1 Berijmde Brieven vu Jaap. Bloembollen. Kabel, Bakkum Akhitiiiiig vaii het blijvend gedeelte. Binnen! andsch Nieuws. I e Proeven ter vergel ij king van verschil lende phosphorzuurhoudende meststoffen. 71. K. vax der Slüijs, Ilpendam. Veengrond. Hooiland. Het proefveld bestaat uit 5 perceelen, ieder van 5 Are, welke, voorzoover zy niet begrensd zijn door de greppels, die de akkers van elkander scheiden, door kleine greppels worden afgebakend. Het ligt op hetzelfde stuk land, waarop de onder no. besproken proef wordt genomen en waarvan dientengevolge bij voorbaat bekend was, dat het zeer groote behoefte had aan phosphorzuurbemesting, terwijl de akkers waarschijnlijk gelijkmatige vruchtbaarheid hadden. In Dec. 1904 zijn alle perceelen gelijkmatig bemest per H.A. ieder met 800 K.G. kaïniet. Bovendien ontving perceel 1 per H.A. 490.8 K.G. thomas met 16.3 phosphorzuur perceel 2 467.8 K.G. super met 17.1 phosphorzuur; per ceel 3 230.6 K.G. beendermeel met 34.7 °/0 phosphorzuur; perceel 4 307.6 K.G. Algiersch phosphaat met 26 °/0 phos phorzuur terwijl perceel 5 geen phosphorzuurmest ontving. Op 25 April hebben alle vijf perceelen gelijkmatig eene overbemesting gehad met 150 K.G. chili per H.A. Dit proefveld; dat in December 1903 ie aangelegd, werd in 1904 evenzoo bemest als thans. De vijf perceelen lagen naast elkaar ieder op oen akker, behalve 4 en 5. Hiertusschen bevond zich nog een smal lere akker, die in 1904 gedeeltelijk onbemest is gelaten en gedeeltelijk werd bemest met per H.A. 1000 K.G. kalk. In 1905 is deze akker geheel bemest met vaste uitwerpselen van het vee 15000 K.G. per H.A. en bovendien half met 1000 K.G. kalk per H.A. Aan het eind van ieder perceel lag nog een veldje onbe mest, groot 1 Are. Op 9 Mei vertoonden de 4 eerste perceelen een vrij goed gewas, terwijl 5, zonder phosphorzuur, een zeer gering gewas droeg. Het proefveld is gemaaid op 14 Juni. Het gras is direct gewogen.' Het hooi werd op klaverruiters gedroogd. Gedu rende het hooien is geen regen gevallen. Ook het hooi is gewogen. Berekend per H.A., waren de opbrengsten als volgt: die als boerenknecht in Hollands Noorder kwartier is gaan dienen, aan zijn broer Klaas, die in de Zaan streek gebleven is. XIX. Ik zat onlangs te melken, 't Was donker, koud en nat, Zoodat ik, 't spreekt van zelve, Er juist geen pret in had 'k Zat onder onze Trijntje, Een koe van dienst heel goed, Z' i9 mooi en heel zachtzinnig, Geeft melk in overvloed; Nu liet ze 'r melk niet vallen, Ik zei: „wel Tryn, wat 's dat?" Daar ging het beest aan 't praten, Ik schrikte, dat is glad Wat Trijntje tot mij zeide, Daarvan volgt hier 't relaas; 't Is niet op rijm, want rijmen Kan Trijntje nog niet, Klaas 1 Bemesting Opp Are le snede gras in K.G. 1 •A. le snede hooi in K.G. per H.A. 1 Thomas 1 Onbemest 2 Super 2 Onbemest 3 Beendermeel 3 Onbemest 4 Algiersch phosphaat 4 Onbemest 5 Geen phosphorzuur 5 Onbemest 6a Vaste uitwerpselen 66 „en kalk 6c Vaste uitwerpselen 5 1 5 1 5 1 6 1 5 1 2è 2i 1 23200 7300 23300 7000 19960 6800 18400 6800 7900 6900 11400 13120 14500 2e snede in* K?G. n 7000 2300 7200 2200 6200 2000 5600 1900 2700 2200 3720 4080 4000 snede hooi in K.G. per H.A. 13900 18700 12840 14740 9040 13400 14000 Te zemen graa in K.G. 51 3440 1700 4300 1600 3280 1800 3400 1800 2140 1900 3500 3500 2600 Te zemen hooi in K.G. per H.A. 37100 42000 32800 33140 16940 24800 27120 In 1904 gres in K.G. per H.A. in 8 sneden 10440 4000 11500 3800 9480 3800 9000 3700 4840 4100 7220 7580 6600 Totaal gras in K.G. Êei. in 2 jaren 46700 25400 52260 25000 39140 '24800 39160 25600 29960 26000 83800 94260 71940 72300 46900 1904 1905 1905 1904 en 1905 gras gras hooi gras 100 100 100 100 89 89 90 89 75 78 82 76 75 79 80 77 57 40 42 49 Over beide proefjaren genomen heeft het met super be meste perceel het meest opgeleverd. Indien wij de opbrengst van dit perceel voorstellen door 100, dan blijkt de opbrengst der andere uit het volgende overzicht; Super Thomas Beendermeel Algiersch phosphaat Geen phosphorzuur Bemesting met super gaf dus de hoogste opbrengst, daarna die met thomas. De uitwerking van het Algiersch phosphaat en van het beendermeel waren onderling vrijwel gelijk en slechts de helft van die van het super. Bij de beoordeeling van deze cijfers moet evenwel in het oog worden gehouden, dat van alle meststoffen gelijke hoeveelheden phosphorzuur werden gegeven, zonder rekening te houden met de oplosbaarheid. Indien met gelijke geldswaarde ware gewerkt, zouden de uitkomsten voor de praktijk eenige waarde hebben, terwijl thans die waarde mijns inziens zeer moet betwijfeld worden. Iedere poging toch om uit de verkregen opbrengsten te willen berekenen de opbrengsten, die met gelijke geldswaarden super, thomas, beendermeel en phosphoriet zouden zijn verkregen, moet naar mijne meening zeer onwetenschappelijk genoemd worden, omdat de hoeveelheden dan zeer veel van de thans gebruikte zouden afwijken en voor die zeer afwijkende hoeveel heden geen evenredige werking aangenomen mag worden. Was daarentegen met gelijke geldswaarden de proef genomen, dan zou tegen een omrekening tot andere hoeveelheden in verband met de wisseling der prijzen veel minder bezwaar zijn geweest, omdat in dat geval de berekende hoeveelheden veel minder van de werkelijk gebruikte zouden hebben afge weken. Eene vergelijking van de opbrengst-cijfers van perceel 5, bemest met chili en kaïniet, doch zonder phosphorzuur, met die van de on bemeste perceelen, doet zien dat deze bemesting weinig uitgewerkt heeft. Geen ander resultaat was trouwens te verwachten, daar in vorige jaren reeds gebleken was, dat deze grond zeer arm was aan opneembaar phosphorzuur. De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland, C. NOBEL. (Wordt vervolgd.) Trijntje sprak aldus: „'t Is niet om jou, Jaapdat ik onwil toon „In 't geven van datgeen, wat uit mijn [uier vloeit; „'t Is niet om jou, Jaapo, ik weet het [wel, „Gij vloekt mü niet als and'ren, gij slaat [mij niet „Met spantouw of met blok. Zoo menig [boerenknecht „Meent met dat vloeken en dat slaan een [kraan te zijn, „De Heer der Schepping, die het redelooze [dier „Beheerschtneen, Jaapik trok de melk [nu op „Omdat de menschen in het algemeen „Zoo hard zijn bij 't behand'len van hun [vee; „O, Jaap! soms denk ik, dat demensch, van [ai wat leeft „Het wreedst is, wreed, geraffineerd Vijf kind'ren baard' ik, doch'k heb nooit [er één gezien, 1 „Men trok elk kind van mij, vóór nog na- [tuur de banden, die „Het aan mü bond, geslaakt had; 't arme [kalf 1 „Werd weggevoerd, .God weet waarheen .Ik zag ze sóms, die koeienkind'ren, stijf „Gebonden aan de pooten op een kar, „De koppen naar beneden, o, wellicht „Heb 'k zoo mijn eigen kind gezien en ook [gehoord „Het droef gebalk, waarmee 't zijn moeder [riep .Wanneer ik 't paard bij 't hupp'lend [veulen zie, „Als 't schaap den 'hier biedt aan 't vroo- [l[jk lam, „Dan vraag ikwaarom wy de moeder- i [weelde nooit 1 „Ervaren en het antwoordt luidt j „Uw melk is o, zoo kostbaar voor den [mensch 1 „En 't kalf als frikkadel een lekkernij Wanneer ik daaraan denk, dan hoop [ik soms „Dat „alsem" voortaan uit mijn spenen [vloeit. - „O, Jaapl ik weet wel wat dan volgen [moest „Dan zou men reek'nen op mijn vraatzucht, [en „M[j koeken geven,'-penen, pulp of pap En glimmen van genot bij 't zwellen [van mjjn lijf En dan, met Paschenbrrrik [ril er van, Als 'k aan den slager denk en aan zijn [vrees'lijk mes „Maar toch't zou te verkiezen zjjn Nog boven 't leven. Jaap! de nacht „Was donker en de regen had mijn huid Zoo kil gemaakt, ik zocht een leger op „Dat droog was, maar: ik vond het niet „En lag den ganschen droeven nacht „Op het doorweekte veldo, als de baas j. [één uur, „Eén uur slechts liggen moest in zulk een [bed, „Dan stierf hij, Jaap! ik wensch het [hem niet toe „Maar toch!... als hij van plaggen of van [riet „Beschutting maakte tegen 't hemelvocht, „En „ligstroo" neerlag onder 't dus ge- j [vormde dak, „Waar dan zijn vee de droge ligging vond „Zoozeer begeerd door al mijn zust'rendan „Zou 'k niet zoo hunk'ren naar den war- [men stal „Als numaar achmen hoort my niet „En als men 't hoorde, zou men niets nog [doen i „Om ons te brengenslechts één glimpje [van geluk De mensch is wreed, o Jaapzoo [schrikk'lijk wreed!" Tryn liet de melk weer vallen. Ik zei aan vrouw en baas Wat Trijntje mij vertelde. En wat gebeurde, Klaas? Ze keken naar elkander En ik begreep het al Ze dachten daad'lijk beiden: „Het vee moet maar op stal." JAAP. Krachtens artikel 108 der Militiewet 1901 kan de Regeering „om in de eischen van den dienst bij het leger met inbegrip van de kadervorming te voorzien", de ingelijfden, die hun eerste-oefeningstjjd hebben vol bracht, onder de wapenen houden tot ten hoogste 7500 man tegelijkbij de bereden korpsen voor niet langer dan zes maanden en bij de overige korpsen voor niet langer dan vier maanden. Men noemt dit het blijvend gedeelte, dat de Regeering kan, niet moet houden. Terwijl nu vroeger ongeveer 6500 man voor het blijvend gedeelte werd aangewezen, wil minister Staal uit een zooals plicht was. Eerder behoort het blijvend gedeelte te worden versterkt, nog beterde eerste oefeningstyd te worden verlengd. En juist omdat het blijvend gedeelte onontbeer lijk is voor onze defensie, vooral dat bij de bereden korpsen, is de ontslag-aanvrage van den inspecteur der cavalerie, dezer dagen in den politieken eendenvijver zoo bekwaakt, een daad van vaderlandsliefde en hoog plichts besef. Immers generaal Smeding acht af schaffing van het blijvend gedeelte by de cavalerie eene ruïne voor het wapen en kan dus zonder blijvend gedeelte de verantwoor delijkheid niet meer dragen. Terecht zoo roepen de militaristen vraagt generaal Smeding ontslag. Wellicht gaan der natie de oogen open en dan zou de verderfelijke maatregel van generaal Staal nog worden voorkomen. Zoo ongeveer zal de militarist redeneeren. „De Nieuwe Courant", het „Utrechtsch Dag blad" en andere bladen eveneens. In twee woorden wordt door hen geleerd, dat ons vaderland den eerste den beste ten prooi ligt als het blijvend gedeelte niet blijft be- stuan. Wil men argumenten, men doet als wijlen prof. Bosscha in zijn Pruisen en Ne derland, de brochure door Multatuli zoo treffend ontleed als eene aaneenrijging van zinlooze phrasen. Laat ons een voorbeeld geven. De Nieuwe Courant van 8 November j.1., Ochtendblad, schrijft: „Het mobilisatie-be zwaar werd nog onlangs op treffende wijze geïllustreerd bij gelegenheid van eene oefening op het Alexanderveld alhier, waarbij, nadat aan alle voorwaarden voor het nemen van een eerlijke proef was voldaan, bleek, dat van de vier escadrons bij plotselinge mobilisatie slechts op nauwelijks anderhalf escadron als strijdbaar gedeelte kon worden gerekend". Het blad wil daarmede natuur lijk betoogen, dat het blijvend gedeelte noo- dig is. Duidelijk is het, voor wie weet wat mobiliseeren is, dat juist dit voorbeeld het omgekeerde zegt. Immer, als met het blij vend gedeelte slechts van de vier escadrons anderhalf kan worden gemobiliseerd, schaf het dan gerust af, want een dergelijk troepje huzaren heeft tot dekking onzer mobilisatie geen zin. Om een militieleger te mobiliseeren, d.w.z. de militie met groot verlof onder de wapenen te roepen en de troepen op oorlogsvoet te organiseeren en uit te rusten, moet men een paar dagen, zeg een week tijd hebben. Nu is het duidelijk, dat bv. onze oostelijke nabuur, wanneer het spant aan den staat kundigen hemel, ons dien tijd niet zal gun nen, maar onverwijld uit zijne sterke vredes- garnizoenen detachementen samenstelt om belangrijke punten in ons land te bezetten, desnoods met schending van den vrede. Om dit te voorkomen moeten wij onze mobilisatie dekken, d. w. z. tijdig onzerzijds troepen op stellen, die het binnendringen van den vjjand beletten, althans die belangrijke pun ten vasthouden. Op jammerlijke en onverantwoordelijke wijze schijnt men tot nog toe die taak te hebben opgedragen aan de vredessterkte, waarvan het blijvend gedeelte meer dan drie kwart vormt. In ruim 30 garnizoenen ver spreid, van Ylissingen tot Groningen en van Den Helder tot Maastricht, heeft men dat blijvend gedeelte gehuisvest, te zwak om zelfs, indien het in vier of vijf grensgarni- zoenen lag, onze mobilisatie te dekken. Schjjnvertoon dus, dat het Rijk groote flnancieele offers en den ma® vier maanden noodeloos verblijf in de kazerne kost. Zoolang niet aan de geheele mannelijke bevolking des lands de defensie en aan die in de grensdistricten de dekking der mobi lisatie is opgedragen, kunnen wij ons door de zinlooze phraseologie der militaristen in den slaap laten wiegen en millioenen blijven offeren, maar onze verdediging isjammerljjk verzorgd. Eerst wanneer het zoover is, dat b.v. te Enschedé, Arnhem, Nijmegen binnen is de afschaffing van het blijvend gedeelte thans een wenschelijke maatregel, daar zü den Staat eene flnancieele opoffering minder en den mannen een korter verblijf in de kazerne brengt. Generaal Smeding gaat heen. Niet, omdat hij een voorstel, dat onze defensie werkelijk ten goede zou komen, niet zag aannemen maar omdat een maatregel is genomen dié onze landsverdediging wezenlijk niet schaadt, Hü heeft wel de verantwoordelijkheid durven dragen, nu onze defensie allerminst in orde is, zooals in 1901 niemand minder dan generaal Kool heeft gezegd. Hij durft haar niet verder dragen, omdat onze verdediging wel niet is verzwakt, maar het soldaatje- spelen beperkt wordt! Men kan daarom dat heengaan niet betreu ren, al is hij ook een knap officier. Zijne opzien barende daad is dit alleen door het gekwaak in den politieken vijver. Zoodra dit water weer rustig is, blijft onze defensie met of zon der generaal Smeding slecht. "Wij hopen, dat weldra dit ware landsbelang ter sprake komt en men in de Kamers zal inzien, dat men schijn en wezen niet moet verwarren. Mocht dit door deze ontslagaanvrage aan de orde komen, dan zou die toch nog eene nuttige zijde hebben. Y. d. De nieuwe spuit te Vleuten. Men schrijft uit Vleuten aan het Hbld.: Dinsdagmiddag stonden in onze dorpsstraat groepjes menschen te wachten op de nieuwe stoomspuit, die we zouden gaan probeeren. De Gemeenteraad had besloten tot aanschaf fing van zoo'n modern brandbluschmiddel omdat niettegenstaande de hooge kosten van aanschaffing, 'n stoombrandspuit in 't gebruik goedkooper zou blijken dan onze dorpsspuit. Vijf man waren voldoende voor de bediening der nieuwe stoomspuit, terwy'1 onze ouwe spuit 'n man of vijftig vereischte 'n Brandje was by ons altijd 'n dure ge schiedenis. De burgemeester zat op 't Raadhuis de wethouders zaten er, de Gemeenteraads leden zaten er, in afwachting. Er was ook een officier van de Amsterdamsche brand weer op 't Raadhuis, als brandautoriteit door onzen burgemeester uitgenoodigd om de spuit te keuren. Er was ook een ingenieur van de Utrechtsche waterleiding op 't Raad huis. Er waren ook Gemeenteraadsleden uit omliggende gemeenten, maar die liepen op straat. Er liepen ook vele inwoners uit om liggende gemeentenOok liepen er ver tegenwoordigers van onze plattelandsche pers. 't Werd twee uur. We wandelden eens heen en weer, éven ongeduldig, 'n heel klein beetje maar. Toen zagen we van het Raadhuis 'n renbode per fiets aankomen, 't Was 'n klerkje. Die gaat 'm halen", zeien we. 't Werd half drie. We mopperden en wachtten, maar ons geduld was nog niet op. In ons polderland raakt je geduld nooit op. We begonnen 't evenwel 'n beetje gek te vinden, dat we er allemaal waren en de stoomspuit er niet was. De rennende klerk kwam terug, transpireerend. Half drie ie er", riep hij in 't voorbijvliegen. 'n Poosje later verscheen de burgemeester op de vlakte. Naast hem de Amsterdamsche brandweer en de waterleiding uit Utrecht. Daarnaast weer 'n paar wethouders. We zagen ook wandelend de commandanten van onze eigen brandweer. We hebben er twee. 'n Veldwachter per fiets kwam aanschieten in de richting van de stoomspuit en nog 'n veldwachter op z'n wiel. Nou zal ie wel gauw hier zijn", zeien we. Zie je, als onze veldwachter er op los gaat.... Half vier. We .begonnen 't 'n schandaal te vinden. De rennende veldwachter kwam terug met de boodschap, dat de stoomspuit met enkele uren eemge duizenden mannen staan, de machinisten er by 'n uurtje buiten onze blakend van geestdrift en bewust van hun gemeente stond te wachten op den baas van kracht, kunnen we gerust zyn. Nu met. de spuit. Vergadering van B. en W. op °°£-ÏT kin Zwitserland ons veeJ,!eeren' straat. Groote verbolgenheid onder de auto- Déarheeft men een stelsel van mobiliseeren, nteiten. Amsterdamsche brandweer-officier dat voor kleine staten het éénige juiste is.af> Met den trein naar Amsterdam natuur- Plaatselyke of districts-gewyze mobilisatie lyk. utrechtsche waterleiding ook af. Burge van de weerbare bevolking, ziedaar waar wy mee8ter per fiets ook af om de stoomspuit heen moeten. j 'n standje te gaan maken. Gezanten uit Maar het poetsen der paarden dan omliggende gemeenten ook af. Eindelij!: W01 ais generaal Smeding wegloopt, omdat gingen wy ook maar_ En toen er gee,i hy niet vmdingryk genoeg is om de paarden mensch meer kwam dQ atoom8puit om- gepoetst te houden, laat hy dan gaan. Daar- ringd van de 8Ché0ljeugd. We hoorden ze al voor is geen generaal noodig. Nu heeft het 1 ;n de velde blijvend gedeelte nog twee redenen van be- staan, zooals generaal Kool by de tot-stand-1 koming van artikel 108 der Militiewet heeft gezegd. Er moeten manschappen voor de kaderopleiding zyn en voor de corveeën en wachtdiensten. Deze beide redenen zyn even eens drogredenen. Immers, wie kader wil is opleiden, moet daarvoor manschappen hebben, doch niet, zooals door de versnippering van het geringe aantal blijvers over het groot aantal garnizoenen, een handjevol. Wie niet over troepengedeelten op oorlogssterkte be schikken kan, leidt het kader nooit goed op. Men kan nu eenmaal niet over 100 man leeren commandeeren door voorstelling met een vlag of lijntje. Men moet dus zorgen die opleiding zoo te regelen, dat men wel over voldoende manschappen kan beschikken. En dat is mogelyk tijdens de herhalings-oefe- ningen. Het afschaffen van het blijvend ge deelte heeft daarom dan ook het voordeel, dat men eindelijk eens op rationeele wijze het kader zal opleiden. Wees nou maar gerust, De brand die is gebluscht, O, wat is het leven schön. Maar 't was te donker om 'm nog te gaan probeeren. Onze ouwe spuit werd uit den toren gehaald en ergens onder dak gebracht. De nieuwe stoomspuit nam haar plaats ia- Woensdagmorgen is de nieuwe stoomspuit beproefd, 't Is 'n prachtig machinetje van de Société anonyme Usines Beduwé" te Luik. In twaalf minuten werd water ge geven met twee stralen. Als we nu maar van een onzer dorpsmenschen 'n machinist kunnen maken zoo handig, als de Belgische) die Woensdagmorgen 't spuitje bediende, dan zijn we klaar. 'n Man of vier kunnen de stoomspuit ge makkelijk trekken. De kosten van aanschat- fing bedragen f2400. De Vieutensche burgemeester en de ge meenteraad natuurlijk ook verdienen pluimpje, neen 'n groote pluim. En die W' dienen ze niet iederen dag. En de corvee- of wachtdiensten Wel, als de kazernes op slot gaan, verval- Heer Hugowaard. „ra. len de corveeën. Bovendien kunnen zij 1 In de vergadering van Dijkgraaf, üee belangrijk worden ingekrompen en daarna raden en Hoofdingelanden van Weswf«~ door burgers worden verricht. De wacht- land) genaamd Geestmer Ambacht, den i diensten zyn reeds belangrijk ingekrompen.i gehouden, zijn de volgende voordracn Daarvoor een blijvend gedeelte te houden, I opgemaakt zal wel niemand meer in ernst kunnen willen. Sinds de staking van 1903 voegt men nog een vierde bestaansreden erby Waarheen gaan wy, zoo roept b.v. het Utrechtsch Dag- blad uit, als er geen blijvend gedeelte is en eene staking als in 1903 breekt weer uit Eilieve, denzelfden weg op als in 1903. pgemaaxtd Voor den periodiek aftredenden Heemra ----- s. Duif, J- Bü den heer S. Duifde heeren man en P. de Boer. Voor den periodiek aftredenden L- den heer D. Wagenaarde heeren D- naar, F. de Boer en J. W. C. Kroon- r. Voor de vacature van Heemraad door lijden van den heer S. Akkerman, de 11 WOIU ddilgcvv Cümi, VYli miiiiouüi 'Jiooi cgu uiliovo, UOIlZiOIIUOIl weg op &1S in ïyuö. *«"1 UtJIl ilUör ÜK.K.OI 1AA«*V oogpunt van verlichting van persoonlijke Ook toen was het blijvend gedeelte niet vol-1 H- Appel, D. Schuitemaker en K. Kien en geldelijke lasten dit langzamerhand af schaffen. Daarvoor is het voor de onbereden korpsen aanzienlijk beperkt en voor de be reden korpsen met 1 April a.s. afgeschaft. I Natuurlijk vindt deze maatregel by de militaristen geen by val. Zij kunnen of willen niet begrijpen, dat miliciens geen dag langer onder de wapenen behooren te worden ge houden, dan strikt noodzakelijk is. Niet al leen uit flnancieele overwegingen, maar ook omdat de Staat niet meer mag vorderen ten doende en moest de Regeering op 30 Januari werkeloos blijven. Fluks werden twee lich tingen buitengewoon onder de wapenen ge roepen. Vergissen we ons niet, dan gebeurde dit tegen 5 Februari d.a.v. en er was eene voldoende macht om het Staatsgezag hoog te houden. Waarlijk, al dat gejeremiëer over de af schaffing van het blijvend gedeelte is louter phraseologie. Onze defensie wint er geen zier mee. Een klein volk is nu eenmaal behoeve van de landsverdediging dan daarvoor verplicht elk weerbaar man weerplichtig te noodig is. maken. Is dit geschied en daarvoor te De persoonlijke mi financiëele lasten moe- ijveren is dure plicht van ieder Nederlander ten tot het minimum beperkt bly'ven. maar vooral van iederen inspecteur van een Nu zal men ons willen tegenvoeren: dat -1—j is de volbloed militarist volkomen eens, al leen legt hy de grens van het noodzakelijke wat verder weg. Hy oordeelt, dat onze defen sie gebiedt een blijvend gedeelte er op na te der wapenen van ons leger - dan is hét onverschillig, of er een paar duizend man m de kazernes de wacht houden of niet Dan is het volk wakker. Zoolang dit niet is geschied - en dit is helaas het geval houden en dat daarom minister Staal niet geeft het niet, of wy hier en daar een handie- heeft gezorgd voor de verdediging des lands vol mannen de wacht laten houden. Daarom Bevorderd. jg be- Aan de universiteit te Amsterdam d0 vorderd tot doctor in de artsenyberei" vaI1 op proefschriftDe belangrijkste j,,anjc*r. kool in Noord-Holland, de heer li- geboren te Enkhuizen. lr.*agt prijsopgaaf van l« V etC., aan Handel' BloembolWikweekers eU HHHHflHHI

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 14