Scüager Courant.
V E II S L A G
LaudlH)uw[)roÊivdden in Hitri-ltlliii,
Zondag 18 November 19UG.
-50ste Jaargang. No. 4205.-
Diverse perceelen.
VIERDE BLAD.
gedurende 1905.
Gemeenschappelijke proeyen.
OVER DE
62. K. Breïbaart Jz., WinkelGroetpolder.
Zware zavelgrond. Langstroo grauwe erwten uit verschillende
boerderijen na haver.
liet proefveld bemest met stalmest en slootaarde, bestond
uit 6 perceelen elk van 4 rijen erwten. De perceelen waren
elk 240 M. lang en 3.70 M. breed de rjjenwjjdte is de ge
wone van 92'A cM. Onder de erwten is karwij gezaaid,
waarvan de rijenwijdte 37 cM. is.
Beproefd werden erwten in 1904 geteeld in de volgende
plaatsen: Warmenhuizen, Opperdoes, Groetpolder, Wieringen
en Anna-Paulowna.
De erwten zjjn gezaaid op 15 Maart. Zij zijn goed op
gekomen en hebben hoegenaamd niet geleden van eenige
ziekte alleen heeft perceel 1 met erwten uit Warmenhuizen
geleden van de paardenboonen, waaraan het grensde, terwijl
de erwten uit Anna-Paulowna op perceel 6 eene minder
gunstige standplaats hadden op den walkant.
De erwten uit Opperdoes bloeiden 14 dagen later dan de
overige, ook was het stroo langer.
De erwten zijn gezicht: op perceel 1, 28 Juli en op de
overige 31 Juli. Zij waren goed rijp en zjjn op de ruiters
gedroogd.
Per H.A. berekend waren de opbrengsten als volgt
De heer Brebaart heeft den prijs der erwten gesteld op
f 12.50 per II.L. en die van het stroo op f 18 per 1000 K.G.
De proefnemer gaf aan de erwten uit den Groetpolder om de
betere kwaliteit de voorkeur.
Zondert men 1 en 6, om de abnormale ligging, van de
vergelijking uit, dan zijn de verschillen te klein om aan de
eene soort meer waarde toe te kennen dan aan de andere.
63. K. Breeebaart Jz., WinkelGroetpolder.
Zware zavelgrond. Haver uit verschillende boerderijenna
tarue.
Het proefveld bleef onbemest en werd verdeeld in 5
perceelen elk 240 M. lang en 19.5 M. breed.
De haver werd gezaaid op 9 Maart op de gewone rijen
wijdte van 20.5 cM. ter hoeveelheid van 210 Liter per H.A.
Voor afscheiding bleven er tusschen de perceelen paden open
van 60 cM. breedte.
Beproefd werd Probsteier haver afkomstig uit de volgende
plaatsenAnna-Paulowna (Willemshoeve), IJpolder (Dijt),
Haarlemmermeer (Zijlmans), Groetpolder (Casualita) en Ver
edelde Probsteier haver van U. J. Mansholt te Westpolder.
Tijdens den groei viel er weinig verschil in het gewas
te bespeuren. De haver is gezicht op 4 Augustus in den
toestand van geelrijpheid.
Per H.A. berekend waren de opbrengsten als volgt
Perceel 4 was sterk bezet met gerst, zoodat het zaaizaad
onzuiver geweest moet zijn.
Volgens het oordeel van den Heer Breebaart was de
haver uit den Westpolder het rijkst geladen. Hare kleur
was echter te hoog geel, waarom de proefnemer zelf de voor
keur gaf aan de haver uit Anna-Paulowna en den Groetpolder.
De waaide der haver was le soort f 8.40 per 100 K.G.,
2e soort f 4 per 100 KG., terwijl het stroo geperst verkocht
is k f 23 per 1000 K.G.
De veredelde Probsteier haver gaf per H.A. f 15 meer
dan de daaropvolgende uit den Groetpolder en f 45 meer dan
de minste, die afkomstig was uit de Haarlemmei meer.
Perceel 1
Herkomst
Erwten
in
K.G.
Ei wten
in
H.L.
van
8) K.G.
Stroo
in
K.G.
Kaf
in
K.G.
Golds-
waarde
der
erwten
Gelds
waarde
van het
stroo
Te zamen
Warmenhuizen
1802
22J
2274
113
f 281.25
f 40.93
f 322.18
2
Opperdoes
2298
281
2647
141
- 356.25
- 47.65
- 403.90
3
Groetpolder
2287
281
1924
147
- 356.25
9
- 34.63
- 390.88
4
X
2319
29
2229
129
- 362.50
- 40.12
- 402.62
5
Wieringen
2359
29}
1903
163
- 372.75
- 34.25
- 407.—
6
Anna Paulowna
1864
23
1802
129
- 287.50
- 32.44
- 319,94
64. 8. W. de Clercq, HaarlemmermeerLisserweg.
Zwarte grond. Suikerbieten. Vorig jaar rogge.
Het land, waarop dit proefveld is aangelegd, is in lang
niet met stalmest bemest, doch wel met kunstmest, bijna
uitsluitend superphosphaat. Ook de rogge in 1904 was met
super bemest.
Het doel der proef was na te gaan, welken invloed de
bemesting met een groote hoeveelheid ehilisalpeter heeft op
het suikergehalte van de bieten.
Het proefVeld bestond uit 10 perceelen, elk groot 1 Are,
liggende op een onderlingcn afstand van 12 M.
Perceel 1 en 6 bleven onbemest. Perceel 2 en 10 zijn
bemest per H.A. met 600 K.G. super en 400 K.G. patentkali.
Perceel 3 en 9 per H.A. met 600 K.G. super, 400 K.G.
patentkali en 300 K.G. chili. Perceel 4 en 8 per LLA. met
600 K.G. super, 400 K.G. patentkali en 400 K.G. chili.
Perceel 5 en 7 per H.A. met 600 K.G. super, 400 K.G.
patentkali en 600 K.G. chili.
Super en patentkali zijn uitgestrooid en ingeëgd op 3 April.
Do bieten (zaad van Schreiber-Nordhausen) zijn gezaaid
op 8 Mei ter hoeveelheid van 16 K.G. per H.A. op eene
rijenwjjdte van 33 cM.
De le portie chili van 200 K.G. kon eerst gestrooid
worden op 17 Mei. De opkomst der bieten was voldoende.
Zij zijn geschoffeld op 1 Juni, „gepold" op 7 Juni en eenige
dagen later „op één gezet." De 2e portie chili is gegeven
op 7 Juni en de 3e op 30 Juni. De le maal is het proefveld
„gewied" op 22 Juni en de 2e maal op 17 Juli.
Bij het opkomen waren de bieten op de oubemeste veldjes
iets bij de andere ten achter. Begin Juli was het duidelijk
zichtbaar, dat deze minder waren dan de bemeste perceelen,
die onderling geen verschil toonden.
In de maand Augustus was de stand op alle perceelen
uitstekend. De onbemeste perceelen waren heel weinig bij
de Rndere ten achter. De perceelen 5 en 7, die de grootste
gift chili bekomen hebben, schenen iets vóór.
Later kon men zien, dat de met chili bemeste bieten
langer eene donkergroene kleur behielden.
De bieten zijn op 17 October gerooid. Zij waren groot,
mooi gevormd en bijzonder lang, wat een gevolg kan zijn
van den lossen bouw van dezen veenachtigen zavelgrond. De
bieten waren nogal harig, tengevolge waarvan, mede in ver
band met het natte weer, een hoog procent tarra: 10 °'0,
is vastgesteld geworden.
In 1903 en 1904 was de bemesting van perceel 1 per
H.A.4000 K.G. kalk, van 2, 3000 K.G. kalk, van 3, 2000
K.G. kalk, van 4, 1000 K.G. kalk en van 5 geen kalk.
In beide jaren werd de helft van alle perceelen zwaar
bemest met kunstmest.
De bloemkoolplanten, variëteit „vroege Haagsche bloem
kool", zijn gezet op 28 Maart en wel 90 planten op elk perceel.
Omstreeks half April leden de planten sterk van zware
sneeuwbuien, gevolgd door vorst. Later hebben de koolduiven
nogal schade aan de planten gedaan.
In de 2e helft van Juni, toen de planten goed door
groeiden, was het goed te zien, dat het laatste perceel, zonder
kalk, minder was dan de voorste, hoewel dit jaar de ziekte
op het geheele proefveld minder hevig was dan in 1904. (Zie
verslag 1904, bladz. 49.
De proefnemer was over het resultaat zeer tevreden.
Van de eerste 3 veldjes kwamen bijna alle bloemkoolen
tot voldoende ontwikkeling, van het 4e was ongeveer een
vierde deel mislukt en van het 5e, zonder kalk, ongeveer de
helft.
Het tweede gewas was spruitkool. Ook deze heeft een
goeden oogst opgeleverd. Ook hierbij was perceel 5 het minst
en leed ook 4 eenigszins aan knolvoet.
Meer en meer schijnt dus te blijken, dat kalk in flinke
hoeveelheid aangewend een werkzaam bestrijdingsmiddel der
knolvoetzwam is.
66. D. Klopper, Andijk.
Lichte zavelgrond. Late blauwe aardappelen.
Dit proefveld bestond uit 2 perceelen, ieder groot 25 M2.,
waarvan het eene per H.A. werd bemest met 1000 K.G.
super, 400 K.G. zwavelzure ammoniak en 400 K.G. chili,
terwijl het andere bovendien 600 K.G. patentkali ontving.
Het was de bedoeling te onderzoeken of deze grond kaligebrek
had, in welk geval in 1906 grootere perceelen, niet en zonder
kalibemesting, op dit land aangelegd zouden worden.
De opbrengsten, berekend per H.A., waren als volgt:
Met kalimest 286 H.L. groote, 14 H.L. kleine, 57 H.L. kriel.
Zonder 343 17 48
Percoolon
Bruto-
opbrengst
per H.A.
Netto-
opbrengst
in K.G.
per H.A.
Suiker
gehalte
in'/.
Prijs por
1000 K.G.
Geld-
opbrengst
dor bieten
per H.A.
1 Onbemest
47.300
42.570
15.1
f 12.10
f515.10
2 Geen chili i a'ü
48.100
43.290
15.3
- 12.30
- 532.47
3 300 K.G. chili (1*3
49.900
44.910
15.6
- 12.60
- 565.87
4 400 i12
51.800
46.620
15.7
- 12.70
- 592.08
5 600
54.300
48.870
14.1
- 11.10
- 542.46
6 Onbemest
45.500
40.950
15.3
- 12.30
- 503.69
7 Als 5
52.900
47.610
15.5
- 12.50
- 595.13
8 Als 4
50.000
45.000
14.6
- 11.60
- 522.—
9 Als 3
47.300
42.570
14.8
- 11.80
- 502.33
10 Als 2
46.700
42.030
15.1
- 12.10
- 508.57
Perceelen
Gemiddeld
netto-
gewicht
in K.G.
Gemiddeld
gohalto
in °/o
Gemid
delde geld-
opbrengst
der bieten
per H.A.
Gemid
delde prijs
per
100J K.G.
Bomos-
tings-
koston.
Zuivere
opbrengst
na aftrok
dor bemes
ting s-
kosten
1 en 6
41.760
15.2
f509.39
f 12.20
f -
f509.39
2 en 10
42.660
15.2
-520.52
- 12.20
- 42.90
-477.62
3 en 9
43.740
15.2
-534.10
- 12.20
- 81.90
- 449.20
4 en 8
45.810
15.15
-557.04
- 12.15
- 98.90
-45S.14
5 en 7
48.240
1418
-568.79
- 11.80
-126.90
-441.89
Deze uitkomsten zijn geheel anders, dan omstreeks half
Juni werd verwacht, want toen was het veldje met kali veel
j heter dan het andere. Na de langdurige droogte zijn de
aardappelen op het perceel zonden kali opnieuw gaun groeieu,
zóó zelfs, dat er later veel doorgewassen bleken, wat zeer
slecht op de kwaliteit werkte. Op het met kali bemeste per
ceel was dit niet het geval.
67. P. van D ij k, Andijk.
Zware zavelgrond. Late blauwe aardappelen.
Dezelfde proef als boven bij D. Klopper is omschreven
werd ook hier genomen.
De opbrengsten waren, per H.A. berekend, als volgt:
Met kalimest 426 H.L. groote, 17 H.L. kleine, 57 II.L. kriel.
Zonder 386 23 66
Hier was het verschil tijdens den groei in Juni 1905
zeer duidelijk te zien, eu hij het rooieu bleek ook, dat de
kalibemesting gunstig heeft gewerkt.
Te Audijk werd bij drie personen nog eene cultuurproef
genomen met Duitsche muizen, teneinde te onderzoeken, of
het poten der aardappels in gaten mot de groote plantboor
gemaakt even goed is als het planten met eene overzetgraaf.
Iu beide gevallen werd de gebruikelijke hoeveelheid trammest
in de gaten bovenop den poter gelegd.
De opbrengsten, per H.A. berekend, waren
'3
2
<D
Ph
Herkomst.
Haver
le
soort
inK.G.
H.L.
ge
wicht.
Haver
2e
soort
inK.Gj
Stroo
in
K.G.
Gelds
waarde
der
haver.
Gelds
waarde
van het
Stroo.
Tezamen.
1
Anna Paulowna
3201
57
755
3968
f299.08
f 91.26
f390.34
2
IJpolder
3243
65
669
3957
- 299.17
- 91.01
- 390.18
8
Westpolder
3506
54
771
4263
- 325.34
- 98.05
- 423.39
4
Haarlemmer
meer
3243
56}
419
3897
- 289.17
89.63
- 378.80
5
Groetpolder
3349
54
831
4064
- 314.55
- 93.47
408.02
Blijkens bovenstaande tabellen is er hij bemesting n et
kunstmest, waaronder per H.A. 300 en 400 K.G. chili is,
geen verlaging van het suikergehalte te constateeren. Bij eene
salpetergift van 600 K.G. chili is weliswaar op perceel 5 het
gehalte laag: 14.1 °/0, doch daartegenover staat, dat het
op het gelijk bemeste perceel 7 hoog is, n.1.15.5
De spelingen, die in de gehaltecijfers voorkomen, zijn
niet in verband te brengen met de verschillen in de bemes
ting en moeten zonder twijfel aan andere invloeden worden
toegeschreven. Blijkens de opbrengstcijfers van de perceelen
1 en 6 was de grond vruchtbaar en mag dus worden aange
nomen, dat op de perceelen 5 en 7 de bieten overvloedig
met alle voedingsstoffen en vooral ook met stikstof werden
gevoed.
Bij deze proef is dus niet gebleken, dat een overvloedige
stikstofvoeding, gepaard aan rjjkelijken toevoer van phosphor-
zuur en kali, nadeelig werkt op het suikergehalte der bieten.
65. A. P o s K e R, Schagen.
Kleigrond. Vroege bloemkool.
De bedoeling van deze proef was te onderzoeken of be
mesting met kalk een bestrijdingsmiddel is van knolvoet in
de kool. Daar zich in 1902 op dit stuk land het gebrek
heel sterk vertoonde, was hier eene zeer geschikte gelegenheid
om deze proef te nemen.
Reeds in 1903 is hiermeê begonnen. Telken jare was
het le gewas vroege bloemkool en het 2e gewas spruitkool.
Het proefveld bestaat uit 5 perceelen, elk groot 0,5 Are.
De bemesting was als volgt:
Perceel 1, 2 en 3 ontvingen op 2 Januari 1905 elk per
H.A. berekend 4000 K.G. kalk, perceel 4 per H.A. 2000 K.G.
kalk en perceel 5 geen kalk.
Alle perceelen, behalve de helft van perceel 5, zijn per
H.A. bemest met 1000 K.G. thomas, 1000 K.G. kaïniet, 300
K.G. zwavelzure ammoniak en 300 K.G. chili. Kaïniet en
thomas zijn gestrooid op 2 Januari, zwav. am. en de helft
der chili op 28 Maart, terwijl de 2e helft der chili begin
Mei ie gegeven.
Namen
van de
Proefnemers.
Met de boor
geplant
Met de graaf
geplant
H.L.
groote
H.L.
kleine
H.L.
groote
H.L.
kleine
68 D. Molen, Andijk
334
50
335
46
69 C. Kicft,
150
29
153
to
00
70 D. Klopper,
307
57
352
50
De laatste proefnemer vermeldt, dat de eene helft van
het proefveld uit zwaarderen grond bestond dan het andere
en het verschil in opbrengst alleen in het zwaardere gedeelte
te bespeuren was, terwijl het op het lichtere zeer gering was.
Tijdens den groei in de maand Juni waren de aardappels
aan do stoelen met de boor geplant kleiner van stuk, wat
heel goed strookt met de opbrengstcijfers.
Dit jaar schijnt dus het planten met de boor op den
zwaren grond nadeel te hebben gegeven tegenover het poten
met de graaf.
Aangezien het poten met de boor veel vlugger kan ge
schieden is het wel van belang hieromtrent meer zekerheid
te hebben, en worden daarom in 1906 de proeven op lichten
en op zwaren grond herhaald.
In 1904 is voor de eerste maal een nieuw stelsel van
proeven nemen in toepassing gebracht, hierin bestaande, dat
in de verschillende provinciën eenzelfde proef, waarvan' het
plan door den Inspecteur van den Landbouw in overleg met
het college van Rij kslandbou wieeraren wordt vastgesteld, op
ongeveer gelijke wijze wordt genomen, teneinde op die wijze
conclusiën te kunnen trekken, waarvan de geldigheid mei r
algemeen is dan bij de in één provincie genomen proeven
meestal het geval is.
Van deze soort werden in 1905 de volgende proeven
genomen.