Veesnijder.
Voorloopig Bericht
Ben jonge Boereinsclt,
OpenliarelJitYoering
Turfstrooisel en --
Kunstmeststoffen,
J. de YEER Jz„ Schagen.
6 wagens best HOOI
Tarwestroo
lftDOC,
Een Tooneelrepetitie.
Na afloop BAL
Voorradig
Burgerlijke Stand.
Binnenlandscli Nieuws.
R E C L A NI E S.
Iets wat iedereen betreft
en speciaal Uzelf.
Een gesprek over geneeskunst.
ADVERTENTIEN.
Geboren: CORN ELI K JANNA,
Oftfhter van
J. BLEEK en
C. BLEEKMosx.
Ouderkerk s/d Amstel 6 Dec 1906.
Heden overleed na een kort
stondig lijden, onze Echtgenoot, Vader,
Behuwd- en Grootvader,
ARIE KLARE,
in den ouderdom van 60 jaren.
Wed. A. KLARE-Liijen.
Wieringerwaard, Dec. 1906.
Heden overleed zacht en kalm,
na een korte ongesteldheid, onze ge
liefde Fcbtgenoote, Moeder, Behuwd-
en Grootmoeder
DIEUWERTJE OUT,
in den ouderdom van 68 jaar en 10
maanden.
Uit aller naam,
P. K08,
Kinderen. Behuwd-
en Kleinkinderen.
Eenigeuburg, (gem. 8t Maarten) 5
December 1906.
Heden overleed zacht en kalm,
na een betrekkelijk kortstondig lijden,
onze geliefde Moeder, Behnwd- en Groot
moeder,
T. KOORN,
Wed At. Olie.
in den ouderdom van ruim 71 jaren.
J. KEESMAN-OLIE.
Chr. KEESMAN.
Kb. OLIE.
G. OLIE-Bossen.
N. OLIE.
Dk. OLIE.
M. OLIE-BRAS.
N. Niedorp, 6 Dec. 1906*
Heden overleed zacht en kalm
onze innig geliefde Broeder, Behuwd-
broeder en Zwager, de Heer
K. DE BEURS,
in leven Opzichter der Banne en van
den Polder Schagen in den ouder
dom van ruim 71 jaar.
Uit aller naam,
Jb de BEURS.
Schagen, 8 Dec. 1906.
Voor de vele bewijzen van deelne
ming, ontvangen bij het overlijden
en tijdens de ziekte van onzen gelief
den Echtgenoot, Vader en Behuwd-
vader, den WelEerw. Heer A. J.
ONNEKE8, betuigen wij onzen har-
tel ij ken dank
FAMILIE ONNEKES.
Winkel, December 1906.
Dankbetuiging.
Voor de vele blijken van belangstel
ling, ondervonden bij onze 25-jarige
Eohtvereeniging, betuigen wij onzen
hartelijken dank.
G v. d. BIJL
D. v. d. BIJL-Tibl.
Anna Paulowna, 8 Dec. '06.
Hoofdgracht 28, Helder,,
is iederen Donderdag
morgen te Schagen te
consulteeren bij de firma
Wed. J. HEDDES van
8VIDI2 uur.
De ONDERGETEEKENDE
beveelt zich beleefd
M. ROOZING Pz.
Petten.
Leermeester Jb van Wonderen Pz
in ruime keuze en billijke prijzen,
Een groote sorteering
PI AN O-MUZIEK
wordt voor spotprijzen opgeruimd.
Atelier voor alle reparatiën aan mu
ziekinstrumenten, stemmen, besnaren
eu bevilten van Piano's, herstellen en
stemmen van orgels Billijke conditiën.
J. KOELEMEIJ,
J. VADER Az.
te Schagen.
Zondag a.s. 16 Dec.,
Opvoering van het Operette-Blijspel
in 8 bedrijven
door het
Nederlandseh Operetten-Ensemble
van Amsterdam.
Optreden van Mevrouw
M. Buderman-Van Dijk.
Zondag 16 Dec.
Buitengewone
door het
Directie A Wijlacker van Amsterdam,
in het Lokaal van den heer Jb SMIT
te Kolhorn-
Op te voeren stukken:
!f
Gevraagd s
goed kunnende melken, om met 2
Februari in dienst te treden, bij Wed.
HONING te Winkel.
Drama in 5 bedrijven en een voorspel
in één bedrijf.
Naar het Fransch van A. d'Ennery
Tot s 1 ot
Kluchtspel met zang, in één bedrijf.
Aanvang 8 ure.
Entree 5© Cent. Heer en
Dame V5 cent.
Plaatsbesprekin g 10 Ct<S.
extra.
der Gymn.-Ver. „T. O. K. I. D. O.",
met Dames Afdeeling
„KENAU HA8SELAA R*,
°P
Zondag 23 Dec 1906,
in het Lokaal van Mej. de Wed.
Van WIJK
te Anna-Paulowna.
Aanvang half acht.
Entree 5© cent.
BAL NA.
te koop en steeds voor
radig bij
Agent van Joh. C. de Wit.
Driewielde Karren,
Gierpompen,
IJzeren Gier vaten,
met doelmatige gierver-
deeling, welke op elke lengte ge
leverd worden, bij
Jb. de Goede,
OUDESLUI8
Tc koop aangeboden
en een best Werkpaard.
K. QUAK, St. Maartensvlotbruar.
(Ruigenweg.)
per wagen te koop, alleen
a contant bij A. VOGELENZANG
Anna Paulowna,
invoering. Hij schijft:
In het vooijaar van 1014, zoo berichten ae
Poolsche kronieken, ondernam koning Boles-
law de Groote (992-1025) met de geheele
Szlachta een kruistocht naar het Oosten en
keerde, tegen het algemeen gebruik m, m
den herfst niet naar Polen terug, maar over
winterde met zijn leger in het vyandelyke
land om in het volgend voorjaar verder door
te dringen. Dit deed hy ook in het tweede
en derde jaar. Toen meenden de Poolsche
edelvrouwen, dat hun m&nnön nimmermeer
zouden terugkeeren en zagen onder hun
lijfeigenen naar nieuwe echtgenooten om, die
ze dan tot eigen heer en tot heer van de
eigendommen hunner doodgewaande echt
genooten maakten.
Tóen dit ook in het leger ruchtbaar werd (het
leger bevond zich toen voor Kiew), braken
de Szlachticen naar huis op, zoodat de Koning
genoodzaakt was de belegering op te geven
en hen te volgen. Thuis gekomen, werden
de pseudo-echtgenooten door doodslag en op
hanging onschadelijk gemaakt, en de edel
lieden namen hun trouwelooze vrouwen
weer in genade aan. Boleslaw echter, die
de vruchten van jaronlangen strijd vernietigd
zag, vergaf hen niet, maar gaf het bevel, dat
iedere edelvrouw voortaan zich alleen op
straat mocht vertoonen met een hondje op
den arm. Met ijzeren gestrengheid werd op
het nakomen van dit gebod acht gegeven.
Er waren echter zooveel schuldigen dat, wat
eerst een teeken van smaad en schande was,
weldra een teeken werd van adellijke afkomst,
met andere woordende schoothond op den
arm werd tot een attribuut eerst van de
Poolsche edelvrouwen en later ook van die
der Westersche landen.
fit Voigt's eigen-levensbeschrijving.
In het huis van bewaring heeft Wilhelm
Voigt, de „kapitein van Köpenick", een ge
schiedenis van zijn leven geschreven, waaruit
zijne advocaten voor zijne verdediging geput
hebben. De Neue Freie Presse heeft uit die
levensbeschrijving stukken openbaargemaakt,
waaraan wij het volgende ontleenen
„Tengevolge van treurige omstandigheden
ging, toen ik nog een jongen was, de wel
vaart van mijne ouders gestadig achteruit,
en de onvermoeibare vlijt van mijne goede
moeder kon onze geleidelijke verarming niet
tegenhouden. Toen mijne zuster Bertha, met
wie ik in innige liefde leefde, na hare belij
denis naar familie in Rusland ging, moesten
Moeder en ik de huiselijke stormen alleen
doorstaan. En terwylmyne moeder geduldig
haar leed droeg, bezweek ik. In plaats van
my'ne moeder te steunen, verzette mijn trots
zich, en na een stormachtig tooneel liep ik,
half gekleed, weg. Ik ging in een naburig
huis binnen. De kamer was leeg. Ik trok
een jas aan, zette een pet op en rende weg.
De menschen vermoedden niet in de verste
verte, dat ik die dingen weggenomen had,
anders zouden zij geen aangifte hebben ge
daan. Nu echter was de zaak aangegeven,
en toen ik terugkwam, was het te laat. De
zaak werd vervolgd, ik werd gestraft, en
mijne moeder had bij haren overigen grooten
nood ook den rouw over haar teeder bemind
en nu verloren kind. Nu nog, terwijl ik
deze regels schrijf, branden mijne wangen
van schaamte, en ik zou er veel voor over
hebben, indien ik het verslag van dit deel
van myn leven anders kon opstellen. Maar
ik moet de waarheid de eer geven en zeg
gen Hieraan heb ik alleen schuld, en ik
mag ook niet beproeven, een ander er voor
verantwoordelijk te stéllen."
Voigt vertelt dan verder zijn levensloop
tot aan zyn 20ste levensjaar, zijn reis naar
Berlyn en zijne veroordeeling wegens het
vervalschen van postwissels, en vervolgt dan
„De eenzaamheid van mijne cel dreef my'ne
gedachten eerst tot zelfinkeer en tot be
schouwing van het leven, dat achter mij lag.
Toen kwam vooral het beeld van mijne
moeder op den voorgrond. En al haar lij
den en dulden, moeiten en zorgen voor ons,
waarvoor zij zoo weinig dank ontvangen had,
wekten een schat van liefde en teederheid
voor haar in mij. die van jaar tot jaar toe
nam en ten slotte zoo groot werd dat ik tot
haar niet als een kind tot zijne moeder opzag,
maaz als een goed katholiek christen tot de
Moeder Gods. Deze vereering voor mijne
moeder is my bijgebleven en heeft op my'ne
verhouding ook tot aneere vrouwen een be
paalden stempel gedrukt. Tegenover vrou
wen ben ik volslagen machteloos.
„Verder bracht die vereering er my toe,
my geestelijk te ontwikkelen. Met goed on
derwijs had ik my'ne geboorteplaats verlaten.
Maar nu kon ik vry gebruik maken van de
beste werken van onze letterkunde, en ik
heb ze gaarne en veel gebruikt. Ik heb ach
tereenvolgens Schlosser en Raumer, Becker
en Menzel, Daniël en Schart, Humboldt en
Harnisch, Dickens en Scott enz. doorgestu
deerd; en daarbij heb ik, wanneer ik over
dezelfde dingen berichten met afwijkenden
inhoud vond, ook kritiek geoefend. Deze
bezigheid leerde my alle gebeurtenissen om
my heen in een geheel ander licht bezien.
Ik werd, om zoo te zeggen, daardoor geeste
lijk rijp en innerlijk zelfstandig.
„Vervolgens kwamen de heerlijke jaren
1870 tot 1871. De muren van den kerker
konden den overvloed van licht en leven, die
toentertijd het heele land doorstroomde, niet
stuiten. Al heb ik het ook diep beklaagd, dat
ik niet met de vrienden van mijne jeugd
kon uitrukken, ik heb my toch verheugd en
ben dankbaar gestemd geweest, dat de zaak
tot zulk een goed einde gekomen is.
Maar de jaren ijlden verder, en
voor my brachten zij het geluk, dat ik in
1872 mijne moeder nog eens in myn leven
zag en sprak. Mijne moeder ging te Keulen
aan den Rijn mijne nicht opzoeken, en op
de terugreis bleef zij vier weken bij hare
zuster, mijne tante, te Berlijn. Beiden bezoch
ten my samen met Bertha (in de gevangenis).
Daar zaten wjj nu, Tante bruisend van toom
over haren mislukten neef, Moeder met de
dogen vol tranen, met trillende lippen, zachte
woorden van liefkoozing stamelende, alsof
ik nog haar kleine, lieve kind was. Geen
geluid van klacht, van verwijt; de laatste
woorden die ik van haar hoorde, waren
liefde en goedheid.
„Het afscheid viel ons allen zwaar. Men
voerde mij weg en toen ik voor de poort
van de gevangenis mij nog eens omkeerde,
zag ik Moeder voor de deur van de spreek
kamer staan, de oogen vol tranen, steunen
de op Bertha en Tante, met hare hand den
laatsten groet toewuivende. Zoo staat Moeder
nu nog voor mij, en zoo zal zjj voor my
staan in myn laatste uur. Ik heb haar en
Tante niet meer gezien en mijne zuster pas
na 84 jaar".
Een dame uit Berlyn heeft voor den
kapitein van Köpenick een pensioen vast
gezet, dat hem in staat stelt, nadat de ge-
vangenisstraf zal zyn verstreken, zyn dagen
m vrede te eindigen.
Er wordt wèl voor hèm gezorgd. Het aan
tal geschenken en felicitaties, welke hij
sedert het proces ontvangen heeft, is over
weldigend. Een klein Berlijnsch blad heeft
zelfsj een inschrijving voor {den held van
Köpenick geopend.
Gemeente Anna Panlowna.
Ingeschreven van 30 Nov.—7 Dec. 1906.
Geboren: Klasina, d.v. Dirk Boontjes en
Dieuwertje Raven.
Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden
Geene.
Dinsdag den llen dezer zal de heer F.
J. Vlasblom te Giiuieken zyn lOOen verjaar
dag vieren. Hy nam deel aan den tiendaag-
schen veldtocht en ging, na het sluiten van
den vrede, ofschoon reeds 10 jaar officier
zijnde, over by het leger in Oost-Indië en
werd in 1835 als kapitein gepensionneerd.
De staking te Hijssen schijnt een rus
tig verloop te zullen nemen. Na het eerste
opstootje op Maandagavond, waarbij de ar
beiders, die aan het werk waren gebleven,
met gejoel en geschreeuw naar huis werden
gebracht en waarbij ettelijke ruiten het
moesten ontgelden, is een voorbeeldige rust
ingetreden.
Hoe het verloop zal zyn, is niet te zeggen.
Uit goede bron verneemt het Hbl. nogmaals,
dat de firma Ter Horst er niet aan denkt
aan de eischen toe te geven.
Een inwoner van Hoogwond geeft het
onderstaande bericht ten nntte van
anderen. Wij beschouwen de inwoners
van deze plaats als onze buren en dit
getuigschrift gegeven door een aldaar
wonend persoon, zal dus voor ons van
belang zijn.
Mej. J. Kooijman, wonende Zuideinde
te Hoogwoud, meldt ons: Ruim zes
maanden ben ik aangedaan geweest met
een hevige pijn onder in den reg, onop
houdelijk had ik hier veel last van en
s nachts had ik veelal snijdende steken
in de zij. Mijn slaap was onrustig en
's morgens was ik nog meer vermoeid
ian den avond te voren bij het naar bed
gaan. Ook werd ik erg gekweld door
duizelingen en flauwten en zonder aan
leiding moest ik transpireeren, wat dade
lijk door koude rillingen gevolgd werd.
De urine zag er onnatuurlijk rood uit
en sedert geruimen tijd had ik mijn eet
lust verloren. Ook had ik steeds veel last
van hoofdpijn en ik gevoelde mij zeer
neerslachtig en lusteloos. Een mijner
kennissen vestigde mijn aandacht op Uw
Poster's Rugpijn Nieren Pillen en of
schoon ik er in het begin niet veel van
verwachtte, liet ik toch dadelijk een
doosje komen. Het resultaat hiervan was
boven alle verwachting reeds den twee
den dag gevoelde ik de goede werking
hiervan en na zeven dagen was ik ge
heel en al van myn bedroevende ziekte
bevrijd. Waar ik kan, wil ik dan ook
gaarne dit probate geneesmiddel recom-
mandeeren.
Ik ondergeteekende verklaar, dat het
bovenstaande waar is en machtig U het
publiek te maken op elke wijze, die U
goeddunkt.
De kritieke periode. Dit tijdperk in
het leven eener vrouw brengt immer on
aangename en dikwijls gecompliceerde
omstandigheden met zich mede. De na
tuurlijke krachten verminderen en de af
scheiding geschiedt niet zoo goed als
voorheen, daar een gedeelte der af te
voeren stoffen thans in het lichaam
blijft. Het is dén, dat Fosters Rugpijn
Nieren Pillen een bijzonder genezende
waarde hebben en dat zij de natuur be
hulpzaam zijn om de doorgangen schoon
te houden, terwijl zij het gestel verlich
ten van de onreinheden, welke zich
daarin opgehoopt hadden.
Verzeker U, dat men U de échte
Foster'8 Rugpijn Nieren Pillen geeft,
dezelfde die Mej. Koopman gehad heeft
Wij waarschuwen tegen namaak en ma
ken koopers er op attent, dat op iedere doos
de handteekening van James Poster voor
komt. Ze zijn te Schagen verkrijgbaar bij
den heer J. Rotgans. Toezending ge-
sohiedt franco na ontvangst van post
wissel f 1.75 voor één, of f 10.
voor zes doozen.
Een medewerker van het Hbld. vond
dezer dagen onder zyn papieren, een ver
baal van een gesprek met een onbevoegden
uitoefenaar der geneeskunst.
Het bevat zooals men zien zal, bet
oordeel over de geneeskunst van een man,
die eigenlijk zelf meer een gelegenheids
uitoefenaar is, een kwakzalver uit lieikeb-
i erg zou men kunnen zeggen, die van het
liedrjjf niet bepaald zjjn werk maakt, maar
j ar zich toch geheel bekwaam toe acht, en
er een zeer bepaalde meecicg over heeft.
Wat hjj zegt, geeft zulk een aardig inzicht
in de beteekenis van het werk dier onbe
voegden, van dit soort van onbevoegden
ten minste, en hij slaat ten slotte den
spjjker zoo merkwaardig juist op den kop,
dat het allicht dez6u oi gete eens tot na
denken kan brengen. En wie dat doet, is
half bekeerd.
Maar ik laat nu de beide sprekers maar
aan het woord
„Hos komt het toch, Jan dat je broer
alleen dokter is? Je vader heeft het jelui
toch zeker allebei wel geleerd. Waarom
doe jjj er dan niet aan
Och ziet, wat za'k oe zeggen.l Mien voa-
der hef het mien zeker ök wel 'eieerd en ik
ken het ook net éven zoo goed as mien
breur. Eigenlijk geleuf ik, nog wel bètter,
zie j'wèl. Ik èb urn nog nooit om road
'avroagt, maar bie mien al voake genog.
Moar hie wét 't toch ök wêi en ie hef non
ienmaol den loop, Dat giet zoo. Ie kump
bie den riekdom en bie alle groote lfi aan
buus en zie bint dikke vrinden met om.
Moar of ik het ök wétte I Nou. da zou'k
denken, 'k èb ök een boek, net zoo goed
al ie, en het mierde is nog bètter.
Een boek wat is dat dan voor een boek?
'k Zal oe wel ies loaten kieken, 't Is een
best boek I 't Ia al van 't jaar zeuventien
honderd twie'ndartig, ot eigenlijk is 'tnog
alder. want toen is het vernyt. En oe older
oe bètter, dit geet a'tied op veur een
boek. Der stiet van alles in, van de peer-
des en van 't land, alles En al de middels
staan er ök in. Doar wét ik 't vau. Der
is gien ien boek det zoo goed is. Mien
voader wol mie is negen boêkec géven.
Doar sting nog meer is, zei die. Moar ik
heb ze niet willen ebben. Dank oe wel,
sei ik I Nètn ieje al oe bodken moar weer
mè, In mien iene boek stiet meer in, as
in al die hoop van oe.
Maar wat staat er dan in dat boek, Jan,
en hoe leer je daar nu uit, hoe je de
menschen moet genezen
Nou, de middels staan der in, natuur-
ljjk, en de krüden. Ze denken cou dat
ik er niks van weet, omdat iedereen naö
mien breur toegeet, maor ik sol oe dan
toch krüien kunnen laten zien, wear ie
neg nooit van 'sbeurd ebtMaor 't benne
soms ook heel gewone middels, dft kè'
je wel begrirpen. Koffi bie voorbeeld.
Der woar ies een kind, dat was biekans
dood, 't Had de teringo Toen ebben
ze 't koffie 'egèven, maar zonder melk,
begriep ie I en toen is het twee-en-tachtig
jaar 'eworden. Dat is toch mirakels, hè
Dat stiet ök in mien boek,
Kwam dat alleen door de koffie zit daar
dan zooveel in
Of daor voul in zit? D& zou'k denkon.
Koffie dut eigenlijk alles, 't Werkt op de
zenuws en het zet af, 't is een bövecst best
middel. Maar zocder melk, doar mü j'
umme denken. Ik drink al mien léven
koffie zonder melk.
Maar halen ze je dan nooit eens bjj een
zieke. Jan
O, j&owel, da kump wel ies veur I Loast
nog bie een man; die bad iene etterbuit in
zjjn rugge. De dokter wol da in snieden,
maar ik ad urn gauw better.
Was dat een negenoog
Een negenoog Wel neen, da's heelemaal
niks 't Was een echten etterbuit, tns-
schen de scholders, begriep ie I, van een
verzwéring in de long. Dèt waar niet zoo
mèkkelijk. Maor ik keu der toch niet al
lemaal bètter moaken, dat muj niet den
ken. Veur een paar wékken ben ik nog
'ehoald bie een vrouw oan de vaort, moar
die most dood, dat kon ik dadelijk wel
zeggen.
Heb je dat dan aan de vrouw zelve zoo
maar gezegd?
Wel ja, dat mos ik wel. Ze vrög mie er
ummers om. Jan, zei ze, de dokter kan het
niet better maken, nou mut ie moar eens
zeggen wat j' er van denkt. Da's goed,
zei ik, lao'k moar ens kicken, dan za'k 't
oe wel zeggen. Nou, 'k oefden ook niet
lange te kieken, 't Is al genog, zeg ik, doe
het moar weer dichte Ie hebt de kanker
beur en ie goan der aaa dood. Ze was der
effetiet van overstuur. Jan, zei ze, ie
dut mie schrikken I Jao mensa, zei ik,
Ja geleuf ik wel en het spiet me veur oe.
Moar ik mut het oe toch zeggen. Nou kö je
nog éven oe boeltien beredderen. Doar hè
je nog net den tied veur. Maar lang kö
je niet meer léven. Het zit al heelemaal
deur oe bloed.
Maar, hoe kun je nu zien, wanneer je die
medicijnen moet geven
Jao, da's junst de kunst. Dat hef mien
voader mie 'eieerd Da kan ik oe zoo in
iene niet Z9gge. Maor het kump toch op
de middels an, as je die moar op den rech
ten tied gèft. De menschen denken altied
moar, bie de koors, as je moar kinine geeft
dan giet ze över, Moar da's niet woar,
heur. As iemand zoo een kolde hef 'epakt
en ie bef de koors, dae doe je met kinine
niks. Moar loat 'm moar ens erst flink
pergeeren en géf ze dan, dan je ens
wat zien. En as je iemand hebt met een
zieke moage, dan mot je erst oppassen dat
ie gien verkeerde dingen ét, maar get em
dan es wat gember, dan worden ze alle
maal better.
Gember, is dat ook ai zoo goed
Jok zeker, da's goed spul. Mar alli
nig gedrongd en fien 'estampt. Dan werkt
het best. Moar het meste doe je toch al
tied met een goede pergatie Laatst bie
een klein kind dé w«,s oardig. De voader
kwam mie op 'alen. want de dokter had
'ezegt, dat zien kind dood gong. Nou, 't
was er erg aan toe, da was wcé-, Moar 'k
sag dadeljjk wel, dat de dokter geen goede
medicjjnen 'egèven had Ie had 't wonder
olie 'egêven en dat was niet straf genog. De
dokters wetten 't ook wel. Zie bint niet
dom, dat mu'j niet denken 1 Maar zie eb-
ban de middels niet, die ik eb) Noa, zei
ik dan, 'r stiet er teelyk veur, moar ik zal
zien wat ik doen kan. Göat moar mèt, dan
za'k oe wat géven. Moar as dat van nacht
niet elpt, dan giet het dood, dat zeg ik oe.
'k Was der zelfs mee begoan, 'k kos d er
s nachts hoast niet van sloapen. Maar
'8 mergets vroeg, doar kumpt de vaöder al
en ie jüp, Jan, Jan,'t hél'ehölpen. 't Kind
is vtfile bètter. Doar hè je dan weer eens
plezier in, zie je.
Maar de meesten van jou middelen heb
ben de doctoren toch ook wel. Waarom hel-
pen ze dien dan niet
Nou, ziet I, doar eb ik ook wel eens over
'edacht. Woar t urn eigectlgk in zit, dat
is ook nog niet zoo in de middels. Het zit
'em in in 't geleuve Dèt mü' er wèzzen. En
dat ebben de menschen in de dokters zeker
niet genog. In mien en in mien breur ge-
leuven de menschen wèl, zie je. En as je
dan nog zulke bovenste beste middels ebt,
dan mutten ze wel bétter worden. Eb ieje
niet een middel tegen de zenuws neudig
'k Heb er iene, jongen, jongen, dét is zoo
best. Moar tmüt 'estökt worden en dat
kennen ze alleen maarin Zuften. A'je'ties
ebben wil, wil ik et wel eens veur oe loa-
ten stöken,
Tandarts Aisingb,
aan als
Schagen
itVVIU IIVllUUUkJlUI IIV...VBU.M,
ROOIE ANNE,
r.