HET OFFER.
jfndisrhe ^enkrasscn.
/.ondag 16 April '05.
"tvvëëdë blad.
FEUILLETON.
Sï? '"""o "P-
Binnenlandse!) Nieuws.
Van d®
't woord
we;k '8 voor de zoo vee! et e maal
van Fallus aan mij tot waarheid u
,A.n «We hebben hier geen blijvende »°°'8t|.,
S' S?8 verhuizen! 11
8 "Pat I' 6611 etg ^ing, ^at 'g 6611 héél erg
rJOr ledereen, maar ln het bizonder voor
/£.mfnd, die heel alleen etaat op de wereld
(ooale ik- Een ander heeft een vrouw of een
meisje of een vrind, aan wlen of wie hij zijn
nood kan klagenmaar lk heb niemand, ik y°S®!i
jj»b alleen een kleinen lieven hond, waar ik
(oo nu en dan wel eens mee praat, maar die
toch niet altijd even duidelijk is in zijne
expressies Bovendien heeft hij last van rheu-
matiek in zijn achterpooten, zooals zijn baas
dat heeft In zijn schouders, en gij begrijpt
wel, dat twee zulke tobbers weinig ultriohten
sis het op afbreken en weer opbouwen aan
komt. 't Is een toestand, waaraan Ik geen
doorkomen zie. Evenwel, 't moet. E nde
gprii, den laatsten, moet deze kamer ontdaan
,gn van alles, wat het mijne Is, en die in 't
hart V8D mijn hospita lezen kon, mag er aan
toevoegen opdat daarvan geen memorie
meer zij.
Dat verhuizen hier ln Amsterdam heeft wat
om 't lijf- Het e8n komen en gaan van de
eane buurt naar de andere. En als ge een
dag of wat achter eikaar gingt zitten in de
vestibule van het Bevolkingsregister hier op
't Singel,en daar nota nam van de honderden
malen op één dag „Meneer, ik ga verhuizen,"
dan zoudt ge verslagen staan, hoe 't mogelijk
was, dat ge tien stappen kondt doen, zonder
een verhuiswagen te ontmoeten, 't Is alsof
Amsterdam bestaat nlt woestijnbewoners, die
om allerlei redenen telkens weer verplicht
Maar dat ging niet. De juffrouw had geen
zolder of kolder otn haar menoelen te bergen.
Intusechen snuffelde Adji, mijn hond, aan
de voeteD van de juffouw.
„Is dat uw hond
„Ja, juffrouw."
„Oh, maar die zou n dan toch zeker weg
doen Welk mensch wil er nou 'n hond in
zjjn huis hebban? 'n Fesoendelijk mensch
niet."
't Juiste sy logisrae dat lk hier maken kon,
was, dat ik niet „fesoendelijk" was.
Die zending was dos vergeefsch. De aan
wezigheid van meubelen eu een hond deden
da koop niet doorgaan.
Een ander adres
„Zijn hier kamers te huur, joffronw
„Ja, mehear, kom a maar boven."
In Amsterdam wonen da menschen allemaal
We'ke manschenbeul dat ver
zonnen heefr, is tot nn toe nog niet ontdekt.
Ik naar bovenAdja mee.
„0;h, wat 'n lief hondje (s dat! I» dat van
u. meheer Och, wat 'o lief hondjekom is
hier, Fik." (Alle hondjes heeten in Amster-
dom F k, alle bloemen 'n roosie, en alle
'n vinkle Wil die wat hebbe van
de vrouw? Zoete Fik! Wil die 'n stnkkie
beuling hebbe? Krijg die dat van de baas
niet? Ja, hij is zoet. Is de baas ook zoet?
En komt die zoete hond nu hier wone
Wel, wel. Houdt u ook zooveel van diere,
meheer Ik kan er nie bnfte. Aszez' 'n dier
kwaad doen. zou 'k ze wei kenne trappe
Die valsche loeders'n dier ken s'n eige nie
ferweeren. Zoete jongen."
Adja werd welig. Hg drong zijn snoet
tegen de jnffronw en haar blanwe jurk aan.
en stond zoo parmantig te kgken, alsof hg
j in die kamer al jaren gewoond had, en
voelde er zich zoo op zijn gemak, dat hij er
wel gepokt en gemazeld scheen.
De Jnffronw zweeg en kwam even bij
adem. Ik had in dien tijd gelegenheid gehad,
een en ander eens op te nemen. De kamer
was zeer groot, maar zoo goed als ongemeu-
beld, wat mij als 'n gnnstige omstandigheid
voorkwam, aangezien ik zelf menbelen heb.
Nu betalen we hier gewoonlijk voor een goed
gemeubileerde kamer plas 'n slaapkamer op
goeden stand, twintig galden per maand.
Maar de afwezigheid van menbelen vermin
dert den prgs. Ik heb mijn eigen bed, wasch-
tafel werktafel, stoelen, rockingcha'r, Engenle,
divan, klok, schilderstokken, glaswerk, tafel
linnen, enzenz En ik zag, dat dit hier zeer
bij sikaar. Maar as dat niet 't geval geweest
was. och, 'n mensch weet nooit, hoe
ie nog '«tot 'n huwelijk komt. Daar heb je
bijvoorbeeld.
„Woont n hier al lang, juffrouw
„Drie maanden."
„Dan heeft die heer toch niet lang bij n
gewoond
„Neen, maar toch zoo lang als ik hier
woon. Hij U den 15an van de vorige maand
vertrokken."
„Dus zoowat 'n week of zes
„Js, anderhalf of twee maanden
Later Is mg ter oore gekomen, dat 't maar
'n maand was. De arme jongen was zoo
afgezet en gesneden, dat zijn vader hij is
student er aan te pas kwam. En deze
vond de omgeving waarin zijn zoon ver
dwaald was, zoo suspect, dat hij hem opstel
en sprong deed verhuizen.
„Nu, joffronw, Ik zal 't in gedachten
honden."
„Goed. meheer. Dan hoor lk wel iets
van u. Of anders kom n nog maar is prate."
„Dat beloof lk u
Toen stond ik weer op straaten Adja en
mg is 't op 't oogenblik nog niet bekend,
waar wij den len M-i onze rhenmatische leden
zullen oltstrekken.
Ons, Amsterdammers, dreigt eeD bekend
leedopengebroken straten. In de Plantage-
Midden laan was 't een dag of wat geleden
een treurnis. Het toeval wil, dst daar de
hoofdbnizen vau de waterleiding anderhal ven
Meter diep in den grond liggen, en jnist
onder de tramraila. Door 't gestadig heen en
weer vliegen van de trams, zijn die bnlsen
gescheurd, loopt het water weg, dat den
grond week maakt, en op 't onverwachts
vallen er gaten in den grond, die gevaar
opleveren voor tram en menschen. Men Is er
nn aan begonnen die buizen te verleggen
Belde Prinsen hebben eerst de noodlge aem-
bah's voor Zijne Hoogheid gemaakt.
Het hoofd van den Vorstelijken stoet is
dus gevormd.
J&v&ansch commando:
„Hèi nantang toèndjoeng héstra
[Eer! geeft acht! Nantang 1 staat pal
Toecdjoeng de punt der lans. Hastra
Vóórop Prins Maugkoe Boemi met den I werpspies),
hoffahigen Secretaris onder één gouden Pa-
joeng (van den Prins) en al het gevolg van De uitvoering is, dat de mannen wijdbeens
den Javaanschen vorstentelg in 't opsluitend gaan staan, de rechterhand in de zijde en
met de linker de lange lans met de koperen
Tien meter verder komt de Kroonprins, punt op den grond plaatsen,
vroolijk pratende met den Assistent-Resident De bedoeling is nstanrlijk het presenteeren
v. d. Dassen, die hier voor 't eerst in functie is. der wapens.
Op eenigen afstand volgen dan de acht
manggoeng'g [eerste klas Hofdames] „met
verdubbelde rotten", de oepatjara of gonden
Rijkesieraden dragende. Zij worden door
gouden pejoeng'g beschut.
Die Rijkssieraden rijn een panw, een hert,
eon slang, een gans, een haan, een zakdoek
doos, een lantaarn en een bedakdoos.
Genoemde dieren, fijn bewerkt, zijn doozen,
wier deksels zich op hun raggen openen en
dia tot berging van tabak, kalk, gambir,
sosroehbladeren en andere Slrihprulmbenoo-
digd beden dienen.
Nu rgzen ook de Vorst en de Resident van
hnn troonzetels, de laatste geeft Zijne Hoog
heid den rechterarm, de „freule" neemt weer
den sleep, de andere komt met de spuwvaas
aandragen en zóó gaat het naar buiten.
De Penongsong met den groeten gala Pa-
joeng hondt rijn zonnescherm onmiddellijk
boven het hoofd van den Vorst.
De Resident heeft de zijne thuis gelsten,
heel verstandig, want een Europeaan onder
zoo'n ding dat stond tóch niet en deel, bij den
Javaan maar het denkbeeld geboren worden,
dat die groote Hol'andsche heeren hen na-
aapteD. „Waarom laat een Resident z'n
Controleurs ook niet sila en eembah?" vroeg
I Ik geef dit els een bijzonderheid voor de
militaire lezers.
En
komen wij op de Setinggil Lor
op den verhoogden vloer van de
Mangoentoer de troonzetels
naar onder de trottoirs. Maar wat dit betee- mij eeus een ondeugende Prijeji.
lija elders han tenten op te slaan, 't Krielt
en kroelt door elkander als een hoop mieree;
gehoon niet altijd in dezelfde orde als waarin goed te stade zou komen, want al het men
deze dieren leven Het is een verhuizen van bllair bestond nit een tafel en vier stoe.en.
vier hoog achter link», waar ze vandaan gaan Ik rekende dan ook zooiets te hooren van 14
omdat het zoo hoog en zoo tochtig is, naar of 16 galden. Maar torn ik vroeg, wat de prijs
den kelder, waar ze, over drie weken of iets van deze kamera was, antwoordde de jnffronw
weer vandaan gaan omdat het er 1 met iets zusterlijks in haar stem Ik heb er
vlugger,
zoo nat en zoo donker is. Schade voor de
haüd, heel den dag de lamp aan, wat ook
niet meevalt als je pas zoo'n verhuizing
achtei d n reg hebtwant verhuizen kost bed-
stroo. 't Is een altijd vlotte cd leven hier, een
komen en gaan, een zich neerzetten voor
korten tijd, omdatOm dnizend redenon,
die niet alle te zeggen zijn.
De redenen, die mij nopen, dwingen, for-
ceeren te verhuizen, zal ik maar zwijgen
niemand zou ze gelooven. D w.z niemand,
die met de Amsterdammers of de Amster-
damsche toestanden niet op de hoogte is. In
het kortik moet de kamers nit en de helft
van de week reeds loop ik dan ook de huizen
en de verhnnrbordjes te begluren, alsof ik
plannen had, hier of daar in te breken. Ik
ben ook hier en daar al eens binnen gegaan,
om poolshoogte te nemen. Een hnis haren of
kamers betrekken ls zoo min of meor een
ernstige zaak. Zooiets als een huwelijk. Als
Je eenmaal aan het lijntje vastzit, ben je er
met geen mooi praatje af. Eigenlijk nog erger
dan een huwelijk. Het zou kunnen, dat een
vrouw zich liet gezeggen, maar een kamer
en een hospita laten zich beslist niet gezeggen
Wat de kamers betnf:, ze liggen op het
Zuiden, of ze liggen niet op het Zniden, ze
zijn vroolijk of ze zijn niet vroolijk. Je moet
ze nemen zoo ze zijn. En de jnffronw Na
ja, daar is soms wel eens wat mee te worden.
Maar met besliste zekerheid is ook daarvan
nooit iets te zeggen. „Meheer heeft maar te
spreken". Maar als „Meheer" z'n mond open-
doet, omdat dit of dat niet nsar zijn zin ls, j trouwe
dan wordt er met denren gegooid dat het 'n
lieve last, is, en ge kant er op rekenen, dat
het eten vanmiddag is aangebrand.
'n Mensch, die op kamers woont, moet zgn
ziel in lijdzaamheid bezitten. Doet ie dat niet,
dan zal hij zich verplicht zieD, om de veertien
dagen te verhuizen en hg wordt een neu-
rasthenicus (zenuwlijder] van de ergste soort.
Evenwel, ik zag een kamer en ik zag een
jnffronw. Een groote voorkamer en 'n frissche
slaapkamer. Een jnffronw ln het blauw met
gouden bellen in haar ooren. De kamers
waren gemeubileerd. De prgs kon er mee door.
IkMaar ik heb mijn eigen menbelen,
juffrouw, zendt u deze kunn n wegrn'men
altijd 30 gulden voor gehad, maar omdat ik
graag nette heeren heb, en n zoo'n lief hondje
hebt, bij deze woorden kreeg Adj 'n aai
zal ik ze u geve voor 25. 't I» voor iemand
ook wat waard, as tie weet, w e die in zijn
huis het."
't Wijf had me nog nooit gezien, en ik haar
nist. Eer ik iets kon antwoorden, ging ze
voort haar kamer en zichzelve op te hemelen.
Dat de kamers zoo friech waren en zoo mooi
gelegen, vhk bij de tram; dat ze zoo zinde
lijk was en altijd goed voor de heeren die bjj
haar woonden dat ze nooit dames won heb
ben, want dat ze die niet kon uitstaan. En
als lk soms peneion eten en drinken
erbij wou hebben, dat ze dan daarmee even
billijk zon wezen als met den prijs van de
kamer.
Adja ging aan mijn voeten liggen Ik stond
na te denken wat lk dat gekke mensch, die
dacht, dat ik niet wijs was, zou antwoorden.
Zij bakte zich om den hond te knnffilen en
ik was, ter oorzake van die nitlngen van
teederheid, gedwongen eon pas achteruit te
gaan.
„Hij is zeker wel erg aan n gehecht
meheer
„Ja, nog al."
„Dat kan lk best begrijpen. Och, wat 'n lief
hondje! En is de baas zoo zoet En mag
die altijd met de baas mee U is zeker onge
trouwd, meheer
„Ja, lk ben ongetrouwd."
„Da's 't verstandigste. Heere moete niet
as ze nltkijke kenne te altijd wel
bij nette meneohe komme waar ze zoo goed
as 'n thnls vlnde. En bovendien, trouwe
gaat uit de mode. Hoe oud bent u
Ik loog acht jaren jonger dan ik ben.
„'n Prachtige leeftijd. Je zon 't aan u niet
zegge. Ik ben twee jaar jonger, maar ze
schatte me allemaal op 25. U hebt zoo'n
flinke, gezonde klenr en bent zoo stevig ge
bouwd. 't Is eigenlijk wel jammer, dat u niet
getrouwd beu. Maar wat niet is, kan nog
komme. Ik heb hier 'n heer gehad, die was
toch zoo an me gehecht. Hij schreide toen ie
wegging, en ik had er ook veel weet van.
Maar zijn pa stond er op, dat ie met zijn
nichtje zou trouwen, dan bleve de cente
kent, kan wel met oogen worden gezien,
maar niet in woorden weergegeven De
bewonere van 't Rembrandtpleln. waar men
van plan is 'n bestrating te maken, als nn
eindelijk gereed is gekomen tusschen Leidache-
■traat en Vondelpark, hebben een adres aan
den Raad gericht om daarmede te wachten
tot 't najaar. Als 't weer zoo moet gaan als
verleden jaar, dan zal de reiziger, die toen
„Ia het Rijk van Indra" ock bet Hof van
Manelik bezocht (Rembrandt-theater) gelijk
krijgen: „Amsterdam, dat tg ja eln ganz
fameuze staddaar maken ze de grachten
dicht en de straten open."
In de Mllitiezaal hier op 't Singel is 'n ten
toonstelling van prachtige schilderwerken De
clou ervan ls „Ls Dnel," twee vechtende
paarden van Rosa Bonhenr. Verder wat
schapen van Charles Jacqie, werk van
Meissonier, Alma Tadema, aie In een paleis
in Londen woont, en ook van diens armen
buurman Willem Maria die zijn wonderen
verbergt of, door honger gedreven, 't een of
ander voor 'n appel en 'n ei verkoopt. De
Heer Hngenholtz, voorganger van de Vrije
Gemeente hier, heeft, toen hij 'n paar weken
geleden in Londen preekte, ook 'n bezoek
aan Tadema en aan Willem Marie gebracht,
't Is zeer interessant,diens oordeel te vernemen
over deze belde grootmeesters der schilder
kunst.
Vai Tadema hangt hier op de Tentoon
stelling „Welcome footsteps"Een man die
wat rozen aan een meifje brengt. En van
Willem Marig een goddelijk mooi riviergezicht,
zon en lacht, wonderlijk mooi.
H. d H
zoo
san, waar
kleine bangsal
et aan.
De stoelenrijen onder den Tratag, voor het
open gebouwtje of bangsal, etaan natuurlijk
lager dan de vorstelgke dampar.
Ook de etoel van den Kroonprins, afzonder
lijk op een klein verhoogd vloertje, blgft
beneden de zetels van Sultan en Resident.
Verder zijn er drie stoeien voor de Prinsen
Mangkoe Boemi Ngabéhi en Poerbaja, naast
elsaar op 'n rijtje.
Deze vier Prinsen zetels nn bevinden zich
in het Oosten en de sroelen voor den Overste,
de Assistent-Residenten, den Secretaris, den
Tolk,de Officieren van Leger en Schutterij,Prins
Nata di Redja van Pakoe Alam en voor de
landhnnrders en particulieren staan in het
Westen van den Tratag.
Wij zoeken met Dr. Groneman en Prins
Nata di Redja een goed plaatsje nlt, waar
we steeds 't gezicht op de troonzetels ln 't
Zuiden honden en ook tot op den Aloen-
Aloen ln het Noorden kunnen zien.
Achter de Prinsen Mangkoe-Boeml. Nga
béhi en Poerbaja zitten de overige Pangé-
rans, gewoon in 't z-nd.
De boepati's, paré voe's en mantri's djera
Wij komen dadelgk na de feestbeschrijving hebben in silahonding plaats genomen tegen
op de hormat- en pzjoeng-kwestle terug
Vlak voor den Sultan marcheeren twee
Europeesche Lijfwachrdragonders in groot
teDue en ook twea Pradjoerlta Langen Astra
met getrokken sabel.
over den Troon, en wel onder het Noordelnde
van den Tratag.
De Sultan gaat zitten en ook de Resident,
links van Zijne Hoogheid.
De Kroonprins, dn Prinsen Mangkoe Boemi,
Vlak achter den Sultan gaan de keparak's Ngabehi en Poerbaja. alsook de Europeesche
en pengampil's, met de gewone ampilan's,
alle door gele pajoeng'e be>ohnt
Heerlijk mooie sprookjes-nimfen, zooals ze
daar langzaam voorbijzweven
Wij Earopeanen sluiten ons nn achter de
vrouwelijke pages aan en in begrafenispas
gaat het nn naar de Setinggil Lor terng.
Het groote binnenplein vaD den Kedaton
vóór de bangaal Kantjana of Troonzaal ia
reeds ledig. Toen straks de optocht zich be
gon t9 vormen zgn de boepati's, panewoe's
en mantrie'e djrra's, de panakawan's, de
pajoeng- en ampilandragers de dwergen, de
gasten, volgen nn dit voorbeeld.
Bechts en links van den Troon stellen zich
twee cavaleristen op in groot tenne. Ze staan
in de positie van „geeft acht" onbewegelijk
stram en worden om de 5 minnten afgelost.
Achter den Troon zetten zich de Mang-
goen's met de Rijkssietaden en ock de kepa
rak's of 2de en 3de klas Hofdames met de
Ampilan's neder.
Rechts van den bangsal des Snltans staan
de instrumenten van den gamelan Kyahi
MoeDggang, de ondste van alle gamelan's
op Java en eer h«-lig Poesaka of Erfitnk
m amaakten. de albino's en de ordonnansen van meer dan hor.u-iduizend gulden waarde
Door
J. EVERTS Jr.
o
Zooals wel meer na het diner, deed
mevrouw Van Loon met haar zoon Jacob
ten kleine wandeling door de avondstille
l&nen van „Het Park."
Ze had haar arm door den zjjne ge
kken, en steunde lichtkens op hem, daar
loopen haar al moeilijk begon te vallen,
als zij was door het veelvuldig
gebroi^an van haar coupétje. Om het hoofd
een fijn zwart kanten doekje ge-
8®B' dat een tipje van de glad-gekapte,
zilverwitte haren liet zien. Ze was een
i«ï 'er8chijning met iets vermoeids en
Dihlli k"1 de (foote grijze oogen en over
l ffreng-beljjnd gezicht met den
initn?ïtM* gebogen neusterwijl hjj -
gestaPn eE PPen<ï naast haar gekromde
weinig t*8™01 60 forsch uitkwam, een
voor f'n (i°,rPulent en te gepozeerd echter
Yen jaren
ze in haf e®n® kronkelende paadje doolden
Kr - "dere Z® spraken weinig.
®tvrnn» I met ¥ee' menschen" merkte
blonk*' meetd®, dat haar stem amechtig
°P *'n arm VOe'de Ml haar zwaarder wegen
wat gaan zitten" -
5od
'eerde tivenV
DoeiT^. Ml ®en bank gekomen.
VOnd weinig convenabel,
weerde tevens, nog
0^ün te veel 'fu
,.u- voor mg niet."
'Begon
nog niet moete zijn.
echter te donkeren, de lucht
werd koel, mevrouw vond 't toch maar
beter, om langzamerhand weer naar huis
te keereu.
„Zooals u wilt."
Van meneer Van Loon's dood af nu
zeven jaar geleien woonde hij met z'n
moeder alleen. En hjj was vol zorg voor
haar, ging weinig uit, eu dan nog meest
met haar naar een stemmige comedie of
een niet-te-zwaar concert. Een enkelen keer,
als ze veel last had van haar oude kwaal
a3thma, waren ze den winter in het zuiden
gaan doorbrengen maar gewoonlijk gingen
ze alleen 's zomers eenige weken naar
Driebergen in een bekend pension. De rest
van het jaar woonden ze stil in het groote
huis op den West-Zeedijk.
Hoewel zoodoende een tamelijk eentonig
en somber leven leidend, schenen ze elkaar
wonderlijk goed aan te vullen en volmaakt
tevreden. Toch verwonderde mevrouw zich
weleecs, dat Jaap in het geheel niet scheen
te verlangen naar wat voor bjjna iederen
man toch het levensdoel was een eigen
te-huis. Was Jaap ongevoelig voor
vrouwen Kon hjj geen keus doen Was hjj
te verlegen Of waar kwam 't door Van
een ongelukkige liefde, of een stillen inner-
ljjken strijd, had ze nooit iels gemerkt
en dat had kiar toch niet kunnen ontgaan.
En hoe gelukkig ze nu ook overigens was,
dat ze haar jongen niet behoefde af ta
staan, had ze toch gaarne de gezelligheid
van haar eigen thuis ervoor opgecffard, als
ze Jaap vóór haar dood met een zooals
ze 't in gedachte noemde zacht, aardig
vrouwtje in zijn eigen gedoetje mocht zien
Ze had daarom meer dan eens met een
heimelijke bedoeling jongelui gclaviteerd,
organiseerde partijtjes, musicale soireeijes,
maar ze had dit niet te dikwijls kunnen
doen, wilde 't niet de aandacht trekken,
eu 't was ook alles zooder gevolg gebleven.
Jaap scheen zich best te kunnen schikken
in het rustige, gemakkelijke leventje van
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
CII.
Een der jongere halfbroeders van den Sultan
krijgt last om ds Hifdamss mat de Rijks
sieraden te doen aantreden. De prins ontvangt
die printah in allahonding achter den troon
zetel, met een eerbiedig sembah en verwijdert
zich dan, kruipend als 't ware, tot achter bjj
de staatsiezaal der vronwen. Hier keert hij
zich nog eenmaal om, wijdt nog een sembah
aan zijn Vorst, en verrijst dan om bedoelde
voorname Hofdames de boodschap van den
Sultan over te brengen. De edelmaagden
staan op en begeven zich langzaam en statig
naar haar plaats onder de Tratag Kenijana,
waar zij ln twee rijen front maken Daar het
Noorden en de verdere bevelen afwachten.
Nu gelast de Snltan zijn oudsten jongeren
broeder PriDS Mangkoe Boemi, om zijn plaats
in den optocht, vóór de Hofdames Id te nemen.
Deze vertrekt aan den arm van den Gewes
telijken Secretaris.
Daarna krjjgt ook de Kroonprins een zelfde
bevel en wordt door den Assistent-Resident
weggeleid.
onhoorbaar afgemarcheerd naar de Setinggil.
Ze zullen er dm Vorst opwachten, luister bij
zetten aan Zijn komst, want daar bij da
Setinggil Lor verdringt zich ook het volk en
vertoont zioh de Snltan in al Zijn grootheid
en glorie, als ware Hij alleen hier Meester in
het Rijk van Ngsjopyikarta
Tien Pradjoerlt's midjl Ssma Atmadja
wachten Zgne Hoogheid bg de eerste Pooit,
den régol Kedaton op. Zjj zullen als lgf wacht
dienst doen. Vijf hnncer hebben rechts, vijf
anderen links van de Poort post gevat.
Om hun oorspronkelijke Javaansche krijgs-
kleeding verdienen deze werkelijk interessante
voorvechters onze bijzondere aandacht.
Ze dragen een soort van geel vest zonder
mouwen en een korte roods broek.
De bloote armen en beenen zgn met gele
boreb ingesmeerd, zooals we dat ook zien bij
'n Javaanach bruidspaar.
Op 't hoofd hebben zs een gelen, met
goudgalon omboorden tulband.
Om den hals en op de borst hangt een
zilveren, sikkelvormige borstbedekktng.
Zoodra nn do Manggoeng'g, dit zijn de
Hofdames met de Rgksaieraden, arriveeren,
plaatsen zij zich vóór die edelmaagden en
schrijden nn in statlgen, wijdbeenschen Js-
vaanschen danspas voorwaarts, het bloote
zwaard in de rechter, het schild in de linker
hand.
Do Panakawar's, tmagarg's, de Ëedsja's
en de andere edellieden van het Hof nemen
plaats in het Nc.orü Oostelijk deel van den
Setinggil.
Het laatste, doch zeker niet het minst
indrukwekkende bedrgf van dit Javaansche
„Ballet" vangt aan.
Lt. Clockener Eroüsson b. d.
Jogjakarta.
En zoo marcheert nn de optocht weer over
het Plein Kemandoecgan, door den régol
Bradjanala naar den bangsal Mangoentoer
op den Setinggil, waar de troongestoelten
staan.
Dit alles geschiedt onder de meest zicht
bare en hoorbare eerbewijzen, langs de en
haie opgestelde Vendels Pradjoerlt's.
De luitenants of Psndji's dier Kratontroe
pen oommandeeren in 't Hollandsch, behalve
die van de Pradjoerii's Njoetra en Langen
Astra. _m
De officieren van die meer oorspronkelijk zeer duldelgk ln den schedel van het geraam-
gebleven troepensoort gebruiken nog een oud te was terug te vinden. Onmiddellijk werd
Een slachtoffer van Hendrik
de Jong
Toen Maandagmiddag wegwerkers op het
landgoed „Ond-Bn'sum" aan het zandgraven
waren, stootte een hnnner met zijn spade op
een geraamte, dat ongeveer een mster diep
in den grond begraven lag, onder kreupel
hout Met groote zorg zamelde men de
beenderen tg een en bracht ze naar de beken
de nltspanningsplaats „Jan Tabak" aan den
Naai derstrsatweg. De exploitant dacht bg
het bericht van de vondst onmiddellijk aan
de geheimzinnige verdwgning van Maria
Ciblla Schmitz, een van de vele vrouwen van
den beruchten Hendrik de Jong, die, gelijk
onze lezers zich zeker nog zullen herinneren,
een tiental jaren geleden te Amsierdam ern
stig verdacht werd van moord op eenige
vrouwen, met wie hij achtereenvolgens intieme
relaties had, en die korten tijd achter elkaar
spoorloos verdwenen, zonder dat ooit verder
Iets van haar werd geboord. Toevallig was
de bewoner van „Jan Tabak" nog in het be
zit van een photographie van Maria Schmitz
de beenderen worden op den grond zoo
veel mogelijk tot één geheel gelegd en
terstond meende de exploitant vooral in den
vorm van het hoofd en de leDgte van het
skelet de lang vermiste vrouw te herkennen.
Maria Schmitz had een eigenaardigen vorm
van hoofd, die bij het eerste gezicht trof en
celibatair.
Maar de oude vrouw was er over bljjven
tobben. Ala zg eens kwam te vallen en
dat kon vandaag even goed ala morgen
dan atond Jaap geheel alleen. En hg,
die toch al zoo weinig vrienden had 1
Ze zag hem al avond-aan-avond thuis zitten,
eenzaam in haar groote kamers, of ergens
„gestoffeerd 1" Een onverdragelgke
gedachte, 't Werd ten slotte haar eenig
verlangen hem „goed bezorgd" te zien
vóór haar dood.
Zg verbeeldde zich, dat hg meer uit
moest gaan, meer onder de menschen
komen, dan zou bg zich wat vrger gaan
bewegen de rest kwam dan vanzelf wel.
Om hem daartoe te brengen, had ze een
plannetje gemaakt, maar ze had het 'm nog
niet voor durven stellen. Dezen avond wilde
zij 't echter doorzetten.
„Zeg Jacob," begon ze „wat zou
je er van denken, als we eens een juffrouw
vau gezelschap namen
Hij scheen verrast door haar vraag, en
het duurde even, eer zgn eenigs?ins ge
krenkt antwoord kwam.
„Heeft u dan niet meer genoeg aan mgn
gezelschap
„0 ja, ja zeker wel. Beste jongen, hoe
kom je daarbg Maar het zou toch nog
gezelliger, levendiger zgn in huis, dunkt
je ook niet?"
„H'm," schouderschokte hg twijfel
zuchtig.
„En dan dan was jij toch ook vrger,
kon je meer doen en laten wat je vrou
als je 's avonds eens uit wcu gaan, of zoo—
„M'n goeie mama, daar heelt u nu al
eens meer op getamboereerd, maar als ik
u nu zeg, dat ik daar geen behoefte aan
heb."
„GeeD behoefte, nou ja, maar wat niet
is, kan worden. Dikwgls heett een mensch
geen behoeite, omdat er toch geen gelegen
heid is om er aan te voldoen."
„Waarom zou ik mg dan die behcelte
gaan scheppen, als ik er even goed buiten
kau Ol vindt u het zoo bepaald cooiig voor
me, dat ik uitga
„Noodig, Eoodig Maar je kunt toch
ook niet altjjd-en-eeuwig bedanken, als je
eens ergens geïaviteerd wordt."
„Och kom, dien enkelen keer dat ze mjj
inviteeren!
Er was een zwijgen. Mevrouw besefte,
dat ze hem nog niet overtuigd had. Ze
moest andere, krachtiger argumenten bij
brengen En 't viel haar opeens in als zg
eens voorgaf, voor zichzelf die juffrouw van
gezelschap te wenschen wanneer de ge
legenheid tot uitgaan er eenmaal was, zou
de behoefte vanzelf wel komen. Haar
jongen zou er haar later dankbaar voor
zgn.
„En bovendien" hernam ze langzaam,
een beetje ontevreden, „'t geeft nog
eens een beetje conversatie. De derde man
brengt de praat an."
Hg keek haar op eens strak verwonderd
aan. Hé, daar had hjj tot nog toe niet aan
gedachtmama kon zich wel eens vervelen.
Dien indruk had-ie auders nog nooit ge
kregen. Maar aj rès tout, wonder was 't niet:
het goeie mensch zat zoowat den geheelen
dag alleen. Hg had altgd z'n kantoor, de
Beurs
„Nou" zei die, toch niet zonder
wrevel „als u er idéé in heeft, ga uw
gang. U moet 't weten- Ik heb er niks op
tegen."
Lucie Vermandei heette de juffrouw van
gezelschap, mevrouw Van Loon gerecom
mandeerd door een van haar vriendinnen
Mevrouw had overigens alles alleen be
disseld, en haar p'an scheen aanvankelgk
volkomen te zullen gelukken. Jaap begon
met een paar kennissen eea reisje langs den
Rijn te maken.
Toen hjj terugkwam, was mevrouw op
getogen over „haar juffrouw." 't Was toch
zoo'n liet, zacht kind, en zoo opgewekt;
ze had heel wat vrooljjkheid in huis ge
bracht. Ze las haar voor, ze gingen toeren
samen, of deden boodschappen in de stad.
En nooit werd zjj te fami iaar, of was er
gebrek aan conversatie. Ontegenzeggelijk
ze had 't buitengewoon getrcff-n.
Een massa menschen vonden 'r mooi,
„esn eigenaardige schoonheidmaar dat
kon mevrouw niet vinden. Wel knap, zie
je. maar nou niet bepaald om te zeggen
móói.
„H'm" zei Jaap.
Toen hij Lucie voor het eerst ontmoette,
zag hjj een bleek meisje van vier-en-twintig
jaar ongeveer, slank omkleed door een
eenvoudige reform, met groote, donker
blauwe oogen, die ernstig keken, en met
donkerbruin haar, dat glad naar achteren
gekapt lag in eea zwaren wrong. Hjj nam
haar aandachtig op, en kon zich begrijpen,
dat een ma sa menschen baar mooi vonden.
T oh toon Ie bjj zich zeer terughoudend, en
ging hjj de eerste veertien dagen eiken
avond uit Een zekere eenzelvigheid had
hem zeer doen opdien tegen het komen der
nieuwe huisgenoote. 't Was nu goed zoo
met zgn beien, wat 'hoefde mama er nu
een derde bjj te halen Het uitgaan 's avonds
was tegen z'n Rard, en dit werkte terug
in een norschheid jegens Lucie.
Maar daDk zjj haar tact en bescheiden
optreden, wendde hjj spoedig aan haar bjj-
zjjn. Hjj kwam ertoe, weer een enkelen
avond thuis te blijven. Lucie musiceerde
dan, of ze speelden met z'n drieën whist-
met-den-blinde, en in jaren was 'tniet zoo
geanimeerd toegegaan bjj mevrouw Van
Loon.
Na eenigen t"'d bleef hjj wear even ge
regeld thuis ala voeg»r, had hjj zich ge
heel met mimi's idéé verzoend, vond het
zelfs zeer g«ccLikt .éér geschikt.
Overigens ging odes zjjn gewonen gang.