St. Nicolaas bij JO ERZ, Schagen JACOPONE. Galanterieën. Speelgoederen. Nikkelwaren. Lampen. Parapluies. J 1 Zondag 11 Nov. 1906. 50e Jaargang. No. 4203. DERDE BLAD. (Een Hemelphantasie Arrondissemeuts Recht bank te Alkmaar. Binnenlandsch Nieuws. Door H. DE HOOG. II. In 'n mist van gouden ochtendzonneschyn lag de wog naar don hemel; een lange weg. Stil en eenzaam schreed oen mensch er op voort; het donker van den nacht achter zich latend, het licht tegemoet. Deze mensch was Jacopone di Mardo, het etherisch lichaam gehuld in 'n lang grof-linnen kleed, zooals dooden dit aankregen, die in 'n werkhuis sterven, of de armsten onder de armen, wanneer hun aardsche strijd volstreden is. Jacopone ging voort „zonder malo en zonder staf", zonder eenige weolde of uitwendigen tooi, omdat hij die op aarde nooit bezeten had en men ze hem bjj zijn dood niet had gegeven. Arm was hij tor wereld gekomen, en arm had hij de wereld verlaten. Het geschrei van zijn geboorte had alleen de doktor vernomen, die er bij tegenwoordig was; de zucht van zijn sterven hoorde nie mand. En tussehen dien schreeuw en dien zucht lag zijn ruim dertigjarig leven, een leven van eenzaamheid en ontbering, maar een leven ook van berusting en vertrouwen. Het tekort van al die jaren zou nu tienvou dig, honderd-, duizendvoudig worden vorgoed. De duur der miskenning was voorbij, het oogenblik dor verheerlyxing aangebroken. Alle leed en teleurstelling lag achter hem wat hij nu tegemoet ging, was blijdschap. Welgemoed stapte hy verder in de richting van het wondere Licht, dat heel in de verte voor hem daagde en zijn glanzen in de eeuwige ruimte wierp. Het pad, waarop Jacopone liep, werd steeds klaarder en duidelijker, en hij zag de rijke bloemen en het fluweelig groen, dat aan weerszijden van den weg geplant was. Daar was 't, heel in de verte, alsof hü 'n mensch ontwaarde, die hem tegemoet kwam. Hy dacht, dat 't misschien een hemeling wezen kon, hem tegomoet gezonden, om hem 'teerste „Welkom!" toe te roepen. Maar de houding van dien wandelaar was niet die van 'n boodschapper, die bljjde tijding brengt. Hij liep gebogen en aarzelend. Het duurde lang eer zij elkaar genaderd waren, en toen herkende Jacopone in hem zijn vriend Gian Balero. Goeien dag, Gian, begroette Jacopone hem. De ander keek op en zuchtte. Scheelt er iets aan? Ik ben teruggewezenik mag er niet in. Waar niet in? vroeg Jacopone. In den hemel niet, antwoordde Balero. Ze keken elkaar 'n oogenblik zwijgend aan. Ik vrees te kunnen vermoeden, waarom men u den toegang weigerde, zei Jacopone. Ik vrees, dat de stierengevechten daar de oorzaak van zijn. Dat is ook zoo, antwoordde Gian, maar 'tging niet eerlijk. Niet eerlijk?! vroeg Jacopone ver wonderd. Neen! Toen we daar stonden, een heeleboel, wel veertig, kwam er 'noud man men zei, dat 't Petrus was en die vroeg Zyn er soms anarchisten onder u Of socialisten? Of ketters? Of kwartjes vinders? Of lui, die boeken hebben ge schreven Of uitgevers Laat ze dan nu maar vast zichzelven bekend maken, want in de kamers der geheime onderzoekingen komt toch alles uit Petrus keek de reien langs en pikte er vyf, zes uit, dien hy wees 'n kleine deur bin nen te gaan. Hy wenkte 'n langen engel en zei tot dezeGabriél, wys dezen den weg naar de Spiegels, en vraag hen wat zy zien. De rest weet gy. Daarna fluisterde hy hem iets in 't oor. Toen sprak hy weer tot ons, en riep: Dus geen uitgevers?! Aarzelend trad 'n man vooruit, en zei Ik meneer. Ik ben uitgever. Petrus keerde zich om, en riep: Michaël! Michaël verscheen en Petrus zei tot hom Houd dien man bijzonder in 'toog, en praat niet met hem, 't zou je je zaligheid kunnen kosten. Hy zal aan een zeer bizon der scherp onderzoek worden onderworpen. Ik heb er van dat soort ontmoet, waar dieven en moordenaars fatsoenlijke monschen by waren. En Petrus gruwde. Hy ging verder. Niet meer van dat soort? Ook geen socialiston? Geen stierenbevechters Toen hy dat zoi, boefdo ik op myn beonon, maar ik hield my doodstil en zei niets. Hy herhaalde weer Geen stierenbe vechters Niemand antwoordde; 'twas doodstil. Toen, plotseling, viel er 'n schot, ik weet niet waar, en dadelijk daarop klonk het sein van den aanval. Ik vergat waar ik was, deed 'n sprong vooruit en gaf 't gewone ant woord. Dat was myn ongeluk. Maar zy hadden 't gedaan, om my in de val te laten loopen. En 'tis niet eerlijk. Of wel? Jacopone zeiIk weet niet, wat ik hierop antwoorden moet; maar ik heb altijd wel gevreesd, dat dat beulenwerk eens je onge luk zou worden. Waar ga je nu heen? Wat zei Petrus? Hy zei eenige harde woorden tegen me, en gaf me 'n briefje mee, dat ik brengen moet aan 'n veehouder ten Zuiden van den Grooten Beer. Waar is dat briefje? Wat staat er op? Dat weet ik niet. Ik kan niet lezen. Maar hier is het. Jacopone nam het briefje aan en las: Amice Het zou voldoende wezen je alleen te melden, dat brenger dezes 'n toreador is. Je zoudt dan weten, hoe met hem te handelen. Maar nu kan ik erbij ver melden, dat hy niet door en door ver dorven is. Toen ik het bekende sein door Gabriël liet geven, verried hy zich- zelven dadelijk. Geef hem de gelegen heid met dieren om te gaan, opdat hy leere ze lief te hebben. Over 'n vier, vijfduizend jaar hoop ik hem weer voor my te zien en hem dan te kunnen toe laten. Uw Vriend PETRUS. Staat er dat? vroeg Gian. Ja, dat staat er. Gian keek Jacopone verwonderd aan, en zei't Is byna niet te gelooven, want toen ik wegging zei hy„Ga je plichten beter doen en kom dan terug." Ik dacht, dat ik dus hoogstens weer zeven- en-dertig jaar leven moest. Vier of vyf duizend jaar't Is geen kleinigheid! Dat komt omdat je de Schrift niet kent. Anders zou je weten, dat in den hemel duizend jaren zyn als één dag, en één dag als duizend jaren. O! Wat moot ik dan nu doen? Niets anders dan je gezegd wordt. Toen scheidden zyGian ging verder het donker der eeuwige ruimte in, en Jacopone wandelde verder de bron van hot Licht tegemoet. Hy herinnerde zich alles wat hy doorleefd had op aarde: zyn arme, harde jeugd, zyn soldatonloven, zyn leerjaren als schoenmakersjongen, het onrecht dat hy had geloden, maar bovonal ook zyn moeder en hare lesson van berusting en vertrouwen, dat er aan alle onrecht eens 'n einde zou komen. Nu zou voor hem hot uur dor glo rierijke vergelding aanbreken. Die arme GianHy had hom vaak gewaarschuwd en als hy in luister zou zyn binnengegaan, zou zyn eerste werk wezen voor hem te bidden. Met 'n vroom lied op de lippon vervolgde Jacopone zyn weg. Andermaal zag hy 'n wandelaar hem op den weg tegemoet komen. Hy zweeg, om zyn lied voort te zetten als deze hem gepas seerd zou zyn. De wandelaar keek ernstig naar den grond en ging hem stil en gebogen voorby. Jacopone keek naar hem. Zyt gij het, Basilio vroeg hy. De ander keek op en bleef als versteend staan. Ja, ik ben Basiliomaar wie zyt gij Ik ben Jacopone; kent ge me niet meer? Och, door het vele weenen dat ik ge daan heb, heb ik het licht van mijn oogen zoo goed als verloren. Maar nu herken ik toch uw stem. Waar gaat ge heen, Jacopone? Naar den hemelEn gy Ik weet 't niet. Ik moet met myn blinde oogen gaan zoeken naar iets, wat ik niet kenmaar dat men toch bezitten moet, om den hemel binnen te gaan. En wat is dat? vroeg Jacopone weer. Petrus noemde 't: Gezond Verstand. Hy zoi: de hemel is wel groot; maar voor dwaasheid en onverstand is er geen ruimte. Gezond Verstand Hobt ge dat dan niet? Blykbaar niet. Hy praatte van hals starrigheid en zelfbedrog en wees my terug om Gezond Verstand te gaan zoeken. Maar hoe kwam hy daartoe? Wat is er dan gebeurd Dat zal ik je zeggen. We stonden met ons vyftienen voor de hemelpoort, en hadden al 'n paar keer geklopt, toen Petrus naar buiten kwam. Nu begryp ik heel goed, dat 'n mensch maar niet zoo „met kousen en schoenen aan" den hemel kan binnengaan, en daarom vond ik 't niets vreemd, dat hy enkele vragen deed. Een paar van die daar wachtten, -- zeker menschen aan wie hy 't wel zion kon dat ze toch heilig waren, had hy binnen gelaten, zonder ze 'n enkele vraag te doen. Maar wy moesten op 'n rei gaan staan. En toen vroeg hy, of er erge slechte menschen onder ons waren. Nu, 't was maar 'n klein groepje, en die waren er niet onder. „Zijn er geen meineedigen onder?" vroeg hy. „Geen moordenaars?" En toen niemand antwoordde, plaatste hy zich achter een klein hek mot 'n nauwen doorgang, fwaar wy een voor een door zoudon gelaten wor den. Maar dat ging niet vlug; ieder, die aan do beurt was, deed hy eenige vragen, en als zy die dan naar genoegon beantwoord hadden, konden zy verder gaan. Zoo was er eindelyk nog maar één vóór my. Ik hoorde Petrus vragen„Je naam en je voornamen De man zei ze. „Ryk of arm vroeg Petus verder. „Arm" zei de man. „Getrouwd of ongetrouwd En't antwoord was: „Getrouwd". „Dan is verder onderzoek overbodig", zei Petrus, „dan hebt ge op aarde genoog geleden. Wie volgt". Toen ik dat hoorde, sprong myn hart op van blydschap. Ik was tweemaal getrouwd en zou dus 'n dubbel deel ontvangen. Blyde trad ik voor Petrus. „Uw namen vroeg hy. En ik antwoordde duidelyk„Basilio Toma- cho". „Ryk of arm?' vroeg hy weer. En ik antwoordde: „Beide". Hoe bedoelt ge dat? -r- Ik ben ryk geweest en ik ban int goweest. Wat 't eerst? Ryk, meneer Petrus. En hoe zyt ge arm ge word sn? Een ongelukkig huwelijk, meneer, bracht my tot dwaasheid, zonde en armoede. Treurig, treurig! Dus ge zyt getrouwd geweest En ik antwoordde haastig: Tweemaal, meneer Petrus 1 By die woorden was 't, alsof hy schrok. Hy stond plotseling recht op, en met myn half gebluscht gezicht zag ik, hoe zyn oogen fonkelden. Tweemaalvroeg hy met nadruk. Tweemaal Ja meneer, tweemaal. Maar man, zei hy, hoe hebt ge den moed gehad hierheen te komen? Denkt ge, dat 't hier 'n verbeterhuis is 'n Inrichting voorTweemaal getrouwd! Hoe is 't mogelijk Ga terug; hier is geen toegang voor u. De hemel is wel groot, maar voor dwaasheid en onverstand is er geen ruimte. Ga en zoek Gezond Verstand, en vindt ge dat, maak 't dan tot uw boezemvriend, geef 't woning in 't hart van uw hart en dan zullen deze deuren zich wyd voor u openen. Maar voor halsstarrigen, voor menschen die er 'n eer in stellen zichzelven te bedriegen, is er in den hemel geen plaats. Wie zich- zjlven durft bedriegen, zal ook beproeven 't God te doenmaar 't einde daarvan is ver werping. Ga!" En zoo ben ik weggezonden, niet wetende waarheenzoo moet ik zoeken naar iets, wat ik niet ken. Jacopone luisterde aandachttig, en toon Basilio zweeg, zuchtte hy Versehrikkelyk I VerschrikkelijkEn hy voegde er aan toe: En heeft hy u nu gezegd, dat gy naar de Hel moet? Dat heeft hy niet met zoovele woorden gozogd, maar my dunkt, dat't Hel genoeg is. Toen scheidden zyJacopone sprak den wensch uit, dat Basilio spoedig vinden mocht wat hy zocht en zette zyn tocht naar den homel voort. Wordt vervolgd. Zitting van Dinsdag 6 November 1908. Zoete rust, zalige rustO, hoe hoog zyt gy gewaardeerd geworden in dat onver- getelyke tijdperk van Maart—September 1901, dat heerlyke halfjaartje van ongestoord samenzyn, van vryelyk zich bewegen, van ongestoord uitvliegen, voor de anders zoo schraaltjes zich op „persoonlijke veilig heid" kunnende beroepen waterbewoners als daar zyn zwanen, ganzen, eenden Maar hoe snel ook was dat gulden tyd perk omgevlogen. Toenkwam Jan Ebke weer uit de „kast", hy had zyn 6 maanden uitgezeten. Weg is de vreugde 1 Uit is het met het argeloos zich vermeien op de kris talheldere wateren van Hoogkarspel, De Hout, Lutjebroek cum annexis. Oppassen is de boodschap weer voor al wat vleugels heeft en derhalve vliegt of zwemtJan kent geen pardon Jan is een gladde baas, maar toch is hy, die nu 30 jaren telt, zich nog altyd als ar beider presenteert en thans te Venhuizen resideert, er al meermalen ingeloopen door de al te groote liefde, waarmee hy zich tot diverse pluimveesoorten voelt aangetrokken. Maar als 'n voorbeeldig minnaar trouw van harte, laat Jan zyn eens opgevatte liefde niet varen. En zyn vrouw, die is vol strekt niet jaloersch over Ebke's verdeelde gevoelen; integendeel, ze vergeeft hem die geheel. En daar blijft het niet by Nü kan ze, door een bezoek dat bode Ooievaar bracht, niet zoo letterlyk voldoen aan de plechtige trouwbelofte haren man overal te zullen volgen"maar als de omstandigheden zulks veroorloven, komt zy die eens gedane belofte met roerende nauwgezetheid na. Dan volgt ze harep echt vriend door weiden en dreven, boschenveld, doorsloot en slob I Ja, zy hanteert den polsstok met het meeste gemak en laat zich door geen breede sloot weerhoüwenZóó zyn nu eenmaal de vrouwen I Jan, een klein, schraal, sluw uitziend ventje, is er in spyt van al de veroverde vette boutjes geenszins vleeziger op gewor den. Trouwens, de „jacht" levert veel ver moeienissen op 1Zoo was onze held den 30sten September dezes jaars ook weer ge heel in actie. Reeds in den vroegen morgen nam hy zonder eenigen vorm van proces een 10-tal eenden van den ouden Jan Lakeman „gevangen". Wel werd niet direct de dood straf aan hen voltrokken, maar ze werden toch allen bestemd tot koopwaar en heel netjes één (d) voor één (d) door Jan op den snavel gekorven dat het een aard had: de beetjes moesten toch zyn merk hebben Maar Lakeman miste gauw zyn lieve beestjes en deed onverwijld aangifte van 't nieuws by de politie, met het gevolg dat de ryks veld wachters Teesebelt (van Hoog karspel) en Roodenboog (van Venhuizen) on- verwjjld .aan den snor" gingen. En jawel hoor: by Ebke, dien ze als een ouden bekende hy 't onderzoek natuurlyk niet links lieten \ipgen, waren de beestjes al gauw gevonden. Een getuige van den gepleegden eenden diefstal was mede spoedig opgedoken in den Persoon van Sietze Bobeldyk, die Jan heel trouw had helpen eendenvangen, omdat hy zoo'n brutalen diefstal niet zoo direct ver- nioedde, maar te goeder trouw dacht, dat Jan met zyn eigen beestjes zoo aan 't mar telen was Een der beestjes, (de oude eend nog wel) ontkwam de inbeslagneming, maar de9;on- geren werden als corpus delicti naar Alkmaar gestuurd. Jan bekende op het herhaalde aandringen der politie eindelyk (zooals hy nu verklaarde alleen omdat de ryks veld wachters dreigden hem mee te zullen nemen naar Alkmaar, als hy niet bekende en hy dan niet eens afscheid van zyne vrouw zou kunnen nemen). Zooals te verwachten was, moesten de eendjes hun entree in de rechtszaal maken, om daar het bewjjs te kunnen leveren, dat de oude merken van Lakeman waren over- gemerkt. Toen na eenig gescharrel in de eendenmand, wat af en toe een vry sterk „kwèk,-kwèk" uitlokte, tot algemeene hilariteit van de aanwezigen, een tamelyk slordig gemerkt exemplaar gevonden was, genoot dit beestje een poosje de eer, de on verdeelde aandacht van 't E.A. College te trekken, zoodanig, dat er een algemeene „op stand" onder de gezetenen plaats vond en het er veel van had of we de „Anatomische les" van Rembrandt te aanschouwen kregen. Eindelyk waren de zwemvogels genoeg bewonderd, de mand werd met het oog op 'n mogelyk uitbrekend oproer onder zyne talryke snaterende bewoners schielyk de zaal uitgedragen en de heer Officier kreeg hot woord. Z.E.G. achtte het bewys voor den diefstal geleverd en wenschte Ebke zyn gevaarlijke vogelliefhebbery eens af te leeren. Wegens diefstal by recidive luidde de eisch8 maan den gevangenisstraf. Mr. A. Prins, door Ebke als raadsman „in den arm genomen",concludeerde tot vry spraak i van zyn diént en hiermede was de zaak, voorloopig althans, afgedaan. De einduitslag en de „toewyzing" hooren we de volgende week wel 1 Beklaagde Gerrit Dekker van Egmond aan Zee was absent. Hy had het op Zondag 30 September j.1. een beetje aan den stok met i zyn dorpsgenoot Albert Swaan, dien hy op eenige schoppen en trappen onthaalde, wat Swaan zoo slecht smaakte, dat hy er Dekker bylapte. En met succes, want de O. v. J. vond geen bezwaar om f7 boete, subsidiair 7 dagen hechtenis tegen hem te eischen. Hendricus de Haan, een 20-jarig boeren- jóontje, was ook heel te Benningbroek te kermis op 30 September j.1., hoewel hy in Wervershoof thuis hoort. De inderdaad niet zeer kuische en stichtelyke zang van som mige jongelui ergerde hem zoo, dat hy al spoedig met een der zangers naar buiten raakte, om 't zaakje eens verder uit te kammen. Die zanger, Kees Coevert, een besteller te Oostwoud, kreeg met een scherp voorwerp naar hy dacht een geweldigen tik om zyn ooren en in een ommezientje was de politie er by om het onheil te bezweren. De Haan herinnerde zich nog levendig dat hy door j Coevert in een raam gesmeten was, waarby laatstgenoemde zich vry ernstig aan 't bre kende glas had verwond, maar een scherp voorwerp had hy (De Haan) heusch niet gebruikt! Wel had Coevert slaag van hem gehad. De heer Officier achtte het bewys van de mishandeling door De Haan bedreven be wezen en eischte deswege 1-4 dagen gevan genisstraf tegen hem. Dirk Roozendaal, een één jaar oudere, veel groote re en zwaardere Wervershover jongeheer, kreeg 't op dezelfde kermis by Nicolaas Buis to kwaad mot 'n paar andere kereltjes van Oost woud, den bakkersknecht Hendrik Davidaon en den arbeider JanBakker, welke laatste, zooals uit 't getuigenverhoor bleek, van Roozendaal's grove knuiston wel wat heeft te lyden gehad, zoodat de O. v. J. tegen den Wervershover Hércules wegens mishandeling f8 boete of 8 dagen hechtenis eischte. Een jongmensch uit Schagen was nu aan de beurt, n.1. de 18-jarige Piet Borst, die zoowat als vodden- en oud-roest-koopman fungeert. Den 22sten September j.1. was Piet weer eens voor zaken uit. Zyn goede genius voerde hem langs 's Heeren wegen de Zypeinende jongeheer hoopte daar maar 'n goeien slag te kunnen slaan, 't Was intusschen heel dor stig weer naar 't scheen. Onze koopman in spó althans had een onduldbaar droge lever en mond en toen hu by een Zyper weeuwtje weduwe van Piet Ellen, Truntje Nieu- wenburg genaamd aanlandde en ook daar geen handel hoegenaamd kon doen, besloot hy toch zich met een dronk de zoo lang ont- j beerde lafenis to verschaffen. Op zyn vraag om te mogen drinken verlof bekomen heb bende, spoedde Pierre zich regenbakwaarts en raakte 'mJongens, dacht hy', den nogal omvangryken bakakcr in handen heb bende, dat dingetjo moest ik meteen maar meenemen. Zoo gezegd zoo gedaan en vol blyden zin stopt Piet den aker den „koop- manszak" in. Maar Tryntje merkte gauw wat er gebeurd was en ook haar buurman Jan Koomen, die te Schagerbrug in stillen eenvoud zyne akkers bebouwt en met haar J in één en hetzelfde huis woont, merkte wat er gaande was en ging Borst achterna, tevens den gemeenteveldwachter Van den Vreede ter hulp requireerende. Spoedig was Borst ingehaald en hot ge- stolene in beslag genomen, waarby de jonge heer voorgaf den aker van iemand te Oudesluis te hebben gekocht. Het zaakje was echter gauw voor elkaar gezet en de O. v. J. vond het bewjs geleverd en merkte op, dat aangezien zulke luidjes zoo vaak in de ge legenheid zyn tot het plegen van diefstallen, er maar een flink voorbeeld moest worden gesteld. Z.E.G. achtte 2 weken gevangenisstraf een „prysje", dat wèl aan Piet was besteed en requireerde dan ook in dien zin. Pieter Johannes Nicolaas Bommezy, een groote stevige knaap, afkomstig uit Oterleek, had het, toen hy den 30en September jl. dronken en vol van de Grosthuizer ker mis kwam, met den gemeenteveldwachter van Oudorp, W. Hoogezand genaamd, danig aan den stok. Hy schold den hem niets in den weg leggenden ambtenaar zoo leelyk uit, (hem bovendien nog met een pak slaag dreigende), dat de O. v. J. heden allen grond vond, om tegen Bommezy f 7 boete of 7 dagen hechtenis te eischen. Dirk van Duin van Castricum was op 2 October jl. aldaar zeer onbeschoft in zyn optreden tegenover den bejaarden gemeente veldwachter C. Bakker, dien hy aan riemen wou snydenEn daar bleef het nog niet eens by ook den Burgemeester viel hy aan en het had maar weinig gescheeld of deze had geweldig slaag gekregen. De heer Offi cier vond 't optreden van Dirk gewoonweg j schandelyk. Wegens beleediging en mishandeling van een dienstdoend ambtenaar eischte de heer Officier f8 boete of 8 dagen hechtenis. Den 30sten September was de tydelyk te Medemblik vertoevende schildersgezel J. Vermeulen behoorlyk aangeschoten aan den achter do Oosterhaven. Maar denk je, dat het onwillige manneke mee wilde, toen de ge- moedeiyke gemeen te-veld wachter Joh. van Ryn hem in zyn eigen belang wilde opbren gen naar het arrestlokaal Geen sprake van, hoor I Slechts met behulp van eenige wél- denkende burgers kon Van Ryn 't kereltje onder 't stadhuis stoppen, doch maakte be hoorlyk proces-verbaal op.De O. J. kende hem heel goedreeds 2 maal is Vermeulen veroordeeld voor zoo iets en telkens kreeg hy een geldboete, maar nu was 't mooi genoeg. Mr. Cnopius wilde 't nu eens met gevangenisstraf probeeren en stelde voor, Johannes 14 dagen in .de doos te stoppen. Gerrit Jan Schieven van Hoorn was evenals Vermeulen als beklaagde weggebleven. Den 13den September beleedigde hy niet alleen den politie-agent Jan Durkema,maar ook de heele Hoornsche politiemacht werd door Schioven voor al wat leelyk is uitge scholden. De heer Officier reloveorde dat deze jonge heer al herhaaldolyk is veroordeeld geworden en requireerde thans wegens beleediging van oen dienstdoenden ambtenaar, met toepassing der artikelen 266-267 Wetbook v. Strafrecht, 21 dagen gevangenisstraf. Uitspraken in alle vandaag behandelde zaken heden over 8 dagen. Gedwongen winkelnering. Men schryft uit de Langstraat aan „Het Centrum" In de maand Mei schreven wy naar aan leiding van het Arbeidscontract, dat door de Tweede Kamer werd behandeld, dat op en kele plaatsen van de Langstraat, en vooral in Kaatsheuvel, de gedwongen winkelnering nog in al haar grootheid heerscht. Wy schreven toen: 't Is treurig, hoe die stoomschoenfabrikanten-winkelier8 op een onbarmhartige manier hun onderhoorigen verplichten, by hen te winkelen. Ik ken menschen, die gaarne een gulden en nog veel meer minder zouden willen ver dienen, als zy dan ontslagen waren van die verfoeilyke gedwongen winkelnering, want waarlyk, deze gaat dikwyls alle perken te buiten. Om aan te toonen, dat dit verfoeilyk stel sel, door al onze kath. staatsmannen reeds zoo dikwyls gelaakt, werkelyk de perken te buiten gaat, volhe hier een lystje omtrent het verschil van pryzen der winkelwaren, zooveel als die by den patroon kosten, en zooals ze in een vryen winkel te koop zyn: In winkels In vrye van patroons. winkels. Per pond. Per pond. Koffie 65 cent. 40 ct Suiker 35 cent. 24 ct. Ryst 10 a 12 cent. 7a8ot. Zout 5 cent 3} ct Zeep 14 a 16 cent. 9 ct. Styfsel 20 a 25 cent. 10 ct. Vermicelli 25 ct. 12 ct. Tekspinnen 14 a 18ct.p.ons. 7 ct p. ons. Stuiverszeep 8 cent 5 ct Brood 17 cent By den bakker 14 ct. Eerlykheidshalve moeten wy hier aanstonds op laten volgen, dat er enkele schoenfabri kanten-winkeliers gevonden worden luttel echter is hun aantal die de pryzen iets lager hebben gesteld. Om nog een blik te geven, hoe willekeurig omgesprongen, dient oadsr- komen, werdt staande. Een knecht die de somma van f 7 per woet verdient wat by velen nog niet eens het geval is zag zu'n huishouden met een zoontje vermeerderen. Natuurlyk was er in die week wat meer noodig dan in gewone omstandigheden. Hy gaat naar zyn patroon winkelier, koopt en koopt, alleen het hoog- noodige, laat den patroon-winkelier optellen en ziet geheel zyn loon op drie en een halve cent na op. „Aan die drie en een halve cent heb je ook niets", zegt de patroon, „hier heb je er een briefkaart voor, die komt wel te pas". Is commentaar hier overbodig? De heer ds. A. Groeneveld, predikant te Srliagerbrtig, heeft voor het beroep naar de Herv. Gemeente te Dokkum bedankt. De toestand van De Montigny. Naar wy uit goede bron vernemsn, is de toestand van Le Fèvre de Montigny lang niet goed, ofschoon niet gevaarly'k. De emotie had hem geleidelyk van streek gebracht, en een ernstige koude heeft daaraan geen goed ge daan. Het laat zich niet aanzien, dat de strafzaak binnen weinige dagen kan worden voortgezet. Tel. Tegen de loting voor de nationale militie. Het bestuur der Nederlandsche Weerbaar- heidsvereeniging, gevestigd te Utrecht, heeft tot H. M. de Koningin een adres gericht, waarin te kennen wordt gegeven, dat het met veel belangstelling heeft kennis geno men van het verzoekschrift aan hare Majesteit gericht door de heeren mr. C. J. Korthals Altes en A. E. Dudok van Heel, in zake afschaffing der loting voor de nationale militiedat het diep doordrongen is van de juistheid der door genoemde heeren aange voerde redenen wat betreft den verderfely ken en verslappenden invloed, dien de loting uitoefent op het Nederlandsche volkskarakter; dat de vereeniging is samengesteld uit leden,' die behooren tot de meergegoede klassen der bevolking en dat de neiging, om zich peraoonlyk weerbaar te maken, in dess klassen der bevolking zeer gering is; dat adressant dit hoofdzakelyk toeschryft aan het lotingsbeginsel, dat aan den niet-weer- baren een zekeren maatschap pel y ken voor sprong geeftdat het bestuur by zyn pogingen om het ledental der vereeniging uit te brei den, vaak schipbreuk heeft geleden, omdat de jongelieden liever de kans van vry loten afwachten, dan deel te nemen aan militaire vooroefeningendat adressant het deelnemen aan de landsverdediging voor allen nood- zakely'k acht, zoowel voor het behoud van den Staat als voor de ontwikkeling der in dividuen; redenen waarom het bestuur H.M.algeheele instemming betuigt met inhoud en strekking van voornoemd verzoekschrift Een afschrift van dit adres is aan «sa minister van oorlog gezonden. Aan het herhalingsonderwys wordt t» Sint Maarte» deelgenomen door 10 leerlia- gen, te ValkeoR door 5 ed te Esiiigcnharir door 5. Uitslag der verkooping te VMaWus, ten overstaan van notaris Backx op 7 Nov Perceelen 306,334,335, G. Bakker, Veenhuizen' f 1006, perceelen 401, 399 en het zuidelyk gedeelte van 398, groot 27 aren, K. de Maiier Oostwoud, voor f632; perceel 397 met het erf, zynde het noordelyk gedeelte van 398 Antje Groot te Veenhuizen, weduwe van Abraham Vis, Antje Langerers te Obdam Cornelis de Boer Jz. en Abraham de Boer Jz waterkant gaan liggen, langs Jwt Aeliterom dikwyls met de knesbu, die «er winkel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 9