Do kinderen van mijnheer Ion Mm Donderdag 23 Oct. 06. 50e Jaargang. No. 4199. TWEEDE BLAD. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. INGEZONDEN. Biniienlandscii Nieuws. FEUILLETON. later Conrit. Dinsdag 23 October 1906. Zitting vin De eerste beklaagde was Meier van Praag, een 24-jarig koopman uit Den Helder, die echter ook wel eens andere zaken doet dan die welke zijn koopmanschap betreffen. 0nlang9 tenminste, toen hjj alles behalve zwaan wit was, kou hy zyn klavieren niet afhouden van Maria Riekwel, en daar er nog andere luidjes bij tegenwoordig waren, had ze getuigen in overvloed. Maria, die gohuwd is met deu heer J. 'tHart, nam juffrouw Berkeljan en juffrouw Bos mee als getuigen en van Praag zou aldra ondervinden, dat zg zich niet ongestraft op dergelijke wjjze liet bejegenen. Maar do hoer Officier verzocht de deuren te sluiten en wy konden met stille trom de zaal uitmarcheersn. Alzoo geschiedde en daarmee kunnen we ook gevoogeljjk daar we er toch niets meer van weten ons eerste hoofdstukje sluiten. De volgende beklaagde, Teunis Bakker van ürk, was in geen velden of wegen te zien, toen hy werd afgeroepen, tengevolge waarvan zjjn advocaat Mr. Huizenga, die reeds in vol ornaat present was, weer onver richter zake kon heengaan, daar de Praeses er de voorkeur aan gaf, eerst een ander zaakje te bedisselen. Cornelis Ory, eeu 22-jarig workman uit Castricum, was dan wèl prosent. Die had zich in den nacht van 4—5 September op de Castricummer kermis zóó dapper met „scherp" geweerd, dat zyn heldendaden hem met de strafwet in aanraking brachten. In 'tcafé van Koopman had de eerste kennis making plaats. Partyen werden op de meest hoffelyke wjjze aan elkaar voorgesteld, zooals je dat op een Castricummer kermis minstens kunt verwachten. Vriendschappelykor nog dan vriendschappelijk dansten de vrienden een dollen dans in 'trond, bewonderend na gestaard door de andere stamgasten van 'tcafé. Eindelijk verdwenen ze, zonder dat de balletmeester zulks had aangegeven, al dansende buiten in de Castricummer ker- mislucht. Toen 't dansje eindelijk uit was, moest er getrakteerd worden, dat snap je. Wille- brordus de Groot, die met. Ory had gedanst, werd door dezen aangemaand om er eentje te gevenOry beweert, dat De Groot hém tót trakteeren dwong, doch hoe het zjj, ze raakten gauw slaags en daarbij gaf Ory zijn tegenstander een por met een mes. Later stak Orjj zekeren Sipke Yeenstra met het zelfde wapen in de borst, zoodat dokter Schoonhof!' de wond moest verbinden en de getroffene 12 dagen te bed moest blijven, 't Spreekt vanzelf, dat hy de blauwe trappen werd opgejaagd en hoewel de O. v. J. ver klaarde, dat Orij overigons gunstig hakend staat, vond Z.E.G. 't gebeurde toch zware mis handeling, 2 maal gepleegd en eischto tegon Ory deswege 3 maanden gevangenisstraf. Onder de behandeling van Orjj's zaakje was de Urker Teunis Bakker al gauw bjj de toehoorders geslopen, maar niet zoo behoedzaam of Mr. Cnopius, waakzaam als immer, merkte hem op; ook Mr. Huizenga, Bakker's advocaat, had blijkbaar diens aan wezigheid opgemerkt en stapte de gehoorzaal j wederom binnen, 't Was dan nu Teunis' beurt en in zjjn geenszins knellenden broek kwam hy ook zondaarsbankwaarts. 't Blijkt, dat er den 7den September j.1. nog al wat aan de hand was op Urk. 't Was de dag, waarop de verjaring van een of ander Urker specialiteit plechtig werd gevierd, 't Was dan feestmaar niet ter oero van 's eilands burgervader, want die kwam er tamelijk bekaaid af. Doch daarover straks. De feestelingen hadden een soort praalwagen by mekaar weten te krammen, dozen aller keurigst versierd en zeer kwistig behangen met een legio van veelkleurige lampions, die echter op Bakker dezelfde uitwerking hadden als een rooie lap op een stier. Hy werd n.1. dol en trapte, dronkon als hy was, geholpen door een paar kennissen, den heelen praalwagen jammerlijk in elkaar. Teunis was dan maar heel niet genietbaar dien avond, viel oenige jongedames, die bij elkaar stonden te koekeloeren, wat lastig en, toen de Burgemeester, Jonkheer Alexander Hendricus Petrus Karei van Suchtelen van der Haere een kleine, bewegelijke man. die haast onder 't dragen van zoo'n grooten naam gebukt gaat hem ontmoette, en direct bespeurde dat het voor de veiligheid van Urk en omstreken hoogst wenschelyk was dat deze snuiter van den openbaren weg werd verwijderd. Z.E.A. gelastte hem, naar boord te gaan, maar de 37-jarige bur gervader kon den stoeren visscher blijkbaar niet genoeg achting afdwingen, „'k Zien wel, dat je de Burregemeistor binne, maar dat ken me niet schelenklonk het al spoedig, en de Jonkheer, de halsstarrigheid van Teunis moede, zeials je niet goedschiks gaat, dan maar met geweld en hief zyn staf op, waarmee hy den wederspanneling een tik gaf. Deze pakte daarop zeer oneerbiedig zijnen Burgemeester in de lurven en tolde met hem over den grond. Het hoofd der ge meente geraakte onder, maar diende een aanklacht in. Zooals we door bcklaagde's verdediger hoor Jen zeggen, heeft hy ziclib - halve tegen don Burgemeester, ook nog hevig verzet tegen Jong kees, den gemeenteveld wachter, ja, zelfs op gru velyke wijze schijnt Teunis tegen den veldwachter te zyn opge treden, waarvan echt t met geen woord werd g.ropt, volgons pleiter. Bakker had nog eon paar g tuigen a décharge opgeschommeld, n.1. de gezusters de Vries, dochters van de houdster van eon herborg, waar beklaagde volgens don Burgemeester een zeer goede klant is en hare verklaringen waren dan ook in des heeren Officier's oog niet ten volle geloofwaardig. Z.E.G. wenschte wegens wederspannigheid 14 dagen gevangenisstraf tegen beklaagde. Mr. Huizenga biold een kranig pleidooi en vroeg ten slotte vrijspraak voor zyn cliënt, subsidiair een lichtere straf. I Willem Willems, een Alkmaarsche vee drijver, was als beklaagde absent. Hij had de onbegrijpelijke brutaliteit om zich aan den eigendom van den wereld be roemden Salvator, die met Professor Mullen's Dochter als medium de rubriek waar zeggers op de Alkmaarsche kermis een zeor hoog aanzien gaf, te vergrijpen. De heer Salvator, eigenlijk genaamd Servaas Hees been, geboren in 1861, wonende te Rotter dam en van beroep spiritist, had onder meer andore ook een gouden pinkring. Die had hy gedurende de geheele kermis te Alkmaar nog gedragen en 's avonds vóór den dag, dat die ring werd ontvreemd, had Salvator als gewoonlijk deze en al zyn andere ringen op een bordjè in zyne slaapplaats gelegd. En 's anderen daags weg 1 Hopeloos verloren was 't kleinood, nog een souvenir van de Antwerpenscho tentoonstelling in'95! Willems had den ring, die by het afbreken van het waarzeggerskasteel waarschijnlijk was gevallen, doodeenvoudig opgezocht en voor 75 cents verkocht, Jacob Pauwels en P. v. d. Hoven, stad- en vakgenooten van Wilioms, waren ook bjj het zaakje betrokken, daar ze hem den ring hadden zien vinden en elk een kwartje van de opbrengst als bolooning hadden aange nomen. De O. v. J. achtte het ten laste ge logde bewezen en qualificeerde Willems als een ongunstig bekend staand individu, dat nog niet zoo heel lang geleden als heler was betrokken in oen konjjnendiefstal. We gens verduistering eischte Mr. Cnopius 6 weken gevangenisstraf tegen hem. Beklaagde Hendrik Medik, een Egmond- zeeër vischdragor, was niet verschenen. Hjj had het den llen September j.1. een beetje aan den stok metJohande Wit, een kleinen ambtenaar, als gemeente-veldwachter belast met handhaving vanjorde en rust in Egmond. Medik reed zonder licht op zjjn fiets en De Wit bekeurde hem deswege, by welke gele genheid de bekeurde den veldwachter be- leedigde door te zeggen„Zooeven ging er ook oen zonder licht, waarom bekeurde je die niet? Je kryg van mjj geen kwartje hoor!" De Wit was, wat zich laat denken, zoo gegriefd, dat hjj verbaal opmaakte en de O. v. J. vond, dot Hendrik den veldwach ter niet alleen gedurendemaar ook ter zake van de rechtmatige uitoefening zyn© bedie ning had beleedigd en eischte met toepas sing der artt. 266 —67 Wetb. v. Strafr. f7 boete, subs. 7 dagen hecht, tegen beklaagde. „Wie weet nog hoe", zoo is de titel van een herberg op 't Keorn, gemeente Zwaag, juist aan het Westeinde van den dorpsweg, bewoond door den hoer Vlaar, die zich we kelijks des Zondagsavonds in eéh druk be- aook verheugen mag. Ook den 9on September was er heel wat leven in de brouwerij. Joliau Wiobeling, een 25-jarig arbeider van Zwaagdjjk, Aldert Vormer, de even oude zoon van den ouden Vormer, Arie Blom, C. Peerdeman en nog meer luidjes waren aan het drinken ver tellen, biljarten en sigaartjes-ploffen Juist zouden Peerdeman en Vormer op de baltafel hunne krachten weer even gaan meten, toen ;Wiebeling eerstgenoemde waarschuwend toevoegde„Je mag der wel om denkon, die Aldert is niet frisch 'oor!" Zooals hy voorgeeft, had Wiebeling heele- maal geen kwade bedoeling en zei hy het alleen, omdat Aldert zoo goed biljarten kan. Maar deze. daar gansch niet mee gevleid, nam het kwaad op en dacht, dat de ander had bedoeld, dat hij oneerlijk telde en daar hem de ooren kort aan den kop liggen, gaf hy Wiebeling gauw eea pak slaag. Het zaakje werd wel gesust, maar een paar uren later viel Vormer zyn tegenpartij op nieuw aan om hem, door anderen geholpen, vry ernstig af te kloppen. De O. v. J. eischte wegens mishandeling f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Dirk Pot, do 24-jarige zoon van Jan Put, men noemt Jan's nakomeling ook wel Theodorus 't jonge mensch is kleermaker te Berkhout, had opde..z.-ifdeii Oden September do aardigheid!?)' eeu katje van den pastoor, dat hy bij vergissing als des kapelaan'# eigendom beschouwde, op te nemen en met kracht op do straatsteenefi neer te kwakken. Er waren g-lokkig getuigen van deze aardigheid, die te Spierdyk, gem. Berkhout voorviel. O. a. was ook do pastoor der R. C. Kerk van Spierdyk als getuige geno- to>rd, doch ZEer.v. was niet verschenen. Maar er waren anderen, die virklaarden dat 'i feit onksl uit k vaadwilligiuid was ge ploegd. Do kat is niet gestorven, doch de hoer Offi der vond 't niettemin een w re ode daad en eischte tegen beklaagde 7 dagon gevangenisstraf. P. C. Kooger en F. J. Fortuin, een paar Heldersche werklui, waren den 16 September j.1. te hunner woonstede knapjes aangescho ten en verzetten zich, zooals dat meer ge- i schiedt, geweldig toen brigadier Groen en agent Hoving hen met goede redenon van j 's Heeren wegen wilden verwyderen. 't t Twoetal werd natuurlyk voor 't gepleegde j verzet verbaliseerd. Kooger is al 3 maal, n. 1. tot 10 dagen, 3 weken en 2 weken zitten gedoemd geweest voor iets dergelijks, en ook Fortuin heeft drie keer respectieve lijk 6, 3 en 4 weken gezeten voor weder spannigheid. Deswege eischte de O. v. J. thans tegen elk hunnor 3 weken gevangenis straf. L»o 32-jarige Heldersche bakker J. N. C. Verfaille was poortsluiter. Hy kreeg in 't begin van September in don spoortrein ruzie mot den kastelein Piet Plujjlaar, esn heer schap dat een zijner huizen als huurder bewoont te Helder, Pluylaar verklaarde heden met veel om haal, dat hy 5 jaron geleden eerst in Den Helder was komen wonen, dat hy de eerste was, die van artikel 25 van 'k weet niet welke gestrenge wet gebruik maakte dat hy naderhand een nieuwe zaak had, waar de bakker hem kwam opzooken, een nota van huishuur presenteerde en zoo al meer. Pluylaar betaalde zooveel, dat hy nog maar een weok huur schuldig was. Verfaille schreef f 32.50 af, kwam naderhand weer, en toen ze Pluylaar, dat: één week schuld dat kon, maar meer niet. Verfaille nu had een dagvaarding gebezigd d. d. 30 Mei waarin stond datenz. Maar Z.E.A. was op die wyd- loopige explicatie gansch niet gesteld en wou alleen maar 't gebeurde in den trein nader zien toegelicht. Nu dan, Pluylaar was den Oden September 's avonds met den trein van 8.12 uur van Den Helder vertrokkente Anna Paulowna stapte ook Verfaille in en toen hadt je 't lieve leventje spoedig gaande. Pluylaar was juist met iemand andera in gesprek, maar Verfaille begon al heel gauw „Houd je mond, betaal my eerst de huishuur" anz. De ander lette echter niet op hem en redeneerde aanvankolyk door, doch eindelijk kreeg hjj zjjn huisbaas in de gaten on 't gezanik moe, vroeg hjj aan Verfaille, of dat hem bedoeld was. Toestem mend bescheidPlujjlaar betoogde, dat de bakker hein dan maar opnieuw had moeten dagvaarden en dat hjj zich in den trein daarover niet liet uitmaken, dat hjj met geen schooiers iets te maken wilde hebben, etc. Verfaille razend, dat begrjjp je on die gaf hem een geweldigen klap om de ooren, zoodat Plujjlaar de tand door zyn lip kwam en hjj er gewoonweg van suizebolde. En bloeden meneortjeHjj spuwde Verfaille 't bloed bjj stralen tegen zijn boddy. Tableau De Schager schoenmaker Van Iljjs- wjjk eu Trjjntjo Molenaar, de vrouw van 0. Hoppe uit Oudkarspol, en meer andere bjj- zittenden hadden 't land aan dat zonderlinge reisavontuur en nog ver vóór ze in Schagen waren, trok Trjjntjo Molenaar kordaat aan de noodrem. Halt! Te Oudesluis werd Ver faille „afgeladen", maar Plujjlaar, die hem uit woede wilde volgen, word met iuan en macht tegengehouden. Toen verschafte hjj zich genoegdoening door den bakker voor den rechterstoel te laten dagen. De njjdige huisbaas verklaarde heden, dat Plujjlaar hem zelfs tot eon duel had aangezocht. 's Avonds te 8 uur in een naburig bosch zou 't gebeuren. „Ik lust jou", had Plujjlaar gezegd en de bakker, die óók niet kieskeurig is, had eon gelijkluidend antwoord laten hooren. 't Ontbrak nog maar aan secondan ten, wapenen en moed en 't duel zou kunnen doorgaan. Maar de noodige ingre- diënten zjjn nooit bijeengekomen, althans 't duel heeft nooit plaats gehad. En 't duel in den trein had voor den driftigen aanvaller nog 'n leeljjk staartjo, daar de O. v. J. al wilde die zich ook niet erg verdiepen in i Plujjlaar's gewichtige dagvaarding en andere papieren „van waarde" Verfaille's schuld aan mishandeling bewezen achtte en tegen hem f 15 boete of 5 dagen hechtenis requi- reerde. Uitspraken allemaal op Dinsdag a.s. Geachte Redakteur! I Mag ik voor het volgende een plaatsje in uw blad? Jaar op jaar reeds erger ik mjj aan do dronkemaiistooneulen op den dag der loting voor do Nationale Militie. Het schijnt, dat de lotelingen hunne droefheid over het in loten of hunne blydschap over het vrjj loten niet beter kunnen uiten, dan door zich te bedrinken on zich als krankzinnigen te ge dragen. En de overheid schijnt op dien dag ook min of meer in do war te wezon en geheel te vergoten, dat er nog zoo iets is als een wet op do openbare dronkenschap althans zj laat de dronken lotelingen ge dwjjnen baars gemaals, tegen een man aan, die haar evengoed aanstond als zjj het hem deed. Een en ander met deze finale, dat met toe stemming der Recht bank daar aangenomen werd dat de eerste man niet meer tot het rjjk der levenden behoorde een tweede huweljjk plaats greep. Bjj de 6 spruiten uit haar eerste huweljjk, werd de vrouw met nog een tweetal kinderen gezegend, welke allen nu nog in leven zj De kinderen van den eersten man zjjn zelfs reeds alle 6 gehuwd. Inmiddels stierf de tweede man en ander maal bleef de vrouw zonder levensgezel achter. Nu gebeurde het een paar maanden ge leden, dat een der dochters uit 't eerste huweljjk, welke een café houdt in een dicht bjj Maastricht gelegen dorpje, een vreemdeling binnen zag komen, die een glas bier besteld». Met de woorden: „asjeblieft mijnheer", bood zjj hem 't glas aandoch de man, haar scherp aankijkende, zeide„Je behoeft togon mjj geen „mijnheer" te zeggen, ik ben je vader." Achtereenvolgensverbazing, uitlegging, herkenning en vreugde. De vrouw onmiddellijk met den weerge vonden papa naar haar andere zusters en vorvolgens do gehoele verzameling naar de J nog in Maastricht wonende mooder. j Om al te grooten schrik te voorkomen, ging een der dochters vooruit om de komst woonljjk vrjjwel ongemoeid. Gevolg hiervan des doodgewaanden vaderszachtjes-aan med» is, dat er dingen gebeuren, die voor hen, te deelen. die er de dupe van zjjn, hoogst onaangenaam moeten worden genoemd. Maandag den 22 October j.1. reed ik, be geleid door een jonge dame, die bjj mjj is gelo geerd,des namiddags door de Heer Hugowaard naar Alkmaar. In de onmiddellijke nabijheid van de R.-C. kerk ontmoetten wjj een troepje lotelingen, van wie er twee handgemeen werden en elkaar duchtig afrosten en op den grond wierpen. Van de fiets gesprongen, bemoeide ik mjj er mede en maande de jongelui aan om aan de vechtpartij een einde te maken en... dit gelukte. Mjjne logée moest de reis alleen terug maken en ik was eenigszins bevreesd voor onaangename ontmoetingen en gaf haarden raad om wat voorzichtig te wezon. Mjjn vrees is gegrond gebleken helaas. In heb zelfde gedeelte van de Heer Hugowaard, in de nabjjheid van 't station Middelweg is zjj aangevallen door eonige lotelingen, die op ergerlijke wjjze haar hebben lastig gevallen. Slechts één was er, die blijkbaar nog bjj zinnen haar tegen de overmacht trachtte te beschermen. Gelukkig is mjjn logée jong on sterk en was zjj zoo flink, dat ze duch tig van zich heeft afgeslagen en krachtig zich heeft verdedigd, Wanneer het nu eens over komen ware aan een zwak, zenuwachtig meisje Wat zouden dan de gevolgen kun nen wezen V an politie was geen spoor te ontdekken. Eon jonge man, die op de fiets voorbij reed, schoen 't niet de moeite waard te ach ten tusschenboide te komen. Ik schrijf dit in de courant om twee rede nen Ie. om voor de zooveelste maal de inenschen te wjjzen op den demoraliseeren den, verlagonden invloed van den alcohol. Zoo iets als die lotelingen deden, doen jonge menschen niet, wanneer ze nuchter zjjn; alleen do drank maakt, dat ze elk ge voel van ridderlijkheid tegenover een jong meisje verliezen2e. om te wjjzen op het feit dat 't is zeer algemeen, in 't bijzonder op 't platte land de overheid op lotings- dagen schijnt te vergeten, dat zjj te wakon heeft voor de openbare veiligheid. Ik ben geen vriend van wetten, maar het maakt toch eon vreemden indruk, wanneer de overheid op sommigo dagon zich godraagt alsof bopaalde wetsvoorschriften niet be stonden. Met dank voor de plaatsing, Uw dw. N. J. C. SCHERMERHORN. Nieuwe Niedorp, 23 Oct. 1906. Als in een roman. Plus minus 30 jaar geleden poetste uit Maastricht een man zjjn naam doet niets ter zake de plaat, met achterlating van oen vrouw en 6 jeugdige kindoren. De aanleiding tot zjjn met-de-Noordorzon- verdwijnen Sinds eenigen tjjd had hjj in huis zjjn schoonmoeder over don vloer gekregen en met deze dame kon hjj 't dan ganscheljjk niet bolwerken. Gevolghjj koos, zoo al niet de wjjste, dan toch de meest practische partij om aan alle geharrewar een eind te makenhjj verdween. Sinds hoorde men absoluut niets meer van hem. De achtergebleven vrouw, die zich met be hulp der schoonmoeder, zoo goed en zoo kwaad als 't ging, door do wereld sloeg, liep echtor op een goeden dag, 10 jaar na 't ver. Maar jawel, moeder wilde er niets van weten, wilde geen vader zien, hoe zeer men er ook op aandrong, en eindigde met zich in huis te verstoppen. Troosteloos trok de man aanvankelijk af, doch ging woldra nog eens een verzoenings poging wagon en nu met meer succes. Bjj zjjn vrouw toegelaten, smeekte hjj dee moedig om vergiffenis, ja, trok een revolver te voorschjjn, bood dit moordtuig zjjn 30 jaar goleden verlaten oga aan mot de woorden „Schiet mjj er maar moe voor den kop, ik heb 't verdiend." Echter, zoo bloeddorstig was de vrouw niet, en hoewel de herinneringen aan den inan, die haar mot de bloedjes van kinderen liet zitten, nu niet bepaald van de alleraange naamste waren, kwam haar goed hart boven «n liet zjj genade voor recht gelden. Sedert zjjn man sn vrouw weer knusjes bjjeen. Maar helaas, overal is er een „maar" bjj. De zaak is nam»ljjk deze. Toen manlief 30 jaar geleden het hazenpad koos voor de schoonmoeder, hoeft hjj zich linea rocta naar la ville lumière begeven, waar iijj jaren lang als schiWer in zjjn on derhoud voorzag. Te Parjjs evenwel komen evengoed onge lukken voor als elders, en zoo is 't gebeurd, dat hjj aan de boorden van de Seine op een ftitalen dag met een doffen slag van een dak is komen afzeilen en sinds onbekwaam was voor zjjn werk, Men pensionneerde hem echter. Doch en dat is de „maar" dat pen sioen moet in Frankrijk verteerd worden op straffe van anders g^tm centime te krijgen. Dilemma derhalve: „met vrouw en kinde ren in Maastricht zonder pensioen", of „zonder vrouw en kinderen in Parjjs met pensioen". Immers, de vrouw vindt alles nu wel heel goed en wel, doch naar Parjjs gaan, daar voelt ze voorloopig bitter weinig voor. Natuurlijk ligt het onder de gegeven om standigheden op den weg van den man om te pogen zjjn weergevonden gemalin over t» halen hem naar Parjjs te volgen. En in deze pogingen is hjj reeds in zoovere geslaagd, dat de vrouw zich heeft laten bepraten met man en kroost eens een kijkje in die verre stad te gaan nemen. Van dit slippertje zjjn ze echter weer teruggekeerd, en in de woning te Maastricht wordt nu sedert dagen 't vóór en tegen ge wikt en gewogen van een zich metterwoon vestigen in de Franscho wereldstad. De naam en woonplaats der echtgenooton -- we herhalen het doen niets ter zako; genoeg zjj, dat het geval historisch is. (»L. K.") Onderzoek vadersrhap, I Naar het „Weekblad van het Recht" van zeer betrouwbare zijde vernam, bestaat het voornemen het wetsontwerp met betrekking tot het onderzoek naar het vaderschap in behandeling te nemen na het winter-recès, alzoo in de periode tusschen Kerstmis en Faschen. Bijzondere redenen waren oorzaak, dat aan het aanvankelijke voornemen om het ontwerp nog vóór de begrootingsdebatten te behandelen, geen gevolg kon worden gegeven. Men schrjjft uit Friesland Elke week worden uit deze provincie vele landkalveren en derde soort koeien naar Duitschland gezonden. Of ze worden in Fries land, óf in Hengelo geslacht en over de grenzen in Duitschland ingevoerd. Van Duit- scho zijde is men nu in Friesland begonnen varkens op te kóopen en deze geslacht in Duitschland in te voeren, 't Geldt nu nog een 23. o „Verwaarloozen, daar ben ik wel aan gewoon", hoorde Egbort dea ouden Gram berg «eggen." Ooi neen ea jaloersch dat ben ik ook niet, dat behoef jg je maar niet in te beelden. Maar rulneeree, dat laat ik mg niet door jon doen. Kjjk mg die twee brieven eezs aan. die de kellner zooeven heeft gebracht Aangename brieven ja. hare excellentie Yon Gramberg, geboren Koatower, uit de Meriastraat vier trappen links, die weet van uitgeven. Vierduizend mark bjj Ger- achthonderd bg Solbach. Wat denk jij dan toch eiganljjk wel Geloot je, dat ik dergeljjke rekeningen zal betalen 't Valt niet in. Een groote izsl ben ik ge weest toen God straf mg. Maar dom ben ik toeb nog niet." En dan klonk weer Martha'e stem daar- fü'-schan. Anders dan zooevenwel nog bsvand van opgewondenheid, maar toch Het geweld behoerscht. Zjj sprak zaoht, 6r Waren maar sleehta enkele woorden te '«rstaan. Voorzichtige, vergoelijkende woor den. „Gramberg, je weet toch, dat je je niet *oo moogt opwinden. Dat het zoo slecht 'oor je is Het is toch zoo erg niet met de rekening rn. Je wilt toch. dat ik er /tefewt&oei m! uit sten WetUr verder een stoel van sjju jlaats geschoven, zjj was bepaald naast hem gaan zitten. Zij sprak nog zachter Égbart verstond niets meer. Maar hjj zag haar als 't ware voor zichbjj zag wat daar voorviel. Hjj voelde, dat zj teeder werd, om den ouden man te kalmeeren hjj voelde het zoo duideljjk, hoe zjj hem streel de. hem kuste Eon bittere toorn stesg er in zjjn bin nenste op. Deza vrouw, die hem ïooevee nog hartetocheljjk tegen zich aan had ge drukt die vrouw verkocht daar nu de zelfde lieikoozingen. Was dat dan geen verkoopsn evengoed als haar huweljjk een verkoop was geweest. Hjj hoorde nu nog een zacht lachen en dan een tevreden gegrinnik van den oude Het b'oed kookte Egbsrt in zjjn binnenste en hjj voslds alle neiging om in een luid hoonand lachen uit te barsten. Het echoot hem door de zinnenruk de deur open. Schreeuw hen je verachting in het gelaat Maar dan wierp hjj het hoofd achteroverN eenGa weg weg I En hjj stormde de kamer uit en de trap af naar beneden, rukte deu hoed van den kapztok in de garberobe en liep als een dolle de deur uit, den tuin in. S ecats alleen zjjn, geen menschen zien Opdat hjj niet v-n schaamte in den grond rou verzinken En verder het bosch in. En tu3schen de boom stamman, waar geen pad meer was te be kennen, tot hem de adem haast was binomen en het luid hameren van zjja hart hem pjju deed, toen moest hjj bij;van staan. Als een verslagene leunde hjj tegen dan eersten den besten boom en sloeg de handen voor [un gelaat, No moesten immers wel de tranen komen. Maar het was niets als een brandend etekea in de oogen, aohter de leden, die zjj, zjj had gekast. N.g eenmaal zooals hg daar stond en streed, kwam de spottende gedachte in hem op: „Dwaas jjj jjj kuisohe Jozef." Maar hjj was toch vervuld van schaamte en afschuw. Laag, laag stond hjj daar zoo. De ge dachten joegen hem door het hoofd in wilde vlucht. Totdat hjj eindeljjk, toen hjj wat kalmer geworden was, verder giag door het stille bosch, langzaam, met hangend hoofd. En toen begon nog eenmaal het leven van hem voorbjj te trekken, sedert den dag dat hjj Martha voor de eerste maai op het atelier der Bahrenburg's had gezien. Hjj deed al zjjn bsst haar daden nog te verontschuldigen. Hjj zocht naar verkla ringen en verontschuldigingen. Bjj zocht die in Martha's harde jeugd, in haar moei- ljjken strjjd om het ieven. Hjj zocht die in haar aanleg. Hjj zeide tot zichzelf hoe ge- mahkeljjk heeft een jong meisje in onze haizen het toch en hoe gemakkeljjk struikelt niet msnig© jonge vrouw. Hjj die onder onis rader zonde is, die werps den "eersten 8teen op haar. Maar hos dieper hjj doordrong en nadacht, dea te duidolgker werd hem toch bet gansche beeld van haar wezen. Komedie was alles. Komedie en zelfzucht, eng ver bonden, het eene slechts het middel voor het andere om tot het beoogde doel te komen, bet andere inhoud van haar leven zóózeer, dat alle in haar sluimerende goede hoedanigheden er geheel door overwoekerd werden, Misschien had zg voorheen hem met haar koele teruggetrokkenheid zoo ver gebracht, dat hjj haar tot zjjn vrouw ge- ncm-n zon hebber, misschien bad zjj een werkeljjke neiging voor hem gevoeld vanneer maar niet de oude man was ge komen, wiens welstand en poeitie haar aantrokken. En toen zjj dat bereikt had, speelde zjj de groote komedie verder, voor haar man, voor de wereld en ook voor mjj. En toen zjj zich straks om mjjnen hals vierp, versmachtte zjj zjj zeide het immers zelf maar als er een ander ia mjjn plaats was geweest Dat was het bitterste dat sneed hem het diepst door de ziel. Maar er wae toch een groot wonder in hem. hjj was zoo kalm ea rustig, zoodat hjj bjj alle smart kon nadenken, 't Was hem, als was de afstand tusschen hem en haar reeds reuzengroot geworden, bjjna reeds als scheidden ben lange dsgen en maanden. Verder liep bjj nu, verder den eenzamen weg over den Siuerberg naar St. Caecilia. En meer en meer lieten zjjn gedachten haar los, om zich met henzelf bezig te houden. „Dat heeft nu mjjn leven in de laatste jaren moeten vullen", ziide hjj tot zichzelf. „En nu het anders is geworden, weet ik hoe treurig arm het was. Verloren tjjd was het. Zelfbedrog was het. Niets kon daaruit ontstaan, wat mjj het hart zou kun nen opheffen, wat mjjn ziel gelukkig had kunnen maken. Ik wilde dat ik deze jaren zou kunnen uitwisschan. Zslfs ie de dagen, dat ik mjj vrjj geloofde, kletterde de ketting reeds achter mjj „Nu echter, rü beo ik vrjj Hjj «u big ven steu. „Vrjj «prak hjj halfiuid voor zich heen, Maar niet op den toon van den vrooljjken overwinnaar, Ern stig en droef klonk hem dit „VTjj" in de ooren. Maar hjj haalde toch diep en vei- ruimd adem. Nog lag de toekomst in het donksr, nog was een groote onzekerheid in hem, nog kon er geen besluit bjj hem rjjpen. Slechts dat eene was zekerde zwaarst) last was van zjjn borst gewenteld dit maal voor al tjjd Het werd reeds donker toea hij bjj het huis zjjner ouders aankwam Hjj moest vele uren door het bosch gezworven hebben en hjj voelde, hoe goed hem dat had ge daan. De oude bediende opende hem de deur. Egbert koesterde den vurigen wens oh voor de reet van den avond alleen te b'jjven en zeide in bet voorbijgaan„Ik ben niet recht wel, Frans Maar daar zag bjj in den lichtkring uan de elrotrische lamp het gelaat van den oude, en het viel hem op, dat die er zoo vreemd uitzag. „Wat heeft de oude Onwillekeurig combineerde hjj het met dat, wat hjj zelf in deze uren doorleefd eu gele den had. Was bet maar eea droom met zjjne vrjj beid Hinkelde de ketting dan nog achter hem tot zelfs over dozen drempel „Wat scheelt je Frans, wat is er vroeg hjj angstig „De joff caw is is plotseling ver trokken De oude wist meer, het stond duidslgk op zyn geiaat te lezen. Dat was geen vertrek in den gewonen zin van het woord. „Mgn raster „Jawel, luitenant. Ik deuk »oo ongeveer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5