k kinderen van mijnheer li fiartliausen. Hongerdood. Zondag 19 Aug. '06. 50e Jaargang. No. 4179. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. EOOR EP O. „O, blaam van liefde, zoeter In tchooner toch, dan lof van een, die nooit beminae." AUBORA LKi9H Mn. Fkowwinq Toen Ik den Politle-poet een den Singel voorbg liep, zag ik haar «taan ic de over dekte gang en de oogen, waarmede rij opteg naar den politie-agent, die tot haar sprak, ontroerden mg Ik «tapte verdermaar die oogen hadden mgn bewustheid geslagen en ik voelde een scherpe pijn dcor mgn hoofd vljmen. Toen ik «ei, zeven halzen wii voortgeloopen, keerde ik terag, denkende haar nog daar te zien «taan maar genaderd tot aan het ge- bonw, «ag ik haar er nit komer, en ingebo gen houding riohting nemen naar den Heillgeweg. Zy doeg echter link» af, de brag over, en vervolgde haar weg, den „Krijtberg" voorbg, den Singel lang». Op haar hoofd waggelde 'n ding, dat met veel goeden wil 'n „hoed" genoemd kon worden, en waarvan de vorm zeker eenmaal „mode" wa» geweest, maar dit na weinig ander» wa» dan 'n vormeloo» hoopje zwart «troo, «aamgebonden dcor 'n vi»i lint. Een goorgele blonie met «lap gevallen balonmon- wen en 'n vieze zwarte rok, vol gaten en ■llkspatten, die aan den eenen kant over de »traat «leepte en aan den anderen kant telken» 'n afgetrepten «choen liet zien, maakten haar overige kleedlrg uit. Zj liep voort, zonder op of om te zien; nn en dan trachtend de ondereinden der bloaie te «teken tatechen den baad ysu haar rok. Het vele lichtbruine haar, dat van alle kanten onder haar „hoed" uitpiekte, trachtte zfj tel ken daaronder te verbergen. Stelselmatig week zg uit voor meneohen, die haar tegen kwamen, wanneer deze niet reedi, «oma op twee hulzen afstands, voor Hér waren uitge weken. Zoo ging zij verdêr, onbewuat van wat er rondom haar voorviel, onbewu»t ook, dat tij gevolgd werd«torn en gebogen, al» 'n hond dis getlagen werd, en nu instinctmatig de plaat» der tuohtiging ontvlucht. Ik verhaastte mijo «tap om haar in te halen en trachtte genoeg moed te verzamelen, om haar dau aan te spreken. Misschien kon ik iets voor haar doen, mitichien dcor 'n enkel woord 'n zonnestraal doen vallen op haar donker pad. 't Speet mg, den poli'ie- agent, die daar nog stond, toen ik voor de tweede maal patseerde, niet te hebben aan gesproken. Maar 'n zekere onbestemde vrees voor 'n bemoei al te worden gehouden of woorden van verachting over deze vroow te hooren, hsddsn mg hem doen voorbij loopen. No, om misschien iets voor haar te kannen doen, was er geen andere kant dan haar aan te spreken. Toen ik haar voorbjj ge'.oopen was, vier, vijf huiten ver, bleef ik stilstaan en keek met zoekenden blik de gevels van de hulzen langs, alsof ik iets zocht, 't Was in de nabijheid van de Oasthuismolentteeg Haar langsaam tegemoet loopend, sprak Ik haar aan en vroeg, of zjj mij ook zeggen kon, waar de Bergstraat wasveinsend den weg niet te weten. Zjj keek mij aan en ik zag weer die verschrikte, bange oogen. die mjj ontroerden en belang in haar deden stellen. Zjj antwoordde niet, en toen ik mgn vraag herhaalde, wees tg voor zich nit en zei zacht Ginder, voorbij de brag. Scheelt er iets aan vro*g ik. Zij keek mg aan, alsof sg mij niet verstond en toen ik mgn vraag herhaalde, voegde ik e: aan toe: Je schijnt bedroefd te wezen. Wat er toen gebeurde, weet Ik bjjaa niet. Kwam mij voor, alsof zjj wankelde. Maar 'ij bleef staan en sweeg. Dit daarde miszobien vier of vgf seconden. Toen, bevreesd haar nog meer over-staar te brengen, lichtte ik mgn hoed even, keerde 10om en liep de door haar aangewezen richting, wgkend naar de brag. Ik voelde, dat zg haar tocht voortzette. Toen ik vermoeden kon, dat zij de brag voorbjj zou zjjo, keerde Ik mjj om, en zag haar verder gazn naar de Baadhniastraat. 1' wilde nn beslist meer van haar weten en 6. «Drommels," dacht de oude heer, „dan 'aren wg in onze dagen toch heel anders, waren er toen ook reeds zulke jongens? 1 la <?èse jongen onder zjjn kornuiten gn u'bïondering Arme, domme jongenl M#en nog, dat hg bjj mg is gekomen. 8<>ede Harthausen was in staat geweest d 41'ea firaal te bederven. Eerst had hjj banden ten hemel geheven en haarfjju •Wo»*, dat slechts huwelijken onder jC"en V4n ®^a 8tsnd goed konden zgn, 48 bad hg toegegeven „want mgn D 6r®8 mag ik het recht op geluk niet "'Houden." u 5;er. omslachtig stak de oude heer den waer in dan sak. a' i4> j». dat moet bepaald wel Ia merkwaardig meieje zijn, Egbert. tuj: goval, mgn hoogachtingl Jjj behoeft bet ?r niets meer te vertellen. Ik zie Wilt eB' i®, dat jg je ontslag t«r l .öe,taon en een burgerlgk beroep baidei nemen, en waar bjj de geld- W Vaa PaPl i° boe1- goed behulpzaam toch lm en daa trouwen. Zoo is het t« ieffm6ra' w**r En ik zou, om zoo deB v n' J® wegbereider moeten wor- •°o« Gramberg ja, jal" fljj greep was besloten hssr te volgen. Ik wist nu, dat sij misschien even dertig wa», arm en bedroefd en haar verschrikte, schuldbewuste oogen hadden mjjn ziel met medelgden ge slagen, zocals de kiatk van snaren andere snBren trillen doet en mede klank ontlokt. Al» zjj acht op mjj gegeven had, zon zjj hebben opgemerkt, dat :k haar aanwgzicg niet volgdewant in plaats van recht door te loopen, tooa's zjj mij geweten had, wu ik de btng op gegaan. Msar al kende Ik haar leed en de oorzatk daarvan niet, ik wist nn toch, dat dit leed bestond en groot genoeg geacht kon wordeD, om hars ontstelde herse een asn niets anders te doen denken. Ik volgde haar weer, omdat ik weten wilde, waar tg woonde. Bjj de Raadhuisstraat ge komen, sloeg zg licks om, giDg de brog van de Heeren- eu Keizersgracht over, de Wester- kerk voorbjj, de Prinsengracht op en sloeg toen een dier vele straten in, die met elkaar den iypischen naam van „J o r d a a n" dragen. Ik begreep, dat hier haar won ng kon lijn en om haar niet nit het oog te verliezen, volgde ik haar op niet verderen afstand dan 'n hnis cf vier. Plotseling giDg zjj een hols binnen, waarvan da dear open stond, en toen ik genaderd was tot de plek waar zii was verdwenen, zeg ik 'n schunnige, ve flroze trap, met 'n brok mat ervoor. Ik zag het halsnnmmer en liep door, om te overleggen wat ik na doen zoa Toen ik zoo, langzaam, 'n twintig halzen ver geloopen had, keerde ik terog, steeds nog niet besloten wat te doan, totdat ik eicdeigk voor de bewnste woning stond. Twee kin deren raten op den dorpel. De oudste was 'n jongetje van 'n jaar of negen met awarte oogen, 'n krullebol en handen als een koien- drager. Zeg veD'js, wie woont hier vroeg ik Ms moeder. Eo hoe heet |e moeder Riek! Zwarte Riek! Mcj|s visch ebbe? Daar staat de kar." Eu toen in 't gat van de trap zich naar boveD keerend, zonder eenlg antwoord van mij af te wachten, riep hg MoedèrVisch! Een dadeljjk daarop volgend bolderend leven op de trap, kondigde de nadering van Riek aan. Toen ijj voor mg stond met haar zwarte, glimmende haren, zwarte oogen en opge stroopte moaweo, vood tk 't maar 't beate, haar dadeljjk te zeggen, dat 't kind mjj ver keerd begrepen hsd, dat tk geen visch moest hebben, en zocht naar 'n vrouw, die hier wonen' moest. Hoe Iet ze vroeg Riek, zonder eenlge boosheid over 't bezoek van 'n klant, die niets kocht. Dat weet Ik nietmaar misschien kan ik ze n wel eenigszios nltdaiden. Zr is niet groot en dreegt 'n gele blcase. Eu ze is wasrschgoljjk 'k Weet al meneer- Ja man, das 'n toestand, 'k Weet al, wie je bedoelt. Dronke Frans. Och Jezes. Maar ze is vannacht weer niet thnis geweestzeker weer Ingere kend. Der vent heb al in geen weken 'n cent verdiend en zjj zuipt maar. Nou zit Ie weer boven. Ze benne zoo arm as de straat; en dan zit ie maar bjj die kinderen. Heb js werk voor cm, cf kom je vue I/efdadlghelc? Je eb nog ncoit zoo'n sloerie gezien; as hij der de hand niet an hiel, dan stocke ze waar ze liepe. 'n Hond het nog meer zorg voor zgn jonge." En toen zich plotseling emksereed, en ook zonder eenlg antwoord van mjj af te wach ten, gsf zjj twee flinke slagen op een der treden van de trap en schreeuwde De Roojj Ik vond 't maar 't beste, haar te laten schreeuwen, en te wachten wat er komen zou. Een seoonde daarna sch eeuwde zjj opcieuw Der is Iemand om je te spreken kjj werk voor je Is maakte 'n beweging, dat zjj mjj verkeerd had begrepen, en dat ik we! naar boven gaan ion. Waarop zjj, min of meer geraakt, mjj toevoegde „Je zee 't toch I" Toen schreeuwde ze weer„Nee, bljjf daar maarhg komt b1 naar boven." Riek stapte 't portaal uit, om mjj doortocht te gevenen toen ik de trap opging, zei ze nog: „Twee hoog; op de andere trap is 't touw an ja linkerhand Ik scharrelde de trappsn'op, en zag op 't tweede portaal de donkere gedaante van 'n man. Deckend aan den naam door Riet genoemd, vroeg ik op gesd geluk: Woont hier De Roojj Ja meneer, antwoordde de man dat ben ik. En tegeljjk 'n deur opendoende, ging bjj mjj voor, 'n kamer binnen, en gaf mjj 'n stoel. De kamer was arm gemeubileerd, 'a tafel in 't midden, met 'n oud stuk karpet er onder, een kinder-ledikant in 'n ho- k en verder 'n paar oude leeljjke stoelen. Een sigarenkistje met kcoopen en naaigaren midden op de tafel, en twee kinderen 'n jongen en 'u meisje bjj 't raam, kjjkend, schuw en stil, ic 'n paar voddige prmtenboeker. Recht tegenover dc deur, waardoor ik was blunen gekomen, zat de vrouw, die Ik zcoht, Zjj had haar hoed neergelegd op 'n soort van aanrecht vlak bjj baar, en lag na met het hoofd op een der armen geleund op 'n goot- zoer haastig naar de hand van den ouden heer. „Zie eens, mgn jongen eigenljjk moest ik een lange, mooie redevoering tegen je houden en je het onzinnige van je voornemen uiteenzetten. Want het zal ja zeker wel duideljjk zgn aan motieven om ja dat te ontraden bahoeit het werke- ljjk niet te ontbreken, eigenlgk spreekt alles tegen je plannen. Maar nu ja, het verstand heett nooit gezegevierd, wanneer het onwillige hart zjja tegenstander was. Das wil ik liever mgn moud houden. Het is met die verstandsmotieven ia dergalgke zaken ook niets gedaan. Want ten slotte komt toch alles daarop aan, wat deze jonge dame voor een wozen voor een gees teskind is. Je behoeft niet dadeljjk op je achterste beenen te gaan staan, want het is volstrekt niet boos gemeend. Maar ik mag toch zeker wel zeggen, dat de liefde blind maakt. Je b6ct, om zoo te zeggen, niet ocpartjjdig. Zio je hoe zou je bet vinden, als ik vóór alles die juffrouw Martha hoe heet ze ook weer Knutowen, juist waar of ik dien naam meer gehoord heb? dus wanneer ik die eerst eens bezocht, dit juflirtja leerde kennen „Oom oom !J Egbart wilde opspringen en den ouden heer omhelzen, over wiens gezicht een glans lag van helderen zonne schijn. Maar Gramberg drukte hem op den stoel terag. „Niet te vroeg triomfeeren, lieve jongen. Bjj liefde nooit. Afwachten. Wanneer ik hier op mjjn gemak gekomen ben met die vervloekte hitte zoo over drie weken kom ik naar Berljjn. Dan zullen we eens verder zien. Schenk je nu nog eens ia, Eg. Je kop omhoog, jonge steen. De msn was bg het raam gaan zitten, zonder verder 'n woord te spreken of eenlge Inlichtingen te vragen aangaande mgn kornet. Er heerschte, wel 'n minuut lang, een wan hopige etllte. I» uw vrouw ziek vroeg Ik eindeljjk, om de spanning te verbreken. Nee meneer. Toen zweeg hjj weer, bleef roerloos zitten, evecal* tjjn vrenw, die nu en d*n 'n zenuw snik liet hooien. Ik hoor, dat u geen werk hebt, begon lk W6er tegen den man Hoe lang tent o al zonder Dertien weken. Dat i* lang. Ja meneer. Toen heerschte er weer 'n diep zwjjgen, en lk verlangde, dat er lete gebeuren sou, om Iets te kunnen «eggen. De elgenljjke reden, waarom tk hier gekomen wae, durfde ik niet aanroeren en 't gef mjj eenlge ver ademing, toen de man opstond en scl, dat hjj om elf nar op den Burgwal motst wezen, omdat hjj daar misschien werk kon krjjgen. Zjjn mededeeling was min of meer fl <g- matischzonder kiaoht en zonder bljjdtchsp, gewoon, zooals men 'n stoel verzet, zonder eecige icepannicg Zoo ging hjj ook naar zjjn kinderen, zei, dat ze zoet moesten wezen ging zjjn vrouw voorbjj zonder eenlge aan doening en zonder iets tot haar te zeggen, en zei tot mjjDag meneer ik moet gaan, anders kom ik te laat. Zoo verdween hjj, schjjntasr zioh niet bewast van 't dwaze ven 't geval, om 'n totaal vreemden man kg zgn vroaw achter te laten. De kinderen keken mg na en dsn ichachter etn. Ik begreep, dat Ik, om den toeetacd niet nog pijnlijker te maken, na toch iets zeggen moest. Ik vroeg zoo vriendelijk mogaljjk I« uw man boot, vrouw De Roojj Esn paar zenuwsnikken waren haar ant woord. Ik ging naar den gootsteen, volde een kopje met water, en zei: „Drink eens, je bent wat zenuwachtig." Half gedwongen voldeed zjj aan mjjn ver zoek lichtte het hoofd op en dronk. Zeg mg toch een», wat scheelt er aan vroeg ik- „Hebben jollla woorden gehad Zjj schudde het hoofd en krampsnlkkend trachtte ag haar mond gesloten te honden, om het niet alt te schreeuwen. Kom, doe je beet om keim te weieu misschien kan Ik ieie voor je doen. Toen bralde zg op eens, tcrwgl tranen over haar wangen biggelden „Nee meneer, nee, o God, o God I" En weer haar hoofd op haar arm latende vallen, ging tg voort te snikken. Een van de kinderen was opgestaan, en tegen moeder aangeleund, trachtende haar hand te grgpen, begon hg ook te schreien. Het me Ir je, dat jonger was, volgde. Het was 'n allertreurigste toestand. Toen de zwaarste storm van snikken en tranen voorbg wa», en ik de kinderen met 'n toet igntje weer kg 't raam had gekregen, begon Ik opnienw te trachten de moeder tot kalmte te breDgen. Ik maakte haar voorhoofd en polsen nat, zei, dat alle leed verholpen kon worden, als men zgn hoofd maar niet verloor, en zei duizend waarheden, waai op mgn eigen hart reeds duizendmaal grif schipbreuk had geleden. Vertel me eens begon ik weerje man is toch goed voor je Ja meneer, snikte zg. Maar hoe ia dan toch mogoigk, vroeg ik mgn hoogste tnef op eens op goed geluk uitspelend hoe ia 't dan toch mogelgk, dat gisteren zoolets gebeuren kon I Je was nog maar pis thnis, toen ik hier kwam, en ik geloof niet, dat hg ééa hard woord gezegd heeft. Dat het Ie ook niet, meneer. Hg segt nooit ieta. Nooit I O God, lk ben zoo onge lukkig I Eu weer verviel zg in snikken- Maar waarom of waardoor ben je dan zoo ODgelukklg Drinkt hg Nee meneer nooit. Slaat hg je dan of slaat hg de kinderen Nao meaoer. Maar wat dau? Doet hg slechte dingen, die 'n getrouwd man niet paszen N:e meneer, nee! lig Is 'n brave man en als ie werk het, brengt ie Al thuis, wat ie verdient. Ik wist niet meer wat ik vragen moest, en trachtte toch 'n oplossing van dit raadsel te vinden. Weer begon zg te spreken, schoon ziels bedroefd. Als hg maar eens wist, hoeveel lk van 'm hield, dan zond-ie wel anders wezen. Wel anders wezen?! Is hg dan niet goed voor js Ja meneer, goed. O, 't is 'n baste man. Als hg maar niet zoo goed wae, en 'n bee-,j andera. Als hg maar eens wist, hoeveel ik van 'in hield. Maar dat weet hg toeh wei I Als je dat aan mg vertelt, dan zal je 't toch zeker wel meer dan eece aan hém verteld hebben Ja meneer, maar hg hoort 't niet. En man, het gaat dan zoo het gaat. Prosit, mijn bengel III. „Hoe langzaam gaan die dagen toch voorbij," dacht Egbert gedurende dien tjjd. Anders hadden dienst en de kameraden, had de gezelligheid hem bjj ca den gang der uren doen vergeten, en wanneer hom toch de eece of acdare dag wat te lang gevallen was, dan hielp hem het een of andere boek, of een bezoek aan tentoon stelling of concert. Niet dat hg zco'n on- leechbaren dorst ia zich voelde voor kucsi. En al plaagden de kameraden hem met zjjn aacstellerg, zooals zjj dat noemden, dan betsekecde het op stuk van zaken toch niet meer, dan dat hjj gaarne een mooi concert hoorde, of oen goed schilderij zag Maar als men in een huis groot geworden is, waarin hst geestelijke leven zoo hoog gehouden werd als bjj vrjjheer Von Hart hausen, dan kan het haast al niet anders, of men neemt daarvan wat mei de wereld in. Zslts in de dagen van zjjn ontwakende liefde had Egbert nog menigmaal naar dat noodanker gegrepen, Maar nu hielp ook dit niet meer. Reeds de korte dagen thuis met verlof waren een werksljjke pjjn voor hem ge weest. fiat heele ouderljjk thuis scheen hem veranderd. Telkens weer zeide hg tot zichzelf: „Het is allaen, omdat je menschen en dingen met andere oogen aanziet als vroeger, Omdat onrust, vrees en hoop je heen en weer schudden." Maar dat kon het toch niet alleen zgn. Misschien had Hiide wel gelgk. Die meende: „Er is een kink in den kabel gekomen." Én uit haar gpot- hg ziet *t niet. Hg weet niet eens, dst ik «r ben. Ik gevoelde, hierop met 'n woord van begrgpen te kunnen antwoorden, maar ik deed 't niet, nn vermoedende dat 't hier 'n zielkundig raadsel gold. Praat hg dan niet met je? vroeg lk weer. Nee mekeer; nooit Eitoen weer in snikken ove grand „O, hadrie maar is een» lief tegen me geweest, of hsd Ie me msar let» verweten, al was ik er onschuldig aan geweest Had ie me maar geslagen Dan soa Ik tenminste nog kannen gelooven, dat ik voor 'm bestond. Maar nn ben ik niets voor hem. Hg ziet me niet, en ik... o God... ik kan 'm niet missen Dit was ik gevoelde 't als bg tooveislag de hoogste alting van haar verdriet, tevena de hoogste wasrheid. Dit was het stille vergif, dat aan haar leven knaagde zijn onverschilligheid. Al» jong msitje zg vertelde mg in 'n half aar tgds 'n heel leveD van liefde en smart als jong meisje had ze hem leerec kennen. Ze waren eece met elkatder opgewandeld, en ca dien nog vele malerwaren eindeigk aan 't „vrgen" geraakt als dat ten minste „vrgen" mocht heeten en toen ze getrouwd waren... Och, 't wa» altgd zoo geweest, van 't begin af tot nu toe. Hg wist niet, dat er nog 'n mecsch in zgn nabgheid was, die nog iet» anders van hem verwachtte dan Ja" eo „neen." Altgd hopend en geloovecd, dat 't nog wel eens anders zon worden msar ook altgd weer teleurgesteld, had tg gedragen soolacg zg er kracht toe had. Van hart tot hart was er tnsschen hen nooit gespreken, en hnn telbaar kroest was het prodoot van niets anders dan een plyriek proces. Maar 'n ziel heeft behoefte aan andere dingen. En 'n hart vraagt nog Ieta anders dan 'n lfohaam en ocberispeigkheid. Ik had mg in haar oogen niet bedrogen ik had gezien, dat hao blik 'a lange geschie denis trachtte te verbergen van ongekende smart; 'n lange geschiedenis van honger naar liefde. Eu bg 't cltblgven daarvan stierf haar ziel den hongerdood. XL1X. 't Schgnt 'o slechte tgd te wezen, op elk gebied, zoowel wat gebeurtenissen als zeden betreft. Het eece ongeluk volgt 't andere; mgnen springen, schepen vergaanis 'c niet In Frankrgk, dan is 't ic België; is 't niet op de Noordzee, dan is 't op de kasten van Spacja. Aanslagen op menechenlevens zgn aan de orde van den dag, jonge dames loopen met bommen In haar wickeltaschje, en vorstinnen met name „de Keizerin met het bedroefde gelaat" vinden briefje* op haar toilettafel, dat ag de grenzen van haar rgk niet meer zien zal en en roepen gedach ten op aan Lcdewgk X7I. 't Is 'n bange tgd geworden, een tgd van „vaar van den hemel en vaar van de aarde", van „opstand van den eenen monsch tegen den ander" een tgd, waarvan dichters alloen droomen mogen, dat da aarde en de menschheld aldus dooreen geschud wordt, om mleschien terag te komen tot de oorspronkelgke gelijkheid, waarin de aarde msg verkeerd hebben bg haar schepping en de menschheld bg haren etaat in het Paradijs. Zoo smeult en woekert de vonk onder vertoon van vrlendelgke woorden en plicht matig gedoe, tnsachen Engeland en Daltsch- land. [Ia Engeland ia da verdenking sterk ge prononceerd Zoo ocgretteeren kleine staatjes met groots badgets voor leger en vloot, en doen mee aan de opwinding en aanhitsing van volk tegen volk, als vreesde men, dat een enkele akker op de groote aarde onge- drenkt zoa big ven ven messoheobloedals wilde man de gansohe aarde maken tot één groote „A. k e 1-d a m a". Zoo praat en liegt msn ven „vrede, vrede en geen gevaar", terwgt volken worden uitgemoord en landen verwoest. Gsen courant, die geen melding maakt van jodenvervolging, verraderigksc inval, bommenaanslag alles op groote schaalgeen telegram, waar geen luchtje aan is van dynamiet of menschen bloed. Ia de middeleeuwen zorgden de Cholera en de Z var e Dood voor opraimicg onder de menschenca doen 't de menschen zelf. De gedane uitvindingen, cm 't leven rgker en tchcocer te maken, worden aangewend, om te vernielen en te doodenen wie daarin 't best slaagt, wordt gids en leidsman. D e vertooning wint het. De Keizer van Rusland staat vooraan in de vredesbeweging, die onze eeaw kenmerkt 1???!!!), en Berths van btt tner wordt bslachelgk gemaakt, en evenals Tolstcï over het hoofd gezien nf doodgezwegen. Het wgsgenrig—vredelievend principe van wglen Leo XIII, van aanpazsiug en vertrouwd te zgn met alle vraagstukken der bestaande maatschappy, wordt door Pias X ter zgde gesteld en door een lgnrecht daar tegenover tecd lachje, waarmede zg dat zeide, maakte hg op, dat zg niet alleen Gertie bedoelde, die als een wervelwind door het huis stoof maar hemzelf. Vader nu ja, vader bezat de gave, zich in zgn moraal te verschansen, als hem in het leven wat onaangenaams naderde, net ale hg het zich andere in zgn studeerkamer deed. Maar uit moeders oogen sprak ook de zorg voor het komende en wanneer zjj hem, Egbert, met de smalle hand over het voorhoofd streek, dan lag daarin e9n smarteljjke vraag; „Heeft mjjn zoon, dan geen vertrou wen meer in mjj Dikwjjls genoeg was bjj van plan ge weest, haar alles te openbaren. Maar er was een heimeijjk gevoel in hem, dat hem zeide, dat zjjn hartewenschen niet behoor den tot datgene, wat tnsachen moeder en zoon kon worden besproken. En als hjj dan tot zichzelf zeideer is niets, waarvoor een moederhart ongevoelig is dan kwam eece andere bezorgdheid moeder is ziek, moet voor elke ontroering bespaard bljjven. En zoo bleef hjj zwjjgen, ofschoon hg ge voelde, dzt die onzekere, onbestemde zor gen voor het hart gevaarljjker waren, dan een zich uitspreken ooit had kunnen zgn. In den grond van de zaak was het reeds altjjd zoo geweest. Vader had moe der als 't ware gestemd, net zooals men een volgzaam instrument in den gewecschten toonaard stemt. Ia alle liefde, zachtmoedig en met aile zorgen. Maar reeds ais kin deren hadden zjj het gevoelder was daar langzamerhand een mensch gemodelleerd geworden, of ingeslapen, zoodat zjj zich maar heel zelden nog kon bewegen. Dat had bjj de kinderen evenwel de liefde niet minder gemaakt. staand prtoclpiam vervangen. De droom van vóór '70 big ft schemeren. Terwgi de comedle van bouwplannen voor het V.eiespaleis io Den Haag, in het klein wordt gespeeld, speelt elke «tast de comedle van den „Vrede" in het groot- Geen etaat, die niet broedt op plannen van expansie; geen volk, dst niet mort over telkens grooters uitgaven voor het leger. Sterkere vestingen, daarn» geweldiger kanonnendaarna weer nóg sterkeie vestingen, en deerns weer nóg geweldig r kanonnen. Aan die logica komt geen eindetotdat ten «lotte de top van den toren te swaar wordt, om door den toren of «yn fundamenten gedragen te worden, en allee, het een het ander verpletterend, ln elkander stort De wgsbegeerte van den oorlog ls 'n wgsbegeerte nit het dolhuis. Mag ik n even voorrekenen wst 'n schot kost nit 'n zwsar stnk soteepsgeachat Projectiel, bnskrnlt en kardoes voor 'n kanon van 110 ton kosten i 1836. n.1. 900 pond bnskrnlt £840. een kogel van 1800 pond f960 zgde voor de kardoes f 86 Totaal f 1836 Hierbg komt echter rog de sigtage van het atnk, dat na 95 schoten totaal onbruik baar en versleten is. Zoo'n kanon kost f 198.0C0 zeggehonderd acht en negentig dalzend galden soodat ie sigtage door één sohot aangebracht, ongeveer f 2085.bedraagt. Dit gevoerd bg 't reeds verkregen cgfer, zien wy, dat 'n sohot nit 'n kanon van 110 ton, niet meer bedraagt dan 't bagatel van f 8921.— segge drie duizend negenhonderd een en twintig galden. Een sohot uit 'n kanon van 67 ton, dat f 120 000 kost, en dat na 127 schoten on bruikbaar la, kost naar die berekening f 2208.— Een schot nit 'n kanon van 46 ton, dat f 76 600 kost, en waarnlt men 160 schoten kan lossen, kost 1176 galden. Deze berekeningen worden medegedeeld door de United Service Gezette. Wat dankt u: is de oorlog niet 'n probaat middel, om 'n land er gemakkeiyk en vlag bovenop te krygen Als er 'n wedstrgd werd altgeschreven, om 'n land zoo spoedig mogelgk ten onder te brengen, dsn is er geen betere beantwoording dan legernit- breldlng, schietoefeningen en oorlog. Eu dat weten allen, en allen patten zich nit in sofismsD, om de misdaad goed te praten. De wereld staat op s'n kopen wie op «yn voeten gaat, wordt voor versleten, en moet t ten slotte tegenover dieven en moordenaars afliggen. Wie heeft 't verzonnen, dat menachen- moorden ooit 'n eerbaar handwerk zou zya Hebt ge ooit gehoord, dat Delbler Monsieur de Paria vrienden had Ea toch deed hg nog maar op kleine schaal, wat koningen en keizers in 't groot doen. Weet gy 'n ander woord voor oorlogvoeren 'o Valsche munter is er 'n fatsoeclyk mensch bg. Of wordt *t goed gepraat, omdat 't In „hoogere regionen" wordt bekonkeld Ea ie daarom 'n moord in de Scheveclcgscbe Boschjss zooveel misdadiger, omdat 't met 'n broodmes gebeurt Na goed, als we 't maar weten. Maar 'n geiacctionneerde moord is óók 'n moord. In hst lelt zelf is geen verschil. Omdat 'n koning of 'n minister let» ordon neert of «egt, ie 't daarom „goed"? Wilhelm II zei 'n paar dagen geleden, dat krantensohryvers geen recht van spreken hadden, omdat se qia „krantenschry- v e r" niet geëx «mineerd waren. Is hg dan als „Keizer" wél gri'x iruiceerd In dit opzicht itaan wy gelgk, en moeten wg beiden ons mond honden of mogen wy belden praten. Ik eer, zoa ik denken, omdat lk verstandiger ben. 'n Mecsch, die zooveel werk van zgn «nor maakt, ia moeiiyk van overgrooten ernst te verdenk in. Het Keiter- lgk „Es lat erreicht" is 'n wachtwoord geworden voor kwakzalvers en pommadeurs, en 'n ernstig mensch haalt er zgn achonders voor op. En wat onze afkomst betreft, de mgce is rnim zoo knap als de zgne. Ik zon over Adam kannen beginnen en 'n zekere geiyk- heid in 't lioht stellen msar ik biyf dichter in de baart. Mgn vader was 'n eersaam ambachtabaas, die met werken zya brood verdiende, en rgk werd door nacht en dag te werken die mg wel eena 'n tik gaf, maar toch geen enkele moord op zgn geweten had en ook nooit iemand bevolen heeft 'n ander ora 't leven te brengen. Zgn grootvader daarentegen had den bynaam van de 1 a- g e r", ter oorsake van 't vele menechen- aiachteo, dat hg heeft laten doen. En wat nn ons maatzohappeigk leven aan gaat, vormt «yn persoonlgke schold van omtrent acht millloen zooals mg in Dnitschland werd vertekerd en sooals de oonrsnten ons hebben meegedeeld een berg tegenover de mjjne, die bg lange na nog geen tienduizend bedraagt, en die ik al lang afgelost zon hebben, als ons werk 'n beetje behooriyker betaald werd, en uitgever* wat O neen, maar het vertrouwen had het ook nooit ten volle ontwikkeld. Want wie tot moeder sprak, sprak indirect tot vader, meenden sg. Tegenover Waldemar had de jongste zoon zich in 't geheel niet kunnen uitspreken. Niet slechts, omdat Waldemar in zjjn bruidegoms- geluk zin noch begrip voor hem zou heb ben gehad. Maar zjj waren aioh van hun verschil van persoon zoo helder bewast, dat zg elkaar nooit werkelgk broederlgk nabjj waren gekomen. Er waren altjjd gren- aen tusschen hen gebleven, hoe goed zjj ook met elkaar overweg konden. Steeds had Walde zjjn scherp afgebakende stel ling als oudste doen gelden, steeds was hjj correot de straat des levens langs gestapt. Neen neenl Tot hem voerde geen wegl Menigmaal, wanneer Egbert in dof peinzen voor zich uit zat te staren, overviel hem een medeljjden met de vrooljjke, kleine schoonzuster, en de vraag stelde hjj zich steedszal zjj zich ook laten stemmen in den gewenschten toonaard net als een instrument Hoe langzaam gingen die dagen toch voorbg I Ea wat brandde en gloeide dat verlangen in hem I Oom Gramberg had gezegd: „Onnutte beloften, misschien een lichtzinnig gegeven eerewoord neen, bengel! Wanneer zjj jou zien moet wanneer jjj niet anders kunt ja, dat ken ik, zoo gaat het altjjd. Maar nu geen domheden meer, je niet la ten verleiden tot een bindend woord of zulken onzin. Afwachten tot ik kom." Maar Martha wilde hem in 't geheel niet zien, Zg giDg hem uit den weg, waar zjj maar kon. Eo dat hinderde hem het scherpst, dat brandde hem het felst in de ziel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5