De kinderen van mijnheer Ion Hartasen. Van een ouden heer en «ene jonge km. tweede blad. Zondag 23 Sept. '06. 50e Jaargang. No. 4189. FEUILLETON. SÉisr Cirii. LIV. Wat ik tin gaaien heb, heeft me met ver- bgstertog gealagsc en Ik weet nlat et over gaande schryvec hoe ik 't tot 'n go«d einde tal brengen De vorige week heb ik n verteld, dat lk 'n paar keeren ne&r dan grooten Schouwburg ge*ej»t wae, tn wat ik daar alt-jo had ge- tien. Ik vertelde o ook wet 'n enkel woord, hoe ik „T r i 1 b y" bad gevonden, en het ■peet m<j tier er nie even enthonelaet over te kannen «preken ai( andere bezoeker». Maar dat ii 't lot. Of ik daardoor nn bewgi dom mer of wQisr dan die ande'en te «go, weet Ik niet. Maar mij is 't 'niet bevallen't heeft ook Alet ontroerd en ik ben onaangenaam gestamd nit den Sehoawbarg weggagaan. Niet om de tpelart, maar om 't stokde spelers hebben er niete anders ran kannen mtken. Wat nn echter in de Amstélstraat te slen Is in bet Grand-Thf&.re van de Hreren Vaif Lier, is nog heel wat anders Daar wotdt ge- geveD naar 'n Fransoh s'nk. getiteld „T o n t Paris sa Harem", 'a Qollandicb ding, dat den naam d aagt„H eel Amsterdam naar den Hare ra". We sonden er niet heengegaan ijjn, beslist niet. Zulke diagen kennen we, hebben we geilen In PiiQf 'd allerlei genres, ij]n weg- geloopen, vonten 't bombast en gewild gedoe, gewild plat gedoe, gewaagde vragen met saspecte antwoordendingen, waarheen men niemand are darft cemeD, en, er alleen rittend, met rjjn fl <uur verlegen wordt. Spec- tsksldingen met een goore tendens, wasrbg men telke s vraagt: Waarom? Genesen in dria keereu generen. Goed voor mectohen, die geen raad weten met hnn geld, han tqd en hnn hoofd. En na De verslaggever van 't .Handels blad", tiah te-kenend „G v L wss er heea geweest. Dat kon hy niet helpenhed sioh geamuseerd, dat kon by ook niet helpen maar brsoht er one tos, er ook heen te gaan, en dat was gemeen van hem Hg had althans als verslaggever van 'n groole krant motten weten, dat niet alle mecschen roo Ijlhoofdig sjjn, ais hij blgkt te weren. Ge mm was er over In i-xtaie, en vangt rijn liersang aan met 'n klassieken naam. Hy schreef: .Wat wijlen Archimedes van vrengde stra lend uitjubelde toen hjj op een wannen deg het wator uitrende, 100 ving als hadda een aohorplo-n hem gestoken, kannen en mogen de gebroeders Van L'er herhalen na den avond van gis aren, toen ajj heel Amsterdam naar den harem en hnn eohoawbargsaal vol ge- aagd hebben. .Eureka. .Wjj hebben het gevonden. En In loodt dans rollen de gebroeders dartelen om den heer Bigot, die dit gouden Kermls-el heeft uitgebroed." Verder wordt eerbied uitgesproken „voor het versa der Ingst alen t en aanpassingsvermo gen" van den hser Blgo', „die er niet voor teragged inid Is, af en toe de pun'Jes op de i'a te zatter, pontjes, die soms ds afmetingen hebben aangenomen van fl oke Inktmoppen. Vooral Mevrouw Erfmann—Ssibaoh moiste met den inkt slordig om rich heen." Eos srz. E fij, de man heeft er ons heengebracht, omdat de hoeren Van Lier het succes „ver dienen". Zoo staat 't er. Zj „verdienen, dat heel Amsterdam optrekt naar het Grand- Théa re". Muar he r in den hemel I Heb Ik dat goore toocje in mooie pekken drie aren lang sltten aankijken Na, dat is waarmaar ik heb me geë gerd eD Verveeld. Was dat 'n ge trouwde vrouw, die daar heer verdachte praatjes stond te vetkoopec En was haar man daar ook Is dat dezelfde Erfmann. die met Bouwmeester In 't Paleis voor Volks vljjt mH et groote Licht" speelde Eu Is deze Lord Oaccpp deselfde Herman Schwab,, die in „Gettho" 'n jaar geleden optrad als Rebbe? Nu, don iyn za 'r niet op vooruitga- K> Is dat kunst? Of maakt 't die pret.*nt!e niet? De toegang kostte one pl.m. f 140. Ais lk mjju lezers niet ontzag, dan zou lk praten van de som maar rood te maken en 'n fliich w^u te bestellen met twee glazen. Hoe wordt mevrouw Erfmann sinds dit op treden toegesproken Of moet ie toch ook nog ontzien worden, zq:z1s men s£n moeder 13, 0 „Gaat het nog, Kolter De man slin gerde bqna. „Jawel, luitenant, het moet 1" Daarbq had de tuselier het hooid wat opgeheven ea zjju olfisier aangekeken. En op eenmaal doortintelde Egbert de gedachte: Gertie'g oogen. Datzelfde glanzen en schit teren ondanks alle afmatting Dezelfde sterke wil het moet 1 het moet 1 Ra ook hier strjjd en overwinning. De overwinning van dan wil over bet lichaam Die kleine, zwakke man daar was bepaald „heel andere dappere", wanneer het Bloest. Die k'.ek niet naar rechts of links, die keek alleen maar naar het doel. kan de „heel andere dapperen" had ook rtie gesproken. Wanneer Egbert daar aan dacLt steeg hem het bloed naar wangen. Een aweepelsg was het ^ohien ook een aandrijving. fer vloek te peinzen en denken. »"ertje, denk en peins zoo niet 1" was et menigmaal. „Bertje de droomer, Berlja ue dweper." ®t hjj aan taiel tnsschan twee vtooiyke, gosellige heeren, drinkt hg zjn glaasje wjjn ea icïstert en praat. Op eenmaal verstomt hg een poosje merken de anderen het niet op. Dan lacht 0Êai „Bartja, wat zit je nu eensklaps en zuster en het dienstmeisje ontsiet Tame lijk overbodig. Of is 't bare en hunne schuld niet? Is 't misschien de schuld van 't uitgaande Am sterdam Willen de msazcheu m<s*cblrn cp die wjj se beslg gehouden worder Welnu, daa komt ook 'a groot deel vsu dsse on waardigs vertoonicg voor hunce rek#ring; ea het psedagogisch gebrek dst hier aan twee kanten aanwezig 1», op 't hoofd vsn de arms Kaast, die men hst ontgelden laat Want de bedoeling van het atuk Is lager dan de grGBd. en de bezoekers, die het tevreden hebben aangezien, hebben geen knnateischen. Ea voor zulke mtntchen li er In Amster dam allicht meer te slen. De B a r n u m- 8how In de W&moassiraat 194 geeft om da een cf twee weken 'n nieuw zummtr van belangrijkheden Een vronw, die 07er de driehonderd K. G. weegt, of 'n reus ea 'n dwerg, en verleden week „Miss Ara- belle, de schoonste en Interessantste Gotatou- eerda dame, welke ooit te alen is geweest." Nu, lk heb 't menioh gezien, 't Is het zelfde vrouwtje, dat 'n Jrar of tien geleden in Rrtterdam te kgk w.« Ook voor 'n dubbeltje. Hier heels huid ii met figuren iu kleuren overdekt, en toen Ik heer vroeg, waarom se dat had laten doen, scheen te me niet te begrijpen, 't Maakte op mg den Indruk van 'n gek messoh, en a!i zj] 'c niet is, dan warm 't toch zeker de lui, die haar zoo hebben toegetakeld. Voor kwartjesvinders in de buurt vsn de Warmosastraat wordt nog steeda gewaar schuwd. En al de verhalen, die ons hier bereiken, mede te deelen ia 'n courant, gaat niet. Maar laat mjj allen, die soms Amster dam bezoeken, waarsohuwen uiet met vreem de mensaheu mee te gaan, al weten tv uog zoo'n „'rake Kreeg", of el hebben te nog «00 toevallig jalat 'n „buitenkansje" gekregen. Persoonlek hen lk gevallen bijgewoond, die niets minder waren dan roof en diefstal! en waartegenovar de politie maohtelooa ■jfoi 1 Eu uu moet lk eindig n Ik was naar Den Haag gegsun, om 'n vergadering bjj te wonen ven Eiperantisren dat rj)n menscheu, die Esperanto bestudeeren Ik heb daar zeer vele gegevens varsameld, maar ben niet in staat ze uit te werken, en dezen brief langer te maken. Ik beu ziek teruggekomen, en nu verplicht naar bed te gaan. Da volgende week hoop Ik n 'n langeren brief te schrijven. B. d H. P. 8. Laat mg nog even zeggen, d-t de zsphalteerlcg van het Leidscbe Piein nog steeds niet af ie. Doom MARIE CORELLI. 'j o—o— Holmsley, een zeven tig Jsrige mlllionnair, weduwnaar en klnderlooe. heeft het volgende geeprek met Lu<y Sorrel, eene achoocheld van negentien jsreu, wier vaderlyke vriend en bewonderaar kg ie. Het w«e op den avond van Lucy'e verjaardag, die gevierd werd met eene danspartij Lncy ontving van haren vaderlijken vriend als verjaardsgsge- schenk een prachtig pserlen halssnoer. Hare dankbaarheid is groot. Op het einde van het bal wacht de onde heer haar op en stelt haar te woord „Wel, Lucy", zeldj da heer Helmsley, „heb je uu genoeg gedanst Z u ik dan niet te veel van js vergen, alt ik ja nu eeoa verzocht el uw jeugdige vereerders Iu den steek te laten en met mij een paar minuten in deze stille kamer te blijven praten Zj sloeg hare mooie oogen naar hem op „Beste mgDhesr Helmsley," antwoordde sjj aanminnig „er is geen groo'er genoegon voor mg. dan met u te praten 1" „Dat is niet waar," dacht hg; „en *g weet dit het niet waar la" Maar hardop zelde hg: „Heel aardig gezegd, Lucy. Maar ik weet hoe vervelend lk ben. en ik zal ja Diet lang ophouden. Ga zitten 1 Ik wou enkel een paar woorden met ja spreken zooals je vader zou hebben gedaan, ale hg nog leefde over |e toekomet-" Zij wierp hem een scherpen, onderzoeken den b'ik toe. „Mgne toekomst „Js Heb Je daar self wel eene over ge dacht Zg sachtte eens, glimlachte en schudde ontkennend haar hoofd. „Ooh neen bekende zg, luchtigjes „Ik ben een zieltje zonder zorg. Denken doe lk nooit I" Fragment alt haar jongst verschenen werk: „The Treasare of Heaven," weer te droomea 1" En de tweede „Nu ronduit opgebiecht. Eruit met je geheimen. Waaraan heb je zooeven gedacht, Hart- hausen „Ach onzin „Wanneer het onzin ie, willen we het juist weten." Dan seide hg het. „Kgk eens ik keek zoo de tafel langs en daar kwam de rrssg bij mg opwie van ons allen, zcoals wg hier bjj elkaar zjjn, zou, wanneer morgen de oorlog uitbrak, zoo van ganscher harte tot de dapperen behooren?" „Maar veroorloof mg even, Egbert „Ja, jij meent natuurlijk wg allen Maar zoo eenvoudig is de zaak niet. Onzen plicht zullen wg allen, dat spreekt vanielf, doen. Maar wie kan de hand opheffan en v&n zichzelf zeggenik behoef met geen enkel woord den lafaard in mg gerust te stellen Wg met uitzondering van de beide majoors daar en van Wsinhagen, die in China is geweest— wg hebben nog nooit voor het infanterievuur of granaatvuur gestaan. Wie waarborgt ons, ieder voor zichzelf, dat onze zenuwen daartegen bestand zullen bljjken Ik bedoel over de bloote plichts vervulling heen tot aan het viooijjk en bljjdo eroplosgaan, wat men toch eigenljjk eerst dapperheid kan noemen." „Egbert, je bazelt. Al is het niaia anders, dan waarborgt ds traditie ons daarvoor. Osze voorvaders hebben het klaar gespeeld, ergo wg ook. Het oogen blik geelt den roos. Lvat ons daarover niet peiuzen. Prosit, kereltje 1 Wanneer het eens voor ons is weggelegd, dan z d het zgn met God, voor Keizer en Vaderland 1 Hoera 1" Onze vaders hebben het klaar ge speeld „Wel, tracht het dan nu eens vijf minuten lang te doen", zelde Helmsley zicht. „Ik ga morgen weg, of overmorgen, voor leugen tijd „Weg?" riep zg, ea hzrs k'.eur verschoot. „Toch niet ver „Dat zal er naar wezen," antwoordde hg. haar aandeohtlg gedrslaande „Iu elk geval zal lk wel een jaar afwezig zgu misschien langer. Maar Lucy, je bsut als kind altoos zoo'n aulkerbeesrje vsn mg geweest, dat Lk niet kan nalaten ook nog belang lo je te stollen nu je volwassen bent Dit li niet meer dan natuurlgk. Eu lk zou gaarne weten, dat |e eeu goed en degelgk begrip hebt van je eigen geluk in het leven, vóór Ik je ver laat." Zg staarde htm eac. Haar gelaat betrok. „Laat mg dus eucs even ernstig met js spraken.... Wat dónk je met Js leven te doen Je zult natun-lflk trouwen „Dat dat zal wel", stamelde het mel.-js. „Is er Iemand, dia bgzonder In |e gnoe' staat een jong mertoh, die Js liefheeft, en dien ook jy gaarne lijden moogt Zoo ja, zeud hem den bg mgen als er iets in bem steek', dan zal lk hem voorulths'.pen In de were!d. Dan sta lk voor zgn voorspoed In." „Neen", telde t{, zg keek hem ferm, beslist Iu de oogen. „Er Is niemand. Ik verzeker u, mgoheer Helmil-y, dat ik nog nooit in mgo leven verliefd osn geweest. Zooals lk u vroeger ai ee:s heb g jxegd ik geloof niet aan die malligheid. Ik weet natunrlgk, dat mgne moeder onbemiddeld la, en dat ig toch een soort „fatsoen" heeft op te honden in de wereld Ea komt er zoo iemand niet, dan eel ik rè.f ieta moeten gaan doen Zg bleef steken, verlegen geworden door de scherpte van lyr.eo blik. „Vele brave, voor tref f-!ijke vrouwen, „doen Iets", soozla je 't noemt", zelde hg langsaam. „Maar de strgd is meestal hard, en het einde somtgds bitter. Het is voor eene vrouw beter, dat tg veilig Is onder de sorgende liefde van een min'" „Z-ker, zeker I Dat ben Ik volkomen met n eens!" riep het meisje, met een atraleuden glimlach. „Maar ala er nu geen komt wat dan Helmsley atoud op en begon zacht) m heen en weer te stappen Hst meisje sloeg bem met klimmende «penning gade Waar wilde hg op af Waar draaide hg om heen Eenaklapa bleef hg vódr haar ataan en zelde „Het Is mocllgk, hierin te reden, en nog moeligker te lelden. In jouw geval heb ik noch tot het een, nooh rot het ander het recht. Ik ben een oud man, en jg bent een heel jong meisje. Jg begint je leven ik eindig het mgue. Nu beweer je, zoo jong ala je bent, maf oogenachgnlgke oprechtheid, dat je niet aan liefde gelooft. Ik wil op dit punt niet met je in discussie treden, hoewel ik er k ders over denk. M ssohien spreek je de msening mt van eene jmgers generatie. M .ar, hoe dit nu ook «g, en in hoever Js het recht hebt, cf niet, om de miebt der liefde te ve.öuweerden, ik sou je toch niet gaarne een huweiyk zien eangasn zonder liefde Even zweer hg Toen viel zg plotseling uit „Bests myuheer Helmsley, denkt u werke lijk dat al dir gekke sentimeutaliteiten, die er over liefde gepraat en geschreven worden, tot iets nut «yn in het huweiyk Och, wg weten zoo vóél tegen woordlg en de desillusie van het huweiyk is zco aan olie kanten zicht baar en taatbaar f Men heefr maar in da kranten de echtacheldt: g»proce»aen te lezen, om te zien, boe 't er mee geschapen staat „Wat I" viel de oude heer ia, onthutst alsof hg gestoken was „'ees jg de echtsuheidiDgs- prooessen, Lucy Jg een Jong meisje al. jg Zg keek half verbaasd, bilf spgtig. „Maar natuurlgk I Dat moet men toch wal, om op de hoogte te biyven van wat er ombaat. Ea die rechtszaken hebben altcos zulke (n 't oog springende hoofdjes, zoo vet gediukt. Men moet ze wel zien, of men wil of niet Zi lachte gemankt en praatte voort „U zult toch haait altyd zien., dat meosohen, die vóór het huweiyk smoorlgk verliefd op elkaar waren, e'kaar kort daarna zl niet meer kunnen luobten. Zg willen voortdurend maoesebgn en rozangenr en na'uuriyk kannen zg dat uiet vinden 1 Wat mg ba treft, ik ben zoo niet. M'r.r.cchrn maakt mg slaperig en van rozengeur k<yg ik hoofdpijn. Ik zou een nat willen, die een vriend voor mg waa, een cohte, gorde vriend 1 iemand die voor mg zou zorgen en altoos go-d voor rog «cu tgn, iemand, veel onder dan ik. die gepoaeerd oa sterk eu verstandig was „En rgk," «obool Helmslty er tuzscben. „Vergeet dat niet! Zeer rgkl" Zs keek hem eveu wantrouwig aan. niet leker van zyoe bedoeling. Toen, met een air van ruiterlykheid, seide sg lachend „Na je natuurlgk I Op zwart aaad te altter, zich te moeten bekrimpen, ia niet aan genaam. Grld heeft men nooit te veel." Hg wendde zich van haar af en begon weer heen en weer te «tappen, zeer tot Lm y'a cr gereis. Hg werd lastig, vond ag, oude menschen waren meestal lastig Maar opeeaa, met de beweging van iemand die tot een ge Egbert dacht eraan, dat zgn vader ook het gzeren kruis gekregen bad. Maar hjj droeg het 100 zelden. En wanneer hjj eens, 0 zoc zelden, van den oorlog verteldo, dan was het eigenlgk niet, ot er een oud sol daat sprak Dan gold het niet zoozeer den oorlog en de overwinning, als wel het ljj- den dat men te verduren had gehad. Hjj had wei iets van B.-rtha von Suttcer, en haar boek „De Wapens neer" had reeds lang op zgn schrjjftafel gelegen. Ja, het jjzaren kruis had hjj gekregen, hjj had zjjn plicht gedaan, misschien wel nauweljjks meer dan dat. In den grond van de zaak kan toch niemand zjjn natuur verloochenen En dat was juist wel het ergste Want het leven is toch eigenljjk alleen het leven waard, als men bet vrooLjjk en opge wekt aanpakt, vast, en vrooljjk tot aan het laststs uur. Ia Cbarlottenburg, waar de moderne buurpaleizen zich zoo trotsch verhie ven, naast de nederige burgerwoningen, doai woonde er eene, die het leven met zjjn lasten vast aangreep. Ot evenwel da volle vrooljjkheid daar altjjd bjj was, daarover kon Egbert het niet zoo geheel met zichzelf etns worden. Bjj had zien voorgenomen, om heel veel met Hilde samen te zjjn, en hjj had zich bjj voorbaat daarover verheugd. Maar het ging niet, zooals bjj zoo ernstig van plan waa geweest. De dienst was ver moeiend, daar er vela kameraden met verlof waren. Maar ook Bilde zelf, die de vacantieweken met verdubbelden jjver beste den wilde, was zeer karig met haar tjjd, En zoodoende kwam er van al de gemeen schappelijke tochtjes, die Egbert zich had wichtig besluit gekomen la, ging hg weer In l den ai mat oei tegenover haar zfttso, keek haar lang aan voor hg sprak, en zelde toen „Bet ia niet aangenaam, slch te moeten bekrimpen, meen je? Wal, da aangenaamste tgd ven rogn leven was, toen Ik geen stnlvsr in de beurs hsd en op sgn best genoeg ver diende tot het bekostigen van rogn middag maal. Dat was 'even, In den voleten sin van het woord. Toen leerde Ik rogeelf kennen, en wat er ie rog was, Iets wat eene veel grootere wijsheid Is. den het kennen van an deren. Toen had lk idealen en «00 oud als ik ben dia heb Ik nu nog." Hg zweeg Lncy hzd hare oogen neerge slagen eu speelde met haten waaier. „Z^n het je verbezen", hernam bg „als Ik je telde dat ik mg een Ideaal gemaakt heb van Jou Glimlachend keek tg op. „Wsrkeiyk? Hebt n? Dan vrees Ik, dat ik u erg zal teleurstellen Hg zat woord de hierop niet met het banale coropllmec', dat zg het recht had te ver wachten. Hg hield «gnen blik etrok gevestigd op haar gelaat, en zgn ruige wenkbrauwen ontmoetten elkander bgna In de groef, die pyciyk deoken in tgn voorhoofd hzd geploegd. „Ik heb mg," telde hg. „ia den geest een Ideaal gemaakt van het kleine kind, dat op mgue knie ast, en speelde met mgne horloge ketting, en laokta wanneer ik haar myn kleine vrgstertje noemde. Haar lsohec wea volmaakt oprecht want tg wist wel dat een oude man geen kind kan hebben als vrgstertje. Eu daarom hoorde ik haar laohen gaarne, omdat het wzar en natnurlgk waa. Je waart het liefite kind, dat lk ooit zag, vol onschul dige droomen en onichnldige vrooiykheld. Je groeide op, en ik zag je al minder tot ik langzamerhand het kind verloor en de vrouw vond- Maar nog altooi geloof Ik aan het kinderlgke, hot reine, het ware ln je tiel, en in dien zin, Lucy, beschouw Ik je uog altyd al* een ideaal." Haar adem ging sneller. „U denkt veel te goed vau mg," murmelde eg, haren waaier laDgsaam uitvouwend. „Ik ben volstrekt niet buitengewoon." „Neen," seide hg, met een afwerend gebaar „buitengewoon ben je niet; en dat son ik ook niet van js vsrlangen. Ik ben eelfe big. dat je niet buitengewoon bent. Maar bent goed ec rein en waar en die eigeDschtppan sgn oneindig meer waard, dat heigeen men noemt knapheid of talent." Zg klemde van genoegen en dit blosje stond haar allerliefst. Htlmsiey slosg haar opmarkzaam gade. Hg doorzag volkomen, wat er in haai omging. Hg leunde achter over In >yoen etoel, drukte ague vingertoppen tegen elkander en keek haar over zijne gladde nagels aan met oogen die door-en-door gingen. „De deugden van eene vrouw zgn haar tgkdom en hare waarde," zalde hg sententieus, alsof hg een leerstuk aanhaalde nit een kfnderbotk|s. „De waarde van een diamant wordt niet zoozeer bepaald door grootte ven gewich', als door glans en tuiverheld. Zóó schatten de juweliers hunne steenen en zoo schat ook ik datgene, wat ik koatbaar vind." „Aoh?" Zg uitte dit tuzschenwerpsel enkel omdat tg niet wiet wat te zeggen. Zg vond zgoa praat erg vreemd, en eg vroeg sleh ef, of hywel goed bg tgo hoofd was. „Ja," relde hg zóó trx.er ik. En, Lucy, lk stel je zóó hoog. dat ik geneigd ben js geheel op deze-f do wgza te tax:sren, als eeu diamant of een parel. Heb je daar leti tégen Zg keek hem aan, ietwat verward. Meer toen zg hein zeg glimlachen, voelde tg zich ge> uitgesteld. „Iets tégen Wel ce*n I Hoe zon ik daar iets tégen kunnen hebben? Maar ik begrgp niet „Jr, ja," viel hg Iu „*k weet, dat ik niet bet talent heb van mgzslf duidaljjk te maken, in dingen die mg diep en persoonigk aan gaan. Ik heb nog zenuwen, en een restje vbd een hart, en die maken 't rog soms lestig Zjj boog zich voorover en legde hare ge- bandzehoende band op de «gue- „Brslo mgoheer Helmsley," prevelde zg „u bent altoos zoo goed 1" Hg cem de f jjne vingers ln zgee hand en hield ze vast „Ik wou js eene vraag doen, Lucy," zeide hg „ec het la rrr.e zeer moeiigzo vrsag, omdat lk voel dat js antwoord voor mg een groots teleurstelling, eeu groot verdriet betee- kenen kan- Myco vraag is voor mg, wat voor den juwelier de toetaiDg, de ti xstie la. Mag ik haar atelien „Wel zeker 1" antwoordde zij. terwjj! haar bart heftig begon t* kloppen. Nu kwzm hg dus eindeigk over de brng, dacht sy. ec eentge weinige woorden zonden haar maken tot ia meesteres over syne mlllioenen. „Al* lk het antwoord gaven kan, dan zal lk het doeD." „Het Ia eene stoute, onbeschaamde vraag, Lury," hernam hg, met een doordringenden blik. „Hst ie eene vraag, die een man op mgn leif'ijd eigenlgk tot geen vrouw meer voorgesteld te maken, al heel weinig te recht. Maar dat was het niet alleen. Egbert voelde spoedig, dat sgn zuster voor alles, dat buiten de kunst stond, maar weinig belangstelling had. Oi juisteralie andere belangstelling in zich doodde, om al haar denken en voelen op hare kunst te kunnen concentreeren. Wanneer hjj haar opsocht en haar thuis- trof, overviel hem menigmaal medeljjden met haar leefwjjse. Hjj had self alle best gedaan, om dit pension te vinden, en dit uit vele anderen vcor haai uitgekozen, maar nu kwam bet hem zoo kaal en arme- ljjk voor. Als studenten, maar zonder die frissche vrooljjkheid, huisden een half dozjjn dames muziekleerlingen, een Russin die de natuurwetenschap bestudeerde, en een beeld houwster samen. Allen oogenschjjnijjk meisjes uit betere familiestenminste vol- gons Hilde, die nu reeds verschil had leeren kennen in de verschillende pensionspjjzen en plotseling een meer dan gewone spaar zaamheid en zuinigheid aan den dag legde. Zjj had een der beste kamers in gebruik,* maar Egbert huiverde menigmaal, als hjj bjj haar binnentrad. In een hoek achter een gescheurd gordjjn, het bed, verder kleerenkast, waschtafel, een groote taiel in het midden, een ligstoel een bevlekt tapjjt op des vloer en dan grauw-witte gordjj- neo. Geen enkel meubelstuk, dat geen verval aanwees van de kastdeur wss een knop af, de linnenkast stond scheef cp drie klcsjee, de ljjst van den spiegel was ge ducht gehavend. En Bilde deed, alsof dat allea niet bsatond en haar niet hinderde. I „Het ziet er hier vreeseljjk bjj je uit, Hilde," zeide Egbert eens, nadat hjj voor- mag richten, eane vraag, die js waar- schgaljjk erg bsleadigen aal." Zg trok hsre hand terug uit ds «yne. „Mg bsleedlgen riep zg verbeaed. „Wat kan het daa wezen „Ja wat kan het wezen Denk ja eeui het stoutste en onbeechaamdste, dat eea tra3 een oud man tot een jong meisje zeggen kan 1 Onderstel eene het ie louter eene onderetelllng. wel te veretaan, ocderetel eene, dat lk je vroeg of je mgne vrouw wilde worden Een glimlach van triomf vloog over hare trekken. Zy moeit zichzelf geweld aandoen, om hare biydschsp niet uit te echateren. „Dan zon lk het dadelgk aannemen tl" zelde tg. Met een ruk reee hg op, schoof zgnen stoei weg, richtte zich op tot «yne volle lengte en keek op haar neer. „Zou je?" vroeg bg, en tgne item klonk gedempt en diep. „Jgzou Je mg werke- igk willen trouwen Ook Lucy was opgerezen. Zy etond voor bem in al hare frissche schoonheid, glimlachend, haar boezem bggend en bare oogen wgd van gretigheid. „Zeker, zeker verklaarde rg met nadruk. „Ik sou liever u tot man hebbeu, dan iemand andere op de wereld I" Er volgde «en 0ogenblik van atilte. Toen „Waarom?" vroeg HelmaWy. De eenvoudige, verklaarbare vraag bracht haar volslagen van haar stuk. Die vraag kwam «00 onverhoeds eg wist er geen ant woord op. Bovendien hield hg «gce oogen too doordringend op haar gevestigd, dat a| het bloed naar haar wangen voelde etggen In eene heete golf van schaamte O neen I Gsen schaamte, maar lonter ergernis. Da oorrecte wg«e van handelen zon voor hem ge weest «gn, soo meende zg, dat hg haar teeder in sgne armen nam en murmelde, ln den «tgl der romanhelden „Mgn lieveling I mgn engel I Kan jg, soo jong en schoon, wsrkeigk nog een beetje houden vsn een ondec paai als ik?" Waarop «g dan natnurlgk, in den selfden stgi, en met de allerbetooverendate onoprtohtheid, sou geantwoord hebben „Beste, spreek niet van ouderdom I Je zult nooit te oud zgn voor mgn liefhebbend hart I..." En in plaats daarvan «tond bg nu ala eea bronzen beeld tegenover haar, met een hard en bleek gelaat, waarin elcchta de oogen «ohenen te leven, en vroeg enkel„Waarom Wat wild* de man met de vraag, soo ga* voellooi en onkleich Zy voelde zich al meer en meer pyniyk rood worden. zg wenechte, dat *g schralen kon maar de tranen wilden niet komen. Ea een vreeeeiyk gevoel van machteloosheid begon haar te be kruipen een voorgevoel van onheil. Wat kon ay doea om den grooten gondvisch, dien «y gemeend had reeds aan den haak te hebben, nog op den wal te aleepen Nog nooit in haar leven had ay zich zoo hulpeloos en spgtig gevoeld. „Waarom?" herhsalde Hilmslty „Waarom wil Je mg trouwen Uit liefde teer zeker niet. Zslfe indien je aan liefde geloofd* wst je beweert niet te doen zou Je op jouw lecf'gd geen man kunnen liefhebben van mgne jaren. Dat sou onnatuurigk, onmoge lijk «ga. Ik ben oud genoeg om je groot vader te kannen wezen. Bedenk js dus nog eene, La y I Misschien sprak je haastig, onoverlegd of enkel om mg niet voor het hoofd te stooten. Maar laat m g er nu buiten, en denk enkel aan jstë'.f. Dank aan je eigen natuur en tsmperameat aan js eigen laven je eigen toekomst je eigen geluk. Zou js, zoo joog als je bent, met heel de wereld voor je zcu Je, als ik het je vroeg, welbe- «llst en uit eigen vrge keus, mgne vrouw willen worden Zg ademde snel. Hg sprak soo vreemd, hg keek soo zonderling I Maar dat wai mis schien enkal, omdat hg verliefd op haar wte Zg hlaf haar hoofd op, zag hem st.-ak aan en antwoordde met iet* tartend*: „Je! Zeker I Dat zon ik. Niets sou mg gelukkiger maken 1" Toen meakte bg mat :gna handen een ge baar, alaof hg ieta vallen liet. „Dan verdwijut mgne laatste Illusie I" zelde hg. „Daar ligt te!" Zy staarde hem verbgsterd aan. Wat be doelde bg Waaioin deed hg nu niet ala de romanhelden? Waarom telde hg nu niet: „Mijn lieveling 1 Myn engel!"? Maar niets leek verder af ran ague gedachter. Zgne oogen rustten cp haar mat eene ongekende koud heid, eu tijne trekken werden hard. „Ik had de moderne wereld en de moderne opvoeding beter moeten kennen", hernam hg, meer tot siohself dan tot haar. „Ik heb tock ervaring genoeg gehad. Hoe kon lk nog een sprsckje van geloof behouden ln vrouwelgke rechtschapenheid „Mgnheer Helmslty I" stcof het meisje op. „Vergeef mg!" seide hg dof. „Ik ben een oud man, gewoon om de dingen bg den naam te noemer. Zelfs als lk je gekrenkt heb, kan ik toch mgn woord niet terugnemen. Ik had gedacht ik had gedacht, Lucy, dat ja boven omkoop en corruptie etond." „Omkoop? corruptie?" atamelde tg, en zichtig op een der wankele stoelen had plaste genomen. „Ruim het hier toch eens wat op." „Waarom?" lachte sjj. „Morgan sou het weer precies hetzelfde zjjn. Het is immers niet veel meer voor mjj, dan een gelegenheid om te slapen." Dat zou wel zoo sjjn. Want de hoofd- vertrekken van het pension Teilman waren wel de beide muiiekkamers, tegeijjk salons, met de twee instrumenten, waarop dageljjks een reeks van composities werden afge raasd. „Wat doe je toch 'e ivonds, Hilde Het moet toch vereohrikkeljjk sjjn, daar boven in die salons bjj die dikke madam met haar burgerljjke manieren." „'s Avonds Eg, ik ben meestal zoo mos, dat ik het uur nauweljjks afwachten kaa, cm te gaan leggen. Je moet van ons dames niet m;n denken. Er is er geen enkele onder, die niet hard werkt. Ei voor 't overige och, je weet wel hoe het isschoonheid vergaat, wjjaheid bestaat." Hjj keek haar aan. Weikeljjk, zjj s\g er uit als een mecsch, die 's avonds dood moe op het bed neervalt, misschien nog wel ergerals iematd, die ondanks alles dan nog den slaap niet vatten kan. Haar gezicht werd steeds smaller, en ds kleur van haar gelaat steeds bleeker en doorzichtiger. Voor grootere tochten was sjj dan ook na de eerste ondervinding niet meer te vitden. Maar 's avoads ging Egbert nog al eens naar haar toe, om haar at te halen. Dan gingen zjj hjj in civiel naar een der tuin-reetauratte. Meestal nauweljjks meer dan een hall uurtje. Zjj at haastig en wiide dadeljjk weer fceeEgaea. „Het is in».

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5