Veesnijder. Voorloopig Bericht Ben jonge Boereinsclt, OpenliarelJitYoering Turfstrooisel en -- Kunstmeststoffen, J. de YEER Jz„ Schagen. 6 wagens best HOOI Tarwestroo lftDOC, Een Tooneelrepetitie. Na afloop BAL Voorradig Burgerlijke Stand. Binnenlandscli Nieuws. R E C L A NI E S. Iets wat iedereen betreft en speciaal Uzelf. Een gesprek over geneeskunst. ADVERTENTIEN. Geboren: CORN ELI K JANNA, Oftfhter van J. BLEEK en C. BLEEKMosx. Ouderkerk s/d Amstel 6 Dec 1906. Heden overleed na een kort stondig lijden, onze Echtgenoot, Vader, Behuwd- en Grootvader, ARIE KLARE, in den ouderdom van 60 jaren. Wed. A. KLARE-Liijen. Wieringerwaard, Dec. 1906. Heden overleed zacht en kalm, na een korte ongesteldheid, onze ge liefde Fcbtgenoote, Moeder, Behuwd- en Grootmoeder DIEUWERTJE OUT, in den ouderdom van 68 jaar en 10 maanden. Uit aller naam, P. K08, Kinderen. Behuwd- en Kleinkinderen. Eenigeuburg, (gem. 8t Maarten) 5 December 1906. Heden overleed zacht en kalm, na een betrekkelijk kortstondig lijden, onze geliefde Moeder, Behnwd- en Groot moeder, T. KOORN, Wed At. Olie. in den ouderdom van ruim 71 jaren. J. KEESMAN-OLIE. Chr. KEESMAN. Kb. OLIE. G. OLIE-Bossen. N. OLIE. Dk. OLIE. M. OLIE-BRAS. N. Niedorp, 6 Dec. 1906* Heden overleed zacht en kalm onze innig geliefde Broeder, Behuwd- broeder en Zwager, de Heer K. DE BEURS, in leven Opzichter der Banne en van den Polder Schagen in den ouder dom van ruim 71 jaar. Uit aller naam, Jb de BEURS. Schagen, 8 Dec. 1906. Voor de vele bewijzen van deelne ming, ontvangen bij het overlijden en tijdens de ziekte van onzen gelief den Echtgenoot, Vader en Behuwd- vader, den WelEerw. Heer A. J. ONNEKE8, betuigen wij onzen har- tel ij ken dank FAMILIE ONNEKES. Winkel, December 1906. Dankbetuiging. Voor de vele blijken van belangstel ling, ondervonden bij onze 25-jarige Eohtvereeniging, betuigen wij onzen hartelijken dank. G v. d. BIJL D. v. d. BIJL-Tibl. Anna Paulowna, 8 Dec. '06. Hoofdgracht 28, Helder,, is iederen Donderdag morgen te Schagen te consulteeren bij de firma Wed. J. HEDDES van 8VIDI2 uur. De ONDERGETEEKENDE beveelt zich beleefd M. ROOZING Pz. Petten. Leermeester Jb van Wonderen Pz in ruime keuze en billijke prijzen, Een groote sorteering PI AN O-MUZIEK wordt voor spotprijzen opgeruimd. Atelier voor alle reparatiën aan mu ziekinstrumenten, stemmen, besnaren eu bevilten van Piano's, herstellen en stemmen van orgels Billijke conditiën. J. KOELEMEIJ, J. VADER Az. te Schagen. Zondag a.s. 16 Dec., Opvoering van het Operette-Blijspel in 8 bedrijven door het Nederlandseh Operetten-Ensemble van Amsterdam. Optreden van Mevrouw M. Buderman-Van Dijk. Zondag 16 Dec. Buitengewone door het Directie A Wijlacker van Amsterdam, in het Lokaal van den heer Jb SMIT te Kolhorn- Op te voeren stukken: !f Gevraagd s goed kunnende melken, om met 2 Februari in dienst te treden, bij Wed. HONING te Winkel. Drama in 5 bedrijven en een voorspel in één bedrijf. Naar het Fransch van A. d'Ennery Tot s 1 ot Kluchtspel met zang, in één bedrijf. Aanvang 8 ure. Entree 5© Cent. Heer en Dame V5 cent. Plaatsbesprekin g 10 Ct<S. extra. der Gymn.-Ver. „T. O. K. I. D. O.", met Dames Afdeeling „KENAU HA8SELAA R*, °P Zondag 23 Dec 1906, in het Lokaal van Mej. de Wed. Van WIJK te Anna-Paulowna. Aanvang half acht. Entree 5© cent. BAL NA. te koop en steeds voor radig bij Agent van Joh. C. de Wit. Driewielde Karren, Gierpompen, IJzeren Gier vaten, met doelmatige gierver- deeling, welke op elke lengte ge leverd worden, bij Jb. de Goede, OUDESLUI8 Tc koop aangeboden en een best Werkpaard. K. QUAK, St. Maartensvlotbruar. (Ruigenweg.) per wagen te koop, alleen a contant bij A. VOGELENZANG Anna Paulowna, invoering. Hij schijft: In het vooijaar van 1014, zoo berichten ae Poolsche kronieken, ondernam koning Boles- law de Groote (992-1025) met de geheele Szlachta een kruistocht naar het Oosten en keerde, tegen het algemeen gebruik m, m den herfst niet naar Polen terug, maar over winterde met zijn leger in het vyandelyke land om in het volgend voorjaar verder door te dringen. Dit deed hy ook in het tweede en derde jaar. Toen meenden de Poolsche edelvrouwen, dat hun m&nnön nimmermeer zouden terugkeeren en zagen onder hun lijfeigenen naar nieuwe echtgenooten om, die ze dan tot eigen heer en tot heer van de eigendommen hunner doodgewaande echt genooten maakten. Tóen dit ook in het leger ruchtbaar werd (het leger bevond zich toen voor Kiew), braken de Szlachticen naar huis op, zoodat de Koning genoodzaakt was de belegering op te geven en hen te volgen. Thuis gekomen, werden de pseudo-echtgenooten door doodslag en op hanging onschadelijk gemaakt, en de edel lieden namen hun trouwelooze vrouwen weer in genade aan. Boleslaw echter, die de vruchten van jaronlangen strijd vernietigd zag, vergaf hen niet, maar gaf het bevel, dat iedere edelvrouw voortaan zich alleen op straat mocht vertoonen met een hondje op den arm. Met ijzeren gestrengheid werd op het nakomen van dit gebod acht gegeven. Er waren echter zooveel schuldigen dat, wat eerst een teeken van smaad en schande was, weldra een teeken werd van adellijke afkomst, met andere woordende schoothond op den arm werd tot een attribuut eerst van de Poolsche edelvrouwen en later ook van die der Westersche landen. fit Voigt's eigen-levensbeschrijving. In het huis van bewaring heeft Wilhelm Voigt, de „kapitein van Köpenick", een ge schiedenis van zijn leven geschreven, waaruit zijne advocaten voor zijne verdediging geput hebben. De Neue Freie Presse heeft uit die levensbeschrijving stukken openbaargemaakt, waaraan wij het volgende ontleenen „Tengevolge van treurige omstandigheden ging, toen ik nog een jongen was, de wel vaart van mijne ouders gestadig achteruit, en de onvermoeibare vlijt van mijne goede moeder kon onze geleidelijke verarming niet tegenhouden. Toen mijne zuster Bertha, met wie ik in innige liefde leefde, na hare belij denis naar familie in Rusland ging, moesten Moeder en ik de huiselijke stormen alleen doorstaan. En terwylmyne moeder geduldig haar leed droeg, bezweek ik. In plaats van my'ne moeder te steunen, verzette mijn trots zich, en na een stormachtig tooneel liep ik, half gekleed, weg. Ik ging in een naburig huis binnen. De kamer was leeg. Ik trok een jas aan, zette een pet op en rende weg. De menschen vermoedden niet in de verste verte, dat ik die dingen weggenomen had, anders zouden zij geen aangifte hebben ge daan. Nu echter was de zaak aangegeven, en toen ik terugkwam, was het te laat. De zaak werd vervolgd, ik werd gestraft, en mijne moeder had bij haren overigen grooten nood ook den rouw over haar teeder bemind en nu verloren kind. Nu nog, terwijl ik deze regels schrijf, branden mijne wangen van schaamte, en ik zou er veel voor over hebben, indien ik het verslag van dit deel van myn leven anders kon opstellen. Maar ik moet de waarheid de eer geven en zeg gen Hieraan heb ik alleen schuld, en ik mag ook niet beproeven, een ander er voor verantwoordelijk te stéllen." Voigt vertelt dan verder zijn levensloop tot aan zyn 20ste levensjaar, zijn reis naar Berlyn en zijne veroordeeling wegens het vervalschen van postwissels, en vervolgt dan „De eenzaamheid van mijne cel dreef my'ne gedachten eerst tot zelfinkeer en tot be schouwing van het leven, dat achter mij lag. Toen kwam vooral het beeld van mijne moeder op den voorgrond. En al haar lij den en dulden, moeiten en zorgen voor ons, waarvoor zij zoo weinig dank ontvangen had, wekten een schat van liefde en teederheid voor haar in mij. die van jaar tot jaar toe nam en ten slotte zoo groot werd dat ik tot haar niet als een kind tot zijne moeder opzag, maaz als een goed katholiek christen tot de Moeder Gods. Deze vereering voor mijne moeder is my bijgebleven en heeft op my'ne verhouding ook tot aneere vrouwen een be paalden stempel gedrukt. Tegenover vrou wen ben ik volslagen machteloos. „Verder bracht die vereering er my toe, my geestelijk te ontwikkelen. Met goed on derwijs had ik my'ne geboorteplaats verlaten. Maar nu kon ik vry gebruik maken van de beste werken van onze letterkunde, en ik heb ze gaarne en veel gebruikt. Ik heb ach tereenvolgens Schlosser en Raumer, Becker en Menzel, Daniël en Schart, Humboldt en Harnisch, Dickens en Scott enz. doorgestu deerd; en daarbij heb ik, wanneer ik over dezelfde dingen berichten met afwijkenden inhoud vond, ook kritiek geoefend. Deze bezigheid leerde my alle gebeurtenissen om my heen in een geheel ander licht bezien. Ik werd, om zoo te zeggen, daardoor geeste lijk rijp en innerlijk zelfstandig. „Vervolgens kwamen de heerlijke jaren 1870 tot 1871. De muren van den kerker konden den overvloed van licht en leven, die toentertijd het heele land doorstroomde, niet stuiten. Al heb ik het ook diep beklaagd, dat ik niet met de vrienden van mijne jeugd kon uitrukken, ik heb my toch verheugd en ben dankbaar gestemd geweest, dat de zaak tot zulk een goed einde gekomen is. Maar de jaren ijlden verder, en voor my brachten zij het geluk, dat ik in 1872 mijne moeder nog eens in myn leven zag en sprak. Mijne moeder ging te Keulen aan den Rijn mijne nicht opzoeken, en op de terugreis bleef zij vier weken bij hare zuster, mijne tante, te Berlijn. Beiden bezoch ten my samen met Bertha (in de gevangenis). Daar zaten wjj nu, Tante bruisend van toom over haren mislukten neef, Moeder met de dogen vol tranen, met trillende lippen, zachte woorden van liefkoozing stamelende, alsof ik nog haar kleine, lieve kind was. Geen geluid van klacht, van verwijt; de laatste woorden die ik van haar hoorde, waren liefde en goedheid. „Het afscheid viel ons allen zwaar. Men voerde mij weg en toen ik voor de poort van de gevangenis mij nog eens omkeerde, zag ik Moeder voor de deur van de spreek kamer staan, de oogen vol tranen, steunen de op Bertha en Tante, met hare hand den laatsten groet toewuivende. Zoo staat Moeder nu nog voor mij, en zoo zal zjj voor my staan in myn laatste uur. Ik heb haar en Tante niet meer gezien en mijne zuster pas na 84 jaar". Een dame uit Berlyn heeft voor den kapitein van Köpenick een pensioen vast gezet, dat hem in staat stelt, nadat de ge- vangenisstraf zal zyn verstreken, zyn dagen m vrede te eindigen. Er wordt wèl voor hèm gezorgd. Het aan tal geschenken en felicitaties, welke hij sedert het proces ontvangen heeft, is over weldigend. Een klein Berlijnsch blad heeft zelfsj een inschrijving voor {den held van Köpenick geopend. Gemeente Anna Panlowna. Ingeschreven van 30 Nov.—7 Dec. 1906. Geboren: Klasina, d.v. Dirk Boontjes en Dieuwertje Raven. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. Dinsdag den llen dezer zal de heer F. J. Vlasblom te Giiuieken zyn lOOen verjaar dag vieren. Hy nam deel aan den tiendaag- schen veldtocht en ging, na het sluiten van den vrede, ofschoon reeds 10 jaar officier zijnde, over by het leger in Oost-Indië en werd in 1835 als kapitein gepensionneerd. De staking te Hijssen schijnt een rus tig verloop te zullen nemen. Na het eerste opstootje op Maandagavond, waarbij de ar beiders, die aan het werk waren gebleven, met gejoel en geschreeuw naar huis werden gebracht en waarbij ettelijke ruiten het moesten ontgelden, is een voorbeeldige rust ingetreden. Hoe het verloop zal zyn, is niet te zeggen. Uit goede bron verneemt het Hbl. nogmaals, dat de firma Ter Horst er niet aan denkt aan de eischen toe te geven. Een inwoner van Hoogwond geeft het onderstaande bericht ten nntte van anderen. Wij beschouwen de inwoners van deze plaats als onze buren en dit getuigschrift gegeven door een aldaar wonend persoon, zal dus voor ons van belang zijn. Mej. J. Kooijman, wonende Zuideinde te Hoogwoud, meldt ons: Ruim zes maanden ben ik aangedaan geweest met een hevige pijn onder in den reg, onop houdelijk had ik hier veel last van en s nachts had ik veelal snijdende steken in de zij. Mijn slaap was onrustig en 's morgens was ik nog meer vermoeid ian den avond te voren bij het naar bed gaan. Ook werd ik erg gekweld door duizelingen en flauwten en zonder aan leiding moest ik transpireeren, wat dade lijk door koude rillingen gevolgd werd. De urine zag er onnatuurlijk rood uit en sedert geruimen tijd had ik mijn eet lust verloren. Ook had ik steeds veel last van hoofdpijn en ik gevoelde mij zeer neerslachtig en lusteloos. Een mijner kennissen vestigde mijn aandacht op Uw Poster's Rugpijn Nieren Pillen en of schoon ik er in het begin niet veel van verwachtte, liet ik toch dadelijk een doosje komen. Het resultaat hiervan was boven alle verwachting reeds den twee den dag gevoelde ik de goede werking hiervan en na zeven dagen was ik ge heel en al van myn bedroevende ziekte bevrijd. Waar ik kan, wil ik dan ook gaarne dit probate geneesmiddel recom- mandeeren. Ik ondergeteekende verklaar, dat het bovenstaande waar is en machtig U het publiek te maken op elke wijze, die U goeddunkt. De kritieke periode. Dit tijdperk in het leven eener vrouw brengt immer on aangename en dikwijls gecompliceerde omstandigheden met zich mede. De na tuurlijke krachten verminderen en de af scheiding geschiedt niet zoo goed als voorheen, daar een gedeelte der af te voeren stoffen thans in het lichaam blijft. Het is dén, dat Fosters Rugpijn Nieren Pillen een bijzonder genezende waarde hebben en dat zij de natuur be hulpzaam zijn om de doorgangen schoon te houden, terwijl zij het gestel verlich ten van de onreinheden, welke zich daarin opgehoopt hadden. Verzeker U, dat men U de échte Foster'8 Rugpijn Nieren Pillen geeft, dezelfde die Mej. Koopman gehad heeft Wij waarschuwen tegen namaak en ma ken koopers er op attent, dat op iedere doos de handteekening van James Poster voor komt. Ze zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezending ge- sohiedt franco na ontvangst van post wissel f 1.75 voor één, of f 10. voor zes doozen. Een medewerker van het Hbld. vond dezer dagen onder zyn papieren, een ver baal van een gesprek met een onbevoegden uitoefenaar der geneeskunst. Het bevat zooals men zien zal, bet oordeel over de geneeskunst van een man, die eigenlijk zelf meer een gelegenheids uitoefenaar is, een kwakzalver uit lieikeb- i erg zou men kunnen zeggen, die van het liedrjjf niet bepaald zjjn werk maakt, maar j ar zich toch geheel bekwaam toe acht, en er een zeer bepaalde meecicg over heeft. Wat hjj zegt, geeft zulk een aardig inzicht in de beteekenis van het werk dier onbe voegden, van dit soort van onbevoegden ten minste, en hij slaat ten slotte den spjjker zoo merkwaardig juist op den kop, dat het allicht dez6u oi gete eens tot na denken kan brengen. En wie dat doet, is half bekeerd. Maar ik laat nu de beide sprekers maar aan het woord „Hos komt het toch, Jan dat je broer alleen dokter is? Je vader heeft het jelui toch zeker allebei wel geleerd. Waarom doe jjj er dan niet aan Och ziet, wat za'k oe zeggen.l Mien voa- der hef het mien zeker ök wel 'eieerd en ik ken het ook net éven zoo goed as mien breur. Eigenlijk geleuf ik, nog wel bètter, zie j'wèl. Ik èb urn nog nooit om road 'avroagt, maar bie mien al voake genog. Moar hie wét 't toch ök wêi en ie hef non ienmaol den loop, Dat giet zoo. Ie kump bie den riekdom en bie alle groote lfi aan buus en zie bint dikke vrinden met om. Moar of ik het ök wétte I Nou. da zou'k denken, 'k èb ök een boek, net zoo goed al ie, en het mierde is nog bètter. Een boek wat is dat dan voor een boek? 'k Zal oe wel ies loaten kieken, 't Is een best boek I 't Ia al van 't jaar zeuventien honderd twie'ndartig, ot eigenlijk is 'tnog alder. want toen is het vernyt. En oe older oe bètter, dit geet a'tied op veur een boek. Der stiet van alles in, van de peer- des en van 't land, alles En al de middels staan er ök in. Doar wét ik 't vau. Der is gien ien boek det zoo goed is. Mien voader wol mie is negen boêkec géven. Doar sting nog meer is, zei die. Moar ik heb ze niet willen ebben. Dank oe wel, sei ik I Nètn ieje al oe bodken moar weer mè, In mien iene boek stiet meer in, as in al die hoop van oe. Maar wat staat er dan in dat boek, Jan, en hoe leer je daar nu uit, hoe je de menschen moet genezen Nou, de middels staan der in, natuur- ljjk, en de krüden. Ze denken cou dat ik er niks van weet, omdat iedereen naö mien breur toegeet, maor ik sol oe dan toch krüien kunnen laten zien, wear ie neg nooit van 'sbeurd ebtMaor 't benne soms ook heel gewone middels, dft kè' je wel begrirpen. Koffi bie voorbeeld. Der woar ies een kind, dat was biekans dood, 't Had de teringo Toen ebben ze 't koffie 'egèven, maar zonder melk, begriep ie I en toen is het twee-en-tachtig jaar 'eworden. Dat is toch mirakels, hè Dat stiet ök in mien boek, Kwam dat alleen door de koffie zit daar dan zooveel in Of daor voul in zit? D& zou'k denkon. Koffie dut eigenlijk alles, 't Werkt op de zenuws en het zet af, 't is een bövecst best middel. Maar zocder melk, doar mü j' umme denken. Ik drink al mien léven koffie zonder melk. Maar halen ze je dan nooit eens bjj een zieke. Jan O, j&owel, da kump wel ies veur I Loast nog bie een man; die bad iene etterbuit in zjjn rugge. De dokter wol da in snieden, maar ik ad urn gauw better. Was dat een negenoog Een negenoog Wel neen, da's heelemaal niks 't Was een echten etterbuit, tns- schen de scholders, begriep ie I, van een verzwéring in de long. Dèt waar niet zoo mèkkelijk. Maor ik keu der toch niet al lemaal bètter moaken, dat muj niet den ken. Veur een paar wékken ben ik nog 'ehoald bie een vrouw oan de vaort, moar die most dood, dat kon ik dadelijk wel zeggen. Heb je dat dan aan de vrouw zelve zoo maar gezegd? Wel ja, dat mos ik wel. Ze vrög mie er ummers om. Jan, zei ze, de dokter kan het niet better maken, nou mut ie moar eens zeggen wat j' er van denkt. Da's goed, zei ik, lao'k moar ens kicken, dan za'k 't oe wel zeggen. Nou, 'k oefden ook niet lange te kieken, 't Is al genog, zeg ik, doe het moar weer dichte Ie hebt de kanker beur en ie goan der aaa dood. Ze was der effetiet van overstuur. Jan, zei ze, ie dut mie schrikken I Jao mensa, zei ik, Ja geleuf ik wel en het spiet me veur oe. Moar ik mut het oe toch zeggen. Nou kö je nog éven oe boeltien beredderen. Doar hè je nog net den tied veur. Maar lang kö je niet meer léven. Het zit al heelemaal deur oe bloed. Maar, hoe kun je nu zien, wanneer je die medicijnen moet geven Jao, da's junst de kunst. Dat hef mien voader mie 'eieerd Da kan ik oe zoo in iene niet Z9gge. Maor het kump toch op de middels an, as je die moar op den rech ten tied gèft. De menschen denken altied moar, bie de koors, as je moar kinine geeft dan giet ze över, Moar da's niet woar, heur. As iemand zoo een kolde hef 'epakt en ie bef de koors, dae doe je met kinine niks. Moar loat 'm moar ens erst flink pergeeren en géf ze dan, dan je ens wat zien. En as je iemand hebt met een zieke moage, dan mot je erst oppassen dat ie gien verkeerde dingen ét, maar get em dan es wat gember, dan worden ze alle maal better. Gember, is dat ook ai zoo goed Jok zeker, da's goed spul. Mar alli nig gedrongd en fien 'estampt. Dan werkt het best. Moar het meste doe je toch al tied met een goede pergatie Laatst bie een klein kind dé w«,s oardig. De voader kwam mie op 'alen. want de dokter had 'ezegt, dat zien kind dood gong. Nou, 't was er erg aan toe, da was wcé-, Moar 'k sag dadeljjk wel, dat de dokter geen goede medicjjnen 'egèven had Ie had 't wonder olie 'egêven en dat was niet straf genog. De dokters wetten 't ook wel. Zie bint niet dom, dat mu'j niet denken 1 Maar zie eb- ban de middels niet, die ik eb) Noa, zei ik dan, 'r stiet er teelyk veur, moar ik zal zien wat ik doen kan. Göat moar mèt, dan za'k oe wat géven. Moar as dat van nacht niet elpt, dan giet het dood, dat zeg ik oe. 'k Was der zelfs mee begoan, 'k kos d er s nachts hoast niet van sloapen. Maar '8 mergets vroeg, doar kumpt de vaöder al en ie jüp, Jan, Jan,'t hél'ehölpen. 't Kind is vtfile bètter. Doar hè je dan weer eens plezier in, zie je. Maar de meesten van jou middelen heb ben de doctoren toch ook wel. Waarom hel- pen ze dien dan niet Nou, ziet I, doar eb ik ook wel eens over 'edacht. Woar t urn eigectlgk in zit, dat is ook nog niet zoo in de middels. Het zit 'em in in 't geleuve Dèt mü' er wèzzen. En dat ebben de menschen in de dokters zeker niet genog. In mien en in mien breur ge- leuven de menschen wèl, zie je. En as je dan nog zulke bovenste beste middels ebt, dan mutten ze wel bétter worden. Eb ieje niet een middel tegen de zenuws neudig 'k Heb er iene, jongen, jongen, dét is zoo best. Moar tmüt 'estökt worden en dat kennen ze alleen maarin Zuften. A'je'ties ebben wil, wil ik et wel eens veur oe loa- ten stöken, Tandarts Aisingb, aan als Schagen itVVIU IIVllUUUkJlUI IIV...VBU.M, ROOIE ANNE, r.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 3