de arme ouden, waarvoor de Bond is opgericht het recht, dat w ij willen gaven op een pensioen, willen verdraaien tot een bedeeling getuige ook al weer de scheeve voorstelling van de zaak in het laatste nommer van ons bondsorgaan gegeven door den heer Perio maar wij weten óók, dat bij voorbeeld aan het beeld van soep, waarmede de heer Perio op duistere wijze, zonder eenig argument, zijne bewe ringen tracht waar te maken, wanneer maar even ernstig wordt nagedacht, niet de minste waarde mag worden toegekend. En tochde woorden van den heer Perio zullen weder als een orakel op de groote massa inslaan, tot heil van art. 1, maar tot schade van allen, die den ouden dag vreezen. De heer Perio waarschuwt te^en ons stelsel, door het recht, dat wij willen vastleggen in eene wet, te verknoeien tot een gunst, tot eene bedeeling. Laat mij nu ook eens waarschuwen tegen den eisch „aan allen tegelijk het pensioen, 48 millioen of niets". Wanneer de Bond b 1 ij f t staan op d i t standpunt, dan voorspel ik, dat er van de geheele zaak niets komt, omdat, voor en aleer deze niet te vervullen eisch zal zijn ingewilligd, eene a r b e i d e r s-pension- neering allang de grootste kracht uit den Bond zal hebben weggenomen. Ik hoop hiermede den heer Van Krevelen al weer een beetje meer te hebben overtuigd van ons goed willen en werken. Met dank voor de verleende ruimte, M. de R., Uw dw. H. FEI8SER. Schagen, 7 April 1905. D00B JOH. H. BEEN. o—o SLOT. Eu opgesloten in een der kamers van het Huis, zit hij daar, Comelis de Brull, als een toonbeeld van onverschilligheid. Sedert wij hem het laatst gezien hebben, is h\j gegroeid in de leDgte en in de breedte, een zeventienjarige boy waar merg ®n pit in zit, een jongen van aanpakken durf, een van de geborenen voor de zee. O, dat heimwee viel niet te onder drukken. Hij heeft zijn best gedaan, zich te schikken in het eenvormige leven aan den walmaar hjj kón dat niet volhouden op den duur. Sterven in een hospitaal, ja, dat was geen zeemansdood. Maar hg voelde zich sterven, eiken dag, ia dat afgemeten weeshuisleven, onder den arbeid dien hjj haatte, En niet ieder zeeman stierf in een hospitaalMet hoevele maats had hg ge sproken, die verweerd en kerngezond terug Waren gekeerd van hun lange reizen. En hun losse taal hadden zjj hem gezegd, dat hjj mal was om zich te laten ringel- ooren. Hjj moest het er naar maken, dat weggejaagd werd, en dan, al was het I eon verloren sujet, voor wien het oor logsschip iu waarheid een verbeterhuis zou ?j]n, zou hjj wel het zeegat uitzeilen. De tieeren van de Stad, die menigen dronkaard en slechten kerel op die manier loosden, zouden hem dien weg ook wel laten volgen Wareifn 8'0"e ZÜ° als ze hem kwjjt derf Tr a'8 ze ^em nu weer opsloten in toren, en hem dwongen vergiffenis te Vragen aan zjjn baas aar naderden voetstappen, het slot werd Tweede Kamer. De Tweede Kamer gaat einde dezer week uiteen, met het voornemen, Dinsdag 2 Mei de werkzaamheden te hervatten en tot het laatst dier maand bijeen te blijven. Men meldt: Het departement WOUDSEND der Maat schappij tot Nut van 't Algemeen heeft be sloten, op de aanstaande algemeene vergade ring de urgentie aan te vragen voor een voorstel naar aanleiding van het feit, dat 26 Februari 1906 de stichter der Maatschappij honderd jaar geleden gestorven zal zijn. Dit voorstel is, een Nieuwenhnyzen-fonds te stichten, om daaruit subsidies te verleenen voor lager onderwijs in den geest der maat schappij. Benoemdtot ontvanger der directe belastingen, Invoerrechten en accijnzen te VENLO, de heer A C. J. Verhoeff, ont vanger der zelfde middelen te Enkhnizen. omgedraaid, en vader Paviljoen, nu weer hersteld en geheel in orde, verschijnt in de deuropening. „Comelis Ije moet in de vergadering komen." Comelis voelde een schok door zjjn lichaam gaan, maar schjjnbaar even on verschillig stond hjj op en volgde den Vader, die hem door do ruime vestibule leidde en bescheiden aan de deur van de Regentenkamer klopte, waar de Heeren reeds sedert geruimen tijd aan het beraad slagen waren. „Binnen!" klonk eenforsche stem. Vader Paviljoen opende de deur, schoot den jongen naar binnen, maar waagde het niet, ongeroepen dit heiligdom te betreden. Daar stond onze vriend op de vloermat bjj de deur, nu met een hoogrood gelaat, en opkjjken durfde hjj niet. „Comelis de Brull," klonk het deftig en hoog, „treed nader 1" Het hart bonsde hem in de keel bjj het hooren van die het bevelen gewone stem. Even, schuw, keek hjj op. Daar zag hjj drie zware lichamen, waarop kleurige, ge zonde koppen met witgepoederde haren. Een overweldigende deftigheid ging van hen uit. Qeen wonder. Daar had men den Voorzitter, den oud-burgemeester ar. Van Dam van Aarden, die in het Gruweljaar (1787) als regeerend burgemeester zulk een rol zou spelen in Den Briel en niet terug deinzen voor woelige, moord- en plunder- zieke volksmassa's. Daar had men den fij n beschaafden en hoofschen burgemeester dr. De Mirell, en den niet minder deftigen Mjjnheer Van der Eyck, insgelijks oud burgemeester dezer stede. En voor dezen stond nu, vlak voor de tafel met het af hangende groene kleed, een arme wees jongen, het hoofd op de borst en de handen slap en lusteloos langs het lichaam, en voor geen duizend gulden had hjj meer durven opkijken, en hjj wensebte diep in den grond te verzinken. Want dat staan voor Burgemeeeteren was veel erger dan Men meldt: In de laatste tijden beginnen de herten in de Baarnsche bosschen zóó talrijk te worden, dat zij zelfs onder Eeinues minder gewenschte bezoeken in de korenvelden komen sfl eggen. HEILOO, 10 April. Nu j h r. m r. B. C. van Marlen eervol ontslag heeft gevraagd als burgemeester dezer gemeente, worden door vele ingezetenen krachtige pogingen aangewend, om in zijn plaats te zien benoemd jhr. N. van Foreest, een zoon van het Tweede Kamerlid. D. L a a n. f Te WORMERVEER is in 62 jarigen ouder dom overlede i de heer D. Laan, lid der Eerste Kamer. Groot is geweest zijne werkzaamheid op velerlei gebied. Allereerst is dan ook te noe men, hetgeen hij heeft bijgedragen tot den luister der wereldfirma, van welker stichting hjj de naamdrager is Maar den tijd die hem bniten de beslommeringen der firma restte, gaf hij bijna geheel aan de belangen van anderen. In 1897 werd de ontslapene door de Staten van Noord-Holland tot lid van de Eerste Kamer gekozen, maar ook na de ontbinding ten vorigen jaro werd dit mandaat vernieuwd. Van Regeericgswege werden zijne verdien sten op maatschappelijk gebied, behalve door benoeming tot lid eu voorzitter van een paar Staats-commlssies, erkend door zijne benoe ming achtereenvolgens tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en comman deur in de orde van Orauje-Nsssau. Onvermoeid was de heer Laan, waar het aankwam op het geven van steun in woord en daad en zoovelen, die daarop dag in dag uit, en zelden zonder succes, een beroep deden. Een proef. Uit HENGELO meldt men aan de N. R Ct. De firma Gebr. Stork en Co. alhier neemt dit jaar da proef met een jocgenstuln. Naast da gieterij der fabriek is een stok land omgezet, bemest en verdeeld in 40 tninijes van lO'/i bij 4Vi M Voorloopig is aan twintig jongens elk zoo'n tuinija in bewerking gegeven, die het moeten bezaaien, beplanten en bewerken, terwijl de opbrengst voor hen is. Voor net heid, ijver en gedrag zullen eenlge prijzen worden gegeven. De fi'ma zorgt voor de zaden, werktuigen en het noodige onderricht, terwijl het geheel geplaatst is onder leiding van het hoofd eensr school alhier. Werd al reeds vroeger mel ding gemaakt van den aankoop van paarden in FRIESLAND voor Duitsche rekening tegen prijzen van f800 tot f400, nit Zeeland meldt men, dat daar wekelijks reeds sedert maanden tal van paarden door Duitsche en Zwltser8che kooplieden worden opgekocht tegen prijzen van f 400 tot f 650. Teek6nend is, dat zelfs „ruinen", dus geen kweekpaarden, tegen zulke hooge waarden worden aange kocht. Tal van Zeeawsche paarden gaan ook als veulens naar België, of als ze één a twee jaren oud zijn, en vele dezer keeren, zoo werd reeds herhaaldelijk verzekerd, als Belgische paarden naar ons land terug of gaan naar een der andere rijken. De verpliohte hengsten- kenringen en het uitloven van zeer groote premies voor Ingevoerde dekhengsten is oor zaak geworden, dat het Zeeuwsch Belgische ras zeer in waarde is toegenomen en dat België gaarne het Zeeuwsche paard heeft. Nederland's buitenland- scbe politiek. Do Brnsseleche correspondent vsn de Times schrijft Dr. Kuyper's verklaring onlangs in de Tweede Kamer, in antwoord op de klacht van socialistische zijde van zijn onrechtmatige inmenging in de Nederlandsche buitenlandsche politiek, brengt een quaestie van de naderende toekomst op den voorgrond die van nauwere politieke betrekkingen tusschenDuitschland en Nederland. Het is duidelijk,dit de onmiddellijke nabuurschap der beide landen, waarbij nog het feit komt, dat de een een groote, de ander een kleine mogenheid is, elke gedachte aan een alliantie op gelijken voet buiten het gebied van de practische diplomatie stelt. De natuurlijke tendenz is de oplossing van het kleinere koninklijk in het groote. Daar de sfeer van Daitschland's activiteit zich ver breedt en zijn eerzucht ter zee verwezenlijkt gaat worden, zal het natuurlijk er op uit zijn, zijn kustlijn uit te breiden en zijn heerschap pij buiten haar tegenwoordige grenzen uit te zetten. Het werkelijke bezwaar tegen een nauwere aaneensluiting, gebaseerd op weder- zijdsche toegenegenheid, is de ingeboren anti pathie der Nederlanders voor hun buren. Zij zijn te nauw verwant van ras en zich te zeer bewast van de grootheid van hun verle den, om de mogelijkheid te dulden, zich te zien opgelost in een fonkelnieuw keizerrijk, al ware het ook op den grondslag van een bondsstaat. Dr. Knyper echter heeft een open oog voor de voordeelen, voortvloeiend nit een nauwere handelsverbinding met Duitsohl&nd en hoewel zijn ontkenning van eenigen stap in deze richting geheel en al waar moge zijn in officieel opzicht, tooh is er waarschijnlijk wel eenige grond voor de commentaren, waartoe zijn persoonlijke relaties met Duitsche staatslieden hebben aanleiding gegeven. Hij is de sterke man in het Kabinet en heeft een positie, eenigszins gelijk aan die van mr. Chamberlain, toen deze nog minister van Koloniën was. Iemand van sterk godsdienstige gevoelens, is hij in den waren zin een staatsman tij in stinct, en hoewel nominaal minister van Bln- nenlandsche Zaken, is hij de leidende kracht in alle quaesties van wijder strekking. Bij zijn jongste bezoeken te Brussel heeft dr. Koyper niet-officieel verschillende punten be sproken, welke de fiscale betrekking tusschen België en Naderland raken; en deze bezoeken mogen dan al niet tot eenig onmiddellijk resultaat hebben gevoerd, hnn voornaamste bedoeling was ongetwijfeld, den weg voor te bereiden tot een preferentiëel handelsstelsel tusschen de beide landen. Deze opmerkingen, zegt de N. Crt., zijn niet van belang ontbloot, al zou het waarlijk niet voor de eerste maal zgn, dat er van Brussel uit aan de Times geweldig werd gefantaseerd. Iatusechen geven zij zekere stemming, zekere publieke opinie in het buitenland te kennen omtrent de richting, waarin Nederland's (of zoo men wil dr. Kuyper's) bnltenlandsche politiek zich tegenwoordig beweegt en wekken zij in elk geval bij een groot publiek zekere voorstelling omtrent die richting. De vergadering van afge vaardigden van vrijzinnige kiesvereeDigingen, gehouden te ALKMAAR op 9 April, heeft na uitvoerige, ernstige bespreking zich neer gelegd bij de volgende Motie De vergadering van afgevaardigden van vrijzinnige kfesvereenigingen in het district Alkmaar, gehoord de discussiën, besluit de meest ernstige pogingen bij de klesvereeniging te Deventer en daarna te Groningen aan te wenden, om terug te komen op haar besluit tot het stellen van een candidaat tegenover de aldaar aftredende vrijzinnigen, de heeren Msrchant en Drncker Met de belofte harerzijds, om bjj een even tueel gunstig antwoord van een dezer plaatsen, alsdan tegenover het aftredend lid, den heer Jhr. Mr. P. van Foreest, geen candidaat te stellen en hiervan kennis te geven aan de Com missie van Advies, met verzoek al haar in vloed bij bedoelde kiesvereenigingen te willen aanwenden, ten einde deze altwisseling te doen slagen. Bedankt voor de Ned. Herv. Gemeente teWlERINGERWAARD door den heer H. H. Riepma te Groningen. Te GROET EN KAMP is can didaat gesteld jhr. mr. P. van Foreest, af tredend lid. Men schrijft uit HAABLEM De H. IJ. Spoc; heeft Zondag 28 t xtra- treinen laten loop* die met de gewone personentreinen ongeveer 22 000 personen hebben aangebracht Zij vervoerde alleen ra 4 uur 'b middag»- 700 fie'sen. De electrische spoor Haarlem—Amsierdam bracht goed 3000 reizigers aan. De stoomtram Haarlem—Alkmaar reed den geheelen dag met vier. vijf wagens, die steeds vol zaten. Het aantal fietsenden was legio. Het is een beste dag geweest voor Haarlem en de omstreken. Geen postcenBnur. Gelijk te verwachten was na de vrij alge meene afkeuring, welke het ontwerp der re- geering in den lande heeft ondervonden, luidt het verslag der Tweede Kamer zeer ongunstig over het voorstel van wet, dat aan de postambtenaren de bevoegd' M van cen suur toe wil kennen over poststa, i, waar bij sprake kan zijn van strijd met goede zeden. „Een groot aantal leden" kan zich met de wijze waarop de regeering dit onderwerp wil regelen, niet veresnigen. Ea de „ver schillende leden", die in beginsel niet tegen het ontwerp zijn, blijken tevens „vrij alge meen" van oordeel„dat het personeel der posterijen, aan welks eischen het ook overi gens moge voldoen, niet de noodige waar borgen aanbiedt voor een juiste en billijke toepassing van de voorgestelde censuur." Zulk een beoordeeling staat gelijk met een veroordeeling De minister van water staat, handel en nijverheid zal dan ook wel begrijpen, waar een behandeling van het ont werp in openbare vergadering op zou uit- loopen. Do regeling is in de geboorte ge smoord, en terecht, evenals de verhooging vsn den accijns op het gedistilleerd, waar aan de minister van financiën zich heeft vastgeklampt. Ieder zal inzien, dat de beide ministers al heel erg moeten hebben misgetast, nu zij ook door een zeer groot deel hunner eigen Kamer-meerderheid in den steek worden gelaten (Hbld.) het vernederende gerinkel van den ketting aan den voet of het troosteloos zitten in den halfdonkeren kerker. „Comelis de Brull," klonk in al haar hoogheid en zelfbewustheid de stem van burgemeester Van Dam van Aarden, „we hebben veel verdriet aan je beleefden je zal zelf wel begrgpen, dat hot zóó niet langer meer kan gaan." De jongen knipte met de oogen, beet zich op de lippen, maar het neergezonken hoofd durfde zich niet opheffen, en schuw bleven de oogleden over de kijkers, die niets zagen dan het groene kleed. De drie Regenten keken hem aan. Ze zagen z\jn breede schouders, zgn kloeke figuur, en, onder den haarlok die over zgn voorhoofd was gevallen, het donkerrood van zgn gloeienden blos. Te breken behoef den zg dien oproerling niet meer, en even, haast onmerkbaar, gleod een glimlach over het verstandige gezicht van burgemeester De Mirell. „Kgk me eens aan, jongen," beval bur gemeester Van Dam van Aarden. Comelis hief even het hoofd op, schuw gleed zgn oog over zgn gestrengan rechter toan sloeg hij het weer neer. De burgemeester nam deze poging maar voor de daad aan, en ging voort, met iets milders in zijn stem „Ja, jongen, we hebben veel verdriet aan je beleefd,en dat hebben we niet verdiend, Wat zouden je brave ouders, wat vooral zou je moeder zeggen, als ze uit hun graf konden opstaan, en je hier vonden als schuldige voor je Rsgenten Cornelis kromp in elkaar. Zachtkens raakte meneer De Mirell den arm van den Voorzitter aan, als om te waarschuwen, dat het nu genoeg was. Er heerschte eenige oogenblikken een benauwende stilte in de Regentenkamer. Toen ging de Voorzitter voort „Regenten en Regentessen hebben er dikwgls over gesproken en er over nage dacht, wat de eigenlijke oorzaak is, dat je zoo vreemd handelt. En na al wat ze van je gehoord hebben, gelooven zo toch niet, dat het voortkomt uit een slecht hart. Ze hebben ook lieden gesproken, loodsluiden en bootsvolk van het Maarland en op het Hoofd, waar die schuiten en schepen at en aanvaren, die zoodanig je hoofd ver vullen. Je ging déér naar toe, als je een boodschap voor den baas hadt te doen, en daar vergat je, dat een der voornaamste plichten van een toekomstig zeeman de gehoorzaamheid is, aan ziin meerderen ver schuldigd. Maar wat we dóór van je hoorden, was niet zoo ODgunstig als de rapporten van den geweermakerHoor-je wel, Cornelis Ja, óf hg hoorde 1 O, daar waren dan toch menschen, die hem niet beschouwden als een slechten jongen, als een verloren sujet. Een glans van blijde verrassing vloog over dat angstige gezicht, en nu ikgm de Heeren zijn open kgkers. En die kijkers.... m'n hemel, wat lazen ze in de trekken van die hooge moneeren? Een groote verbazing kwam over den knaap. Hij sdemde sneller. Een vraag kwam over zijn gelaat, een hoop, een verwachting „Daarom hebben Regenten en Regentessen besloten je hun toestemming te geven." Plotseling h/acht de jongen de handen als ia beweging van schrik en verbazing, te halver hoogte van het lichaam. Niet begrijpende het groote geluk, dat daar stra lend voor hem oprees, keek hjj de Heeren één voor één aan, en die deftige gelaats trekken begonnen zich te ontspannen in een glimlach van het toch wèl met hem te meenen. En bg hjj durfde nog niet glim lachen. 't Was ónmogelijk, dat de Heeren zoo goed zouden zgn Het kon niet, het kón niet 1 Maar de Voorzitter zei, dat er juist op de Maaze een scbip voor de Kamer van Rotterdam zeilree lag naar Oost-Iodië, dat er nog vandaag Daar geïoformeerd zou werden of hij daarmede uit kon varen, en dat al aan mevrouw Van der Siuijs, de oudste Regentes, het verzoek gericht was om, hoe eer hoe liever, zgne uitrusting in gereedheid te doen brengen. Toen vergat Cornelis de Brull, dat hjj voor de Rsgenten stond.... Met beide han den steunde b\j op de tafel, eu burgemees ter Van Dam van Aarden strak aanziende, riep hg hijgend uit „Mag ik... m»g ik naar zéé „Ja, m'n jongen,antwoordde de bur gemeester. En toen kwam er zulk een groote vreugde over den knaap, dat de Regenten er door getroffen werden. Wat een ver andering ook. Niet langer het verlegen weeskind, maar een joviale zeemansjongen stond daar voor hen, voor hèa die het ook wisten dat het hier de bakermat was van drie Admiralen en van die bekende onver schrokken Brielsche zeelieden, die den naam van dit waterrattenuest meegevoerd hadden over alle golven der z -e. „Ga nu maar gauw je geluk uitjubelen door het Huis," zei de Voorzitter op har- telgken toon, „maar," voegde hg er glim lachend aan toe, „maak het niet al te erg, anders loopen al die drommelsche kwajon- jens weg 1" Hij sproDg de gar.g in, het gelukkige menscheokiud, en de Hoeren hoorden het hoofdschuddend aan, hoe hg al in de hol klinkende vestibule de bigde tgdbg uit schreeuwde Een paar dagen later ging hg in zgn zeemansplunje met den Vader afscheid nemen bg de Heeren en Mevrouwen. Ze drukten hem allen de hand en spraken het oudvaderlandsch vaarwel uit. En toen hg de Noordzee opvoer, en nog hoog boven de duinen den Sinte-Catharinatoren zag uit steken, aan welks voet het weeshuis gelegen is, dacht hij met liefde en vereering in het hart aan de stichting van den grooten en edelen Merula. (N. R. Ct.) EINDE,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 1