Mr. Z. v. d. Bergh
HENRIK GEHRTS.
Donderdag
15 Februari liK)6.
5Uste Jaargang No. 4123
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Rurean ICR.AGElIf, Laan, D 4.
Uitgever s P. TRAPMAN.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Aiicicti Sj(m-
AAIT.
Almttitit-UiiMlil
Dit nummer beeiaai uit twee bladen.
te 8T. MAARTENSBRUG, op Zaterdag
10 Februari 1906, de« avonda ten 8 nor, In
het lokaal van den heer Swarthof.
De heer Da. Wlerenga opende met een
hartelijk en gepaat woord de vergadering,
die ondanka het zeer elechte weer, nog
talrijk waa bezocht.
De heer Van den Bergh begon met te
zeggen, dat hem de nltnoodiglng om hier op
te treden, aangenaam waa geweeat, omdat
hij het noodlg en nnttlg vond, dat de kiezera
hnn afgevaardigde eena hoorden, maar ook
wederkeerig, dat de afgevaardigde de kiezera
eena hoort. Toen ik de laatate maal hier
waa, (dat waa ook voor 't eerat), toen waren
we in vollen strijd. Daarna hebben we de ver
kiezing hier gekregen, en heeft de meerderheid
der kiezera mg hnn vertrouwen geaohonken,
waarvoor ik hen bij deze nog eena dank zeg.
Toen de atrijd in dit district gestreden
werd voor de tweede maal, waa de toeatand
In het land zóó, dat er 62 links stonden
tegenover 48 rechts. Het ministerie was er
toen nog niet, maar we wisten al reeds, dat
minister Knyper en zijn mannen zonden
aftreden en dat er een vrijzinnig miniaterie
zon komen. Welnu, dat miniaterie ia geko
men en we hebben ongeveer een half jaar
met dat miniaterie gewerkt.
En nu kunnen we direct reeds de vraag
■tellen ia het ministerie dat gekomen ie, het
ministerie waarop het land recht had? ia dat
miniaterie in overeenstemming met de uit
spraak der kiezers
Dit ministerie bestaat nit vrijzinnigen van
allerlei richting en ook in de Kamer bestaat
de meerderheid nit die verschillende fracties.
Men heeft Llb.-Uniemannen voor het grootste
deal, 10 oud liberalen, 11 vrijzinnig-democraten
en de sociaal-democraten, maar deze laataten
wilden aan de regeering niet meedoen. Wat
moest er nu gebeuren bjj een dus samenge
stelde Kamer?
Het ministerie had uit rechts en links ge
kozen kunnen worden, vooral ook omdat in
de Eerste Kamer rechts de meerderheid hesft.
Maar de beste oplossing was m. i., zooals die
nn is gekomeneen vrijzinnig ministerie
Nu is het niet meer dan billijk, dat de
sterkste groep, die der Unie-liberalen, in dit
ministerie het sterkst is; verder zjjner2V;g-
zinnig-democraten en 1 oud-liberaal. En nu
heeft zich bij dit ministerie een groote moei
lijkheid voorgedaan, n. 1. deze
Op het zoogenaamde ooalitie-program der
vrijzinnigen komt ook voor grondwetsherzie
ning. Dat beoogt het wegnemen nit art. 80
van de belemmeringen, om te komen tot
kiesrechtuitbreiding. Om kiesreohtuitbreiding
bjj gewone wetgeving mogelijk te maken,
zoodat geen V» der stemmen, maar de gewone
meerderheid voldoende is.
De moeilijkheid was nn, dat de Ucie-
liberalen en de Vrijzinnig-Democraten dit
blanco-artikel wel wilden, dooh de oud-liberalen
niet, omdat die zeer bang voor elke kies-
rechtnitbreiding zijn. Er was nn een minis
terie gevormd, dat ook op de oud liberalen
moest stenuen en dat de Grondwet wilde
veranderen, en dit was toch immers de juiste
oplossing, dat niet de 42 der meerderheid van
62 een offar braohten, maar de kleine min
derheid van 10, de ond-liberalen.
Spr- behandelt nn uitvoerig, hoe reeds in
een der eerste Kamerzittingen de heer Van
Karnebeek, de oud-liberaal, een aanval op deze
grondwets-heritening deed, en de minister
als antwoord gaf, van dit plan niet te kunnen
afwijken, waarop de heer Van Karnebeek niet
verder kon gaan, anders was dit ministerie
heengegaan. Ook wjjst Spr. op het
eigenaardige van het geval, dat zich bij dit
pnnt in dn Kamer met de Soc.-Democraten
voordeed. In de verkiezingsdagen scholden
dezen op het blanco-artikel en noemden zg de
Vrijzinnigen spottend blanco-mannen en nfi
was het Troelstra zelf, die een motie voor
stelde, dat de herziening van art. 80 der
Grondwet niet zon Ijjden onder de verdere
herziening der Grondwet, waar een commissie
voor werd benoemden toen de minister dat
beloofde, trok de heer Troelstra zjjn motie in.
Hier was dns bewezen, dat de Soc.-Demo
craten wel degeljjk heil in dat blanco-artikel
zien.
De richting, waarin dit ministerie zal wer
ken, is gebaseerd op het gemeenschappelijk
werkprogram der Vrijzinnigen, Maar daar
komt één ding bjj. Dit ministerie heeft zich
aangekondigd als gematigd en verzoenend.
Spr. meent van terecht. Het zou hem en
zijn partjjgenooten aangenaam rijn, als het
geheel ging in Vrijzinnig-Democratische
richting, maar daar er maar 11 man der
Vrjjz.-Dem. in de Kamer zitten, hebben zij
niet het recht dat te eischen De meerderheid
wordt gevormd met den stenn dar oud
liberalen en daarom moet men er in bernsten,
dat het ministerie is gematigd en verzoe-
nensgezind. Anders zon het ook onmogelijk
kunnen bestaan. En daarom zal het heel
goed kunnen gebeuren, dat in deze vier jaar
niet precies dat gebenrt, wat ons program
wil, en dat ik zal stemmen voor zaken, die
mjj eigenlijk niet ver genoeg gaan. Maar men
moet dan nist vergeten te bedenken, dat de
Vrijzinnig Democraten geen meerderheid zjjn
en men dus moet tevreden zjjn met datgene,
wat men kan verkrijgen.
Spr gaat nu na, wat er zoo al voor be
langrijks in de Tweede Kamer is gebaard. Bjj
de behandeling der Begrooting, bij de alge-
meene besohonwingen. Daar is hem nog
duidelijker dan ooit gebleken, welk een groot
geluk het is voor het land, dat minister
Knyper is gevallen. Spr. is hoofdzakelijk
weer tot die overtuiging gekomen door het
geen de eigen partijgenooten van minister
Knyper, over hem hebben gezegd. Spr. heeft
hier vooral het oog op den heer Lohman,
die Dr. Knyper verweet zjjn verdeelen
van de natie in twee kampen en het
keuren van de menschen, die met den Staat
in aanraking kwamen, of zjj wel Christelijk
waren of niet. Prof. Drueker verweet Dr.
Knyper bij deze gelegenheid zijn gevaarljjk
■pel met zloh te bemoeien met bultenlandsche
aangelegenheden, en hg vroeg de rechterzijde,
of zij nooit ongernst waren geweest over zjjn
handelingen ln deze. Niemand duifde te be
weren van neen. Knyper was voor minister
ve>l te veel partijman. Op hem was niet van
toepassing het gezegde van Piersonhoe
dichter bjj de kroon, hoe minder partij
leider 1
Men heeft ook ln de Kamer druk beweerd,
dat Knyper een groot man was. Dat is waar
maar juist éér in school een groot gevaar,
omdat hg was zoo geheel de partijleider.
Wat hebben we, zoo vraagt Spr., nu van
dit ministerie te wachten Onwillekeurig
beginnen we dan tevens de twee ministeries
te vergelijken. Maar hierbg moet men ééu ding
niet vergeten, n.1. dat het ministerie handelt
naar den geest van den tijd waarin het leeft,
dat er ééa groote richting is, waar het naar toe
moet. Het is nn de tjjd der sociale hervor
mingen. Spr. noemt als de meest noodzakelijke
pensioen voor den onden werkman, ziekte-
Roman
van
FRANS ROSEN.
19. 0
Zonder een woord te zeggen, stapte Rik
achteruit. Er heerschte een diep zwjjgen.
Allen keken naar Bertie, die vergeefsche
pogingen deed om het paard te bestijgen.
Henrik wilde hem gaan helpen.
Laat hem maar," verzocht Lisa. „Hg
krijgt dat gemakkelijk alleen klaar."
Zjj was wel een weinig angstig, maar
toch trotech op haar jongen.
Joata wilde haar lieveling, om wien ze
doodsangsten had uitgestaan, teeder tegen
zich aandrukken; Rik weerde haar rnw af.
„Dat is onnoodig wat beteekeat het
eigenlgk? Hg wil zich maar wat aan
stellen."
Hg was doodsbleek van woede en ge
krenkte ijdelheid. De njjd en wangunst op
den kameraad, die hem met alles in de
schaduw stelde, maakte hem zinneloos.
Hg zag, hoe Bertie meester van het paard
werd en het in rustigen stap deed rond-
loopen, om zoodoende langs het huis naar den
stal te komen. Hg zag, hoe de oogen van
zgn vader met trotsche en teedere bewon
dering Bertie VQlgden.
Zgn bloed begon te koken.
Nu kwam Bsrtie dicht langs hem voorbg,
weinige schreden van een scherpe bocht
verwijderd, die de weg naar huis daar
verzekering, herziening Armenwet, beperking
arbeidsduur enz. Me: vergtte niet, dat geen
enkel ministerie zlcb kan onttrekken san den
eitch van het oogenbllk, aan den loop der ont
wikkeling. Het pensioen voor den ouden
werkman moest er allang zgn, het staat
daarom op elk progam, van welke partij ook.
Ook ais het vorige ministerie weer op den
zetel was gekomen, zou dit pnnt aan de orde
zjjn gekomen, maar het verschil van den toe
stand nn en toen isdat het nit li met den
godsdienststrijd, dat er nn geen tjjd meer
zal worden zoek gebraoht met theologische
debatten, maar dat er gewerkt zal worden
om de practische vraagstukken op te lossen.
Eq er Is ook verschil ln de wijze, waarop
deze kwesties zullen worden opgelost. De
Arbeidswet heeft op dit oogenblik alleen
bepalingen voor kinderen en jeugdige per
sonen, maar niet tegen overmatlgen arbeid
van volwaseenen. Alle partjjen zgn het er
over eene, dat daaraan paal en perk behoort
te worden gesteld. Knyper heeft een
Wetboek van Arbeid gemaakt van wel 200
artikels, maar geen menech kon er nit wjjs
worden. Het is zeer moeiljjk, een wetboek
saam ts stellen en daarom maakt Spr. Dr.
Knyper er ook gret verwijt van, maar een feit
is het dat het niet dengde. De tegenwoordige
minister Veegens zegt: ik ga het niet inééns
doen, maar ik zal alles afzonderlijk regelen,
ik begin met den overmatlgen arbeid van de
bakkers, is dét klaar, dan volgt wat anders.
Dan kan men de gevolgen begrooten en
overzien.
Nn wordnn nog enkele punten behandeld,
die in de Kamerdebatten op den voorgrond
zijn getreden. De financiën staan, zegt Spr.,
er niet best voor en de toeatand is zóó, dat
de belastingen znllen moeten worden ver
hoogd. Dat is niet het gevolg daarvan, dat
de tegenwoordige belastingen minder geven,
maar omdat de uitgeven altijd vlugger geste
gen zjjn dan de inkomsten. Die uitgaven
worden in 19C7 nog grooter, omdat dan de
2'/i miliioen zei mesten worden gegeven,
noodlg voor de Ouderwjjswet van Knyper,
voor de bijzondere scholen.
Er staan nn nog groote dingen voor de
deur, die zullen moeten gebeuren en die
znllen eveneens geld kosten. Het pensioen
voor den arbeider, de verhouding tusscben
Rijk en Gemeente dient geregeld, Indlë moet
geholpen worden, enz. Men bedenke wel,
als men dat alles wil, als men wil dat de
oude werkman pensioen krjjgt, dat er
geld moet zgn. Dat kan niet verkregen worden
zonder een bjjdrage vau den Staat, daar moeten
de burgers das belasting voor over hebben.
Zonder verhooging der belasting kannen die
dingen niet gebearen-
Maar het is nn jnist weer het verschil, in
welke riohting hoe
Het vorige ministerie zon zjjn gekomen
met inkomende rechten, wjj niet. Wij wenschen
den vrjjhandel te hacdhaveD, omdat protectie
een belasting is, onrechtvaardig dmkkend
daar, waar het miDSt kan worden gedragen.
De Tariefwet is op zichzelf een groot kwaad,
maar dat is niet alles. Al ging men die
Tariefwet in het leven roepen, en die onbil
lijke belasting van den kleinen man eischen,
dan zon men toch geen geld genoeg hebben
en toch evengoed de andere belastingen
moeten verhoogen.
Die eisch van hcogere belasting heeft zich
reeds geuit In de 10 opcenten op de bedrjjfs-
en vermogensbelasting Spr. heeft er niet
met genoegen vóór gestemd, maar het gedaan
omdat het dan toch een belasting was die
geheven werd Daar het Inkomen, naar het
vermogen van de menschen, nog het meest
rechtvaardig das.
De houding der Vrijzinnig-Democraten tegen
dan Minister van Oorlog en het stemmen
tegen diens begrooting, wordt uitvoerig uit
eengezet. De Vrijzinnig-Democraten willen be-
znlniging op leger-nitgaven, het stnren in de
richting van een Volksleger. Hoewel het
mocht verwacht worden, dat een minister in
dit vrijzlndg ministerie ook dien kant uitwil
de, bleek daar evenwel geen sprake van te zgn,
Integendeel, en daarom moesten de Vrijzinnig-
Democraten, wilden ze niet hnn beginsel ver
zaken, tegen dezen minister optreden.
Nn volgde een uiteenzetting van hetgeen
spr. zalf in de Kamer had gedaan, niet omdat
hij dit zoo gewichtig achtte en het op den
voorgrond wenachte te stellen, maar omdat
hg meent dat de kiezers er prijs op stellen
te weten, wat hnn afgevaardigde doet. Spr.
doet nn tevens op den voorgrond treden, dat
de districtsbelangen voor hem niet zijn de
hoofdzaak. Wel zal men steeds in hem vin
den een warm pleitbezorger daarvan, maar
dit acht spr. een gemakkeljjk onderdeel van
de taak van een afgevaardigde. Hoofdzaak
is: de algemeene belangen van ons vaderland
voorstaan en bevorderen.
Spr. heeft dan enkele zaken behandeld, die
de Marine betreffen, klachten overgebracht
van het personeel van de Werf, enz. Verder
heeft hg in de Kamer behandeld de bnrger-
ljjke processen. Zjj die wel eens een proces
hebben gevoerd, weten, hoe lang dat dnnrt,
hoe ontzettend duur dat is, enz. Nn heeft
prof. Drncker indertjjd in het algemeeD er
op gewezen, dat verbetering noodlg was. Spr.
heeft dat op een andere wjjee behandeld.
Hij heeft zich bepaald tot een paar punten,
die zonder veel omslag kannen worden be
vorderd en die ontzaglijk veel verbetering
zonden brengen. Een feit ls het, dat de advo
caten door het aanvragen van een langen
termijn voor het trekken van hnn conclusies,
of voor het verlengen van dien termijn, wat
onderling tnsschen hen kan gebenren, noode-
loos de processen rekken en ophonden. Nn
heb ik, zegt spr., voorgesteld, dat geen uitstel
van oonclasaies meer kan worden gegeven, óf
met goedkeuring der rechtbank.
Dan zonden de advocaten het niet meer
onderling kannen regelen en veel spoed
worden betracht.
Het tweede kwaad ia, dat eenvoudige zaken
eveneens schrlftcljjk en met veel omslag en
kosten en tjjdverlies worden behandeld.
Maak het mogelijk, dat die eenvoudige zaken
mondeling kannen worden behandeld evenals
kantongerecht-zaken en alles zal vlngger
geschieden.
Dan is door Spr. behandeld de werkeloos
heid, de grootste ellende die hg zich kan
denken. Staat en Gemeente bemoeien zich
daar niet meê, wat een groote font genoemd
kan worden. Spr. schetst in werkelijk tref
fende bewoordingen de ellende van een werk
man, die werken wil, maar geen werk kan
vinden. En waar toch het beginsel der
vrijzinnigen ls, dat de Maatschappij één
geheel ie, die voor haar onderdeelen moet
zorgen, daar is het toch eisch, dat in deze
verbetering komt. Spr. wil arbeidsbeurzen,
zoodat men bjjv. eens per week te weten
komt, ln welke deelen van ons land arbeids
kracht noodig is, opdat die werkeloosheid
niet langer dure dan noodlg ls. Een ver
zekering tegen werkeloosheid is noodig,
werkverschaffing van rjjk, provincie of ge
meente is plicht.
En dat werkverechaffm door die lichamen
is niet zoo moeiljjk. Verschaft een particu
lier werk, dan moet er winst worden gemaakt.
Dat ls bjj rjjk of gemeente niet noodig, daar
kon zelfs ieta bjj gelegd worden.Daarvoor is dns
wel arbeid te vinden, die door de particn-
lieren niet gedaan kan worden, omdat winst
maken bulten gesloten ia.
maakte. Geen van allen verroerde zich, om
het dier maar niet te doen schrikken.
Daar trok Rik met een plotselinge,
haastige beweging zgn grooten, witten zak
doek nit zgn zak en sloeg daarmede inde
lucht, vóór hg ze gebruikte.
Het leek alsof het onwillekeurig ge
schiedde. Maar toch wisten allen, dat het
met opzet werd gedaan. Zelfs Jesta wist
het.
Het wilde paard maakte een sprong en
Bertie was daarop niet voorbereid. Want
toen hg den zakdoek fladderen zag, was het
ook reeds gebeurd, en in hetzelfde oogen
blik wist Bertie wat Rik's bedoeling
Was.
De ontzetting déérover beroofde hem
van zgn heldere bezonnenheid, en toen het
paard juist op den hoek een tweeden, nog
heftiger sprong deed, werd de ruiter uit
het zadel geworpen tegen den muur en
rende het dier als razend vooruit.
Jesta en Els hielden elkaar vol ontzetting
vast, Ruth stond als een steenen beeld
i en keek baar vader aan, alleen slechts hem,
in een ontzettenden angst. Zg zag, hoe
hg op zgn zoon toesnelde, met hoog opge
heven vuisten en aschgrauw gelaat.
„Jjj nietswaardige, gemeene bengel
De hoonende blik uit Rik's oogen verlamde
hem.
„Bah! duivel, je bent niet waard dat ik
je sla."
Hg draaide hem den rug toe Rik sloeg
de beide armen over de borst en stapte
met opgeheven hoofd het huis binnen. Jesta
snelde hem na.
Henrik ging daarheen, waar men hem
het meest noodig had. Bertie lag nog steeds
op den grond en Lisa lag naast hem ge
knield. Zg had geen enkelen kreet geuit.
Zg knielde daar en had er geen denk
beeld van, wat rondom haar gebeurde.
Bertie zag er doodsbleek uit van schrik
en pjjn, die hg manhaftig overwon. Hg
had de oogen open en deed alle moeite om
zich op zgn linkerhand omhoog te richten.
„Het is niet zoo heel erg, moeder,"
zeide hg, „alleen mgn rechterarm is kapot,
geloof ik. Verder niets 8
Haar scheen dat meer dan voldoende.
„Probeer op te staan, opdat ik je in huis
kan brengen," zeide zg en trachtte hem te
ondersteunen.
Henrik kwam er ook bjj en hielp. Toen
Bertie evenwel stond, viel hg in onmacht.
„Ik zal hem dragen," zeide Henrik.
„Stuur onderwjjl om een dokter."
Met bovenmenschelgke kracht tilde hg
het lange, slanke lichaam cp zgn armen.
De aderen en spieren op voorhoofd en hals
zwollen op, zgn bleek gelaat werd rood
van inspanning.
Zoo bracht hg Bertie in huis, terwgl de
twee broers vooruitliepen.
„Waar is zgn kamer vroeg hg, met
moeite sprekend.
„Boven."
Henrik zag in, dat hg de trap niet op
komen zou.
„Is hier beneden dan geen bed
„Ja, van ons en moeder."
„Nu, dan in moeders bed."
Lisa kwam met den knecht met doeken
en water terug Zij zeide er geen woord
over, dat men Bertie in haar kamer had
gebracht, dat sprak vanzelf.
Zjj sneden de mouwen stuk van den krach
teloos neerhangenden arm, die reeds begon
op te zetten.
Henrik onderzocht vluchtig. „IJsom-
slagen" 1 zeide hg kort en gebiedend De
bediende snelde de kamer uit.
Ook de kinderen gingen op Lisa's wenk
heen.
Nu stonden zg daar beiden alleen, elk
aan een kant van het ledikant, waarop
haar zoon als levenloos lag uitgestrekt.
Over hem heen keek Lisa vertwjjfeld
naar Henrik Gehits.
Hg gat aan dien blik de beteekesis,
zooals hem dat op dit oogenblik het meest
te pas kwam.
„De jongen zal geljjk hebben de arm
is gebroken. Vóór de dokter komt is hier
verder niets te doen. De onmacht heeft
niet veel te beteekenen. Dat komt van
da pgn. Hebt ge nist wat reukzout
Zg haalde het.
Henrik kon de spanning van zgn hart
niet meer verdragen.
„Weet ge, hoe het kwam vroeg hg
zacht.
Zg knikte, zouder op te kjjken.
„En van dien ellendeling moet ik mg
vader laten noemen zeide hg woedend.
Toen eerst scheen haar duidelijk te
worden, wat dit ongeluk beteekende. Zware
zorgen kwamen er in haar ziel op.
„Beloof me, dat je Rik niets doen
zult."
Zg stak hem over het bed haar hand
toe. Hg deed alsof hg dat niet zag.
„Wat zal ik hem doen Het is toch
doelloos
„Beloof het mg I" drong zg.
Toen deed hg een stap achteruit.
„Neen, ik kan niets beloven, want ik
weet niet, of ik wel meester big ven zal
over meielf, als ik tegenover hem kom te
Met arbeid te verschaffen, doet men dubbel
goed: men helpt de werkeloozen, maar men
doet tevens het algemeen genieten van de
arbeidskracht van dien man, die anders tot
nietsdoen sou gedoemd zjjn. Die man is niet
geholpen, als men hem alleen geld geeft,
werk moet men hem geven, werk heeft hjj
noodig. Zooals gezegd, de Maatzchappjj ie
één geheel en de Staat is aangewezen tot
helpen. Vroeger heb ik het, zegt Spr., al
reeds eens gezegddat groote verschil vbd
rjjk en arm ls ln onze samenleving niet
noodig, het la de plicht van den Staat déér
helpend op te treden. Helpend in de eerste
plaats de misdeelden, die moet men opheffen,
verbetering brengen ln de onderste lagen
der Maatschappjj. (Daverend applans.)
Voor het debat gaf zich niemand op,
zoodat de heer Wlerenga de bjjeenkomst kon
sluiten.
Verdacht vleesch.
Door de gezamenlijke grossiers ln vleesch
te ROTTERDAM zjjn bij den Minister van
blnnenlandsche zaken per adres beswaren
ingebracht tegen den verkoop van het vleesch,
afkomstig van van tuberculose verdacht vee, en
welk vleesch thans aan één man wordt
verkocht, waardoor den grossiers een doodenda
concurrentie wordt aangedaan. Adressanten
verzoeken den Minister, aan dien toestand,
die bovendien zeer schadeljjk voor de schat
kist is, een einde te maken, door te bepalen
dat het vleesch voortaan bjj pnblleke inschrij
ving wordt verkocht. Dat het seker de
moeite waard ls, blijkt daaruit, dat al het ln
Nederland verdachte vee ln Rotterdam moet
geslacht worden.
HOOGWOUD.
Maandag den 26sten Februari a. s. zal
de verkiezing plaats hebben van een lid
van den Gemeenteraad, ter voorziening in
de vacature ontstaan door het bedanken
van den heer C. Pjjper Sr.
WINKEL. In de Iedenver-
gadering van de afdeeling „Winkel" van
den Bond voor Staatspensionneering werd
besloten in de volgende vergadering eene
lezing te doen houden om daardoor te ge
raken tot uitbreiding van het ledental.
Nog velen zgn er in deze gemeente, die
in de termen vallen om lid te kunnen wor
den. Laat ons hopen, dat zg het ook zullen
doen 1
In de aanstaande vergadering zal tevens
de brochure Feisser c.s. worden besproken
en den alsdan te benoemen afgevaardigde
naar de algemeene vergadering in den
zin van het te nemen besluit mandaat
worden gegeven.
Tot leden van het bestuur der afdeeling
werden gekozenin de plaats van den
heer P. Smit, die niet herkiesbaar was, de
heer D. Kaag Ji, in de plaats van den
heer J. Porte, die wegens drukke werk
zaamheden de betrekking niet naar behoo-
ren meende te kunnen behartigen, de heer
A. Sloos Albz.
Deze laatste werd benoemd tot secretaris,
in de plaats van het mede aftredende en
herkozen bestuurslid, den heer E. Klujjver,
die als secretaris niet meer wenschte in
aanmerking te komen.
De heer R. Rezelman werd voorzitter.
Aan den heer Klugver, die sedert de
staan."
Lisa haalde haar hand toch niet terug.
Het reukzout vervloog uit de geopende
flacon, zg dacht er niet aan.
„Ge moet het mg beloven," herhaalde
zg, „want wanneer ge Rik wat doet, dan
doet ge dat niet met de hoop en ver
wachting, hem daardoor te verbeteren, maar
omdat ge uw toom wilt koelen. En zulk
een tuchtiging brengt ellende over u en
hem."
„Wat moet ik dan met hem doen
zeide Henrik ontwgkend. „Voor een pak
rammel is hg toch te groot."
„Je kunt het wel zóó laten passeeren.
Dat moet ge mg beloven juist mg. Het
maakt de zaak dubbel erg tusscben ons
beiden, dat het mjjn jongen is
Ja, zjj had geljjk. Dat het haar
jongen was, die door Rik's gemeenheid
daar nederlag, dat maakte hem razender
dau al het andere. En deze smart op
Rik te wreken, daartoe had hg geen reeht.
Hjj beloofde het haar.
Het was meer dan tjjd, want Bertie sloeg
de oogen op en steunde smarteljjk. Toen
hjj Henrik aan zjjn bed zag staan, ging er
een glimlach over zjjn gelaat Hjj hief
zgn gezonden arm op en trachtte Henrik's
hand te grijpen.
„Heeft U mjj hierheen gedragen, oom
Henrik Hjj had zich dat „oom Henrik"
nog niet kunnen afwennen,
„Ja, mjjn jongen.
WORDT VERVOLGD.