De kinderen van mijnheer
Ion Hartasen.
Van een ouden heer en «ene
jonge km.
tweede blad.
Zondag 23 Sept. '06.
50e Jaargang. No. 4189.
FEUILLETON.
SÉisr Cirii.
LIV.
Wat ik tin gaaien heb, heeft me met ver-
bgstertog gealagsc en Ik weet nlat et
over gaande schryvec hoe ik 't tot 'n
go«d einde tal brengen
De vorige week heb ik n verteld, dat lk 'n
paar keeren ne&r dan grooten Schouwburg
ge*ej»t wae, tn wat ik daar alt-jo had ge-
tien. Ik vertelde o ook wet 'n enkel woord,
hoe ik „T r i 1 b y" bad gevonden, en het
■peet m<j tier er nie even enthonelaet over
te kannen «preken ai( andere bezoeker». Maar
dat ii 't lot. Of ik daardoor nn bewgi dom
mer of wQisr dan die ande'en te «go, weet
Ik niet. Maar mij is 't 'niet bevallen't heeft
ook Alet ontroerd en ik ben onaangenaam
gestamd nit den Sehoawbarg weggagaan.
Niet om de tpelart, maar om 't stokde
spelers hebben er niete anders ran kannen
mtken.
Wat nn echter in de Amstélstraat te slen
Is in bet Grand-Thf&.re van de Hreren Vaif
Lier, is nog heel wat anders Daar wotdt ge-
geveD naar 'n Fransoh s'nk. getiteld „T o n t
Paris sa Harem", 'a Qollandicb ding,
dat den naam d aagt„H eel Amsterdam
naar den Hare ra".
We sonden er niet heengegaan ijjn, beslist
niet. Zulke diagen kennen we, hebben we
geilen In PiiQf 'd allerlei genres, ij]n weg-
geloopen, vonten 't bombast en gewild gedoe,
gewild plat gedoe, gewaagde vragen met
saspecte antwoordendingen, waarheen men
niemand are darft cemeD, en, er alleen
rittend, met rjjn fl <uur verlegen wordt. Spec-
tsksldingen met een goore tendens, wasrbg
men telke s vraagt: Waarom?
Genesen in dria keereu generen. Goed voor
mectohen, die geen raad weten met hnn geld,
han tqd en hnn hoofd.
En na De verslaggever van 't .Handels
blad", tiah te-kenend „G v L wss er heea
geweest. Dat kon hy niet helpenhed sioh
geamuseerd, dat kon by ook niet helpen
maar brsoht er one tos, er ook heen te gaan,
en dat was gemeen van hem Hg had althans
als verslaggever van 'n groole krant motten
weten, dat niet alle mecschen roo Ijlhoofdig
sjjn, ais hij blgkt te weren.
Ge mm was er over In i-xtaie, en vangt
rijn liersang aan met 'n klassieken naam. Hy
schreef:
.Wat wijlen Archimedes van vrengde stra
lend uitjubelde toen hjj op een wannen deg
het wator uitrende, 100 ving als hadda een
aohorplo-n hem gestoken, kannen en mogen
de gebroeders Van L'er herhalen na den avond
van gis aren, toen ajj heel Amsterdam naar
den harem en hnn eohoawbargsaal vol ge-
aagd hebben.
.Eureka. .Wjj hebben het gevonden. En
In loodt dans rollen de gebroeders dartelen
om den heer Bigot, die dit gouden Kermls-el
heeft uitgebroed."
Verder wordt eerbied uitgesproken „voor
het versa der Ingst alen t en aanpassingsvermo
gen" van den hser Blgo', „die er niet voor
teragged inid Is, af en toe de pun'Jes op de i'a
te zatter, pontjes, die soms ds afmetingen
hebben aangenomen van fl oke Inktmoppen.
Vooral Mevrouw Erfmann—Ssibaoh moiste
met den inkt slordig om rich heen."
Eos srz.
E fij, de man heeft er ons heengebracht,
omdat de hoeren Van Lier het succes „ver
dienen". Zoo staat 't er. Zj „verdienen, dat
heel Amsterdam optrekt naar het Grand-
Théa re".
Muar he r in den hemel I Heb Ik dat goore
toocje in mooie pekken drie aren lang sltten
aankijken Na, dat is waarmaar ik heb
me geë gerd eD Verveeld. Was dat 'n ge
trouwde vrouw, die daar heer verdachte
praatjes stond te vetkoopec En was haar
man daar ook Is dat dezelfde Erfmann.
die met Bouwmeester In 't Paleis voor Volks
vljjt mH et groote Licht" speelde Eu
Is deze Lord Oaccpp deselfde Herman Schwab,,
die in „Gettho" 'n jaar geleden optrad als
Rebbe? Nu, don iyn za 'r niet op vooruitga-
K>
Is dat kunst? Of maakt 't die pret.*nt!e
niet? De toegang kostte one pl.m. f 140.
Ais lk mjju lezers niet ontzag, dan zou lk
praten van de som maar rood te maken en
'n fliich w^u te bestellen met twee glazen.
Hoe wordt mevrouw Erfmann sinds dit op
treden toegesproken Of moet ie toch ook
nog ontzien worden, zq:z1s men s£n moeder
13, 0
„Gaat het nog, Kolter De man slin
gerde bqna. „Jawel, luitenant, het moet 1"
Daarbq had de tuselier het hooid wat
opgeheven ea zjju olfisier aangekeken. En
op eenmaal doortintelde Egbert de gedachte:
Gertie'g oogen. Datzelfde glanzen en schit
teren ondanks alle afmatting Dezelfde
sterke wil het moet 1 het moet 1
Ra ook hier strjjd en overwinning. De
overwinning van dan wil over bet lichaam
Die kleine, zwakke man daar was bepaald
„heel andere dappere", wanneer het
Bloest. Die k'.ek niet naar rechts of links, die
keek alleen maar naar het doel.
kan de „heel andere dapperen" had ook
rtie gesproken. Wanneer Egbert daar
aan dacLt steeg hem het bloed naar
wangen. Een aweepelsg was het
^ohien ook een aandrijving.
fer vloek te peinzen en denken.
»"ertje, denk en peins zoo niet 1" was
et menigmaal. „Bertje de droomer, Berlja
ue dweper."
®t hjj aan taiel tnsschan twee vtooiyke,
gosellige heeren, drinkt hg zjn glaasje wjjn
ea icïstert en praat.
Op eenmaal verstomt hg een poosje
merken de anderen het niet op. Dan lacht
0Êai „Bartja, wat zit je nu eensklaps
en zuster en het dienstmeisje ontsiet Tame
lijk overbodig.
Of is 't bare en hunne schuld niet? Is 't
misschien de schuld van 't uitgaande Am
sterdam Willen de msazcheu m<s*cblrn cp
die wjj se beslg gehouden worder Welnu,
daa komt ook 'a groot deel vsu dsse on
waardigs vertoonicg voor hunce rek#ring;
ea het psedagogisch gebrek dst hier aan
twee kanten aanwezig 1», op 't hoofd vsn de
arms Kaast, die men hst ontgelden laat
Want de bedoeling van het atuk Is lager dan
de grGBd. en de bezoekers, die het tevreden
hebben aangezien, hebben geen knnateischen.
Ea voor zulke mtntchen li er In Amster
dam allicht meer te slen. De B a r n u m-
8how In de W&moassiraat 194 geeft om
da een cf twee weken 'n nieuw zummtr
van belangrijkheden Een vronw, die 07er
de driehonderd K. G. weegt, of 'n reus
ea 'n dwerg, en verleden week „Miss Ara-
belle, de schoonste en Interessantste Gotatou-
eerda dame, welke ooit te alen is geweest."
Nu, lk heb 't menioh gezien, 't Is het
zelfde vrouwtje, dat 'n Jrar of tien geleden
in Rrtterdam te kgk w.« Ook voor 'n
dubbeltje. Hier heels huid ii met figuren
iu kleuren overdekt, en toen Ik heer vroeg,
waarom se dat had laten doen, scheen te
me niet te begrijpen, 't Maakte op mg den
Indruk van 'n gek messoh, en a!i zj] 'c niet
is, dan warm 't toch zeker de lui, die haar
zoo hebben toegetakeld.
Voor kwartjesvinders in de buurt vsn de
Warmosastraat wordt nog steeda gewaar
schuwd. En al de verhalen, die ons hier
bereiken, mede te deelen ia 'n courant, gaat
niet. Maar laat mjj allen, die soms Amster
dam bezoeken, waarsohuwen uiet met vreem
de mensaheu mee te gaan, al weten tv uog
zoo'n „'rake Kreeg", of el hebben te nog «00
toevallig jalat 'n „buitenkansje" gekregen.
Persoonlek hen lk gevallen bijgewoond,
die niets minder waren dan roof en diefstal!
en waartegenovar de politie maohtelooa
■jfoi 1
Eu uu moet lk eindig n Ik was naar Den
Haag gegsun, om 'n vergadering bjj te wonen
ven Eiperantisren dat rj)n menscheu, die
Esperanto bestudeeren Ik heb daar
zeer vele gegevens varsameld, maar ben niet
in staat ze uit te werken, en dezen brief
langer te maken. Ik beu ziek teruggekomen,
en nu verplicht naar bed te gaan.
Da volgende week hoop Ik n 'n langeren
brief te schrijven.
B. d H.
P. 8. Laat mg nog even zeggen, d-t de
zsphalteerlcg van het Leidscbe Piein nog
steeds niet af ie.
Doom
MARIE CORELLI. 'j
o—o—
Holmsley, een zeven tig Jsrige mlllionnair,
weduwnaar en klnderlooe. heeft het volgende
geeprek met Lu<y Sorrel, eene achoocheld
van negentien jsreu, wier vaderlyke vriend
en bewonderaar kg ie. Het w«e op den
avond van Lucy'e verjaardag, die gevierd
werd met eene danspartij Lncy ontving van
haren vaderlijken vriend als verjaardsgsge-
schenk een prachtig pserlen halssnoer. Hare
dankbaarheid is groot. Op het einde van
het bal wacht de onde heer haar op en stelt
haar te woord
„Wel, Lucy", zeldj da heer Helmsley, „heb
je uu genoeg gedanst Z u ik dan niet te
veel van js vergen, alt ik ja nu eeoa verzocht
el uw jeugdige vereerders Iu den steek te laten
en met mij een paar minuten in deze stille
kamer te blijven praten
Zj sloeg hare mooie oogen naar hem op
„Beste mgDhesr Helmsley," antwoordde sjj
aanminnig „er is geen groo'er genoegon
voor mg. dan met u te praten 1"
„Dat is niet waar," dacht hg; „en *g weet
dit het niet waar la" Maar hardop zelde
hg: „Heel aardig gezegd, Lucy. Maar ik
weet hoe vervelend lk ben. en ik zal ja Diet
lang ophouden. Ga zitten 1 Ik wou enkel
een paar woorden met ja spreken zooals
je vader zou hebben gedaan, ale hg nog
leefde over |e toekomet-"
Zij wierp hem een scherpen, onderzoeken
den b'ik toe.
„Mgne toekomst
„Js Heb Je daar self wel eene over ge
dacht
Zg sachtte eens, glimlachte en schudde
ontkennend haar hoofd.
„Ooh neen bekende zg, luchtigjes „Ik
ben een zieltje zonder zorg. Denken doe lk
nooit I"
Fragment alt haar jongst verschenen
werk: „The Treasare of Heaven,"
weer te droomea 1" En de tweede „Nu
ronduit opgebiecht. Eruit met je geheimen.
Waaraan heb je zooeven gedacht, Hart-
hausen
„Ach onzin
„Wanneer het onzin ie, willen we het
juist weten."
Dan seide hg het. „Kgk eens
ik keek zoo de tafel langs en daar kwam
de rrssg bij mg opwie van ons allen,
zcoals wg hier bjj elkaar zjjn, zou, wanneer
morgen de oorlog uitbrak, zoo van ganscher
harte tot de dapperen behooren?"
„Maar veroorloof mg even, Egbert
„Ja, jij meent natuurlijk wg allen Maar
zoo eenvoudig is de zaak niet. Onzen
plicht zullen wg allen, dat spreekt vanielf,
doen. Maar wie kan de hand opheffan en
v&n zichzelf zeggenik behoef met geen
enkel woord den lafaard in mg gerust te
stellen Wg met uitzondering van de
beide majoors daar en van Wsinhagen, die in
China is geweest— wg hebben nog nooit voor
het infanterievuur of granaatvuur gestaan.
Wie waarborgt ons, ieder voor zichzelf,
dat onze zenuwen daartegen bestand zullen
bljjken Ik bedoel over de bloote plichts
vervulling heen tot aan het viooijjk en
bljjdo eroplosgaan, wat men toch eigenljjk
eerst dapperheid kan noemen."
„Egbert, je bazelt. Al is het niaia anders,
dan waarborgt ds traditie ons daarvoor.
Osze voorvaders hebben het klaar gespeeld,
ergo wg ook. Het oogen blik geelt den roos.
Lvat ons daarover niet peiuzen. Prosit,
kereltje 1 Wanneer het eens voor
ons is weggelegd, dan z d het zgn met
God, voor Keizer en Vaderland 1 Hoera 1"
Onze vaders hebben het klaar ge
speeld
„Wel, tracht het dan nu eens vijf minuten
lang te doen", zelde Helmsley zicht. „Ik ga
morgen weg, of overmorgen, voor leugen
tijd
„Weg?" riep zg, ea hzrs k'.eur verschoot.
„Toch niet ver
„Dat zal er naar wezen," antwoordde hg.
haar aandeohtlg gedrslaande „Iu elk geval
zal lk wel een jaar afwezig zgu misschien
langer. Maar Lucy, je bsut als kind altoos
zoo'n aulkerbeesrje vsn mg geweest, dat Lk
niet kan nalaten ook nog belang lo je te
stollen nu je volwassen bent Dit li niet
meer dan natuurlgk. Eu lk zou gaarne weten,
dat |e eeu goed en degelgk begrip hebt van
je eigen geluk in het leven, vóór Ik je ver
laat."
Zg staarde htm eac. Haar gelaat betrok.
„Laat mg dus eucs even ernstig met js
spraken.... Wat dónk je met Js leven te
doen Je zult natun-lflk trouwen
„Dat dat zal wel", stamelde het mel.-js.
„Is er Iemand, dia bgzonder In |e gnoe'
staat een jong mertoh, die Js liefheeft, en
dien ook jy gaarne lijden moogt Zoo ja,
zeud hem den bg mgen als er iets in bem
steek', dan zal lk hem voorulths'.pen In de
were!d. Dan sta lk voor zgn voorspoed In."
„Neen", telde t{, zg keek hem ferm, beslist
Iu de oogen. „Er Is niemand. Ik verzeker
u, mgoheer Helmil-y, dat ik nog nooit in
mgo leven verliefd osn geweest. Zooals lk
u vroeger ai ee:s heb g jxegd ik geloof
niet aan die malligheid. Ik weet natunrlgk,
dat mgne moeder onbemiddeld la, en dat ig
toch een soort „fatsoen" heeft op te honden
in de wereld Ea komt er zoo iemand niet,
dan eel ik rè.f ieta moeten gaan doen
Zg bleef steken, verlegen geworden door de
scherpte van lyr.eo blik.
„Vele brave, voor tref f-!ijke vrouwen, „doen
Iets", soozla je 't noemt", zelde hg langsaam.
„Maar de strgd is meestal hard, en het einde
somtgds bitter. Het is voor eene vrouw beter,
dat tg veilig Is onder de sorgende liefde van
een min'"
„Z-ker, zeker I Dat ben Ik volkomen met
n eens!" riep het meisje, met een atraleuden
glimlach. „Maar ala er nu geen komt
wat dan
Helmsley atoud op en begon zacht) m heen
en weer te stappen Hst meisje sloeg bem
met klimmende «penning gade Waar wilde
hg op af Waar draaide hg om heen
Eenaklapa bleef hg vódr haar ataan en zelde
„Het Is mocllgk, hierin te reden, en nog
moeligker te lelden. In jouw geval heb ik
noch tot het een, nooh rot het ander het
recht. Ik ben een oud man, en jg bent een
heel jong meisje. Jg begint je leven ik
eindig het mgue. Nu beweer je, zoo jong ala
je bent, maf oogenachgnlgke oprechtheid, dat
je niet aan liefde gelooft. Ik wil op dit punt
niet met je in discussie treden, hoewel ik er
k ders over denk. M ssohien spreek je de
msening mt van eene jmgers generatie.
M .ar, hoe dit nu ook «g, en in hoever Js het
recht hebt, cf niet, om de miebt der liefde
te ve.öuweerden, ik sou je toch niet gaarne
een huweiyk zien eangasn zonder liefde
Even zweer hg Toen viel zg plotseling uit
„Bests myuheer Helmsley, denkt u werke
lijk dat al dir gekke sentimeutaliteiten, die er
over liefde gepraat en geschreven worden, tot
iets nut «yn in het huweiyk Och, wg
weten zoo vóél tegen woordlg en de desillusie
van het huweiyk is zco aan olie kanten zicht
baar en taatbaar f Men heefr maar in da
kranten de echtacheldt: g»proce»aen te lezen,
om te zien, boe 't er mee geschapen staat
„Wat I" viel de oude heer ia, onthutst alsof
hg gestoken was „'ees jg de echtsuheidiDgs-
prooessen, Lucy Jg een Jong meisje
al. jg
Zg keek half verbaasd, bilf spgtig.
„Maar natuurlgk I Dat moet men toch
wal, om op de hoogte te biyven van wat er
ombaat. Ea die rechtszaken hebben altcos
zulke (n 't oog springende hoofdjes, zoo vet
gediukt. Men moet ze wel zien, of men wil
of niet
Zi lachte gemankt en praatte voort
„U zult toch haait altyd zien., dat meosohen,
die vóór het huweiyk smoorlgk verliefd op
elkaar waren, e'kaar kort daarna zl niet meer
kunnen luobten. Zg willen voortdurend
maoesebgn en rozangenr en na'uuriyk
kannen zg dat uiet vinden 1 Wat mg ba
treft, ik ben zoo niet. M'r.r.cchrn maakt mg
slaperig en van rozengeur k<yg ik hoofdpijn.
Ik zou een nat willen, die een vriend voor
mg waa, een cohte, gorde vriend 1 iemand
die voor mg zou zorgen en altoos go-d voor
rog «cu tgn, iemand, veel onder dan ik.
die gepoaeerd oa sterk eu verstandig was
„En rgk," «obool Helmslty er tuzscben.
„Vergeet dat niet! Zeer rgkl"
Zs keek hem eveu wantrouwig aan. niet
leker van zyoe bedoeling. Toen, met een air
van ruiterlykheid, seide sg lachend
„Na je natuurlgk I Op zwart aaad te
altter, zich te moeten bekrimpen, ia niet aan
genaam. Grld heeft men nooit te veel."
Hg wendde zich van haar af en begon weer
heen en weer te «tappen, zeer tot Lm y'a cr
gereis. Hg werd lastig, vond ag, oude
menschen waren meestal lastig Maar opeeaa,
met de beweging van iemand die tot een ge
Egbert dacht eraan, dat zgn vader ook
het gzeren kruis gekregen bad. Maar hjj
droeg het 100 zelden. En wanneer hjj eens,
0 zoc zelden, van den oorlog verteldo, dan
was het eigenlgk niet, ot er een oud sol
daat sprak Dan gold het niet zoozeer den
oorlog en de overwinning, als wel het ljj-
den dat men te verduren had gehad. Hjj
had wei iets van B.-rtha von Suttcer, en haar
boek „De Wapens neer" had reeds lang
op zgn schrjjftafel gelegen.
Ja, het jjzaren kruis had hjj gekregen,
hjj had zjjn plicht gedaan, misschien wel
nauweljjks meer dan dat. In den grond
van de zaak kan toch niemand zjjn natuur
verloochenen
En dat was juist wel het ergste
Want het leven is toch eigenljjk alleen het
leven waard, als men bet vrooLjjk en opge
wekt aanpakt, vast, en vrooljjk tot aan
het laststs uur.
Ia Cbarlottenburg, waar de moderne
buurpaleizen zich zoo trotsch verhie
ven, naast de nederige burgerwoningen,
doai woonde er eene, die het leven met
zjjn lasten vast aangreep. Ot evenwel
da volle vrooljjkheid daar altjjd bjj was,
daarover kon Egbert het niet zoo geheel
met zichzelf etns worden.
Bjj had zien voorgenomen, om heel veel
met Hilde samen te zjjn, en hjj had zich
bjj voorbaat daarover verheugd. Maar het
ging niet, zooals bjj zoo ernstig van
plan waa geweest. De dienst was ver
moeiend, daar er vela kameraden met
verlof waren. Maar ook Bilde zelf, die de
vacantieweken met verdubbelden jjver beste
den wilde, was zeer karig met haar tjjd,
En zoodoende kwam er van al de gemeen
schappelijke tochtjes, die Egbert zich had
wichtig besluit gekomen la, ging hg weer In
l den ai mat oei tegenover haar zfttso, keek haar
lang aan voor hg sprak, en zelde toen
„Bet ia niet aangenaam, slch te moeten
bekrimpen, meen je? Wal, da aangenaamste
tgd ven rogn leven was, toen Ik geen stnlvsr
in de beurs hsd en op sgn best genoeg ver
diende tot het bekostigen van rogn middag
maal. Dat was 'even, In den voleten sin van
het woord. Toen leerde Ik rogeelf kennen,
en wat er ie rog was, Iets wat eene veel
grootere wijsheid Is. den het kennen van an
deren. Toen had lk idealen en «00 oud
als ik ben dia heb Ik nu nog."
Hg zweeg Lncy hzd hare oogen neerge
slagen eu speelde met haten waaier.
„Z^n het je verbezen", hernam bg „als Ik
je telde dat ik mg een Ideaal gemaakt heb
van Jou
Glimlachend keek tg op.
„Wsrkeiyk? Hebt n? Dan vrees Ik, dat
ik u erg zal teleurstellen
Hg zat woord de hierop niet met het banale
coropllmec', dat zg het recht had te ver
wachten. Hg hield «gnen blik etrok gevestigd
op haar gelaat, en zgn ruige wenkbrauwen
ontmoetten elkander bgna In de groef, die
pyciyk deoken in tgn voorhoofd hzd geploegd.
„Ik heb mg," telde hg. „ia den geest een
Ideaal gemaakt van het kleine kind, dat op
mgue knie ast, en speelde met mgne horloge
ketting, en laokta wanneer ik haar myn
kleine vrgstertje noemde. Haar lsohec wea
volmaakt oprecht want tg wist wel dat een
oude man geen kind kan hebben als vrgstertje.
Eu daarom hoorde ik haar laohen gaarne,
omdat het wzar en natnurlgk waa. Je waart
het liefite kind, dat lk ooit zag, vol onschul
dige droomen en onichnldige vrooiykheld.
Je groeide op, en ik zag je al minder tot
ik langzamerhand het kind verloor en de
vrouw vond- Maar nog altooi geloof Ik aan
het kinderlgke, hot reine, het ware ln je
tiel, en in dien zin, Lucy, beschouw Ik je
uog altyd al* een ideaal."
Haar adem ging sneller.
„U denkt veel te goed vau mg," murmelde
eg, haren waaier laDgsaam uitvouwend. „Ik
ben volstrekt niet buitengewoon."
„Neen," seide hg, met een afwerend gebaar
„buitengewoon ben je niet; en dat
son ik ook niet van js vsrlangen. Ik ben
eelfe big. dat je niet buitengewoon bent.
Maar bent goed ec rein en waar en
die eigeDschtppan sgn oneindig meer waard,
dat heigeen men noemt knapheid of talent."
Zg klemde van genoegen en dit blosje
stond haar allerliefst. Htlmsiey slosg haar
opmarkzaam gade. Hg doorzag volkomen,
wat er in haai omging. Hg leunde achter
over In >yoen etoel, drukte ague vingertoppen
tegen elkander en keek haar over zijne gladde
nagels aan met oogen die door-en-door
gingen.
„De deugden van eene vrouw zgn haar
tgkdom en hare waarde," zalde hg sententieus,
alsof hg een leerstuk aanhaalde nit een
kfnderbotk|s. „De waarde van een diamant
wordt niet zoozeer bepaald door grootte ven
gewich', als door glans en tuiverheld. Zóó
schatten de juweliers hunne steenen en
zoo schat ook ik datgene, wat ik koatbaar
vind."
„Aoh?" Zg uitte dit tuzschenwerpsel
enkel omdat tg niet wiet wat te zeggen.
Zg vond zgoa praat erg vreemd, en eg vroeg
sleh ef, of hywel goed bg tgo hoofd was.
„Ja," relde hg zóó trx.er ik. En, Lucy,
lk stel je zóó hoog. dat ik geneigd ben js
geheel op deze-f do wgza te tax:sren, als eeu
diamant of een parel. Heb je daar leti
tégen
Zg keek hem aan, ietwat verward. Meer
toen zg hein zeg glimlachen, voelde tg zich
ge> uitgesteld.
„Iets tégen Wel ce*n I Hoe zon ik
daar iets tégen kunnen hebben? Maar
ik begrgp niet
„Jr, ja," viel hg Iu „*k weet, dat ik niet
bet talent heb van mgzslf duidaljjk te maken,
in dingen die mg diep en persoonigk aan
gaan. Ik heb nog zenuwen, en een restje
vbd een hart, en die maken 't rog soms
lestig
Zjj boog zich voorover en legde hare ge-
bandzehoende band op de «gue-
„Brslo mgoheer Helmsley," prevelde zg
„u bent altoos zoo goed 1"
Hg cem de f jjne vingers ln zgee hand en
hield ze vast
„Ik wou js eene vraag doen, Lucy," zeide
hg „ec het la rrr.e zeer moeiigzo vrsag,
omdat lk voel dat js antwoord voor mg een
groots teleurstelling, eeu groot verdriet betee-
kenen kan- Myco vraag is voor mg, wat
voor den juwelier de toetaiDg, de ti xstie la.
Mag ik haar atelien
„Wel zeker 1" antwoordde zij. terwjj! haar
bart heftig begon t* kloppen. Nu kwzm hg
dus eindeigk over de brng, dacht sy. ec
eentge weinige woorden zonden haar maken
tot ia meesteres over syne mlllioenen. „Al*
lk het antwoord gaven kan, dan zal lk het
doeD."
„Het Ia eene stoute, onbeschaamde vraag,
Lury," hernam hg, met een doordringenden
blik. „Hst ie eene vraag, die een man op
mgn leif'ijd eigenlgk tot geen vrouw meer
voorgesteld te maken, al heel weinig te
recht.
Maar dat was het niet alleen. Egbert
voelde spoedig, dat sgn zuster voor alles,
dat buiten de kunst stond, maar weinig
belangstelling had. Oi juisteralie andere
belangstelling in zich doodde, om al haar
denken en voelen op hare kunst te kunnen
concentreeren.
Wanneer hjj haar opsocht en haar thuis-
trof, overviel hem menigmaal medeljjden
met haar leefwjjse. Hjj had self alle best
gedaan, om dit pension te vinden, en
dit uit vele anderen vcor haai uitgekozen,
maar nu kwam bet hem zoo kaal en arme-
ljjk voor. Als studenten, maar zonder die
frissche vrooljjkheid, huisden een half dozjjn
dames muziekleerlingen, een Russin die de
natuurwetenschap bestudeerde, en een beeld
houwster samen. Allen oogenschjjnijjk
meisjes uit betere familiestenminste vol-
gons Hilde, die nu reeds verschil had leeren
kennen in de verschillende pensionspjjzen
en plotseling een meer dan gewone spaar
zaamheid en zuinigheid aan den dag legde.
Zjj had een der beste kamers in gebruik,*
maar Egbert huiverde menigmaal, als hjj
bjj haar binnentrad. In een hoek achter
een gescheurd gordjjn, het bed, verder
kleerenkast, waschtafel, een groote taiel
in het midden, een ligstoel een bevlekt tapjjt
op des vloer en dan grauw-witte gordjj-
neo. Geen enkel meubelstuk, dat geen
verval aanwees van de kastdeur wss een
knop af, de linnenkast stond scheef cp drie
klcsjee, de ljjst van den spiegel was ge
ducht gehavend. En Bilde deed, alsof dat
allea niet bsatond en haar niet hinderde. I
„Het ziet er hier vreeseljjk bjj je uit,
Hilde," zeide Egbert eens, nadat hjj voor-
mag richten, eane vraag, die js waar-
schgaljjk erg bsleadigen aal."
Zg trok hsre hand terug uit ds «yne.
„Mg bsleedlgen riep zg verbeaed. „Wat
kan het daa wezen
„Ja wat kan het wezen Denk ja
eeui het stoutste en onbeechaamdste, dat eea
tra3 een oud man tot een jong meisje
zeggen kan 1 Onderstel eene het ie
louter eene onderetelllng. wel te veretaan,
ocderetel eene, dat lk je vroeg of je mgne
vrouw wilde worden
Een glimlach van triomf vloog over hare
trekken. Zy moeit zichzelf geweld aandoen,
om hare biydschsp niet uit te echateren.
„Dan zon lk het dadelgk aannemen tl"
zelde tg.
Met een ruk reee hg op, schoof zgnen
stoei weg, richtte zich op tot «yne volle
lengte en keek op haar neer.
„Zou je?" vroeg bg, en tgne item klonk
gedempt en diep. „Jgzou Je mg werke-
igk willen trouwen
Ook Lucy was opgerezen. Zy etond
voor bem in al hare frissche schoonheid,
glimlachend, haar boezem bggend en bare
oogen wgd van gretigheid.
„Zeker, zeker verklaarde rg met nadruk.
„Ik sou liever u tot man hebbeu, dan
iemand andere op de wereld I"
Er volgde «en 0ogenblik van atilte. Toen
„Waarom?" vroeg HelmaWy.
De eenvoudige, verklaarbare vraag bracht
haar volslagen van haar stuk. Die vraag
kwam «00 onverhoeds eg wist er geen ant
woord op. Bovendien hield hg «gce oogen
too doordringend op haar gevestigd, dat a|
het bloed naar haar wangen voelde etggen In
eene heete golf van schaamte O neen I
Gsen schaamte, maar lonter ergernis. Da
oorrecte wg«e van handelen zon voor hem ge
weest «gn, soo meende zg, dat hg haar teeder
in sgne armen nam en murmelde, ln den «tgl
der romanhelden „Mgn lieveling I mgn engel I
Kan jg, soo jong en schoon, wsrkeigk nog
een beetje houden vsn een ondec paai als
ik?" Waarop «g dan natnurlgk, in den
selfden stgi, en met de allerbetooverendate
onoprtohtheid, sou geantwoord hebben
„Beste, spreek niet van ouderdom I Je zult
nooit te oud zgn voor mgn liefhebbend hart I..."
En in plaats daarvan «tond bg nu ala eea
bronzen beeld tegenover haar, met een hard
en bleek gelaat, waarin elcchta de oogen
«ohenen te leven, en vroeg enkel„Waarom
Wat wild* de man met de vraag, soo ga*
voellooi en onkleich Zy voelde zich al
meer en meer pyniyk rood worden. zg
wenechte, dat *g schralen kon maar de
tranen wilden niet komen. Ea een vreeeeiyk
gevoel van machteloosheid begon haar te be
kruipen een voorgevoel van onheil. Wat
kon ay doea om den grooten gondvisch, dien
«y gemeend had reeds aan den haak te hebben,
nog op den wal te aleepen Nog nooit in
haar leven had ay zich zoo hulpeloos en spgtig
gevoeld.
„Waarom?" herhsalde Hilmslty „Waarom
wil Je mg trouwen Uit liefde teer zeker
niet. Zslfe indien je aan liefde geloofd*
wst je beweert niet te doen zou Je op jouw
lecf'gd geen man kunnen liefhebben van
mgne jaren. Dat sou onnatuurigk, onmoge
lijk «ga. Ik ben oud genoeg om je groot
vader te kannen wezen. Bedenk js dus nog
eene, La y I Misschien sprak je haastig,
onoverlegd of enkel om mg niet voor het
hoofd te stooten. Maar laat m g er nu buiten,
en denk enkel aan jstë'.f. Dank aan je eigen
natuur en tsmperameat aan js eigen laven
je eigen toekomst je eigen geluk. Zou
js, zoo joog als je bent, met heel de wereld
voor je zcu Je, als ik het je vroeg, welbe-
«llst en uit eigen vrge keus, mgne vrouw
willen worden
Zg ademde snel. Hg sprak soo vreemd, hg
keek soo zonderling I Maar dat wai mis
schien enkal, omdat hg verliefd op haar
wte Zg hlaf haar hoofd op, zag hem
st.-ak aan en antwoordde met iet* tartend*:
„Je! Zeker I Dat zon ik. Niets sou mg
gelukkiger maken 1"
Toen meakte bg mat :gna handen een ge
baar, alaof hg ieta vallen liet.
„Dan verdwijut mgne laatste Illusie I" zelde
hg. „Daar ligt te!"
Zy staarde hem verbgsterd aan. Wat be
doelde bg Waaioin deed hg nu niet ala de
romanhelden? Waarom telde hg nu niet:
„Mijn lieveling 1 Myn engel!"? Maar niets
leek verder af ran ague gedachter. Zgne oogen
rustten cp haar mat eene ongekende koud
heid, eu tijne trekken werden hard.
„Ik had de moderne wereld en de moderne
opvoeding beter moeten kennen", hernam hg,
meer tot siohself dan tot haar. „Ik heb tock
ervaring genoeg gehad. Hoe kon lk nog een
sprsckje van geloof behouden ln vrouwelgke
rechtschapenheid
„Mgnheer Helmslty I" stcof het meisje
op.
„Vergeef mg!" seide hg dof. „Ik ben een
oud man, gewoon om de dingen bg den naam
te noemer. Zelfs als lk je gekrenkt heb, kan
ik toch mgn woord niet terugnemen. Ik had
gedacht ik had gedacht, Lucy, dat ja
boven omkoop en corruptie etond."
„Omkoop? corruptie?" atamelde tg, en
zichtig op een der wankele stoelen had
plaste genomen. „Ruim het hier toch eens
wat op."
„Waarom?" lachte sjj. „Morgan sou het
weer precies hetzelfde zjjn. Het is immers
niet veel meer voor mjj, dan een gelegenheid
om te slapen."
Dat zou wel zoo sjjn. Want de hoofd-
vertrekken van het pension Teilman waren
wel de beide muiiekkamers, tegeijjk salons,
met de twee instrumenten, waarop dageljjks
een reeks van composities werden afge
raasd.
„Wat doe je toch 'e ivonds, Hilde Het
moet toch vereohrikkeljjk sjjn, daar boven
in die salons bjj die dikke madam met
haar burgerljjke manieren."
„'s Avonds Eg, ik ben meestal zoo mos,
dat ik het uur nauweljjks afwachten kaa, cm
te gaan leggen. Je moet van ons dames
niet m;n denken. Er is er geen enkele
onder, die niet hard werkt. Ei voor 't overige
och, je weet wel hoe het isschoonheid
vergaat, wjjaheid bestaat."
Hjj keek haar aan. Weikeljjk, zjj s\g
er uit als een mecsch, die 's avonds dood
moe op het bed neervalt, misschien nog
wel ergerals iematd, die ondanks alles
dan nog den slaap niet vatten kan.
Haar gezicht werd steeds smaller, en ds
kleur van haar gelaat steeds bleeker en
doorzichtiger.
Voor grootere tochten was sjj dan ook na
de eerste ondervinding niet meer te vitden.
Maar 's avoads ging Egbert nog al eens
naar haar toe, om haar at te halen. Dan
gingen zjj hjj in civiel naar een der
tuin-reetauratte. Meestal nauweljjks meer
dan een hall uurtje. Zjj at haastig en wiide
dadeljjk weer fceeEgaea. „Het is in».