Costiiiimi'okkeii en llfousi's. SCHAGEN. J. II.SCHOK. Zonnestofjes. Blouses in katoen, neteldoek, linnen, llnnel, mousseline, cachemire en zijde vanat 80Ets. Groote keuze in zwarte en gekleurde Gosliiiini- rokken,de nieuwste modellen, vaual' 1*5 tot 110. Bij iederen Costuumrok wordt op verlangen een bijpassende Blouse of Stof voor een Jacquet geleverd. J FEUILLETON. fleerenmarkt 6, Amsterdam. 1 Zondag 14 April 07. 5ie Jaargang. No. 4247, TWEEDE BLAD. Hiermede bericht ik de Ontvangst eener uitgeb-eide sorteering BLOUSES en COSTUUMROKKEN. Modellen uitstekend en voor goed passen ivordt ingestaan. ADVERTENTIÊN. is eiken DINSDAG van 9 |21 Uk uur te spreken bij den Heer ZYVART, over het Station te Anna Paulowna. Dr. J. PIETERS ANEMA, Vrouwenarts, LXXXIV. 'n Poosje geleden konden we in de dag bladen het volgende lezen: „In 1902 kostte de Russische politie 93.187-205 roebels', in 1906 steeg deze som tot 131.228,849 roebels. Onder deze sommen zijn niet begrepen de kosten der gendarmerie. Het onderwijs kostte in het laatstgenoemde jaar 52 millioen roebels." De zilveren roebel heeft 'n waarde van ongeveer f 1.90 Nederlandsch. De papieren roebel ongeveer 'n vierde gedeelte van die som. Welke roebel in de opgave bedoeld werd, was er niet bii vermeld. Sodert eenige maanuon ontvang ik op ge zette tijden het Orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Hond rede door ISeelit", welke Bond als minimum contributie voor het lidmaatschap de som van f 1.stelt. De bedoeling van dien Bond iselk interna tionaal geschil op te lossen langs den weg des vredes en des rechts, om op die wijze mede te werken tot voorkoming van oorlog en noodeloos bloedvergieten. Artikel 3 der statuten luidt„De Bond heeft ten doel den vrede te bevorderen, en hot denkbeeld ingang te doen vinden, dat-geschillen tusschen beschaafde natiën door scheidsrechterlijke uit spraken behooren te worden beslecht." Het orgaan nu, dat ik steeds ontvang, be vat allerlei zeer interessante artikelen, ter bevordering van dat doel; en al is 't mijn plan niet die alle te gaan behandelen of ook maar op te noemen, toch wil ik hier en daar 'n paar regels citeeren, om mijn lezers, voor zoover zij dit nog niet weten mochten, in te lichten over den gruwel van 't oorlog-voeron, waaraan 'n einde moet komen. Is 't niet ten allen tijde en onder alle om standigheden mogelijk de rechterwang toe te keeren, wanneer men eerst op de linker- geslagen is, toch is de eenigo voorwaarde van het menschelijk geluk en tot 'n blijven- den vrede hierin gelegen, dat geen kwaad met kwaad vergolden worde, dat niet ten allen tijde de booze worde wederstaan. Ons klein huiselijk leven is 'n afspiegeling van het groote leven der staten, en wanneer wij uit dit eerste weten, dat 'n hard woord, met twee harde woorden beantwoord, 'n for meels ruzie kan doen ontstaan over 'n niets, dan voelen wij aanstonds de dwaasheid van soms niet eens iets over onzen kant te laten gaan en „op alle slakken zout te leggen." Zoo'n enkel woord heeft mannen van vrou wen gescheiden, is de oorzaak geworden, dat kinderen in 't wild opgroeiden, heeft familiën geruïneerd en kapitalen doen ver dwijnen. En als men dan later in het puin van die verloren levens ging zoeken naar de aanleiding van al dien jammer, dan kon men die niet meer vinden, en vond men ze al, dan was de vondst zoo futiel, dat ze 't noemen niet waard was. Niemand denke hier aan overdrijving. Wie in zijn eigen familie of omgeving 'n dergelijke catastrofe, voortgekomen uit mis verstand, niet weet aan te wijzen, zie eens in wijder kring en herinnere zich dan deze woorden. Zoo ook vaak de aanleiding tot oorlog. Deze kan zijn 'n daad van geweld door 'n paar verdwaalde „boxers" gepleegd, een jacht op verboden teriein, een beleediging van 'n staatshoofd, of nog veel erger dingenmaar nooit of nimmer kan de reden van dien aard zijn, dat jongens en mannen, dietotaal onschuldig aan de begane overtreding of aan het gepleegde misdrijf zijn, tegen elkander worden opgejaagd, om elkander te dooden of zoo mogelijk buiten gevecht te stellen, wat zooveel zeggen wil als hen voor hun leven ongelukkig te maken. Als ik het dagboek mocht gaan overschrij ven van een Russische Roode-Kruis-Zuster. dat in het Orgaan van „Vrede door Recht" ons te lezen is gegeven, dan zouden u de haren te berge rijzen van ontzetting. Dit eenvoudige onopgesmukte verhaal is vol van woorden alsvormloozebloedende massa", „verminkte lichamen", amputeer en"„epidemie van dysenterie", „epidemie van scheurbuik", enz. enz. enz. Het verhaal eindigt aldus: Wij staan doodsbleek en sprakeloos bij elkander; de val van Port-Arthur schokt ons ROMAN van OTTO VAN LEITGEB. 82. „Als wachtten wfl op een genade 1* voegde Paul aan de woorden van B&rnwart toe „Of als moest men het leven er voor op het spel aetten, om het te veroveren." B&rnwait keek hem ernstig aan. „Bravo 1 Een geschikt slotwoord voor echoonheidsfantaseiën Later merkte B&rnwart op„Apropos, gÖ BÜt Beker al in langen tjjd niet in de stad geweest. Hebt gij er misschien iets van gehoord, dat in Winter's labrieken herhaaldelijk geschillen met de arbeiders sjjn voorgekomen, en dat men ook nog van andere moeilijkheden gewaagt Paal schudde het hoofd. „Ik was niet lang geleden nog bg oom Taeodoor. Gjj weet, over onze pannen- bakkerij, mijn trots 1 Er was sprake van de leveringen voor da bedexkmg van de nieuwe machine-gebouwen." „Ja, de groote nieuwe fabriek, hm1 Beide B&rnwart. „Voor wien spant de oude heer sich toch boo in? Papa Simonsen heeft mjj van deze vernieuwing en uitbrei ding verteld. Maar dat is nu eenmaal een zwaartillend mensch. Hjj meende, dat dit pad er de tegenwoordige verhoudingen zoua tot tn t diepst van 't hart. Al die betoonde dapperheid, die heldenmoed vruchteloos! Het bij stroomen vergoten bloed, de duizenden krach tige levens niet geteldMijn God! Waar- voor Kon ik de geheele wereld laten gevoelen, wal hier geleden is! Kon ik ieder mensch iets mededeelen van mijn afschuw van hel oorlogs bedrijf! Op twintig December 1904. ongeveer vijf uur des avonds, deed generaal Stössel mededeeling van de overgave, door 'n manifest aan de Helden van Port Arlhur" 't Geheele dagboek is een lang verbaal van mateloos lijden, van ongekend en schrik kelijk verdriet. De metgezellen van eiken oorlog hebben zich in 't bizonder in en voor Port-Arthur doen gelden: honger, koude, vervuiling, typhus, post, cholera, en niet 't minst krankzinnigheid. By treinladingen vol werden de ongelukkigen weggebracht. Ofschoon het Orgaan van genoemden Bond op elke bladzydo woorden, regels, heele stukken te lezen geeft, die 't overschrijven en onthouden dubbel waard zyn, zoo mag :k dit toch in „brieven" als deze niet doen. Maar met belangste ling lees ik steeds de rubriek Voor de helden zonder zwaard"die harten van goud en armen van staal hebben en voel ik steeds dieper de waarheid van Schilier's woord, dat er als 'n kroon boven staat: „Es giebt noch höhern Werth als kriegerischen." Met belangstelling ook las ik het artikel over Michiel Adriaensz. de Ruijter, van de hand van Dr. C. te Lintum. Een nieuw licht, 'n geheel ander licht is mjj over dezen wonderlijk grooten man opgegaan, dien ik nu ook met waardeering noemen kan Bestevaêromdat ik nu weet, dat zyn dapperheid, zyn heldenmoed 'n geheel anderen achtergrond had, dan zucht naar bloedvergieten of ijdele zucht naar nog ijdeler roem; omdat ik nu weet, dat b.v. zyn tocht naar Cbatham alleen dienen moest „om zoo spoedig mogelijk den vrede te krijgen." Wat dit orgaan ons leeren wil, wat do Bond ons tracht te onderwijzen, wordt ons zoo en passant in 'n allersympathiekst stukje meegedeeld, dat tot titel draagt „O, die vreemde smetten!", naar aanleiding van dien ellendigen tweeden regel uit ons volkslied. Dit malle lied hebben de Hollanders onzen kloeken Prins Hendrik toegezongen na zyn flink optreden aan den Hoek van Holland. Och, 't „Neêrlandsch bloed" vloeit hem niet door de aderen, en van „vreemde smetten* als vreemd bloed tenminste smetten geeft is hy gansch niet vrij te pleiten; evenmin als ónze Koningin-Moeder. Maar Prins Hendrik is 'n kloeke kerel, die deel nam in ons verdriet, die de handen uitstak om mee te helpen en te redden. En dat „vreemde" meisye uit Waldeck, dat als mooi twintig jarig vrouwtje onze grenzen binnen kwam, heeft getoond te willen zyn en is 't ook geworden, 'n beschermster van zieken en ongelukkigen. Als de nood bij haar aanklopt en baar medelijden en hulp wordt ingeroepen, heeft zy 'n oor tot luisteren gereed en 'n hart tot begrijpen en verstaan. „O, wat zitten ons, Hollanders, die „vreemde smettendwars, en onze goede onderwijzers, kinderen van Holland als wy zelf zyn, hebben even weinig over de dwaasheid ervan nagedacht als die goeie Tollens zelf, en ons maar dapper by elke golegenheid onze naburen al zingend laten beleedigen. Maar we beginnen van lieverlede wyzer te worden, een geest van waardeering maakt zich zachtjas-aan van ons meester en de tijd is komende, dat de gansche menschheid zich zal gevoelen 'n grooten bond van broeders en zusters, gevoelen ook dat 't niet aangaat smadelijk te spreken van „vreemden" en niet minder nog van vreemde „smetten". De heer Conrad A Hartogs zond den Bond 'n geschenk van duizend exemplaren brochures „Nationaliteit of Humaniteit," welke a 1 cent per stuk te verkrijgen zyn by de bibliothecaresse, Van Galenstiaat 7 te 's-Gra- venhage. De gewone prijs is 10 cents en daarvoor kunt ge 't bestellen by uwen gowonen boekhandelaar, 't Werd uitge geven by Njjgh en Van Ditmar te Rotterdam. Boven dit eenvoudig maar zeer waardig geschreven opstel staat het gevleugelde woord van Frederik den Groote: „Als mijne soldaten gingen nadenken, zou er geen enkele meer in t gelid blijven Hoort ge dat, vrienden Dat is het woord eens Konings. Dat is het woord van den wijsgeer van Sans-souci, die dagelykschen omgang had met do grootste denkers van zyn tyd; die padvinders en wegbereiders door het leven steeds als vrienden rondom zich verzamelde; die zich door 'n molenaar de waarheid liet zeggen en zyn hoog begin sel van vroomheid uitto in die woorden: „Ieder mag in mijn rijk op zijn eigen wijze zalig worden," daarmede veroordeelend eiken kerkelyken twist die nooit tot vroomheid of waardeering leiden kan. Dat woord is j gezegd door den vriend van Voltaire, die wel is waar niet suver en was int lieyligh j kerstengeloeve," maar die in 't proces van Calas bewezen heeft, dat hy zichzelven ver- i geten kon waar de eer, de goede naam, het levensgeluk van anderen schade loed. Wie zou vaderlandsliefde niet prijzen? Wie zou niet liefhebben „de piek, waar eens zyn wieg opstond?" Wie zou zyn eigen stam- en landgenooten geen goed hart toedragen? Maar mag dit alles 'n oorzaak wezen tot 't haten van al wat wij, in onze kortzichtigheid, „vreemd" noemen? Was de Samaritaan den Jood 'n vreemde ling, toen hy hem liefde bewees? Is de Duitscher, die uw kind redt, 'n vreemde ling? Kan het geboren-zjjn op anderen bodem, of 't spreken van 'n andere taal 'n mensch tot vyand stempelen? Menschen, als 't u mogelyk is, gaat reizen,en ondervindt dat overal, overal op onze mooie aarde menschen wonen, die u niet haten, omdat ge een Hollander ztjb, maar die u zullen helpen en terecht wyzen, als gy hun hulp van noode hebt. Het nationaal belang legt 't af tegenover het groote belang der menschheid. Wy zyn niet geboren om elkan der te haten, maar om elkander gelukkig te maken. Wy zyn niet geboren om elkan der te dooden of te verminken, maar om elkanders leven op te bouwen, elkanders lasten te dragen, elkanders wonden te ver binden. Zelfwaardeering zy geprezen, maar zy sluit in de waardeoring van anderen. Respect voor eigen geluk is maar 'n deel van 't respect, dat wy hebben moeten voor allen. Dat is overal, in alle landen, door, de grootsten en besten gepredikt. Dat is de klassieke schoonheid van ons mensche- lyk denken, by ontstentenis waarvan wy terugvallen, steeds dieper, totdat wy komen waar Lamech stond, die „'n jongeling ver sloeg voor 'n wonde en 'n man voor 'n buil;" terugvallen, totdat wy op elkaar afvliegen als verscheurende dieren en elkan der 't lichaam verbrijzelen. En dat doet men in den oorlog, dat doet men in eiken godsgruwelyken, godslaster- lyken oorlog, die de menschen onteert, die de beschaving tegenworkt. Oorlog voeren?! Ja, laat ons oorlog voeren tegen den oorlog, teeen menschenhaat en verkeerd begrepen chauvenisme. Laten wy onze wapenen wetten tegen 'n gruwel, waarby elke andere zonde 'n bagatel wordt. Moedig wezen?! Zouden wy niet moedig wezen Maar laat ons het niet zyn in den zin van beulen en wilde dieren. Is Doris Rijkers van Nieuwediep niet moedig? Meer dan driehonderd schipbreukelingen heeft hy in de jaren die voorbij zijn, behouden aan wal gebracht. Daarvoor heeft hy met zijn dap pere mannen storm en doodsgevaar getrot seerd. Daarvoor zyn zij nooit terug ge doinsd, als zij geroepen werden en uittogen om in koude winternachten, by mist en nevel, in kokende branding, tusschen huizen hooge golven menschen te redden. Moedig wezen 1 Helden zyn Is Klaas Ree geen held? Zij de Sperlings geen jongens waar je op rekenen kunt, als 't op betoonen van moed aan komt Zullen de namen van Kapitein Jansen en van Kapitein Berk hout ooit vergeten worden Is 't voorbeeld van Mina Riples, het eenvoudige dienstmeisje, dat haar Mevrouw by de redding aan den Hoek liet voorgaan, niet 'n grooter bewijs van moed en zelfvergeten, dan tien men schen overhoop te steken of met honderd buitgemaakte, d. w. z. gestolen koeien thuis te komen? Welke oud-gediende, die tegen Bali streed, of in Atjeh wonderen van moed verrichtte, draagt met zooveel zelf-respect zyn ridder medaille, als de mannen van den Hoek van Holland dit nu doen? Ons leven vraagt bijna niets anders dan moed; moed om tegen onszelven en ons egoïsme te strijden; moed om 't gevaar onder de oogen te zien, als 't ons of de onzen of anderen, ook „vreemden", bedreigt. Daarvoor zyn geen kanonnen en bajonetten noodig; daarvoor behoeven geen menschen geslacht te worden, daarvoor behoeven geen boeren en burgers uit hun betrekking ge haald, om even onschuldigen en eenvoudi- gen als zijzelf zijn, overhoop te steken. Weten de gouvernementen wat zij doen, als zy 'n oorlog aangaan Frederik de Groote scheen dit te gelooven, en daarom kon hy hot woord uitspreken, dat ik hier boven citeerde uit het boekje van Hartogs: „Als mijn soldaten gingen nadenken, zou er geen enkele in 't gelid blijven". Jaren geleden heb ik 'n klein boekje in handen gehad, dat heette„Hoe kreupele Tom soldaat werd." Wie de schrijver of schrijfster ervan was, weet ik niet, maar ik heb 't by honderdtallen verspreid onder jongens en meisjes; en ik weet nog goed, hoe ik 't aan 'n veertigtal van dat jonge goed in de duinen van Koudekerke heb zitten voorlezen. Ik heb 't boekje niet meer, maar 't zal misschien nog wel bestaanen wie 't 'n kind ten geschenke geeft, doet daarmee 'n goed werk, strooit misschien 'n korrel uit van dat goede zaad, waaruit vruchten rijpen van maatschappelijk en huiselijk geluk. Om te toonen dat wy moedig zyn, zitten wy heusch niet om 'n oorlog verlegen. Dit behooren wy, dit moeten onze kinderen we ten. Dit moet iien geloerd worden op de scho len; daarvan moeten zy thuis voorbeelden zien. Wie hen 'n andere les leert, die liegt. Onderwijs en opvoeding moeten de grond slagen worden voor de nieuwe wereld, die komen moet en komen zal. Het vergelijk der uitgaven in Rusland, wat werd uitge geven voor politie en voor onderwijs is bedroe vend en beschamend. Als wy lezen, dat de oorlogsbegrootingen in Europa gestegen zyn tot vyf duizend millioen gulden per jaar (5.000.000.000)als wy weten dat door den Russisch-Japanschen oorlog die begroocing liep tot zes duizend millioenals wy in onze eigen kranten vinden, dat Nederland in die kosten by- 1 draagt tot 'n bedrag van vijf en veertig milli oen, wat juist 'n vierde gedeelte is van onze heele staatsbegrootingals we dan weten, dat 't grootste deel van die sommen besteed wordt, om zooveel mogelijk jonge mannen te dooden en te verminken, dan vraagt toch 'n mensch zich af, of dit „verheffend" bedrijf wel zóo'n financiëele opoffering waard is. s Hoeveel scholen zouden er voor die som gebouwd kunnen worden? Hoeveel landen ontgonnen of zeeën droog gelegd Hoeveel steden en fabrieken gebouwd hoeveel leed weg genomen? Arbitrage, vrienden 1 Arbitrage, en geen oorlog meer 1 Maar we zyn op den goeden weg. 't Komt, al komt 't langzaam. Een laatsten iege) wil ik overnemen uit het orgaan van don Bond van „Vrede door Recht". „Ieder herinnert zich het „Doggersbank- lncident" tijdens den oorlog Rusland—Japan. Gedurende verscheidene dagen dreigde een Europeesche oorlog. Indien de oude wereld aan het gevaar is ontsnapt, dan is dit te danken aan de Haagsche Conventie van 1899, die de basis tot 'n vreedzame oplossing leverde." Zouden wy dan niet hopen „En terwijl hij zaaide, viel 'n deel van het zaad op rotsachtigen bodem en de vogelen kwamen en pikten het weg; en 'n ander deel viel tusschen de doornen en de doornen verstikten het; maar ook 'n ander deel viel in goede aarde en 't bracht vrucht voort, dertig-, zestig-, en honderdvoudig." Nog eens vrienden, zouden we dan niet hopen H. d. H. Tito Mm, voor Winter een al te geweldige onderne ming zou kunnen zjjn Barnwart bleef eensklaps staan en Paul doordringend aanziende, z :ide hg „Ik heb vroeger altgd gedacht, dat me vrouw von Hauszmanp, geljjk gjj en ook ik de verhoudingen kennen, bepaald een ■terk verlangen moet bezitten naar echte, vriendschappelijke aanhankelijkheid. Hier en daar heb ik een en ander hcoren ver luiden gelgk dat altgd gaat. Ik heb mg verbaasd en geërgerd, als ik mg een oogen- blik voorstelde dat zjj de pogingen van toenadering van een tat zou begunstigen. Ik bedoel da bemoeiïigen van Evelaar. Ik heb herhaaldelijk daaromtrent allerlei hooren mompelen „Wat I riep Paul uit. Daarna lachte hg. Het klonk wel een weinig gemaakt. „Evelaar I Waar denkt ge aan, B&rn wart 1 Vindt ge Belt die gedachte toch ook niet al te dwaas „Juist, daarom aeide B&rnwart. ,Ja, in de daad al te bespottelijk, te denken dat een ventje van dat slag op een vrouw als Elinore indruk zon kannen miken Zjj kwamen na in een boschj', door welke openingen zjj reeds de heuvelachtige weide zagen. „Daar zjjn ze!" riep de schilder uit. „Daar vooraan blinkt een licht kleed De weide was bedekt met gras, waarin daizenden en daizenden bloempjes prgkten. Hier en daar stak een rotsblok er bovenuit. Toen Paul rondkeak, ontwaarde hg Elinore en ook Marianne Marianne was er in geslaagd op een der grootste rots blokken te klimmen. Daar zat zjj en ïw&aide met Elinore's hoed heen en weder. Elinore zelve stond in de weide zjj had een rensaohtigen bouqiet van allerhanda bloercpjes geplukt. Toen zjj da beide heeren gewaar werd, lachte zij, en liet daarbij hare witte tanden zien. Paul liep naar haar toe. Hjj stak beide handen uit en zeide tot haar „Gjj atondt cos hoog en vrjj daar 1 Ik zag in dit oogenbiik niets dan u 1 „Wilt gjj mjj uw bloemen toevertronwen vroeg hjj. En met beide armen reikte zjj hem haar bloemenechat 's Avonds laat zat Paul gebogen over zjjne bedrjjfsbjtken en dringende zakeljjke brieven. Maar toen zjjn taak ai was, waren zjjne gedachten er ook niet meer bjj. Neen 1 Wat was dat Een gedachte, welke hjj van zich wilde schudden. Een spook. Een roofvogel. Heden, in het gesprek met B&rnwart Er was gesproken over het natnnrljjk verlangen naar vriend schap en toenadering. Nog wel van een man, die haar het hof maakte. Men sprak er over; men had zjjn naam genoemd: Evelaar, Evelaar 1 Zonderling, hoe zonderling was dat alles I Ontving zjj niet brieven van Evelaar Stond zjj niet met hem in brief wisseling i Het gif van den argwaan deed zich ge voelen. Lang, tot diep ia dea nacht, worstelde hjj tegen deze vjjandenboon en afgunst tot zjjn hoofd gloeide en zjjn slapen bonsden en zjjn hart leed door dezen ondoorgrondbaren twjjfe'. Hoofdstuk X'X. De zomer was voor Elinore eea tgd van verwarring. Hg kwam ea ging ais een waarschuwende, schrik verspreidende droom, en toch ook was het, als wilden alle ge dachten ontwaken tot nog ongekende hel derheid. Tusschen haar en Gaston scheen de om gang regelmatig en rustig. Wel is waar wisselden zjj niet te veel woorden met elkaar en wat zjj met elkaar bespraken, leverde geen gevaar op, elkander te kwet sen Zy behandelden elkaar met hoffaljjk- beid en afgemeten teruggetrokkenheid. Misschien gingen zjj dzarin zelfs te ver. Er scheen in het leven niets overgebleven te zjjn dan de noodzakelijkheid, deze rol zoo volleerd mogeljjk te leeren spelen. En van dien vreeseljjken last, van dit eindelooze spel werden zjj allen verlost tegen den avond, als ieder naar zjjn kamer ging. Maar Elinore had vele slapelooze nach ten. Overigens leefde zjj onder het gevoel, dat alles zoo zjjn moest, dat een onverwrik- bare macht het zoo bestierde, en dat bet geen succes zou aanbrengen, al zou men haar eens geweldig bjj den schouder nemen en heen en wedsr schudden. Dat sou haar evenmin van nut zjjn als de roepstem, waarmede men slaapwandelaars wekt. Daarbjj kwam nog, dat haar blik den glans begon te verliezen; de uitdrukking harer oogen werd strak en vreemd. Slechts sommige' oogenbiikken werd zjj zich meer bewust ea dzn zag zjj alles duidelij ker voor zich dan ooit Zulk een lichtbeeld vertoonde zich, toen B&rnwart afscheid nam. Toen stormde, vragend en verlangend en smachtend, het gevoel op haar aan waarom was er toch niemand, voor wien zjj baar hart kon uitstorten Die haar raden, steunen kon? En toen nwart. met zjjn grooten witten hoed zwaaiende, van den hof wegreed, terwjji zjj op den drempel DAGELIJKS TE ('OMSL'LTEEHEV. stond, kromp haar hart ineen bjj de ge dachte dat zjj alleen stond, geheel alleen; dat zjj allen twjjfel, alle verwarringen alleen moest bevechten, geheel alleen 1 Paal - Gedurende de volgende dagen dacht zjj herhaaldeljjk aan het verzoek, dat Paul eens had uitgesproken aan het aanbod, dat hjj haar had gedaan. Misschien was nu het oogenbiik aangebroken, om dat aanbod aan te nemen. Mogeljjkerwjjze naderden nu de besluiten, welke baar ge heele leven zouden wjjrigen. Maar een onverklaarbaar instinkt weerhield haar. Telkens weder zeide een geheimzinoigeetem; dat mag Paul niet zjjn, hjj vocral niet. Deze weifelende en schommelende overwe gingen verdwenen, nadat er een nieuwe gast op Wied was aangekomen. Deze gast was de oude H&uszm&nn, Evenals de eerste maal, toen bjj hier was geweest, kon men hem na het ontbjjt een wandeling zien maken door tuin ea bof, waarbjj hjj alles nauwkeurig scheen te onderzoeker, ofschoon hg ditmaal met ernstiger gedachten bazig was, met zakeljjko gedachten. Andere menschen hadden die nauwelijks zoo ge kend, Voor dezen vergrjjsden en gewikfsten practicus evenwel had het leven tenslotte bet voorkomen gekregen van een ingewikkelde zaak, Elinore gel er hem volstrekt geen aanleiding toe, zjjne bekwaamheden in al hare volkomenheid te ontvouwen. Hat kon beslist bjj de diplomatieke boffeïjjkheid big ven. Zoo kon hg het moeieljjke met een zekere hartelijkheid omkleeden. Het lastigste was het geweest, den toe stand helder in te zien. Doch Elinore hielp hem, als zjj kon, doordat zjj hem zonder tegenspraak aatb. orde. Zoodia

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5