isclie Liefdesmart, »LTtoT°*- ?fter snwl Het was m'8- Zondag 25 Juni 'O,1?. TWEEDE BLAD. FEUILI.E T O N. De Witte Banier. Voor Ood en Oranje. Wat de Openbare School leert, Hoe gemeen Sdw Ciiiram. Rubriek onder Redaotie der Afd. „Schsgen e. o." van bet N. O. G. Aan de Standaard ontleenen wij het volgende: Alle bladen de: ltoki rzijde gpannen hunne krachten in, om de rechterzijde tot minderheid te maken. Om de mannen die hunne knie voor God balgen, er onder te helpen, worden Herodes en Pilatns vrienden, [zijn ze over hunne eigeiu coalitie nu nog niet „ultgeschaamd" Red] Zien wij deftige liberalen on l oode soclal'steö, tnannsn van vromen zin in de binnenkamer en vriizlao' r trui in arm, dan zon schier ,de u>oeö i: z»ijker: Maar het jaar 1878 her in erm «ij pij» rog,foen do Srhoolwet aan genomen werd. riIe den Bijbel op de school v» rbood (keasig geCiteeid Red.! Eeoe roeriog ging dor-r het lard gebeden 1 stegen op voor den Koning ooi Zijnen naam te weigeren onder eer-e wei. die Gods eer aanrandde, [boeren béd rog R 'd j Op andere wijze dan wij verwacht hadden j werd het gebed verhoord, eo nu plakken wij de vruchten er van. [het veelgesmade aarasche glijkde 2'/i mlliioenWaarop heerlijk als slotzin volgtRed.] De Heere bestuurt alles in Zijne hand zijn aller harten. Laat ieder die bidden geleerd heeft, zich voor den Heere verootmoedigen en alzoo de bede opwaarts rijze, dat het Hem behage het leven van dit Ministerie te verlengen, tot eere Zijns Naams en tot welzijn van het vaderland, [wat voor on» nog wel eenig bewijs behoeft. Red.) Niet big de pakken neerzitten, niet eigen kracht overschatten, maar biddende gewerkt, opdat onze hope worde verwezenlijkt, dat de mannen die God vreezen, blijven aan de zijds van H. M. onze geëerbiedigde Koningin [en de Overjjselsche quaestie on de ontbindiDg der Eerste Kamer? En de reizen naar het buitenland Red Geen lauwheid, maar ijverig ieder onzer in de bres, opdat wjj straks de bestorming mogen afslaan en de vesting behouden voor God en Oranje [bij 't lezen dier tirade zon ook bij ons „schier de moed bezwijken." Doch men verleert op den daar, om zich over Iets nog te verbazen. Red.) „Een school zonder God", zeggen de tegen standers. „Eer. kweekplaat des duivels", hoort men ze zelfs noemen. Laat daar tegenover de feiten spreken. In de leesboekjes op de openbare school vindt men ze bg tientallen, de lesjes, die deu kinderen de eerlijkheid, de rechtschapenheid de deugd der naastenliefde ja, elke christelijke denpd voor oogen stellen, die ze leer en oog en oor en hart te richten op het goede, het gehoor e, het ware. Wil men een voorbeeld, hoe de openbare school staat ten opzichte van de verdraag zaamheid, men leze het volgende versje, dat er aan de kinderen wordt geleerd; Kinderen van eau Vader, Reikt elkaar de hand, Waar wij mopen wonen, In wal streek of land, Hoe wij mogen ppreken, In wat tong oi taal, Bind'ren van feu Vader JZjjn wjj allemaal. Ziet, lezers, dat doet de zoo véélgesmade openbare school. Stel daar tegenover de taak. die de voor re anders van de bjjzondere school aan het „Christelijk" onderwijs oplegger, duidelijk eprekerd uit de woorden van den heer Van d«r Kooi in een jaarvergadering van Christe lijke onderwijzers te Groningen „Ik wil vaa tr.jjn leerlingen, indien mogelijk, straks goede anti-revolnt'onnaire kiezers kweekenwaarom zon ik in de school dan niet over den strjjd der anti-revolutionnaixen spreken Maar waarom valt men de openbare school dan toch zoo aan Waarom scheldt men haar als een school zoDder God? Waarom lastert men haar als een broeinest van het moder- rorme. het socialisme eo wat al niet meer Omdat de keikeljjke pan {jen zich meester willen mtken van het kind, niet terwllle van het kind, maar ter wille van de Kerk Daarvoor Bobijnt elk middel, ook de laster, geschikt. Wij, openbare onderwjjzers, zullen ons daardoor niet laten afbonden van onze taak, maar aan het kind bljjvan geven wat des klod* is, wat go"l i« voor zijn leeftIjd, zijn ontwikkeling, *jjn verstand De bjjzondere school mag zich al tot plicht stellen, geloofsgenootJ->» te vormen, gehoor zarae dienaars van de kerk hnuncr ouders, het openbaar onder wijs heeft een hooger doel, het wil merrschen vormeu, het ver stand toegerust met de kennis, die tij in de maatschappij noodig hebben, het hart gevotmd, voor den eeredienst van het goede, het schoont", het ware. en onchristelijk wij van .„Christelijke" 2. ij de bestreden worden, moge lezer nog weer eens bljjken uit httgeen een zekere beer Jonkman uit fllen te Veenendaal verkondigde. Zijne Edelheid «prak namelijk het volgezde „In 1870 is het een paar maal voorgekomen, dat gewonden op bet slagveld zich met inspanning van alle krachten sleepten nasi- de plaats, wsar de vlag van het Roode Krnis woei. D44p hoopten ze troost en genezing te vinden. Kwamen ze echter dichtbij, dan klonken eensklaps de schoten van verborgen tirailleurs, die de arme gewonden meedoogen- loos afmaakten. Met die tirailleurs zijn de openbare onder wijzers te vergelijkenZe werken onder Christelijke vlag en gieten den kinderen niets dan onchristelijke dingen in." Geschiedenis van een vrouwenhart, door MARIE DIER8, o— 19. HOOFDSTUK XH. Na dezen dag verliepen jaren. Anne had de opperhoutvesterij verlaten. eeist door haar besluit buiten dïtrmaar deze had er zich toch spoe- kinderen L g°ed' dat Anne D® Rn Ann« anders, iets ergereOm vn GuDther's werkeljjken toom V°°Rr de <*rete maal gevoeld. T *oed' voorloopig tenminste. trQUWe ")aar a"eB we' weer toever- ^R.R D'®t lang thuis gebleven.' Zg b«izï .du'^^Ök, dat zjj noodig had een d«rd d'6 ',aaT gRC8°he persoon vor- "°'8t een bezigheid in dienst van lou opda' kaar eigen onrustig hart ver,u 'nen vergeten Toen werd zjj zieken- Zner teKeu den van kftar l;n r Maar eg «-aa nu ia een ontwikke lt B ac"u'n wnario zij geen anderen wil ertt*bde dan den bare. I erh XIV. 't ls maar gelukkig, dat plan en uitvoering niet altijd gelijken tred houden anders zou den sommige brieven, die twee of drie kolom men mogen beslaan, soms wel eens een heele krant vullen. Als ik zie, wat er nu maar weer uit die blauwe doos komt, waarin ik al mijn aauteekeningen, mijn gegevens, mjjn indrukken bewaardie lappen krant, die rooie streepen, die schrappen en doorhalin gen als ik er dan mijn manchetten naast zet met potioodhlëroglyphen en kamer-bar- goensch, waar zelfs een waarzegster niet uit wij e zou kunnen worden, dan. dan zie ik er geen doorkomen aan. Dan begin ik altijd met mijn inktpot te vullen en 'n paar riem papier hoeveel is 'n riem aan vellen te snijden Dan doe ik 'n nienwe pen in m'n penhouder en dan ga 'k zitten. En dan begin ik met niemendal te doenheele- roaal niemendal. Iemand, die dan stil de kamer binnenkwam, zou het recht hebben te denken, dat tk 'n philosoof waswant 'a philosoof zit ook met papier en inkt voor zich en voert ook niks uit. Maar die denkt, weet je. Die doet maar niks anders als denken. En hoe leelijker hij dan gaat kijken, hoe geleerder hg dan denkt. Ja, dat lijkt ons gek toe, maar 't is zoo. Vroeger, toen ik nog een hoop geld, een hoop idealen en een hoop haar had, heb ik er ook wel eens over ge dacht om philosoof te worden, maar toen ik merkte, dat je daarbij 't leeiijk-kijken niet missen kan, en dat voor 't leeiijk kg ken de meisjes je ontloopeo, toen heb ik er de philosofie aan gegeven, en besloot ik maar 'n gewoon mensch te worden. En dat ben ik nn. Eu als zoodanig schrijf ik na brieven, en als zoodanig honden mgn plannen niet altijd gelijken tred met hun nitvoering. Of liever: de gedachte omgekeerd de nitvoering ver schilt vaak hemelsbreed van 't plan. Denken en doen zjjn twee dingen. En als ik dan in dien grooten hoop ga schiften, en 'n onder werp bij den kop grjjp, dat ik eigenlijk had beschouwd als toegift, dan moet tk soms heel wat vrindeljjke woorden tot mjjzel ven zeggen, om met den ondergeteekende geen ruzie te krijgen. Ja, 'n mensch is 'n raar wezen. Ik geloof dan ook, dat de meest kenmerkende eigenschap die hg bezit, en die hem 't meest van de dieren onderscheidt, deze is, dat hg voortdurend met zichzelven overhoop ligt. Maarik moet 'n brief schrijver, 'n brief uit Amsterdam en over Amsterdam, en m»g niet mijn tijd en papier verknoeien met philoso. Nu ja, dat laatste was philosofie. Zoo zie je, in weerwil van mjjn voornemen om niet te philosofeeren, is er toch nog iets van bljjven hangen. (Plan en nitvoering) Ais ge met één der booten van de N A S M. van Amsterdam of Rotterdam naar Amerika gaat, naar New-York, dan komt ge tnsschcn Long-Island door de Jersey-City aan, waar de ontscheping plaats heeft. Dit is een der vele voorsteden van New-York. Als ge dau naar New-York wilt, dan kont ge dat op twee manieren doen over de Brooklyn- bridge of met de ferry-boat. Die beide gelegenheden zijn even geweldig. Die brng is de hoogste bt ug geloof ik, van de werelddie ferry- boats zijn de grootste, die ik ooit zag. Toen wij er mee over den Hndson voeren, waren er zes-en-twintig ijjtuigen en vrachtwagens op, aile met paarden bespannen, en het aantal passengere bedroeg wel achthonderd, We stonden op elkaar gepakt als kiezers, wachtende op den uitslag, la dacht toen aan de oveizetpontjes In Holland, waar er twaalf of veertien tegeljjk in knnnen, en als je 'r wat driftig Instapt, vraagt de veerman of 't kapot moet. „Laat haar, als zg dan persé een engel worden wil," zeide Henriëtte, eveneens geërgerd. Maar er was werkelijk niets engelachtigs in haar besluit. Het was een arm, mensche- Jjjk niet-verder-kunneD. En is het niet juist uit dit materiaal, dat de armenver zorging haar beste krachten trekt Maar met den tijd ging het toch. Toen werd dat, wat onwillekeurig middel ge weest was, doel. In zooveel lichamelijke en zieleoverwinning leert men elk uur leven en elk uur dankbaar zijn. Iets kwam haar te hulpdat haar ziel de bodem van menschendienst eo meo- schenmin niet vreemd was. Maar iets hinderde haar bij den arbeid: het was de centenaarslast van eiken dag zjj kon lichamelijk de sterke inspanning niet uithouden Dat maakte tot een marteling wat een verlossing had moeten zijn. Hare familie werd haar in dejarenlange afwezigheid bijna vreemd. Tijd voor brieven schrijven vond zjj weinig en bovendien was er ook niemand, die haar eens uitvoerig zou hebben geantwoord. Het bleef bjj een paar kleine briefjes. Toen zjj verlof kreeg, was zjj er licha melijk zoo onder, dat een dokter, die met zjjo familie een reisje maakte, haar meenam. Eu dat was haar ook liever. Zoo verliepen er vier jaar voor zjj haar tamilie terugzag. In het zwarte kleed, in de verpleegster dracht, op een stormachtigen Octoberdag betrad zjj wesr de opperhoutvester]!die zjj midden in Mei had verlaten. Het was maar gedurende een achter Maar en nu bedekt schaamte mijn aan gezicht wat heb ik die beide Pinkster dagen staan kijken aan die overzetponten over 't IJWas dat nn 't door mg zoo klein geacLte Amsterdam! De veerponten waren beladen, stampvol beladen, vice verss, met menschen en rjjtuigen. die kwamen en gingen van en naar het Tolhuis. Daar toog men 's middags heen voor de maticée's en 'b avonds voor de soirée's. Daar betaalt men vijftien oenten of 'n kwartje entréa, en is men den heeien middag en avond geborgen, als 'tniet regent. Want schuilplaats onder dak voor zooveel duizenden is er oie' 't Is tigenlgk xcg Amsteidum. De stad heeft er stracen en stukken dijk, een schcol en 'n politiepost. Op drukke d^g^n is er eelfs beiedoa politie. Die tuin van 't Tolhuis met zijn militaire concerten, zijn soirée's musicales, zijD natje en zijn droogje, ie the great point of attraction voor veJe bewoners van dit Hollandsche New-York. Daar laat men de kinderen spelen, daar iuiscert men naar Strauss en Beethoven en Sousa; daar eet cn drinkt men diDgen waaraan men thnis niet denktdaar vrijt men en doet men beloften, om nooit na te komeu. Daar wor- j den in soheduwrijke lanen lichte beelden van de toekomst gezien daar gaat menigeen in zonneschijn een donkere toekomst tegemoet Maar 't Tolhuis behoort bjj Amsterdam even als de Westertoren, evenals 't Paleisen wie Amsterdam compleet zon achten zonder Tol huis, zou 'n Amsterdam hebben met 'n brok eraf. Had ik allee tevoren geweten, dan had ik 'n paar dnizecd bewoners van Behagen geïnviteerd om een van de Pinksterdagen naar hier te komen, om dan met z'n allen, in groepjes van vijfhonderd over te steken. Wat hadden we daar kunnen genieten Ik zou dan de rol van Lisonne wel op me heb ben genomen, en bad dan nog met plezier mgn vijf cer.ten voor de pont en m'n entrée betaald. Drinken doe ik niet, dns 't had niet in de papieren behoeven te loopen. Enfin. misschien 'n volgenden keer; als ik dan ten minste niet getrouwd of geëngageerd ben. Maar dat denk ik wel niethet lot heeft het altijd nog al goed met me gomeend en zal me aan zoo'n beproeving niet blootstellen. Ge moet echter om nog eens tot die pont en 't Tolhuis terug te keeren niet deuken, dat 't er altijd zoo druk is. 's Zomers Zondags en in de week, gaat 't nog al. Maar 's winters en in voor- en najaar is 't niemen dal met die ponten met 't Talhuis ook niet. Jaren geleden was ik er eens heengegaan op aanraden van 'n paar lui, die zeien, dat 't er zoo gezellig was. Nu goed och, ik laat me wel 's meer met 'n kluitje in 't riet staren ik naar 't Tolhuis, eerst naar de pont. Ik dacht eerst, dat 'k er alleen op zat, en won 'n wijs praatje met den conductenr beginnen, maar die zei, dat ie geen tijd had. Toen liep ik maar wat heen en weer, en merkte op twee juffrouwen met kinderen, 'n verdwaal den boer, anderhalve koe, 'n paar magere onder wjjzers met brillen op, die zaten te philosophee- ren, ze keken althans leeiijk genoeg een stuk of wat nagemaakte dametjes, die van puren eenvoud en natuurlijkheid niet meer wisten, hoe ze nog maller zonden doen en nog lnidruohtiger zouden praten. Eu dat zelfde gezelschap had ik ook 't voorrecht In den tuin van 't Tolhuis te ontmoeten, behalve de koe en den boeren ik geloof waarachtig dat die twee nog de verstandigste waren. Maar anders was er niets, geen muziek en geen volksmassa, en geen bereden politie, niets. Neen, op gewone tijden is 't met die pont niemendal, en met 't Tolhuis ook niet. Eu nu moet ik mij mat geweld losscheuren van allerlei speoiaal Amsterdamsche dingen, om te praten, te roepen, als ik kon te schreeuwen over de verkiezing en den aan kleve van dien. Ik moet nu maar net doeD, alsof er geen groote zwarte vent hier rond loopt, een neger, een reus, een kerel als 'n boom, die leder ander mensch, die 't Rem- brandt-theater tenakomt, te ljjf wil, en met hem te worstelen beproeft op leven en dood. Ik mair nn geen tijd hebben om te keuvelen over Flora of over 't Concertgebouw over Frascati niet en ook niet over „Papsoldater," dat hier in den Hollandschen Schouwburg gaat, en altjjd nog'font geschreven wordt, evenals „Groote stadsluoht" in de Koninklijke. Men sohrijft en adverteert en annonceert en affi cheert: „Pap Soldaten" en „Groote stads'lucht." Stommelingen. Verder moet ik ook zwijgen over E1 Karma in hare Manifestations extraordinaire 8, over haar Geesten- tafel en andere wonde: en van Kabalistischen aard, over occultisme en somnambalisme, over spiritisme en telepathie en alle andere wou deren, die voor 'n bagatel te aanschouwen en te onderzoeken zijn in de Warmoesstraat. Dat alles telt op dit ocgenblik niet m< Het teeken waaronder wij thans leven, waar onder wij gebogen gaan, dat ons vervalt met hoop en vreeze, dat ons zuohten doet en soms doet grjjpen naar de vedel, is: de Ver kiezing. De Woensdag van den 28«ten dezer zal zjjn als der dagen Dag, jubelend gegroet bij zijn verscheiden, of voorbijgegaan door zoovelen met 'n traan in 't oog, met 'd snik in 't hart eu 'n bitter woord op de lippen, omdat. O God, laat die bange vrees niet bevestigd worden 1 Verlos nw a>me menschen, die zoo groote behoefte aan L oht, van deze duisternisdie zoo groote behoefte hebben aan Waarheid, van dezen leugen. Verlos ons van deze walgelijke ket- terjagerij, die voor Christendom wil doorgaan, en Christus en Zijn Evangelie eiken dag te schande maakte met woord en daad. Zoo zij het. Of onze vrees gegrond is Is 'n gevan gene schuldig of onschuldig niet over geleverd aan twee stroomingen Wie prijst het bier, dat hij nog niet heefc gedronken Wie dnrft den dag zegenrijk noemen, zoolang de nacht nog niet is gedaald? Wie kan zich voor den keer van 't Noodlot veilig achten Wie durft met zekerheid zeggen, wat ons nog te wachten staat O zeker, de voorteekenen zgn goed. En wat we den 16den dezer hebben zien gebeuren, geeft 'n burger moed. Maar. Ge hadt er bij moeten zijn Overal waar maar 'n dog blad-bureau was, menschen. Op den Burgwal kon je over de hcofdc-E loopen. De tram kon er niet door en is er, geloof ik, overheen gedragen. Bij elk bericht draven van 't eene eind naar 't andere, van 't „Nieuwsblad" naar 't „Nieuws," naar 't „Han delsblad" en omgekeerd. Sommigen gingen verder en holden naar „D Tijd." Rij elke bekendmaking hoera en geflnit. 't Was ten slotte niet meer nlt te honden tnsschen die foale, en we zochten met ons drietjes naar een meer open terrein, om rnimer en vrijer te kunnen ademen. Zoo kwamen we op 't Lald- eche Plein terecht, waar vóór American geen stoel meer onbezet was, en we, in ver bond met den „ober," in Hollandais een tafeltje veroverden zeer nabij den rand van j 't trottoir. We zaten daar rustig; van tjjd tot tijd eenig bericht, 'n jongen met 'n bulletin, 'n collega, die pas van 't strijdperk keerde en 't laatste nieuws meebracht, een voorbijgan ger, die z'n vrengd of zijn leed niet langer kroppen koru maar verder rnstlg, als 'n poes op 'n warme stoof. Herman, breng mij nog 'n kop thee. Ja, meneer. Herman, geef Adja wat waterhij is inoe en warm van al dat draven. Ja, meneer. Kom Adja. Plotseling een opstand de menschen rezen van hun stoelen, enkelen wrongen zioh nit de rijen en draafden weg. Van uit de Marnix- straat reed een automobiel het Leidsche Plein opzijn tnf-tuf trok niet zoozeer de aandacht want dat is hier al doodgewoonmaar de stoet menschen, die hem volgde. Toen ie stil stond, wrong zich een man uit het portier, met onder eiken arm een pak nieuwsbladen. Zooals een schaap zon worden besprongen door een troep wolven, zoo moest deze arme man 't ontgelden tegenover de bende, die hem omringde. Natuurlijk had hij in last deze bladen te verdeelen onder de menigteen 't Leidsche Plein is daarvoor uitstekend ge schikt daar zgn bij mooi weer altjjd menschen. Maar toen de man de auto verlaten had, was er van verdeelen geen sprake meer. Hij werd aangevallen zooals Russen een Japanner zouden aanvallen, 't Was om de stapels kranten te doen, en het was juist zijn toeleg dia te verdedigen Toen hg voor en achter en van alle kanten zich zag ingesloten en hij door die pakken geen handen had om zioh te verdedigen, zag ik hem tnssohen beenen- en armgezwaai door op den grond vallen, met de pakken in zijn armen. Maar men liet niet afbakkend trachtte men hem ook toen nog zgn pakken afhandig te maken maar het lukte niet. Met het natnurljjk instinct zich zelven en zgn bezit te verdedigen, lag de man op zijn rug te trappen links en rechts, als een bezetene. Sommige aanvallers kregen opstoppers, die hen deden wijkenen toen de man eindelgk weer op zgn beenen stond, zonder pet, met gehavende kleeren en ver warde haren, leek hjj da baarlijke duivel. Zgn oogen schoten vuur en het eerste wat ik uit zijn mond hoorde was Nu ja, dat begrjjp je. 't Was eeu schouwspel om nooit te ver geten. Al zon ik dien man ooit in Siberië ontmoeten, dan zou ik hem herkennen. Zoo- iets vargeet men niet. Toen ik den anderen morgen wakker werd en aan dien man dacht, heb ik met een nuchtere maag het staan uitproesten van het laohen. Sien, die van Kuyper net zoo min kwaad weet als van Tak, en ook niet weet wat een verkiezing is, vertelde aan mevrouw, dat het met maneer hoe langer hoe erger werd, want van „oggecd" had ze gezien, dat ie maar in z'n eigen zat te iachen. Ja, 't was wel 'n goeie man, maar ze wier toch een beetje „bnnsig" van 'm Als de collega's bij ongeluk hier komen, wil ik wedden, dat ze t die ook ver telt, en die znllen er dan de Koningin wel w6er bjj halen. God weet, wat ze nog onder elkaar bekonkelen Wie weet, of ik Dog niet eens een brief Bchrijf nit Laag Soeren of zoo. Maar die krant dan. 't Was toch alles zoo grappig en levendig, dat het me dien avond plezier deed te leven. Ik vergat mjjn perma nent geldgebrek, mjjn kapotte schoenen, mijn achterstallige hnurik vergat de Beurs en middag. Reeds morgen ging zjj weder naar haar beroep terug. Toen het rijtuig met den ouden koetsier haar halen kwam en haar langs den bekenden weg reed, den ouden molen voorbij, den dijk langs en het veld over, toen klopte haar het harte luid In haar opgewondenheid deed zjj haar beide oogen dicht. Zjjn vier jaar van harden arbeid en eerljjk willen dan niets Of kwam zjj n^g steeds te vroeg Op de houtvesterij vond zjj alles in wanorde. De kinderen, wat was er uit hen gegroeid Wolf was acht jaar, Ellen zes. Hoe dikwjjls had zjj aan die beide kleinen gedacht hoe zjj zich ontwikkeld hadden. Zjj wist het eerst nu, hoe vask dat geschied was. Haar kleine zieken van dien leef tjjd had zjj steeds met groote liefde opgepastzoo moesteu Wolf en Ellen nu ook ongeveer zjjn. Zoo ook alles begrijpen. Zoo groot ongeveer I Zjj had gemeend, dat zjj den kleinen zeer lief gebleven was, trots den tjjd dat zjj hen niet hftd gezien. Nu stond een bruuske, gesloten jongen voor haar en een mooi, klein meisje. Haar hart had de eerste minuten met een vreemd gevoel te worstelen, dat bijna een ont goocheling kon heeten Ellen was nog weer het eerst met haar op haar gemak. Zjj was ook vertrouwelijker dan Wolf en was niet het minst bang van die zwarte, vreemde tante. Zjj had een lieve manier om zich voor te doen, de kleine vleister. Anne keek onwillekeurig naar Lu. „Lu, dat ben jij geheel en al." „Ja," antwoordde Lu trotsch. „Dat zeg gen ze mjj allemaal." Lu zag er niet goed uit Eigenlijk ver ouderd, om van te schrikken. Ingevallen en met roode plekken op de wangen. Het kon voor haar de hoogste vleierjj beteekenen, met haar kleine dochter te worden ver geleken. Anne had in haar jarenlange practjjk oog gekregen voor zieken. De indruk, dien Lu op haar maakte, deed haar het harte stilstaan. Ja zag dan niemand, hoe het er hier voorstond Gunther was nog niet thuis, Hjj kwam eerst tegen den avond. Het was geen vrooljjke namiddag Lu's toestand maakte voor Anne alle opgewekt heid onmogeljjk. En Wolf Het beteekende niets en mocht ook niets beteekenen, dat hjj zoo vreemd en terug houdend voor haar was. Wat beteekende dat bij een kind? Hjj kon zich haar nau- Wt'.ijjks meer herinneren. Dit alleen had weemoed in haar hart gewekt en over dat gevoel kon zjj niet heenkomen. Wat zjj zich ook verworven had in de intieme worsteling van zelfverwijten en zelfverloochening, in haar gestild verlangen naar helpende daden het was, trots de verrassende macht, iets onpersoonlijks ge bleven, en haar hart in zjjn diepste voelen en heiligst verlangen onverschillig. Hier was haar thuis. In dezen kleinen levecstuin staken haar wortelen. En hier was zjj nu geweest en vreemd gewordenterwjjl het jonge leven op bloeide! In den overgang van het onbewuste tot het bewuste had zjj dit bottend leven dacht niet meer sar M- xloaantjes of Denvers. Ik had wel kannen zingenen die mgn hart in dat nar opengemaakt had, die zon er een vogeltje in gevonden hebben. En eensklaps, daar klonk het. Het kwam nit de Leidschestrast, rumoerig en wszlg eerst, maar later duidelijker en klaarder „In naam van de Vrijheid, gooit Kuype- dT uit, d'e het Vaderland dreigt met verval!" Daar kwam het en zwol het aan als een naderende storm daar schalde het en weer kaatste het tegen de gevels der hooge er statige gebouwen. En alsof er voorbijtocg eeu stoet profeten en profetenzonen, luid uit jubelend hun big geloof, hun schitterende verwachting van een eermaal komenden zegepraal, zoo rezen de mannen van hunne zetels en ontblootten het hoofd voor het mysterie van eeD hart. dat blijft vertrouwen ln zijn goed recht. Handgewnif en hoera geroep waren het „Ave Ave" dat deze vromen vergezelde. En er was reden tot blijdschap voor hen, die staan aar. de lirkerzijde. Ik behoef, wat de uitslag der stembus dien avond was, niet in bizonderheden af te dalen. De tele- grasf heeft het overal rond gefluisterd, en de coaranten hebben het met bazuint nstem doen hooien, dat de Rechterzijde in kracht ver minderd !s, dat de Lirkerzijde in kracht is toegenomen; dat, met een beetj» inspanning der liberalen, de dagen der kerkelijke over- heerschlng geleid zijn. En wij hopen, dat het zoo mege zijn. Dat er eindelijk eens 'n eind komt aan 't plotseling bekeeren tot de Christ.- Gereformeerde Kerk van tuinmans knechts en brouwersklerkjes, omdat een plaatsje aan de Rijksverzekeringsbank wèl zoo voordeelig is. Dat er eindelijk eens een eind komt aan het benoemen van Burgemeesters, voor wier benoeming geen ander motief be staat, dan dat zij met den eersten Minister aan hetzelfde lijntje trekken. Maar er is in den uitslag der verkiezing één ding, dat mg bevreemdter is tot nu toe geen enkele Sociaal-Democraat gekozen. Ik kon bjjna niet gelooven wat ik zag. Bij zoo'n stellig geprononceerde niting in de richting van vrijheid en vooruitgang, geen enkei persoon die de nieuwste banier omhoog heft I Zou 't waar zijn, dat de Eeuwige, die zooveel heeft meê te dragen op zijn tocht, zijwegen moet inslaan en somtijds stil moet staan of achter uit moet treden, om te komen waar Hjj wezen wil en Zijn menschheid wil brengen Zou dat waar zgn Kan een evolutie te schielijk gaan Heb ik 'n goeie voorstelling van den gang van zaken Imperialisme, olericalisme, reformatie, socialisme, altruïsme, om eindelgk, eindelijk o last me 't woord van Nathan gebruiken„na duizend, duizend jaren" te komen in dat gonden tijd vak, waarin geen behoefte meer zal zgn aan profetie, omdat allen, onden en jongen, profeteeren zullen. Zon het zco niet wezen, en is 't zoo niet bedoeld Zal, om de menschheid te doen komen tot hare be stemming van algemeene broederschap, het tijdvak niet haast moeten eindigen, waarin een heerschzuchtig mensch den eenen land genoot tegen den anderen opzet, en den een voor „afgodendienaar" en den ander voor „paganist" uitmaakt Wat is altgd Kuyper's scheldwoord geweest tegen de Roomschen En wat zal het zjjn als de coalitie tot het verleden behoort Welke kunstjes zulleD er dén weer verzonnen worden, om zgn afschu welijke diplomatie te sanctionneeren Aan redenen ter verklaring heeft het hem nooit ontbroken, want bjj zgn brntaal gepolemiseer is hjj gebleken, listiger te zgn dan al het ge dierte des velds. Want die coalitie is niet, zooals mij de Secretaris van „De RegeeriDgs- vlag" meende wjjs te maken, een samengaan van twee harten, „die nu elkaar gevonden hebben"het is het samengaan van twee mannen, die elkaar straks een loer znllen draaien, waarop de een zoo min als de ander verdacht is geweest. Maar Kuyper is zeker van zijn zaak; „die gelooven, haasten niet!" Calvjjn heeft ook den tjjd gehad, dat hjj moordplannen koesterde tegenover Servedo. Eindelgk zon de oude studievriend er wel eens inloopen. En erin geloopen is hg. Eu er in loopen zullen de Roomschen. Laat bet relief aan het standbeeld van Loyola te Rome gerost Luther en Calvjjn te aanschouwen geven in de helde volgeling van Calvjjn, met wien we hier te doen hebben, is sluwer dan honderd Jezuïeten. En al dat booswlchtlg gedoe heet Christen dom. Al dat schandeljjk jagen en belagen ge schiedt met een beroep op Christus en zjjn Evangelie. Heeft Hjj dan den spiegel van zgn toewjjding op den top van Golgotha niet hoog genoeg geplant, om daarin ieder te doen zien, dat er ook nog een andere over winning is, dan die langs diplomatieken weg wordt behaald Zijn dat nog Christenen, wier Christendom alleen bestaat in het af- reffelen van wat vrome woorden, in wat klankmisbaar en verkrachting van 'n heiligen psalm O, gjj allen, die met mij de evolutie ilefhebtgjj allen, die God helpen wilt, waar Hg een hand te kort komt, om Zjjn Konink- rjjk uit te breidengjj allen, mannen, vrou wen, kerkgangers en vrjje vromen, die weet, dat een voortdurende hervorming noodzakelijk den rug toegekeerd. Nu stond het in anderen vorm voor haar, Zg had moeten gaan. Maar de diepste weemoed behield daarom toch de macht over haar. Neen - dat was het niet alleen. Dit kind zjj zocht in zgn trekken naar dat, wat zg gekend had, en het wilde zich daar maar niet laten vinden. Den gsnschen tgd had Wolf geen enkelen open blik voor haar. Hg probeerde niet om vriendelijk voor haar te zgn Zgn uit drukking was schuw, haast sluw. Hg gaf nauwelijks antwoord en was blij, als hg weer naar buiten mocht gaan, Hg was ook leelgk geworden. 1 Over hem hief Lu een klaaglied asn. „Ach Anne, de jongen maakt mg zoo be zorgd. Je kunt niet gelooven, hoeveel last wg met hem hebben." „Hg is niet gemakkelijk te behandelen," zeide Anne. „Niet gemakkelnk Ach, lieve hemel, hg is onhandelbaar. Er is geen wgs uit dh>n jongen te worden, je kunt met geen moge lijkheid vaststellen, wat de jongen denkt en doet. En daarbij zoo trotsch en stomp, voor de hardste straffen zelfs buigt hii het hoofd niet." Anne werd bleek. „En hoe wordt hij gestraft vroeg zjj met bange stem, waarin de vrees voor het antwoord sidderde. „Ja, jjj meent natuurlijk, dat wjj te hard voor hem zjjn I" zeide Lu geërgerd, „Maar er is geeD ander middel. Ach, dat ik bet zelf zeggen moet, is ellendig, maar waar is hetWoll liegt." Het was Anne zoo wonderljjk te moede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5