Costiiiimi'okkeii en llfousi's.
SCHAGEN.
J. II.SCHOK.
Zonnestofjes.
Blouses in katoen, neteldoek, linnen, llnnel,
mousseline, cachemire en zijde vanat 80Ets.
Groote keuze in zwarte en gekleurde Gosliiiini-
rokken,de nieuwste modellen, vaual' 1*5 tot 110.
Bij iederen Costuumrok wordt op verlangen een
bijpassende Blouse of Stof voor een Jacquet geleverd.
J
FEUILLETON.
fleerenmarkt 6, Amsterdam.
1
Zondag 14 April 07.
5ie Jaargang. No. 4247,
TWEEDE BLAD.
Hiermede bericht ik de Ontvangst eener uitgeb-eide sorteering
BLOUSES en COSTUUMROKKEN.
Modellen uitstekend en voor goed passen ivordt ingestaan.
ADVERTENTIÊN.
is eiken DINSDAG van
9 |21 Uk uur te spreken
bij den Heer ZYVART,
over het Station te
Anna Paulowna.
Dr. J. PIETERS ANEMA,
Vrouwenarts,
LXXXIV.
'n Poosje geleden konden we in de dag
bladen het volgende lezen:
„In 1902 kostte de Russische politie 93.187-205
roebels', in 1906 steeg deze som tot 131.228,849
roebels. Onder deze sommen zijn niet begrepen
de kosten der gendarmerie. Het onderwijs
kostte in het laatstgenoemde jaar 52 millioen
roebels."
De zilveren roebel heeft 'n waarde van
ongeveer f 1.90 Nederlandsch. De papieren
roebel ongeveer 'n vierde gedeelte van die
som. Welke roebel in de opgave bedoeld
werd, was er niet bii vermeld.
Sodert eenige maanuon ontvang ik op ge
zette tijden het Orgaan van den Algemeenen
Nederlandschen Hond rede door ISeelit",
welke Bond als minimum contributie voor
het lidmaatschap de som van f 1.stelt.
De bedoeling van dien Bond iselk interna
tionaal geschil op te lossen langs den weg
des vredes en des rechts, om op die wijze
mede te werken tot voorkoming van oorlog
en noodeloos bloedvergieten. Artikel 3 der
statuten luidt„De Bond heeft ten doel
den vrede te bevorderen, en hot denkbeeld
ingang te doen vinden, dat-geschillen tusschen
beschaafde natiën door scheidsrechterlijke uit
spraken behooren te worden beslecht."
Het orgaan nu, dat ik steeds ontvang, be
vat allerlei zeer interessante artikelen, ter
bevordering van dat doel; en al is 't mijn
plan niet die alle te gaan behandelen of
ook maar op te noemen, toch wil ik hier
en daar 'n paar regels citeeren, om mijn
lezers, voor zoover zij dit nog niet weten
mochten, in te lichten over den gruwel
van 't oorlog-voeron, waaraan 'n einde
moet komen.
Is 't niet ten allen tijde en onder alle om
standigheden mogelijk de rechterwang toe
te keeren, wanneer men eerst op de linker-
geslagen is, toch is de eenigo voorwaarde
van het menschelijk geluk en tot 'n blijven-
den vrede hierin gelegen, dat geen kwaad
met kwaad vergolden worde, dat niet ten
allen tijde de booze worde wederstaan. Ons
klein huiselijk leven is 'n afspiegeling van
het groote leven der staten, en wanneer wij
uit dit eerste weten, dat 'n hard woord,
met twee harde woorden beantwoord, 'n for
meels ruzie kan doen ontstaan over 'n niets,
dan voelen wij aanstonds de dwaasheid van
soms niet eens iets over onzen kant te laten
gaan en „op alle slakken zout te leggen."
Zoo'n enkel woord heeft mannen van vrou
wen gescheiden, is de oorzaak geworden,
dat kinderen in 't wild opgroeiden, heeft
familiën geruïneerd en kapitalen doen ver
dwijnen. En als men dan later in het puin
van die verloren levens ging zoeken naar
de aanleiding van al dien jammer, dan kon
men die niet meer vinden, en vond men ze
al, dan was de vondst zoo futiel, dat ze 't
noemen niet waard was.
Niemand denke hier aan overdrijving.
Wie in zijn eigen familie of omgeving 'n
dergelijke catastrofe, voortgekomen uit mis
verstand, niet weet aan te wijzen, zie eens
in wijder kring en herinnere zich dan deze
woorden.
Zoo ook vaak de aanleiding tot oorlog.
Deze kan zijn 'n daad van geweld door 'n
paar verdwaalde „boxers" gepleegd, een jacht
op verboden teriein, een beleediging van 'n
staatshoofd, of nog veel erger dingenmaar
nooit of nimmer kan de reden van dien
aard zijn, dat jongens en mannen, dietotaal
onschuldig aan de begane overtreding of aan
het gepleegde misdrijf zijn, tegen elkander
worden opgejaagd, om elkander te dooden
of zoo mogelijk buiten gevecht te stellen,
wat zooveel zeggen wil als hen voor hun
leven ongelukkig te maken.
Als ik het dagboek mocht gaan overschrij
ven van een Russische Roode-Kruis-Zuster.
dat in het Orgaan van „Vrede door Recht"
ons te lezen is gegeven, dan zouden u de
haren te berge rijzen van ontzetting. Dit
eenvoudige onopgesmukte verhaal is vol van
woorden alsvormloozebloedende massa",
„verminkte lichamen", amputeer en"„epidemie
van dysenterie", „epidemie van scheurbuik",
enz. enz. enz.
Het verhaal eindigt aldus:
Wij staan doodsbleek en sprakeloos bij
elkander; de val van Port-Arthur schokt ons
ROMAN
van
OTTO VAN LEITGEB.
82.
„Als wachtten wfl op een genade 1* voegde
Paul aan de woorden van B&rnwart toe
„Of als moest men het leven er voor op het
spel aetten, om het te veroveren."
B&rnwait keek hem ernstig aan.
„Bravo 1 Een geschikt slotwoord voor
echoonheidsfantaseiën
Later merkte B&rnwart op„Apropos,
gÖ BÜt Beker al in langen tjjd niet in de
stad geweest. Hebt gij er misschien iets
van gehoord, dat in Winter's labrieken
herhaaldelijk geschillen met de arbeiders
sjjn voorgekomen, en dat men ook nog
van andere moeilijkheden gewaagt
Paal schudde het hoofd.
„Ik was niet lang geleden nog bg oom
Taeodoor. Gjj weet, over onze pannen-
bakkerij, mijn trots 1 Er was sprake van
de leveringen voor da bedexkmg van de
nieuwe machine-gebouwen."
„Ja, de groote nieuwe fabriek, hm1
Beide B&rnwart. „Voor wien spant de oude
heer sich toch boo in? Papa Simonsen
heeft mjj van deze vernieuwing en uitbrei
ding verteld. Maar dat is nu eenmaal een
zwaartillend mensch. Hjj meende, dat dit
pad er de tegenwoordige verhoudingen zoua
tot tn t diepst van 't hart. Al die betoonde
dapperheid, die heldenmoed vruchteloos! Het
bij stroomen vergoten bloed, de duizenden krach
tige levens niet geteldMijn God! Waar-
voor Kon ik de geheele wereld laten gevoelen,
wal hier geleden is! Kon ik ieder mensch iets
mededeelen van mijn afschuw van hel oorlogs
bedrijf!
Op twintig December 1904. ongeveer vijf uur
des avonds, deed generaal Stössel mededeeling
van de overgave, door 'n manifest aan de
Helden van Port Arlhur"
't Geheele dagboek is een lang verbaal
van mateloos lijden, van ongekend en schrik
kelijk verdriet. De metgezellen van eiken
oorlog hebben zich in 't bizonder in en voor
Port-Arthur doen gelden: honger, koude,
vervuiling, typhus, post, cholera, en niet 't
minst krankzinnigheid. By treinladingen vol
werden de ongelukkigen weggebracht.
Ofschoon het Orgaan van genoemden Bond
op elke bladzydo woorden, regels, heele
stukken te lezen geeft, die 't overschrijven
en onthouden dubbel waard zyn, zoo mag
:k dit toch in „brieven" als deze niet doen.
Maar met belangste ling lees ik steeds de
rubriek Voor de helden zonder zwaard"die
harten van goud en armen van staal hebben
en voel ik steeds dieper de waarheid van
Schilier's woord, dat er als 'n kroon boven
staat: „Es giebt noch höhern Werth als
kriegerischen."
Met belangstelling ook las ik het artikel
over Michiel Adriaensz. de Ruijter, van de
hand van Dr. C. te Lintum. Een nieuw
licht, 'n geheel ander licht is mjj over dezen
wonderlijk grooten man opgegaan, dien ik
nu ook met waardeering noemen kan
Bestevaêromdat ik nu weet, dat zyn
dapperheid, zyn heldenmoed 'n geheel
anderen achtergrond had, dan zucht naar
bloedvergieten of ijdele zucht naar nog
ijdeler roem; omdat ik nu weet, dat b.v.
zyn tocht naar Cbatham alleen dienen
moest „om zoo spoedig mogelijk den vrede te
krijgen."
Wat dit orgaan ons leeren wil, wat do
Bond ons tracht te onderwijzen, wordt ons
zoo en passant in 'n allersympathiekst stukje
meegedeeld, dat tot titel draagt „O, die
vreemde smetten!", naar aanleiding van dien
ellendigen tweeden regel uit ons volkslied.
Dit malle lied hebben de Hollanders onzen
kloeken Prins Hendrik toegezongen na zyn
flink optreden aan den Hoek van Holland.
Och, 't „Neêrlandsch bloed" vloeit hem niet
door de aderen, en van „vreemde smetten*
als vreemd bloed tenminste smetten
geeft is hy gansch niet vrij te pleiten;
evenmin als ónze Koningin-Moeder. Maar
Prins Hendrik is 'n kloeke kerel, die deel
nam in ons verdriet, die de handen uitstak
om mee te helpen en te redden. En dat
„vreemde" meisye uit Waldeck, dat als mooi
twintig jarig vrouwtje onze grenzen binnen
kwam, heeft getoond te willen zyn en is 't
ook geworden, 'n beschermster van zieken
en ongelukkigen. Als de nood bij haar
aanklopt en baar medelijden en hulp wordt
ingeroepen, heeft zy 'n oor tot luisteren
gereed en 'n hart tot begrijpen en verstaan.
„O, wat zitten ons, Hollanders, die
„vreemde smettendwars, en onze goede
onderwijzers, kinderen van Holland als wy
zelf zyn, hebben even weinig over de
dwaasheid ervan nagedacht als die goeie
Tollens zelf, en ons maar dapper by elke
golegenheid onze naburen al zingend laten
beleedigen.
Maar we beginnen van lieverlede wyzer
te worden, een geest van waardeering
maakt zich zachtjas-aan van ons meester
en de tijd is komende, dat de gansche
menschheid zich zal gevoelen 'n grooten
bond van broeders en zusters, gevoelen ook
dat 't niet aangaat smadelijk te spreken
van „vreemden" en niet minder nog van
vreemde „smetten".
De heer Conrad A Hartogs zond den
Bond 'n geschenk van duizend exemplaren
brochures „Nationaliteit of Humaniteit," welke
a 1 cent per stuk te verkrijgen zyn by de
bibliothecaresse, Van Galenstiaat 7 te 's-Gra-
venhage. De gewone prijs is 10 cents en
daarvoor kunt ge 't bestellen by uwen
gowonen boekhandelaar, 't Werd uitge
geven by Njjgh en Van Ditmar te Rotterdam.
Boven dit eenvoudig maar zeer waardig
geschreven opstel staat het gevleugelde
woord van Frederik den Groote: „Als mijne
soldaten gingen nadenken, zou er geen enkele
meer in t gelid blijven
Hoort ge dat, vrienden Dat is het woord
eens Konings. Dat is het woord van den
wijsgeer van Sans-souci, die dagelykschen
omgang had met do grootste denkers van
zyn tyd; die padvinders en wegbereiders
door het leven steeds als vrienden rondom
zich verzamelde; die zich door 'n molenaar
de waarheid liet zeggen en zyn hoog begin
sel van vroomheid uitto in die woorden:
„Ieder mag in mijn rijk op zijn eigen wijze
zalig worden," daarmede veroordeelend eiken
kerkelyken twist die nooit tot vroomheid
of waardeering leiden kan. Dat woord is j
gezegd door den vriend van Voltaire, die
wel is waar niet suver en was int lieyligh j
kerstengeloeve," maar die in 't proces van
Calas bewezen heeft, dat hy zichzelven ver- i
geten kon waar de eer, de goede naam, het
levensgeluk van anderen schade loed.
Wie zou vaderlandsliefde niet prijzen?
Wie zou niet liefhebben „de piek, waar
eens zyn wieg opstond?" Wie zou zyn
eigen stam- en landgenooten geen goed
hart toedragen? Maar mag dit alles 'n
oorzaak wezen tot 't haten van al wat wij,
in onze kortzichtigheid, „vreemd" noemen?
Was de Samaritaan den Jood 'n vreemde
ling, toen hy hem liefde bewees? Is de
Duitscher, die uw kind redt, 'n vreemde
ling? Kan het geboren-zjjn op anderen
bodem, of 't spreken van 'n andere taal
'n mensch tot vyand stempelen?
Menschen, als 't u mogelyk is, gaat reizen,en
ondervindt dat overal, overal op onze mooie
aarde menschen wonen, die u niet haten,
omdat ge een Hollander ztjb, maar die u
zullen helpen en terecht wyzen, als gy hun
hulp van noode hebt. Het nationaal belang
legt 't af tegenover het groote belang der
menschheid. Wy zyn niet geboren om elkan
der te haten, maar om elkander gelukkig
te maken. Wy zyn niet geboren om elkan
der te dooden of te verminken, maar om
elkanders leven op te bouwen, elkanders
lasten te dragen, elkanders wonden te ver
binden. Zelfwaardeering zy geprezen, maar
zy sluit in de waardeoring van anderen.
Respect voor eigen geluk is maar 'n deel
van 't respect, dat wy hebben moeten voor
allen. Dat is overal, in alle landen, door,
de grootsten en besten gepredikt. Dat is
de klassieke schoonheid van ons mensche-
lyk denken, by ontstentenis waarvan wy
terugvallen, steeds dieper, totdat wy komen
waar Lamech stond, die „'n jongeling ver
sloeg voor 'n wonde en 'n man voor 'n
buil;" terugvallen, totdat wy op elkaar
afvliegen als verscheurende dieren en elkan
der 't lichaam verbrijzelen.
En dat doet men in den oorlog, dat doet
men in eiken godsgruwelyken, godslaster-
lyken oorlog, die de menschen onteert, die
de beschaving tegenworkt. Oorlog voeren?!
Ja, laat ons oorlog voeren tegen den oorlog,
teeen menschenhaat en verkeerd begrepen
chauvenisme. Laten wy onze wapenen wetten
tegen 'n gruwel, waarby elke andere
zonde 'n bagatel wordt. Moedig wezen?!
Zouden wy niet moedig wezen
Maar laat ons het niet zyn in den zin van
beulen en wilde dieren. Is Doris Rijkers
van Nieuwediep niet moedig? Meer dan
driehonderd schipbreukelingen heeft hy in de
jaren die voorbij zijn, behouden aan wal
gebracht. Daarvoor heeft hy met zijn dap
pere mannen storm en doodsgevaar getrot
seerd. Daarvoor zyn zij nooit terug ge
doinsd, als zij geroepen werden en uittogen
om in koude winternachten, by mist en
nevel, in kokende branding, tusschen huizen
hooge golven menschen te redden.
Moedig wezen 1 Helden zyn Is Klaas Ree
geen held? Zij de Sperlings geen jongens
waar je op rekenen kunt, als 't op betoonen
van moed aan komt Zullen de namen
van Kapitein Jansen en van Kapitein Berk
hout ooit vergeten worden Is 't voorbeeld van
Mina Riples, het eenvoudige dienstmeisje,
dat haar Mevrouw by de redding aan den
Hoek liet voorgaan, niet 'n grooter bewijs
van moed en zelfvergeten, dan tien men
schen overhoop te steken of met honderd
buitgemaakte, d. w. z. gestolen koeien thuis
te komen?
Welke oud-gediende, die tegen Bali streed,
of in Atjeh wonderen van moed verrichtte,
draagt met zooveel zelf-respect zyn ridder
medaille, als de mannen van den Hoek van
Holland dit nu doen?
Ons leven vraagt bijna niets anders dan
moed; moed om tegen onszelven en ons
egoïsme te strijden; moed om 't gevaar
onder de oogen te zien, als 't ons of de
onzen of anderen, ook „vreemden", bedreigt.
Daarvoor zyn geen kanonnen en bajonetten
noodig; daarvoor behoeven geen menschen
geslacht te worden, daarvoor behoeven geen
boeren en burgers uit hun betrekking ge
haald, om even onschuldigen en eenvoudi-
gen als zijzelf zijn, overhoop te steken.
Weten de gouvernementen wat zij doen,
als zy 'n oorlog aangaan Frederik de
Groote scheen dit te gelooven, en daarom
kon hy hot woord uitspreken, dat ik hier
boven citeerde uit het boekje van Hartogs:
„Als mijn soldaten gingen nadenken, zou er
geen enkele in 't gelid blijven".
Jaren geleden heb ik 'n klein boekje in
handen gehad, dat heette„Hoe kreupele
Tom soldaat werd." Wie de schrijver of
schrijfster ervan was, weet ik niet, maar
ik heb 't by honderdtallen verspreid onder
jongens en meisjes; en ik weet nog goed,
hoe ik 't aan 'n veertigtal van dat jonge
goed in de duinen van Koudekerke heb
zitten voorlezen.
Ik heb 't boekje niet meer, maar 't zal
misschien nog wel bestaanen wie 't 'n
kind ten geschenke geeft, doet daarmee 'n
goed werk, strooit misschien 'n korrel uit
van dat goede zaad, waaruit vruchten
rijpen van maatschappelijk en huiselijk
geluk.
Om te toonen dat wy moedig zyn, zitten
wy heusch niet om 'n oorlog verlegen. Dit
behooren wy, dit moeten onze kinderen we
ten.
Dit moet iien geloerd worden op de scho
len; daarvan moeten zy thuis voorbeelden
zien.
Wie hen 'n andere les leert, die liegt.
Onderwijs en opvoeding moeten de grond
slagen worden voor de nieuwe wereld, die
komen moet en komen zal. Het vergelijk
der uitgaven in Rusland, wat werd uitge
geven voor politie en voor onderwijs is bedroe
vend en beschamend.
Als wy lezen, dat de oorlogsbegrootingen in
Europa gestegen zyn tot vyf duizend millioen
gulden per jaar (5.000.000.000)als wy weten
dat door den Russisch-Japanschen oorlog
die begroocing liep tot zes duizend
millioenals wy in onze eigen kranten
vinden, dat Nederland in die kosten by-
1 draagt tot 'n bedrag van vijf en veertig milli
oen, wat juist 'n vierde gedeelte is van onze
heele staatsbegrootingals we dan weten,
dat 't grootste deel van die sommen besteed
wordt, om zooveel mogelijk jonge mannen te
dooden en te verminken, dan vraagt toch
'n mensch zich af, of dit „verheffend"
bedrijf wel zóo'n financiëele opoffering waard
is.
s Hoeveel scholen zouden er voor die som
gebouwd kunnen worden? Hoeveel landen
ontgonnen of zeeën droog gelegd Hoeveel
steden en fabrieken gebouwd hoeveel leed
weg genomen?
Arbitrage, vrienden 1 Arbitrage, en geen
oorlog meer 1
Maar we zyn op den goeden weg. 't Komt,
al komt 't langzaam.
Een laatsten iege) wil ik overnemen uit
het orgaan van don Bond van „Vrede door
Recht".
„Ieder herinnert zich het „Doggersbank-
lncident" tijdens den oorlog Rusland—Japan.
Gedurende verscheidene dagen dreigde een
Europeesche oorlog. Indien de oude
wereld aan het gevaar is ontsnapt, dan is
dit te danken aan de Haagsche Conventie
van 1899, die de basis tot 'n vreedzame
oplossing leverde."
Zouden wy dan niet hopen
„En terwijl hij zaaide, viel 'n deel van
het zaad op rotsachtigen bodem en de
vogelen kwamen en pikten het weg; en 'n
ander deel viel tusschen de doornen en de
doornen verstikten het; maar ook 'n ander
deel viel in goede aarde en 't bracht vrucht
voort, dertig-, zestig-, en honderdvoudig."
Nog eens vrienden, zouden we dan niet
hopen
H. d. H.
Tito Mm,
voor Winter een al te geweldige onderne
ming zou kunnen zjjn
Barnwart bleef eensklaps staan en Paul
doordringend aanziende, z :ide hg
„Ik heb vroeger altgd gedacht, dat me
vrouw von Hauszmanp, geljjk gjj en ook
ik de verhoudingen kennen, bepaald een
■terk verlangen moet bezitten naar echte,
vriendschappelijke aanhankelijkheid. Hier
en daar heb ik een en ander hcoren ver
luiden gelgk dat altgd gaat. Ik heb mg
verbaasd en geërgerd, als ik mg een oogen-
blik voorstelde dat zjj de pogingen van
toenadering van een tat zou begunstigen. Ik
bedoel da bemoeiïigen van Evelaar. Ik heb
herhaaldelijk daaromtrent allerlei hooren
mompelen
„Wat I riep Paul uit. Daarna lachte
hg. Het klonk wel een weinig gemaakt.
„Evelaar I Waar denkt ge aan, B&rn
wart 1 Vindt ge Belt die gedachte toch
ook niet al te dwaas
„Juist, daarom aeide B&rnwart. ,Ja,
in de daad al te bespottelijk, te denken dat
een ventje van dat slag op een vrouw als
Elinore indruk zon kannen miken
Zjj kwamen na in een boschj', door welke
openingen zjj reeds de heuvelachtige weide
zagen.
„Daar zjjn ze!" riep de schilder uit.
„Daar vooraan blinkt een licht kleed
De weide was bedekt met gras,
waarin daizenden en daizenden bloempjes
prgkten. Hier en daar stak een rotsblok
er bovenuit.
Toen Paul rondkeak, ontwaarde hg
Elinore en ook Marianne Marianne was
er in geslaagd op een der grootste rots
blokken te klimmen. Daar zat zjj en
ïw&aide met Elinore's hoed heen en weder.
Elinore zelve stond in de weide zjj had
een rensaohtigen bouqiet van allerhanda
bloercpjes geplukt.
Toen zjj da beide heeren gewaar werd,
lachte zij, en liet daarbij hare witte tanden
zien. Paul liep naar haar toe. Hjj stak
beide handen uit en zeide tot haar „Gjj
atondt cos hoog en vrjj daar 1 Ik zag
in dit oogenbiik niets dan u 1
„Wilt gjj mjj uw bloemen toevertronwen
vroeg hjj. En met beide armen reikte zjj
hem haar bloemenechat
's Avonds laat zat Paul gebogen over
zjjne bedrjjfsbjtken en dringende zakeljjke
brieven. Maar toen zjjn taak ai was, waren
zjjne gedachten er ook niet meer bjj.
Neen 1 Wat was dat Een gedachte,
welke hjj van zich wilde schudden. Een
spook. Een roofvogel. Heden, in het
gesprek met B&rnwart Er was gesproken
over het natnnrljjk verlangen naar vriend
schap en toenadering. Nog wel van een man,
die haar het hof maakte. Men sprak er over;
men had zjjn naam genoemd: Evelaar,
Evelaar 1 Zonderling, hoe zonderling was
dat alles I Ontving zjj niet brieven van
Evelaar Stond zjj niet met hem in brief
wisseling i
Het gif van den argwaan deed zich ge
voelen. Lang, tot diep ia dea nacht,
worstelde hjj tegen deze vjjandenboon
en afgunst tot zjjn hoofd gloeide en zjjn
slapen bonsden en zjjn hart leed door
dezen ondoorgrondbaren twjjfe'.
Hoofdstuk X'X.
De zomer was voor Elinore eea tgd van
verwarring. Hg kwam ea ging ais een
waarschuwende, schrik verspreidende droom,
en toch ook was het, als wilden alle ge
dachten ontwaken tot nog ongekende hel
derheid.
Tusschen haar en Gaston scheen de om
gang regelmatig en rustig. Wel is waar
wisselden zjj niet te veel woorden met
elkaar en wat zjj met elkaar bespraken,
leverde geen gevaar op, elkander te kwet
sen Zy behandelden elkaar met hoffaljjk-
beid en afgemeten teruggetrokkenheid.
Misschien gingen zjj dzarin zelfs te ver.
Er scheen in het leven niets overgebleven
te zjjn dan de noodzakelijkheid, deze rol
zoo volleerd mogeljjk te leeren spelen. En
van dien vreeseljjken last, van dit eindelooze
spel werden zjj allen verlost tegen den
avond, als ieder naar zjjn kamer ging.
Maar Elinore had vele slapelooze nach
ten. Overigens leefde zjj onder het gevoel,
dat alles zoo zjjn moest, dat een onverwrik-
bare macht het zoo bestierde, en dat bet
geen succes zou aanbrengen, al zou men
haar eens geweldig bjj den schouder nemen
en heen en wedsr schudden. Dat sou haar
evenmin van nut zjjn als de roepstem,
waarmede men slaapwandelaars wekt.
Daarbjj kwam nog, dat haar blik den glans
begon te verliezen; de uitdrukking harer
oogen werd strak en vreemd. Slechts
sommige' oogenbiikken werd zjj zich
meer bewust ea dzn zag zjj alles duidelij
ker voor zich dan ooit Zulk een lichtbeeld
vertoonde zich, toen B&rnwart afscheid nam.
Toen stormde, vragend en verlangend en
smachtend, het gevoel op haar aan waarom
was er toch niemand, voor wien zjj baar
hart kon uitstorten Die haar raden,
steunen kon? En toen nwart. met zjjn
grooten witten hoed zwaaiende, van den
hof wegreed, terwjji zjj op den drempel
DAGELIJKS TE ('OMSL'LTEEHEV.
stond, kromp haar hart ineen bjj de ge
dachte dat zjj alleen stond, geheel alleen;
dat zjj allen twjjfel, alle verwarringen alleen
moest bevechten, geheel alleen 1
Paal -
Gedurende de volgende dagen dacht zjj
herhaaldeljjk aan het verzoek, dat Paul
eens had uitgesproken aan het aanbod,
dat hjj haar had gedaan. Misschien
was nu het oogenbiik aangebroken, om dat
aanbod aan te nemen. Mogeljjkerwjjze
naderden nu de besluiten, welke baar ge
heele leven zouden wjjrigen. Maar een
onverklaarbaar instinkt weerhield haar.
Telkens weder zeide een geheimzinoigeetem;
dat mag Paul niet zjjn, hjj vocral niet.
Deze weifelende en schommelende overwe
gingen verdwenen, nadat er een nieuwe
gast op Wied was aangekomen. Deze gast
was de oude H&uszm&nn, Evenals de eerste
maal, toen bjj hier was geweest, kon men
hem na het ontbjjt een wandeling zien
maken door tuin ea bof, waarbjj hjj alles
nauwkeurig scheen te onderzoeker, ofschoon
hg ditmaal met ernstiger gedachten bazig
was, met zakeljjko gedachten. Andere
menschen hadden die nauwelijks zoo ge
kend, Voor dezen vergrjjsden en gewikfsten
practicus evenwel had het leven tenslotte bet
voorkomen gekregen van een ingewikkelde
zaak, Elinore gel er hem volstrekt geen
aanleiding toe, zjjne bekwaamheden in al
hare volkomenheid te ontvouwen. Hat kon
beslist bjj de diplomatieke boffeïjjkheid
big ven. Zoo kon hg het moeieljjke met
een zekere hartelijkheid omkleeden.
Het lastigste was het geweest, den toe
stand helder in te zien. Doch Elinore
hielp hem, als zjj kon, doordat zjj hem
zonder tegenspraak aatb. orde. Zoodia