isclie
Liefdesmart,
»LTtoT°*- ?fter snwl Het was m'8-
Zondag 25 Juni 'O,1?.
TWEEDE BLAD.
FEUILI.E T O N.
De Witte Banier.
Voor Ood en Oranje.
Wat de Openbare School leert,
Hoe gemeen
Sdw Ciiiram.
Rubriek onder Redaotie der Afd.
„Schsgen e. o." van bet N. O. G.
Aan de Standaard ontleenen wij het volgende:
Alle bladen de: ltoki rzijde gpannen hunne
krachten in, om de rechterzijde tot minderheid
te maken.
Om de mannen die hunne knie voor God
balgen, er onder te helpen, worden Herodes
en Pilatns vrienden, [zijn ze over hunne
eigeiu coalitie nu nog niet „ultgeschaamd"
Red]
Zien wij deftige liberalen on l oode soclal'steö,
tnannsn van vromen zin in de binnenkamer
en vriizlao' r trui in arm, dan zon schier
,de u>oeö i: z»ijker: Maar het jaar 1878 her
in erm «ij pij» rog,foen do Srhoolwet aan
genomen werd. riIe den Bijbel op de school
v» rbood (keasig geCiteeid Red.!
Eeoe roeriog ging dor-r het lard gebeden
1 stegen op voor den Koning ooi Zijnen naam
te weigeren onder eer-e wei. die Gods eer
aanrandde, [boeren béd rog R 'd j
Op andere wijze dan wij verwacht hadden j
werd het gebed verhoord, eo nu plakken wij
de vruchten er van. [het veelgesmade aarasche
glijkde 2'/i mlliioenWaarop heerlijk als
slotzin volgtRed.] De Heere bestuurt alles
in Zijne hand zijn aller harten.
Laat ieder die bidden geleerd heeft, zich
voor den Heere verootmoedigen en alzoo de
bede opwaarts rijze, dat het Hem behage
het leven van dit Ministerie te verlengen,
tot eere Zijns Naams en tot welzijn van het
vaderland, [wat voor on» nog wel eenig
bewijs behoeft. Red.)
Niet big de pakken neerzitten, niet eigen
kracht overschatten, maar biddende gewerkt,
opdat onze hope worde verwezenlijkt, dat de
mannen die God vreezen, blijven aan de zijds
van H. M. onze geëerbiedigde Koningin [en
de Overjjselsche quaestie on de ontbindiDg
der Eerste Kamer? En de reizen naar het
buitenland Red
Geen lauwheid, maar ijverig ieder onzer in
de bres, opdat wjj straks de bestorming mogen
afslaan en de vesting behouden voor God en
Oranje [bij 't lezen dier tirade zon ook bij
ons „schier de moed bezwijken." Doch men
verleert op den daar, om zich over Iets nog
te verbazen. Red.)
„Een school zonder God", zeggen de tegen
standers.
„Eer. kweekplaat des duivels", hoort men
ze zelfs noemen.
Laat daar tegenover de feiten spreken.
In de leesboekjes op de openbare school
vindt men ze bg tientallen, de lesjes, die deu
kinderen de eerlijkheid, de rechtschapenheid
de deugd der naastenliefde ja, elke christelijke
denpd voor oogen stellen, die ze leer en oog
en oor en hart te richten op het goede, het
gehoor e, het ware.
Wil men een voorbeeld, hoe de openbare
school staat ten opzichte van de verdraag
zaamheid, men leze het volgende versje, dat
er aan de kinderen wordt geleerd;
Kinderen van eau Vader,
Reikt elkaar de hand,
Waar wij mopen wonen,
In wal streek of land,
Hoe wij mogen ppreken,
In wat tong oi taal,
Bind'ren van feu Vader
JZjjn wjj allemaal.
Ziet, lezers, dat doet de zoo véélgesmade
openbare school.
Stel daar tegenover de taak. die de voor
re anders van de bjjzondere school aan het
„Christelijk" onderwijs oplegger, duidelijk
eprekerd uit de woorden van den heer Van
d«r Kooi in een jaarvergadering van Christe
lijke onderwijzers te Groningen
„Ik wil vaa tr.jjn leerlingen, indien mogelijk,
straks goede anti-revolnt'onnaire kiezers
kweekenwaarom zon ik in de school dan
niet over den strjjd der anti-revolutionnaixen
spreken
Maar waarom valt men de openbare school
dan toch zoo aan Waarom scheldt men haar
als een school zoDder God? Waarom lastert
men haar als een broeinest van het moder-
rorme. het socialisme eo wat al niet meer
Omdat de keikeljjke pan {jen zich meester
willen mtken van het kind, niet terwllle van
het kind, maar ter wille van de Kerk
Daarvoor Bobijnt elk middel, ook de laster,
geschikt.
Wij, openbare onderwjjzers, zullen ons
daardoor niet laten afbonden van onze taak,
maar aan het kind bljjvan geven wat des
klod* is, wat go"l i« voor zijn leeftIjd, zijn
ontwikkeling, *jjn verstand
De bjjzondere school mag zich al tot plicht
stellen, geloofsgenootJ->» te vormen, gehoor
zarae dienaars van de kerk hnuncr ouders,
het openbaar onder wijs heeft een hooger
doel, het wil merrschen vormeu, het ver
stand toegerust met de kennis, die tij in de
maatschappij noodig hebben, het hart gevotmd,
voor den eeredienst van het goede, het schoont",
het ware.
en onchristelijk wij van .„Christelijke" 2. ij de
bestreden worden, moge lezer nog weer
eens bljjken uit httgeen een zekere beer
Jonkman uit fllen te Veenendaal verkondigde.
Zijne Edelheid «prak namelijk het volgezde
„In 1870 is het een paar maal voorgekomen,
dat gewonden op bet slagveld zich met
inspanning van alle krachten sleepten nasi-
de plaats, wsar de vlag van het Roode Krnis
woei. D44p hoopten ze troost en genezing te
vinden. Kwamen ze echter dichtbij, dan
klonken eensklaps de schoten van verborgen
tirailleurs, die de arme gewonden meedoogen-
loos afmaakten.
Met die tirailleurs zijn de openbare onder
wijzers te vergelijkenZe werken onder
Christelijke vlag en gieten den kinderen niets
dan onchristelijke dingen in."
Geschiedenis van een vrouwenhart,
door
MARIE DIER8,
o—
19.
HOOFDSTUK XH.
Na dezen dag verliepen jaren.
Anne had de opperhoutvesterij verlaten.
eeist door haar besluit buiten
dïtrmaar deze had er zich toch spoe-
kinderen L g°ed' dat Anne D®
Rn
Ann« anders, iets ergereOm
vn GuDther's werkeljjken toom
V°°Rr de <*rete maal gevoeld.
T *oed' voorloopig tenminste.
trQUWe ")aar a"eB we' weer toever-
^R.R D'®t lang thuis gebleven.' Zg
b«izï .du'^^Ök, dat zjj noodig had een
d«rd d'6 ',aaT gRC8°he persoon vor-
"°'8t een bezigheid in dienst van
lou opda' kaar eigen onrustig hart
ver,u 'nen vergeten Toen werd zjj zieken-
Zner teKeu den van kftar
l;n r Maar eg «-aa nu ia een ontwikke
lt B ac"u'n wnario zij geen anderen wil
ertt*bde dan den bare.
I erh
XIV.
't ls maar gelukkig, dat plan en uitvoering
niet altijd gelijken tred houden anders zou
den sommige brieven, die twee of drie kolom
men mogen beslaan, soms wel eens een heele
krant vullen. Als ik zie, wat er nu maar
weer uit die blauwe doos komt, waarin ik
al mijn aauteekeningen, mijn gegevens, mjjn
indrukken bewaardie lappen krant, die
rooie streepen, die schrappen en doorhalin
gen als ik er dan mijn manchetten naast
zet met potioodhlëroglyphen en kamer-bar-
goensch, waar zelfs een waarzegster niet uit
wij e zou kunnen worden, dan. dan zie
ik er geen doorkomen aan. Dan begin ik
altijd met mijn inktpot te vullen en 'n paar
riem papier hoeveel is 'n riem aan
vellen te snijden Dan doe ik 'n nienwe pen
in m'n penhouder en dan ga 'k zitten. En
dan begin ik met niemendal te doenheele-
roaal niemendal. Iemand, die dan stil de
kamer binnenkwam, zou het recht hebben
te denken, dat tk 'n philosoof waswant
'a philosoof zit ook met papier en inkt voor
zich en voert ook niks uit. Maar die denkt,
weet je. Die doet maar niks anders als denken.
En hoe leelijker hij dan gaat kijken, hoe
geleerder hg dan denkt. Ja, dat lijkt ons gek
toe, maar 't is zoo. Vroeger, toen ik nog een
hoop geld, een hoop idealen en een hoop
haar had, heb ik er ook wel eens over ge
dacht om philosoof te worden, maar toen ik
merkte, dat je daarbij 't leeiijk-kijken niet
missen kan, en dat voor 't leeiijk kg ken de
meisjes je ontloopeo, toen heb ik er de
philosofie aan gegeven, en besloot ik maar
'n gewoon mensch te worden. En dat ben ik
nn. Eu als zoodanig schrijf ik na brieven, en
als zoodanig honden mgn plannen niet altijd
gelijken tred met hun nitvoering. Of liever:
de gedachte omgekeerd de nitvoering ver
schilt vaak hemelsbreed van 't plan. Denken
en doen zjjn twee dingen. En als ik dan in
dien grooten hoop ga schiften, en 'n onder
werp bij den kop grjjp, dat ik eigenlijk had
beschouwd als toegift, dan moet tk soms heel
wat vrindeljjke woorden tot mjjzel ven zeggen,
om met den ondergeteekende geen ruzie te
krijgen. Ja, 'n mensch is 'n raar wezen. Ik
geloof dan ook, dat de meest kenmerkende
eigenschap die hg bezit, en die hem 't meest
van de dieren onderscheidt, deze is, dat hg
voortdurend met zichzelven overhoop ligt.
Maarik moet 'n brief schrijver,
'n brief uit Amsterdam en over Amsterdam,
en m»g niet mijn tijd en papier verknoeien
met philoso.
Nu ja, dat laatste was philosofie. Zoo zie
je, in weerwil van mjjn voornemen om niet
te philosofeeren, is er toch nog iets van bljjven
hangen. (Plan en nitvoering)
Ais ge met één der booten van de N A S M.
van Amsterdam of Rotterdam naar Amerika
gaat, naar New-York, dan komt ge tnsschcn
Long-Island door de Jersey-City aan, waar
de ontscheping plaats heeft. Dit is een der
vele voorsteden van New-York. Als ge dau
naar New-York wilt, dan kont ge dat op
twee manieren doen over de Brooklyn- bridge
of met de ferry-boat. Die beide gelegenheden
zijn even geweldig. Die brng is de hoogste
bt ug geloof ik, van de werelddie ferry-
boats zijn de grootste, die ik ooit zag. Toen
wij er mee over den Hndson voeren, waren er
zes-en-twintig ijjtuigen en vrachtwagens op,
aile met paarden bespannen, en het aantal
passengere bedroeg wel achthonderd,
We stonden op elkaar gepakt als kiezers,
wachtende op den uitslag, la dacht toen aan
de oveizetpontjes In Holland, waar er twaalf
of veertien tegeljjk in knnnen, en als je
'r wat driftig Instapt, vraagt de veerman of
't kapot moet.
„Laat haar, als zg dan persé een engel
worden wil," zeide Henriëtte, eveneens
geërgerd.
Maar er was werkelijk niets engelachtigs
in haar besluit. Het was een arm, mensche-
Jjjk niet-verder-kunneD. En is het niet
juist uit dit materiaal, dat de armenver
zorging haar beste krachten trekt
Maar met den tijd ging het toch. Toen
werd dat, wat onwillekeurig middel ge
weest was, doel. In zooveel lichamelijke
en zieleoverwinning leert men elk uur
leven en elk uur dankbaar zijn.
Iets kwam haar te hulpdat haar ziel
de bodem van menschendienst eo meo-
schenmin niet vreemd was.
Maar iets hinderde haar bij den arbeid:
het was de centenaarslast van eiken dag zjj
kon lichamelijk de sterke inspanning niet
uithouden Dat maakte tot een marteling
wat een verlossing had moeten zijn.
Hare familie werd haar in dejarenlange
afwezigheid bijna vreemd. Tijd voor brieven
schrijven vond zjj weinig en bovendien was
er ook niemand, die haar eens uitvoerig
zou hebben geantwoord. Het bleef bjj een
paar kleine briefjes.
Toen zjj verlof kreeg, was zjj er licha
melijk zoo onder, dat een dokter, die met
zjjo familie een reisje maakte, haar meenam.
Eu dat was haar ook liever. Zoo verliepen
er vier jaar voor zjj haar tamilie terugzag.
In het zwarte kleed, in de verpleegster
dracht, op een stormachtigen Octoberdag
betrad zjj wesr de opperhoutvester]!die zjj
midden in Mei had verlaten.
Het was maar gedurende een achter
Maar en nu bedekt schaamte mijn aan
gezicht wat heb ik die beide Pinkster
dagen staan kijken aan die overzetponten over
't IJWas dat nn 't door mg zoo klein
geacLte Amsterdam! De veerponten waren
beladen, stampvol beladen, vice verss, met
menschen en rjjtuigen. die kwamen en gingen
van en naar het Tolhuis. Daar toog men
's middags heen voor de maticée's en 'b avonds
voor de soirée's. Daar betaalt men vijftien
oenten of 'n kwartje entréa, en is men den
heeien middag en avond geborgen, als 'tniet
regent. Want schuilplaats onder dak voor
zooveel duizenden is er oie'
't Is tigenlgk xcg Amsteidum. De stad
heeft er stracen en stukken dijk, een schcol
en 'n politiepost. Op drukke d^g^n is er eelfs
beiedoa politie. Die tuin van 't Tolhuis met
zijn militaire concerten, zijn soirée's musicales,
zijD natje en zijn droogje, ie the great
point of attraction voor veJe bewoners
van dit Hollandsche New-York. Daar laat
men de kinderen spelen, daar iuiscert men
naar Strauss en Beethoven en Sousa; daar
eet cn drinkt men diDgen waaraan men
thnis niet denktdaar vrijt men en doet men
beloften, om nooit na te komeu. Daar wor- j
den in soheduwrijke lanen lichte beelden van
de toekomst gezien daar gaat menigeen in
zonneschijn een donkere toekomst tegemoet
Maar 't Tolhuis behoort bjj Amsterdam even
als de Westertoren, evenals 't Paleisen wie
Amsterdam compleet zon achten zonder Tol
huis, zou 'n Amsterdam hebben met 'n brok
eraf. Had ik allee tevoren geweten, dan had
ik 'n paar dnizecd bewoners van Behagen
geïnviteerd om een van de Pinksterdagen
naar hier te komen, om dan met z'n allen,
in groepjes van vijfhonderd over te steken.
Wat hadden we daar kunnen genieten Ik
zou dan de rol van Lisonne wel op me heb
ben genomen, en bad dan nog met plezier
mgn vijf cer.ten voor de pont en m'n entrée
betaald. Drinken doe ik niet, dns 't had niet
in de papieren behoeven te loopen. Enfin.
misschien 'n volgenden keer; als ik dan ten
minste niet getrouwd of geëngageerd ben.
Maar dat denk ik wel niethet lot heeft het
altijd nog al goed met me gomeend en zal
me aan zoo'n beproeving niet blootstellen.
Ge moet echter om nog eens tot die
pont en 't Tolhuis terug te keeren niet
deuken, dat 't er altijd zoo druk is. 's Zomers
Zondags en in de week, gaat 't nog al. Maar
's winters en in voor- en najaar is 't niemen
dal met die ponten met 't Talhuis ook niet.
Jaren geleden was ik er eens heengegaan op
aanraden van 'n paar lui, die zeien, dat 't er
zoo gezellig was. Nu goed och, ik laat me
wel 's meer met 'n kluitje in 't riet staren
ik naar 't Tolhuis, eerst naar de pont. Ik
dacht eerst, dat 'k er alleen op zat, en won
'n wijs praatje met den conductenr beginnen,
maar die zei, dat ie geen tijd had. Toen liep
ik maar wat heen en weer, en merkte op
twee juffrouwen met kinderen, 'n verdwaal
den boer, anderhalve koe, 'n paar magere onder
wjjzers met brillen op, die zaten te philosophee-
ren, ze keken althans leeiijk genoeg een
stuk of wat nagemaakte dametjes, die van
puren eenvoud en natuurlijkheid niet meer
wisten, hoe ze nog maller zonden doen en
nog lnidruohtiger zouden praten. Eu dat
zelfde gezelschap had ik ook 't voorrecht In
den tuin van 't Tolhuis te ontmoeten, behalve
de koe en den boeren ik geloof waarachtig
dat die twee nog de verstandigste waren.
Maar anders was er niets, geen muziek en
geen volksmassa, en geen bereden politie,
niets. Neen, op gewone tijden is 't met die
pont niemendal, en met 't Tolhuis ook niet.
Eu nu moet ik mij mat geweld losscheuren
van allerlei speoiaal Amsterdamsche dingen,
om te praten, te roepen, als ik kon te
schreeuwen over de verkiezing en den aan
kleve van dien. Ik moet nu maar net doeD,
alsof er geen groote zwarte vent hier rond
loopt, een neger, een reus, een kerel als
'n boom, die leder ander mensch, die 't Rem-
brandt-theater tenakomt, te ljjf wil, en met
hem te worstelen beproeft op leven en dood.
Ik mair nn geen tijd hebben om te keuvelen
over Flora of over 't Concertgebouw over
Frascati niet en ook niet over „Papsoldater,"
dat hier in den Hollandschen Schouwburg gaat,
en altjjd nog'font geschreven wordt, evenals
„Groote stadsluoht" in de Koninklijke. Men
sohrijft en adverteert en annonceert en affi
cheert: „Pap Soldaten" en „Groote stads'lucht."
Stommelingen.
Verder moet ik ook zwijgen over E1
Karma in hare Manifestations
extraordinaire 8, over haar Geesten-
tafel en andere wonde: en van Kabalistischen
aard, over occultisme en somnambalisme, over
spiritisme en telepathie en alle andere wou
deren, die voor 'n bagatel te aanschouwen en
te onderzoeken zijn in de Warmoesstraat.
Dat alles telt op dit ocgenblik niet m<
Het teeken waaronder wij thans leven, waar
onder wij gebogen gaan, dat ons vervalt met
hoop en vreeze, dat ons zuohten doet en soms
doet grjjpen naar de vedel, is: de Ver
kiezing. De Woensdag van den 28«ten
dezer zal zjjn als der dagen Dag, jubelend
gegroet bij zijn verscheiden, of voorbijgegaan
door zoovelen met 'n traan in 't oog, met
'd snik in 't hart eu 'n bitter woord op de
lippen, omdat. O God, laat die bange
vrees niet bevestigd worden 1 Verlos nw
a>me menschen, die zoo groote behoefte aan
L oht, van deze duisternisdie zoo groote
behoefte hebben aan Waarheid, van dezen
leugen. Verlos ons van deze walgelijke ket-
terjagerij, die voor Christendom wil doorgaan,
en Christus en Zijn Evangelie eiken dag te
schande maakte met woord en daad. Zoo
zij het.
Of onze vrees gegrond is Is 'n gevan
gene schuldig of onschuldig niet over
geleverd aan twee stroomingen Wie prijst
het bier, dat hij nog niet heefc gedronken
Wie dnrft den dag zegenrijk noemen, zoolang
de nacht nog niet is gedaald? Wie kan zich
voor den keer van 't Noodlot veilig achten
Wie durft met zekerheid zeggen, wat ons nog
te wachten staat
O zeker, de voorteekenen zgn goed. En wat
we den 16den dezer hebben zien gebeuren,
geeft 'n burger moed. Maar.
Ge hadt er bij moeten zijn Overal waar
maar 'n dog blad-bureau was, menschen. Op
den Burgwal kon je over de hcofdc-E loopen.
De tram kon er niet door en is er, geloof
ik, overheen gedragen. Bij elk bericht draven
van 't eene eind naar 't andere, van 't
„Nieuwsblad" naar 't „Nieuws," naar 't „Han
delsblad" en omgekeerd. Sommigen gingen
verder en holden naar „D Tijd." Rij elke
bekendmaking hoera en geflnit. 't Was ten
slotte niet meer nlt te honden tnsschen die
foale, en we zochten met ons drietjes naar
een meer open terrein, om rnimer en vrijer te
kunnen ademen. Zoo kwamen we op 't Lald-
eche Plein terecht, waar vóór American
geen stoel meer onbezet was, en we, in ver
bond met den „ober," in Hollandais een
tafeltje veroverden zeer nabij den rand van
j 't trottoir.
We zaten daar rustig; van tjjd tot tijd
eenig bericht, 'n jongen met 'n bulletin,
'n collega, die pas van 't strijdperk keerde en
't laatste nieuws meebracht, een voorbijgan
ger, die z'n vrengd of zijn leed niet langer
kroppen koru maar verder rnstlg, als 'n poes
op 'n warme stoof.
Herman, breng mij nog 'n kop thee.
Ja, meneer.
Herman, geef Adja wat waterhij is
inoe en warm van al dat draven.
Ja, meneer. Kom Adja.
Plotseling een opstand de menschen rezen
van hun stoelen, enkelen wrongen zioh nit de
rijen en draafden weg. Van uit de Marnix-
straat reed een automobiel het Leidsche Plein
opzijn tnf-tuf trok niet zoozeer de aandacht
want dat is hier al doodgewoonmaar de
stoet menschen, die hem volgde. Toen ie stil
stond, wrong zich een man uit het portier,
met onder eiken arm een pak nieuwsbladen.
Zooals een schaap zon worden besprongen
door een troep wolven, zoo moest deze arme
man 't ontgelden tegenover de bende, die hem
omringde. Natuurlijk had hij in last deze
bladen te verdeelen onder de menigteen 't
Leidsche Plein is daarvoor uitstekend ge
schikt daar zgn bij mooi weer altjjd menschen.
Maar toen de man de auto verlaten had, was
er van verdeelen geen sprake meer. Hij werd
aangevallen zooals Russen een Japanner
zouden aanvallen, 't Was om de stapels
kranten te doen, en het was juist zijn toeleg
dia te verdedigen Toen hg voor en achter
en van alle kanten zich zag ingesloten en hij
door die pakken geen handen had om zioh te
verdedigen, zag ik hem tnssohen beenen- en
armgezwaai door op den grond vallen, met
de pakken in zijn armen. Maar men liet niet
afbakkend trachtte men hem ook toen nog
zgn pakken afhandig te maken maar het
lukte niet. Met het natnurljjk instinct zich
zelven en zgn bezit te verdedigen, lag de man
op zijn rug te trappen links en rechts, als
een bezetene. Sommige aanvallers kregen
opstoppers, die hen deden wijkenen toen
de man eindelgk weer op zgn beenen stond,
zonder pet, met gehavende kleeren en ver
warde haren, leek hjj da baarlijke duivel. Zgn
oogen schoten vuur en het eerste wat ik uit
zijn mond hoorde was Nu ja, dat begrjjp
je. 't Was eeu schouwspel om nooit te ver
geten. Al zon ik dien man ooit in Siberië
ontmoeten, dan zou ik hem herkennen. Zoo-
iets vargeet men niet. Toen ik den anderen
morgen wakker werd en aan dien man dacht,
heb ik met een nuchtere maag het staan
uitproesten van het laohen. Sien, die van
Kuyper net zoo min kwaad weet als van
Tak, en ook niet weet wat een verkiezing
is, vertelde aan mevrouw, dat het met maneer
hoe langer hoe erger werd, want van
„oggecd" had ze gezien, dat ie maar in z'n
eigen zat te iachen. Ja, 't was wel 'n goeie
man, maar ze wier toch een beetje „bnnsig"
van 'm Als de collega's bij ongeluk hier
komen, wil ik wedden, dat ze t die ook ver
telt, en die znllen er dan de Koningin wel
w6er bjj halen. God weet, wat ze nog onder
elkaar bekonkelen Wie weet, of ik Dog niet
eens een brief Bchrijf nit Laag Soeren of zoo.
Maar die krant dan. 't Was toch alles zoo
grappig en levendig, dat het me dien avond
plezier deed te leven. Ik vergat mjjn perma
nent geldgebrek, mjjn kapotte schoenen, mijn
achterstallige hnurik vergat de Beurs en
middag. Reeds morgen ging zjj weder naar
haar beroep terug. Toen het rijtuig met
den ouden koetsier haar halen kwam en
haar langs den bekenden weg reed, den
ouden molen voorbij, den dijk langs en het
veld over, toen klopte haar het harte
luid
In haar opgewondenheid deed zjj haar
beide oogen dicht. Zjjn vier jaar van harden
arbeid en eerljjk willen dan niets
Of kwam zjj n^g steeds te vroeg
Op de houtvesterij vond zjj alles in
wanorde.
De kinderen, wat was er uit hen gegroeid
Wolf was acht jaar, Ellen zes.
Hoe dikwjjls had zjj aan die beide kleinen
gedacht hoe zjj zich ontwikkeld hadden. Zjj
wist het eerst nu, hoe vask dat geschied
was. Haar kleine zieken van dien leef tjjd had
zjj steeds met groote liefde opgepastzoo
moesteu Wolf en Ellen nu ook ongeveer
zjjn. Zoo ook alles begrijpen. Zoo groot
ongeveer I
Zjj had gemeend, dat zjj den kleinen zeer
lief gebleven was, trots den tjjd dat zjj hen
niet hftd gezien.
Nu stond een bruuske, gesloten jongen
voor haar en een mooi, klein meisje. Haar
hart had de eerste minuten met een vreemd
gevoel te worstelen, dat bijna een ont
goocheling kon heeten
Ellen was nog weer het eerst met haar
op haar gemak. Zjj was ook vertrouwelijker
dan Wolf en was niet het minst bang van
die zwarte, vreemde tante. Zjj had een
lieve manier om zich voor te doen, de
kleine vleister.
Anne keek onwillekeurig naar Lu.
„Lu, dat ben jij geheel en al."
„Ja," antwoordde Lu trotsch. „Dat zeg
gen ze mjj allemaal."
Lu zag er niet goed uit Eigenlijk ver
ouderd, om van te schrikken. Ingevallen en
met roode plekken op de wangen. Het kon
voor haar de hoogste vleierjj beteekenen,
met haar kleine dochter te worden ver
geleken.
Anne had in haar jarenlange practjjk
oog gekregen voor zieken. De indruk, dien
Lu op haar maakte, deed haar het harte
stilstaan. Ja zag dan niemand, hoe het
er hier voorstond
Gunther was nog niet thuis, Hjj kwam
eerst tegen den avond.
Het was geen vrooljjke namiddag Lu's
toestand maakte voor Anne alle opgewekt
heid onmogeljjk. En Wolf
Het beteekende niets en mocht ook niets
beteekenen, dat hjj zoo vreemd en terug
houdend voor haar was. Wat beteekende
dat bij een kind? Hjj kon zich haar nau-
Wt'.ijjks meer herinneren.
Dit alleen had weemoed in haar hart
gewekt en over dat gevoel kon zjj niet
heenkomen.
Wat zjj zich ook verworven had in de
intieme worsteling van zelfverwijten en
zelfverloochening, in haar gestild verlangen
naar helpende daden het was, trots de
verrassende macht, iets onpersoonlijks ge
bleven, en haar hart in zjjn diepste voelen
en heiligst verlangen onverschillig.
Hier was haar thuis. In dezen kleinen
levecstuin staken haar wortelen.
En hier was zjj nu geweest en vreemd
gewordenterwjjl het jonge leven op
bloeide! In den overgang van het onbewuste
tot het bewuste had zjj dit bottend leven
dacht niet meer sar M- xloaantjes of Denvers.
Ik had wel kannen zingenen die mgn hart
in dat nar opengemaakt had, die zon er een
vogeltje in gevonden hebben.
En eensklaps, daar klonk het. Het kwam
nit de Leidschestrast, rumoerig en wszlg
eerst, maar later duidelijker en klaarder
„In naam van de Vrijheid, gooit Kuype-
dT uit, d'e het Vaderland dreigt met verval!"
Daar kwam het en zwol het aan als een
naderende storm daar schalde het en weer
kaatste het tegen de gevels der hooge er
statige gebouwen. En alsof er voorbijtocg
eeu stoet profeten en profetenzonen, luid uit
jubelend hun big geloof, hun schitterende
verwachting van een eermaal komenden
zegepraal, zoo rezen de mannen van hunne
zetels en ontblootten het hoofd voor het
mysterie van eeD hart. dat blijft vertrouwen
ln zijn goed recht. Handgewnif en hoera
geroep waren het „Ave Ave" dat deze vromen
vergezelde.
En er was reden tot blijdschap voor hen,
die staan aar. de lirkerzijde. Ik behoef, wat
de uitslag der stembus dien avond was,
niet in bizonderheden af te dalen. De tele-
grasf heeft het overal rond gefluisterd, en de
coaranten hebben het met bazuint nstem doen
hooien, dat de Rechterzijde in kracht ver
minderd !s, dat de Lirkerzijde in kracht is
toegenomen; dat, met een beetj» inspanning
der liberalen, de dagen der kerkelijke over-
heerschlng geleid zijn. En wij hopen, dat het
zoo mege zijn. Dat er eindelijk eens 'n eind
komt aan 't plotseling bekeeren tot de
Christ.- Gereformeerde Kerk van tuinmans
knechts en brouwersklerkjes, omdat een
plaatsje aan de Rijksverzekeringsbank wèl zoo
voordeelig is. Dat er eindelijk eens een eind
komt aan het benoemen van Burgemeesters,
voor wier benoeming geen ander motief be
staat, dan dat zij met den eersten Minister
aan hetzelfde lijntje trekken.
Maar er is in den uitslag der verkiezing
één ding, dat mg bevreemdter is tot nu toe
geen enkele Sociaal-Democraat gekozen. Ik
kon bjjna niet gelooven wat ik zag. Bij zoo'n
stellig geprononceerde niting in de richting van
vrijheid en vooruitgang, geen enkei persoon
die de nieuwste banier omhoog heft I Zou 't
waar zijn, dat de Eeuwige, die zooveel heeft
meê te dragen op zijn tocht, zijwegen moet
inslaan en somtijds stil moet staan of achter
uit moet treden, om te komen waar Hjj wezen
wil en Zijn menschheid wil brengen
Zou dat waar zgn Kan een evolutie te
schielijk gaan Heb ik 'n goeie voorstelling
van den gang van zaken Imperialisme,
olericalisme, reformatie, socialisme, altruïsme,
om eindelgk, eindelijk o last me 't woord
van Nathan gebruiken„na duizend,
duizend jaren" te komen in dat gonden tijd
vak, waarin geen behoefte meer zal zgn aan
profetie, omdat allen, onden en jongen,
profeteeren zullen. Zon het zco niet wezen,
en is 't zoo niet bedoeld Zal, om de
menschheid te doen komen tot hare be
stemming van algemeene broederschap, het
tijdvak niet haast moeten eindigen, waarin
een heerschzuchtig mensch den eenen land
genoot tegen den anderen opzet, en den een
voor „afgodendienaar" en den ander voor
„paganist" uitmaakt Wat is altgd Kuyper's
scheldwoord geweest tegen de Roomschen
En wat zal het zjjn als de coalitie tot het
verleden behoort Welke kunstjes zulleD er
dén weer verzonnen worden, om zgn afschu
welijke diplomatie te sanctionneeren Aan
redenen ter verklaring heeft het hem nooit
ontbroken, want bjj zgn brntaal gepolemiseer
is hjj gebleken, listiger te zgn dan al het ge
dierte des velds. Want die coalitie is niet,
zooals mij de Secretaris van „De RegeeriDgs-
vlag" meende wjjs te maken, een samengaan
van twee harten, „die nu elkaar gevonden
hebben"het is het samengaan van twee
mannen, die elkaar straks een loer znllen
draaien, waarop de een zoo min als de ander
verdacht is geweest. Maar Kuyper is zeker
van zijn zaak; „die gelooven, haasten niet!"
Calvjjn heeft ook den tjjd gehad, dat hjj
moordplannen koesterde tegenover Servedo.
Eindelgk zon de oude studievriend er wel
eens inloopen. En erin geloopen is hg. Eu
er in loopen zullen de Roomschen. Laat bet
relief aan het standbeeld van Loyola te Rome
gerost Luther en Calvjjn te aanschouwen
geven in de helde volgeling van Calvjjn,
met wien we hier te doen hebben, is sluwer
dan honderd Jezuïeten.
En al dat booswlchtlg gedoe heet Christen
dom. Al dat schandeljjk jagen en belagen ge
schiedt met een beroep op Christus en zjjn
Evangelie. Heeft Hjj dan den spiegel van zgn
toewjjding op den top van Golgotha niet
hoog genoeg geplant, om daarin ieder te
doen zien, dat er ook nog een andere over
winning is, dan die langs diplomatieken weg
wordt behaald Zijn dat nog Christenen,
wier Christendom alleen bestaat in het af-
reffelen van wat vrome woorden, in wat
klankmisbaar en verkrachting van 'n heiligen
psalm O, gjj allen, die met mij de evolutie
ilefhebtgjj allen, die God helpen wilt, waar
Hg een hand te kort komt, om Zjjn Konink-
rjjk uit te breidengjj allen, mannen, vrou
wen, kerkgangers en vrjje vromen, die weet,
dat een voortdurende hervorming noodzakelijk
den rug toegekeerd. Nu stond het in anderen
vorm voor haar,
Zg had moeten gaan. Maar de diepste
weemoed behield daarom toch de macht
over haar.
Neen - dat was het niet alleen. Dit
kind zjj zocht in zgn trekken naar dat,
wat zg gekend had, en het wilde zich
daar maar niet laten vinden.
Den gsnschen tgd had Wolf geen enkelen
open blik voor haar. Hg probeerde niet
om vriendelijk voor haar te zgn Zgn uit
drukking was schuw, haast sluw. Hg
gaf nauwelijks antwoord en was blij, als
hg weer naar buiten mocht gaan,
Hg was ook leelgk geworden.
1 Over hem hief Lu een klaaglied asn.
„Ach Anne, de jongen maakt mg zoo be
zorgd. Je kunt niet gelooven, hoeveel last
wg met hem hebben."
„Hg is niet gemakkelijk te behandelen,"
zeide Anne.
„Niet gemakkelnk Ach, lieve hemel, hg
is onhandelbaar. Er is geen wgs uit dh>n
jongen te worden, je kunt met geen moge
lijkheid vaststellen, wat de jongen denkt en
doet. En daarbij zoo trotsch en stomp, voor
de hardste straffen zelfs buigt hii het
hoofd niet."
Anne werd bleek. „En hoe wordt hij
gestraft vroeg zjj met bange stem,
waarin de vrees voor het antwoord
sidderde.
„Ja, jjj meent natuurlijk, dat wjj te hard
voor hem zjjn I" zeide Lu geërgerd, „Maar
er is geeD ander middel. Ach, dat ik bet
zelf zeggen moet, is ellendig, maar waar
is hetWoll liegt."
Het was Anne zoo wonderljjk te moede