1 Berijmde Brieven vu Jaap.
Bloembollen.
Kabel,
Bakkum
Akhitiiiiig vaii het blijvend gedeelte.
Binnen! andsch Nieuws.
I
e
Proeven ter vergel ij king van verschil
lende phosphorzuurhoudende meststoffen.
71. K. vax der Slüijs, Ilpendam.
Veengrond. Hooiland.
Het proefveld bestaat uit 5 perceelen, ieder van 5 Are,
welke, voorzoover zy niet begrensd zijn door de greppels, die
de akkers van elkander scheiden, door kleine greppels worden
afgebakend.
Het ligt op hetzelfde stuk land, waarop de onder no.
besproken proef wordt genomen en waarvan dientengevolge
bij voorbaat bekend was, dat het zeer groote behoefte had
aan phosphorzuurbemesting, terwijl de akkers waarschijnlijk
gelijkmatige vruchtbaarheid hadden.
In Dec. 1904 zijn alle perceelen gelijkmatig bemest per
H.A. ieder met 800 K.G. kaïniet. Bovendien ontving perceel
1 per H.A. 490.8 K.G. thomas met 16.3 phosphorzuur
perceel 2 467.8 K.G. super met 17.1 phosphorzuur; per
ceel 3 230.6 K.G. beendermeel met 34.7 °/0 phosphorzuur;
perceel 4 307.6 K.G. Algiersch phosphaat met 26 °/0 phos
phorzuur terwijl perceel 5 geen phosphorzuurmest ontving.
Op 25 April hebben alle vijf perceelen gelijkmatig eene
overbemesting gehad met 150 K.G. chili per H.A.
Dit proefveld; dat in December 1903 ie aangelegd, werd
in 1904 evenzoo bemest als thans.
De vijf perceelen lagen naast elkaar ieder op oen akker,
behalve 4 en 5. Hiertusschen bevond zich nog een smal
lere akker, die in 1904 gedeeltelijk onbemest is gelaten en
gedeeltelijk werd bemest met per H.A. 1000 K.G. kalk. In
1905 is deze akker geheel bemest met vaste uitwerpselen
van het vee 15000 K.G. per H.A. en bovendien half met
1000 K.G. kalk per H.A.
Aan het eind van ieder perceel lag nog een veldje onbe
mest, groot 1 Are.
Op 9 Mei vertoonden de 4 eerste perceelen een vrij goed
gewas, terwijl 5, zonder phosphorzuur, een zeer gering gewas
droeg.
Het proefveld is gemaaid op 14 Juni. Het gras is direct
gewogen.' Het hooi werd op klaverruiters gedroogd. Gedu
rende het hooien is geen regen gevallen. Ook het hooi is
gewogen.
Berekend per H.A., waren de opbrengsten als volgt:
die als boerenknecht in Hollands Noorder
kwartier is gaan dienen, aan zijn
broer Klaas, die in de Zaan
streek gebleven is.
XIX.
Ik zat onlangs te melken,
't Was donker, koud en nat,
Zoodat ik, 't spreekt van zelve,
Er juist geen pret in had
'k Zat onder onze Trijntje,
Een koe van dienst heel goed,
Z' i9 mooi en heel zachtzinnig,
Geeft melk in overvloed;
Nu liet ze 'r melk niet vallen,
Ik zei: „wel Tryn, wat 's dat?"
Daar ging het beest aan 't praten,
Ik schrikte, dat is glad
Wat Trijntje tot mij zeide,
Daarvan volgt hier 't relaas;
't Is niet op rijm, want rijmen
Kan Trijntje nog niet, Klaas 1
Bemesting
Opp
Are
le
snede
gras
in K.G.
1
•A.
le
snede
hooi
in K.G.
per
H.A.
1 Thomas
1 Onbemest
2 Super
2 Onbemest
3 Beendermeel
3 Onbemest
4 Algiersch phosphaat
4 Onbemest
5 Geen phosphorzuur
5 Onbemest
6a Vaste uitwerpselen
66 „en kalk
6c Vaste uitwerpselen
5
1
5
1
5
1
6
1
5
1
2è
2i
1
23200
7300
23300
7000
19960
6800
18400
6800
7900
6900
11400
13120
14500
2e
snede
in* K?G.
n
7000
2300
7200
2200
6200
2000
5600
1900
2700
2200
3720
4080
4000
snede
hooi
in K.G.
per
H.A.
13900
18700
12840
14740
9040
13400
14000
Te
zemen
graa
in K.G.
51
3440
1700
4300
1600
3280
1800
3400
1800
2140
1900
3500
3500
2600
Te
zemen
hooi
in K.G.
per
H.A.
37100
42000
32800
33140
16940
24800
27120
In 1904
gres
in K.G.
per
H.A.
in 8
sneden
10440
4000
11500
3800
9480
3800
9000
3700
4840
4100
7220
7580
6600
Totaal
gras
in K.G.
Êei.
in
2 jaren
46700
25400
52260
25000
39140
'24800
39160
25600
29960
26000
83800
94260
71940
72300
46900
1904
1905
1905
1904 en 1905
gras
gras
hooi
gras
100
100
100
100
89
89
90
89
75
78
82
76
75
79
80
77
57
40
42
49
Over beide proefjaren genomen heeft het met super be
meste perceel het meest opgeleverd. Indien wij de opbrengst
van dit perceel voorstellen door 100, dan blijkt de opbrengst
der andere uit het volgende overzicht;
Super
Thomas
Beendermeel
Algiersch phosphaat
Geen phosphorzuur
Bemesting met super gaf dus de hoogste opbrengst, daarna
die met thomas. De uitwerking van het Algiersch phosphaat
en van het beendermeel waren onderling vrijwel gelijk en
slechts de helft van die van het super.
Bij de beoordeeling van deze cijfers moet evenwel in
het oog worden gehouden, dat van alle meststoffen gelijke
hoeveelheden phosphorzuur werden gegeven, zonder
rekening te houden met de oplosbaarheid.
Indien met gelijke geldswaarde ware gewerkt, zouden
de uitkomsten voor de praktijk eenige waarde hebben, terwijl
thans die waarde mijns inziens zeer moet betwijfeld worden.
Iedere poging toch om uit de verkregen opbrengsten te willen
berekenen de opbrengsten, die met gelijke geldswaarden super,
thomas, beendermeel en phosphoriet zouden zijn verkregen,
moet naar mijne meening zeer onwetenschappelijk genoemd
worden, omdat de hoeveelheden dan zeer veel van de thans
gebruikte zouden afwijken en voor die zeer afwijkende hoeveel
heden geen evenredige werking aangenomen mag worden.
Was daarentegen met gelijke geldswaarden de proef genomen,
dan zou tegen een omrekening tot andere hoeveelheden in
verband met de wisseling der prijzen veel minder bezwaar
zijn geweest, omdat in dat geval de berekende hoeveelheden
veel minder van de werkelijk gebruikte zouden hebben afge
weken.
Eene vergelijking van de opbrengst-cijfers van perceel 5,
bemest met chili en kaïniet, doch zonder phosphorzuur, met
die van de on bemeste perceelen, doet zien dat deze bemesting
weinig uitgewerkt heeft. Geen ander resultaat was trouwens
te verwachten, daar in vorige jaren reeds gebleken was, dat
deze grond zeer arm was aan opneembaar phosphorzuur.
De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland,
C. NOBEL.
(Wordt vervolgd.)
Trijntje sprak aldus:
„'t Is niet om jou, Jaapdat ik onwil toon
„In 't geven van datgeen, wat uit mijn
[uier vloeit;
„'t Is niet om jou, Jaapo, ik weet het
[wel,
„Gij vloekt mü niet als and'ren, gij slaat
[mij niet
„Met spantouw of met blok. Zoo menig
[boerenknecht
„Meent met dat vloeken en dat slaan een
[kraan te zijn,
„De Heer der Schepping, die het redelooze
[dier
„Beheerschtneen, Jaapik trok de melk
[nu op
„Omdat de menschen in het algemeen
„Zoo hard zijn bij 't behand'len van hun
[vee;
„O, Jaap! soms denk ik, dat demensch, van
[ai wat leeft
„Het wreedst is, wreed, geraffineerd
Vijf kind'ren baard' ik, doch'k heb nooit
[er één gezien,
1 „Men trok elk kind van mij, vóór nog na-
[tuur de banden, die
„Het aan mü bond, geslaakt had; 't arme
[kalf
1 „Werd weggevoerd, .God weet waarheen
.Ik zag ze sóms, die koeienkind'ren, stijf
„Gebonden aan de pooten op een kar,
„De koppen naar beneden, o, wellicht
„Heb 'k zoo mijn eigen kind gezien en ook
[gehoord
„Het droef gebalk, waarmee 't zijn moeder
[riep
.Wanneer ik 't paard bij 't hupp'lend
[veulen zie,
„Als 't schaap den 'hier biedt aan 't vroo-
[l[jk lam,
„Dan vraag ikwaarom wy de moeder-
i [weelde nooit
1 „Ervaren en het antwoordt luidt
j „Uw melk is o, zoo kostbaar voor den
[mensch
1 „En 't kalf als frikkadel een lekkernij
Wanneer ik daaraan denk, dan hoop
[ik soms
„Dat „alsem" voortaan uit mijn spenen
[vloeit. -
„O, Jaapl ik weet wel wat dan volgen
[moest
„Dan zou men reek'nen op mijn vraatzucht,
[en
„M[j koeken geven,'-penen, pulp of pap
En glimmen van genot bij 't zwellen
[van mjjn lijf
En dan, met Paschenbrrrik
[ril er van,
Als 'k aan den slager denk en aan zijn
[vrees'lijk mes
„Maar toch't zou te verkiezen zjjn
Nog boven 't leven. Jaap! de nacht
„Was donker en de regen had mijn huid
Zoo kil gemaakt, ik zocht een leger op
„Dat droog was, maar: ik vond het niet
„En lag den ganschen droeven nacht
„Op het doorweekte veldo, als de baas
j. [één uur,
„Eén uur slechts liggen moest in zulk een
[bed,
„Dan stierf hij, Jaap! ik wensch het
[hem niet toe
„Maar toch!... als hij van plaggen of van
[riet
„Beschutting maakte tegen 't hemelvocht,
„En „ligstroo" neerlag onder 't dus ge-
j [vormde dak,
„Waar dan zijn vee de droge ligging vond
„Zoozeer begeerd door al mijn zust'rendan
„Zou 'k niet zoo hunk'ren naar den war-
[men stal
„Als numaar achmen hoort my niet
„En als men 't hoorde, zou men niets nog
[doen
i „Om ons te brengenslechts één glimpje
[van geluk
De mensch is wreed, o Jaapzoo
[schrikk'lijk wreed!"
Tryn liet de melk weer vallen.
Ik zei aan vrouw en baas
Wat Trijntje mij vertelde.
En wat gebeurde, Klaas?
Ze keken naar elkander
En ik begreep het al
Ze dachten daad'lijk beiden:
„Het vee moet maar op stal."
JAAP.
Krachtens artikel 108 der Militiewet 1901
kan de Regeering „om in de eischen van den
dienst bij het leger met inbegrip van de
kadervorming te voorzien", de ingelijfden,
die hun eerste-oefeningstjjd hebben vol
bracht, onder de wapenen houden tot
ten hoogste 7500 man tegelijkbij de
bereden korpsen voor niet langer dan zes
maanden en bij de overige korpsen voor
niet langer dan vier maanden. Men noemt
dit het blijvend gedeelte, dat de Regeering
kan, niet moet houden. Terwijl nu vroeger
ongeveer 6500 man voor het blijvend gedeelte
werd aangewezen, wil minister Staal uit een
zooals plicht was. Eerder behoort het blijvend
gedeelte te worden versterkt, nog beterde
eerste oefeningstyd te worden verlengd. En
juist omdat het blijvend gedeelte onontbeer
lijk is voor onze defensie, vooral dat bij de
bereden korpsen, is de ontslag-aanvrage van
den inspecteur der cavalerie, dezer dagen in
den politieken eendenvijver zoo bekwaakt,
een daad van vaderlandsliefde en hoog plichts
besef. Immers generaal Smeding acht af
schaffing van het blijvend gedeelte by de
cavalerie eene ruïne voor het wapen en kan
dus zonder blijvend gedeelte de verantwoor
delijkheid niet meer dragen. Terecht zoo
roepen de militaristen vraagt generaal
Smeding ontslag. Wellicht gaan der natie de
oogen open en dan zou de verderfelijke
maatregel van generaal Staal nog worden
voorkomen.
Zoo ongeveer zal de militarist redeneeren.
„De Nieuwe Courant", het „Utrechtsch Dag
blad" en andere bladen eveneens. In twee
woorden wordt door hen geleerd, dat ons
vaderland den eerste den beste ten prooi
ligt als het blijvend gedeelte niet blijft be-
stuan. Wil men argumenten, men doet als
wijlen prof. Bosscha in zijn Pruisen en Ne
derland, de brochure door Multatuli zoo
treffend ontleed als eene aaneenrijging van
zinlooze phrasen.
Laat ons een voorbeeld geven.
De Nieuwe Courant van 8 November j.1.,
Ochtendblad, schrijft: „Het mobilisatie-be
zwaar werd nog onlangs op treffende
wijze geïllustreerd bij gelegenheid van eene
oefening op het Alexanderveld alhier, waarbij,
nadat aan alle voorwaarden voor het nemen
van een eerlijke proef was voldaan, bleek,
dat van de vier escadrons bij plotselinge
mobilisatie slechts op nauwelijks anderhalf
escadron als strijdbaar gedeelte kon worden
gerekend". Het blad wil daarmede natuur
lijk betoogen, dat het blijvend gedeelte noo-
dig is. Duidelijk is het, voor wie weet wat
mobiliseeren is, dat juist dit voorbeeld het
omgekeerde zegt. Immer, als met het blij
vend gedeelte slechts van de vier escadrons
anderhalf kan worden gemobiliseerd, schaf
het dan gerust af, want een dergelijk troepje
huzaren heeft tot dekking onzer mobilisatie
geen zin.
Om een militieleger te mobiliseeren, d.w.z.
de militie met groot verlof onder de wapenen
te roepen en de troepen op oorlogsvoet te
organiseeren en uit te rusten, moet men
een paar dagen, zeg een week tijd hebben.
Nu is het duidelijk, dat bv. onze oostelijke
nabuur, wanneer het spant aan den staat
kundigen hemel, ons dien tijd niet zal gun
nen, maar onverwijld uit zijne sterke vredes-
garnizoenen detachementen samenstelt om
belangrijke punten in ons land te bezetten,
desnoods met schending van den vrede. Om
dit te voorkomen moeten wij onze mobilisatie
dekken, d. w. z. tijdig onzerzijds troepen op
stellen, die het binnendringen van den
vjjand beletten, althans die belangrijke pun
ten vasthouden.
Op jammerlijke en onverantwoordelijke
wijze schijnt men tot nog toe die taak te
hebben opgedragen aan de vredessterkte,
waarvan het blijvend gedeelte meer dan drie
kwart vormt. In ruim 30 garnizoenen ver
spreid, van Ylissingen tot Groningen en van
Den Helder tot Maastricht, heeft men dat
blijvend gedeelte gehuisvest, te zwak om
zelfs, indien het in vier of vijf grensgarni-
zoenen lag, onze mobilisatie te dekken.
Schjjnvertoon dus, dat het Rijk groote
flnancieele offers en den ma® vier maanden
noodeloos verblijf in de kazerne kost.
Zoolang niet aan de geheele mannelijke
bevolking des lands de defensie en aan die
in de grensdistricten de dekking der mobi
lisatie is opgedragen, kunnen wij ons door
de zinlooze phraseologie der militaristen in
den slaap laten wiegen en millioenen blijven
offeren, maar onze verdediging isjammerljjk
verzorgd. Eerst wanneer het zoover is, dat
b.v. te Enschedé, Arnhem, Nijmegen binnen
is de afschaffing van het blijvend gedeelte
thans een wenschelijke maatregel, daar zü
den Staat eene flnancieele opoffering minder
en den mannen een korter verblijf in de
kazerne brengt.
Generaal Smeding gaat heen. Niet, omdat
hij een voorstel, dat onze defensie werkelijk
ten goede zou komen, niet zag aannemen
maar omdat een maatregel is genomen dié
onze landsverdediging wezenlijk niet schaadt,
Hü heeft wel de verantwoordelijkheid durven
dragen, nu onze defensie allerminst in orde
is, zooals in 1901 niemand minder dan
generaal Kool heeft gezegd. Hij durft haar
niet verder dragen, omdat onze verdediging
wel niet is verzwakt, maar het soldaatje-
spelen beperkt wordt!
Men kan daarom dat heengaan niet betreu
ren, al is hij ook een knap officier. Zijne opzien
barende daad is dit alleen door het gekwaak
in den politieken vijver. Zoodra dit water
weer rustig is, blijft onze defensie met of zon
der generaal Smeding slecht. "Wij hopen, dat
weldra dit ware landsbelang ter sprake komt
en men in de Kamers zal inzien, dat men
schijn en wezen niet moet verwarren.
Mocht dit door deze ontslagaanvrage aan
de orde komen, dan zou die toch nog eene
nuttige zijde hebben. Y. d.
De nieuwe spuit te Vleuten.
Men schrijft uit Vleuten aan het Hbld.:
Dinsdagmiddag stonden in onze dorpsstraat
groepjes menschen te wachten op de nieuwe
stoomspuit, die we zouden gaan probeeren.
De Gemeenteraad had besloten tot aanschaf
fing van zoo'n modern brandbluschmiddel
omdat niettegenstaande de hooge kosten
van aanschaffing, 'n stoombrandspuit in
't gebruik goedkooper zou blijken dan onze
dorpsspuit. Vijf man waren voldoende voor
de bediening der nieuwe stoomspuit, terwy'1
onze ouwe spuit 'n man of vijftig vereischte
'n Brandje was by ons altijd 'n dure ge
schiedenis.
De burgemeester zat op 't Raadhuis
de wethouders zaten er, de Gemeenteraads
leden zaten er, in afwachting. Er was ook
een officier van de Amsterdamsche brand
weer op 't Raadhuis, als brandautoriteit
door onzen burgemeester uitgenoodigd om de
spuit te keuren. Er was ook een ingenieur
van de Utrechtsche waterleiding op 't Raad
huis. Er waren ook Gemeenteraadsleden uit
omliggende gemeenten, maar die liepen op
straat. Er liepen ook vele inwoners uit om
liggende gemeentenOok liepen er ver
tegenwoordigers van onze plattelandsche
pers.
't Werd twee uur. We wandelden eens
heen en weer, éven ongeduldig, 'n heel
klein beetje maar. Toen zagen we van het
Raadhuis 'n renbode per fiets aankomen,
't Was 'n klerkje. Die gaat 'm halen",
zeien we. 't Werd half drie. We mopperden
en wachtten, maar ons geduld was nog niet
op. In ons polderland raakt je geduld nooit
op. We begonnen 't evenwel 'n beetje gek
te vinden, dat we er allemaal waren en de
stoomspuit er niet was. De rennende klerk
kwam terug, transpireerend. Half drie
ie er", riep hij in 't voorbijvliegen.
'n Poosje later verscheen de burgemeester
op de vlakte. Naast hem de Amsterdamsche
brandweer en de waterleiding uit Utrecht.
Daarnaast weer 'n paar wethouders. We
zagen ook wandelend de commandanten van
onze eigen brandweer. We hebben er twee.
'n Veldwachter per fiets kwam aanschieten
in de richting van de stoomspuit en nog 'n
veldwachter op z'n wiel. Nou zal ie wel
gauw hier zijn", zeien we. Zie je, als onze
veldwachter er op los gaat.... Half vier. We
.begonnen 't 'n schandaal te vinden.
De rennende veldwachter kwam terug
met de boodschap, dat de stoomspuit met
enkele uren eemge duizenden mannen staan, de machinisten er by 'n uurtje buiten onze
blakend van geestdrift en bewust van hun gemeente stond te wachten op den baas van
kracht, kunnen we gerust zyn. Nu met. de spuit. Vergadering van B. en W. op
°°£-ÏT kin Zwitserland ons veeJ,!eeren' straat. Groote verbolgenheid onder de auto-
Déarheeft men een stelsel van mobiliseeren, nteiten. Amsterdamsche brandweer-officier
dat voor kleine staten het éénige juiste is.af> Met den trein naar Amsterdam natuur-
Plaatselyke of districts-gewyze mobilisatie lyk. utrechtsche waterleiding ook af. Burge
van de weerbare bevolking, ziedaar waar wy mee8ter per fiets ook af om de stoomspuit
heen moeten. j 'n standje te gaan maken. Gezanten uit
Maar het poetsen der paarden dan omliggende gemeenten ook af. Eindelij!:
W01 ais generaal Smeding wegloopt, omdat gingen wy ook maar_ En toen er gee,i
hy niet vmdingryk genoeg is om de paarden mensch meer kwam dQ atoom8puit om-
gepoetst te houden, laat hy dan gaan. Daar- ringd van de 8Ché0ljeugd. We hoorden ze al
voor is geen generaal noodig. Nu heeft het 1 ;n de velde
blijvend gedeelte nog twee redenen van be-
staan, zooals generaal Kool by de tot-stand-1
koming van artikel 108 der Militiewet heeft
gezegd. Er moeten manschappen voor de
kaderopleiding zyn en voor de corveeën en
wachtdiensten. Deze beide redenen zyn even
eens drogredenen. Immers, wie kader wil
is
opleiden, moet daarvoor manschappen hebben,
doch niet, zooals door de versnippering van
het geringe aantal blijvers over het groot
aantal garnizoenen, een handjevol. Wie niet
over troepengedeelten op oorlogssterkte be
schikken kan, leidt het kader nooit goed op.
Men kan nu eenmaal niet over 100 man
leeren commandeeren door voorstelling met
een vlag of lijntje. Men moet dus zorgen die
opleiding zoo te regelen, dat men wel over
voldoende manschappen kan beschikken. En
dat is mogelyk tijdens de herhalings-oefe-
ningen. Het afschaffen van het blijvend ge
deelte heeft daarom dan ook het voordeel,
dat men eindelijk eens op rationeele wijze
het kader zal opleiden.
Wees nou maar gerust,
De brand die is gebluscht,
O, wat is het leven schön.
Maar 't was te donker om 'm nog te gaan
probeeren. Onze ouwe spuit werd uit den
toren gehaald en ergens onder dak gebracht.
De nieuwe stoomspuit nam haar plaats ia-
Woensdagmorgen is de nieuwe stoomspuit
beproefd, 't Is 'n prachtig machinetje van
de Société anonyme Usines Beduwé" te
Luik. In twaalf minuten werd water ge
geven met twee stralen. Als we nu maar
van een onzer dorpsmenschen 'n machinist
kunnen maken zoo handig, als de Belgische)
die Woensdagmorgen 't spuitje bediende,
dan zijn we klaar.
'n Man of vier kunnen de stoomspuit ge
makkelijk trekken. De kosten van aanschat-
fing bedragen f2400.
De Vieutensche burgemeester en de ge
meenteraad natuurlijk ook verdienen
pluimpje, neen 'n groote pluim. En die W'
dienen ze niet iederen dag.
En de corvee- of wachtdiensten
Wel, als de kazernes op slot gaan, verval- Heer Hugowaard. „ra.
len de corveeën. Bovendien kunnen zij 1 In de vergadering van Dijkgraaf, üee
belangrijk worden ingekrompen en daarna raden en Hoofdingelanden van Weswf«~
door burgers worden verricht. De wacht- land) genaamd Geestmer Ambacht, den i
diensten zyn reeds belangrijk ingekrompen.i gehouden, zijn de volgende voordracn
Daarvoor een blijvend gedeelte te houden, I opgemaakt
zal wel niemand meer in ernst kunnen
willen.
Sinds de staking van 1903 voegt men nog
een vierde bestaansreden erby Waarheen
gaan wy, zoo roept b.v. het Utrechtsch Dag-
blad uit, als er geen blijvend gedeelte is en
eene staking als in 1903 breekt weer uit
Eilieve, denzelfden weg op als in 1903.
pgemaaxtd
Voor den periodiek aftredenden Heemra
----- s. Duif, J- Bü
den heer S. Duifde heeren
man en P. de Boer.
Voor den periodiek aftredenden L-
den heer D. Wagenaarde heeren D-
naar, F. de Boer en J. W. C. Kroon- r.
Voor de vacature van Heemraad door
lijden van den heer S. Akkerman, de 11
WOIU ddilgcvv Cümi, VYli miiiiouüi 'Jiooi cgu uiliovo, UOIlZiOIIUOIl weg op &1S in ïyuö. *«"1 UtJIl ilUör ÜK.K.OI 1AA«*V
oogpunt van verlichting van persoonlijke Ook toen was het blijvend gedeelte niet vol-1 H- Appel, D. Schuitemaker en K. Kien
en geldelijke lasten dit langzamerhand af
schaffen. Daarvoor is het voor de onbereden
korpsen aanzienlijk beperkt en voor de be
reden korpsen met 1 April a.s. afgeschaft.
I Natuurlijk vindt deze maatregel by de
militaristen geen by val. Zij kunnen of willen
niet begrijpen, dat miliciens geen dag langer
onder de wapenen behooren te worden ge
houden, dan strikt noodzakelijk is. Niet al
leen uit flnancieele overwegingen, maar ook
omdat de Staat niet meer mag vorderen ten
doende en moest de Regeering op 30 Januari
werkeloos blijven. Fluks werden twee lich
tingen buitengewoon onder de wapenen ge
roepen. Vergissen we ons niet, dan gebeurde
dit tegen 5 Februari d.a.v. en er was eene
voldoende macht om het Staatsgezag hoog
te houden.
Waarlijk, al dat gejeremiëer over de af
schaffing van het blijvend gedeelte is louter
phraseologie. Onze defensie wint er geen
zier mee. Een klein volk is nu eenmaal
behoeve van de landsverdediging dan daarvoor verplicht elk weerbaar man weerplichtig te
noodig is. maken. Is dit geschied en daarvoor te
De persoonlijke mi financiëele lasten moe- ijveren is dure plicht van ieder Nederlander
ten tot het minimum beperkt bly'ven. maar vooral van iederen inspecteur van een
Nu zal men ons willen tegenvoeren: dat -1—j
is de volbloed militarist volkomen eens, al
leen legt hy de grens van het noodzakelijke
wat verder weg. Hy oordeelt, dat onze defen
sie gebiedt een blijvend gedeelte er op na te
der wapenen van ons leger - dan is hét
onverschillig, of er een paar duizend man
m de kazernes de wacht houden of niet
Dan is het volk wakker. Zoolang dit niet
is geschied - en dit is helaas het geval
houden en dat daarom minister Staal niet geeft het niet, of wy hier en daar een handie-
heeft gezorgd voor de verdediging des lands vol mannen de wacht laten houden. Daarom
Bevorderd. jg be-
Aan de universiteit te Amsterdam d0
vorderd tot doctor in de artsenyberei" vaI1
op proefschriftDe belangrijkste j,,anjc*r.
kool in Noord-Holland, de heer li-
geboren te Enkhuizen.
lr.*agt prijsopgaaf van l« V
etC., aan
Handel'
BloembolWikweekers eU
HHHHflHHI