11111
Liefdesmart.
"tweede blad.
Zondag 23 April '05.
Qhrisielij^ö en n iutra! staatkunde
FEUILLETON.
Een uitstekend boek
over groenteteelt.
oZZo
pa sntlrov olnt loc rake pst tij heeft in de
1 0 week te Utrecht hare üepntaten-
ver/adering, met oog op da verkiezingen, ge-
honden. Het was de eerste maal, dat de leider
^ier dtaatknndlge partij, dr. Kuypsr.op de vsr-
eaderlcg ontbrak. Na hij In een anderen
staat das levens" verkeert, heeft hij van het
voorzitterschap afgezien en trad prof. dr. H.
gjvinck als zijn plaatsvervanger op.Markwaar-
dig Is het, dat deze dogmatlons, die met dr.
gr.ypar dikke boeken over Cilvinistische
dogmatiek heeft goschreven, professor in de
theologie aan de Vrije Universiteit ia en tot
nog toe allerminst een politieke figuur in de
antkevolationnaire partij is geweest, den
„grooten leider" heeft vervangen en ntet een
der anti revolutionualre staatsleden, bijv.
Heemskerk, Talrn», De Waal Mals fijt, Van
Vliet of Doymser van Twist.
De pers neeft geen toegang tot de Depu-
taten-vergadering, zoodat de buitenstaanders
niet veel meer gewaar worden dan de be
sluiten, welke genomen worden en de rede,
waarmede de voorzitter de vergadering opent.
Na dr. K.uypar zelf niet aan de Deputaten
aangaf,in welke richting het antl revolution-
naire schip verder koers moet zetter., is uit
den aard der zaak de rede des voorzitters
heel wat minder belangrijk. Immers, niet
dr. Bavlnck geeft die richting aan, maar de
algemeen erkende leider, zoodat zijne rede
niet meer dan een golegenheidstoost kan
woiden genoemd. Natuurlijk werd de staat
kunde van het kabinet, do ohdstelijka staat
kunde, met lof bezongen en tegenover de
politiek der paganisten, tegenover da neutrale
staatkunde, gesteld De redenaar begon met
te zeggen, dat het kabinet in 1901, evenals
het kabinet Macksy in 1888, zeer gematigd
optrad. „Niet uit zwakheid, maar om de alles
afdoende reden, dat in een land, waarin twee
zoo machtige groepen ^ogenover elkander
staan, iecht en billijkheid eischea, dat aan
beide groepen een bestaan met eere verzekerd
blijve". Men moet maar durven en zeggen,
dat het kabinet zich van den aanvang af
boven de partijen stelde, ze allen te zamsn
erkennende als één sa hetzelfde volkDr.
Koyper zorgt voor de eere der vrijzinnigen,
za met den naam van paganisten tooiende,
door een zijner volgelingen weldra in heide
nen vertaald! Het k-binet boven de partjjan.
zegt dr. Baviock. Neen, roept dr. Kcyper 2
dagen vroeger uit„de Kageering 1b er op
bedacht voor de duiven in de eigen til
behoorlijk te zorgen," sprekends over de
onderwijsno veile.
Trouwens, dr. Bavinck spreekt zichzelf
tegen. Nadat hij eerst gesteld heeft: het
Kabinet boven de partijen, gaat hij voort: de
regeering wanschta voort te bouwen op de
christelijke grondslagen van het voiksievec.
Da vrijzinnigen zeggen volgens hem echter
Godsdienst is aeao zaak van het hart, van de
binnenkamer, van het huisgezin, van
de gemeente der geloovigen, maar waarmede
de staat in zijn bestuur, in zijne instellingen,
ia zijne scholen, in zijne wetenschap niet te
rekeuen heeft. Hier moet alles doordrongen
worden van een neutralen geest. Tegenover
da politiek naar de openbaringado ma's bindt
de politiek naar de uitspraak der rede den
strijd aan. Onttrooning van het huidig be
wind, omdat het op christelijken grondslag
zich plaatst, is het, gemeenschappelijk doel.
Zóó sprak prof. Bavinck.
Ia hoeverre de vrijzinnigen aldus redeneeran,
laten wij nu met rust, maar wenscaon ia
vragen, of zich het kabinet werkelijk door
christelijko staatkunde van zija voorgangers
heeft onderscheiden Heeft het ministerie r.u
voortgebouwd op de christelijke grondslagen
van het volksleven Eu daarop kan niet
anders dan ontkennend worden geantwoord
neen, en nog eens neen Lrat ons dit nagaan.
Een aantel wetten waren door het Kabinet-
Piersou-Borgesius voorbereid, deels Ingediend
en door het miulsterie-Knyper ongewijzigd
opnieuw Ingediend. Deze wetten zullen dus
wel niet op christelijken grondslag gebouwd
zijn. Van de overige wetten en wetsor.twor-
psn, van dit miniaterio afkomstig, sullen de
speetwet, de wet tot aanschaffing van het
snelvnnrgeschnt en de stakingswetten toch
wel evenmin voor christelijke wetteu worden
versleten. Wie de bij de totstandkoming
dezer wetten gevoerde beraadslagingen naleest,
zal moeilijk het christelijke zont karnen op
sporen, veeleer den conservatieven, zelfs
reactionnairen geest van het eerste wetje, het
militaristische streven der regeering bij de
tweede wet, en het despotieke optreden bij
de stakingswetten bespeuren. De drankwet,
Geschiedenis van een vrouwenhart,
door
MARIE DIERS.
Kunstmest leeren gabrulken is in den tuin- dat ieder kooper or bijzonder over tevreden
bonw broodnoodig, weina, die er het nood-ge zal zijn. DE GIER.
van willen leeren, vinden hier een goeden gids.
Wat moet ik geven voor bloemkool, voor j
spocifi3k christelijk, want ware ditaardipoelon, voor augurken Doe wat ge op
blz. 29—40 kunt lezen, dan
hoewel beoogde de drankzucht tegen te gaan'
kun evenmin als eene proeve van chviateljjke
wetgeving doorgaan, tenzij men oordeelt, dat
dat christelijk hier ryooniem aau pover Is.
Eu het wetsontwerp tot beperking van den
vscoinedwïng? Reeds ean jaar lang wordt op de
memorie va-i antwoord gewacht, waarschijn
lijk wal, door dat het beginsel niet dat
tg van alle partijen dor meerderheid. Zelfs de
Hooger-onder wijs wet en de ca in behandeling
zij ode Lager-onderwijsnovelle kannen den toets
ni3t doorstaan Immers, belde ontwerpen
zijn niet
wel hst geval, dan zon niet van onverdacht
christelijk - zij ie, mot name door deo heer De
Savornin Lobman, tegen het eerste ontwerp
zoo zijn opgetreden en evenmin het andere
out worp zooveel bestrijding hebben ondervon
den bij Roomsch-Kuholiaks onderwijzers in
Limburg en bij de ChrUtalijk-Historischen in
Friesland.
Evenmin toonde het optredeo dsr Rrgeericg
een bijzonder ohr.stelijk karakter, waarvan
voorbeelden te over zijn gegeven.
Het is dan ook niet om dat christelijke
karakter der tegenwoordige regeering, dat da
vrijzinnigen zich inspannen om het kabineï-
Kcyper te doen plaats makan voor 'n ander,
neen, wij ontkennen juist dat karakter
en zouden zelfs, indien het ministerie dit
spscifiik christelijk karakter had, het nimmer
c'aa om bestrijden. Maar wij bestrijden dit
kabinet, omdat het onder den schijn van op
christelijke grondslagen van ons volksleven
voort te boawen, met allerlei resctionuaire en
onze vrijheid belemmerende wettelijke maat
regelen komt aandragen omda: het „de po
litiek met den godsdienst vermengt," gelijk de
heerGerritsent erechtzeldtomdat het in zjjnwe-
zen slechts ean conservatief,reactionnair kabinet
is, dat met koortsachtige haast
part ij wetten onder valsohs lenze
wil binnenhalen. Hos ware 't anders
mogelijk, dat de man der „kieino lnyden"
snelvnnrgeschut en invoerrechten kan ver
krijgen, terwijl de armen geen dag en geen
nacht meer op een armen- en pensioenwet
kannen wachten Hoe ware dit anders moge
lijk dan onder e?n mom van bizonderen gods
dlenstzin Dit valsche in da politiek willen
en zullen wj bestrijden, niet omdat wij mat
den Christus hebben gebroken, maar omdat
wij meenau, dat de naam vin Christus te
dilettanten, dia vroege en maleohe groenten
op hunne tafel verlangen en die klagen„ik
kan dit of dat maar niet telen." De land
bouwer doet thans wonderen door 't gebruik
van kunstmest, nasst stalmesthier wordt
den groenteboawers gsleerd, hoe zij door
oordeelkundig gebruik der halpmescstofLn
ook grooter winst kannen behalen.
onder veler aandaoht te brengen. Voor den
geringen prijs van twee galden een boek van
824 pagina's, mooi gedrukt op goed papier
en m9t fraaie teekeningen verdutdeiijkt, is
waarlijk een koopje. Bij eiken boekhande
laar ia het boek thans vorkrjgbaar.
ik wengch het Loerboek voor de Groente
teelt in veler handen en ben overtuigd,
weet ge den
weg om uit het gebruik der meststcffen,
natuur- en kucstmasS: te zaman, grooto winst
ta behalen.
Manschen met prrchtlge tuinen verwaar-
loozsn dikwijls do groenteteelt, omdat zij
erv&ren dat hanno eerste groenten pas klaar
zijn als za in den hendel reeds spotgoedkoop
zijn Maar dat kon anders, als ze maar eenige
moolfe doen om te vervroegen.
Ia de hoofdstukken over beschutting
en de hulpmiddelen bij hot vervroe
gen in gebruik, kan men da noodige
aanwijzingen vinden. En voor den vakman zal
er ook wol iets in zijn, wat voor hem nuttig
is. Vooral de beschrijving der bakken is
uitstekend, ik vind deze hoofdstukken m6t
hetgean volgt over schermen, luchten, dokken
en giotsn, b)z. 100111, het besta onder het
vele goede. Geen bonwer van vroege kool-
planten en geen groenteboer, die hier niet
veel uit kan loeren.
Vooral in N. Holland kan er aan de bik-
Men heeft mij verteld dat, toen indertjd
afgevaardigden van Jan Kompenie bij den
Vorst van Mataram op visite waren, deze
Potentaat een revue over Zjne troepen
gelastte, ter eere van en misschien ook
ter waarschuwing aan de vreemde gezanten
en dat toen de Mataramsche „Lsger-comman-
dant" daarbij den geheimen order kreeg, om
door 'n handigen aks.1 (kunstgreep) het effect
dezer machtsvertoonlng zoo hoog mogelijk
op te voeren. Het zeer langzaam défiteeren
zon das toen zijn ontstaan en wet met het
rïï doel, om' 't leger grooter te doen lijken dan
Vstfls Jjet in waarheid was.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
CIII.
Zijne Hoogheid geeft een wenk en daar
verneft dan plotseling de oudste gamelan
van Java, de Kyahl Mo6nggang, zijn sonoren
zang en komen ook de Pradjoerit's Njoetra,
het merkwaardigste van alle Kratonvendsls,
op hst alignement. Dit Korps is geinkklg
Men heeft mij verder Ingiflnisterd, dat de
Commandant der veertig dappere schatters
hier ter stede, dit zelfde moppie wil ver-
toonen bij het a s. bezoek van Prins Adalbert
van Pruisen, Man kann's probieren!
E'ke sectie bestaat nit zestien man, dis
„met vieren" marohaeren.
Wanneer nn „met rotten rechts" zou moeten
ken, bi' den kooi bon v, in gebruik, en hare Elke hoofdafdeeling besluit verder uit drie
bah&ndetiug nog veel verbeterd worden. j onderefdeelingen, leder 25 man sterk,
Da groote grosnteboawer teelt meestal waarvan het verschil in de bewapening be-
zijn eigen zaad van kool, uien, komkom- staat, He gewaerdragenden behooren b. v. tot
mers, sla, enz. Kernachtig diukte een bekwaam d6 Parstjatnjana's, da piekeaiera tot de
vakmin zich een3 over de groote waarde van Njsngkraknjana'a en de werpspiessoldeniers
goed zaad uit in deze'drie woorden: „soort1
i a alles!"
nog geheel Javaansch gebleven en bestaat gezwenkt worden, maakt zoo'n sectie een-
uit verschillende afdeelingen, dia hun namen
aan de Wajang, het oude Hlndoe-toonoalspel,
ontleenen.
Da manschappen dragen een wapenvest
zonder mouwen en een korte broek. De
bcsnen zijn tot bovon de knie ontbloot.
Het Korps ia verdeeld in twee hoofdef-
deelingen, die Keték en Bosta heeten, elk
aangevoeld door een Panöji.
Bij de Keték's zijn vest en pantalon zwart
en bij de Boeta's rood, terwijl allen da armen
en beenen met gele boréh besmeerd hebben.
heilig is voor politiek gsdoa en partijge-
geacharrel.
Wij komen dan ook tegen dr. Bavinck'a
rede op, omdat daarin tweeërlei staatkunde
watdt verondersteld, dis in werkelijkheid niat
bestaat. Tweeërlei politiek, eenorzgda van de
bokken, da politiek zonder openbaring, ander
zijds van do schapen, de politiek mét de
openbaring. Deze valsche voorstelling ver
deelt ons volk hoe langer hoe meer in twee
kampen, terwijl de godsdienst, vermengd met
de politiek, ten slotte k<*tterj tcht en onver
draagzaamheid zullen doen opbloeien. Van
daar dat naar onze meen'ng de uuti-ravolutlon-
naire sLaikunds allerminst christelijk, d.w z.
verdraagzaam en wsar is, en zij naar onze
meerling een ramp vcor ons land is.
1.
o—
HOOFDSTUK I
Op hoornen van den slottuin lag de
riJP- Lmka 0p een kleine hoogte, met zij e
a vergane marmergroopon en spring-
roncen, lag het oude groothertogelijke slot
d zgn steenen rust. Men kon zich nauwe-
j '8 voorstellen, dat er achter deze doode
H "a l6' menscheljjk leven bloeide,
«n as het ook buiten in de natuur,
oodsch binnen in de stad. Door do stille
enuanlncht klonk alleen het eentonig
y Yan de stadskerkklok.
j.u'8'er, Anne," zeide de oudachtige
postbode tot een in het zwart gekleed
gm®-)0 ®u bleef in een laan onder den
btojrg staan. „Daar wordt weer iemand
graven. J0 mamaatje krjjgt gezelschap
zijiT'' °P^a' ZÜ niet zoo alleen zal
V7a8 een ongewoon harde, ronneloore
d«n £eweeB';' en in de residentie woed-
influenza en longontsteking heel ernstig.
zwa t k!oine rneiBja keek met de groote
r)(/ 9 hicderoogen haar begeleidster aan.
Wti zeide zij slechts. Geon
Or i j maar ge8n zachtheid was
den toon en den blik. Voor de onbe
000
Ais ik het Lserbo»k voor de Groen
teteelt door C. H. Ciaassen en J. G.
Hizoloop, Rijkatntnboawioeraren resp. voor
Zaid- en Noord-Hoilacd, waarvan thans de
tweede varmesrderda druk ia verschenen bij
W. E J Tj -o;.k Willick te Zwolle, een in
alle opzichten uitmuntende handleiding noem
zoowel voor den ervarfen vakman ais voor
den liefhebber, die zijn algen groenten kweekt,
dan doe lk dat uit voile overtuiging, omdat
mij na doorlezing van het werk gebleken is,
boe goed en degelijk het is geschreven.
Reods van den eersten druk viel zeer veel
goeds te zoggen en het feit, dat eene aan
zienlijke oplage in anderhalf jaar totaal was
uitverkocht, is hiervoor het beste bewijs, doch
deze tweede druk, aanzienlijk vermeerderd en
waar noodig verbeterd en aangevald, mant
er verre boven uit.
Ia korie trekken wil ik hier een overzicht
geven van hetgeen er in dit mooie beek Is
behandeld.
Eona zeer lezenswaardige inleiding
over de groote beterkccis van de groente-
taait in Nederland, met uitgebrelda statis
tische gegavec3 toegelicht, opent de afdeeliog,
die ik onder don naam algemeens groente
teelt samenvat.
Eerst wordt de grond beschreven Menige
poging tot groenteteelt mis'ukt, omdat de
diepe bewerking van den bodem niet wordt
uitgevoerd bij hst aanvankelijk gereedmaken,
of nlot wordt herhaald als het na: eenlge jaren
weer noodig blijkt.
Door eene zaakrijke beschrijving van de
Westlandsch3 manier van diepspltten, ver-
dcidelijkt met vele fileren, wordt deze melio-
ratie geschetst.
Op den grond volgt de bemesting.
Dit hoofdstuk vooral mcaten de vaklui lezen,
en kool- en aardappelbouwers, maar ook de
vangen zekerheid van dit kind was de
oude Mine met al haar levenskennis „dom
De meid werd boos. „Wat droom ja nu
weer, Ancel" mrpperde zjj. „Mijnentwege,
ik zeg immers niets. Lrat j3 modder in
dan hemel zyn. Maar j(j bent op do aardo,
Aane, en blyft daar ook. Wat moest jo papa
anders beginnen bedenk dat eens. En ik 'i
Voor wie moet ik dan koken, en de hera-
dan en rokken wasschen, als jij maar persé
dood wilt gaan
Anne schoof het mutsje een weinig uit
haar gezicht en keèk de oude met een paar
schelmenoogen aan. ,,Ach jij 1 Jij zult je
steeds blijven verwonderen, hoe alles komt!
En in den hemel behoef jij ook niet te
koken en te wasschen, jij kunt
Zij brak af, en terwjjl zjj de plompe
gestalte naast zieh aankeek, begon zjj plot
seling te twijfelen. Bjjna ademloos zeide zij
„Neen, j(j ik geloof, dat jy nooit leert
vliegen. Maar woet ja wat ge waoebt dan
moeders en mijn witte kleereo. Die zyn
zoo gemakkelijk te wasschen. Dadelijk zijn
ze schoon. Ei m-t den lieven God spreken
moogt ge ock. Dat mag een elk, evenals
bij grootp<>pa de arme measchen uit het
dorp. Wanneer die klaar is met preeken,
gt-nfc hjj naar huis en trekt zijn toga uit,
en dan komen de menecken. Zoo vele, zoo
schrikkelijk vele. En vülke oogen zet do
lieve God dan ook. Maar hjj ziet er toch
anders uit dan grootpapa. Dat weet ja toch,
Mine Voel, veel grooter, en een witten
baard heeft hjj, t"t aan da voeten."
„Zeker zeker, Anneke. Maar nu '.villen
we weer over wat anders praten. Morgen
wordt er Roodkapje in den schouwburg ge
speeld en papa heeft gezegd, dat je dat
Hoe da zaadteelt rationeel moet gedreven
worden en de gevreesde verbastering wordt
voorkomen, staat in het hoofdstuk „het zaad"
vermeld. Ook, hoe men zonder kosten het zead
kan baoordeelen door een goede klemproef
te nemen, voor uien en kool dikwijls zeer
noodig, vindt men hier. Vrucht wisse
ling en gecombineerde teelten
krijgen daarna eeno beurt. T wee cf zelfs drie
oogsten in één seizoen van denzelfdsn akker
lijkt onmogelijk, maar kan toch zeer goed.
Vroege aardappelen en daarna koolgroote
boonen en daarna augurkenkropsla, bloem
kool en dsarna stok boonenziedaar enkele
voorbeelden van combinatie. Zoo ontvangt
rasn in een gewoon jaar f1000— f2000 per
H A. Wie sterk bemest, kan combineeren.
Hoe dat leert U dit boek. Ean goed bestaan
op weinig grond voor den vakman, een
berg g oeaten uit een kleinen tuin voor don
liefhebber, dat is het welverdiende loon van
oordeelkundig comb'neeren. En dan da ge
combineerde teelt in do bakken, b.v. worte
len, sla en bloemkool, broeivet, postelein »r.
meloenen, koolpiantsn en komkommers. Zóó
haalt men rrst uit hst bedrijf, wat erin zit!
Thans komen we aan de bijzondere groen
teteelt.
Hierin zijn keurige beschrijvingen van de
voorcaamste teelten. De rij wordt geopend
met eene beschrijving vau den Kc-olbcnw in
zijn grheslen onrva g, blz. 121—163. De
Westlandscha blorrnkoolteelt zoowel als de I
beroemde kooibewaiing in N.-Holland's
kooldlstrict Lsngedijk, wat zijo ze getrouw
beschreven! In geen ander boekuit biunen-
of buitenland vindt ge hierover iets bruik
baars.
Bijzonder mooi is de beschrijving van de
komkoiamrrteelfc, de belangrijkste calluar
vsa het Westincd.
De zware concurrentie der Eagclsche
kweekers bracht eau cogecblik dezo teelt in
gevaar, maar do kranige Hollanders keken
hen bijtijds in de ka-rrt De komkommerttassen
verrijzen sinds een j«r bij tientallen in Loos-
duicen en hierdoor is in deze teelt ons mees
terschap weer opnieuw bevestigd. Do perma
nente npositia van Loosduinsche komkom
mers te Dusr.tldorf was voor ons dezen zomer
een groot eucccs.
Da komkonimorkweekers, dia tot nu tos
nog alleen met plat glas werkten, vicdan in
dit boek êe.ne nauwkeurige beechiijving van
komkommerk :seuu en da behandeling der
planten hierin, alles toegelicht met mooie
kiekjes.
Wat zullen die nnt en voordeel hiervan
hebben
De augurk, de meloen, de tc-rr-eat, de aardbei
en ds asperge niet te vergeten, hoe degelijk
wordt hare teelt beschreven
Hoe krijg ik heel vroeg splnnzie en
kropsla, aard- ppelen, peulen en doperwtjes
vravgt de dilettant. Hij kan er alles over
vtr.den in het Leerboek der groenteteelt.
Veel goeds dat ik bij de lezing meer noteerde,
laat ik verder maar achterwege, omdat rcijae
recensie ai te lang wordt.
Het beek is een goudmijn voor don groente
teler, naarmate hij er kennis uit weet op te
diepen,
Een hoofdstuk over den handel in groenten
besluit hot werk.
Ik meen een rnttig werk te doen dit boek
tot do Troenadjana's
Pantjatnjana's en Troenadjana's dragen ean
zwarten koeloek op het hoofd, terwijl de
piekeaiera een tulband mot goud boordsel op
hebben. Die tulband is bij de Boeta's weer
rcod en bij de Keték's zwart ven kleur.
Beide hoofdafdeelingon voeren ook een
vaandel, [geel met roode of geel met zwarte
schijf) tro'.sch gedragen door adellijke Vaan
drigs, Adisoera's genaamd.
Pandjl's, Vaandrigs en minderen zijn weer
kwistig met bloemen en groen versierd.
De Boeta's nemen rechts, de Keték's links
van den Troon plaats, die nu goed bewaakt
wordt en wel door twee Hollacdschs Lijf-
wachtdragcnders, twee Pradjoerits Langen
As tra en door de dappere Pradjosrits Njoetra.
Weder een wenk van den Sultan en Ky jhi
Moeoggeng zwygt en nn hooren vre het
naderen, 't dt fi van het Lager, dat daar
uit het Zuiden langs de weerzijds van de
Bangsal Wirana eanmaichsert. Hoor mnsr
eens, wat een verward gsrnisch van trommen,
van fluiten en van trompetten, daar achter
de troonzetels
De „parade", want dat is het feitelijk,
begint.
Voorop da Pradjoerit's Daheng, in witten
lijfrok, lange broek en met wit katoenen
voorschoot. Op hun witten hoofddoek dragen
zjj een zwart leeren steek met roode plnftn
en aan hun voeten lompe schoenen. Zij
dragen het geweer over den linker schouder
en hebben een roode pstroontsseh en roode
bajonetecheede, die aan roode schouderbanden
bengelen.
Overigens zitten ze weer goed in de bloe
men, die braven.
Er zijn manneijes bij van diep in de zestig
en ook kleine jongens van twaalf, terwijl het
„stelt u volgers de grootte" blijkbaar niet in
het rxercitie-reglement van den Kraton voor
komt.
De manscheppen marcheeren ia colonne
„met vieren", dus ntet als op Solc, waar de
„Peletons colonne" bij het atfi.é wordt ge
bruikt.
De „paradepas" is hi3r ook anders, wel
heel langzaam ock, doch da boenen worden
hier niet, zoo als bij den Soesoehoenan, over
eikaar geslagen. Toch is op de maat der
typische marschmuziek 'n ietsje of wat van
'a Javaanscken danspas merkbaar, 'c Is mij
heu3ch onmogelijk, u dien pas nadar te be
schrijven, dat ging met daa Soloachen beter.
Dsar bijna alle vendels op dezelfde grap
pige "wijze dt fileerec, zoo is het m. i. vol
doende ~u alleen den rnarsch van het voorste
korps te doen zien, voor zoover mijn pen in
staat zal wezen u het origlneele paradeeren
voor 't geestesoog te tooveren.
Ik spftik hierboven van typische marech-
muziek en bedoelde toen vooral de schalie
melodie, ontlokt aan de poewi poewi, een
blaasinstrument mst een rieten mondstakje,
dat zoo'n beelje 't midden houdt tusechen
een fliit, een klarinet en een hobo. Zoekt
't nu maar zelf uit. Ik kan 't heusch niet
beter nitdrakken.
Het voorste Peleton der geweerdragers
marcheert dan langzaam, heel langzaam
voorbij. Het doet ongeveer tien minuten over
een afstand van nog geen honderd meter I
voudlg rechts uit de flank en komt zoo das
weer met verdubbelde rotten in de nieuwe
directie.
Sehr einfach en 'c zou als een nienwigheld
bjj herziening dei Soldatenschool kunnen
worden ingevoerd.
Als de sactie's vlak tegenover den Troon
naar de noordelijke SetiDggiltrap defileeren,
worden de geweren in den marsch gepresen
teerd en salaeeren de Pandji's met hun sabel
op Europeesche wijze, terwijl de vaandeldrager
zijn standaard een behoorlijke diepe bniglng
doet maken.
Het voorste korps heeft een roode ster op
een witten grond tot vendelvlag.
Het salueeren vau de vaandels en officieren
wordt door Zijne Hoogheid niet beantwoord.
Hij zit daar muar steeds onbewegelijk voor
zich nit ta staren, de voorarmen op de dijen,
de handen in den echoot met de uitgespreide
vingertoppen tegen eikaar, de knieën naar
buiten en de voeten op de gouden tabouret
of tjuntjadan.
Ook de Kroonprins en de drie Paugê-an'g,
op stoelen vis-a vis van ons, zitten er iet of
wat Boeddha-achtig bij en doen net alsof
't heele schouwspel hen niet aangaat.
Achter de gaweordragenden komen nn de
penoembak's of piekeniers, de gelederen meer
wijd uiteen geopend ea de lange pieken recht
vooruit, tot werpen of steken gereed, met de
rechtervuist boven den rechterschouder ge
dragen.
Alle Pandji'a,ook die van de andere Korpsen
zijn met sabel bewapend hebben bovendien
nog twee krtseau echts en links in den gor
del en al ie m' feu van 't Lsger hebben,
behalve gewe- lans, nog een kris met
den greep naer :hre, schuin achter zich In
den bnikband ges iken.
Het korps, dat
Do uitmonstering
moogt gaan zien, ook hoo bjj voor den
lessenaar gtent en de mrat slaat voor de
muzikanten. Dat zsl een pret worden en
ik ga mcê, Aonekc."
Anneke was een moment stil. Dan was
er een gedachte in haar hocidje opgekomen,
„Weet je, Mine, de engelen maken ook
muziek, dan kan papa ook meêioen als hjj
in den bemol is. Wat zullen zij heel erg
bly zyn, als bij komt, want zoo mooi mu
ziek maken als papa kan geen enkele."
„Dat is nu tcch om razend te worden!"
risp Mine en schudde boos het kleine
bandje, dat zjj vas; hield. Nu was zij tocb
in allen ernst woedend en sprak den gan-
schen weg langs geen woord meer met
da kleine.
Maar deze Mine had haar eeretaak. Toen
haar lieve, jonge mevrouw zoo plotseling
gestorven was, had zjj zich in het hoofd
gezet, dat de zorgen voor Anno vanaf dat
oogenblik voor bet grootste gedeelte voor
haar waren, en dat het een eerezaak voor
haar was, alken met do opvoeding klaar
tekomrn en den vader daarmee riiet lastig
te vallen, die zonder dat al genoeg te
dragen bad.
Paul Dönitz, de jonge componist en
kapelmeester, was ook diepbedroefd, al had
men dat ia de stad niet zoozeer geloofd
Hoeve lea cr ock stierven, dit sterfgeval had
in de hoogste mate aller belangstelling
gewekt. Wei is wear bad men de doode
heel we.iciggekend Laar oplreden wre steeds
schuchter en stil ge veest In de schouwburg-
kringen nam men haar die houding kwaljjk.
men schreef het op rekeni.vg daarvsn dat
zjj een doaiineesd.:chter was en noemde
het hoogmoed, waar het slechts schuchter
heid was. Maar toen zij stierf, waren al die
dingen vergeten en bleef baar zachtheid
en vriendelijkheid slechts in herinnering.
Men beklaagde niet den man, maar het
kind. „Hjj zal zich weten te troosten
Reeds bjj het leven van zjjn vrouw had
hjj met zangeressen en leerlingen allerlei
kleine minnarijtjes aan de hand gohad,
binnen de perken natuurlijk, maar toch ge
noeg, meende men, dat zijn jonge vrouw
er verdriet en leed van had ondervonden.
P^ul Döiitz was levenslustig, verwend
en onrustig hoe 'ang zou hij ann deze
stille bloem genoeg hebben?
Aan zjjn et.irk earljjk verdriet hechtte
evenwel niemand veel waarde. Men breid
het voor aanstellerij, zaer ten onrechte
het was echt, maar zooals allee, het duurde
geen eeuwigheid.
Hjj vond zijn klein meisje zoet en roerend
met haar gedachten ean den hemel, waar
over zjj babbelde evenals andere kinderen
over hun pop on spelen. Vroeger was dat
zoo niet geweest, maar sedert haar moeke's
dood hield zjj zich met niets anders bezig en
dat troostte hem ea deed hem goed.
Maar met don tijd kwamen er andere
diagen, die zjjne belangstelling vroegen
De oude groothertog begon hem te
begunstigen. Zjjn composities kwamen in
de mode bjj het hof en op een goeden dag
werd hjj van tweeden kapelmeester en
directeur van het koor, de hofkapelmeester
van do groothertogelijke opBra
Heel opgewonden kwam hj, thuis. „Anne,
Auneke 1 Nu zjin wjj rjjke meoschen. Bm-
nen veortien dagen gaan we wonen in de
Slotstraat. En een huisbediende huur ik,
en misschien houden we paard en rjjtuig.
n volgt, heet KaWAndasa.
bestaat nit een zwart-wit
gostrespten lijfrok, een korte halfroode, half-
witte pantalon en ruiterla.'.rsen. Patroontasch,
bsj ocetscheede en schond «-passanten zijn
zwart. Op den witten hoofddoek dragen de
mannen een zwarten, vreemdEOortigeri, niet
nader te beschrijven krijgsno d. 't Vaandel
toont een roode ster in een zwart veld.
Onmiddellijk daarop komt het derde Vendel,
dat der Pradjrerit's Djaga Karja met lage
schoenen, hooge zwarte kousen en donkeren
lijfrok, daarna de Pradjoerits Prawira Tama,
de Ketangcen's en de Mantri Dj era's, allen
in grillige dwaze uniformen, onderwetsch
Europeescb, dataerssde nit dan tijd der Oost-
Indischa Compagnie, dien van Daendels en
va.n het Engelsche Tusschenbestnur. We
zien dan ook Fransche maarschalkssteken
la Madame Sans Gêne, we zien roode wapen
rokken en witte spanbroeken en hooge wjjd-
gekapte rijlaarzen'n Echte carnavalsver-
toontng das, die op de kchspleren werkt, al
houden wij ons ernstig vanwege de éJqnettel
Daa is 't „L ger op Solo op 't eerste
gezicht toch beter of liever minder bespot
telijk
En toch deuken die brave Jogjaneezen
werkelijk, dat ze neg eenige gevechtswaaide
hebben, want, toen onlangs de komst der
Russische Oostzeevloot ter sprake kwam en
de mogelijkheid van oorlog werd besproken,
meende een der aanwezigen, een Pandji van
het „Leger," dat dan Zijne Hoogheid Zijne
troepen tot bsschikking van het Gouverne
ment zou stelleD, om te helpen bij de verde
diging van Java
Na, de bedoeling van „officier" was zeker
ky iai genoeg, en deed me als Nederlander
weldadig aan, doch ik denk, dat de Gonver-
netsr-Gsnerasl zeer vriendelijk bedanken zon
voor de beleefdo aanbieding.
L?gioenen als van Maug' oe Negara op
Solo moeten worden opgericht, en wel spoe
dig vóór hot tc laat is.
Overal ontdekt men in Indië reeds spion-
n6crende Japanners. Ik heb 't u vroeger
reeds gezegdbinnen 'n vijf-en twintig jaar
zou 't hier wel eens hommeles kunnen worden
I En jij, mjjr. engel, mjjn hartekind, wensch
nu wat je wilt. Deck maar eens iets
groots en ik schenk het je."
Midden in die opgewondenheid stond
Anne, ha«r gezichtje was bleek van opge
wondenheid, die hsar plotseling aangreep.
„Ik wensch mjj vleugels 1° zeide zjj bjj na
toonloos.
„Vleugels
„Ja, papa. Twee voor u en twee voor
mjj. Maar die voor u moeten veel sterker
zjjn. omdat u zooveel grooter is."
Toen bjj haar groote oogen zeg, vol ver
wachting, kreeg hjj plotselirg schik in het
geval, en hij lachte luid en barteljjk.
„Vleugels Dat is een idee 1 Dat is uit-
stekend. Jjj hebt tenminste nog eens wen-
schen.wasraan een ander zells niet denkt.Dus
vleugels. Dan vliegen wij samen naar den
kerktoren en gooien do manschen met
bonbons op het hoofd. Mjjn wjj ij©, kom, nu
zullen we er eens op uitgaan, om te zien
of wij vleugels kunnen krjjgon."
Anne wrs lani zamerhand donkerrood
geworder. Een plotseling gevoel, als had
zij zich te schamen, brandde in haar hart.
Zjj keek langen tjjd ter zjjde en kon op
eins niets meer zegger.
En terwjjl zjj met haar vader nu wer
kelijk door de etrs.ten liep, en hjj haar voor
elk winkolvanster bracht, om naar vleugels
te kjjfcen, en haar op verschillende heer-
Ijikheden wees. knaagde aan haar hartje
datzelfde angstige gevoel, a's had zjj iets
niet goeds gecLa.n en als paste papa toch
niet zoo heel g d tusschen al die muziek-
makende engelen.
Bj; hun zoeken naar de vleugels kreeg zjj
een mooie pop met lang, blond haar, met