-
EERSTE BLAD.
INGEZONDEN.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Donderdag 13 April 1905
40sie Jaargang No. 4035.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger
BureauICHAGEI, Laan, li 4.
Uitgever 5 P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. \V I X K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f S-60.
Afzonderliike nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels t 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Staat8pensionneering.
ODRANT
Dit nummer bestaat uil twee bladen.
Mijnheer de Redacteur
Was de zaak niet zoo belangrijk en wist
ik niet, dat ze ook uwe sympathie zoo zeer
had, dan zou ik haast niet meer durven
komen, om nog eens weer een klein piaatf je te
vragen voor een kort antwoord aan den beer
Ds. D. A. van Krevelen te Anna Pau'.owna,
naar aanleiding van diens schrijven in het
nommer van Donderdag J.l.
De heer v. Kr. zou gaarne een sterkeren
grond van mij willen hooren voor mijn be
wering, dat er meer kans is om van de
Regeering 20 millioen gelden vcor ons doel los
te krijgen, dan bijv. 60 millioen gulden. Ik
haalde daarvoor aan, dat de Regeering ons
streven aantrekkelijk acht. Deze grond
is den heer v Kr. te zwak. Natuurlijk ook
mij, maar indien de Regeering ons streven
ook niet aantrekkelijk achtte, dan konden
we de zaak zóó goedkoop niet maken, dat de
Regeering toehappen zou. Iets wat niet lek
ker schijnt, daarin hapt de mensch niet, al
dient men het ook in gouden schalen op.
De door mij aangehaalde bewering over de
aantrekkelijkheid is dus lang niet zonder
waarde.
En nu 20 of bijna 50 millioen gnlden.
Heeft de heer v. Kr. wel eens rondgeloopen
voor een zekere som gelds, die noodig was
voor de eene of andere zaak Dan zal hij ook
ervaren hebben, dat de eerste helft in den
regel vrij gemakkelijk gevonden wordt, maar
o wee, de rest. Zoo ging het ook de Weten
schappelijke Commissie 1 In hare brochure
omschreef zij, in welke richting zij 20 millioen
zou zoeken en willen vinden, maar verder
durfde zij in eersten termijn niet gaan. En
dat wij al meer dan driest zijn opgetreden,
blijkt wel duidelijk, al men ziet, hoeveel
moeite iedere Regeering zich moet geven om
eene belastingverhooging er door te krijgen,
ook al loopt zij over veel minder millioenen.
Maar ter wille van de arme ouden, waar
voor onze Bond is opgericht,
meenen wij, dat wij ons een cffer moeten ge
troosten, door zelf voorloopig afstand te
doen van het recht, dat we den minder-
gegoeden willen geven.
Want als men iemand aan het einde eecer
week zijn loon geeft, waarop hij krachtens
zgn arbeid recht heeft, zal niemand zeggen,
dat hij bedeeld wordt. Waarom zou hij dan
wèl bedeeld worden, indien men hem op 65
jarigen leeftijd, krachtens datzelfde werk,
recht geeft op het loon, dat hem voor
dien leeftijd te weinig werd gegeven en waar
door hij niet in staat was, zelf voor voldoende
spaarpenningen te zorgen Pensioen is im
mers uitgesteld loon. Kan men datzelfde ook
zeggen van iemand, die door zijn arbeid en
dien van anderen mlllionDair is geworden
Worden dan de armen op 65-jarigen leeftijd
niet bedeeld, als die mlllionnairs en meer
andere rijken op dien leeftijd o o k f 2.60 of
f B.per week halen, en w e 1 bedeeld als
die millionnairs dat pensioen niet mogen
halen Oogenverblinding, anders nietde ver
houding van den armere tot den rijkere blijft
precies dezelfde. En dat mag nu overal
uit blgken woning, klealiog, voeding, uit
gaan enz. als het maar niet uit het
pensioen blijkt, 't Is zonderling.
Neen, recht is recht; wanneer in eene wet
het reoht wordt neergelegd op den
menschwaardigen ouden dag, dan kan nie
mand wanneer hij althans geen ver
keerden bril op heeft voor recht lezen
bedeeling.
Wij weten wel. dat velen tot groot na
deel voor de arme ouden, waarvoor de Bond
is opgericht het recht, dat w ij willen
gaven op een pensioen, willen verdraaien tot
een bedeeling getuige ook al weer
de scheeve voorstelling van de zaak in het
laatste nommer van ons bondsorgaan gegeven
door den heer Perio maar wij weten óók,
dat bij voorbeeld aan het beeld van soep,
waarmede de heer Perio op duistere wijze,
zonder eenig argument, zijne bewe
ringen tracht waar te maken, wanneer maar
even ernstig wordt nagedacht, niet de minste
waarde mag worden toegekend.
En tochde woorden van den heer
Perio zullen weder als een orakel op de
groote massa inslaan, tot heil van art. 1,
maar tot schade van allen, die den ouden
dag vreezen.
De heer Perio waarschuwt te^en ons
stelsel, door het recht, dat wij willen
vastleggen in eene wet, te verknoeien tot
een gunst, tot eene bedeeling. Laat mij nu
ook eens waarschuwen tegen den eisch „aan
allen tegelijk het pensioen, 48 millioen of
niets". Wanneer de Bond b 1 ij f t staan op
d i t standpunt, dan voorspel ik, dat er van
de geheele zaak niets komt, omdat, voor
en aleer deze niet te vervullen eisch zal zijn
ingewilligd, eene a r b e i d e r s-pension-
neering allang de grootste kracht uit den
Bond zal hebben weggenomen.
Ik hoop hiermede den heer Van Krevelen
al weer een beetje meer te hebben overtuigd
van ons goed willen en werken.
Met dank voor de verleende ruimte, M. de R.,
Uw dw.
H. FEI8SER.
Schagen, 7 April 1905.
D00B
JOH. H. BEEN.
o—o
SLOT.
Eu opgesloten in een der kamers van
het Huis, zit hij daar, Comelis de Brull,
als een toonbeeld van onverschilligheid.
Sedert wij hem het laatst gezien hebben,
is h\j gegroeid in de leDgte en in de
breedte, een zeventienjarige boy waar merg
®n pit in zit, een jongen van aanpakken
durf, een van de geborenen voor de
zee. O, dat heimwee viel niet te onder
drukken. Hij heeft zijn best gedaan, zich
te schikken in het eenvormige leven aan
den walmaar hjj kón dat niet volhouden
op den duur. Sterven in een hospitaal, ja,
dat was geen zeemansdood. Maar hg voelde
zich sterven, eiken dag, ia dat afgemeten
weeshuisleven, onder den arbeid dien hjj
haatte, En niet ieder zeeman stierf in een
hospitaalMet hoevele maats had hg ge
sproken, die verweerd en kerngezond terug
Waren gekeerd van hun lange reizen. En
hun losse taal hadden zjj hem gezegd,
dat hjj mal was om zich te laten ringel-
ooren. Hjj moest het er naar maken, dat
weggejaagd werd, en dan, al was het
I eon verloren sujet, voor wien het oor
logsschip iu waarheid een verbeterhuis zou
?j]n, zou hjj wel het zeegat uitzeilen. De
tieeren van de Stad, die menigen dronkaard
en slechten kerel op die manier loosden,
zouden hem dien weg ook wel laten volgen
Wareifn 8'0"e ZÜ° als ze hem kwjjt
derf Tr a'8 ze ^em nu weer opsloten in
toren, en hem dwongen vergiffenis te
Vragen aan zjjn baas
aar naderden voetstappen, het slot werd
Tweede Kamer.
De Tweede Kamer gaat einde dezer week
uiteen, met het voornemen, Dinsdag 2 Mei
de werkzaamheden te hervatten en tot het
laatst dier maand bijeen te blijven.
Men meldt:
Het departement WOUDSEND der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen heeft be
sloten, op de aanstaande algemeene vergade
ring de urgentie aan te vragen voor een
voorstel naar aanleiding van het feit, dat 26
Februari 1906 de stichter der Maatschappij
honderd jaar geleden gestorven zal zijn.
Dit voorstel is, een Nieuwenhnyzen-fonds
te stichten, om daaruit subsidies te verleenen
voor lager onderwijs in den geest der maat
schappij.
Benoemdtot ontvanger der
directe belastingen, Invoerrechten en accijnzen
te VENLO, de heer A C. J. Verhoeff, ont
vanger der zelfde middelen te Enkhnizen.
omgedraaid, en vader Paviljoen, nu weer
hersteld en geheel in orde, verschijnt in de
deuropening.
„Comelis Ije moet in de vergadering
komen."
Comelis voelde een schok door zjjn
lichaam gaan, maar schjjnbaar even on
verschillig stond hjj op en volgde den
Vader, die hem door do ruime vestibule
leidde en bescheiden aan de deur van de
Regentenkamer klopte, waar de Heeren
reeds sedert geruimen tijd aan het beraad
slagen waren. „Binnen!" klonk eenforsche
stem. Vader Paviljoen opende de deur,
schoot den jongen naar binnen, maar waagde
het niet, ongeroepen dit heiligdom te
betreden.
Daar stond onze vriend op de vloermat
bjj de deur, nu met een hoogrood gelaat,
en opkjjken durfde hjj niet.
„Comelis de Brull," klonk het deftig en
hoog, „treed nader 1"
Het hart bonsde hem in de keel bjj het
hooren van die het bevelen gewone stem.
Even, schuw, keek hjj op. Daar zag hjj
drie zware lichamen, waarop kleurige, ge
zonde koppen met witgepoederde haren.
Een overweldigende deftigheid ging van
hen uit. Qeen wonder. Daar had men den
Voorzitter, den oud-burgemeester ar. Van
Dam van Aarden, die in het Gruweljaar
(1787) als regeerend burgemeester zulk een
rol zou spelen in Den Briel en niet terug
deinzen voor woelige, moord- en plunder-
zieke volksmassa's. Daar had men den
fij n beschaafden en hoofschen burgemeester
dr. De Mirell, en den niet minder deftigen
Mjjnheer Van der Eyck, insgelijks oud
burgemeester dezer stede. En voor dezen
stond nu, vlak voor de tafel met het af
hangende groene kleed, een arme wees
jongen, het hoofd op de borst en de handen
slap en lusteloos langs het lichaam, en
voor geen duizend gulden had hjj meer
durven opkijken, en hjj wensebte diep in
den grond te verzinken. Want dat staan
voor Burgemeeeteren was veel erger dan
Men meldt:
In de laatste tijden beginnen de herten in
de Baarnsche bosschen zóó talrijk te worden,
dat zij zelfs onder Eeinues minder gewenschte
bezoeken in de korenvelden komen sfl eggen.
HEILOO, 10 April. Nu j h r. m r.
B. C. van Marlen eervol ontslag heeft gevraagd
als burgemeester dezer gemeente, worden
door vele ingezetenen krachtige pogingen
aangewend, om in zijn plaats te zien benoemd
jhr. N. van Foreest, een zoon van het Tweede
Kamerlid.
D. L a a n. f
Te WORMERVEER is in 62 jarigen ouder
dom overlede i de heer D. Laan, lid der
Eerste Kamer.
Groot is geweest zijne werkzaamheid op
velerlei gebied. Allereerst is dan ook te noe
men, hetgeen hij heeft bijgedragen tot den
luister der wereldfirma, van welker stichting
hjj de naamdrager is Maar den tijd die hem
bniten de beslommeringen der firma restte,
gaf hij bijna geheel aan de belangen van
anderen. In 1897 werd de ontslapene door de
Staten van Noord-Holland tot lid van de
Eerste Kamer gekozen, maar ook na de
ontbinding ten vorigen jaro werd dit mandaat
vernieuwd.
Van Regeericgswege werden zijne verdien
sten op maatschappelijk gebied, behalve door
benoeming tot lid eu voorzitter van een paar
Staats-commlssies, erkend door zijne benoe
ming achtereenvolgens tot Ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw en comman
deur in de orde van Orauje-Nsssau.
Onvermoeid was de heer Laan, waar het
aankwam op het geven van steun in woord
en daad en zoovelen, die daarop dag in dag
uit, en zelden zonder succes, een beroep deden.
Een proef.
Uit HENGELO meldt men aan de N. R Ct.
De firma Gebr. Stork en Co. alhier neemt
dit jaar da proef met een jocgenstuln. Naast da
gieterij der fabriek is een stok land omgezet,
bemest en verdeeld in 40 tninijes van lO'/i
bij 4Vi M Voorloopig is aan twintig jongens
elk zoo'n tuinija in bewerking gegeven, die
het moeten bezaaien, beplanten en bewerken,
terwijl de opbrengst voor hen is. Voor net
heid, ijver en gedrag zullen eenlge prijzen
worden gegeven. De fi'ma zorgt voor de
zaden, werktuigen en het noodige onderricht,
terwijl het geheel geplaatst is onder leiding
van het hoofd eensr school alhier.
Werd al reeds vroeger mel
ding gemaakt van den aankoop van paarden
in FRIESLAND voor Duitsche rekening
tegen prijzen van f800 tot f400, nit Zeeland
meldt men, dat daar wekelijks reeds
sedert maanden tal van paarden door Duitsche
en Zwltser8che kooplieden worden opgekocht
tegen prijzen van f 400 tot f 650. Teek6nend
is, dat zelfs „ruinen", dus geen kweekpaarden,
tegen zulke hooge waarden worden aange
kocht. Tal van Zeeawsche paarden gaan ook
als veulens naar België, of als ze één a twee
jaren oud zijn, en vele dezer keeren, zoo werd
reeds herhaaldelijk verzekerd, als Belgische
paarden naar ons land terug of gaan naar
een der andere rijken. De verpliohte hengsten-
kenringen en het uitloven van zeer groote
premies voor Ingevoerde dekhengsten is oor
zaak geworden, dat het Zeeuwsch Belgische
ras zeer in waarde is toegenomen en dat
België gaarne het Zeeuwsche paard heeft.
Nederland's buitenland-
scbe politiek.
Do Brnsseleche correspondent vsn de Times
schrijft
Dr. Kuyper's verklaring onlangs in de
Tweede Kamer, in antwoord op de klacht van
socialistische zijde van zijn onrechtmatige
inmenging in de Nederlandsche buitenlandsche
politiek, brengt een quaestie van de naderende
toekomst op den voorgrond die van nauwere
politieke betrekkingen tusschenDuitschland en
Nederland. Het is duidelijk,dit de onmiddellijke
nabuurschap der beide landen, waarbij nog
het feit komt, dat de een een groote, de
ander een kleine mogenheid is, elke gedachte
aan een alliantie op gelijken voet buiten het
gebied van de practische diplomatie stelt.
De natuurlijke tendenz is de oplossing van
het kleinere koninklijk in het groote. Daar
de sfeer van Daitschland's activiteit zich ver
breedt en zijn eerzucht ter zee verwezenlijkt
gaat worden, zal het natuurlijk er op uit zijn,
zijn kustlijn uit te breiden en zijn heerschap
pij buiten haar tegenwoordige grenzen uit te
zetten. Het werkelijke bezwaar tegen een
nauwere aaneensluiting, gebaseerd op weder-
zijdsche toegenegenheid, is de ingeboren anti
pathie der Nederlanders voor hun buren.
Zij zijn te nauw verwant van ras en zich te
zeer bewast van de grootheid van hun verle
den, om de mogelijkheid te dulden, zich te
zien opgelost in een fonkelnieuw keizerrijk,
al ware het ook op den grondslag van een
bondsstaat. Dr. Knyper echter heeft een open
oog voor de voordeelen, voortvloeiend nit een
nauwere handelsverbinding met Duitsohl&nd
en hoewel zijn ontkenning van eenigen stap
in deze richting geheel en al waar moge zijn
in officieel opzicht, tooh is er waarschijnlijk
wel eenige grond voor de commentaren,
waartoe zijn persoonlijke relaties met Duitsche
staatslieden hebben aanleiding gegeven. Hij
is de sterke man in het Kabinet en heeft een
positie, eenigszins gelijk aan die van
mr. Chamberlain, toen deze nog minister van
Koloniën was.
Iemand van sterk godsdienstige gevoelens,
is hij in den waren zin een staatsman tij in
stinct, en hoewel nominaal minister van Bln-
nenlandsche Zaken, is hij de leidende kracht
in alle quaesties van wijder strekking. Bij
zijn jongste bezoeken te Brussel heeft dr.
Koyper niet-officieel verschillende punten be
sproken, welke de fiscale betrekking tusschen
België en Naderland raken; en deze bezoeken
mogen dan al niet tot eenig onmiddellijk
resultaat hebben gevoerd, hnn voornaamste
bedoeling was ongetwijfeld, den weg voor te
bereiden tot een preferentiëel handelsstelsel
tusschen de beide landen.
Deze opmerkingen, zegt de N. Crt., zijn niet
van belang ontbloot, al zou het waarlijk niet
voor de eerste maal zgn, dat er van Brussel
uit aan de Times geweldig werd gefantaseerd.
Iatusechen geven zij zekere stemming, zekere
publieke opinie in het buitenland te kennen
omtrent de richting, waarin Nederland's (of
zoo men wil dr. Kuyper's) bnltenlandsche
politiek zich tegenwoordig beweegt en wekken
zij in elk geval bij een groot publiek zekere
voorstelling omtrent die richting.
De vergadering van afge
vaardigden van vrijzinnige kiesvereeDigingen,
gehouden te ALKMAAR op 9 April, heeft
na uitvoerige, ernstige bespreking zich neer
gelegd bij de volgende Motie
De vergadering van afgevaardigden van
vrijzinnige kfesvereenigingen in het district
Alkmaar, gehoord de discussiën, besluit de
meest ernstige pogingen bij de klesvereeniging
te Deventer en daarna te Groningen aan te
wenden, om terug te komen op haar besluit
tot het stellen van een candidaat tegenover
de aldaar aftredende vrijzinnigen, de heeren
Msrchant en Drncker
Met de belofte harerzijds, om bjj een even
tueel gunstig antwoord van een dezer plaatsen,
alsdan tegenover het aftredend lid, den heer
Jhr. Mr. P. van Foreest, geen candidaat te
stellen
en hiervan kennis te geven aan de Com
missie van Advies, met verzoek al haar in
vloed bij bedoelde kiesvereenigingen te willen
aanwenden, ten einde deze altwisseling te
doen slagen.
Bedankt voor de Ned. Herv.
Gemeente teWlERINGERWAARD door den
heer H. H. Riepma te Groningen.
Te GROET EN KAMP is can
didaat gesteld jhr. mr. P. van Foreest, af
tredend lid.
Men schrijft uit HAABLEM
De H. IJ. Spoc; heeft Zondag 28 t xtra-
treinen laten loop* die met de gewone
personentreinen ongeveer 22 000 personen
hebben aangebracht Zij vervoerde alleen ra
4 uur 'b middag»- 700 fie'sen. De electrische
spoor Haarlem—Amsierdam bracht goed 3000
reizigers aan.
De stoomtram Haarlem—Alkmaar reed den
geheelen dag met vier. vijf wagens, die steeds
vol zaten. Het aantal fietsenden was legio.
Het is een beste dag geweest voor Haarlem
en de omstreken.
Geen postcenBnur.
Gelijk te verwachten was na de vrij alge
meene afkeuring, welke het ontwerp der re-
geering in den lande heeft ondervonden,
luidt het verslag der Tweede Kamer zeer
ongunstig over het voorstel van wet, dat aan
de postambtenaren de bevoegd' M van cen
suur toe wil kennen over poststa, i, waar
bij sprake kan zijn van strijd met goede
zeden.
„Een groot aantal leden" kan zich met
de wijze waarop de regeering dit onderwerp
wil regelen, niet veresnigen. Ea de „ver
schillende leden", die in beginsel niet tegen
het ontwerp zijn, blijken tevens „vrij alge
meen" van oordeel„dat het personeel der
posterijen, aan welks eischen het ook overi
gens moge voldoen, niet de noodige waar
borgen aanbiedt voor een juiste en billijke
toepassing van de voorgestelde censuur."
Zulk een beoordeeling staat gelijk met
een veroordeeling De minister van water
staat, handel en nijverheid zal dan ook wel
begrijpen, waar een behandeling van het ont
werp in openbare vergadering op zou uit-
loopen. Do regeling is in de geboorte ge
smoord, en terecht, evenals de verhooging
vsn den accijns op het gedistilleerd, waar
aan de minister van financiën zich heeft
vastgeklampt. Ieder zal inzien, dat de
beide ministers al heel erg moeten hebben
misgetast, nu zij ook door een zeer groot
deel hunner eigen Kamer-meerderheid in den
steek worden gelaten (Hbld.)
het vernederende gerinkel van den ketting
aan den voet of het troosteloos zitten in
den halfdonkeren kerker.
„Comelis de Brull," klonk in al haar
hoogheid en zelfbewustheid de stem van
burgemeester Van Dam van Aarden, „we
hebben veel verdriet aan je beleefden
je zal zelf wel begrgpen, dat hot zóó niet
langer meer kan gaan."
De jongen knipte met de oogen, beet
zich op de lippen, maar het neergezonken
hoofd durfde zich niet opheffen, en schuw
bleven de oogleden over de kijkers, die
niets zagen dan het groene kleed.
De drie Regenten keken hem aan. Ze
zagen z\jn breede schouders, zgn kloeke
figuur, en, onder den haarlok die over zgn
voorhoofd was gevallen, het donkerrood
van zgn gloeienden blos. Te breken behoef
den zg dien oproerling niet meer, en even,
haast onmerkbaar, gleod een glimlach over
het verstandige gezicht van burgemeester
De Mirell.
„Kgk me eens aan, jongen," beval bur
gemeester Van Dam van Aarden.
Comelis hief even het hoofd op, schuw
gleed zgn oog over zgn gestrengan rechter
toan sloeg hij het weer neer.
De burgemeester nam deze poging maar
voor de daad aan, en ging voort, met iets
milders in zijn stem
„Ja, jongen, we hebben veel verdriet
aan je beleefd,en dat hebben we niet
verdiend, Wat zouden je brave ouders, wat
vooral zou je moeder zeggen, als ze uit
hun graf konden opstaan, en je hier vonden
als schuldige voor je Rsgenten
Cornelis kromp in elkaar. Zachtkens
raakte meneer De Mirell den arm van den
Voorzitter aan, als om te waarschuwen, dat
het nu genoeg was.
Er heerschte eenige oogenblikken een
benauwende stilte in de Regentenkamer.
Toen ging de Voorzitter voort
„Regenten en Regentessen hebben er
dikwgls over gesproken en er over nage
dacht, wat de eigenlijke oorzaak is, dat je
zoo vreemd handelt. En na al wat ze
van je gehoord hebben, gelooven zo toch
niet, dat het voortkomt uit een slecht hart.
Ze hebben ook lieden gesproken, loodsluiden
en bootsvolk van het Maarland en op het
Hoofd, waar die schuiten en schepen at
en aanvaren, die zoodanig je hoofd ver
vullen. Je ging déér naar toe, als je een
boodschap voor den baas hadt te doen, en
daar vergat je, dat een der voornaamste
plichten van een toekomstig zeeman de
gehoorzaamheid is, aan ziin meerderen ver
schuldigd. Maar wat we dóór van je hoorden,
was niet zoo ODgunstig als de rapporten
van den geweermakerHoor-je wel,
Cornelis
Ja, óf hg hoorde 1 O, daar waren dan
toch menschen, die hem niet beschouwden
als een slechten jongen, als een verloren
sujet. Een glans van blijde verrassing vloog
over dat angstige gezicht, en nu ikgm de
Heeren zijn open kgkers. En die kijkers....
m'n hemel, wat lazen ze in de trekken van
die hooge moneeren? Een groote verbazing
kwam over den knaap. Hij sdemde sneller.
Een vraag kwam over zijn gelaat, een hoop,
een verwachting
„Daarom hebben Regenten en Regentessen
besloten je hun toestemming te geven."
Plotseling h/acht de jongen de handen
als ia beweging van schrik en verbazing,
te halver hoogte van het lichaam. Niet
begrijpende het groote geluk, dat daar stra
lend voor hem oprees, keek hjj de Heeren
één voor één aan, en die deftige gelaats
trekken begonnen zich te ontspannen in
een glimlach van het toch wèl met hem te
meenen. En bg hjj durfde nog niet glim
lachen. 't Was ónmogelijk, dat de Heeren
zoo goed zouden zgn Het kon niet, het
kón niet 1
Maar de Voorzitter zei, dat er juist op
de Maaze een scbip voor de Kamer van
Rotterdam zeilree lag naar Oost-Iodië, dat
er nog vandaag Daar geïoformeerd zou
werden of hij daarmede uit kon varen, en
dat al aan mevrouw Van der Siuijs, de
oudste Regentes, het verzoek gericht was
om, hoe eer hoe liever, zgne uitrusting in
gereedheid te doen brengen.
Toen vergat Cornelis de Brull, dat hjj
voor de Rsgenten stond.... Met beide han
den steunde b\j op de tafel, eu burgemees
ter Van Dam van Aarden strak aanziende,
riep hg hijgend uit
„Mag ik... m»g ik naar zéé
„Ja, m'n jongen,antwoordde de bur
gemeester.
En toen kwam er zulk een groote
vreugde over den knaap, dat de Regenten
er door getroffen werden. Wat een ver
andering ook. Niet langer het verlegen
weeskind, maar een joviale zeemansjongen
stond daar voor hen, voor hèa die het ook
wisten dat het hier de bakermat was van
drie Admiralen en van die bekende onver
schrokken Brielsche zeelieden, die den naam
van dit waterrattenuest meegevoerd hadden
over alle golven der z -e.
„Ga nu maar gauw je geluk uitjubelen
door het Huis," zei de Voorzitter op har-
telgken toon, „maar," voegde hg er glim
lachend aan toe, „maak het niet al te erg,
anders loopen al die drommelsche kwajon-
jens weg 1"
Hij sproDg de gar.g in, het gelukkige
menscheokiud, en de Hoeren hoorden het
hoofdschuddend aan, hoe hg al in de hol
klinkende vestibule de bigde tgdbg uit
schreeuwde
Een paar dagen later ging hg in zgn
zeemansplunje met den Vader afscheid
nemen bg de Heeren en Mevrouwen. Ze
drukten hem allen de hand en spraken het
oudvaderlandsch vaarwel uit. En toen hg de
Noordzee opvoer, en nog hoog boven de
duinen den Sinte-Catharinatoren zag uit
steken, aan welks voet het weeshuis gelegen
is, dacht hij met liefde en vereering in het
hart aan de stichting van den grooten en
edelen Merula. (N. R. Ct.)
EINDE,