INGEZONDEN. Dondei dag 27 Juni 1907. 5ie Jaargang. No. 4268. 'TWEEDE BLAD. HiiineuJanchch Nieuws. Gemengd Nieuws. FE I L L E T O N. PIET. O O c Anna Paulowna, 23 Juni '07. Aan de Redactie der Schager Courant. Mijnheer de Redacteur! In hut nummer van 12 Juni j.1. der Nieuwe Texelsche Courant, kwam oen bericht v^or uit Oosterend over „de bekende jager uit Anne Paulowna, die jaarlyks in den omtiek van lexel, jacht maakt op zeezwaluwen enz. enz. Waar verschillende bladen o. a. ook Uw blad d.d. 15 dezer, dit bericht, zij het ook gewijzigd overnam, zond ik het hieronder volgende ingezonden stuk aan de Redactie der Nieuwe Texelsche Courant met beleefd verzoek om plaatsing. Aan myn verzoek werd niet voldaan, omdat „do Redactie dier Courant beter achtte, hun correspondent niet in een bespottelijk daglicht te stellengelijk U uit het hierbij gaande schrijven gelieve te ontwaren. Waar meerdere bladen mijn verweer overnamen verzoek ik U beleefdelijk het hierbij gaande als ingezonden stuk in Uw blad te plaatsen, waarvoor ik U by voorbaat mijnen dank betuig. Aan de Redactie der Nieuwe Texelsche Courant. Mijnheer de Redacteur 1 Verzoeke beleefdelijk opname in uw veelgelezen blad van het volgende, by voorbaat hiervoor mijnen dank In het nummer uwer courant van den 12en Juni komt een bericht voor, uit Oosterend, over de bekende jager uit Anna Paulowna, die jaarlijks, in den omtrek „van Texel jacht maakt, op zeezwaluwen, waardoor „velen dezer dieren niet alleen worden gedood, maar „velen ook, volgens uwe berichtgever, aangeschoten wor- „dc-n, waardoor zy, öf hunne nesten niet meer bereiken, „öf daarop dood gevonden worden, enz." Hoewel het nog wat vroeg in het jaar is, en er zich slechts enkele komkommers uit de bakken vertoonen, doet mij het bwenstaande bericht, toch denken aan den bekenden komkommertijd, welke voor de berichtgevers en Redacties der nieuwsbladen aanbreekt, of liever jaarlijks terugkeert. Uw berichtgever toch erkent, dat dezo vogels door geen wet beschermd worden, zoodat men ze dus moet rangschikken onder de niet nuttige vogels. Ware dit wel het geval, dan zou de Wetgever de bedoelde vogels wel degelijk met name genoemd hebben in de Wet op de bescherming van dieren en andere wetten. Bovendien is hot terrein waarop wordt gejaagd geen verboden terrein. Waar het van algemeens bekendheid is, dat jaarlijks in ons werelddeel, en ook in ons land, ontelbaar vele nuttige vogelslijsters, vinken enz. enz. worden gedood om de tong te streelen van hen, die dit kunnen en willen betalen, of om de hoofddeksels te versieren van het schoone geslacht, daar komt het rnjj voor, vooral waar zeer velen, zij het ook op andere plaatsen in ons land, zich aan het zelfde feit schuldig maken, dat de jager uit Anna Paulowna, nu toch niet als moordenaar behoeft geteekond- te worden, en zooveel kwaad niet doet boven anderen. Hy maakt ten minste geen jacht op nuttige vogels, en voorziet door zijn bedryf volgens uwen berichtgever - menig hoofddeksel van versiering. Waar nu over verschillenden smaak niet valt te twisten; en het bijvoorbeeld best kon wezen, dat de echtgenoote, of eene der kiilderen van Uwen berichtgever, of menig Texelsche schoone, hunne hoofddeksels versioid hebben met de vleugels der zeezwaluw of andere vogels, daar komt het my voor, dat er geen noodwet behoeft gemaakt te worden, om de jacht op de zeezwaluw, aan „de bekende jager uit Anna Paulotvna" te verbieden, en zal ik, en gewis velen met mij, het bericht uit Oosterend beschouwen zooals hiervoren reeds gezegd, als een be richt uit de dit jaar voor Oosterend reeds vroeg aange broken Komkommertijd. Keil jager uit Anna Paulowna. J. Koojj. Anna Paulowna 16 Juni 1907. —o—o- M. de R. De mededeeling nopens de Gezinsverpleging in het laat te nummer uwer courant was niet geheel juist. Het hoofdbestuur besloot niet een zesde maar een vyfde zuster aan te stellen. De Vereeniging heeft thans vier zusters werkzaam, haar standplaats hebben de te Heiloo, Oudkarspel, N. Niedorp en Schagen. Om den schyn weg te nemen, alsof er strijd zou gevoerd worden tusschen Oude en Nieuwe Niedorp aan den éénen kant, Haringhuizen, Barsingerhorn tn Kolhorn aan den anderen kant, om Winkel deel ik mede, dat tot de vergadering der Kerkeraden van Oude Nie- Niedorp, Nieuwe Niedorp en Winkel, die hedenavond gehouden wordt, zyn uitgenoodigd de mannen, die in de noordelijke dorpen voor de Gezinsverpleging bijzon der ijveren.. Met dank voor de opname van bovenstaande, Uw Dw. Dn. Ds. B. J. KANIS. Oude Niedorp, 21 Juni 1907. VERGADERING van den Raad der gemeente Wie-i ringen, gehouden op Zaterdag 22 Juli 1907, des namid- dags 2 uur, Afwezig de heer P. P. Tysen. im111hhhfm'1^°i°r dV00lzittdr, den heer Cavaljé, Bur- door dnn 01 fe" 110tule" der vorige vergadering, onver t?rlrti-d allSii' Üeor W" J' Bruul> gelezen en onveunderd goedgekeurd. Aan de orde wordt gesteld: a. een verzoekschrilt van den heer H. Bakker, die wegens vertrek naar Surhuisterveensterheide, een half jaar ont heffing vraagt van Hoofdelyken Omslag, wat wordt toegestaan; b. een verzoekschrift van den heer S. de Vries, die wegens afschaffing van zijn hond, een half jaar onthef fing van Hondenbelasting verzoekt, wat wordt toege staan.—Hierna doelde voorzitter mede, dat van het tram comité Wieringen Schagen op de gevraagde inlichtingen is geantwoord le. dat de kosten van concessie zullen worden bestre den uit de kas der vennootschap; 2e. dat voor het rondzenden van convocatiebiljetten, ter oproeping tot bijwonen van vergadeiingen, aan alle aandeelhouders bezwaren bestonden, daar men altijd niet met de juiste plaatsen, waar de aandeelhouders gevestigd zyn, bekend is; 3e. dat in de akte van oprichting zal worden opge nomen, dat Wieringen voorwaardelijk in het aandeelen kapitaal zal deelnemen, met 't oog op de ver betering van de haven „Van Ewycksiuis"; 4e. dat de kosten van oprichting zullen worden be taald uit de kas der vennootschap. Met de punten 1, 3 en 4 kan de vergadering zich vereenigen, terwyl besloten wordt, nogmaals bij het tramcomité er op aan te dringen, dat Gemeenie- en Waterschapsbesturen welke aan-deelhouders zijn, nu per oproepingsbrief kennis tot bijwonen van de vergade ringen krijgen. De heer Obreen stelt voor te besluiten mee te werken tot het opmaken der statuten en-het passeeren der ak te, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. Daarbij zal de gemeente vertegenwoordigd worden door den burgemeester en den secretaris. De heer Peereboom merkt nog op, dat andere gemeen ten, afgevaardigden en gemachtigden tot by woning der vergadering benoemen. De heer Obreen zegt, dat hy dat ook opgemerkt heeft, maar die gemeenten hebben er zeker niet bij nagedacht, want de burgemeester en secretaris vertegenwoordigen de gemeente, afgevaardigden en gevolmachtigden niet. De heer Peereboom, wel dan zjjn zy, die als zoodanig dit doen, mot gerechtigd dit te doen. Zou het niet goed wezen, dat zy door ons hierop gewezen werden. De heer Obreenoch welnee, dat moeten de andere gemeenten zelf weten, maar de gemeente Wieringen doet dit niet en wil wettig voorgaan, n.m. dat de bur gemeester, bijgestaan door den secretaris, de gemeente vertegenwoordigt. Volgt de rondvraag De heer Hermans stelt voor om in de te maken kos ten voor verpleging van mej. E. Kok in het leger des heils te Amsterdam, de armvoogden der Hervormde Armenkassen te machtigen f 40.— te betalen, hetgeen wordt aangenomen. Ook, zegt de heer Hermans is eenige reparatie aan het straatje naby de Kapel te don Oever hoog noodig, hetgeen wordt goed gevonden, terwijl de voorzitter den heer Hermans verzoekt, dit aldaar in orde te willen la ten maken, hetgeen de heer Hermans op zich neemt. Niemand meer het woord verlangende sluit voorzitter de vergadering. Mr. W. van der Kaay. Den 24sten dezer is het 50 jaar geleden geweest, dat mr. W. van der Kaay te Leiden bevorderd werd tot doctor in de beide rechten. Eigen Haard van 22 dezer bracht een portret van den waardigen grijsaard. Aan het bijschrift ontleenen wy het volgende Geboren te Alkmaar, den 5den Mei 1831, werd hij in September 1852 ingeschreven als student in de rechten te Leiden. In de Geschiedenis van Noord- Nederlandsche Letteren in de XlXe Eeuw, van prof. dr. Jan ten Brink, kunnen we lezen, hoe letterkundig de geest getuigde by de Leidsche muzenzonen van de jaren 1853—1857, en hoe Van der Kaay zich onder deze met enkele anderen als dichter onderscheidde. Ook als jurist was hy by zyne Commilitones geacht en gezien. Dat hy na zyne promotie als letterkundige bleef voort- arbeiden, en als rechtsgeleerde zich een goeden naam verwierf, daarvan getuigen, wat het eerste betreft, ver schillende door hem uitgegeven geschriften, o. a. eene brochure by gelegeqheid van het feestelijk herdenken van Aik naar's ontzet in 1573, naar aanleiding van een geschrift van J. A. Alberdingk Thym, en meer andere. En dat ook zyne rechtsgeleerde kennis op prys werd gesteld, daarvan getuigt, dat hy vyf jaren na zyn promotie, na eerst gedurende dien tyd de rechtspraktyk in zyne geboorteplaats te hebben uitgeoefend, benoemd werd tot rechter in diezelfde plaats. Tot 1873 bleef hy in die betrekking werkzaam, gedurende welke periode hy ook langeren tyd lid was van de Provinciale Staten van N.-Holiand. In 1873 verwisselde hy het rechters- ambt te Alkmaar met dat van kantonrechter te Leiden, totdat hy in 1892 bevorderd werd tot raadsheer in het gerechtshof te 's-Hage Inmiddels was hy in 1875 door zyne geboorteplaats afgevaardigd naar de Tweede Kamer, waar hy zich spoedig een goeden naam mocht verwer ven, en zijne adviezen, welsprekend voorgedragen, by zyne medeleden, zeer op prys werden gesteld. By het aftreden van het ministerie Tak van Poortvliet, in 1894, was hy dan ook door zyne particuliere ervaring en juridische kennis de aangewezen man om in het nieuwe ministerie plaats te nemem. Als minister van justitie diende hy het land tot 1897. Wat hy als zoodanig geweest is, wat onder zyn ministerie is tot stand gekomen, door welke maatregelen hij ons rechts wezen heeft bevorderd, ligt niet in de bedoeling van dit artikel aan te wyzen. Van hoogerhand werden zyne verdiensten erkend door zyne benoeming tot ridder in de orde van den Neder- landschen Leeuw, terwyl by als letterkundige gehuldigd werd door de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde, die hem sedert 1874 onder hare leden tolt. Na zijn aftreden leeft mr. Van der Kaay als amb teloos burger in Den Haag, en blijft daar de achting genieten die hem gedurende zyn lang en nuttig leven te beurt is gevallen van allen die hem kenden. Oud van jaren, is hy geblevon jeugdig van hart, helder van hoofd, en van de weinigen die hem uit zjjn studententijd nog zyn overgebleven, dezelfde goede, trouwe vriend. Prov. Stalen Noord Holland. Wegen subsidie op Texel. Door de Staten werd in 1903 een van f 11.300 verleend voor de beharding van een aantal wegen op Texel. Ged. Staten stellen thans voor hen te machtigen om, zoo noodig, toestemming te verleenen tot afwijking van de richting der wegen, zooals die in het oorspronkelijk plan zyn ontworpen. Reglement Amstel—Drechtkanaal. Naar aanleiding van ingekomen adressen stellen Ged. Staten voor art. 8 van het reglement te wijzigen, en daarvoor te lezen „Sleeptreinen mogen uit niet meer schepen bestaar dan elf de sleepboot meegerekend en niet langei zyn dan 350 meter, gemeten van den voorsteven der sleepboot tot aan den achtersteven van het achterste schip". Voorts stellen Ged. Staten voor gedeelten water van het kanaal tegen een geringe jaarlyksche retributie, voor steigers e. d- af te staan. Meerenberg De aangeboden rekening over 1906 van Meerenberg heeft een bedrag in uitgaaf van f 533.271.65i, met een nadeelig saldo van f 12.200.48. Ingediend wordt voorts een eerste suppl. begrooting over 1907, waarop een post van f 15.293.63i als buiten gewone uitgaven voor den bouw van de dokterswoning, den aanleg der centrale verwarming in het Paviljoen enz. Subsidiën De volgende subsidiën worden nog voor gesteld Aan de Vakteekenschool te Halfweg f 150, aan dj afd. „Kunstambachtsschool" van de Maatsch v. d. Werkenden Stand te Amsterdam f 2000aan de teekenschool der St. Aloysius-Vereeniging te Nieuwer- Amstel f 50, aan de Vakteekenschool te Huizen f 150, aan de eerste ambachtsschool en de daaraan verbonden vakteekenschool van de Maatsch. v. d. Werkenden Stand te Amsterdam, onderscheidenlijk f 4000 en f2000, aan de ambachtsschool te Den Heldor f 2000, aan het Matrozen-Instituut der Kon. Ned. Roei en Zeilvereen. te Amsterdam f 250, aan de Prov. Comrn. t'. bevord. der Veefokkerij in N.-Holland f 6000. o Spoorweg Wieringen—Schagen. Ged. Staten deelen mede, dat zich ir.zake het bepaal de in het contract tusschen de provincie en de Holl. IJz. Spoor een verschil van opvatting heeft voorgedaan, die een wijziging in de voorwaarden noodzakelijk maakt. Ged. Staten hebben zich, na verschillende besprekingen vereenigd met de volgende bepaling, die zy voorstellen in het contract op te nemen „De maatschappij praeleveert uit de opbrengsten en inkomsten van den spoor-(tram)weg jaarlijks f 0.35 per kilometer, welke meer gereden zal zijn dan door vyf treinen daags in elke richting, wordende onder trein- kilometer verstaan elke kilometer, afgelegd door een trein, waarvan de vrachtopbrengst op de exploitatiereke- kening in ontvangst wordt gebracht". Met deze wijziging vereenigt zich zoowel do Holl. IJz. Spoor als het Tramcomité. Tramweg Alkmaar— WarmenhuizenZijpeSchagen. Ged. Staten stellen voor, inplaats van de op 10 Nov. 1903 gevoteerde f 142.000 voor dezen tramweg, een ren teloos voorschot te geven van ten hoogste f 165.0 )0, voor welk bedrag in hot kapitaal der Maatschappij aan deel wordt genomen. Tevens wordt voorgesteld den datum, waarop de aan leg moet zyn begonnen, te bepalen op 1 Julf 1901, In- plaats van 1907, later gewijzigd in 1909. Het plan van aanleg moet zoo worden gewijzigd, dat de lyn, inplaats van langs de Groote Sloot, zal loopen langs den Ruigenweg. Stoombooldienst-verbinding van de eilanden Vlieland en Terschelling met den vasten wal. Ged. Staten stellen voor de subsidie^van f 4000, vroe ger verleend aan den heer A. D. Zur Mühlen te Amster dam, voor het onderhouden van dien dienst, te verleenen aan den heer C. Bosman te Alkmaar, aan wien met ingang van 1 Juli a.s. het vervoer van de post is opge dragen. Ged. Staten stellen echter als voorwaarde, dat de tarieven voor het vervoer van goederen en personen niet hooger worden gesteld dan die welke tot 1 Juli 1907 op dit traject var. kracht waren. (De heer Bosman was voornemens die te verhoogen.) Subsidie. Ged. Staten stellen voor een subsidie van f 50 te verleenen aan den snycursus voor kleermakers, opgericht door de Maatschappij voor den Werkenden Stand te Amsterdam, Begrooting 1907- De tweede supp. begrooting op den dienst van 1907 heeft in ontvangst en uitgaaf een eind cijfer van f 27.518, liet lijden van nieiiscluu, die geld hebben. Indien de olie-, spoorweg-, de staal-, de kolen- en de andere koningen, die Amerika bij gebrek aan een echten, gekroonden koning rijk is, eens spreken of liever schrijven wilden over hun zorgen en verdrietig heden, zouden zij heel wat tranen van medelijden doen vloeien uit oogen van allerlei kleur. En met duizend tallen zouden hun van de zijde van edele, goedgezin de, de naastenliefde betrachtende menschen, aanbie dingen worden gedaan om te ruilen: het lastige geld met de narigheden tegen een bestaan zonder geld. Ge lukkig, dat de wedstrijd in offervaardigheid, in fiet gooien met millioenen, tegenwoordig nog wat aardig heid en afwisseling brengt in het naargeestige million- nairsbestaan, het zou anders niet te harden zijn. Een eigenaardig menschentype leeren de millionnairs in elk geval kennen, n.1. de vraagal, niet in de beteeke- nis van den weetgierige, naar kennis dorstende, maar in den zin van den hebzuchtige. Daar kan miss Helen Gould, de dochter van wijlen den bekenden millionnair Jay Gould, over meepraten. Zij besteedt haar vele geld namelijk aan de hulp en de ondersteuning van nood- drultigen en wordt nu door allerlei menschen1 beschouwd als een dag in dag uit in werkelijken dienst zijnde vrou welijke Sinterklaas, die voor haar eer en reputatie na tuurlijk niet met schellingskaarten voor den dag kan komen. Indien miss 'Gould aan alle aanvragen om geld moest voldoen, zou zij per jaar minstens honderd-en- Van MAX D ft E y E R. 4. VII, „Vaar zijn de beide jongens?" vroeg Pieter Brand. „Vader heeft ze medegenomen. Overigens, als gij zoo lieflijk over mijne opvoeding spreekt wie bén jij? Pieter Brand ben je! En zelf vèej lomper en plompèr dan mijn jongens. Ja, een bederver der jeugd. Hebt ge mijne lievelingen niet allerlei schelmstukken geleerd en hen tot alle kattekwaad aangehitst?" „Heb ik dat gedaan?" „Hebt gij hen niet laatst met bijzonderen nadruk verteld, dat er bij den winkelier een stroopvat Voor de ,deur lag?" „Heb jk dat?" „Held ge niet, toen ge de laatste maal hier waart, jü tegc nwpordigheid van de jongens, op onverantwoor- j'jke v. !jze' opgesneden over de opvoeding van u umioHv uw vader u tusschen de kniet „En ik vraag maar weer: gij wilt pleegvader ,wor- den „En ik smeek u telkens weer: help mij daarin. En i ga nu eerstdaags eens met mij mede naar Straal- sund en koop daar met mij de meubels en wat ver der noodig is voor de kamer eener jonkvrouw, j Zij stelden nu een dag vast voor dit gemeenschap- pelijk reisje. Toen kwam dominéé Willers met de beide j jongens van de wandeling terug, i De twee jongens holden met een luidruchtig en vroo- lijk gebrul naar Piete rtoe, die hen zonder meer met beide handen bij het middel vastgreep en met den rechterarm Jim of Joem, met den linker Joem qf Jim in de hoogte stak. En toen bonsde hij hen tegen elkaar „Pieter Brand!" riep mama Brigitte uit, „voorzich tig. gij stoot mijn jongens ujt elkaar!" Hij zette hen weder op den grond, en maakte daarna een ferme diepe kniebuiging, welk ede jongens Jiem als op commando met dezelfde behendigheid namaak- ten. „Ja, jelui vormt net een klaverblad!" „Ziet ge, mama Brigitte dat is nu een proefje van opvoeding, wat u ontbreekt!" I „Piete rBrand is namelijk op eens op opvoeding verzot," wendde Brigitte zich lot haren man, die Pie ter met een krachtigcn druk van zijne zware hand uw eigen begroette. „Wil hij dan eindelijk eens zich zei ven opvoeden?" „Neen, een klein meisje," Jjxe OpgtJMIUUCII wvw -c - -O JeugdZoo dikwijls uw vader u tusschen de knieën nam en het achterdeel van Pieter Brand rijkelijk met slaag T voorzag, des te vaster drukte Pietertje zijn tanden op Op het breede forsche gelaat van den dominéé tee- elkaar?! „Huilen, dat pleiziertje gunde ik den oude nietkende zich de grootste verbazing af. „Wat beteekent En in den hoogsten nood nam ik me voor, me liever dood te laten slaan!" llcb je zoo gesproken of niet? En (dat in tegenwoordigheid van de jongens! „Heb ik dat gedaan?" „En zoo iemand praat nu over opvoeding. Rn zulk een man wil nu zelf opvoeden!" Pieter zette een komisch bedroefd gezicht. „Ja, mama Brigitte ik bezat alleen niet de rechte ^genschappen om opgevoed te worden. dat?" Hij werd nu op de hoogte gebracht en schudde het hoofd. „Zoo, zoo. De dochter van Hendrik Burg- wacht!" Is (dat niet bespottelijk?" vroeg Brigitte. Karei Christiaan Willers staarde een tijdlang naden kend voor zich uit dan wendde hij langzaam het breede hoofd naar Peter, keek hem vlak in het ge zicht en zeide kalm„Misschien wel niet. Misschien is het wel goed. Misschien krijgt uw leven daardoor juist een (bestemming, een taak." „Wat? Wat? Heeft het dat dan al niet?" „Neen, Pieter Brand." „Dat is iets nieuws voor me! Heb ik niet verleden herfst hier de meeste aardappelen geteeld gelukkig niet de grootsten, maar de meesten. Ben ik niet eergiste ren met vader VVeetgoed op onze oude visschersboot den nieuwen kotter van Millerman in denzelfden koers glad voorbijgezeiid? En heb je mijn winterrogge al gezien hoe ik die gezaaid hebHet was een mooie wmd, toen op dien Octobei'dag, dat kan ik je zeggen! Boer Koos heeft op denzelfden dag gezaaid, die heeh het van zijn ieugd af geleerd, en mijn zaaisel is toch regelmatiger aan het zijne! En dan heb ik hier niet '1 niéuwe Jutlandsche sleepnet ingevoerd? Zij deu gen niets dat weet ik wel maar ze zijn toch iets nieuws, en ik, ik heb ze jelui gebracht! En dan wie heeft vóór mij hier het eerst den Amerikaan- schen draak laten opstijgen vierkant van vorm, met linnen beplakt en zonder staart? Heb ik in het dorp niet de volksbibliotheek in gang gebracht wat er van geworden is, dat is het werk van u en van den schoolmeester! En heb ik in den herfst niet een kruis spin gedresseerd Zoo gooide hij ernst en scherts dooreen. I „Ja, Pieter Brand, wat hebt ge al niet gedaan! En toch hebt gij feitelijk niets, want gij hebt u zeiven niet. Gij vindt het niet, het beste, wat ook in u verborgen ligt, het waarachtig levendige!" Dominéé Willers, nu klimt gij weer in uw bovenste verdieping, in dien hockigen, stroeven, dorren toren en luidt ge uwe onbarmhartige klokken en roept van uit de hoogte het wee over mij uit." „Ik wil zeer vreedzaam en menschelijk met u spre ken, Pieter Brand, Ziet ge. dit dobberen op de rim pelige oppervlakte dat kan toch niet uwe bestem- ming uitmaken. Al die kleine werken en plichten, welke gij hebt of denkt te hebben, die doen het niet! U ont breekt een groote taak, eene grootsche taak! En iets, vijftig millioen dollars noodig hebben. Geen ding onder de zon of men heeft er haar reeds om gevraagd. Kunst tanden (die niet bepaald onmisbaar lijken voor men schen, die niet al te veel te bikken moeten hebben), fietsen, huwelijksuitzetten, piano's, gouden horloges, naai machines enz. worden het meest gevraagd, maar an deren zijn doortastender in hun eisehen en een onderne mend man, die een kolonie op Cuba wilde stichten, vroeg per keerende post een millioen te mogen ontvan gen voor dit goede doel. Een rooverhoot'duiau. Kapitein Andreas, de rooverhoofdman, die vóór eenigen tijd den Nederlandschen onderdaan, baron Van Heem stra, in de nabijheid van Smyrna ontvoerd heeft pn kort nadat hij den bedongen losprijs van zesduizend 1'urksche ponden in handen had, in een gevecht met de gendarmes zóó zwaar gewond werd, dat hij den elfden dezer is overleden, blijkt nog een echten roo- ver van het reeds lang uitgestorven gewaande ras ge weest te zijn. Kapitein Andreas is slecht twee-en-dertig jaar oud geworden, maar de reeks zijner wandaden zou den oudsten bandiet tot een der eersten onder zijn gelijken hebben gemaakt. Van geboorte was hij een Griek en met zijn twin tigste jaar opende hij de reeks van zijn misdrijven met een moord op zijn oom door middel van een bijl, om een erfenisgesehil. Hij verliet voor eigen veiligheid zijn geboorteland en vestigde zich eerst te Dudja, daarna te Coclidja, waar hij op het punt stond in het huwelijk te treden, toen hij met zijn aanstaanden schoonvader twist kreeg over geldzaken. Andreas loste de zaak op door zijn schoonvader in spe bij de keel te grijpen en hem een mes in den buik te stooten. Dan trok Andreas de bergen inen werd door de rechtbank te Smyrna bij verstek veroordeeld tot vijftien jaren dwang arbeid. Niet heel lang hield hij zich rustig, spoedig begon hij brieven te schrijven aan verschillende men schen, onder bedreiging met moord indien ze niet on verwijld op zijn eisehen ingingen. Twee jaar geleden vermoordde hij te Sevdikui een Albanees, waarvoor hij opnieuw veroordeeld werd tot vijftien jaar dwang arbeid, weer bij verstek natuurlijk. Nu stelde Andreas een bende samen en deed een aanval op het huis van een zekeren Panayot Kehaya te Parea, wondde diens dochter en dwong zijn slachtoffer hem twee- honderd-en-vijftig pond ter hand te stellen, om erger te voorkomen. Kort daarop werd een heele reeks mis drijven doof Andreas gepleegd o.a. een geval op de hoeve van een zekeren Ali Egha te Menemen bij welk bedrijf hij den rentmeester meevoerde naar de ber gen en eerst weer vrij liet legen betaling van een losprijs van zeshonderd pond. Deze wandaad kwam hem te staan op een terdoodveroordeeling door de rechtbank te Smyrna. Zijn laatste daad is geweest de ontvoering van baron van Heemstra en toen meende de Turksche regee ring, dat het tijd werd aan het bedrijf van dezen nieuwen Era Diavallo een einde te maken, door te trachten hem levend of dood in handen te krijgen en zijn bende met hem. Toen er ernst van de zaak werd gemaakt, onder den aandrang van de regeering te Kon- stantinopel, die bij slot van rekening de lasten dragen moet van de aan vreemdelingen toegebrachte schade, was het pleit spoedig beslechtde meeste leden der bende werden in een gevecht gedood en Andreas zelf werd doodlijk gewond. Goed afgeloopeii. Dezer dagen zag de stationchef te Aalborg, in Dene marken, een trein, die daar stoppen moest, snel voor bijrijden, en op de locomotief worstelden machinist en stoker met elkaar. De machinist, die acht jaar geheel-onthouder was geweest, had zich bedronken en was woest geworden. Ten slotte werd de stoker den razenden machinist de baas en kon hij den trein tot stilstaan brengen, voor er nog een ongeluk gebeurde. In den trein zaten o.a. 500 kinderen. Storm en onweder. Maagdenburg, Halle en Brunsbuttel, Koog en omgeving zijn Vrijdagmiddag geteisterd door een zwaren, onver- wachten storm, een orkaan bijna. Het feestterrein 4e Halle voor de groote schuttersfeesten is een jgroote puinhoop geworden. Door de ineenstortende balken van de groote feestzaal zijn acht menschen ernstig gewond, een groot aantal licht. Ook op de jaarmarkt is alles dooreengewaaid, honderden tenten en kramen liggen tegen den grond en vele menschen werden gewond. Een in aanbouw zijnd huis is gedeeltelijk ingewaaid; één metselaar werd ernstig, één licht gewond. Aan een steiger der cementfabriek „Saturnus" té Bruns- buttelkoog, sloeg een schuit vol water; de schipper met vrouw en twee kinderen zijn verdronken. Te Maagdenburg sprongen zes werklieden, die op een stelling stonden langs den spoorbrug over de Elbe, in (de rivier toen de stelling dreigde door den storm tegen een pijler geslagen te worden en vier van hen verdronken. Ken ongeluk. Het Electrotechnisch en Werktuigkundig Weekblad ontleent het volgende bericht aan Engineering News: Eenige weken geleden had 's avonds in een van de centrales der New York Edison Co. te New York City een ernstig ongeluk plaats. Even over negen, het tijd stip der groote belasting, sprong plotseling eene, met normale belasting werkend, stoomturbi nedynamo van 5000 KW. Op hetzelfde oogenblik brandde een van de andere stoomdynamo's van 4000 K.W. door. Kort daarna raakte ook een andere machine onklaar. Brandende schakelbordapparaten en gloeiend geworden draden der defecte dynamo's vulden het groote ma chinegebouw van het station met den scherpen rook van brandende isolatie. Hierdoor vooral werd hande lend optreden zeer bemoeilijkt. De brandweer werd gealarmeerd en water op de brandende generatoren geworpen. Dit laatste maakte den toestand eer erger ger dan beter en men was nu genoodzaakt om ook de andere machines stop te zetten, en den brand te bestrijden. De hulpkabels, waarmede de hoofdcentralen der maat schappij met elkaar verbonden zijn, werden dadelijk in werking gesteld, waardoor het mogelijk was, de be lasting van dit station gedeeltelijk op de andere een- halen over te dragen. De rest werd door de batterijen waarbij gij hebt te knielen, met eenvoudig hart, met trots en ootmoed tegelijk. En daarom zeg ik, het is misschien zeer gelukkig, dat de kleine bij u komt." „Nu, vooruit dan maar!' „Misschien brengt het kind u daar, waar het beste van p verscholen ligt, en vindt gij uzelven en vindt gij den weg, dien alle menschelijke schepselen moeten gaan! Den weg naar den hooge!" „Amenl Karei Christiaan, want nu preekt gij weer!" „Dat is ten slotte dan toch ook mijn beroep!" „Ja maar mijn beroep is hemel nog toe, als ik opgeruimd ben en lach, dat is meer waard voor mij en voor de wereld, dan een dozijn van uwe voor middag- en namiddagpreeken bij elkaar." „Dat zou waar kunnen zijn, wanneer gij werkelijk opgeruimd waart en in uw gemoed ook lachen kondt. Maar dat kunt gij volstrekt niet. En dat kan ook nie mand, die den grooten levensstrijd alleen als meeloo- per 'achter het front meemaakt!" „Dat is een woord! Natuurlijk! Altijd van uit de hoogte uit het torengat! Maar dat laten we zoo maar! Daarvan hebt ge toch geen begrip. Niemand, Eiiiten wijzigen. Wat weet gij van mijne worstelingen. I Pieter was ernstig geworden. In zijn oogen btonk !nu een toornig dreigen, door zijne ledematen voer nu eene siddering en hij beet de tanden op elkander, om niet nog heftiger te spreken. Maar Karei Chris tiaan stond daar ook, hard, onwrikbaar en slagvaar dig als een bolwerk. „Wat is dat nu Weer met jelui!" Mama Brigitte mengde zich in dezen dreigenden strijd der mannen. „Jij bent een Christelijk predikant, en jij, jij bent de onchristelijke Pieter Brand, maar de gast hier in huis. Nu ontbreekt er alleen nog maar aan, dat ge elkaar in het haar vliegt. Precies als de jongens daar buiten nu ook weer doen!" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5