1' t. Kiekjes 00 de Hoofdstad. HENRIK GEHRTS. ZiOndag 4 Febr. 06. TWEEDE BLAD. FEUILLETON 16. Friesland. INGEZONDEN. Kritiek op het Eindrapport van de Afdeeling Landbouw van het Departement van Land bouw, Nijverheid en Handel. In hoofdzaak zijn de rapporteure en ik het eene n.m. dat de Dniteohe toltarieven aan onze koolbouwere schade zullen doen, en dat de uitbreiding van afzetgebied gewenscht ie Immere, aan het eind van bet rapport itaat, op bladzijde 26: „Reeumeerende, gelooven wij doe wel, dat de uitvoer van witte herfst- kool door de heffing der invoerrechten be langrijk zal worden geschaad, maar we gelooven niet, dat de export van roode- en ■avojjekool en van vroege en overwinterde kool er veel nadeel van zal ondervinden." Due behalve de groote ichede aan witte en herfat- kool, zullen we ook aan onze overige kool achnde ondervinden, zij het dan ook niet veel. Eo in het „Advies aan de koolbouwera" etaat: „Daf het intuaachen altijd gewenacht blijft, naar vergrooting van het afzetgebied te blijven streven, ten einde zoo weinig mo gelijk van één Rgk afhankelijk te zijn, zal zeker wel nauwelijks behoeven te worden gezegd Du» ultbeidlng van afzetgebied acht ook de commissie gewenacht. Het rap port, door mg dezen zomer uitgebracht na een onderzoeklngereia in Dnitschiand, Frankrijk en België, heeft ook uitsluitend ten doel te bewijzen dat de Dultache toltarieven schade zullen doen aan de koolbouwers, terwjjl ook ik hun adviseer, hun handel uit te breiden. 't Verschil is echter, dat de commissie door haar rapport den indruk geeftAls je nu geen witte herfstkool meer bouwt, dan zal de schade niet zoo erg wezen, dus laat maar loopen, terwijl ik uit een onderzoek ter plaatse in onze koolstreek heb opgemaakt, dat de koolbouwere niet de minste schade kunnen dragen, en uit den aard der omstan digheden een weinig schade als vanzelf tot groote schade moet leiden. En wat het uit breiden van den handel betreft, heb ik niet ter loops gezegd, dat hel gewenscht is den handel uit te breiden, maar den bouwers aangegeven, op welks manier met een kleine financieële opoffering, hnn handel zich beel zeker moet nitbreiden, Daar nn het meerendeel der bonwers op het Eindrapport onzer Regeering wachtte, vóór zij met mijn Idérën wilden medegaan, en dit rapport nu een aanmoediging tot afwachten lnaluit, wordt nergens betwijfeld sullen mgn idésëo, om door eigen middelen te trachten zich staande te houden, niet veel invloed meer hebben, 't Is daarom, dat ik het rapport wat nader wil beschouwen. Allereerst tot verontschuldiging der heeren tulnbouwleeraren (wanneer blgkt, dat de zaksn niet volgens hnn rapport uitkomen), wat hnn vakgenooteD zeggen, dat de tjjd voor een grondig onderzoek veel te kort was Ieder, die op land- en tuinbouwgebied deze heeren bij een onderzoek heeft gevolgd, weet, dat er voor een grondig onderzoek op dat gebied meestal Jaren noodlg zjju. Maar al mag dit gemis aan tgd als verontschuldiging gelden, zeer zeker doet het wel veel afbreuk aan de waarde van het rapport. Dit wil ik traahten te bewijzen. Het Eindrapport geeft de bevinding weer van de sluitkoolteelt in Dultschland, zooals die ln 1905 en daarvóór geweest !s. Met het oog op de komende toltarieven en derhalve de dreigende schade, let ik meer op de bómende koolteelt. Met het oog daarop komt hei mjj gewenscht voor, nog even in heilnnerlng te brengen, dat Dultschland de toltarieven is gaan heffen, om zjjn landbouw te beschermen. Warneer nu voorloopig de uitvoer onzer kool dezelfde zal blijven, dan zullen de Dnitsche toltarieven voor het Dnitsche igk ruim een millioen gulden opbrengen. Of nu Dultschland dat millioen zal aanwenden om zijn bouwers zoo bjj den koolbouw te stennen, dat ze voor de onze niet onder behoeven te doen, zal misschien later blijken. Vast staat echter, dat de toltarieven de Dnitsche bouwers f 9C0 per H. A voorsprong geven. Met het oog daarop wenschte ik in het bjjzonder onder de aandicht te brengen, dat wat thans in Duitechland nog niet it> daardoor worden kan. Het rapport begint met DE OROND. Hier doet de commissie uitkomen, dat de grond cp vele plaatsen niet zoo geaohikt is als in onze koolstreken Na, dat bjj niet zoo geaohikt is, kan wel waar zjjn, maar voor een 25 jaren terng meende meD, dat alleen aan den Langedijk en In de Streek tnsschen Hoorn en Eckhnizen kool geteeld kon worden' terwjjl men thans uren in den omtrek van Langedijk kool verbouwt, tot zelfs in Anna Paulowna zgn prachtige koolvelden te sien. Een sprekend voorbeeldin de omgeving van VeDloo wordt sinds eenige jaren met goed gevolg koor verbouwd door Iemand, die nimmer den koolbouw heeft gezien, op zand- achtigen bodem, land dat minstens 2 meter boven water ligt. Ook dit jaar kreeg hij volgens de Langedgker marktberichten den hoogsten marktprijs. Om niet langdradig te zgn, tjj dit over den grond voldoende. BEMESTING. Hier doet de commissie doldeljjk uitkomen, hoeveel geld de bemesti: g In Dnitschiand koet, n m. f 200.— per H.A- Zooveel? zon men zeggen, wè! dat kan nooit bestaaD, want bij ons kost bet slechts f 60 van slikken Mis! want al koat het opbreng* van bet slik slechts f60.—, wat kost de slik zelf? Ziehier een berekening Aan den Langedijk koopt men 1 H.A land voor f 4000.—, (ook soms voor f 5000.waarvan de helft water is, waaruit bet slik wordt gehaald, al zoo de helft of f 2000 om slik te krijgen, berekend tegen 4°/o rente is f 80.Om dus een heeie H.A. te bemesten, moet men 2 H.A waarvan de helft water is, hebben, dus 2 maal f80.— is f 160-san rente om slik te krijgen, plas f 60.per H A. voor het over 't land bren gen, totaal f 220.— per H.A De hooge kos ten van bemesten zgn das in Dnitschiand niet hooger dan in onze kcolstreken. DE INRICHTING DER BEDRIJVEN. Hier traoht men te doen uitkomen, dat wjjl de koolteelt een onderdeel van het landboQW- bedrjjf vormt, deze zaak niet behartigd wordt zooals het behoort. Zonden de f 900.— per H.A. voorsprong daar ln 't vervolg geen wjjelging in brengen? en zou dan die f900 ook niet zorgen, dat men voldoende en be kwaam personeel krjjgt 't Kan Immers gemakkelijk van deze f 900.of, om den Langedjjker werkman ééns zooveel salaris te geveD, als hg thans aan den Lingedgk geniet Wie soa jaren geleden hebben dnrven denken, dat men tegenwoordig ln Dultschland doorHol- landsche arbeiders duizenden kilo's Edammer kaas maakt en tcch, 't feit bestaat, terwjjl koolbonwers-kaasboeren beweren, dat kaas maken, n-m. Ed. kaas, nog heel wat moeilijker is dan koolbouwen. Dit nog bjjna alle industrie wordt in Dultsch land beschermd, de landbouw tot beden nog niet. Heel eenvondlg kon de niet beschermde landbouw tegen de beschermde Industrie niet ooncurreeren met zjjn loonen Maar wat zal het wordeD, nu tjj belden worden beschermd En zonden de Polen zoo dom zgn, dat bun de koolbouw niet is te leeren Zie het voor beeld uit Venlo, de man had nooit koolbouw gezien, en al zgn kennis opgedaan uit ge schriften van onze landbonwleeraren. DE CULTUUR. Uit de beschouwingen omtrent de cnltnnr zien wjj weder, dat de Dnitachers zich tot nog toe niet voldoende op de teelt van roode kool toelegden, en dat hun methode van bewaren niet de gewensohte is Of echter in deze verbetering mogeljjk is, DE OPBRENGSTEN. Omtrent de op- groenten in 't karig levensonderhoud moet brengst verwijst men naar het eeü'e rapport, voorzien. omdat men twijfelde aan de hooge cpbrergat- f Doch inplaats van_|t plan diep geheim te cjjfers van 60000 a 80000 KG. per H A,maar dit jaar kwam dat werkelijk voor. Hier moet i ik weer even op een tegenspraak in het rapport wijzen. In de besohrgving over den stand van het gewas staat: „Toch viel bjj de bepaling van het gewicht de swaarte meestal tegen." Dne de zwaarte viel meestal tegen, en toch teelt men er per H.A. meer kilo's dan bjj ons. Ra-ra, wat is dat ZIEKTE- EN INSECTENSCHADE. Om trent bovenstaande nit het rapport zou ik kannen volstaan met te zeggenallee geljjk bij ons. Maar er wordt daar speciaal op ge wezen, dat men in Dnitschiand zoo verstan dig is, een fllnken wisselbouw er op na te houden, en daar wenschte ik nog even op te wijzen Het rapport meldt, dat er boeren zgu, die 100 H. A. land gebruiken, Wanneer deze nn om de vjjf jaar 20 H A. met kool beplanten, dan behoeven zjj slechts om de vijf jaren 't zelfde land met kool te beplanten en leveren dan toch jaarljjks 20 maal 60000 kil. of 1.200.000 kil. kool Waarop zjj dan door de tcltarieven een voorsprong hebben op onze Hollandtche bonwers van f 18000. HET TRANSPORT. Het gebrek aan sloo- ten is voor bet transport verschrikkelijk, alles moat per as en dat soms 1 a 2 nur ver. Ja, lacht maar niet, gij bonwers ln onze koolstreek, die dikwjjls per as meer moet afliggen, want er ajjn in Dnitschiand boeren, die met hnn paard en wagen met kool soms 30 K M. ver moeten. Dertig K.M., dat is loopeD 6 nnr en 6 nnr terng, plug 2 nnr op de markt vertoe ven, is totaal 14 nreD, en dat in dikwjjls nat herfstweder, 't is verschrikkelijk 1 Maar onze koolbouwera dan, die In het natte herfstweder dikwjjls van 18 tot 20 uren werk hebben om een schuitje met kool af te leveren en dan gedurende dien tgd nog met een boom hnn schuit moeten voortduwen, is dat niet veel ongunstige Maar er I» nóg een groot nadeel verbonden aan dat vervoer, hoor maar I De Dnitsche bonwer moet nn met zijn kar op den akker gaan en alles voor den voet wegsnijden, rjjp en onrjjp, groot en klein, want zgn wagen aan den kant van den akker zetten, en met een mand den akker afloopen en de rjjpen en grooten 't eerst wegsnijden, juist zooals men dat hier doet,dót kén in Dultschland niet, nietwaar heeren rapporteurs Waarom niet Maar als zjj het nu eens wel doen, waar zal dan de mooie gesorteerde Holl. kool bljjven naast de mooie gesorteerde Dnitsche Ik stel mjj voor, wanneer de rap porteurs over eenige jaren soms nog eens de Daitsche kooi met een bezoek vereeren, dat zjj op hun benrt verbaasd zullen staan. Schagen, Joh. MERZ. [Slot in het volgend no] DE STAND VAN HET GEWAS De geschiedenis, die hier beschreven wordt, is voor gewone menschen onmogelijk te be grijpen. Voorbeeld: Er staat: „Nu komt het ons van belang voor er vooraf op te wjjeen, dat de weersgesteldheid in 1905 voor den Dnltschen koolbouw, over het geheel genomen, zeer gunstig geweest is. Wel hadden de jonge planten in Juli althans ln sommige streken eecigszins gebrek aan vocht gehad, maar daarna was er steeds voldoende regen gevallen, zoodat het gewas zich onder gunstige voorwaarden had kunnen ontwik kelen". Hst ongerijmde hiervan is, dat de commissie den toestand gunstig noem'', de vakmannen echter ongunstig, want jnlst de droogte 1d Juli is het groote kwaad geweest voor de Dnitsche kool. Want heeft het jonge plantje eenmaal flink wortel gezet, dan kan er heel wat gebeuren, maar vóór alles Ib ckt het voornaamste. Das de droogte in Jali was het voornaamste kwaad Terwjjl het tweede kwaad iets verder op bladzij 17 wordt gemeld n-m.: „Ten «lotte zjj opge merkt,dat de neiging tot barsten dit jaar door de vochtige wf êrsgeeteldheld wel bjjzonder groot zal zgD geweest". Zie hier dns twee voor name factoren, volgens welke de weersgesteld heid verre van gnnstig genoemd mag worden. Immers, toen er in Jali vocht noodig was, was het te droog, en toen er later droogte noodlg was, was het te vochtig- Toch vinden wjj in dit geieelte op bladz. 16 nog: „Hoe wel de ontwikkeling der kooien in verband met de meerdere of mindere voedzaamheid van den grond nogal niteenliep, mag toch over het algemeen worden gezegd, dat de witte kool er goed nitzag." Merkt u wel, heeren koolbouwers, dat men in Dnitsoblacd, trots de ongunstige weêrsge- steldheid, de slechte arbeidskrachten, het bij zaakje van koolbouw, de mindere ontwik keling op dat gebied, enztoch nog goed ultzier.de kool kan telen al is ze dan nok niet zwaar (of het minder gnnstige land ook die kostbare bemesting heeft gehad, wordt niet gemeld. Roman van FRANS ROSEN. Jesta was doorloopend omgeven door prijslijsten en monsterzendingen van allerlei aard, onderhandelde met naaisters, mat, telde en rekende urenlang, Laas en Gred waren onafscheidelijk van haar en met gloeiende wangen en schitte rende oogen werd alles door de beide meisjes bekeken. De jongere Els stond nieuwsgierig en een beetje afgunstig daarbij Henrik genoot in stilte van dat alles. Het kwam hem voor, alsol er een reinere, trisschere wind door zjjn buis woei Hij en Jesta hadden weer gemeenschap pelijk iets te bezorgen en te overdenken, en zjj stemden in alle hootdzaken overeen In kleinigheden maakte Henrik zich geheel ondergeschikt aan Jesta'swenscben. Kleinig heden waren voor hem altjjd dingen ge weest van ondergeschikt belang. Hjj gat haar zooveel toe in alles, als maar eenigu- zics kon, ook al waren de uitgaven hier en daar wel wat al te kwistig Hjj wilde baar goede luim zoo mogeljjk niet bederven door een zuinig rekenen Hjj verheugde er zich oprecht over, dat de meisjes «mdeljjk ook eens volop konden genieten van de zorgen van een liefhebbende moeder, fin nietwaar, ten slotte was het tooh bjjna houden opdat de Wiüemstraters niet op hun hoede konden zjjn, den schrjjver geen moeiigkheden in den weg gelegd zouden worden, roerde een mijner collega's er al flink de trom over. Niet tevreden met reeds bjj voorbaat de reclame-trom te roeren, werd er nog precies bij verteld, hoe de nieuwe Zola het 'm leppen zou hjj had op de Willemstraat een gemeubileerde kamer gehuurd. Die „gemeubileerde kamer" vind Ik heerljjk Het doet zoo denken aan ruime woningen met suites en étages en breed* gangen. Er is een bespotting in voor de Willemstraat, een voor-den-gek -houderij iets smadeljjks Het is al net, als men aan den kantoorlooper die voor zgn huishonden met zes kinderen f 10 per week verdient, belangstellend vraagt, of hjj copieus gedineerd heeft. In de Willemstraat vindt men geen gemeubileerde kamera in benedenhuizen of étages. Behalve eenige kazerne woningen, die modern waren een dertig laar geiedon en ook nn nog gunstig afsteken tegen de krotten er om heen, zgn 't alle uitgewoonde „rabatten" met uitge sleten trappen, kleine kamertjes, elk gewoon lijk door een geheel gezin bewoond, zonder voldoende licht of lucht, zonder „doorloopend crediet," waardoor de bekende wagen van het Llernnrstelsel hier 's avonds een goeden 0)gst binnenhaalt, in één woord, „woningen," waarvan het nog vreemd schjjnt, dat de Gezondheidscommissie er haar aandacht nog niet op gevestigd heeft. Op het voormalige „Fransche Pad" woont de geheele familie gewoonlijk op één kamer. Toch wordt er minder onzedelijkheid gevon den dan ln andere deelen van den Jordaan- Komt het misschien door het leven vroeg op straat dier menschen, die als aelbread-ael- dames of groentenventers grootendeels hnn kostje opscharrelen? De Willemstraat is de straat van de vlsch. Daar leeft men van de bot en schol, de gar nalen en de „skellevlsch". Gekulscht is de taal dier visohverkoopers en -verkoopsters niet, en erg gepoljjst ln hnn doen zgn ze evenmin. Als men van iemand zegthjj is een Wll- lemstrater, beteekent dat, dat hij ruw en Thans onbehouwen Is. Met „slechtheid is het middelen echter niet synoniem, daarvoor wordt meer de Zeedijk aangednU. Een kenmerkende eigenschap van de Willemstrater is, dat hjj absoluut geen „blauwen knoop" draagt. Maandags, als de Aaltjes en de Truitjes een schoon wit jak aantrekken en voor de zwarte of in den winter vaak roode of blanwe baaien rok een helderbonten boezelaar knoopen, zet de kerel er meestal een „spatje" op. Dan komen ook de onde veeten tnsschen de baren, die elkaar allemaal van haver tot gort kennen, weer op, worden vaak „geani meerde discussies" gevoerd en heeft het debat zjjn culminatiepunt bereikt, dan wordt de pruim weggesmeten of als ie daarvoor nog te versch is, vaster achter de kiezen gestoken, in de handen gespuwd en daar gaat-ie weer voor niks ...een kloppartgtje, waarbij soms ODgenadig rake tikken worden uitgedeeld. Dergeljjke straattooneeltjes komen ook daarom zoo veelvuldig voor, wjjl een groot deel der Wlllemstraat-tragedie op straat wordt afgespeeld. De menschen leven daar voor driekwart op straat, 's Morgens op een nnr dat een deel der Amstei dammers nog aan den arbeid of aan het pierewaaien is en de rest op één oor ligt, trekt de Willemstraat al naar deNlenweVischmarkt op deDeBnyterkade of naar deOude of Geldersohekade om te bieden. Hebben ze een „zootje", waaruit ze een dag loontje denken te kannen kloppen, dan wordt eerst de handel nog eens besproken onder een kom koffie, genuttigd in een der talrijke volkskoffiehuizen ln de omgeving dei markt, eu als het dan zoo zoetjer-aan tegen den tjjd een regeering, zelfs een koning op hnn ei ge- handje. Die laatste was de bekende „Bok- kenbek", bij den burgerlijken stand bekend als Mens, die tijdens het palingoproer de roode vlag van de Zaterdagsche brug (over de Llndengi acht) haalde en deswege als broe der ln de Orde van den Nederlandschen Leeuw werd opgenomen. Bjj dat deel der bevolking, dat er niet met vlsch, groenten of andere negotie op uitgaat, zgn er velen, die zelden of nooit hnn baart verlaten. Dit ia voor hen de wereld, daar buiten houdt alles op. Zij vinden er alles, wat tjj noodlg hebben. Hnn kroegen, meeendeels nog erg primitief, waar zjj heelemaal thuis zjju, hnn straatvermaken, hnn Koningin, die de laatste jaren geregeld hun straat bezocht, en vooral hnn goedkoope winkels. Ik vraag U in gemoede: waar zonden zjj in 's hemels naam zóó terechtkunnen Waar zonden zij anders voor twee of drie centen een ons komijnekaas kannen krijgen, of leverworst van vier, of ham of rookvleezch van zeven cent het ons Zonder nog de goedkoope ma- nuf actoren en galanteriewinkels te rekenen, die met de Noordermarkt moeten concurreeren. Doch, hoe bllljjk de prjjeen ln die Jordaan- winkeltjes ook wezen mogen, van de oon- currentie der marktventers ea-rentste.-s hebben ze bljjkbaar nog veal te ljjden. Vandaar, dat op verschillende punten in dat stadsgedeelte biljetten zjjn aangeplakt, waarin de menachen worden aangemaand, in de eerste plaats bnortgenooten te bevuordeelen, de winkeliers, die op hooge lasten zitten. Aan de goede werking van het manifest gelooven echter maar weinigen, nn de Noordermarkt en de markten op de Llndengracht en Elandsgracht vooral des Zaterdagsavonds nog zoo druk bezocht worden. Wat er te koop is? Hoe er verkooht wordt Ik hoop n de volgende week er iets van te vertellen. XXVIX Zie alt eigen oogen, is tegenwoordig de lens in onze lltteratnur. Terwjjl in de vroe gere romantisch* periode een greintje realisme voldoende was om, aangedikt met een ontzag lijke portie romantiek, met verheven woorden en zinnen boekdeelen te vallen, moet bjj den schrjjver van thans het onderwerp evengoed hoofdzaak zgn als de bewerking, wordt juistheid van visie geëlscht, moet hjj het stilleven, dat hjj met de pen wil schilderen, lang en goed bekeken hebben. Zola was een der eersten, die zoo onder het volk ging, hnn gesprekken afluisterde, de woningen, de werkplaatsen bekeek, gege vens verzamelde. Uit die reeks aanteekesin- gen ontstond, neen groeide het werk, het werk van den boer, of van den middenstand, of van den fabrieksarbeider of mijnwerker, begint te loopen, dat de „gewone" menschen vanzelf op. Zija voorbeeld heeft navolging opstaan, de goeie klanten of de „kale me- gevonden ook in Holland, dat de Fransche vrouwen" die „spot" dnrven bieden, alles van Jesta, wat zjj aap geld bezaten. Een enkele maal ging het hem door het hoofd: als zjj zoo verkwistend is foor de doch ters hoe erg zal ze dat dan niet zgn voor Rik! Maar hg spon deze zorg maar niet verder uit. Hjj wilde van het tegenwoordige genieten. Lisa Behren kwam dikwjjls, om aan de verschillende beslommeringen deel te nemen, mede te overleggen en alles te bewonderen. Ook tegenover haar was Jesta anders geworden, toegankeljjker, vriendelijker. Lisa was de eenige mensch buiten den familiekring, tot wie zjj zich in haar moeieljjke zorgen kon wenden, en zjj vond in haar zulk een vriendelgke hulp en toe- hoorderes, dat Jesta meer en meer haar I tegenzin in deze vrouw vergat. In de Kerstdagen nam ze zelfs met genoegen een uitnoodiging van Lisa Behren aan, die gaarne wilde dat de beide verloofde paartjes ook eens een gezellig feestje ten haren huize zouden vieren. In twee groote sleden ging men er heen. Jesta voorin met 't ééne paar. Els en Rik, Henrik en Ruth met het andere paar volgden. Het was een heerljjke dag, zoo vol kleurenwisseling en winterpracht. Het was Henrik kalm en rustig te moede, het zou voor hem een gelukkige dag worden. Hoe vrooljjk waren allen en hoe opgewekt was de toon, vooral onder den helder ver lichten kerstboom. Lisa Behren had voor ieder een kleine gave, die mat vriendeljjke harteljjkheid door haar werden rondgedeeld. Voor Jesta had zjj een ljjst gekocht, waarin de portretten van de beide jonge paartjes geplaatst konden worden. Allen waren verheugd en toonden elkaar sehrjjfwijze liefheeft om haar rake zegswijze, haar humor, haar onderhoudendheid. Ook ons land heeft klein*, heel kleine Zolaatjes soms opgeleverd, die ook er op nit gingen om de millieux te bestndeereD, waaruit ze hun slof w.lden putten. Daar werd geleefd in de duistere wjjken, ln de woningen der demi-monde, onder vage bonden en bedelaars, onder visschera en schippers, alles om indrnkken te krjjgen, versohe, diepe en znivere indrnkken, waarvan men later de afdrukken aan ons lezend pnbliek zon kannen voorzetten. Meestel werden die onderzoekingetochten, die maskerades, die verkleeding als landloo- perof wat ook dat Sherlook-Holmetje-spelen, zoo lang mogeljjk geheim gehouden, wijl het bekendmaken van een dergeljjk plan den ondernemer niet geringe moeiigkheden in den weg kon leggen. Tegenwoordig schjjnt men er anders over te denken. Een onzer jongere schrjjver* heeft het plan opgevat, een roman te schrij ven, waarvan de helden en heldinnen gezocht moeten worden nit het hartje van den Jordaan, waarin het ljjden en strijden en sloven van dat deel van ons proletariaat zal worden geschetst, dat door het venten met vlsch en luid babbelend de verschillende geschenken. Lisa Behren stond naast Henrik Gehrts, die met een gelukkige gelaatsuitdrukking de vrooljjke schaar gadesloeg. Zjj was verlegen. „Voor u heb ik in 't geheel niets,-* zeide zjj „Dat hindert niemendal," antwoordde hjj snel, „mjj hebt ge het allerbeste geschon ken." Zjj keek hem vragend aan. Mjjn hemel, wat zag ze er jong en lief uit en zjj keek hem zoo vol vertrouwen aan. Hoe eenvoudig en toch gedistingeerd was haar optreden. Hjj keek haar ernstig aan, en zjjn ziel sprak tot de hareer speelde een glimlach, weemoedig en zacht, om zjjn lippen, Lis&'s lippen begonnen verraderljjk te trillen. „Gjj hebt mjj dezen avond geschonken," verbeterde Henrik zjjn woorden van zoo- even. Zjjn stem klonk koel en vormeljjk. Hjj nam een stoel en ging naast de an deren zitten. Lisa Behren ging naar Ruth en onder hield zich met haar. Sedert het lange samenzjjn gedurende de reis was het Lisa, of sjj een deel van Henrik bjj zich had als ze met Ruth sprak Zij leek van alle kinderen het meest op haar vader. Zjj had een verrassend fijn gevoel voor- al zjjn eigenschappen, voor de geringste emoties van zgn gevoelsleven. En zjj had haar vader innig iief, tot dwepens toe. „Ik vind dat gjj allen als opgeleefd zjjt, door het geluk van je zusters," zeide L'sa en legde vertrouweljjk haar arm om Ruth's schouder. „Vooral je moeder." „Ach neen vader nog veel, veel meer. Men merkt het niet zoo en het is nu zoo dan verspreidt de Willemstraatbevolklng zich over het Groot Mokum. Maar tegen den namiddag keeren ze weer naar „helm" terng, waar de bnnrvronwen, die er niet meer op nltgaan, voor haar denr garnalen zitten te pallen of soho'letjes bakken, dat de oliebak lucht er hoog van opwalmt en de geheele omgeving met haar vettlgen geur doordringt. Politie mijdt deze straat gewoonlijk. Niet nit vrees, maar nit tact. Als de Heilige Her mandad zich wou bemoeien met al die baren- en familietwistjes, had ze wel dagwerk. Want het is één groote klis, één groote fa milie, waar nooit een vreemde in zal worden opgenomen, die graag, zooals de Franschman zegt, hare vuile wasch „en familie" reinigt. De heer Van Steenbergen, die indertgd meheertje van de Noordermarkt was, had een bijzondere tact om met de mecscheD om te springen. Hjj verstond de kunst vermanin gen uit te deelen, raad te geven en het izijn schrijvers gemakkelgk te maken. Die tact was natnnrljjk een aangeboren eigenschap en zoo zgn opvolgers die niet in die mate bezaten, was dit hun allerminst kwaljjk te nemen. De Wiüemstraters vechten steeds gaarne hnn geschillen zelf alt, ze hadden een politie, wil ik ln het kort nagaan, welke worden gebezigd om verbetering te krjjgen. Allereerst tg dan gezegd, dat de Bond voor den goeden gang van zaken heeft aangesteld een bezoldigd Secretaris, die zioh steeds aan de belangen van den Bond moet wjjden. Vervolgens is er een Leeraar aange steld, die belast Is met het honden van cur sussen voor het personeel der aangesloten fabrieken en het geven van voorlichting waar zulks gevraagd wordt. Verder heeft de Bond nog een klerk, die ook op 't kantoor werk zaam is. Hiernlt blgkt wel, dat men begrgpt dat, zal er werkelgk wat gedaan worden, men moet beschikken over bekwame mannen, die zich voortdurend met de zaken van den Bond bezlghonden. Zoo worden er minstens vier algemeene en twaalf bestuursvergaderingen per jaar gehonden en als resultaten der aldaar ge houden besprekingen is men o. m. overgegaan tot het geregeld honden van boter- en kaas keuringen, waaraan alle leden verplicht zgn deel te nemen. In 1904 werden 12 boterkenringen gehonden. Hieromtrent dlene het volgende: eene des kundige commissie beoordeelde de ingezonden monster* boter naar Reuk, Smaak, Gehalte en Bewerking, waarvoor afzonderlek pnnten werden gegeven. Te zemen drnkten deze ponten de hoedanigheid der boter nit. Deze kenrlngen zjjn hcogst leerzaam, en dat ze in allen ernst worden toegepast, blgkt wel uit het feit, dat men jaarljjks aan die fabriek, welke gedurende het geheele jaar het grootste aantal pnnten heeft behaald, een diploma toekent. Aan een zoodanig diploma mag met alle recht veel waarde worden toe gekend. De maandeljjksche kenrlngen zjjn niet voor I belanghebbenden en belangstellenden toe gankelijk. Wel wordt aan de belanghebbenden onmiddelJjjk na i fleop de altslag van de kenring thuisgestuurd met vermelding van het Dom mer van elke fabriek afzonderlgk, meer zij kunnen niet aan de verschillende monsters het oordeel van de keurmeesters toetsen. Dit kan wel geschieden op de tentoon stellingen, die telkens aan de derde kenrlngen verbonden zjjn en wel op den dag na dien waarop de keuring heeft plaats gehad. Op de gehonden 4 tentoonstellingen werd bjj elke inzending, voortien van den naam van de fabriek, de volledige uitslag van de laatste kenrlngen vermeld. Verder werd eene groote tabel opgemaakt met de nemen van alle fabrieken, gerangschikt naar de gemiddelden der totalen van de ken rlngen,dier er vanaf het begin van het jaar reeds waren geweest. Naast dit gemiddelde waren achter den naam van eene fabriek de totalen van de drie laatste kenrlngen vermeld, en bjj de 2e en volgende tentoonstellingen ook nog het gemiddelde van de vorige tentoonstelling Ieder zal wel begrjjpen, hoe nattig deze keu ringen en tentoonstellingen werken op het streven om te trachten het beste product te bereiden. gezellig bjj ons o, u kunt niet ge looven, hoe heerljjk ik dat vind." Die op harteljjken toon gesproken woorden deden Lisa gevoelen, hoezeer Ruth geleden had onder de treurige huiseljjke omstandig heden. Zjj drukte het meisje nog inniger tegen zich aan. „Ruth," zeide zjj en liep onopgemerkt met haar naar de kamer ernaast, die weinig verlicht was, „kunnen jullie nu niet allen deze opgewekte stemming te baat nemen, om Rik en zjjn vader wat meer tot elkaar te brengen Ruth liet moedeloos het hoofd hangen. „Ach neen daaraan is niets meer te veranderen. Zulk een poging zou dadeljjk de goede stemming weer bederven. Nu staat het zoo, dat men elkaar zooveel mogeljjk vermjjd, om daardoor zoo min mogeljjk aanstoot te geven. En dat is nog het beste, dat men kan verwachten. Dan is er tenminste nog vrede." Lisa Behren liet dit thema nu verder rusten. Vandaag mocht niemand een bekommerd gelaat zetten. „Zeg eens, kleine Ruth," ving ze op een heel anderen toon aan, vrooljjk plagend, „ben je niet een weinig jjverzuchtig als je nu je beide verloofde zusters ziet? Heb je nu niet een klein beetje berouw - dat je in het voorjaar een dergeljjk geluk hebt afgewezen?" Ruth's gelaat werd bjj deze plagerjj nog weer ernstiger. „Neen," zeide zjj vast, bjjna scherp. „Ik had dien man immers niet lief I" „Zooals zjj is, is er toch niemand," dacht Lisa, en met liefdevolle teederheid sprak zjj„De man, die eenmaal jouw liefde wint, en zoo God wil ook jezelf, moet wel een bjjzonder mensch zgn." Ruth schudde het hoofd met een klein verlegen lachje. „Ik trouw nooit," zeide zjj. „Dat heeft reeds menigeen besloten en heeft het toch niet volbracht," meende Lisa. „En waarom zoudt ge dan nooit trouwen „Vader heeft me noodig," zeide Ruth. Zjj zeide het met een groote beslistheid, met een vaste overtuiging, met een treurigen trots. Zjj boog het hoofd een weinig voorover en sloot de oogen, als wilde zjj haar tranen verbergen, die daarin opwelden. Een merkwaardige uitdrukking van droevig geluk werd op haar gelaat merkbaar, zoodat zjj op dit oogenblik verbluffend veel op haar vader geleek. Lisa Behren meende, dat zjj haar armen moest uitbreiden, om het meisje te be schermen tegen iets onbekends, dat haar een siddering door de leden joeg. Maar Ruth was reeds weer kalm en Lisa zag. dat deze jonge vrouw kracht genoeg had, om zichzelf te helpen. „Waarom heeft je vader je noodig?" vroeg zjj en terwjl zjj het vrceg. wist ze ook,dat deze vraag wreed en overbodig was Maar zjj wilde alles hoeren over Henrik Gehrts. „U weet het wel," antwoordde Ruth zacht en schuw als roerde zjj heilige dingen aan. „Gjj kent hem immers. En ik kan daarover niet praten." Van dien dag af had Lisa het meisje liet met een nieuwe, veel inniger liefde. Zjj had in haar lief Henrik Gehrts, In het voorjaar was het bruiloftEen bruiloft, die het geheele huis als op zjju

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5