11111 Liefdesmart. "tweede blad. Zondag 23 April '05. Qhrisielij^ö en n iutra! staatkunde FEUILLETON. Een uitstekend boek over groenteteelt. oZZo pa sntlrov olnt loc rake pst tij heeft in de 1 0 week te Utrecht hare üepntaten- ver/adering, met oog op da verkiezingen, ge- honden. Het was de eerste maal, dat de leider ^ier dtaatknndlge partij, dr. Kuypsr.op de vsr- eaderlcg ontbrak. Na hij In een anderen staat das levens" verkeert, heeft hij van het voorzitterschap afgezien en trad prof. dr. H. gjvinck als zijn plaatsvervanger op.Markwaar- dig Is het, dat deze dogmatlons, die met dr. gr.ypar dikke boeken over Cilvinistische dogmatiek heeft goschreven, professor in de theologie aan de Vrije Universiteit ia en tot nog toe allerminst een politieke figuur in de antkevolationnaire partij is geweest, den „grooten leider" heeft vervangen en ntet een der anti revolutionualre staatsleden, bijv. Heemskerk, Talrn», De Waal Mals fijt, Van Vliet of Doymser van Twist. De pers neeft geen toegang tot de Depu- taten-vergadering, zoodat de buitenstaanders niet veel meer gewaar worden dan de be sluiten, welke genomen worden en de rede, waarmede de voorzitter de vergadering opent. Na dr. K.uypar zelf niet aan de Deputaten aangaf,in welke richting het antl revolution- naire schip verder koers moet zetter., is uit den aard der zaak de rede des voorzitters heel wat minder belangrijk. Immers, niet dr. Bavlnck geeft die richting aan, maar de algemeen erkende leider, zoodat zijne rede niet meer dan een golegenheidstoost kan woiden genoemd. Natuurlijk werd de staat kunde van het kabinet, do ohdstelijka staat kunde, met lof bezongen en tegenover de politiek der paganisten, tegenover da neutrale staatkunde, gesteld De redenaar begon met te zeggen, dat het kabinet in 1901, evenals het kabinet Macksy in 1888, zeer gematigd optrad. „Niet uit zwakheid, maar om de alles afdoende reden, dat in een land, waarin twee zoo machtige groepen ^ogenover elkander staan, iecht en billijkheid eischea, dat aan beide groepen een bestaan met eere verzekerd blijve". Men moet maar durven en zeggen, dat het kabinet zich van den aanvang af boven de partijen stelde, ze allen te zamsn erkennende als één sa hetzelfde volkDr. Koyper zorgt voor de eere der vrijzinnigen, za met den naam van paganisten tooiende, door een zijner volgelingen weldra in heide nen vertaald! Het k-binet boven de partjjan. zegt dr. Baviock. Neen, roept dr. Kcyper 2 dagen vroeger uit„de Kageering 1b er op bedacht voor de duiven in de eigen til behoorlijk te zorgen," sprekends over de onderwijsno veile. Trouwens, dr. Bavinck spreekt zichzelf tegen. Nadat hij eerst gesteld heeft: het Kabinet boven de partijen, gaat hij voort: de regeering wanschta voort te bouwen op de christelijke grondslagen van het voiksievec. Da vrijzinnigen zeggen volgens hem echter Godsdienst is aeao zaak van het hart, van de binnenkamer, van het huisgezin, van de gemeente der geloovigen, maar waarmede de staat in zijn bestuur, in zijne instellingen, ia zijne scholen, in zijne wetenschap niet te rekeuen heeft. Hier moet alles doordrongen worden van een neutralen geest. Tegenover da politiek naar de openbaringado ma's bindt de politiek naar de uitspraak der rede den strijd aan. Onttrooning van het huidig be wind, omdat het op christelijken grondslag zich plaatst, is het, gemeenschappelijk doel. Zóó sprak prof. Bavinck. Ia hoeverre de vrijzinnigen aldus redeneeran, laten wij nu met rust, maar wenscaon ia vragen, of zich het kabinet werkelijk door christelijko staatkunde van zija voorgangers heeft onderscheiden Heeft het ministerie r.u voortgebouwd op de christelijke grondslagen van het volksleven Eu daarop kan niet anders dan ontkennend worden geantwoord neen, en nog eens neen Lrat ons dit nagaan. Een aantel wetten waren door het Kabinet- Piersou-Borgesius voorbereid, deels Ingediend en door het miulsterie-Knyper ongewijzigd opnieuw Ingediend. Deze wetten zullen dus wel niet op christelijken grondslag gebouwd zijn. Van de overige wetten en wetsor.twor- psn, van dit miniaterio afkomstig, sullen de speetwet, de wet tot aanschaffing van het snelvnnrgeschnt en de stakingswetten toch wel evenmin voor christelijke wetteu worden versleten. Wie de bij de totstandkoming dezer wetten gevoerde beraadslagingen naleest, zal moeilijk het christelijke zont karnen op sporen, veeleer den conservatieven, zelfs reactionnairen geest van het eerste wetje, het militaristische streven der regeering bij de tweede wet, en het despotieke optreden bij de stakingswetten bespeuren. De drankwet, Geschiedenis van een vrouwenhart, door MARIE DIERS. Kunstmest leeren gabrulken is in den tuin- dat ieder kooper or bijzonder over tevreden bonw broodnoodig, weina, die er het nood-ge zal zijn. DE GIER. van willen leeren, vinden hier een goeden gids. Wat moet ik geven voor bloemkool, voor j spocifi3k christelijk, want ware ditaardipoelon, voor augurken Doe wat ge op blz. 29—40 kunt lezen, dan hoewel beoogde de drankzucht tegen te gaan' kun evenmin als eene proeve van chviateljjke wetgeving doorgaan, tenzij men oordeelt, dat dat christelijk hier ryooniem aau pover Is. Eu het wetsontwerp tot beperking van den vscoinedwïng? Reeds ean jaar lang wordt op de memorie va-i antwoord gewacht, waarschijn lijk wal, door dat het beginsel niet dat tg van alle partijen dor meerderheid. Zelfs de Hooger-onder wijs wet en de ca in behandeling zij ode Lager-onderwijsnovelle kannen den toets ni3t doorstaan Immers, belde ontwerpen zijn niet wel hst geval, dan zon niet van onverdacht christelijk - zij ie, mot name door deo heer De Savornin Lobman, tegen het eerste ontwerp zoo zijn opgetreden en evenmin het andere out worp zooveel bestrijding hebben ondervon den bij Roomsch-Kuholiaks onderwijzers in Limburg en bij de ChrUtalijk-Historischen in Friesland. Evenmin toonde het optredeo dsr Rrgeericg een bijzonder ohr.stelijk karakter, waarvan voorbeelden te over zijn gegeven. Het is dan ook niet om dat christelijke karakter der tegenwoordige regeering, dat da vrijzinnigen zich inspannen om het kabineï- Kcyper te doen plaats makan voor 'n ander, neen, wij ontkennen juist dat karakter en zouden zelfs, indien het ministerie dit spscifiik christelijk karakter had, het nimmer c'aa om bestrijden. Maar wij bestrijden dit kabinet, omdat het onder den schijn van op christelijke grondslagen van ons volksleven voort te boawen, met allerlei resctionuaire en onze vrijheid belemmerende wettelijke maat regelen komt aandragen omda: het „de po litiek met den godsdienst vermengt," gelijk de heerGerritsent erechtzeldtomdat het in zjjnwe- zen slechts ean conservatief,reactionnair kabinet is, dat met koortsachtige haast part ij wetten onder valsohs lenze wil binnenhalen. Hos ware 't anders mogelijk, dat de man der „kieino lnyden" snelvnnrgeschut en invoerrechten kan ver krijgen, terwijl de armen geen dag en geen nacht meer op een armen- en pensioenwet kannen wachten Hoe ware dit anders moge lijk dan onder e?n mom van bizonderen gods dlenstzin Dit valsche in da politiek willen en zullen wj bestrijden, niet omdat wij mat den Christus hebben gebroken, maar omdat wij meenau, dat de naam vin Christus te dilettanten, dia vroege en maleohe groenten op hunne tafel verlangen en die klagen„ik kan dit of dat maar niet telen." De land bouwer doet thans wonderen door 't gebruik van kunstmest, nasst stalmesthier wordt den groenteboawers gsleerd, hoe zij door oordeelkundig gebruik der halpmescstofLn ook grooter winst kannen behalen. onder veler aandaoht te brengen. Voor den geringen prijs van twee galden een boek van 824 pagina's, mooi gedrukt op goed papier en m9t fraaie teekeningen verdutdeiijkt, is waarlijk een koopje. Bij eiken boekhande laar ia het boek thans vorkrjgbaar. ik wengch het Loerboek voor de Groente teelt in veler handen en ben overtuigd, weet ge den weg om uit het gebruik der meststcffen, natuur- en kucstmasS: te zaman, grooto winst ta behalen. Manschen met prrchtlge tuinen verwaar- loozsn dikwijls do groenteteelt, omdat zij erv&ren dat hanno eerste groenten pas klaar zijn als za in den hendel reeds spotgoedkoop zijn Maar dat kon anders, als ze maar eenige moolfe doen om te vervroegen. Ia de hoofdstukken over beschutting en de hulpmiddelen bij hot vervroe gen in gebruik, kan men da noodige aanwijzingen vinden. En voor den vakman zal er ook wol iets in zijn, wat voor hem nuttig is. Vooral de beschrijving der bakken is uitstekend, ik vind deze hoofdstukken m6t hetgean volgt over schermen, luchten, dokken en giotsn, b)z. 100111, het besta onder het vele goede. Geen bonwer van vroege kool- planten en geen groenteboer, die hier niet veel uit kan loeren. Vooral in N. Holland kan er aan de bik- Men heeft mij verteld dat, toen indertjd afgevaardigden van Jan Kompenie bij den Vorst van Mataram op visite waren, deze Potentaat een revue over Zjne troepen gelastte, ter eere van en misschien ook ter waarschuwing aan de vreemde gezanten en dat toen de Mataramsche „Lsger-comman- dant" daarbij den geheimen order kreeg, om door 'n handigen aks.1 (kunstgreep) het effect dezer machtsvertoonlng zoo hoog mogelijk op te voeren. Het zeer langzaam défiteeren zon das toen zijn ontstaan en wet met het rïï doel, om' 't leger grooter te doen lijken dan Vstfls Jjet in waarheid was. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. CIII. Zijne Hoogheid geeft een wenk en daar verneft dan plotseling de oudste gamelan van Java, de Kyahl Mo6nggang, zijn sonoren zang en komen ook de Pradjoerit's Njoetra, het merkwaardigste van alle Kratonvendsls, op hst alignement. Dit Korps is geinkklg Men heeft mij verder Ingiflnisterd, dat de Commandant der veertig dappere schatters hier ter stede, dit zelfde moppie wil ver- toonen bij het a s. bezoek van Prins Adalbert van Pruisen, Man kann's probieren! E'ke sectie bestaat nit zestien man, dis „met vieren" marohaeren. Wanneer nn „met rotten rechts" zou moeten ken, bi' den kooi bon v, in gebruik, en hare Elke hoofdafdeeling besluit verder uit drie bah&ndetiug nog veel verbeterd worden. j onderefdeelingen, leder 25 man sterk, Da groote grosnteboawer teelt meestal waarvan het verschil in de bewapening be- zijn eigen zaad van kool, uien, komkom- staat, He gewaerdragenden behooren b. v. tot mers, sla, enz. Kernachtig diukte een bekwaam d6 Parstjatnjana's, da piekeaiera tot de vakmin zich een3 over de groote waarde van Njsngkraknjana'a en de werpspiessoldeniers goed zaad uit in deze'drie woorden: „soort1 i a alles!" nog geheel Javaansch gebleven en bestaat gezwenkt worden, maakt zoo'n sectie een- uit verschillende afdeelingen, dia hun namen aan de Wajang, het oude Hlndoe-toonoalspel, ontleenen. Da manschappen dragen een wapenvest zonder mouwen en een korte broek. De bcsnen zijn tot bovon de knie ontbloot. Het Korps ia verdeeld in twee hoofdef- deelingen, die Keték en Bosta heeten, elk aangevoeld door een Panöji. Bij de Keték's zijn vest en pantalon zwart en bij de Boeta's rood, terwijl allen da armen en beenen met gele boréh besmeerd hebben. heilig is voor politiek gsdoa en partijge- geacharrel. Wij komen dan ook tegen dr. Bavinck'a rede op, omdat daarin tweeërlei staatkunde watdt verondersteld, dis in werkelijkheid niat bestaat. Tweeërlei politiek, eenorzgda van de bokken, da politiek zonder openbaring, ander zijds van do schapen, de politiek mét de openbaring. Deze valsche voorstelling ver deelt ons volk hoe langer hoe meer in twee kampen, terwijl de godsdienst, vermengd met de politiek, ten slotte k<*tterj tcht en onver draagzaamheid zullen doen opbloeien. Van daar dat naar onze meen'ng de uuti-ravolutlon- naire sLaikunds allerminst christelijk, d.w z. verdraagzaam en wsar is, en zij naar onze meerling een ramp vcor ons land is. 1. o— HOOFDSTUK I Op hoornen van den slottuin lag de riJP- Lmka 0p een kleine hoogte, met zij e a vergane marmergroopon en spring- roncen, lag het oude groothertogelijke slot d zgn steenen rust. Men kon zich nauwe- j '8 voorstellen, dat er achter deze doode H "a l6' menscheljjk leven bloeide, «n as het ook buiten in de natuur, oodsch binnen in de stad. Door do stille enuanlncht klonk alleen het eentonig y Yan de stadskerkklok. j.u'8'er, Anne," zeide de oudachtige postbode tot een in het zwart gekleed gm®-)0 ®u bleef in een laan onder den btojrg staan. „Daar wordt weer iemand graven. J0 mamaatje krjjgt gezelschap zijiT'' °P^a' ZÜ niet zoo alleen zal V7a8 een ongewoon harde, ronneloore d«n £eweeB';' en in de residentie woed- influenza en longontsteking heel ernstig. zwa t k!oine rneiBja keek met de groote r)(/ 9 hicderoogen haar begeleidster aan. Wti zeide zij slechts. Geon Or i j maar ge8n zachtheid was den toon en den blik. Voor de onbe 000 Ais ik het Lserbo»k voor de Groen teteelt door C. H. Ciaassen en J. G. Hizoloop, Rijkatntnboawioeraren resp. voor Zaid- en Noord-Hoilacd, waarvan thans de tweede varmesrderda druk ia verschenen bij W. E J Tj -o;.k Willick te Zwolle, een in alle opzichten uitmuntende handleiding noem zoowel voor den ervarfen vakman ais voor den liefhebber, die zijn algen groenten kweekt, dan doe lk dat uit voile overtuiging, omdat mij na doorlezing van het werk gebleken is, boe goed en degelijk het is geschreven. Reods van den eersten druk viel zeer veel goeds te zoggen en het feit, dat eene aan zienlijke oplage in anderhalf jaar totaal was uitverkocht, is hiervoor het beste bewijs, doch deze tweede druk, aanzienlijk vermeerderd en waar noodig verbeterd en aangevald, mant er verre boven uit. Ia korie trekken wil ik hier een overzicht geven van hetgeen er in dit mooie beek Is behandeld. Eona zeer lezenswaardige inleiding over de groote beterkccis van de groente- taait in Nederland, met uitgebrelda statis tische gegavec3 toegelicht, opent de afdeeliog, die ik onder don naam algemeens groente teelt samenvat. Eerst wordt de grond beschreven Menige poging tot groenteteelt mis'ukt, omdat de diepe bewerking van den bodem niet wordt uitgevoerd bij hst aanvankelijk gereedmaken, of nlot wordt herhaald als het na: eenlge jaren weer noodig blijkt. Door eene zaakrijke beschrijving van de Westlandsch3 manier van diepspltten, ver- dcidelijkt met vele fileren, wordt deze melio- ratie geschetst. Op den grond volgt de bemesting. Dit hoofdstuk vooral mcaten de vaklui lezen, en kool- en aardappelbouwers, maar ook de vangen zekerheid van dit kind was de oude Mine met al haar levenskennis „dom De meid werd boos. „Wat droom ja nu weer, Ancel" mrpperde zjj. „Mijnentwege, ik zeg immers niets. Lrat j3 modder in dan hemel zyn. Maar j(j bent op do aardo, Aane, en blyft daar ook. Wat moest jo papa anders beginnen bedenk dat eens. En ik 'i Voor wie moet ik dan koken, en de hera- dan en rokken wasschen, als jij maar persé dood wilt gaan Anne schoof het mutsje een weinig uit haar gezicht en keèk de oude met een paar schelmenoogen aan. ,,Ach jij 1 Jij zult je steeds blijven verwonderen, hoe alles komt! En in den hemel behoef jij ook niet te koken en te wasschen, jij kunt Zij brak af, en terwjjl zjj de plompe gestalte naast zieh aankeek, begon zjj plot seling te twijfelen. Bjjna ademloos zeide zij „Neen, j(j ik geloof, dat jy nooit leert vliegen. Maar woet ja wat ge waoebt dan moeders en mijn witte kleereo. Die zyn zoo gemakkelijk te wasschen. Dadelijk zijn ze schoon. Ei m-t den lieven God spreken moogt ge ock. Dat mag een elk, evenals bij grootp<>pa de arme measchen uit het dorp. Wanneer die klaar is met preeken, gt-nfc hjj naar huis en trekt zijn toga uit, en dan komen de menecken. Zoo vele, zoo schrikkelijk vele. En vülke oogen zet do lieve God dan ook. Maar hjj ziet er toch anders uit dan grootpapa. Dat weet ja toch, Mine Voel, veel grooter, en een witten baard heeft hjj, t"t aan da voeten." „Zeker zeker, Anneke. Maar nu '.villen we weer over wat anders praten. Morgen wordt er Roodkapje in den schouwburg ge speeld en papa heeft gezegd, dat je dat Hoe da zaadteelt rationeel moet gedreven worden en de gevreesde verbastering wordt voorkomen, staat in het hoofdstuk „het zaad" vermeld. Ook, hoe men zonder kosten het zead kan baoordeelen door een goede klemproef te nemen, voor uien en kool dikwijls zeer noodig, vindt men hier. Vrucht wisse ling en gecombineerde teelten krijgen daarna eeno beurt. T wee cf zelfs drie oogsten in één seizoen van denzelfdsn akker lijkt onmogelijk, maar kan toch zeer goed. Vroege aardappelen en daarna koolgroote boonen en daarna augurkenkropsla, bloem kool en dsarna stok boonenziedaar enkele voorbeelden van combinatie. Zoo ontvangt rasn in een gewoon jaar f1000— f2000 per H A. Wie sterk bemest, kan combineeren. Hoe dat leert U dit boek. Ean goed bestaan op weinig grond voor den vakman, een berg g oeaten uit een kleinen tuin voor don liefhebber, dat is het welverdiende loon van oordeelkundig comb'neeren. En dan da ge combineerde teelt in do bakken, b.v. worte len, sla en bloemkool, broeivet, postelein »r. meloenen, koolpiantsn en komkommers. Zóó haalt men rrst uit hst bedrijf, wat erin zit! Thans komen we aan de bijzondere groen teteelt. Hierin zijn keurige beschrijvingen van de voorcaamste teelten. De rij wordt geopend met eene beschrijving vau den Kc-olbcnw in zijn grheslen onrva g, blz. 121—163. De Westlandscha blorrnkoolteelt zoowel als de I beroemde kooibewaiing in N.-Holland's kooldlstrict Lsngedijk, wat zijo ze getrouw beschreven! In geen ander boekuit biunen- of buitenland vindt ge hierover iets bruik baars. Bijzonder mooi is de beschrijving van de komkoiamrrteelfc, de belangrijkste calluar vsa het Westincd. De zware concurrentie der Eagclsche kweekers bracht eau cogecblik dezo teelt in gevaar, maar do kranige Hollanders keken hen bijtijds in de ka-rrt De komkommerttassen verrijzen sinds een j«r bij tientallen in Loos- duicen en hierdoor is in deze teelt ons mees terschap weer opnieuw bevestigd. Do perma nente npositia van Loosduinsche komkom mers te Dusr.tldorf was voor ons dezen zomer een groot eucccs. Da komkonimorkweekers, dia tot nu tos nog alleen met plat glas werkten, vicdan in dit boek êe.ne nauwkeurige beechiijving van komkommerk :seuu en da behandeling der planten hierin, alles toegelicht met mooie kiekjes. Wat zullen die nnt en voordeel hiervan hebben De augurk, de meloen, de tc-rr-eat, de aardbei en ds asperge niet te vergeten, hoe degelijk wordt hare teelt beschreven Hoe krijg ik heel vroeg splnnzie en kropsla, aard- ppelen, peulen en doperwtjes vravgt de dilettant. Hij kan er alles over vtr.den in het Leerboek der groenteteelt. Veel goeds dat ik bij de lezing meer noteerde, laat ik verder maar achterwege, omdat rcijae recensie ai te lang wordt. Het beek is een goudmijn voor don groente teler, naarmate hij er kennis uit weet op te diepen, Een hoofdstuk over den handel in groenten besluit hot werk. Ik meen een rnttig werk te doen dit boek tot do Troenadjana's Pantjatnjana's en Troenadjana's dragen ean zwarten koeloek op het hoofd, terwijl de piekeaiera een tulband mot goud boordsel op hebben. Die tulband is bij de Boeta's weer rcod en bij de Keték's zwart ven kleur. Beide hoofdafdeelingon voeren ook een vaandel, [geel met roode of geel met zwarte schijf) tro'.sch gedragen door adellijke Vaan drigs, Adisoera's genaamd. Pandjl's, Vaandrigs en minderen zijn weer kwistig met bloemen en groen versierd. De Boeta's nemen rechts, de Keték's links van den Troon plaats, die nu goed bewaakt wordt en wel door twee Hollacdschs Lijf- wachtdragcnders, twee Pradjoerits Langen As tra en door de dappere Pradjosrits Njoetra. Weder een wenk van den Sultan en Ky jhi Moeoggeng zwygt en nn hooren vre het naderen, 't dt fi van het Lager, dat daar uit het Zuiden langs de weerzijds van de Bangsal Wirana eanmaichsert. Hoor mnsr eens, wat een verward gsrnisch van trommen, van fluiten en van trompetten, daar achter de troonzetels De „parade", want dat is het feitelijk, begint. Voorop da Pradjoerit's Daheng, in witten lijfrok, lange broek en met wit katoenen voorschoot. Op hun witten hoofddoek dragen zjj een zwart leeren steek met roode plnftn en aan hun voeten lompe schoenen. Zij dragen het geweer over den linker schouder en hebben een roode pstroontsseh en roode bajonetecheede, die aan roode schouderbanden bengelen. Overigens zitten ze weer goed in de bloe men, die braven. Er zijn manneijes bij van diep in de zestig en ook kleine jongens van twaalf, terwijl het „stelt u volgers de grootte" blijkbaar niet in het rxercitie-reglement van den Kraton voor komt. De manscheppen marcheeren ia colonne „met vieren", dus ntet als op Solc, waar de „Peletons colonne" bij het atfi.é wordt ge bruikt. De „paradepas" is hi3r ook anders, wel heel langzaam ock, doch da boenen worden hier niet, zoo als bij den Soesoehoenan, over eikaar geslagen. Toch is op de maat der typische marschmuziek 'n ietsje of wat van 'a Javaanscken danspas merkbaar, 'c Is mij heu3ch onmogelijk, u dien pas nadar te be schrijven, dat ging met daa Soloachen beter. Dsar bijna alle vendels op dezelfde grap pige "wijze dt fileerec, zoo is het m. i. vol doende ~u alleen den rnarsch van het voorste korps te doen zien, voor zoover mijn pen in staat zal wezen u het origlneele paradeeren voor 't geestesoog te tooveren. Ik spftik hierboven van typische marech- muziek en bedoelde toen vooral de schalie melodie, ontlokt aan de poewi poewi, een blaasinstrument mst een rieten mondstakje, dat zoo'n beelje 't midden houdt tusechen een fliit, een klarinet en een hobo. Zoekt 't nu maar zelf uit. Ik kan 't heusch niet beter nitdrakken. Het voorste Peleton der geweerdragers marcheert dan langzaam, heel langzaam voorbij. Het doet ongeveer tien minuten over een afstand van nog geen honderd meter I voudlg rechts uit de flank en komt zoo das weer met verdubbelde rotten in de nieuwe directie. Sehr einfach en 'c zou als een nienwigheld bjj herziening dei Soldatenschool kunnen worden ingevoerd. Als de sactie's vlak tegenover den Troon naar de noordelijke SetiDggiltrap defileeren, worden de geweren in den marsch gepresen teerd en salaeeren de Pandji's met hun sabel op Europeesche wijze, terwijl de vaandeldrager zijn standaard een behoorlijke diepe bniglng doet maken. Het voorste korps heeft een roode ster op een witten grond tot vendelvlag. Het salueeren vau de vaandels en officieren wordt door Zijne Hoogheid niet beantwoord. Hij zit daar muar steeds onbewegelijk voor zich nit ta staren, de voorarmen op de dijen, de handen in den echoot met de uitgespreide vingertoppen tegen eikaar, de knieën naar buiten en de voeten op de gouden tabouret of tjuntjadan. Ook de Kroonprins en de drie Paugê-an'g, op stoelen vis-a vis van ons, zitten er iet of wat Boeddha-achtig bij en doen net alsof 't heele schouwspel hen niet aangaat. Achter de gaweordragenden komen nn de penoembak's of piekeniers, de gelederen meer wijd uiteen geopend ea de lange pieken recht vooruit, tot werpen of steken gereed, met de rechtervuist boven den rechterschouder ge dragen. Alle Pandji'a,ook die van de andere Korpsen zijn met sabel bewapend hebben bovendien nog twee krtseau echts en links in den gor del en al ie m' feu van 't Lsger hebben, behalve gewe- lans, nog een kris met den greep naer :hre, schuin achter zich In den bnikband ges iken. Het korps, dat Do uitmonstering moogt gaan zien, ook hoo bjj voor den lessenaar gtent en de mrat slaat voor de muzikanten. Dat zsl een pret worden en ik ga mcê, Aonekc." Anneke was een moment stil. Dan was er een gedachte in haar hocidje opgekomen, „Weet je, Mine, de engelen maken ook muziek, dan kan papa ook meêioen als hjj in den bemol is. Wat zullen zij heel erg bly zyn, als bij komt, want zoo mooi mu ziek maken als papa kan geen enkele." „Dat is nu tcch om razend te worden!" risp Mine en schudde boos het kleine bandje, dat zjj vas; hield. Nu was zij tocb in allen ernst woedend en sprak den gan- schen weg langs geen woord meer met da kleine. Maar deze Mine had haar eeretaak. Toen haar lieve, jonge mevrouw zoo plotseling gestorven was, had zjj zich in het hoofd gezet, dat de zorgen voor Anno vanaf dat oogenblik voor bet grootste gedeelte voor haar waren, en dat het een eerezaak voor haar was, alken met do opvoeding klaar tekomrn en den vader daarmee riiet lastig te vallen, die zonder dat al genoeg te dragen bad. Paul Dönitz, de jonge componist en kapelmeester, was ook diepbedroefd, al had men dat ia de stad niet zoozeer geloofd Hoeve lea cr ock stierven, dit sterfgeval had in de hoogste mate aller belangstelling gewekt. Wei is wear bad men de doode heel we.iciggekend Laar oplreden wre steeds schuchter en stil ge veest In de schouwburg- kringen nam men haar die houding kwaljjk. men schreef het op rekeni.vg daarvsn dat zjj een doaiineesd.:chter was en noemde het hoogmoed, waar het slechts schuchter heid was. Maar toen zij stierf, waren al die dingen vergeten en bleef baar zachtheid en vriendelijkheid slechts in herinnering. Men beklaagde niet den man, maar het kind. „Hjj zal zich weten te troosten Reeds bjj het leven van zjjn vrouw had hjj met zangeressen en leerlingen allerlei kleine minnarijtjes aan de hand gohad, binnen de perken natuurlijk, maar toch ge noeg, meende men, dat zijn jonge vrouw er verdriet en leed van had ondervonden. P^ul Döiitz was levenslustig, verwend en onrustig hoe 'ang zou hij ann deze stille bloem genoeg hebben? Aan zjjn et.irk earljjk verdriet hechtte evenwel niemand veel waarde. Men breid het voor aanstellerij, zaer ten onrechte het was echt, maar zooals allee, het duurde geen eeuwigheid. Hjj vond zijn klein meisje zoet en roerend met haar gedachten ean den hemel, waar over zjj babbelde evenals andere kinderen over hun pop on spelen. Vroeger was dat zoo niet geweest, maar sedert haar moeke's dood hield zjj zich met niets anders bezig en dat troostte hem ea deed hem goed. Maar met don tijd kwamen er andere diagen, die zjjne belangstelling vroegen De oude groothertog begon hem te begunstigen. Zjjn composities kwamen in de mode bjj het hof en op een goeden dag werd hjj van tweeden kapelmeester en directeur van het koor, de hofkapelmeester van do groothertogelijke opBra Heel opgewonden kwam hj, thuis. „Anne, Auneke 1 Nu zjin wjj rjjke meoschen. Bm- nen veortien dagen gaan we wonen in de Slotstraat. En een huisbediende huur ik, en misschien houden we paard en rjjtuig. n volgt, heet KaWAndasa. bestaat nit een zwart-wit gostrespten lijfrok, een korte halfroode, half- witte pantalon en ruiterla.'.rsen. Patroontasch, bsj ocetscheede en schond «-passanten zijn zwart. Op den witten hoofddoek dragen de mannen een zwarten, vreemdEOortigeri, niet nader te beschrijven krijgsno d. 't Vaandel toont een roode ster in een zwart veld. Onmiddellijk daarop komt het derde Vendel, dat der Pradjrerit's Djaga Karja met lage schoenen, hooge zwarte kousen en donkeren lijfrok, daarna de Pradjoerits Prawira Tama, de Ketangcen's en de Mantri Dj era's, allen in grillige dwaze uniformen, onderwetsch Europeescb, dataerssde nit dan tijd der Oost- Indischa Compagnie, dien van Daendels en va.n het Engelsche Tusschenbestnur. We zien dan ook Fransche maarschalkssteken la Madame Sans Gêne, we zien roode wapen rokken en witte spanbroeken en hooge wjjd- gekapte rijlaarzen'n Echte carnavalsver- toontng das, die op de kchspleren werkt, al houden wij ons ernstig vanwege de éJqnettel Daa is 't „L ger op Solo op 't eerste gezicht toch beter of liever minder bespot telijk En toch deuken die brave Jogjaneezen werkelijk, dat ze neg eenige gevechtswaaide hebben, want, toen onlangs de komst der Russische Oostzeevloot ter sprake kwam en de mogelijkheid van oorlog werd besproken, meende een der aanwezigen, een Pandji van het „Leger," dat dan Zijne Hoogheid Zijne troepen tot bsschikking van het Gouverne ment zou stelleD, om te helpen bij de verde diging van Java Na, de bedoeling van „officier" was zeker ky iai genoeg, en deed me als Nederlander weldadig aan, doch ik denk, dat de Gonver- netsr-Gsnerasl zeer vriendelijk bedanken zon voor de beleefdo aanbieding. L?gioenen als van Maug' oe Negara op Solo moeten worden opgericht, en wel spoe dig vóór hot tc laat is. Overal ontdekt men in Indië reeds spion- n6crende Japanners. Ik heb 't u vroeger reeds gezegdbinnen 'n vijf-en twintig jaar zou 't hier wel eens hommeles kunnen worden I En jij, mjjr. engel, mjjn hartekind, wensch nu wat je wilt. Deck maar eens iets groots en ik schenk het je." Midden in die opgewondenheid stond Anne, ha«r gezichtje was bleek van opge wondenheid, die hsar plotseling aangreep. „Ik wensch mjj vleugels 1° zeide zjj bjj na toonloos. „Vleugels „Ja, papa. Twee voor u en twee voor mjj. Maar die voor u moeten veel sterker zjjn. omdat u zooveel grooter is." Toen bjj haar groote oogen zeg, vol ver wachting, kreeg hjj plotselirg schik in het geval, en hij lachte luid en barteljjk. „Vleugels Dat is een idee 1 Dat is uit- stekend. Jjj hebt tenminste nog eens wen- schen.wasraan een ander zells niet denkt.Dus vleugels. Dan vliegen wij samen naar den kerktoren en gooien do manschen met bonbons op het hoofd. Mjjn wjj ij©, kom, nu zullen we er eens op uitgaan, om te zien of wij vleugels kunnen krjjgon." Anne wrs lani zamerhand donkerrood geworder. Een plotseling gevoel, als had zij zich te schamen, brandde in haar hart. Zjj keek langen tjjd ter zjjde en kon op eins niets meer zegger. En terwjjl zjj met haar vader nu wer kelijk door de etrs.ten liep, en hjj haar voor elk winkolvanster bracht, om naar vleugels te kjjfcen, en haar op verschillende heer- Ijikheden wees. knaagde aan haar hartje datzelfde angstige gevoel, a's had zjj iets niet goeds gecLa.n en als paste papa toch niet zoo heel g d tusschen al die muziek- makende engelen. Bj; hun zoeken naar de vleugels kreeg zjj een mooie pop met lang, blond haar, met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5