HET OFFER. jfndisrhe ^enkrasscn. /.ondag 16 April '05. "tvvëëdë blad. FEUILLETON. Sï? '"""o "P- Binnenlandse!) Nieuws. Van d® 't woord we;k '8 voor de zoo vee! et e maal van Fallus aan mij tot waarheid u ,A.n «We hebben hier geen blijvende »°°'8t|., S' S?8 verhuizen! 11 8 "Pat I' 6611 etg ^ing, ^at 'g 6611 héél erg rJOr ledereen, maar ln het bizonder voor /£.mfnd, die heel alleen etaat op de wereld (ooale ik- Een ander heeft een vrouw of een meisje of een vrind, aan wlen of wie hij zijn nood kan klagenmaar lk heb niemand, ik y°S®!i jj»b alleen een kleinen lieven hond, waar ik (oo nu en dan wel eens mee praat, maar die toch niet altijd even duidelijk is in zijne expressies Bovendien heeft hij last van rheu- matiek in zijn achterpooten, zooals zijn baas dat heeft In zijn schouders, en gij begrijpt wel, dat twee zulke tobbers weinig ultriohten sis het op afbreken en weer opbouwen aan komt. 't Is een toestand, waaraan Ik geen doorkomen zie. Evenwel, 't moet. E nde gprii, den laatsten, moet deze kamer ontdaan ,gn van alles, wat het mijne Is, en die in 't hart V8D mijn hospita lezen kon, mag er aan toevoegen opdat daarvan geen memorie meer zij. Dat verhuizen hier ln Amsterdam heeft wat om 't lijf- Het e8n komen en gaan van de eane buurt naar de andere. En als ge een dag of wat achter eikaar gingt zitten in de vestibule van het Bevolkingsregister hier op 't Singel,en daar nota nam van de honderden malen op één dag „Meneer, ik ga verhuizen," dan zoudt ge verslagen staan, hoe 't mogelijk was, dat ge tien stappen kondt doen, zonder een verhuiswagen te ontmoeten, 't Is alsof Amsterdam bestaat nlt woestijnbewoners, die om allerlei redenen telkens weer verplicht Maar dat ging niet. De juffrouw had geen zolder of kolder otn haar menoelen te bergen. Intusechen snuffelde Adji, mijn hond, aan de voeteD van de juffouw. „Is dat uw hond „Ja, juffrouw." „Oh, maar die zou n dan toch zeker weg doen Welk mensch wil er nou 'n hond in zjjn huis hebban? 'n Fesoendelijk mensch niet." 't Juiste sy logisrae dat lk hier maken kon, was, dat ik niet „fesoendelijk" was. Die zending was dos vergeefsch. De aan wezigheid van meubelen eu een hond deden da koop niet doorgaan. Een ander adres „Zijn hier kamers te huur, joffronw „Ja, mehear, kom a maar boven." In Amsterdam wonen da menschen allemaal We'ke manschenbeul dat ver zonnen heefr, is tot nn toe nog niet ontdekt. Ik naar bovenAdja mee. „0;h, wat 'n lief hondje (s dat! I» dat van u. meheer Och, wat 'o lief hondjekom is hier, Fik." (Alle hondjes heeten in Amster- dom F k, alle bloemen 'n roosie, en alle 'n vinkle Wil die wat hebbe van de vrouw? Zoete Fik! Wil die 'n stnkkie beuling hebbe? Krijg die dat van de baas niet? Ja, hij is zoet. Is de baas ook zoet? En komt die zoete hond nu hier wone Wel, wel. Houdt u ook zooveel van diere, meheer Ik kan er nie bnfte. Aszez' 'n dier kwaad doen. zou 'k ze wei kenne trappe Die valsche loeders'n dier ken s'n eige nie ferweeren. Zoete jongen." Adja werd welig. Hg drong zijn snoet tegen de jnffronw en haar blanwe jurk aan. en stond zoo parmantig te kgken, alsof hg j in die kamer al jaren gewoond had, en voelde er zich zoo op zijn gemak, dat hij er wel gepokt en gemazeld scheen. De Jnffronw zweeg en kwam even bij adem. Ik had in dien tijd gelegenheid gehad, een en ander eens op te nemen. De kamer was zeer groot, maar zoo goed als ongemeu- beld, wat mij als 'n gnnstige omstandigheid voorkwam, aangezien ik zelf menbelen heb. Nu betalen we hier gewoonlijk voor een goed gemeubileerde kamer plas 'n slaapkamer op goeden stand, twintig galden per maand. Maar de afwezigheid van menbelen vermin dert den prgs. Ik heb mijn eigen bed, wasch- tafel werktafel, stoelen, rockingcha'r, Engenle, divan, klok, schilderstokken, glaswerk, tafel linnen, enzenz En ik zag, dat dit hier zeer bij sikaar. Maar as dat niet 't geval geweest was. och, 'n mensch weet nooit, hoe ie nog '«tot 'n huwelijk komt. Daar heb je bijvoorbeeld. „Woont n hier al lang, juffrouw „Drie maanden." „Dan heeft die heer toch niet lang bij n gewoond „Neen, maar toch zoo lang als ik hier woon. Hij U den 15an van de vorige maand vertrokken." „Dus zoowat 'n week of zes „Js, anderhalf of twee maanden Later Is mg ter oore gekomen, dat 't maar 'n maand was. De arme jongen was zoo afgezet en gesneden, dat zijn vader hij is student er aan te pas kwam. En deze vond de omgeving waarin zijn zoon ver dwaald was, zoo suspect, dat hij hem opstel en sprong deed verhuizen. „Nu, joffronw, Ik zal 't in gedachten honden." „Goed. meheer. Dan hoor lk wel iets van u. Of anders kom n nog maar is prate." „Dat beloof lk u Toen stond ik weer op straaten Adja en mg is 't op 't oogenblik nog niet bekend, waar wij den len M-i onze rhenmatische leden zullen oltstrekken. Ons, Amsterdammers, dreigt eeD bekend leedopengebroken straten. In de Plantage- Midden laan was 't een dag of wat geleden een treurnis. Het toeval wil, dst daar de hoofdbnizen vau de waterleiding anderhal ven Meter diep in den grond liggen, en jnist onder de tramraila. Door 't gestadig heen en weer vliegen van de trams, zijn die bnlsen gescheurd, loopt het water weg, dat den grond week maakt, en op 't onverwachts vallen er gaten in den grond, die gevaar opleveren voor tram en menschen. Men Is er nn aan begonnen die buizen te verleggen Belde Prinsen hebben eerst de noodlge aem- bah's voor Zijne Hoogheid gemaakt. Het hoofd van den Vorstelijken stoet is dus gevormd. J&v&ansch commando: „Hèi nantang toèndjoeng héstra [Eer! geeft acht! Nantang 1 staat pal Toecdjoeng de punt der lans. Hastra Vóórop Prins Maugkoe Boemi met den I werpspies), hoffahigen Secretaris onder één gouden Pa- joeng (van den Prins) en al het gevolg van De uitvoering is, dat de mannen wijdbeens den Javaanschen vorstentelg in 't opsluitend gaan staan, de rechterhand in de zijde en met de linker de lange lans met de koperen Tien meter verder komt de Kroonprins, punt op den grond plaatsen, vroolijk pratende met den Assistent-Resident De bedoeling is nstanrlijk het presenteeren v. d. Dassen, die hier voor 't eerst in functie is. der wapens. Op eenigen afstand volgen dan de acht manggoeng'g [eerste klas Hofdames] „met verdubbelde rotten", de oepatjara of gonden Rijkesieraden dragende. Zij worden door gouden pejoeng'g beschut. Die Rijkssieraden rijn een panw, een hert, eon slang, een gans, een haan, een zakdoek doos, een lantaarn en een bedakdoos. Genoemde dieren, fijn bewerkt, zijn doozen, wier deksels zich op hun raggen openen en dia tot berging van tabak, kalk, gambir, sosroehbladeren en andere Slrihprulmbenoo- digd beden dienen. Nu rgzen ook de Vorst en de Resident van hnn troonzetels, de laatste geeft Zijne Hoog heid den rechterarm, de „freule" neemt weer den sleep, de andere komt met de spuwvaas aandragen en zóó gaat het naar buiten. De Penongsong met den groeten gala Pa- joeng hondt rijn zonnescherm onmiddellijk boven het hoofd van den Vorst. De Resident heeft de zijne thuis gelsten, heel verstandig, want een Europeaan onder zoo'n ding dat stond tóch niet en deel, bij den Javaan maar het denkbeeld geboren worden, dat die groote Hol'andsche heeren hen na- aapteD. „Waarom laat een Resident z'n Controleurs ook niet sila en eembah?" vroeg I Ik geef dit els een bijzonderheid voor de militaire lezers. En komen wij op de Setinggil Lor op den verhoogden vloer van de Mangoentoer de troonzetels naar onder de trottoirs. Maar wat dit betee- mij eeus een ondeugende Prijeji. lija elders han tenten op te slaan, 't Krielt en kroelt door elkander als een hoop mieree; gehoon niet altijd in dezelfde orde als waarin goed te stade zou komen, want al het men deze dieren leven Het is een verhuizen van bllair bestond nit een tafel en vier stoe.en. vier hoog achter link», waar ze vandaan gaan Ik rekende dan ook zooiets te hooren van 14 omdat het zoo hoog en zoo tochtig is, naar of 16 galden. Maar torn ik vroeg, wat de prijs den kelder, waar ze, over drie weken of iets van deze kamera was, antwoordde de jnffronw weer vandaan gaan omdat het er 1 met iets zusterlijks in haar stem Ik heb er vlugger, zoo nat en zoo donker is. Schade voor de haüd, heel den dag de lamp aan, wat ook niet meevalt als je pas zoo'n verhuizing achtei d n reg hebtwant verhuizen kost bed- stroo. 't Is een altijd vlotte cd leven hier, een komen en gaan, een zich neerzetten voor korten tijd, omdatOm dnizend redenon, die niet alle te zeggen zijn. De redenen, die mij nopen, dwingen, for- ceeren te verhuizen, zal ik maar zwijgen niemand zou ze gelooven. D w.z niemand, die met de Amsterdammers of de Amster- damsche toestanden niet op de hoogte is. In het kortik moet de kamers nit en de helft van de week reeds loop ik dan ook de huizen en de verhnnrbordjes te begluren, alsof ik plannen had, hier of daar in te breken. Ik ben ook hier en daar al eens binnen gegaan, om poolshoogte te nemen. Een hnis haren of kamers betrekken ls zoo min of meor een ernstige zaak. Zooiets als een huwelijk. Als Je eenmaal aan het lijntje vastzit, ben je er met geen mooi praatje af. Eigenlijk nog erger dan een huwelijk. Het zou kunnen, dat een vrouw zich liet gezeggen, maar een kamer en een hospita laten zich beslist niet gezeggen Wat de kamers betnf:, ze liggen op het Zuiden, of ze liggen niet op het Zniden, ze zijn vroolijk of ze zijn niet vroolijk. Je moet ze nemen zoo ze zijn. En de jnffronw Na ja, daar is soms wel eens wat mee te worden. Maar met besliste zekerheid is ook daarvan nooit iets te zeggen. „Meheer heeft maar te spreken". Maar als „Meheer" z'n mond open- doet, omdat dit of dat niet nsar zijn zin ls, j trouwe dan wordt er met denren gegooid dat het 'n lieve last, is, en ge kant er op rekenen, dat het eten vanmiddag is aangebrand. 'n Mensch, die op kamers woont, moet zgn ziel in lijdzaamheid bezitten. Doet ie dat niet, dan zal hij zich verplicht zieD, om de veertien dagen te verhuizen en hg wordt een neu- rasthenicus (zenuwlijder] van de ergste soort. Evenwel, ik zag een kamer en ik zag een jnffronw. Een groote voorkamer en 'n frissche slaapkamer. Een jnffronw ln het blauw met gouden bellen in haar ooren. De kamers waren gemeubileerd. De prgs kon er mee door. IkMaar ik heb mijn eigen menbelen, juffrouw, zendt u deze kunn n wegrn'men altijd 30 gulden voor gehad, maar omdat ik graag nette heeren heb, en n zoo'n lief hondje hebt, bij deze woorden kreeg Adj 'n aai zal ik ze u geve voor 25. 't I» voor iemand ook wat waard, as tie weet, w e die in zijn huis het." 't Wijf had me nog nooit gezien, en ik haar nist. Eer ik iets kon antwoorden, ging ze voort haar kamer en zichzelve op te hemelen. Dat de kamers zoo friech waren en zoo mooi gelegen, vhk bij de tram; dat ze zoo zinde lijk was en altijd goed voor de heeren die bjj haar woonden dat ze nooit dames won heb ben, want dat ze die niet kon uitstaan. En als lk soms peneion eten en drinken erbij wou hebben, dat ze dan daarmee even billijk zon wezen als met den prijs van de kamer. Adja ging aan mijn voeten liggen Ik stond na te denken wat lk dat gekke mensch, die dacht, dat ik niet wijs was, zou antwoorden. Zij bakte zich om den hond te knnffilen en ik was, ter oorzake van die nitlngen van teederheid, gedwongen eon pas achteruit te gaan. „Hij is zeker wel erg aan n gehecht meheer „Ja, nog al." „Dat kan lk best begrijpen. Och, wat 'n lief hondje! En is de baas zoo zoet En mag die altijd met de baas mee U is zeker onge trouwd, meheer „Ja, lk ben ongetrouwd." „Da's 't verstandigste. Heere moete niet as ze nltkijke kenne te altijd wel bij nette meneohe komme waar ze zoo goed as 'n thnls vlnde. En bovendien, trouwe gaat uit de mode. Hoe oud bent u Ik loog acht jaren jonger dan ik ben. „'n Prachtige leeftijd. Je zon 't aan u niet zegge. Ik ben twee jaar jonger, maar ze schatte me allemaal op 25. U hebt zoo'n flinke, gezonde klenr en bent zoo stevig ge bouwd. 't Is eigenlijk wel jammer, dat u niet getrouwd beu. Maar wat niet is, kan nog komme. Ik heb hier 'n heer gehad, die was toch zoo an me gehecht. Hij schreide toen ie wegging, en ik had er ook veel weet van. Maar zijn pa stond er op, dat ie met zijn nichtje zou trouwen, dan bleve de cente kent, kan wel met oogen worden gezien, maar niet in woorden weergegeven De bewonere van 't Rembrandtpleln. waar men van plan is 'n bestrating te maken, als nn eindelijk gereed is gekomen tusschen Leidache- ■traat en Vondelpark, hebben een adres aan den Raad gericht om daarmede te wachten tot 't najaar. Als 't weer zoo moet gaan als verleden jaar, dan zal de reiziger, die toen „Ia het Rijk van Indra" ock bet Hof van Manelik bezocht (Rembrandt-theater) gelijk krijgen: „Amsterdam, dat tg ja eln ganz fameuze staddaar maken ze de grachten dicht en de straten open." In de Mllitiezaal hier op 't Singel is 'n ten toonstelling van prachtige schilderwerken De clou ervan ls „Ls Dnel," twee vechtende paarden van Rosa Bonhenr. Verder wat schapen van Charles Jacqie, werk van Meissonier, Alma Tadema, aie In een paleis in Londen woont, en ook van diens armen buurman Willem Maria die zijn wonderen verbergt of, door honger gedreven, 't een of ander voor 'n appel en 'n ei verkoopt. De Heer Hngenholtz, voorganger van de Vrije Gemeente hier, heeft, toen hij 'n paar weken geleden in Londen preekte, ook 'n bezoek aan Tadema en aan Willem Marie gebracht, 't Is zeer interessant,diens oordeel te vernemen over deze belde grootmeesters der schilder kunst. Vai Tadema hangt hier op de Tentoon stelling „Welcome footsteps"Een man die wat rozen aan een meifje brengt. En van Willem Marig een goddelijk mooi riviergezicht, zon en lacht, wonderlijk mooi. H. d H zoo san, waar kleine bangsal et aan. De stoelenrijen onder den Tratag, voor het open gebouwtje of bangsal, etaan natuurlijk lager dan de vorstelgke dampar. Ook de etoel van den Kroonprins, afzonder lijk op een klein verhoogd vloertje, blgft beneden de zetels van Sultan en Resident. Verder zijn er drie stoeien voor de Prinsen Mangkoe Boemi Ngabéhi en Poerbaja, naast elsaar op 'n rijtje. Deze vier Prinsen zetels nn bevinden zich in het Oosten en de sroelen voor den Overste, de Assistent-Residenten, den Secretaris, den Tolk,de Officieren van Leger en Schutterij,Prins Nata di Redja van Pakoe Alam en voor de landhnnrders en particulieren staan in het Westen van den Tratag. Wij zoeken met Dr. Groneman en Prins Nata di Redja een goed plaatsje nlt, waar we steeds 't gezicht op de troonzetels ln 't Zuiden honden en ook tot op den Aloen- Aloen ln het Noorden kunnen zien. Achter de Prinsen Mangkoe-Boeml. Nga béhi en Poerbaja zitten de overige Pangé- rans, gewoon in 't z-nd. De boepati's, paré voe's en mantri's djera Wij komen dadelgk na de feestbeschrijving hebben in silahonding plaats genomen tegen op de hormat- en pzjoeng-kwestle terug Vlak voor den Sultan marcheeren twee Europeesche Lijfwachrdragonders in groot teDue en ook twea Pradjoerlta Langen Astra met getrokken sabel. over den Troon, en wel onder het Noordelnde van den Tratag. De Sultan gaat zitten en ook de Resident, links van Zijne Hoogheid. De Kroonprins, dn Prinsen Mangkoe Boemi, Vlak achter den Sultan gaan de keparak's Ngabehi en Poerbaja. alsook de Europeesche en pengampil's, met de gewone ampilan's, alle door gele pajoeng'e be>ohnt Heerlijk mooie sprookjes-nimfen, zooals ze daar langzaam voorbijzweven Wij Earopeanen sluiten ons nn achter de vrouwelijke pages aan en in begrafenispas gaat het nn naar de Setinggil Lor terng. Het groote binnenplein vaD den Kedaton vóór de bangaal Kantjana of Troonzaal ia reeds ledig. Toen straks de optocht zich be gon t9 vormen zgn de boepati's, panewoe's en mantrie'e djrra's, de panakawan's, de pajoeng- en ampilandragers de dwergen, de gasten, volgen nn dit voorbeeld. Bechts en links van den Troon stellen zich twee cavaleristen op in groot tenne. Ze staan in de positie van „geeft acht" onbewegelijk stram en worden om de 5 minnten afgelost. Achter den Troon zetten zich de Mang- goen's met de Rijkssietaden en ock de kepa rak's of 2de en 3de klas Hofdames met de Ampilan's neder. Rechts van den bangsal des Snltans staan de instrumenten van den gamelan Kyahi MoeDggang, de ondste van alle gamelan's op Java en eer h«-lig Poesaka of Erfitnk m amaakten. de albino's en de ordonnansen van meer dan hor.u-iduizend gulden waarde Door J. EVERTS Jr. o Zooals wel meer na het diner, deed mevrouw Van Loon met haar zoon Jacob ten kleine wandeling door de avondstille l&nen van „Het Park." Ze had haar arm door den zjjne ge kken, en steunde lichtkens op hem, daar loopen haar al moeilijk begon te vallen, als zij was door het veelvuldig gebroi^an van haar coupétje. Om het hoofd een fijn zwart kanten doekje ge- 8®B' dat een tipje van de glad-gekapte, zilverwitte haren liet zien. Ze was een i«ï 'er8chijning met iets vermoeids en Dihlli k"1 de (foote grijze oogen en over l ffreng-beljjnd gezicht met den initn?ïtM* gebogen neusterwijl hjj - gestaPn eE PPen<ï naast haar gekromde weinig t*8™01 60 forsch uitkwam, een voor f'n (i°,rPulent en te gepozeerd echter Yen jaren ze in haf e®n® kronkelende paadje doolden Kr - "dere Z® spraken weinig. ®tvrnn» I met ¥ee' menschen" merkte blonk*' meetd®, dat haar stem amechtig °P *'n arm VOe'de Ml haar zwaarder wegen wat gaan zitten" - 5od 'eerde tivenV DoeiT^. Ml ®en bank gekomen. VOnd weinig convenabel, weerde tevens, nog 0^ün te veel 'fu ,.u- voor mg niet." 'Begon nog niet moete zijn. echter te donkeren, de lucht werd koel, mevrouw vond 't toch maar beter, om langzamerhand weer naar huis te keereu. „Zooals u wilt." Van meneer Van Loon's dood af nu zeven jaar geleien woonde hij met z'n moeder alleen. En hjj was vol zorg voor haar, ging weinig uit, eu dan nog meest met haar naar een stemmige comedie of een niet-te-zwaar concert. Een enkelen keer, als ze veel last had van haar oude kwaal a3thma, waren ze den winter in het zuiden gaan doorbrengen maar gewoonlijk gingen ze alleen 's zomers eenige weken naar Driebergen in een bekend pension. De rest van het jaar woonden ze stil in het groote huis op den West-Zeedijk. Hoewel zoodoende een tamelijk eentonig en somber leven leidend, schenen ze elkaar wonderlijk goed aan te vullen en volmaakt tevreden. Toch verwonderde mevrouw zich weleecs, dat Jaap in het geheel niet scheen te verlangen naar wat voor bjjna iederen man toch het levensdoel was een eigen te-huis. Was Jaap ongevoelig voor vrouwen Kon hjj geen keus doen Was hjj te verlegen Of waar kwam 't door Van een ongelukkige liefde, of een stillen inner- ljjken strijd, had ze nooit iels gemerkt en dat had kiar toch niet kunnen ontgaan. En hoe gelukkig ze nu ook overigens was, dat ze haar jongen niet behoefde af ta staan, had ze toch gaarne de gezelligheid van haar eigen thuis ervoor opgecffard, als ze Jaap vóór haar dood met een zooals ze 't in gedachte noemde zacht, aardig vrouwtje in zijn eigen gedoetje mocht zien Ze had daarom meer dan eens met een heimelijke bedoeling jongelui gclaviteerd, organiseerde partijtjes, musicale soireeijes, maar ze had dit niet te dikwijls kunnen doen, wilde 't niet de aandacht trekken, eu 't was ook alles zooder gevolg gebleven. Jaap scheen zich best te kunnen schikken in het rustige, gemakkelijke leventje van Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. CII. Een der jongere halfbroeders van den Sultan krijgt last om ds Hifdamss mat de Rijks sieraden te doen aantreden. De prins ontvangt die printah in allahonding achter den troon zetel, met een eerbiedig sembah en verwijdert zich dan, kruipend als 't ware, tot achter bjj de staatsiezaal der vronwen. Hier keert hij zich nog eenmaal om, wijdt nog een sembah aan zijn Vorst, en verrijst dan om bedoelde voorname Hofdames de boodschap van den Sultan over te brengen. De edelmaagden staan op en begeven zich langzaam en statig naar haar plaats onder de Tratag Kenijana, waar zij ln twee rijen front maken Daar het Noorden en de verdere bevelen afwachten. Nu gelast de Snltan zijn oudsten jongeren broeder PriDS Mangkoe Boemi, om zijn plaats in den optocht, vóór de Hofdames Id te nemen. Deze vertrekt aan den arm van den Gewes telijken Secretaris. Daarna krjjgt ook de Kroonprins een zelfde bevel en wordt door den Assistent-Resident weggeleid. onhoorbaar afgemarcheerd naar de Setinggil. Ze zullen er dm Vorst opwachten, luister bij zetten aan Zijn komst, want daar bij da Setinggil Lor verdringt zich ook het volk en vertoont zioh de Snltan in al Zijn grootheid en glorie, als ware Hij alleen hier Meester in het Rijk van Ngsjopyikarta Tien Pradjoerlt's midjl Ssma Atmadja wachten Zgne Hoogheid bg de eerste Pooit, den régol Kedaton op. Zjj zullen als lgf wacht dienst doen. Vijf hnncer hebben rechts, vijf anderen links van de Poort post gevat. Om hun oorspronkelijke Javaansche krijgs- kleeding verdienen deze werkelijk interessante voorvechters onze bijzondere aandacht. Ze dragen een soort van geel vest zonder mouwen en een korte roods broek. De bloote armen en beenen zgn met gele boreb ingesmeerd, zooals we dat ook zien bij 'n Javaanach bruidspaar. Op 't hoofd hebben zs een gelen, met goudgalon omboorden tulband. Om den hals en op de borst hangt een zilveren, sikkelvormige borstbedekktng. Zoodra nn do Manggoeng'g, dit zijn de Hofdames met de Rgksaieraden, arriveeren, plaatsen zij zich vóór die edelmaagden en schrijden nn in statlgen, wijdbeenschen Js- vaanschen danspas voorwaarts, het bloote zwaard in de rechter, het schild in de linker hand. Do Panakawar's, tmagarg's, de Ëedsja's en de andere edellieden van het Hof nemen plaats in het Nc.orü Oostelijk deel van den Setinggil. Het laatste, doch zeker niet het minst indrukwekkende bedrgf van dit Javaansche „Ballet" vangt aan. Lt. Clockener Eroüsson b. d. Jogjakarta. En zoo marcheert nn de optocht weer over het Plein Kemandoecgan, door den régol Bradjanala naar den bangsal Mangoentoer op den Setinggil, waar de troongestoelten staan. Dit alles geschiedt onder de meest zicht bare en hoorbare eerbewijzen, langs de en haie opgestelde Vendels Pradjoerlt's. De luitenants of Psndji's dier Kratontroe pen oommandeeren in 't Hollandsch, behalve die van de Pradjoerii's Njoetra en Langen Astra. _m De officieren van die meer oorspronkelijk zeer duldelgk ln den schedel van het geraam- gebleven troepensoort gebruiken nog een oud te was terug te vinden. Onmiddellijk werd Een slachtoffer van Hendrik de Jong Toen Maandagmiddag wegwerkers op het landgoed „Ond-Bn'sum" aan het zandgraven waren, stootte een hnnner met zijn spade op een geraamte, dat ongeveer een mster diep in den grond begraven lag, onder kreupel hout Met groote zorg zamelde men de beenderen tg een en bracht ze naar de beken de nltspanningsplaats „Jan Tabak" aan den Naai derstrsatweg. De exploitant dacht bg het bericht van de vondst onmiddellijk aan de geheimzinnige verdwgning van Maria Ciblla Schmitz, een van de vele vrouwen van den beruchten Hendrik de Jong, die, gelijk onze lezers zich zeker nog zullen herinneren, een tiental jaren geleden te Amsierdam ern stig verdacht werd van moord op eenige vrouwen, met wie hij achtereenvolgens intieme relaties had, en die korten tijd achter elkaar spoorloos verdwenen, zonder dat ooit verder Iets van haar werd geboord. Toevallig was de bewoner van „Jan Tabak" nog in het be zit van een photographie van Maria Schmitz de beenderen worden op den grond zoo veel mogelijk tot één geheel gelegd en terstond meende de exploitant vooral in den vorm van het hoofd en de leDgte van het skelet de lang vermiste vrouw te herkennen. Maria Schmitz had een eigenaardigen vorm van hoofd, die bij het eerste gezicht trof en celibatair. Maar de oude vrouw was er over bljjven tobben. Ala zg eens kwam te vallen en dat kon vandaag even goed ala morgen dan atond Jaap geheel alleen. En hg, die toch al zoo weinig vrienden had 1 Ze zag hem al avond-aan-avond thuis zitten, eenzaam in haar groote kamers, of ergens „gestoffeerd 1" Een onverdragelgke gedachte, 't Werd ten slotte haar eenig verlangen hem „goed bezorgd" te zien vóór haar dood. Zg verbeeldde zich, dat hg meer uit moest gaan, meer onder de menschen komen, dan zou bg zich wat vrger gaan bewegen de rest kwam dan vanzelf wel. Om hem daartoe te brengen, had ze een plannetje gemaakt, maar ze had het 'm nog niet voor durven stellen. Dezen avond wilde zij 't echter doorzetten. „Zeg Jacob," begon ze „wat zou je er van denken, als we eens een juffrouw vau gezelschap namen Hij scheen verrast door haar vraag, en het duurde even, eer zgn eenigs?ins ge krenkt antwoord kwam. „Heeft u dan niet meer genoeg aan mgn gezelschap „0 ja, ja zeker wel. Beste jongen, hoe kom je daarbg Maar het zou toch nog gezelliger, levendiger zgn in huis, dunkt je ook niet?" „H'm," schouderschokte hg twijfel zuchtig. „En dan dan was jij toch ook vrger, kon je meer doen en laten wat je vrou als je 's avonds eens uit wcu gaan, of zoo— „M'n goeie mama, daar heelt u nu al eens meer op getamboereerd, maar als ik u nu zeg, dat ik daar geen behoefte aan heb." „GeeD behoefte, nou ja, maar wat niet is, kan worden. Dikwgls heett een mensch geen behoeite, omdat er toch geen gelegen heid is om er aan te voldoen." „Waarom zou ik mg dan die behcelte gaan scheppen, als ik er even goed buiten kau Ol vindt u het zoo bepaald cooiig voor me, dat ik uitga „Noodig, Eoodig Maar je kunt toch ook niet altjjd-en-eeuwig bedanken, als je eens ergens geïaviteerd wordt." „Och kom, dien enkelen keer dat ze mjj inviteeren! Er was een zwijgen. Mevrouw besefte, dat ze hem nog niet overtuigd had. Ze moest andere, krachtiger argumenten bij brengen En 't viel haar opeens in als zg eens voorgaf, voor zichzelf die juffrouw van gezelschap te wenschen wanneer de ge legenheid tot uitgaan er eenmaal was, zou de behoefte vanzelf wel komen. Haar jongen zou er haar later dankbaar voor zgn. „En bovendien" hernam ze langzaam, een beetje ontevreden, „'t geeft nog eens een beetje conversatie. De derde man brengt de praat an." Hg keek haar op eens strak verwonderd aan. Hé, daar had hjj tot nog toe niet aan gedachtmama kon zich wel eens vervelen. Dien indruk had-ie auders nog nooit ge kregen. Maar aj rès tout, wonder was 't niet: het goeie mensch zat zoowat den geheelen dag alleen. Hg had altgd z'n kantoor, de Beurs „Nou" zei die, toch niet zonder wrevel „als u er idéé in heeft, ga uw gang. U moet 't weten- Ik heb er niks op tegen." Lucie Vermandei heette de juffrouw van gezelschap, mevrouw Van Loon gerecom mandeerd door een van haar vriendinnen Mevrouw had overigens alles alleen be disseld, en haar p'an scheen aanvankelgk volkomen te zullen gelukken. Jaap begon met een paar kennissen eea reisje langs den Rijn te maken. Toen hjj terugkwam, was mevrouw op getogen over „haar juffrouw." 't Was toch zoo'n liet, zacht kind, en zoo opgewekt; ze had heel wat vrooljjkheid in huis ge bracht. Ze las haar voor, ze gingen toeren samen, of deden boodschappen in de stad. En nooit werd zjj te fami iaar, of was er gebrek aan conversatie. Ontegenzeggelijk ze had 't buitengewoon getrcff-n. Een massa menschen vonden 'r mooi, „esn eigenaardige schoonheidmaar dat kon mevrouw niet vinden. Wel knap, zie je. maar nou niet bepaald om te zeggen móói. „H'm" zei Jaap. Toen hij Lucie voor het eerst ontmoette, zag hjj een bleek meisje van vier-en-twintig jaar ongeveer, slank omkleed door een eenvoudige reform, met groote, donker blauwe oogen, die ernstig keken, en met donkerbruin haar, dat glad naar achteren gekapt lag in eea zwaren wrong. Hjj nam haar aandachtig op, en kon zich begrijpen, dat een ma sa menschen baar mooi vonden. T oh toon Ie bjj zich zeer terughoudend, en ging hjj de eerste veertien dagen eiken avond uit Een zekere eenzelvigheid had hem zeer doen opdien tegen het komen der nieuwe huisgenoote. 't Was nu goed zoo met zgn beien, wat 'hoefde mama er nu een derde bjj te halen Het uitgaan 's avonds was tegen z'n Rard, en dit werkte terug in een norschheid jegens Lucie. Maar daDk zjj haar tact en bescheiden optreden, wendde hjj spoedig aan haar bjj- zjjn. Hjj kwam ertoe, weer een enkelen avond thuis te blijven. Lucie musiceerde dan, of ze speelden met z'n drieën whist- met-den-blinde, en in jaren was 'tniet zoo geanimeerd toegegaan bjj mevrouw Van Loon. Na eenigen t"'d bleef hjj wear even ge regeld thuis ala voeg»r, had hjj zich ge heel met mimi's idéé verzoend, vond het zelfs zeer g«ccLikt .éér geschikt. Overigens ging odes zjjn gewonen gang.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5