Zonnestoljes.
Zondag 16 Dec. 1906.
50e Jaarsrang. No. 4213.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
INGEZONDEN.
Binnenlandsch Nieuws.
LXYI.
Dit wordt 'n briof van restjes, van stukken
en brokken; iets wat niet anders kan. Als
'n menscb den eenen hoofdschotel voor en den
anderen na, leeg eet tooneel, spiritisme,
St. Nicolaas dan blijven er ten slotte niets
anders dan toespijzen over; en die moeten
ook op. Die kunnen zelfs goed te stade
komen. Een vliegenkast en 'n koelkelder,
'n blikken trommel en 'n cartonnen doos
doen soms onschatbare diensten. Vraag 't
maar aan moeder de vrouw; vraag 'tmaar
aan schrijvers van brieven.
Om te beginnen:
De held van Köpenick wordt gepensionneerd.
Een Berlynsche dame, beu van al do dwaas
heden rondom haar, die „das Militair" steeds
te aanschouwen geeft, en geënthousiasmeerd
door de sublieme daad van Hermann Voigt,
heeft voor hem 'n jaargeld vastgezet. Als de
vier jaren om zijn van dezen anti-militairen
Duitscher, kan hij in Potsdam gaan wonen,
in de schaduw van de Oarnisonskirche, waar
in den somberen kelder der alte Fritz ligt
in zijn kleine looden kistje, naast de monster-
groote kist van zijn vader; kan hij dagelijks
Ue terrassen opwandelen van „Sans Souci"
en de heerlijke vruchtencultuur bewonderen
in de wondermooie tuinen van 't paleiskan
hij voor zijn halve Mark 'theele paleis
enkel rez-de-chaussée gebouwd, zonder ver
diepingen gaan bewonderen zoo vaak hij
wil, te beginnen links bij de kamer van
Voltaire. En als hij dan in die kamer alleen
gelaten wordt, zooals men er mij alleen liet,
dan gaat 't er spoken. Dan zullen de apen
en katten, de slangen en nachtuilen, de vos
sen en andere slimme dieren, die daar prij
ken op spiegels en stoelen, die daar lesse
naars en prullemanden ondersteunen, gaan
leven en grimassen gaan maken en allen
gieren van pret, om de tegenwoordigheid
van Hermann Voigt. Dan zal de geest van
Voltaire stil door't sleutelgat komen kruipen
en mede deelnemen aan de lachpartijom
dat 'n andere spotgeest op deze planeet
neerdaalde en er op zijn manier den draak
stak met het keizerlijk koninklijk „sic volo,
sic jubeo". Ik wil, Ik regeer.
En ook Voltaire had evenals Voigt groote
voeten, die bizonder groot werden als hy ze
den Koning dwars zette. Och, wat is die
kleine Majesteit daar dikwijls over gestrui
keld Ten slotte moest hij maar opbossen
en Voltaire kon den Koning wel missen,
maar de Koning Voltaire niet. Daar was
Z. M. te verstandig vooren 't is misschien
wel voor 'n groot deel ook aan deze omstan
digheid te danken, dat hij zich den bijnaam
waardig maakte van „den Wijsgeer van Sans
Souci".
En in de andere uiterste zaal van dat
paleis, naast de bibliotheek waar het
marmeren beeld van den stervenden koning
zit in den marmeren stoel wonder van
beeldhouwkunst met zijn twee lievelings
honden nevens zich, waar de klok, als in
het stervensoogenblik, nog altijd half drie
wijst, zal dan de jonge Kroonprins, die met
Cecilia van Mecklenburg getrouwd is en er
nu resideert, vertoeven in tegenwoordigheid
van z\jn grooten voorvader. En de jonge
Wilhelm zal praten en 't hoofd schudden
over Voigt, en do Geest des Konings zal
wijzen op Voltaire, en zeggen: Denk er aan
Wilhelm, 'n koning kan veel en 'n keizer
soms nog meer; die kunnen misschien wel
krom maken wat recht is, en het rechte
krom, maar tegen geesten zijn ze niet opge
wassen. Eén grein geest en vernuft is meer
waard dan Tien groote monden, en alszoo'n
wezen je eenmaal belachelijk heeft weten te
maken, dan ben je voor de poes. Je vader,
jongen, is al ver genoeg gegaan. Iedore
stap, dien hij verder doet, gaat 'n andere
geest in 'n andere richting óók verdermis
schien wel twee stappen. Je moet altijd
maar denken, dat je tegenstander allicht
'n voet dieper graaft dan jijzelf. Och, 'n
koning kan niet alles, en 'n keizer ook niet,
al waren zijn vuisten tienmaal gepantserd.
Denk maar aan dien molen van mij, of liever
aan dien molen, dien ik nooit heb kunnen
kry'gen of koopen. De molenaar werd in 't
gelijk gesteld en ik kreeg 'n vonnis. Er wo
nen nu nog even goed als in mijn dagen
rechters in Berlijnen het Recht schijnt
met het koningschap geen rekening te
houden. En 't rechtsgevoel is bij het volk
ROMAN
vu
OTTO VAN LEITGEB.
Mejuffrouw Elinore Winter stond san
het open venster van haar slaapkamer, en
de student aan den overkant zong hooge
deunen. Hg had een aangenaam-klinkenden
bariton en had de gewoonte, veel luid te
zingen als hg thuis was. Af en toe, vroeg
in den morgen, of als de trams en omni
bussen niet al te veel lawaai maakten kon
Elinore zelfs de woorden verstaan. Vooral
*&s het een versje geweest van Vergeet-
o>Ü-niet, dat haar uitermate was bevalien.
Miss Bland die juist met haar luid rui-
schende zjjden rok was binnengekomen,
had
eveneens verlangd de woorden te
hooren. Het was verklaarbaar dat miss
Eland, nadat zjj haar waterige oogen wgd
bzd geopend, met een voornaam air geora-
ke:d hadnonsens. Daarbjj lachte zg met
de noodige laatdunkendheid. Bovendien
®Mnde zg nog, dat de stem van den
zanger zwak en lang niet mooi was. Dat
echter een grove onwaarheid en ook
onrecht. Het karakter van Elinore
Winter mocht na verschillende opvoedings
methoden niet zjjn geheele oorspronkeljjk-
b*id bewaard hebben, zg was toch nog
'ele malen impulsief, ja heftig, en kon zich
zeer sterk ontwikkeld; dat merkt men altijd
in critieke gevallen. Koningen wonen in
glazen huizenal wat ze uitvoeren kan
iedereen zien; koningen kunnen niet in 't
geheim zondigenplebejers wel, althans zoo
lang als 't duurt. Maar 't Recht is onver
murwbaar, ook voor koningen. En als je
'n geest ontmoet, vent, wees dan dubbel op
je hoede; want hun kracht bestaat voor 'n
groot deel daarin, dat ze zichzelven over 't
hoofd kijken. Voltaire liep mjjn koninklijk
huis uit, en in plaats van 't toen in 'n kei
zerlijk huis te gaan zoeken, ging hy aan 't
werk, om 'n tuchteling vrij te krijgen. Neen,
dat kon niet meer, want de man was al ter
dood gebracht, omdat hij, zoo 't heette, zijn
zoon vermoord had. Maar Voltaire werkte
tien jaren lang, om 't vonnis te doen cas-
seeren; en 't is hem eindelijk gelukt. De
naam van den gevonnista was Calas, en
Voltaire spendeerde er geld en tijd en geest
aan. Toen men hem er in bedenkoljjken
zin over sprak, antwoordde hij„Ja, ik weet
wel, de meeste menschen zijn graag goeie
vrinden met de grooten der aarde, met
priesters en levieten, maar ik hou het met
den bannhartigen Samaritaan, die uittoog
om 'n ongelukkige te helpen." En, zie je,
Wilhelm, met zulke menschen is niets te
beginnen.
Zóó zal dan de geest van Frederik spreken,
en Wilhelm zal naar hem luisteren.
Eu dan weer in de andere zaal zal Voigt
opkijken maar 't portret van Voltaire, en bij
't hooren dier woorden u-ant geesten hoo
ren alles zal er 'n glimlach glijden over
twee aangezichten.
Meesters van de pen! is hier niet 'n gege
ven aanwezig voor 'n historisch- symbolisch
drama? Stuur mü tijd en wat bekwaam
heid en ik zal het gaan beproeven.
In goede handen zou 't stuk classiek kun
nen worden.
Bouwmeester is vertrokken. Maandag 1.1. is
hfj op spoor gegaan naar Parijs, en vandaar
naar de havenstad Marseille waarschijn
lijk (ik heb 't in de kranten niet ge
volgd) vanwaar zjjn schip vertrekt en hem
brengen zal naar de Oost.
i Ik zal maar niet aanvangen te jammeren
over het groote verlies, dat onze kunst by
dit vertrek lijdt. Ieder weet dit. Och, wat
'n bloemen op dion 29sten November.Wat
'n enthousiasme! Wat 'n Weet
iemand nog geen ander groot woord Maar
karakter? Ho maarGeld Ho maar
't Waren, evenals in de dagen van Hamlet
„Words, words, wordsand nothing more.
De „Dagboekschrijver" van do Telegraaf
deed den Raad van Beheer den raad aan
de hand, om deel te nemen in de ovatie
der jongelui. De groentenmarkt was toch
vlak om den hoek en de bloemkool zoo
duur niet.
Ja, de Telegraaf is nooit serieus; gewoon
lijk akelig grappig; maar hier was haar
spot raak.
Een ding is jammer; n.1. dat Bouwmees
ter ons en 't heele land bij zijn afscheid
onthaald heeft op „Voerman Henschel". Wat
Bouwmeester er in ziet, mag God weten,
en wat de menschen er in vinden, begrijp
ik niet. Ik heb 't voor den tweeden keer
nu met tegenzin gezien. Ziel en karakter
heb ik er niet in ontdekt, wel veel lawaai,
evenals in „de Kroeg", dat beslist ergleelyk
is, en ik zou zoo zeggenBouwmeester
onwaardig. Wie het werk van Zola gelezen
heeft, verlaat ontstemd deze Hollandsche
voorstelling ervan. En „Voerman Henschel"
heeft mfj al.evenmin kunnen ontroeren.
Deze overweging tast echter 't groot
kunstenaarschap van Bouwmeester niet
aan. Al zou hij honderdmaal in zijn greep
falen,wjj weten wat hij kan; en met
groote belangstelling wachten wy op de
berichten uit de Oost van zyn triomfen, die
niet zullen uitblijven.
Een hartelijk „tot weerziens 1" zy hem
toegeroepen.
Er wordt iets meer dan gemompeld over
het mogelijk heengaan van onzen Burgemees
ter. A.s. Mei zal de termijn van zes jaren
verstreken zyn, en er wordt aan getwijfeld
of Mr. Van Leeuwen zich dan een herbe
noeming zal laten welgevallen. Dat zal 'n
groote slag zyn voor Amsterdam, dat
behoefte heeft aan 'n kundig en degelijk
man, die niet „van gisteren" is, die zich
niet in de engte laat dringen, zyn woorden
„klaar" heeft, woord en weerwoord hooren
kan en wil, en die, waar 't op dialogiseeren
aankomt, zijn man staat. Zulk 'n man is
onze Burgemeester, die bovendien goedhar
tig moet wezen, al kijkt hy wat donker.
Waar vinden we, of liever: waar vindt
de Koningin zulk 'n man weer
Laten wy' nu niet zeggen, dat de Burge
meester hier óók zyn stuur kwijt raakte,
door de vele koopjes, die zyn ambtenaars en
hoofdambtenaars hem bakten, want daaraan
staat zelfs de grootste en de sterkste bloot.
Dat overkwam Vening Meinesz, Van Leeu-
wen's overganger; dat zal zyn opvolger ook
overkomen.
door haar gevoelens hartstochtelijk laten
meesleepen. Niets echter riep baar verzet
soo luide wakker als een onwaarheid, ook
al betrof het dan maar kleinigheden.
Daarom hadden de beweringen van miss
Bland haar zóó geërgerd, dat zg met groot
gedra'sch het venster sloot, alsof zg den
student voor de onrechtvaardige critiek
van miss Bland moest beschermen.
Ook vandaag zong de student weer.
Elinore luisterde en keek door het venster
naar beneden.
Winter's huis formeerde den hoek van het
ovale Koningsplein en een smalle straat.
In het midden van het plein ruischte een
fontein, waarop het beeld van den over
leden koning stond, in de lickerhand de
sabel, de rechter onvermoeid wjjzend naar
een kolfiihuis. Rondom, bjjna overal,
nieuwe huizen. Door de zg straten kon
men spoedig het oude stadsdeel bereiken.
In de zjjstraat waarop Elinore's vensters
uitzagen, behoorde een gansche rjj huizen
aan den handelsraad Winter. De Bloem-
straat was smal, en de huizen stonden zeer
onregelmatig, menigmaal een hooge huur
kazerne, waartegen een nederig huisje ge
leund, dat werd bgna verdrukt.
Ook het lage huis, waarin de student
woonde, was Winter's eigendom. Op de
bovenverdieping huisde een oud paar en
het benedenhuis had de weduwe Fi bar
gehuurd Dat was gebeurd na den dood
van haar man. die vele j iren in dienst was
gsweest van Winter. Haar paar kamertjes
verhuurde de weduwe aan een paar stu
denten. Zg was zelf eens Elinore's kin
dermeisje geweest, en zoodoende liet de
handelsraad haar voor ongeveer niemendal
wonen. Eigenlgk had hg reeds menigmaal
Toen ik nog versjes maakte ja, lieve
hemel, hou maar op; dat heb ik ook al
gedaan toen moest ik eens schryven
Van zes diplomaten. Ea daarin kwam deze
strofe voor:
„Toen werden tal van adressen geschreven,
Elk had op zjjn beurt het beste gegeven;
Tal van adviezen en wonderveel raad
Baanden zich weg naar het Hoofd van
[den Staat.
Maar het is toch niet van een hoofd te
[vergen,
Dat het den onzin van allen zou bergen,
Daarom, heel schrander, en dat pleit voor
[den man,
Stelde hy zes diplomaten an."
Ziet ge, en dat moest nu de Burgemees
ter van Amsterdam ook doen. Nu is hjj
alleen de stormram, de paal in de kolfbaan.
Wie een hatelijkheid kwyt wil, adresseert
die aan den Burgemeester. Als de straten
opgebroken zyn en blijven, dan krygt de
Burgemeester den naamals er 'n jongetje
is aangegeven, dat later 'n meisje is geble
ken, dan deugt de burgemeesterljjke admi
nistratie niet. 't Stadhuis is bij de men
schen 'n ander woord voor den Burgemees
ter, en omgekeerd. De Burgemeester kan
alles, moet alles kunnen; en als er iets in
de stad niet goed gaat, krygt hjj er de
schuld van.
Maar dat is heel onbillijk!
Veel van de „diplomaatjes", die hy nu
heeft, ambtenaars en hoofdambtenaars
loopen met molentjes, dóén maar, de burgers
betalen wel. Ze diplomatiseeren wel, maar
gewoonlijk om tractementsverhooging, en
weten dan zelfs hun suspecte bedrevenheid
op te voeren tot intrige. Maar voor de
stad? Voor de burgerij? Als ge 't hun
in ernst zoudt vragen, dan vragen ze je
kalm terug, of je gek bent. Gelooft ge
't niet? Nu, vraag 't hun dan maar eens.
Maar ge moet ze niet eerst voorbereiden, of
door een of ander woord of gebaar hun
argwaan wekken; want al hebben zo niet
veel verstand, slim zyn ze wel, bjj 't sluwe af.
'n Poosje in hun sfeer te leven, kan van
opvoedende kracht zyn; natuurlijk! 't Is
o blockhead, die uit alle omstandigheden
niet iets leertmaar om er altyd mee om te
blijven springen, zou zelfs Job niet uitge
houden hebben. En die was geduldig. Zeven
dagen lang je mond te houden, als al dien
tyd drie kerels als stommen tegenover je
zitten, die je zoogenaamd komen vertroosten,
is meor dan monschenwerk. Ja, ik weet
wel toen ging Job uitpakken; maar zeven
dagen als stomme gekken mekaar aan te
zitten kjjken, getuigt toch ook van dulding
en kracht.
Mr. Van Leeuwen heeft 't nu zoo ten
naastebjj zes jaar uitgehouden.
Wie zal zjjn opvolger zjjn? Als do Ko
ningin soms 't oog op my mocht laten vallen
je weet maar niet dan bedank ik bjj voor
baat voor de eer. Ik werd nog liever „boeman-
der" in 'n potterjjdan wordt je ook wel
door ieder gescholden, maar als je dan
terug antwoordt: Verrok! neemt niemand
't je kwaljjk.
Als Burgemeester mag je zoo'n woord
alleen denken.
En nu moot ik nog even over paarden
praten, die vrienden van myn jeugd, die
„meer-dan-menschen" op vier boenen, met
hunne mooie spröokjes-oogen, zooals
sommige stille meisjes ook kunnen
hebben; die lieve, gewillige paarden, die
zich aan hun goeden meester hechten met
de aanhankelijkheid van 'n hond, die hun
meester verstaan en begrijpen zooals de
eene vriend den ander verstaat en begrijpt,
alleen maar door hem aan te kijken.
Toon ik eens vier weken achter elkaar
te Parijs was, had ik daar bjjna elkon dag
hetzelfde paard. Ik had kamers aan den
voorkant in de rue Lafitte, en als ik uit
myn raam hem aansprak, feeok hy op en
hinnikte. Als hij in den gang myn stem
hoorde, stapte hy 't trottoir en 't bordes op,
om 't klontje suiker, dat hy kreeg. Dan
besnuffelde hy myn heele hoofd en hinnikte
zoo vroolyk, als 'n jongen die zyn kame
raad ontmoet heeft. Ik gevoelde zooveel
vriendschap voor dat dier, dat ik hem
noemde by myn eigen naam, omdat ik ge
loofde, dat er tussehen mijn ziel en dezyne
zooveel verschil niet was.
Wie heeft dat toch verzonnen,.dat 'n dier
geen ziel zal hebben
Omdat zo minder zyn dan 'n mensch?
Wie beweert dat? En waarom? Waar
mee wordt die stelling bewezen?
Een Kaffer wel een ziel? En 'n minister
van Oorlog? 'n Ambtenaar en een prins wel?
Die stomme brutale jongen van hierboven
wel 'n ziel, 'n hart en 'n karakter? En
Adja niet?
Nu, zulke dingen gaan niy boven myn
haar; ik begrijp er niets van.
Ik heb nog wel 'n paar heele trouwe
vrinden, die my telkens weer bewyzen, dat
hun vriendschap meer is dan 'n klank, maar
Adja is de beste. Dat weet Kees en Willem
en Jan en Anton; dat weten ze allemaal.
het plan ten nitvoer willen brengen om in
de plaats van dit huisje een huurkazerne
te bouwen. Het was hem dnideljjk dat
hem dit wel vgftigmaal zooveel huur zou
opbrengen.
Maar toen hg bjj zekere gelegenheid dit
plan eens uitte, verzette Elinore zich zoo
levendig daartegen, dat hg nog maar een
poosje wachtte. Elinore wist namenljjk dat
haar grootouders in die nederige woning
hadden gewoond, en dat haar vader zgn
jonge jaren onder dat dak had doorge
bracht. De handelsraad liet zich overigens
gemakkelgk genoeg overhalen. Mogeijjker-
wjjs wel, omdat het zaakje hem niet groot
genoeg was. Hg had wei wat anders in
het hoofd dan huizen-speculatie. En hg
stond ook een weinig onder de panti ff j1
van zjjr dochter, zooals hg het gaarne uit
drukte. Elinore was bet gewoon, bgna al
haar wenschen vervuld te zien. Haar moe
der was vroeg gestorven en niemand had
ooit ernstigen invloed op haar verkregen.
Da handelsraad meende reeds een groot
deel van zjjn vaderplichten vervuld, als hjj
haar maar liet doen, wat zjj wilde. Zjj
was rjjp genoeg en het vertrouwen dat
Winter in zjjne dochter stelde was onbe-
greir
Nu was de student aan den overkant thuis
Zjjn venster stond open, evenals het hare en
hjj scheen in zjjn kamer rood te wandelen,
want hjj kwam een dozjjnmaal voorbjj het
vensterbjj was in zjjn hemdsmouwen en
neuriede maar steeds een lied. Van zjjn
kamer kon zjj maar een klein eindje van
den vloer zien en een ouden stoel. Ni
verscheen de jonge man met een schrift
ie de hand k*ek een keer naar buiten
om eens te tien wet op straat voorviel, en
Adja is de beste, de wjjste, de meest ware
vrindhem te moeten verliezen zou 'n
heele slag voor mjj wezen, niet minder
zwaar dan dat ik een van die andere moest
verliezen. Van Adja kan ik in waarheid
getuigen: „His faith has no tricks.' Kunnen
alle menschen dit van hun menschen-vrien-
den getuigen? 't Ware te wenschen en te
bidden
Waarom ik dit schrijf?
Omdat iets gruweljjks mjjn ziel geschokt
heeft en ik het medelijden en het gevoel
van recht wil doen ontwaken in eiken
mensch. Ik las in het by'blad van „De
Paardenvriendvan 15 Nov. 1906 Bureau
Beursstraat 67a (Damrak stille zijde, Am
sterdam)
„Te Loer bij Osnabriick heeft een voerman
zich aan onmenschelijke dierenmishandeling
schuldig gemaakt. Hij reed met zijn wagen,
beladen met klei, door Laer (district Iburg).
Of nu het paard niet aantrok of dat het te
langzaam ging, weet men niet. Kort en goed,
de voerman legde het arme dier een strik om
de tong en spande toen hieraan een ander
paard, dat bij het aantrekken de tong van het
eerste paard uit den hals trok. Het dier viel
dadelijk neer. Een bergwerker die kwam toe
snellen, kon helaas de daad niet meer verhinde
ren. De zaak is in handen der Justitie."
Wat zal de rechter met dezen onmensch
doen
In Duitschland wordt de doodstraf nog
toegepast; dat heeft Hennig twee weken
geleden ondervonden. Wat zal men met
dit monster doen Wat zouden icij gedaan
hebben, als wy 't gezien hadden Is 'n
menscb misschien veilig in tegenwoordig
heid van zulk 'n booswicht? Ik zeg U van
neen. IPte tegenover 'n dier 'n misdaad durft
bestaan, zal 'n mensch niet ontzien. Alleen
daarom misschien, omdat 'n mensch kan
pratenmaar als 'n mensch den hals
afgesneden is of op 'n andere wyze ver
moord, kan hy óók niet meer praten.
Er zou 'n dik boek geschreven kunnen
worden over de vele wreedheden, die door
menschen tegenover dieren, tegenover
paarden in 't bizonder begaan worden, en
ik zal daar dan ook nog eens 'n geheelen
brief over schrijven.
Vrienden, die zelf paarden hebt, terwille
van uzelf, van uw kindoren, terwille van
uw eigen karakter, behandelt uw paarden
met goedheid en vriendelijkheid. Dwaas
heid, om te gelooven dat zij 't niet verstaan,
dat zy uw zorg en oplettendheid niet be
grijpen.
Ik lees in datzelfde nummer van „De
Paardenvriend" het volgende
„Bede van liet Paard."
„Geef mij voldoende voedsel en water en
[verzorg mij goed.
„Wees altyd vriendelijk jegens mij.
„Ruk nooit hard aan de teugels.
„Sla my niet met de zweep, wanneer ik
[steile hellingen op moet.
„Maak myn voer niet te hard.
„Maak, dat mijn beslag goed is.
„Beschut mij 's zomers tegen zonnewarmte.
„Maak, dat ik 's winters geen ijskoud gebit
[heb en leg een deken over mijn rug.
„Liefkoos mij zoo nu en danwant ik
[draag u, ik trek u, ik leef alleen voor u.
„Gij weet, dat ik zelf over myn nooden
[niet spreken kan; maar wat gij my
[goeds doet, zal God u vergelden.
„Maak, wanneer mijn krachten voorby zyn,
[mijn leven zoo min mogelijk een
[leven van smart.
Uit het Noorsch vertaald door
Mevr. W. v. H. G. v. IV.
Met mijn beste wenschen voor de voed-
zaamheid van dit laatste „restje", verzend
ik dezen brief; hopende dat, wat hier ont
breekt aan woorden en welsprekendheid,
door hart en vorstand der lezers zal worden
vergoed.
H. d. H. i
M. de R. i
Mag ik U beleefd verzoeken een klein
plaatsje in te ruimen voor bet volgende By
voorbaat m'n dank.
Dinsdagavond was ik een van de velen,
die genoten hebben van de uitvoering, door
het tooneelgezelschap „Liefdadigheid" te
Barsingerhorn gegeven.
Genoten heb ik van beide opgevoerde
s'ukjes. Kritiek wil ik niet uitoefenen,
dat laat ik aan anderen over. Maar nog
meer zeker hebben genoten de vele kinderen,
die zulke degelijke geschenken ontvingen
met Sinterklaas. En met die kinderen ook
de ouders.
Is het al een genot zooveel aandachtige
hoorders te zien luisteren, me dunkt het
genot der kinderen weegt daartegen nog
ruimschoots op. „Liefdadigheid" heeft recht
op dankbaarheid. Ik ben daarom zoo vry,
dien dank uit te spreken namens de kinde
ren van Haringhuizen, in de hoop, dat nog
menig jaar de weldoende vereeniging dubbel
genot moge brengen en den steun moge
ondervinden van allen, die hart hebben voor
Kindergeluk.
H'huizen J. C.V.
Triomf! de dag van eendracht komt.
Heden was de dag gekomen, de groote
dag der buitengewone Algemeene Vergadering
van den Provincialen Bond van Rundvee-fok
kerijvereenigingen in N. Holland.
Mocht ik in uw geacht blad aantoonen,dat de
strijd over den naam voor ons rundvee feitelijk
niet bestaat en veeleer gevaar was te vinden
in de verdeeldheid onder veefokkers en -hou
ders; mocht ik er op wijzen, dat m.i. het be
lang van N. Holland te vinden is in aan
sluiting bjj het Nederlandsche Rundveestam
boek, en over de fokkers oordeelen:" „ik
veronderstel ook, dat ze verstandig genoeg
zyn om eene zóó gunstig gelegenheid aan
te nemen", myn vertrouwen is niet be
schaamd. Immers, hoewel niet zonder krach
tig verzet (wonder genoeg, hoofdzakelijk van
leden der Provinciale Commissie) is aange
nomen dat de Fokvereenigingen in N. Hol
land zich zullen aansluiten bij het Nederlandsche
RundveeS-tambock.
Het Bestuur zal overleg plegen met het
N. R. S. over wijzigingen in de statuten.
Over den naam is niet gesproken, ondanks
een open brief van „Krélis" daarop aandrong.
Het begin der samenwerking is er! Ik ver
heug mij daarin, omdat voor my vast staat
1 De Regeering mag soms gelden toestaan,
ter bevordering van gewestelijke belangen
2 Haar taak is feitelijk het algemeen belang.
Daarvoor kan Rijksgeld ruimer vloeien.
3 Het nieuwe N. R. S. is het middel, tot
bevordering van de Nederlandsche veefokkerij.
4 Zich daarbij aansluiten is dus, het der
Regeering mogelijk maken de veefokkers rui
mer te steunen.
Ik acht my overtuigd dat dit ook zal blijken
WILLEM PRAKTIJK.
Hondsdolheid.
Enkele hebben misschien gelezen het inge
zonden stuk in „De Telog.", behandelende bet
veelvuldig voorkomen van hondsdolheid in
het zuiden van ons land.
Door den Commissaris der Koningin in
Noord-Holland is thans, naar ons wordt ge
meld, aan de burgemeesters in deze provincie
een circulaire gericht, luidende als volgt:
„Naar aanleiding van de omstandigheid,
dat in den laatsten tyd de hondsdolheid zich
in het zuiden des lands sterk heeft verbreid,
heb ik de eer namens den minister van
Landbouw, Handel en Nijverheid te verzoe
ken zorg te dragen voor een spoedige en
nauwkeurige toepassing der wettelijke voor
schriften, met betrekking tot genoemde ziekte
uitgevaardigd, alsmede voor streng politie
toezicht."
Leukerds.
Een diefstal met een humoristisch tintje
had te Bredevoort plaats Daar was een
zak met maïs gestolen. Door den omroeper
werd nu het volgende bekend gemaakt:
De jongeheeren S. maken bekend, dat bjj
hen uit het kippenhok is weggehaald een
zak met maïs. Aan diegene, dien hem ge
haald heeft wordt vriendelijk verzocht, om
zoodra de zak leeg is, deze terug te bezor
gen by den molenaar H., wyl de man om
leege zakken verlegen is. (A. Ct.)
Vergiftiging
Men meldt uit Rotterdam aan de „N. C."
Dinsdagavond zyn in een woning in de
Warmoezierstraat 27 alhier twee weduwen
van 66 en 59 jaar na gebruik van oen glas
stout (bier) met suiker plotseling ernstig
ongesteld geworden.
Bij de komst der politie bleek de oudste
reeds overleden en de toestand van de tweede
van dien aard, dat zy ter behandeling naar
het ziekenhuis moest worden overgebracht,
waar de maag werd leeggepompt.
By den bierhandelaar, waar het bier ge
kocht was, werd bier van dezelfde soort in
beslag genomen, terwijl op last der justitie
ook bet lijk van de overleden vrouw in be
slag is genomen en ter gerechtelijke schou
wing naar het ziekenhuis overgebracht.
Bjj onderzoek is gebleken dat deviouwen
des morgens ook leverworst hadden gegeten,
zoodat het niet onmogelijk is dat daarin, in
plaats van in het bier, de oorzaak moet
gezocht worden.
Weldmligheidspostzegels.
Eerstdaags zullen in gevolge verleende
machtiging by Kon. Besluit van 26 Nov. 1.1.
ten behoeve der Amsterdamsche Vereeniging
tot bestrijding der Tuberculose, „Weldadig
heidspostzegels" worden uitgegeven, die
geheel voldoen aan de eischen van gewone
postzegels. Zeer artistiek van uitvoering,
ontworpen als zy zyn door den heer Der'
Kinderen, Directeur der Academie voor
beeldende kunsten, mogen zy evenals gewone
zogels op brieven worden geplakt, zonder
liet zich eindelijk in den bgna anders nooit
gebruikt wordenden stosl neervallen.
Elinore Winter was menigmaal in staat
iets overmoedigs te doen. Zg leunde uit
het venster en begon met haar buurman
te coqnetteeren, dat wil zeggen, zg fixeerde
hem nieuwsgierig en gevaar bracht dit niet,
daar hg geen moment van zgn lectuur op
keek. Zg vond zgn hootd met het donkere
kroezende haar heel aantrekkelijk, verwon
derde zich erover, dat zg hem nog nooit
op straat ontmoet had en dacht: „Ik wil
hem bypnotisseren I Waarom zon mg dat
niet gelukken?" En daar alle menschen
van nature graag zichzelf gelijk geven,
ging zg voort„Je znlt nn je hootd op
tillen. Til je heefd op, zeg ik 1 Td
op 1 Je moet, je zult je moet, je
zu'.t
Zjj keek bg dit experiment zoo scherp,
dat haar de oogen begonnen te prikkelen.
Maar de stndent verroerde zich niet.
Daarover ergerde zjj zich ten slotte, hief
haar pjjnljjke ellebogen van de vensterbank,
wierp nog een half spjjt gen blik op den
onbeweeglijk big venden stndent en trok zich
in haar kamer terng. Met een zncht zette
zich aan haar schrjjttafel en begon met
ijver weer aan haar hall onderbroken arbeid.
Over acht dagen zou er in het Park een
groote weldadigheidsbazar zgn, wa&rbg zjj
voor zichzelf en Jane een tentje hebben
zon. Hier lag een pak met gedrukte uit-
noodigingskaarten. Zjj had op zich ge
nomen om een aantal adressen te schryven.
die zg van een ljjst tfl is. Maar ondanks baar
werk wilde de etndent haar maar niet nit
het hoofd en juist toen zjj Gaston Hauss-
mann's naam op een convert had geschreven,
kreeg zg een dollen inval, gelgk zg die wel
meer had. Zg aarzelde een ooganblik, beet
nadenkend op de punt van baar pennehon-
der en nam dan een beslait. Zjj greep
een leeg garenklosje, dat daar lag, wik
kelde er een dor uitDoodigingskaarten vast
omheen en sloop daarmede naar het ven
ster.
Toen zjj zag dat de stndent niet meer
aan het venstor zat, verdween haar laatste
bedenking. Zjj mikte, wierp, keek ter
■Iniks het projectiel na, zag dat het mid-
d m door het open venster vloog en np den
vloer bleef liggen. Elinore snel terng, zg
barstte in een schaterlachen nit en zette
zich daarna eerst rustig aan haar werk
De student die ja iet zgn jas gezocht
had, welke vrouw Fi'ber buiten aan de
kamerdeur had opgehangen, draaide zich
verrast om en zag het rolletje papier in
den zonneschgn op den grond liggen. Hjj
raapte het op, streek het glad, las het
program van het teeet, schudde het hoofd
en begon te lachen.
„Zonderlinge post." dacht bg. „Wat
beteekent dat nn Heelt iemand een aar
digheid met mg voor
Met de jas in de hand, keek bg het
venster nit, maar natuurlijk wee aan de
mecschen die voorbjj kwamen, niets bij
zonders te zien. Zoodoende trok hg de
jas weer aan, stak het papier in den borst
zak en giig aan den boemel Het kleine
avontuur had hem in een vrooijjke stem-
mipg gebracht en dat was straks j list niet
het geval geweest, want de maand liep ten
einde en dan was het eb in de kas van stu
dent Ecker.
Het was warm vele menschen hadden
de stad reeds veriaten en daardoor waren
reeds eenige vrienden verdwenen.