St. Nicolaas bij JO
ERZ, Schagen
JACOPONE.
Galanterieën. Speelgoederen. Nikkelwaren.
Lampen. Parapluies.
J
1
Zondag 11 Nov. 1906.
50e Jaargang. No. 4203.
DERDE BLAD.
(Een Hemelphantasie
Arrondissemeuts Recht
bank te Alkmaar.
Binnenlandsch Nieuws.
Door
H. DE HOOG.
II.
In 'n mist van gouden ochtendzonneschyn
lag de wog naar don hemel; een lange weg.
Stil en eenzaam schreed oen mensch er op
voort; het donker van den nacht achter zich
latend, het licht tegemoet. Deze mensch
was Jacopone di Mardo, het etherisch lichaam
gehuld in 'n lang grof-linnen kleed, zooals
dooden dit aankregen, die in 'n werkhuis
sterven, of de armsten onder de armen,
wanneer hun aardsche strijd volstreden is.
Jacopone ging voort „zonder malo en zonder
staf", zonder eenige weolde of uitwendigen
tooi, omdat hij die op aarde nooit bezeten
had en men ze hem bjj zijn dood niet had
gegeven. Arm was hij tor wereld gekomen,
en arm had hij de wereld verlaten.
Het geschrei van zijn geboorte had alleen
de doktor vernomen, die er bij tegenwoordig
was; de zucht van zijn sterven hoorde nie
mand. En tussehen dien schreeuw en dien
zucht lag zijn ruim dertigjarig leven, een
leven van eenzaamheid en ontbering, maar
een leven ook van berusting en vertrouwen.
Het tekort van al die jaren zou nu tienvou
dig, honderd-, duizendvoudig worden vorgoed.
De duur der miskenning was voorbij, het
oogenblik dor verheerlyxing aangebroken.
Alle leed en teleurstelling lag achter hem
wat hij nu tegemoet ging, was blijdschap.
Welgemoed stapte hy verder in de richting
van het wondere Licht, dat heel in de verte
voor hem daagde en zijn glanzen in de
eeuwige ruimte wierp.
Het pad, waarop Jacopone liep, werd steeds
klaarder en duidelijker, en hij zag de rijke
bloemen en het fluweelig groen, dat aan
weerszijden van den weg geplant was.
Daar was 't, heel in de verte, alsof hü 'n
mensch ontwaarde, die hem tegemoet kwam.
Hy dacht, dat 't misschien een hemeling
wezen kon, hem tegomoet gezonden, om hem
'teerste „Welkom!" toe te roepen.
Maar de houding van dien wandelaar was
niet die van 'n boodschapper, die bljjde tijding
brengt. Hij liep gebogen en aarzelend. Het
duurde lang eer zij elkaar genaderd waren,
en toen herkende Jacopone in hem zijn vriend
Gian Balero.
Goeien dag, Gian, begroette Jacopone
hem.
De ander keek op en zuchtte.
Scheelt er iets aan?
Ik ben teruggewezenik mag er niet in.
Waar niet in? vroeg Jacopone.
In den hemel niet, antwoordde Balero.
Ze keken elkaar 'n oogenblik zwijgend aan.
Ik vrees te kunnen vermoeden, waarom
men u den toegang weigerde, zei Jacopone.
Ik vrees, dat de stierengevechten daar de
oorzaak van zijn.
Dat is ook zoo, antwoordde Gian, maar
'tging niet eerlijk.
Niet eerlijk?! vroeg Jacopone ver
wonderd.
Neen! Toen we daar stonden, een
heeleboel, wel veertig, kwam er 'noud man
men zei, dat 't Petrus was en die
vroeg Zyn er soms anarchisten onder u
Of socialisten? Of ketters? Of kwartjes
vinders? Of lui, die boeken hebben ge
schreven Of uitgevers Laat ze dan nu
maar vast zichzelven bekend maken, want
in de kamers der geheime onderzoekingen
komt toch alles uit
Petrus keek de reien langs en pikte er
vyf, zes uit, dien hy wees 'n kleine deur bin
nen te gaan. Hy wenkte 'n langen engel
en zei tot dezeGabriél, wys dezen den
weg naar de Spiegels, en vraag hen wat zy
zien. De rest weet gy.
Daarna fluisterde hy hem iets in 't oor.
Toen sprak hy weer tot ons, en riep:
Dus geen uitgevers?!
Aarzelend trad 'n man vooruit, en zei
Ik meneer. Ik ben uitgever.
Petrus keerde zich om, en riep: Michaël!
Michaël verscheen en Petrus zei tot hom
Houd dien man bijzonder in 'toog, en
praat niet met hem, 't zou je je zaligheid
kunnen kosten. Hy zal aan een zeer bizon
der scherp onderzoek worden onderworpen.
Ik heb er van dat soort ontmoet, waar dieven
en moordenaars fatsoenlijke monschen by
waren.
En Petrus gruwde. Hy ging verder.
Niet meer van dat soort? Ook geen
socialiston? Geen stierenbevechters
Toen hy dat zoi, boefdo ik op myn beonon,
maar ik hield my doodstil en zei niets.
Hy herhaalde weer Geen stierenbe
vechters
Niemand antwoordde; 'twas doodstil.
Toen, plotseling, viel er 'n schot, ik weet
niet waar, en dadelijk daarop klonk het sein
van den aanval. Ik vergat waar ik was,
deed 'n sprong vooruit en gaf 't gewone ant
woord. Dat was myn ongeluk. Maar zy
hadden 't gedaan, om my in de val te laten
loopen. En 'tis niet eerlijk. Of wel?
Jacopone zeiIk weet niet, wat ik hierop
antwoorden moet; maar ik heb altijd wel
gevreesd, dat dat beulenwerk eens je onge
luk zou worden. Waar ga je nu heen?
Wat zei Petrus?
Hy zei eenige harde woorden tegen me,
en gaf me 'n briefje mee, dat ik brengen
moet aan 'n veehouder ten Zuiden van den
Grooten Beer.
Waar is dat briefje? Wat staat er op?
Dat weet ik niet. Ik kan niet lezen.
Maar hier is het.
Jacopone nam het briefje aan en las:
Amice
Het zou voldoende wezen je alleen te
melden, dat brenger dezes 'n toreador is.
Je zoudt dan weten, hoe met hem te
handelen. Maar nu kan ik erbij ver
melden, dat hy niet door en door ver
dorven is. Toen ik het bekende sein
door Gabriël liet geven, verried hy zich-
zelven dadelijk. Geef hem de gelegen
heid met dieren om te gaan, opdat hy
leere ze lief te hebben. Over 'n vier,
vijfduizend jaar hoop ik hem weer voor
my te zien en hem dan te kunnen toe
laten.
Uw Vriend
PETRUS.
Staat er dat? vroeg Gian.
Ja, dat staat er.
Gian keek Jacopone verwonderd aan, en
zei't Is byna niet te gelooven, want toen
ik wegging zei hy„Ga je plichten beter
doen en kom dan terug." Ik dacht, dat ik
dus hoogstens weer zeven- en-dertig jaar
leven moest. Vier of vyf duizend jaar't Is
geen kleinigheid!
Dat komt omdat je de Schrift niet kent.
Anders zou je weten, dat in den hemel
duizend jaren zyn als één dag, en één dag
als duizend jaren.
O! Wat moot ik dan nu doen?
Niets anders dan je gezegd wordt.
Toen scheidden zyGian ging verder het
donker der eeuwige ruimte in, en Jacopone
wandelde verder de bron van hot Licht
tegemoet. Hy herinnerde zich alles wat hy
doorleefd had op aarde: zyn arme, harde
jeugd, zyn soldatonloven, zyn leerjaren als
schoenmakersjongen, het onrecht dat hy had
geloden, maar bovonal ook zyn moeder en
hare lesson van berusting en vertrouwen,
dat er aan alle onrecht eens 'n einde zou
komen. Nu zou voor hem hot uur dor glo
rierijke vergelding aanbreken. Die arme
GianHy had hom vaak gewaarschuwd
en als hy in luister zou zyn binnengegaan,
zou zyn eerste werk wezen voor hem te
bidden.
Met 'n vroom lied op de lippon vervolgde
Jacopone zyn weg.
Andermaal zag hy 'n wandelaar hem op
den weg tegemoet komen. Hy zweeg, om
zyn lied voort te zetten als deze hem gepas
seerd zou zyn. De wandelaar keek ernstig
naar den grond en ging hem stil en gebogen
voorby. Jacopone keek naar hem.
Zyt gij het, Basilio vroeg hy.
De ander keek op en bleef als versteend
staan.
Ja, ik ben Basiliomaar wie zyt gij
Ik ben Jacopone; kent ge me niet meer?
Och, door het vele weenen dat ik ge
daan heb, heb ik het licht van mijn oogen
zoo goed als verloren. Maar nu herken ik
toch uw stem. Waar gaat ge heen, Jacopone?
Naar den hemelEn gy
Ik weet 't niet. Ik moet met myn
blinde oogen gaan zoeken naar iets, wat ik
niet kenmaar dat men toch bezitten moet,
om den hemel binnen te gaan.
En wat is dat? vroeg Jacopone weer.
Petrus noemde 't: Gezond Verstand.
Hy zoi: de hemel is wel groot; maar voor
dwaasheid en onverstand is er geen ruimte.
Gezond Verstand Hobt ge dat dan
niet?
Blykbaar niet. Hy praatte van hals
starrigheid en zelfbedrog en wees my terug
om Gezond Verstand te gaan zoeken.
Maar hoe kwam hy daartoe? Wat is
er dan gebeurd
Dat zal ik je zeggen. We stonden
met ons vyftienen voor de hemelpoort, en
hadden al 'n paar keer geklopt, toen Petrus
naar buiten kwam. Nu begryp ik heel
goed, dat 'n mensch maar niet zoo „met
kousen en schoenen aan" den hemel kan
binnengaan, en daarom vond ik 't niets
vreemd, dat hy enkele vragen deed. Een paar
van die daar wachtten, -- zeker menschen
aan wie hy 't wel zion kon dat ze toch
heilig waren, had hy binnen gelaten,
zonder ze 'n enkele vraag te doen. Maar
wy moesten op 'n rei gaan staan. En toen
vroeg hy, of er erge slechte menschen
onder ons waren. Nu, 't was maar 'n klein
groepje, en die waren er niet onder. „Zijn
er geen meineedigen onder?" vroeg hy.
„Geen moordenaars?" En toen niemand
antwoordde, plaatste hy zich achter een
klein hek mot 'n nauwen doorgang, fwaar
wy een voor een door zoudon gelaten wor
den. Maar dat ging niet vlug; ieder, die
aan do beurt was, deed hy eenige vragen,
en als zy die dan naar genoegon beantwoord
hadden, konden zy verder gaan. Zoo was
er eindelyk nog maar één vóór my. Ik
hoorde Petrus vragen„Je naam en je
voornamen De man zei ze. „Ryk of arm
vroeg Petus verder. „Arm" zei de man.
„Getrouwd of ongetrouwd En't antwoord
was: „Getrouwd". „Dan is verder onderzoek
overbodig", zei Petrus, „dan hebt ge op aarde
genoog geleden. Wie volgt".
Toen ik dat hoorde, sprong myn hart op
van blydschap. Ik was tweemaal getrouwd
en zou dus 'n dubbel deel ontvangen. Blyde
trad ik voor Petrus. „Uw namen vroeg hy.
En ik antwoordde duidelyk„Basilio Toma-
cho". „Ryk of arm?' vroeg hy weer. En ik
antwoordde: „Beide".
Hoe bedoelt ge dat?
-r- Ik ben ryk geweest en ik ban int
goweest.
Wat 't eerst?
Ryk, meneer Petrus.
En hoe zyt ge arm ge word sn?
Een ongelukkig huwelijk, meneer, bracht
my tot dwaasheid, zonde en armoede.
Treurig, treurig! Dus ge zyt getrouwd
geweest
En ik antwoordde haastig: Tweemaal,
meneer Petrus 1
By die woorden was 't, alsof hy schrok.
Hy stond plotseling recht op, en met myn
half gebluscht gezicht zag ik, hoe zyn oogen
fonkelden.
Tweemaalvroeg hy met nadruk.
Tweemaal
Ja meneer, tweemaal.
Maar man, zei hy, hoe hebt ge den moed
gehad hierheen te komen? Denkt ge, dat 't
hier 'n verbeterhuis is 'n Inrichting
voorTweemaal getrouwd! Hoe is
't mogelijk Ga terug; hier is geen toegang
voor u. De hemel is wel groot, maar voor
dwaasheid en onverstand is er geen ruimte.
Ga en zoek Gezond Verstand, en vindt ge
dat, maak 't dan tot uw boezemvriend, geef
't woning in 't hart van uw hart en dan
zullen deze deuren zich wyd voor u openen.
Maar voor halsstarrigen, voor menschen die
er 'n eer in stellen zichzelven te bedriegen,
is er in den hemel geen plaats. Wie zich-
zjlven durft bedriegen, zal ook beproeven 't
God te doenmaar 't einde daarvan is ver
werping. Ga!"
En zoo ben ik weggezonden, niet wetende
waarheenzoo moet ik zoeken naar iets, wat
ik niet ken.
Jacopone luisterde aandachttig, en toon
Basilio zweeg, zuchtte hy Versehrikkelyk I
VerschrikkelijkEn hy voegde er aan toe:
En heeft hy u nu gezegd, dat gy naar de
Hel moet?
Dat heeft hy niet met zoovele woorden
gozogd, maar my dunkt, dat't Hel genoeg is.
Toen scheidden zyJacopone sprak den
wensch uit, dat Basilio spoedig vinden mocht
wat hy zocht en zette zyn tocht naar den
homel voort.
Wordt vervolgd.
Zitting van Dinsdag 6 November 1908.
Zoete rust, zalige rustO, hoe hoog
zyt gy gewaardeerd geworden in dat onver-
getelyke tijdperk van Maart—September 1901,
dat heerlyke halfjaartje van ongestoord
samenzyn, van vryelyk zich bewegen, van
ongestoord uitvliegen, voor de anders
zoo schraaltjes zich op „persoonlijke veilig
heid" kunnende beroepen waterbewoners als
daar zyn zwanen, ganzen, eenden
Maar hoe snel ook was dat gulden tyd
perk omgevlogen. Toenkwam Jan Ebke
weer uit de „kast", hy had zyn 6 maanden
uitgezeten. Weg is de vreugde 1 Uit is het
met het argeloos zich vermeien op de kris
talheldere wateren van Hoogkarspel, De
Hout, Lutjebroek cum annexis. Oppassen is
de boodschap weer voor al wat vleugels
heeft en derhalve vliegt of zwemtJan kent
geen pardon
Jan is een gladde baas, maar toch is hy,
die nu 30 jaren telt, zich nog altyd als ar
beider presenteert en thans te Venhuizen
resideert, er al meermalen ingeloopen door
de al te groote liefde, waarmee hy zich tot
diverse pluimveesoorten voelt aangetrokken.
Maar als 'n voorbeeldig minnaar trouw
van harte, laat Jan zyn eens opgevatte
liefde niet varen. En zyn vrouw, die is vol
strekt niet jaloersch over Ebke's verdeelde
gevoelen; integendeel, ze vergeeft hem die
geheel. En daar blijft het niet by
Nü kan ze, door een bezoek dat bode
Ooievaar bracht, niet zoo letterlyk voldoen
aan de plechtige trouwbelofte haren
man overal te zullen volgen"maar als
de omstandigheden zulks veroorloven, komt
zy die eens gedane belofte met roerende
nauwgezetheid na. Dan volgt ze harep echt
vriend door weiden en dreven, boschenveld,
doorsloot en slob I Ja, zy hanteert den
polsstok met het meeste gemak en laat zich
door geen breede sloot weerhoüwenZóó
zyn nu eenmaal de vrouwen I
Jan, een klein, schraal, sluw uitziend
ventje, is er in spyt van al de veroverde
vette boutjes geenszins vleeziger op gewor
den. Trouwens, de „jacht" levert veel ver
moeienissen op 1Zoo was onze held den
30sten September dezes jaars ook weer ge
heel in actie. Reeds in den vroegen morgen
nam hy zonder eenigen vorm van proces een
10-tal eenden van den ouden Jan Lakeman
„gevangen". Wel werd niet direct de dood
straf aan hen voltrokken, maar ze werden
toch allen bestemd tot koopwaar en heel
netjes één (d) voor één (d) door Jan op den
snavel gekorven dat het een aard had: de
beetjes moesten toch zyn merk hebben
Maar Lakeman miste gauw zyn lieve
beestjes en deed onverwijld aangifte van 't
nieuws by de politie, met het gevolg dat
de ryks veld wachters Teesebelt (van Hoog
karspel) en Roodenboog (van Venhuizen) on-
verwjjld .aan den snor" gingen. En jawel
hoor: by Ebke, dien ze als een ouden bekende
hy 't onderzoek natuurlyk niet links lieten
\ipgen, waren de beestjes al gauw gevonden.
Een getuige van den gepleegden eenden
diefstal was mede spoedig opgedoken in den
Persoon van Sietze Bobeldyk, die Jan heel
trouw had helpen eendenvangen, omdat hy
zoo'n brutalen diefstal niet zoo direct ver-
nioedde, maar te goeder trouw dacht, dat
Jan met zyn eigen beestjes zoo aan 't mar
telen was
Een der beestjes, (de oude eend nog wel)
ontkwam de inbeslagneming, maar de9;on-
geren werden als corpus delicti naar Alkmaar
gestuurd.
Jan bekende op het herhaalde aandringen
der politie eindelyk (zooals hy nu verklaarde
alleen omdat de ryks veld wachters dreigden
hem mee te zullen nemen naar Alkmaar,
als hy niet bekende en hy dan niet eens
afscheid van zyne vrouw zou kunnen nemen).
Zooals te verwachten was, moesten de
eendjes hun entree in de rechtszaal maken,
om daar het bewjjs te kunnen leveren, dat
de oude merken van Lakeman waren over-
gemerkt. Toen na eenig gescharrel in de
eendenmand, wat af en toe een vry sterk
„kwèk,-kwèk" uitlokte, tot algemeene
hilariteit van de aanwezigen, een tamelyk
slordig gemerkt exemplaar gevonden was,
genoot dit beestje een poosje de eer, de on
verdeelde aandacht van 't E.A. College te
trekken, zoodanig, dat er een algemeene „op
stand" onder de gezetenen plaats vond en
het er veel van had of we de „Anatomische
les" van Rembrandt te aanschouwen kregen.
Eindelyk waren de zwemvogels genoeg
bewonderd, de mand werd met het oog op
'n mogelyk uitbrekend oproer onder zyne
talryke snaterende bewoners schielyk de
zaal uitgedragen en de heer Officier kreeg hot
woord.
Z.E.G. achtte het bewys voor den diefstal
geleverd en wenschte Ebke zyn gevaarlijke
vogelliefhebbery eens af te leeren. Wegens
diefstal by recidive luidde de eisch8 maan
den gevangenisstraf.
Mr. A. Prins, door Ebke als raadsman „in
den arm genomen",concludeerde tot vry spraak
i van zyn diént en hiermede was de zaak,
voorloopig althans, afgedaan. De einduitslag
en de „toewyzing" hooren we de volgende
week wel 1
Beklaagde Gerrit Dekker van Egmond aan
Zee was absent. Hy had het op Zondag 30
September j.1. een beetje aan den stok met
i zyn dorpsgenoot Albert Swaan, dien hy op
eenige schoppen en trappen onthaalde,
wat Swaan zoo slecht smaakte, dat hy er
Dekker bylapte. En met succes, want de
O. v. J. vond geen bezwaar om f7 boete,
subsidiair 7 dagen hechtenis tegen hem te
eischen.
Hendricus de Haan, een 20-jarig boeren-
jóontje, was ook heel te Benningbroek te
kermis op 30 September j.1., hoewel hy in
Wervershoof thuis hoort. De inderdaad niet
zeer kuische en stichtelyke zang van som
mige jongelui ergerde hem zoo, dat hy al
spoedig met een der zangers naar buiten
raakte, om 't zaakje eens verder uit te
kammen.
Die zanger, Kees Coevert, een besteller te
Oostwoud, kreeg met een scherp voorwerp
naar hy dacht een geweldigen tik om zyn
ooren en in een ommezientje was de politie
er by om het onheil te bezweren. De Haan
herinnerde zich nog levendig dat hy door j
Coevert in een raam gesmeten was, waarby
laatstgenoemde zich vry ernstig aan 't bre
kende glas had verwond, maar een scherp
voorwerp had hy (De Haan) heusch niet
gebruikt! Wel had Coevert slaag van hem
gehad.
De heer Officier achtte het bewys van de
mishandeling door De Haan bedreven be
wezen en eischte deswege 1-4 dagen gevan
genisstraf tegen hem.
Dirk Roozendaal, een één jaar oudere,
veel groote re en zwaardere Wervershover
jongeheer, kreeg 't op dezelfde kermis by
Nicolaas Buis to kwaad mot 'n paar andere
kereltjes van Oost woud, den bakkersknecht
Hendrik Davidaon en den arbeider JanBakker,
welke laatste, zooals uit 't getuigenverhoor
bleek, van Roozendaal's grove knuiston wel
wat heeft te lyden gehad, zoodat de O. v. J.
tegen den Wervershover Hércules wegens
mishandeling f8 boete of 8 dagen hechtenis
eischte.
Een jongmensch uit Schagen was nu aan
de beurt, n.1. de 18-jarige Piet Borst, die
zoowat als vodden- en oud-roest-koopman
fungeert.
Den 22sten September j.1. was Piet weer
eens voor zaken uit. Zyn goede genius voerde
hem langs 's Heeren wegen de Zypeinende
jongeheer hoopte daar maar 'n goeien slag te
kunnen slaan, 't Was intusschen heel dor
stig weer naar 't scheen. Onze koopman in
spó althans had een onduldbaar droge lever
en mond en toen hu by een Zyper weeuwtje
weduwe van Piet Ellen, Truntje Nieu-
wenburg genaamd aanlandde en ook daar
geen handel hoegenaamd kon doen, besloot
hy toch zich met een dronk de zoo lang ont- j
beerde lafenis to verschaffen. Op zyn vraag
om te mogen drinken verlof bekomen heb
bende, spoedde Pierre zich regenbakwaarts
en raakte 'mJongens, dacht hy', den
nogal omvangryken bakakcr in handen heb
bende, dat dingetjo moest ik meteen maar
meenemen. Zoo gezegd zoo gedaan en vol
blyden zin stopt Piet den aker den „koop-
manszak" in. Maar Tryntje merkte gauw
wat er gebeurd was en ook haar buurman
Jan Koomen, die te Schagerbrug in stillen
eenvoud zyne akkers bebouwt en met haar J
in één en hetzelfde huis woont, merkte wat
er gaande was en ging Borst achterna, tevens
den gemeenteveldwachter Van den Vreede
ter hulp requireerende.
Spoedig was Borst ingehaald en hot ge-
stolene in beslag genomen, waarby de jonge
heer voorgaf den aker van iemand te
Oudesluis te hebben gekocht. Het zaakje was
echter gauw voor elkaar gezet en de O. v. J.
vond het bewjs geleverd en merkte op, dat
aangezien zulke luidjes zoo vaak in de ge
legenheid zyn tot het plegen van diefstallen,
er maar een flink voorbeeld moest worden
gesteld.
Z.E.G. achtte 2 weken gevangenisstraf een
„prysje", dat wèl aan Piet was besteed en
requireerde dan ook in dien zin.
Pieter Johannes Nicolaas Bommezy, een
groote stevige knaap, afkomstig uit Oterleek,
had het, toen hy den 30en September
jl. dronken en vol van de Grosthuizer ker
mis kwam, met den gemeenteveldwachter
van Oudorp, W. Hoogezand genaamd, danig
aan den stok. Hy schold den hem niets in
den weg leggenden ambtenaar zoo leelyk uit,
(hem bovendien nog met een pak slaag
dreigende), dat de O. v. J. heden allen grond
vond, om tegen Bommezy f 7 boete of
7 dagen hechtenis te eischen.
Dirk van Duin van Castricum was op 2
October jl. aldaar zeer onbeschoft in zyn
optreden tegenover den bejaarden gemeente
veldwachter C. Bakker, dien hy aan riemen
wou snydenEn daar bleef het nog niet
eens by ook den Burgemeester viel hy aan
en het had maar weinig gescheeld of deze
had geweldig slaag gekregen. De heer Offi
cier vond 't optreden van Dirk gewoonweg j
schandelyk.
Wegens beleediging en mishandeling van
een dienstdoend ambtenaar eischte de heer
Officier f8 boete of 8 dagen hechtenis.
Den 30sten September was de tydelyk te
Medemblik vertoevende schildersgezel J.
Vermeulen behoorlyk aangeschoten aan den
achter do Oosterhaven. Maar denk je, dat het
onwillige manneke mee wilde, toen de ge-
moedeiyke gemeen te-veld wachter Joh. van
Ryn hem in zyn eigen belang wilde opbren
gen naar het arrestlokaal Geen sprake van,
hoor I Slechts met behulp van eenige wél-
denkende burgers kon Van Ryn 't kereltje
onder 't stadhuis stoppen, doch maakte be
hoorlyk proces-verbaal op.De O. J. kende
hem heel goedreeds 2 maal is Vermeulen
veroordeeld voor zoo iets en telkens kreeg
hy een geldboete, maar nu was 't mooi
genoeg. Mr. Cnopius wilde 't nu eens
met gevangenisstraf probeeren en stelde voor,
Johannes 14 dagen in .de doos te stoppen.
Gerrit Jan Schieven van Hoorn was evenals
Vermeulen als beklaagde weggebleven.
Den 13den September beleedigde hy niet
alleen den politie-agent Jan Durkema,maar
ook de heele Hoornsche politiemacht werd
door Schioven voor al wat leelyk is uitge
scholden.
De heer Officier reloveorde dat deze jonge
heer al herhaaldolyk is veroordeeld geworden
en requireerde thans wegens beleediging van
oen dienstdoenden ambtenaar, met toepassing
der artikelen 266-267 Wetbook v. Strafrecht,
21 dagen gevangenisstraf.
Uitspraken in alle vandaag behandelde
zaken heden over 8 dagen.
Gedwongen winkelnering.
Men schryft uit de Langstraat aan „Het
Centrum"
In de maand Mei schreven wy naar aan
leiding van het Arbeidscontract, dat door de
Tweede Kamer werd behandeld, dat op en
kele plaatsen van de Langstraat, en vooral
in Kaatsheuvel, de gedwongen winkelnering
nog in al haar grootheid heerscht.
Wy schreven toen: 't Is treurig, hoe die
stoomschoenfabrikanten-winkelier8 op een
onbarmhartige manier hun onderhoorigen
verplichten, by hen te winkelen. Ik ken
menschen, die gaarne een gulden en
nog veel meer minder zouden willen ver
dienen, als zy dan ontslagen waren van die
verfoeilyke gedwongen winkelnering, want
waarlyk, deze gaat dikwyls alle perken te
buiten.
Om aan te toonen, dat dit verfoeilyk stel
sel, door al onze kath. staatsmannen reeds
zoo dikwyls gelaakt, werkelyk de perken
te buiten gaat, volhe hier een lystje omtrent
het verschil van pryzen der winkelwaren,
zooveel als die by den patroon kosten, en
zooals ze in een vryen winkel te koop zyn:
In winkels In vrye
van patroons. winkels.
Per pond. Per pond.
Koffie 65 cent. 40 ct
Suiker 35 cent. 24 ct.
Ryst 10 a 12 cent. 7a8ot.
Zout 5 cent 3} ct
Zeep 14 a 16 cent. 9 ct.
Styfsel 20 a 25 cent. 10 ct.
Vermicelli 25 ct. 12 ct.
Tekspinnen 14 a 18ct.p.ons. 7 ct p. ons.
Stuiverszeep 8 cent 5 ct
Brood 17 cent By den bakker 14 ct.
Eerlykheidshalve moeten wy hier aanstonds
op laten volgen, dat er enkele schoenfabri
kanten-winkeliers gevonden worden luttel
echter is hun aantal die de pryzen iets
lager hebben gesteld.
Om nog een blik te geven, hoe willekeurig
omgesprongen, dient oadsr-
komen, werdt
staande.
Een knecht die de somma van f 7 per woet
verdient wat by velen nog niet eens het
geval is zag zu'n huishouden met een
zoontje vermeerderen. Natuurlyk was er in
die week wat meer noodig dan in gewone
omstandigheden. Hy gaat naar zyn patroon
winkelier, koopt en koopt, alleen het hoog-
noodige, laat den patroon-winkelier optellen
en ziet geheel zyn loon op drie en een halve
cent na op.
„Aan die drie en een halve cent heb je
ook niets", zegt de patroon, „hier heb je er
een briefkaart voor, die komt wel te pas".
Is commentaar hier overbodig?
De heer ds. A. Groeneveld, predikant
te Srliagerbrtig, heeft voor het beroep naar
de Herv. Gemeente te Dokkum bedankt.
De toestand van De Montigny.
Naar wy uit goede bron vernemsn, is de
toestand van Le Fèvre de Montigny lang niet
goed, ofschoon niet gevaarly'k. De emotie had
hem geleidelyk van streek gebracht, en een
ernstige koude heeft daaraan geen goed ge
daan. Het laat zich niet aanzien, dat de
strafzaak binnen weinige dagen kan worden
voortgezet. Tel.
Tegen de loting voor de nationale militie.
Het bestuur der Nederlandsche Weerbaar-
heidsvereeniging, gevestigd te Utrecht, heeft
tot H. M. de Koningin een adres gericht,
waarin te kennen wordt gegeven, dat het
met veel belangstelling heeft kennis geno
men van het verzoekschrift aan hare Majesteit
gericht door de heeren mr. C. J. Korthals
Altes en A. E. Dudok van Heel, in zake
afschaffing der loting voor de nationale
militiedat het diep doordrongen is van de
juistheid der door genoemde heeren aange
voerde redenen wat betreft den verderfely ken
en verslappenden invloed, dien de loting
uitoefent op het Nederlandsche volkskarakter;
dat de vereeniging is samengesteld uit leden,'
die behooren tot de meergegoede klassen
der bevolking en dat de neiging, om zich
peraoonlyk weerbaar te maken, in dess
klassen der bevolking zeer gering is; dat
adressant dit hoofdzakelyk toeschryft aan
het lotingsbeginsel, dat aan den niet-weer-
baren een zekeren maatschap pel y ken voor
sprong geeftdat het bestuur by zyn pogingen
om het ledental der vereeniging uit te brei
den, vaak schipbreuk heeft geleden, omdat
de jongelieden liever de kans van vry loten
afwachten, dan deel te nemen aan militaire
vooroefeningendat adressant het deelnemen
aan de landsverdediging voor allen nood-
zakely'k acht, zoowel voor het behoud van
den Staat als voor de ontwikkeling der in
dividuen; redenen waarom het bestuur
H.M.algeheele instemming betuigt met inhoud
en strekking van voornoemd verzoekschrift
Een afschrift van dit adres is aan «sa
minister van oorlog gezonden.
Aan het herhalingsonderwys wordt t»
Sint Maarte» deelgenomen door 10 leerlia-
gen, te ValkeoR door 5 ed te Esiiigcnharir
door 5.
Uitslag der verkooping te VMaWus,
ten overstaan van notaris Backx op 7 Nov
Perceelen 306,334,335, G. Bakker, Veenhuizen'
f 1006, perceelen 401, 399 en het zuidelyk
gedeelte van 398, groot 27 aren, K. de Maiier
Oostwoud, voor f632; perceel 397 met het
erf, zynde het noordelyk gedeelte van 398
Antje Groot te Veenhuizen, weduwe van
Abraham Vis, Antje Langerers te Obdam
Cornelis de Boer Jz. en Abraham de Boer Jz
waterkant gaan liggen, langs Jwt Aeliterom dikwyls met de knesbu, die «er winkel