INGEZONDEN.
Dondei dag 27 Juni 1907.
5ie Jaargang. No. 4268.
'TWEEDE BLAD.
HiiineuJanchch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
FE I L L E T O N.
PIET.
O O
c Anna Paulowna, 23 Juni '07.
Aan de Redactie der Schager Courant.
Mijnheer de Redacteur!
In hut nummer van 12 Juni j.1. der Nieuwe Texelsche
Courant, kwam oen bericht v^or uit Oosterend over
„de bekende jager uit Anne Paulowna, die jaarlyks in
den omtiek van lexel, jacht maakt op zeezwaluwen
enz. enz. Waar verschillende bladen o. a. ook Uw blad
d.d. 15 dezer, dit bericht, zij het ook gewijzigd overnam,
zond ik het hieronder volgende ingezonden stuk aan de
Redactie der Nieuwe Texelsche Courant met beleefd
verzoek om plaatsing.
Aan myn verzoek werd niet voldaan, omdat
„do Redactie dier Courant beter achtte, hun correspondent
niet in een bespottelijk daglicht te stellengelijk U uit het
hierbij gaande schrijven gelieve te ontwaren. Waar
meerdere bladen mijn verweer overnamen verzoek ik
U beleefdelijk het hierbij gaande als ingezonden stuk in
Uw blad te plaatsen, waarvoor ik U by voorbaat mijnen
dank betuig.
Aan de Redactie
der Nieuwe Texelsche Courant.
Mijnheer de Redacteur 1
Verzoeke beleefdelijk opname in uw veelgelezen blad
van het volgende, by voorbaat hiervoor mijnen dank
In het nummer uwer courant van den 12en Juni
komt een bericht voor, uit Oosterend, over de bekende
jager uit Anna Paulowna, die jaarlijks, in den omtrek
„van Texel jacht maakt, op zeezwaluwen, waardoor
„velen dezer dieren niet alleen worden gedood, maar
„velen ook, volgens uwe berichtgever, aangeschoten wor-
„dc-n, waardoor zy, öf hunne nesten niet meer bereiken,
„öf daarop dood gevonden worden, enz."
Hoewel het nog wat vroeg in het jaar is, en er zich
slechts enkele komkommers uit de bakken vertoonen,
doet mij het bwenstaande bericht, toch denken aan den
bekenden komkommertijd, welke voor de berichtgevers
en Redacties der nieuwsbladen aanbreekt, of liever
jaarlijks terugkeert.
Uw berichtgever toch erkent, dat dezo vogels door
geen wet beschermd worden, zoodat men ze dus moet
rangschikken onder de niet nuttige vogels. Ware dit wel
het geval, dan zou de Wetgever de bedoelde vogels wel
degelijk met name genoemd hebben in de Wet op de
bescherming van dieren en andere wetten. Bovendien
is hot terrein waarop wordt gejaagd geen verboden
terrein.
Waar het van algemeens bekendheid is, dat jaarlijks
in ons werelddeel, en ook in ons land, ontelbaar vele
nuttige vogelslijsters, vinken enz. enz. worden gedood
om de tong te streelen van hen, die dit kunnen en
willen betalen, of om de hoofddeksels te versieren van
het schoone geslacht, daar komt het rnjj voor, vooral
waar zeer velen, zij het ook op andere plaatsen in ons
land, zich aan het zelfde feit schuldig maken, dat de jager
uit Anna Paulowna, nu toch niet als moordenaar behoeft
geteekond- te worden, en zooveel kwaad niet doet boven
anderen. Hy maakt ten minste geen jacht op nuttige
vogels, en voorziet door zijn bedryf volgens uwen
berichtgever - menig hoofddeksel van versiering. Waar
nu over verschillenden smaak niet valt te twisten; en
het bijvoorbeeld best kon wezen, dat de echtgenoote, of
eene der kiilderen van Uwen berichtgever, of menig
Texelsche schoone, hunne hoofddeksels versioid hebben
met de vleugels der zeezwaluw of andere vogels, daar
komt het my voor, dat er geen noodwet behoeft gemaakt
te worden, om de jacht op de zeezwaluw, aan „de
bekende jager uit Anna Paulotvna" te verbieden, en zal ik,
en gewis velen met mij, het bericht uit Oosterend
beschouwen zooals hiervoren reeds gezegd, als een be
richt uit de dit jaar voor Oosterend reeds vroeg aange
broken Komkommertijd.
Keil jager uit Anna Paulowna.
J. Koojj.
Anna Paulowna 16 Juni 1907.
—o—o-
M. de R.
De mededeeling nopens de Gezinsverpleging in het
laat te nummer uwer courant was niet geheel juist.
Het hoofdbestuur besloot niet een zesde maar een
vyfde zuster aan te stellen. De Vereeniging heeft
thans vier zusters werkzaam, haar standplaats hebben
de te Heiloo, Oudkarspel, N. Niedorp en Schagen.
Om den schyn weg te nemen, alsof er strijd zou
gevoerd worden tusschen Oude en Nieuwe Niedorp
aan den éénen kant, Haringhuizen, Barsingerhorn tn
Kolhorn aan den anderen kant, om Winkel deel ik mede,
dat tot de vergadering der Kerkeraden van Oude Nie-
Niedorp, Nieuwe Niedorp en Winkel, die hedenavond
gehouden wordt, zyn uitgenoodigd de mannen, die in
de noordelijke dorpen voor de Gezinsverpleging bijzon
der ijveren..
Met dank voor de opname van bovenstaande,
Uw Dw. Dn.
Ds. B. J. KANIS.
Oude Niedorp, 21 Juni 1907.
VERGADERING van den Raad der gemeente Wie-i
ringen, gehouden op Zaterdag 22 Juli 1907, des namid-
dags 2 uur,
Afwezig de heer P. P. Tysen.
im111hhhfm'1^°i°r dV00lzittdr, den heer Cavaljé, Bur-
door dnn 01 fe" 110tule" der vorige vergadering,
onver t?rlrti-d allSii' Üeor W" J' Bruul> gelezen en
onveunderd goedgekeurd.
Aan de orde wordt gesteld:
a. een verzoekschrilt van den heer H. Bakker, die wegens
vertrek naar Surhuisterveensterheide, een half jaar ont
heffing vraagt van Hoofdelyken Omslag, wat wordt
toegestaan;
b. een verzoekschrift van den heer S. de Vries, die
wegens afschaffing van zijn hond, een half jaar onthef
fing van Hondenbelasting verzoekt, wat wordt toege
staan.—Hierna doelde voorzitter mede, dat van het tram
comité Wieringen Schagen op de gevraagde inlichtingen
is geantwoord
le. dat de kosten van concessie zullen worden bestre
den uit de kas der vennootschap;
2e. dat voor het rondzenden van convocatiebiljetten,
ter oproeping tot bijwonen van vergadeiingen, aan alle
aandeelhouders bezwaren bestonden, daar men altijd
niet met de juiste plaatsen, waar de aandeelhouders
gevestigd zyn, bekend is;
3e. dat in de akte van oprichting zal worden opge
nomen, dat Wieringen voorwaardelijk in het aandeelen
kapitaal zal deelnemen, met 't oog op de ver
betering van de haven „Van Ewycksiuis";
4e. dat de kosten van oprichting zullen worden be
taald uit de kas der vennootschap.
Met de punten 1, 3 en 4 kan de vergadering zich
vereenigen, terwyl besloten wordt, nogmaals bij het
tramcomité er op aan te dringen, dat Gemeenie- en
Waterschapsbesturen welke aan-deelhouders zijn, nu
per oproepingsbrief kennis tot bijwonen van de vergade
ringen krijgen.
De heer Obreen stelt voor te besluiten mee te werken
tot het opmaken der statuten en-het passeeren der ak
te, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten.
Daarbij zal de gemeente vertegenwoordigd worden door
den burgemeester en den secretaris.
De heer Peereboom merkt nog op, dat andere gemeen
ten, afgevaardigden en gemachtigden tot by woning der
vergadering benoemen.
De heer Obreen zegt, dat hy dat ook opgemerkt heeft,
maar die gemeenten hebben er zeker niet bij nagedacht,
want de burgemeester en secretaris vertegenwoordigen
de gemeente, afgevaardigden en gevolmachtigden niet.
De heer Peereboom, wel dan zjjn zy, die als zoodanig
dit doen, mot gerechtigd dit te doen. Zou het niet goed
wezen, dat zy door ons hierop gewezen werden.
De heer Obreenoch welnee, dat moeten de andere
gemeenten zelf weten, maar de gemeente Wieringen
doet dit niet en wil wettig voorgaan, n.m. dat de bur
gemeester, bijgestaan door den secretaris, de gemeente
vertegenwoordigt. Volgt de rondvraag
De heer Hermans stelt voor om in de te maken kos
ten voor verpleging van mej. E. Kok in het leger des
heils te Amsterdam, de armvoogden der Hervormde
Armenkassen te machtigen f 40.— te betalen, hetgeen
wordt aangenomen.
Ook, zegt de heer Hermans is eenige reparatie aan
het straatje naby de Kapel te don Oever hoog noodig,
hetgeen wordt goed gevonden, terwijl de voorzitter den
heer Hermans verzoekt, dit aldaar in orde te willen la
ten maken, hetgeen de heer Hermans op zich neemt.
Niemand meer het woord verlangende sluit voorzitter
de vergadering.
Mr. W. van der Kaay.
Den 24sten dezer is het 50 jaar geleden geweest, dat
mr. W. van der Kaay te Leiden bevorderd werd tot
doctor in de beide rechten. Eigen Haard van 22
dezer bracht een portret van den waardigen grijsaard.
Aan het bijschrift ontleenen wy het volgende
Geboren te Alkmaar, den 5den Mei 1831, werd hij
in September 1852 ingeschreven als student in de
rechten te Leiden. In de Geschiedenis van Noord-
Nederlandsche Letteren in de XlXe Eeuw, van prof.
dr. Jan ten Brink, kunnen we lezen, hoe letterkundig
de geest getuigde by de Leidsche muzenzonen van de
jaren 1853—1857, en hoe Van der Kaay zich onder deze
met enkele anderen als dichter onderscheidde. Ook als
jurist was hy by zyne Commilitones geacht en gezien.
Dat hy na zyne promotie als letterkundige bleef voort-
arbeiden, en als rechtsgeleerde zich een goeden naam
verwierf, daarvan getuigen, wat het eerste betreft, ver
schillende door hem uitgegeven geschriften, o. a. eene
brochure by gelegeqheid van het feestelijk herdenken
van Aik naar's ontzet in 1573, naar aanleiding van een
geschrift van J. A. Alberdingk Thym, en meer andere.
En dat ook zyne rechtsgeleerde kennis op prys werd
gesteld, daarvan getuigt, dat hy vyf jaren na zyn
promotie, na eerst gedurende dien tyd de rechtspraktyk
in zyne geboorteplaats te hebben uitgeoefend, benoemd
werd tot rechter in diezelfde plaats. Tot 1873 bleef hy
in die betrekking werkzaam, gedurende welke periode
hy ook langeren tyd lid was van de Provinciale Staten
van N.-Holiand. In 1873 verwisselde hy het rechters-
ambt te Alkmaar met dat van kantonrechter te Leiden,
totdat hy in 1892 bevorderd werd tot raadsheer in het
gerechtshof te 's-Hage Inmiddels was hy in 1875 door
zyne geboorteplaats afgevaardigd naar de Tweede Kamer,
waar hy zich spoedig een goeden naam mocht verwer
ven, en zijne adviezen, welsprekend voorgedragen, by
zyne medeleden, zeer op prys werden gesteld. By het
aftreden van het ministerie Tak van Poortvliet, in
1894, was hy dan ook door zyne particuliere ervaring
en juridische kennis de aangewezen man om in het
nieuwe ministerie plaats te nemem. Als minister van
justitie diende hy het land tot 1897. Wat hy als
zoodanig geweest is, wat onder zyn ministerie is tot
stand gekomen, door welke maatregelen hij ons rechts
wezen heeft bevorderd, ligt niet in de bedoeling van
dit artikel aan te wyzen.
Van hoogerhand werden zyne verdiensten erkend door
zyne benoeming tot ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw, terwyl by als letterkundige gehuldigd
werd door de Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde, die hem sedert 1874 onder hare leden tolt.
Na zijn aftreden leeft mr. Van der Kaay als amb
teloos burger in Den Haag, en blijft daar de achting
genieten die hem gedurende zyn lang en nuttig leven
te beurt is gevallen van allen die hem kenden. Oud
van jaren, is hy geblevon jeugdig van hart, helder van
hoofd, en van de weinigen die hem uit zjjn studententijd
nog zyn overgebleven, dezelfde goede, trouwe vriend.
Prov. Stalen Noord Holland.
Wegen
subsidie
op Texel. Door de Staten werd in 1903 een
van f 11.300 verleend voor de beharding van
een aantal wegen op Texel. Ged. Staten stellen thans
voor hen te machtigen om, zoo noodig, toestemming te
verleenen tot afwijking van de richting der wegen,
zooals die in het oorspronkelijk plan zyn ontworpen.
Reglement Amstel—Drechtkanaal. Naar aanleiding
van ingekomen adressen stellen Ged. Staten voor art. 8
van het reglement te wijzigen, en daarvoor te lezen
„Sleeptreinen mogen uit niet meer schepen bestaar
dan elf de sleepboot meegerekend en niet langei
zyn dan 350 meter, gemeten van den voorsteven der
sleepboot tot aan den achtersteven van het achterste
schip".
Voorts stellen Ged. Staten voor gedeelten water van
het kanaal tegen een geringe jaarlyksche retributie,
voor steigers e. d- af te staan.
Meerenberg De aangeboden rekening over 1906 van
Meerenberg heeft een bedrag in uitgaaf van f 533.271.65i,
met een nadeelig saldo van f 12.200.48.
Ingediend wordt voorts een eerste suppl. begrooting
over 1907, waarop een post van f 15.293.63i als buiten
gewone uitgaven voor den bouw van de dokterswoning,
den aanleg der centrale verwarming in het Paviljoen enz.
Subsidiën De volgende subsidiën worden nog voor
gesteld Aan de Vakteekenschool te Halfweg f 150,
aan dj afd. „Kunstambachtsschool" van de Maatsch v.
d. Werkenden Stand te Amsterdam f 2000aan de
teekenschool der St. Aloysius-Vereeniging te Nieuwer-
Amstel f 50, aan de Vakteekenschool te Huizen f 150,
aan de eerste ambachtsschool en de daaraan verbonden
vakteekenschool van de Maatsch. v. d. Werkenden
Stand te Amsterdam, onderscheidenlijk f 4000 en f2000,
aan de ambachtsschool te Den Heldor f 2000, aan het
Matrozen-Instituut der Kon. Ned. Roei en Zeilvereen.
te Amsterdam f 250, aan de Prov. Comrn. t'. bevord.
der Veefokkerij in N.-Holland f 6000.
o
Spoorweg Wieringen—Schagen.
Ged. Staten deelen mede, dat zich ir.zake het bepaal
de in het contract tusschen de provincie en de Holl.
IJz. Spoor een verschil van opvatting heeft voorgedaan,
die een wijziging in de voorwaarden noodzakelijk maakt.
Ged. Staten hebben zich, na verschillende besprekingen
vereenigd met de volgende bepaling, die zy voorstellen
in het contract op te nemen
„De maatschappij praeleveert uit de opbrengsten en
inkomsten van den spoor-(tram)weg jaarlijks f 0.35 per
kilometer, welke meer gereden zal zijn dan door vyf
treinen daags in elke richting, wordende onder trein-
kilometer verstaan elke kilometer, afgelegd door een
trein, waarvan de vrachtopbrengst op de exploitatiereke-
kening in ontvangst wordt gebracht".
Met deze wijziging vereenigt zich zoowel do Holl. IJz.
Spoor als het Tramcomité.
Tramweg Alkmaar— WarmenhuizenZijpeSchagen.
Ged. Staten stellen voor, inplaats van de op 10 Nov.
1903 gevoteerde f 142.000 voor dezen tramweg, een ren
teloos voorschot te geven van ten hoogste f 165.0 )0,
voor welk bedrag in hot kapitaal der Maatschappij aan
deel wordt genomen.
Tevens wordt voorgesteld den datum, waarop de aan
leg moet zyn begonnen, te bepalen op 1 Julf 1901, In-
plaats van 1907, later gewijzigd in 1909.
Het plan van aanleg moet zoo worden gewijzigd, dat
de lyn, inplaats van langs de Groote Sloot, zal loopen
langs den Ruigenweg.
Stoombooldienst-verbinding van de eilanden Vlieland en
Terschelling met den vasten wal.
Ged. Staten stellen voor de subsidie^van f 4000, vroe
ger verleend aan den heer A. D. Zur Mühlen te Amster
dam, voor het onderhouden van dien dienst, te verleenen
aan den heer C. Bosman te Alkmaar, aan wien met
ingang van 1 Juli a.s. het vervoer van de post is opge
dragen. Ged. Staten stellen echter als voorwaarde, dat
de tarieven voor het vervoer van goederen en personen
niet hooger worden gesteld dan die welke tot 1 Juli
1907 op dit traject var. kracht waren. (De heer Bosman
was voornemens die te verhoogen.)
Subsidie. Ged. Staten stellen voor een subsidie van
f 50 te verleenen aan den snycursus voor kleermakers,
opgericht door de Maatschappij voor den Werkenden
Stand te Amsterdam,
Begrooting 1907- De tweede supp. begrooting op den
dienst van 1907 heeft in ontvangst en uitgaaf een eind
cijfer van f 27.518,
liet lijden van nieiiscluu, die geld hebben.
Indien de olie-, spoorweg-, de staal-, de kolen- en
de andere koningen, die Amerika bij gebrek aan een
echten, gekroonden koning rijk is, eens spreken of
liever schrijven wilden over hun zorgen en verdrietig
heden, zouden zij heel wat tranen van medelijden doen
vloeien uit oogen van allerlei kleur. En met duizend
tallen zouden hun van de zijde van edele, goedgezin
de, de naastenliefde betrachtende menschen, aanbie
dingen worden gedaan om te ruilen: het lastige geld
met de narigheden tegen een bestaan zonder geld. Ge
lukkig, dat de wedstrijd in offervaardigheid, in fiet
gooien met millioenen, tegenwoordig nog wat aardig
heid en afwisseling brengt in het naargeestige million-
nairsbestaan, het zou anders niet te harden zijn. Een
eigenaardig menschentype leeren de millionnairs in elk
geval kennen, n.1. de vraagal, niet in de beteeke-
nis van den weetgierige, naar kennis dorstende, maar
in den zin van den hebzuchtige. Daar kan miss Helen
Gould, de dochter van wijlen den bekenden millionnair
Jay Gould, over meepraten. Zij besteedt haar vele geld
namelijk aan de hulp en de ondersteuning van nood-
drultigen en wordt nu door allerlei menschen1 beschouwd
als een dag in dag uit in werkelijken dienst zijnde vrou
welijke Sinterklaas, die voor haar eer en reputatie na
tuurlijk niet met schellingskaarten voor den dag kan
komen. Indien miss 'Gould aan alle aanvragen om geld
moest voldoen, zou zij per jaar minstens honderd-en-
Van
MAX D ft E y E R.
4.
VII,
„Vaar zijn de beide jongens?" vroeg Pieter Brand.
„Vader heeft ze medegenomen. Overigens, als gij zoo
lieflijk over mijne opvoeding spreekt wie bén jij?
Pieter Brand ben je! En zelf vèej lomper en plompèr
dan mijn jongens. Ja, een bederver der jeugd. Hebt
ge mijne lievelingen niet allerlei schelmstukken geleerd
en hen tot alle kattekwaad aangehitst?"
„Heb ik dat gedaan?"
„Hebt gij hen niet laatst met bijzonderen nadruk
verteld, dat er bij den winkelier een stroopvat Voor
de ,deur lag?"
„Heb jk dat?"
„Held ge niet, toen ge de laatste maal hier waart,
jü tegc nwpordigheid van de jongens, op onverantwoor-
j'jke v. !jze' opgesneden over de opvoeding van u
umioHv uw vader u tusschen de kniet
„En ik vraag maar weer: gij wilt pleegvader ,wor-
den
„En ik smeek u telkens weer: help mij daarin. En
i ga nu eerstdaags eens met mij mede naar Straal-
sund en koop daar met mij de meubels en wat ver
der noodig is voor de kamer eener jonkvrouw,
j Zij stelden nu een dag vast voor dit gemeenschap-
pelijk reisje. Toen kwam dominéé Willers met de beide
j jongens van de wandeling terug,
i De twee jongens holden met een luidruchtig en vroo-
lijk gebrul naar Piete rtoe, die hen zonder meer met
beide handen bij het middel vastgreep en met den
rechterarm Jim of Joem, met den linker Joem qf Jim
in de hoogte stak. En toen bonsde hij hen tegen elkaar
„Pieter Brand!" riep mama Brigitte uit, „voorzich
tig. gij stoot mijn jongens ujt elkaar!"
Hij zette hen weder op den grond, en maakte daarna
een ferme diepe kniebuiging, welk ede jongens Jiem
als op commando met dezelfde behendigheid namaak-
ten.
„Ja, jelui vormt net een klaverblad!"
„Ziet ge, mama Brigitte dat is nu een proefje
van opvoeding, wat u ontbreekt!"
I „Piete rBrand is namelijk op eens op opvoeding
verzot," wendde Brigitte zich lot haren man, die Pie
ter met een krachtigcn druk van zijne zware hand
uw eigen begroette.
„Wil hij dan eindelijk eens zich zei ven opvoeden?"
„Neen, een klein meisje,"
Jjxe OpgtJMIUUCII wvw -c - -O
JeugdZoo dikwijls uw vader u tusschen de knieën nam
en het achterdeel van Pieter Brand rijkelijk met slaag T
voorzag, des te vaster drukte Pietertje zijn tanden op Op het breede forsche gelaat van den dominéé tee-
elkaar?! „Huilen, dat pleiziertje gunde ik den oude nietkende zich de grootste verbazing af. „Wat beteekent
En in den hoogsten nood nam ik me voor, me liever
dood te laten slaan!" llcb je zoo gesproken of niet?
En (dat in tegenwoordigheid van de jongens!
„Heb ik dat gedaan?"
„En zoo iemand praat nu over opvoeding. Rn zulk
een man wil nu zelf opvoeden!"
Pieter zette een komisch bedroefd gezicht.
„Ja, mama Brigitte ik bezat alleen niet de rechte
^genschappen om opgevoed te worden.
dat?"
Hij werd nu op de hoogte gebracht en schudde het
hoofd. „Zoo, zoo. De dochter van Hendrik Burg-
wacht!"
Is (dat niet bespottelijk?" vroeg Brigitte.
Karei Christiaan Willers staarde een tijdlang naden
kend voor zich uit dan wendde hij langzaam het
breede hoofd naar Peter, keek hem vlak in het ge
zicht en zeide kalm„Misschien wel niet. Misschien is het
wel goed. Misschien krijgt uw leven daardoor juist
een (bestemming, een taak."
„Wat? Wat? Heeft het dat dan al niet?"
„Neen, Pieter Brand."
„Dat is iets nieuws voor me! Heb ik niet verleden
herfst hier de meeste aardappelen geteeld gelukkig
niet de grootsten, maar de meesten. Ben ik niet eergiste
ren met vader VVeetgoed op onze oude visschersboot
den nieuwen kotter van Millerman in denzelfden koers
glad voorbijgezeiid? En heb je mijn winterrogge al
gezien hoe ik die gezaaid hebHet was een mooie
wmd, toen op dien Octobei'dag, dat kan ik je zeggen!
Boer Koos heeft op denzelfden dag gezaaid, die heeh
het van zijn ieugd af geleerd, en mijn zaaisel is toch
regelmatiger aan het zijne! En dan heb ik hier
niet '1 niéuwe Jutlandsche sleepnet ingevoerd? Zij deu
gen niets dat weet ik wel maar ze zijn toch
iets nieuws, en ik, ik heb ze jelui gebracht! En dan
wie heeft vóór mij hier het eerst den Amerikaan-
schen draak laten opstijgen vierkant van vorm, met
linnen beplakt en zonder staart? Heb ik in het dorp
niet de volksbibliotheek in gang gebracht wat
er van geworden is, dat is het werk van u en van den
schoolmeester! En heb ik in den herfst niet een kruis
spin gedresseerd
Zoo gooide hij ernst en scherts dooreen. I
„Ja, Pieter Brand, wat hebt ge al niet gedaan! En
toch hebt gij feitelijk niets, want gij hebt u zeiven niet. Gij
vindt het niet, het beste, wat ook in u verborgen ligt,
het waarachtig levendige!"
Dominéé Willers, nu klimt gij weer in uw bovenste
verdieping, in dien hockigen, stroeven, dorren toren
en luidt ge uwe onbarmhartige klokken en roept van
uit de hoogte het wee over mij uit."
„Ik wil zeer vreedzaam en menschelijk met u spre
ken, Pieter Brand, Ziet ge. dit dobberen op de rim
pelige oppervlakte dat kan toch niet uwe bestem-
ming uitmaken. Al die kleine werken en plichten, welke
gij hebt of denkt te hebben, die doen het niet! U ont
breekt een groote taak, eene grootsche taak! En iets,
vijftig millioen dollars noodig hebben. Geen ding onder
de zon of men heeft er haar reeds om gevraagd. Kunst
tanden (die niet bepaald onmisbaar lijken voor men
schen, die niet al te veel te bikken moeten hebben),
fietsen, huwelijksuitzetten, piano's, gouden horloges, naai
machines enz. worden het meest gevraagd, maar an
deren zijn doortastender in hun eisehen en een onderne
mend man, die een kolonie op Cuba wilde stichten,
vroeg per keerende post een millioen te mogen ontvan
gen voor dit goede doel.
Een rooverhoot'duiau.
Kapitein Andreas, de rooverhoofdman, die vóór eenigen
tijd den Nederlandschen onderdaan, baron Van Heem
stra, in de nabijheid van Smyrna ontvoerd heeft pn
kort nadat hij den bedongen losprijs van zesduizend
1'urksche ponden in handen had, in een gevecht met
de gendarmes zóó zwaar gewond werd, dat hij den
elfden dezer is overleden, blijkt nog een echten roo-
ver van het reeds lang uitgestorven gewaande ras ge
weest te zijn. Kapitein Andreas is slecht twee-en-dertig
jaar oud geworden, maar de reeks zijner wandaden
zou den oudsten bandiet tot een der eersten onder
zijn gelijken hebben gemaakt.
Van geboorte was hij een Griek en met zijn twin
tigste jaar opende hij de reeks van zijn misdrijven met
een moord op zijn oom door middel van een bijl, om
een erfenisgesehil. Hij verliet voor eigen veiligheid zijn
geboorteland en vestigde zich eerst te Dudja, daarna
te Coclidja, waar hij op het punt stond in het huwelijk
te treden, toen hij met zijn aanstaanden schoonvader
twist kreeg over geldzaken. Andreas loste de zaak op
door zijn schoonvader in spe bij de keel te grijpen
en hem een mes in den buik te stooten. Dan trok
Andreas de bergen inen werd door de rechtbank te
Smyrna bij verstek veroordeeld tot vijftien jaren dwang
arbeid. Niet heel lang hield hij zich rustig, spoedig
begon hij brieven te schrijven aan verschillende men
schen, onder bedreiging met moord indien ze niet on
verwijld op zijn eisehen ingingen. Twee jaar geleden
vermoordde hij te Sevdikui een Albanees, waarvoor
hij opnieuw veroordeeld werd tot vijftien jaar dwang
arbeid, weer bij verstek natuurlijk. Nu stelde Andreas
een bende samen en deed een aanval op het huis
van een zekeren Panayot Kehaya te Parea, wondde
diens dochter en dwong zijn slachtoffer hem twee-
honderd-en-vijftig pond ter hand te stellen, om erger
te voorkomen. Kort daarop werd een heele reeks mis
drijven doof Andreas gepleegd o.a. een geval op de
hoeve van een zekeren Ali Egha te Menemen bij welk
bedrijf hij den rentmeester meevoerde naar de ber
gen en eerst weer vrij liet legen betaling van een losprijs
van zeshonderd pond. Deze wandaad kwam hem te
staan op een terdoodveroordeeling door de rechtbank
te Smyrna.
Zijn laatste daad is geweest de ontvoering van baron
van Heemstra en toen meende de Turksche regee
ring, dat het tijd werd aan het bedrijf van dezen nieuwen
Era Diavallo een einde te maken, door te trachten
hem levend of dood in handen te krijgen en zijn
bende met hem. Toen er ernst van de zaak werd
gemaakt, onder den aandrang van de regeering te Kon-
stantinopel, die bij slot van rekening de lasten dragen
moet van de aan vreemdelingen toegebrachte schade,
was het pleit spoedig beslechtde meeste leden der bende
werden in een gevecht gedood en Andreas zelf werd
doodlijk gewond.
Goed afgeloopeii.
Dezer dagen zag de stationchef te Aalborg, in Dene
marken, een trein, die daar stoppen moest, snel voor
bijrijden, en op de locomotief worstelden machinist
en stoker met elkaar. De machinist, die acht jaar
geheel-onthouder was geweest, had zich bedronken en
was woest geworden. Ten slotte werd de stoker den
razenden machinist de baas en kon hij den trein tot
stilstaan brengen, voor er nog een ongeluk gebeurde.
In den trein zaten o.a. 500 kinderen.
Storm en onweder.
Maagdenburg, Halle en Brunsbuttel, Koog en omgeving
zijn Vrijdagmiddag geteisterd door een zwaren, onver-
wachten storm, een orkaan bijna. Het feestterrein 4e
Halle voor de groote schuttersfeesten is een jgroote
puinhoop geworden. Door de ineenstortende balken van
de groote feestzaal zijn acht menschen ernstig gewond,
een groot aantal licht. Ook op de jaarmarkt is alles
dooreengewaaid, honderden tenten en kramen liggen
tegen den grond en vele menschen werden gewond.
Een in aanbouw zijnd huis is gedeeltelijk ingewaaid;
één metselaar werd ernstig, één licht gewond.
Aan een steiger der cementfabriek „Saturnus" té Bruns-
buttelkoog, sloeg een schuit vol water; de schipper
met vrouw en twee kinderen zijn verdronken.
Te Maagdenburg sprongen zes werklieden, die op
een stelling stonden langs den spoorbrug over de Elbe,
in (de rivier toen de stelling dreigde door den storm
tegen een pijler geslagen te worden en vier van hen
verdronken.
Ken ongeluk.
Het Electrotechnisch en Werktuigkundig Weekblad
ontleent het volgende bericht aan Engineering News:
Eenige weken geleden had 's avonds in een van de
centrales der New York Edison Co. te New York City
een ernstig ongeluk plaats. Even over negen, het tijd
stip der groote belasting, sprong plotseling
eene, met normale belasting werkend, stoomturbi
nedynamo van 5000 KW. Op hetzelfde oogenblik brandde
een van de andere stoomdynamo's van 4000 K.W. door.
Kort daarna raakte ook een andere machine onklaar.
Brandende schakelbordapparaten en gloeiend geworden
draden der defecte dynamo's vulden het groote ma
chinegebouw van het station met den scherpen rook
van brandende isolatie. Hierdoor vooral werd hande
lend optreden zeer bemoeilijkt. De brandweer werd
gealarmeerd en water op de brandende generatoren
geworpen. Dit laatste maakte den toestand eer erger
ger dan beter en men was nu genoodzaakt om ook
de andere machines stop te zetten, en den brand te
bestrijden.
De hulpkabels, waarmede de hoofdcentralen der maat
schappij met elkaar verbonden zijn, werden dadelijk in
werking gesteld, waardoor het mogelijk was, de be
lasting van dit station gedeeltelijk op de andere een-
halen over te dragen. De rest werd door de batterijen
waarbij gij hebt te knielen, met eenvoudig hart, met
trots en ootmoed tegelijk. En daarom zeg ik, het is
misschien zeer gelukkig, dat de kleine bij u komt."
„Nu, vooruit dan maar!'
„Misschien brengt het kind u daar, waar het beste
van p verscholen ligt, en vindt gij uzelven en vindt
gij den weg, dien alle menschelijke schepselen moeten
gaan! Den weg naar den hooge!"
„Amenl Karei Christiaan, want nu preekt gij weer!"
„Dat is ten slotte dan toch ook mijn beroep!"
„Ja maar mijn beroep is hemel nog toe, als ik
opgeruimd ben en lach, dat is meer waard voor mij
en voor de wereld, dan een dozijn van uwe voor
middag- en namiddagpreeken bij elkaar."
„Dat zou waar kunnen zijn, wanneer gij werkelijk
opgeruimd waart en in uw gemoed ook lachen kondt.
Maar dat kunt gij volstrekt niet. En dat kan ook nie
mand, die den grooten levensstrijd alleen als meeloo-
per 'achter het front meemaakt!"
„Dat is een woord! Natuurlijk! Altijd van uit de
hoogte uit het torengat! Maar dat laten we zoo maar!
Daarvan hebt ge toch geen begrip. Niemand, Eiiiten
wijzigen. Wat weet gij van mijne worstelingen.
I Pieter was ernstig geworden. In zijn oogen btonk
!nu een toornig dreigen, door zijne ledematen voer
nu eene siddering en hij beet de tanden op elkander,
om niet nog heftiger te spreken. Maar Karei Chris
tiaan stond daar ook, hard, onwrikbaar en slagvaar
dig als een bolwerk.
„Wat is dat nu Weer met jelui!" Mama Brigitte mengde
zich in dezen dreigenden strijd der mannen.
„Jij bent een Christelijk predikant, en jij, jij bent de
onchristelijke Pieter Brand, maar de gast hier in huis.
Nu ontbreekt er alleen nog maar aan, dat ge elkaar
in het haar vliegt. Precies als de jongens daar buiten
nu ook weer doen!"
(Wordt vervolgd.)