Donderdag 8 Augustus 1907.
51 e Jaargang. No. 4280.
TWEEDE BLAD.
7 d mi r
Ongepaste grappen op Zee.
Umuiden schrijft aan Het Nederlandsche Zee-
per
bc-
Oud-minister Staal.
Bfj Koninklijk besluit van 1 Augustus 1907, is volgens
bericht in de „Staatscourant" met ingang van 8 April
1907, aan den, met ingang van gemelden datum, op
het daartoe door hem gedaan verzoek, eervol uit zijne
betrekking ontslagen minister van Oorlog H. P. Staal,
pensioen verleend ten laste van den Staat, ten bedrage
van f4000 'sjaars.
Voor de tramlijn AlkmaarMannenhuizen
Schagen komt men nog f34.00) te kort. Het bestuur
van de Noorder Stoomtramvereeniging vraagt nu van
gemeente- en polderbestuur van Warmenhuizen beide
nog een renteloos voorschot van f5000 en f5000 aan
deel en-kapitaal. Bij inwilliging van dit verzoek zal uit
Warmenhuizen alleen f 130.000 voor deze lijn bijeen
gebracht zijn.
Het polderbestuur, de verantwoordelijkheid voor nog
meer geld niet willende dragen, heeft tegen 14 dezer
alle ingelanden tot een groote vergadering opgeroepen,
teneinde hun oordeel te vernemen.
De nieuwe stuiver.
Zooals wij reeds meedeelden, is 's Rijks Munt thans
druk bezig met het slaan van de lang gewachte nieuwe
stuivers, waarvan de eerste aanmunting zes millioen
stuks bedraagt, en die aanvankelijk in de zuidelijke
provincies in omloop worden gebracht, om te zien hoe
zij zich tegen de Belgische stuivers zullen houden.
De bedoeling bij het ontwerpen van dit nieuwe munt
stuk is vooral geweest een kenmerkend onderscheid
met het zilvergeld, en wel bijzonderlijk met het kwartje,
te bereiken. Eerst na jarenlange proefnemingen is er
tot het thans uitgevoerde type besloten.
Het metaalgehalte van het nieuwe stuiverstuk be
staat, evenals dat van den Belgischen stuiver, uit 75
procent koper en 25 pet. nikkel. De doorsnede bedraagt
18 m.M., dat is 1 m.M. kleiner dan een kwartje, terwijl
het anderhalf maal zoo dik is. Voorts is, ter kenmer
king, en mede om de gravure tegen afslijten te be
schermen, de rand om de nieuwe stuivers veel breeder
dan wy aan onze munten gewend zyn, en bovendien
glad gehouden, dus ongekarteld, net als de koperen
Indische munten zijn.
Door al deze eigenschappen zal de niouwe stuiver ook
op het gevoel gemakkelijk van ander geld te herkennen
zyn, en de klank verschilt evenzeer aanmerkelijk met
dien van de zilveren munten.
De ryksstempelsnyder, de heer J. C. Wienecke, heeft,
na tal van ontwerpen, de opdracht gekregen om naar
dit model de stempels te vervaardigen. Op de voorzyde
staat de Koninklijke kroon, zooals die eindelijk officieel
schijnt te zyn vastgesteld. Zy wijkt tenminste af van
de tot nu toe geziene typen, doordat de vier elkander
kruisende beugels niet doorloopen onder den rijksappel,
doch zich omkrullen. De uiteinden der twee eikentakken,
die de kroon flankeeren, zijn saamgebonden met een
zwierig lint, dat het woord „Nederland" draagt. Dus
niet meer de woorden„Koninkrijk der Ned»rlanden",
die voorkomen op de andere munten. En in de ruimte
hier onder staat het jaartal.
De keerzijde bevat de waarde-aanduiding5 cents
het groote cijfer vult de ruimte tusschen de twee om
gevende oranjetakken, die zeer sober zijn gehouden, en
niet den vorm van een krans aannemen, zooals op den
cent en het twee-en-halve cent-stuk.
Binnen de breede randen zijn op deze wijze wèl ge
vulde en aangenaam verdeelde vlakken verkregen. De
practijk zal over de doelmatigheid van dit nikkelen
geldstuk in ons muntwezen moeten beslissen. Maar ver
warring met ander geld schijnt toch wel te zijn voor
komen.
Aan mej. J. C. Mann te Petten, leerlinge van de
Industrie- en Huishoudschool te Alkmaar, is Zaterdag
uitgereikt de akte van bekwaamheid voor het huis- en
schoolonderwijs in het handteekenen.
De heer Dr. L. T. C. Sclieij, zuivelconsulent te
Hoorn is benoemd tot lid der commissie voor het afne
men der eindexamens van de leerlingen der Rykszuivel-
school te Bolsward.
Anna Panlowna.
Aan 't postkantoor Anna Paulowna en de daaronder
ressorteerende hulpkantoren is in de maand Juli inge
bracht f5310.19 en terugbetaald f4564.03. Het laatste
boekje had tot nummer 542.
Landloopcrij.
Men schrijft uit Twente:
De landlooperij en bedelarij neemt op het platteland
onrustwekkende afmetingen aan. Het bedelen gaat
soms gepaard met drankmisbruik en bedreigingen.
Het zijn veelal geen personen, die werkelijk hulpbehoe
vend zijn en wien men gaarne uit liefdadigheid geeft.
Neen, 't zijn mannen en vrouwen,- nog in de kracht
huns levens, die bedelen echter onder het voorgeven,
dat ze ziekelijk en gebrekkig zijn, tijdelijk geen werk
hebben, etc. Men geeft gedwongen, hier uit schrik,
daar om van het lastige vragen en nog eens vragen
ontslagen te worden terwijl men meermalen hoort, dat
de gebedelde centen in jenever omgezet worden. De
veiligheid lijdt er onder. Het Myn en Dijn wordt ook
niet altijd geërbiedigd. (Zw. Ct.)
Zaterdagavond vergaderde op de bovenzaal van het
café van den heer Buy te Winkel de afdeeling "Winkel
van den Bond voor Staatspensionneering.
De vergadering was helaas slecht bezet.
Na mededeeling van het behandelde in de algemeene
vergadering gehouden te Groningen, werd overgegaan
tot het bespreken der oproeping tot het oprichten van
een Provinciale afdeeling „Noord-Holland." Met het
voorstel tot deelname aan genoemde bijeenkomst werd
instemming betuigd, en tot afgevaardigde der afdeeling
benoemd de heer R. Rezelman alhier.
De nieuwe Minister van Marine.
De nieuwbenoemde Minister van Marine, de vice-
admiraal Wentholt, vertrok Maandagmorgen met den
trein van 9.02 van Helder naar 's-Gravenhage.
Op het perron van het station waren tal van auto
riteiten (m belangstellenden aanwezig om Z. E. uitge
leide te doen en hem een afscheidsgroet te brengen.
Onder hen waren officieren, machinisten, onderofficieren t
en minderen der marine; ambtenaren en werklieden
van Den Helder, veel officieren der landmacht en een
menigte particulieren. I
Het muziekkorps der marine speelde een marsch
een lafscheidslieddaarop het volkslied, waarna
trein vertrok.
Het nieuwe Oorlogsschip.
Het gerucht heeft geloopen, dat, nu de Minister van
Marine, de heer Cohen Stuart, is afgetreden, de bouw
van het nieuwe pantserschip voor Indië, onlangs door
de Sta ten-Generaal toegestaan, zou worden uitgesteld
of afbesteld.
Wij kunnen echter op grond van gezaghebbende in
formatie, dit gerucht als hoogst onwaarschijnlijk kwa-
lificeeren. De contracten voor levering van machines
enz. voor het nieuwe oorlogsvaartuig zijn den 30sten
Juli 1.1. geteckend en schoon natuurlijk de mogelijk
heid niet ten eenenmale is uitgesloten, is de waar
schijnlijkheid toch zeer gering, dat deze contracten we
der {worden afgekocht.
J. te
wezen
ledereen, die in gezelschap een lange zeereis
stoom- of zeilschip heeft medegemaakt, moet hel
kend zijn, hoe de verveling een vijand is, waartegen
men voortdurend dient gewapend te zijn, en welk een
voorrecht het is, indien één of meer personen zich aan
«boord 'bevinden, die door zang, scherts, moppen en
steeds opgewekt humeur die verveling zooveel mogelijk
trachten te verdrijven. Daar staat tegenover dat al het
vermaak voor den reiziger te loor gaal, wanneer die
grappenmakers laf en zouteloos van geest zijn, zich
alleen kunnen vermaken ten koste of ten spijt van
anderen.
Nog treuriger is het wanneer zulke geestelooze in
dividuen grappen Verzinnen, waarvan ze de nadeelige
of onheilbrengende gevolgen niet beseffen kunnen door
gebrek aan verstand en menschelijk gevoel.
Een der meesl, ongepaste grappen is zeker wel het
insluiten in flesschen van uit den duim gezogen verhalen
van ongelukken, strandvindingen, enz.
Dat zulks desniettemin nog al veelvuldig voorkomt,
is ons gebleken uit vele briefjes- ons vertoond, waarop
allerlei onzin of waardeloos gepraat of onware ine-
dedeelingen gekrabbeld stonden.
Van zoo n ongepaste aardigheid is nog kort geleden
een geachte familie te Groningen de dupe geworden.
De bejaarde ouders De Vries aldaar hebben een zoon
Johannes, die als gezagvoerder vaart op een zeetjalk.
Stel u dus hun schrik voor, toen ze den 26en Juni 1.1.
in nagenoeg alle bladen het bericht vonden:»
„Te IJmuiden is gisteren aangespoeld een flesch, waar
in een briefje met den volgenden inhoud
God zij onze ziel genadig. Ons laatste oogenblik is
geslagen. Wij gaan ,naar den kelder, ik kan „niet meer."
Groeten aan mijn „familie."
JOHANNES DE VRIES.
Engelsch kanaal drie M. S. Ben Bou.
Na een onderzoek met een broeder van Johannes
de Vries, die daarvoor expresselijk van Antwerpen naar
IJmuiden was gekomen, bleek:
dat den 13en Juni van Frederikshald en Noorwe
gen yertrokken was de zeetjalk „Petronella", gezag
voerder Johannes de Vries, en geladen met graniet-
steen (bestemd voor Delfzijl.
Is het wonder dat de familie van Johannes de Vries
zich ongerust maakte, al werd het raadsel van „Ben-
Bou," een hier algemeen bekende Engelsche boot, niet
opgelost.
Gelukkig dat den 29en Juni d. a. v. lelegraphisch
bericht werd ontvangen, dat de „Petronella behou
den op de plaats van bestemming was aangekomen.
Hier kwam dus de familie er met een paar da
gen angst af. Het is echter duidelijk dat de schepelin
gen ernstig op het laffe en gevaarlijke van zulke z.g.
„grappen" behoeven te worden gewezen.
Vele malen werden ons flesschen overhandigd of
briefjes jn flesschen gevonden, die niet de minste
waarde hadden. (Zoo onlangs een briefje, in flesch
gesloten, overboord geworpen van het stoomschip
„Rembrandt" door 'n marinier, met een groet aan z'n
geliefde). Ais dat op deze wijze doorgaat, zal men geen
waarde meer kunnen hechten aan in flesschen gevon
den brieven. En toch wordt daarvan in uitersten nood
door gezagvoerder of schepeling gebruik gemaakt.
We geven daarom reederijen en gezagvoerders van
schepen in overweging, uitdrukkelijk te verbieden in
flesschen, die overboord worden geworpen, brieven in
te sluiten, dan alleen in nood of groot gevaar en'dan
nog alleen door gezaghebbende personen, met duide
lijke vermelding van plaats, schip, datum en naam
van gezagvoerder. Overtreding van dit verbod worde
gestraft, zooals eenigen tijd geleden een schipper van
een zeilvischkotter van Ramsgate (Engeland) streng ge
straft' werd, omdat hij een flesch overboord had ge
worpen met ingesloten een onbeleekenend briefje (we
gelooven een jaarwensch.)
Schandelijk.
We lezen in de „Stichtsche Courant" het volgende
uit Bunschoten:
't Gebeurde aan den Eemdijk. In 't land van zeke
ren V. was men aan 't hooien. De baas was zelf
tegenwoordig. Onder 't werk evenwel kreeg een hooier,
iemand uit Amersfoort, door vermoeidheid of anders
zins (zeker niet door 't stilzitten, want dat schijnt een
hooier nooit te mogen doen, tenminste als het even
regent moeten de stumperds soms allerlei noodige of
3e. Voorzitter deelt mede, dat de ontwerpen van de
kaart en den liggor der wegen met enkele bemerkingen
van Ged. Staten zijn teruggekomen. Hieraan zal worden
voldaan en dan zal deze zaak wel spoedig haar beslag
krygen
4e. dat B. en W. hebben bepaald, dat op 10 Aug. a.s.,
's avonds 7 uur, eene beproeving plaats zal hebben van
do brandspuit.
Hierby zegt Voorzitter verder, dat hy in één opzicht
met het gemeente-eigendom eigenmachtig is opgetreden.
Hy heeft n.1. de brandspuit uit haar vorige bergplaats
laten wegbrengen naar zyne eigen woning in den stal.
De heer Wissekerke n.1. verklaarde, dat hy wel ver
der bereid was de brandspuit eene goede bergplaats te
verleenen en ze goed te verzorgen, maar ze stond zoo
danig achter en tusschen machinerieën, dat by mogely-
ken brand ze daar niet met den vereischten spoed ach
ter vandaan te halen zou zyn.
Voorzitter vertrouwt, dat deze eigenmachtige daad*|le
goedkeuring kan wegdragen, daar.hy dit deed in 't belang
van eene goede orde, en dat de spuit by hem hare
plaats behoudt tot de Raad er eene betere plaats voor
aanwyst, of er een brandspuithuisje voor laat bouwen.
Vervolgens doet Voorzitter mededeeling, dat de ver
ordening, regelende de jaarwedden der onderwijzers, door
Ged. Staten is goedgekeurd. Aan elk der raadsleden
wordt een gedrukt ex. uitgereikt.
Al deze mededeelingen worden voor kennisgeving
aangenomen.
Aan de orde is nu het onderzoek van do geloofsbrie
ven der herkozen raadsleden, de heerenRezelman
Geerligs, Van Mullem en De Graaf, waarmede op ver
zoek van den Voorz. zich belasten de heeren De Mazure
en Waiboer.
De heer Waiboer deelt als resultaat van hot onder
zoek mede, dat alles in orde is bevonden.
De Raad besluit dan ook, de herkozen Raadsleden toe
te laten.
Een dei-
Ik heb
gilt te Rotlerdam
in
en
de
uci iwuiutiii aigci\wv-.iii.
Ter Marinewerf waar men op het oogenblik hoofd
zakelijk werk voor het Loodswezen verricht en, naast
de „Holland", die in reparatie is en de „Heemskerk,'
die voor de proefvaart wordt voorbereid, aan twee
zeil- en twee gastransportvaarluigen, alsmede een stoom-
inspectievaartuig voor den loodsdienst werkt ter Ma
rinewerf weet men op het oogenblik niet beter, en
gelooft men ook niets anders, dan dat het nieuwe
pantserschip voor Indië eerlang op stapel gezet
Korden, (Hbfd.)
zal
onnoodige werkjes doen), zoo ik schreef, de hooier
kreeg plotseling een ongesteldheid en viel voor dood
m 't natte gras neer. De baas liet hem als een hond.
neen als een onnut voorwerp, op het natte gras lig
gen, in guren wind met z'n zweelnatte lichaam.
Enkele medelijdende voorbijgangers kwamen nader
bij jen wilden wat hooi onder hem leggen, wat de
baas niet wilde. Gelukkig kwam een onzer predikanten
voorbij, die den man naar het huis van z'n baas liet
brengen. (Toen deze met nog een ander thuiskwam,
moet door den laatste nog gezegd zijn:
,,'t Hindert niet, als hij sterft, of hij op 't land of
in huis sterft."
Gelukkig knapte de arme stakker nogal spoedig weer
op. Was die boer een mensch?
Goed wegen.
„Krieken! 12 centen een pond!'
een vrouw langs de straat.
Een deur wordt geopend en een stem roept:
„Geef mij eens twee pond, maar je moet ze hier
de gang wegen."
„Dan kosten ze drie stuivers," zegt do koopvrouw.
De Ruyterzegel.s.
Naar wij vernemen, zullen de De-Ruytcrzegels niet
voor post-, maar voor p o r tzegels gebruikt worden;
de drie soorten worden overgedrukt met de verschillende
portwaarden.
Raadsvergadering Anna Paulowna.
Vergadering van den Gemeenteraad te Anna Paulow
na, Dinsdag j.1., v.m. te 10 ure.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de heer C. Wydenes Spaans, Burgemeester.
Voorz. opent de vergadering met te zeggen, dat hy
de vorige maal het genoegen heeft gehad op deze plaats
aanwezig te zyn en ook een oogenblik reeds den
voorzittershamer te mogen voeren, toen was het
feitelyk meer een bijeenkomst van vormen. Thans is
het er een van arbeid. Spr. hoopt, dat 't er een moge j
zijn van nuttigen arbeid en dat zy zich moge kenmer-1
ken door een goeden toon tijdens de beraadslagingen.
Hierna worden de notulen gelezen door den Secreta
ris, den heer J. Jelles, en goedgekeurd, met dank voor
dezen arbeid.
Voorz. deelt den Raad nu mede
lo. dat, in overeenstemming met het door den Raad
reeds vroeger uitgesproken verlangen, eene aanvrage is
verzonden ter bekoming van een hulptelegraafkantoor
in het postkantoor alhier, met gelegenheid voor het
i publiek tot het voeren van interlocale telefonische
gesprekken.
2o. dat, behoudens beslissing inzake de erfpacht voor
de pontwachterswoning, de stukken zyn ingekomen
j voor den aanleg der pont aan de Kooi. De Minister
i heeft echter als voorwaarde, dat de v erken benoodigd
aan den zeedijk, niet mogen worden uitgevoerd in 't
tijdvak tusschen 20 Octb. en 1 April.
Zoodoende kan dit jaar niet meer met de uitvoering
worden begonnen, doch het voornemen bestaat het
werk zooveel mogelijk te bespoedigen. In den tusschen-
tyd zal de opzichtor het bestek enz. gereed maken en
kan de aanbesteding te voren plaats hebben, zoodat met
1 April dadelijk de spade in den dyk gezet kan worden.
De heer Van Mullem vraagt, of we dan ook nog tijdig
klaar kunnen zjjn, indien de pontrechten aan het West
einde opnieuw verpacht worden.
Voorzitter kan hierop niet inlichten, daar hy niet
weet, wanneer die verpachting geschieden zal, en ook
niet, wanneer de nieuwe pont gereed zal komen.
De heer Van Mullem meende, dat volgend jaar de
verpachting zal plaats hebben. Hy vroeg dit, omdat
over de tarieven van de pont aan Westeinde algemeen
geklaagd wordt en het hoogst wenschelijk zou zyn, dat
aan beide ponten gelijke rechten werden geheven.
Voorzitter doet nogmaals toezegging dat de voorbe
reidende werkzaamheden met spoed gereed gemaakt
zullen worden.
Voorz. deelt mede, dat de Gemeenterekening over
1906 sluit met de volgende cijfers: ontvangsten
f 25667.06, uitgaven f 23480.90}, batig saldo f 2186.15}.
Spr. had vernomen, dat het de gewoonte was en z.i.
eene goede gewoonte om de Rekening door eene
Commissie te doen onderzoeken. Het Dag. Bestuur
wenschte hieraan vast te houden, doch achtte het
beter voortaan de Commissie uit 3 leden te doen bestaan,
en wel zóódanig te kiezen, dat elk jaar 1 lid zitting
had van de voorgaande Commissie en 2 nieuwe heeren.
Dit idéé wordt goedgevonden en vervolgens worden
mtgenoodigd de heerenStammes, De Graaf en
Ehrmann, die zich bereid verklaren, de Gemeente
rekening na te zien.
Dit afgehandeld zijnde, stelt Voorz. voor, om te
besluiten tot af- en overschrijving op de uitgaven
begrooting 1907. Bij 't opmaken dier begrooting was
er een schrijffout ingeslopen, die niet is opgemerkt en
ook ontsnapt is aan de aandacht van Ged. Staten.
't Betreft de jaarwedde van den Gemeente-ontvanger
welke f380.bedraagt; f330.—stond er. De 3 was aan
2 kanten opengebleven. Om dit administratieve abuis
te herstellen, stelt Voorz. voor f 50.— van onvoorziene
uitgaven over te schrijven op den post: Jaarwedde ont
vanger. Goedgekeurd.
Eenige betalingen uit onvoorziene uitgaven worden
goedgekeurd, na uitvoerige toelichting van Voorzitter:
lo. f 10.80 aan den veldwachter, zijnde het overschot
van 1906 van zyne toelage voor kleeding en uitrusting;
2o. f25.— aan den heer Van Gorkom, als 4e termijn
zijner gratificatie van f100; 3o. f68.54} voor belooning
wegens tydelyke diensten aan den onderwijzer Tiessen;
4o. Voor proeflessen f5.70 als vergoeding reiskosten;
5o. aan den heer L. Tiessen voor hulp aan den veld
wachter f7.50; 6o. subsidie aan de Vereen, tot bevord.
van getrouw schoolbezoek f50.—, tezamen f 167.74}.
Wordt nu aan de orde gesteld eene herziening van
het Reglement van het Burgerlijk Armbestuur. Na
artikelsgewijze behandeling wordt het reglement goed
gekeurd zooals dit door B. en W. wordt voorgesteld.
Als 8e punt der agenda stelt Voorzitter aan de orde
Wijziging van art. 31 en van art. 46 der Bouw- en Wo
ningverordening.
Van art. 31 was do le zinsnede, luidendede buiten
dakbedekking van gebouwen mag niet van riet enz.
worden opgetrokken. Alleen uitgezonderd van dit voor
schrift zyn boerderijen, die geen belending hebben binnen
100 M. niet naar den smaak van den Raad. De Raad
had indertijd aan dit artikel willen toevoegen, dat B.
en W. ontheffing kunnen verleenen ten behoeve van
boerderjieh die wél belending hebben binnen 100 M.
Voor deze toevoeging stelt Voorzitter voor, de goed
keuring aan te vragen. Algdmeenis de Raad hier voor.
Destijds was voorgesteld door den Raad, aan art. 46,
bepalende dat zolderingen en zijwanden van bedsteden
moeten gepleisterd zijn toe te voegen dat B. en W.
in bijzondere gevallen de bevoegdheid hebben, van dit
voorschrift af te wijken.
Ook deze toevoeging zal thans worden aangevraagd.
Voorzitter deelt mede, dat het in het voornemen ligt
de Bouw- en Woning verordening te gelegener tyd ge
heel te herzien. Spr. zou deze twee punten alvast uit
den weg geruimd willen zien, die 't meest noodzakelijk
zyn en hy vertrouwt, dat op deze wijzigingen wel'de
vereischte goedkeuring zal worden verkregen, als we aan
Ged. Staten mededeelen, dat we ons voorstellen, de
Verordening geheel te herzien.
Hierna wordt vastgesteld eene verordening, waarin
genoemd worden de thans van kracht zijnde verorde
ningen, tegen welker bepalingen by overtreding straf is
bedreigd.
Hierby maakt de heer Van Mullem de opmerking,
dat in de politie-verordening geene strafbepaling voor
komt op het niet-hebben van licht aan ry-en voertuigen.
Voorzitter licht in, dat dit punt is geregeld by 'tProv.
Reglement op de wegen en dit dus niet thuis behoort
in de politie-verordening.
De heer v. Mullem vervolgt, dat zoodoende de politie
er niets tegen schijnt te kunnen doen,,
Voorzitter raadt den heer v. Mullem aan enkele
dagen geduld te hebben, dan zal hem wel blijken, wat
daar van aan is, daar juist een verbaal is verzonden
wegens overtreding op 't punt in kwestie.
Op voorstel van Voorzitter keurt de Raad goed, dat
de Commissie voor de Nutsspaarbank voor hare vergade- mate geprikkeld;
i ringen gebruik maakt van de Raadszaal en dat de zeer ontwikkelde
Zangvereeniging hare repetities houdt in het school-
i lokaal. Beide vergunningen tot weder-opzeggens.
Hiermede is de agenda afgehandeld en volgt de rond-
i vraag.
De heer Geerligs wijst er op, dat 't voorkomt, dat
's avonds het licht uit de huizen over den weg schijnt.
Voorzitter zal er de politie attent op maken.
De heer Bakker zou het dienstig achten, dat deleden
van het Armbestuur een afdruk ontvingen van het
Reglement op het Armbestuur.
Voorzitter zegt, dat het voornemen was, het Regle
ment te laten drukken en dan aan de Raadsleden en
aan de leden van het Armbestuur een ex. te overhan
digen.
De heer Ehrmann heeft twee onderwerpen, welke
hy voorloopig in bespreking wil brengen
lo. De verlichting aan de Kleine Sluis acht Spr.
geheel onvoldoende, 't Beste zou zyn, als we op regel
matige afstanden lantaarns kregen tot het station, maar
indien dit met 't oog op de koston niet uitvoerbaar is,
acht Spr. het toch noodig, dat er althans enkele lan
taarns worden bijgeplaatst, b.v. by de bruggetjes over de
Molenvaart, die bij donker niet te vinden zyn en by des Bur
gemeesters woning. De heer Ehrmann stelt voor, dat de
Raad aan B.en W. opdraagt, om een onderzoek in te stellen.
Voorzitter vraagt, of de Raad er zich mede vereenigt,
dat B. en W. deze zaak onderzoeken en advies uitbren
gen aangaande uitvoerbaarheid en kosten?
De heer Metzelaar zegt, dat dit onderwerp toch in eene
volgende vergadering ter sprake zal komen We kunnen
't in dien tyd overwegen.
De heer Van Mullem zegt, dat vroeger een voorstel
in den Raad is geweest, verlichting aan te brengen by
de brug aan do Geldersche huisjes; zoo mogelyk ook
bjj de school te Broezand en voorts aan de Pont. Daar
is toen afwijzend op beschikt, niet omdat 't ongegrond
was, maar meer om de kosten.
Voorzitter zegt, dat B. en W. dit punt nu in zyn ge
heel zullen onderzoekon. Hy kan alleen zeggen, dat
verlichting bij de Pont aan Westeinde z.i. meer ligt op den
weg van de Gemeente Helderdezo is toch gelegen op 't
grondgebied van die Gemeente. We zouden met een
adres by die Gemeente erop kunnen aandringen.
Dit is de heer Van Mullem niet met Voorzitter eens.
Hy bedoelt licht by de brug.
De heer De Mazure meent dat Broedersz verplicht
was, by de pont een lantaarn te branden, waarop de
heer Van Mullem antwoordt, dat Broedersz alleen voor
licht voor do pont heeft te zorgen.
Hiermede eindigt dit ondenverp en krijgt de heer
Ehrmann het woord voor zyn tweede voorstel.
Hierbij heeft hij 't oog op de bruggetjes langs de
Molenvaart, die in eigendom zyn bij de eigenaars der
perceelen. 't Heeft spr.'s aandacht getrokken, dat er zijn,
die slecht onderhouden worden, en als 't zoo doorgaat,
zullen ze dra onbegaanbaar worden. Spr. acht 't van
belang, dat hieraan aandacht gewijd wordt en hy zou
graag zien dat overwogen werd, of van Gemeentewege
in deze kwestie iets te doen is, 't zy de bruggetjes over
te nemen, of een bijdrage te verleenen in 't onderhoud.
(Spr. noemde met name het z.g. bruggetje van Blanke
voort, nu in gebruik by Van Rhijn.)
De heer Metzelaar vindt, dat we hier op slecht terrein
zyn. 't Is alles polderzaak, de Polder heeft b.v. permissie
gegeven voor de plaatsing.
De Voorzitter zegt, dat de Gemeente altjjd eer.ig toe
zicht heeft op alles wat 't publiek verkeer betreft. Maar
dat is hier niet voldoende. De Raad zou een verzoek
schrift kunnen richten aan den Polder om de bruggetjes
over te nemen.
De heer Mazure zegt: Zou 't niet 't beste zyn (want-
spr. verwacht niet veel van een adres aan 't Polder
bestuur, en om de eigenaars te verplichten, gaat ook
niet) dat de Gemeente eene bijdrage verleent in 't
onderhoud? Spr. acht dit de eenigste weg. En dat dan
b.v. die subsidie van dien aard was, dat verder de
eigenaars der bruggetjes met genoegen verder het onder
houd op zich namen.
Voorzitter doet de toezegging, dat B. en W. hier
hunne aandacht aan zullen wyden, en in deze zullen
trachten iets te bereiken.
De heer Van Mullem wenscht op 't Kerkhof meer
ruimte om paarden en rijtuigen aan vast te zetten.
Do Voorzitter deelt mede, dat 't Dagelyksch Bestuur
het voornemen heeft, binnenkort alle gemeente-eigen
dommen rond te gaan om de benoodigde voorzieningen
op te nemen, met het oog op de begrooting voor 1908.
Met het verzoek van den heer Van Mullem zullen wy
dan rekening houden.
Hierna niemand meer het woord verlangende, sluit
de Voorzitter de vergadering, met een woord van dank
voor de algemeene opkomst, en voor de
samenwerking.
aangename
Een, interessant bezoek.
lezers van de N. Ct. schrijft:
ze gekend, den dominee en zijn vrouw en
dochter. Hij een hoogst ontwikkeld geleerde, 'n man
met 'n prettig uiterlijk, aangenaam in den omgang,
die met groote gemakkelijkheid verscheiden talen sprak
en daardoor als vanzelf de aangewezen persoon was tot
wien de vreemdelingen verwezen werden die het eiland
Marken, waar hij predikant was, kwamen bezoeken.
Met de grootste bereidwilligheid en vriendelijkheid vol
deed hij aan menig verzoek en allen, wien hij het
genoegen van zijn gezelschap gaf op de wandeling over
het eiland, waren zeke rwel opgetogen over de be
minnelijkheid waarmede de geleerde man zijn gasten
gedurende de wandeling onderhield en inlichtingen ver
schafte.
Zijn Juin onderhield hij zelf; men kon hem daar
dan yaak op klompen aan den arbeid zien, den ge
leerde die zijn eiland en zijn gemeente lief had
er bleef omdat hij „te liberaal" of beter
modern" was.
Eens, terwijl hij weer in zijn tuinmanskostuum druk
bezig was, kwam een heer hem bezoeken en jnoo-
digde hem uit een dame die met haar gezelschap lifem
op eenigen afstand volgde, te begeleiden op haar wan
deling en haar de bezienswaardigheden te toonen; zij
was een vreemdelinge en zou dominee's gezelschap op
hoogen prijs stellen. Nu, èrg veel zin had zijn Z.W.Ew.
er vandaag niet in; zou hij weigeren? Kom, zeide
zijne vrouw, je hebt het altijd gedaan, waarom nu ook
niet. Lang had hij geen bedenktijd, want reeds waren
dc vreemdelingen, die er voornaam uitzagen, het hek
genaderd; hij besloot toe te geven, verwisselde zijn
klompen tegen pantoffels, maar verder wilde hij niet
gaan; „mijn pet Jioud ik op" zeide hij tegeii
vrouw.
Tegen
niet Jiit
gezegd
en
„te
iZ'jn
in zijn humeur,
over het ongewone
zou
in zijn
te spre-
zijn gewoonte in noodigde hij het gezelschap
binnen te treden en uit te rusten alvorens
verder te gaan; hij was nu eens niet
Zij gingen. Eenigszins bevreemd
van zijn houding dien dag, keken moeder en dochter
hen na, die weldra uit het gezicht verdwenen waren
zij waren van oordeel dat vader wel niet lang
uitblijven, hij zou 't wel kort maken, hij was
liefhebberij gestoord en daardoor niet zoo goed
ken ials anders het geval was.
Edoch het zou blijken geheel anders uit te vallen;
lang, zelfs zéér lang wachtten ze tevergeefs, zoodat
ze zelfs verwonderd zich gingen afvragen, wat van dat
ongewoon oponthoud wel de oorzaak zou kunnen zijn.
Eindelijk, daar kwamen ze aan. De dominéé bras-
dessus, bras-dessons met de bedoelde dame, en in le
vendig gesprek gewikkeld, op eenigen afstand door de
overigen van het gezelschap gevolgd. Vader was blijk
baar in 'n geheel omgekeerde stemming gekomen van
die Jnj het vertrek; de beid edames zagen met ver
wondering de metamorphose en ook hoe dc dame nu
vriendelijk werd uitgenoodigd binnen te komen en van
de wandeling uit te rusten; de bezoekster, blijkbaar
een zeer voorname vrouw, verontschuldigde zich ech
ter, erop wijzend dat zij reeds te veel tijd van haar bege
leider in beslag genomen had en na onzen dominee
hartelijk de hand gedrukt en herhaaldelijk haar dank
betuigd te hebben vertrok zij met haar gezelschap.
Moeder en dochter nieuwsgierig geworden, bestorm
den hem met vragen, doch tevergeefs; hij wist even
min wie de vreemdelinge was; ook hij zou het gaarne
geweten hebben; zijn nieuwsgierigheid was in
hij kon alleen zeggen, dat
en allerinnemendste vrouw w aa, u ujiv
baar iemand van hoogen rang; hij had een bijzonder aan
gename wandeling gemaakt en ze hadden samen heel
wat gelachen!
Het duurde niet zoo heel lang, daar kwam de mijn
heer van 's morgens terug om dominee nogmaals uit
naam der dame hartelijk dank te zeggen voor dc haar
bewezen groote vriendelijkheid, er bijvoegend, dat zij
de aangename wandeling met den dominee niet zou
vergeten. De gelegenheid was te schoon om het
te wagen te weten te komen wie zijn bezoekster
geweest; dominee verzocht dus haar naam te mogen
weten: de ander echter weigerde eenige inlichting, zeg
gende (laartoe niet gerechtigd te zijn. Na eenige dis
cussie, waarbij dominee vooral als argument aanvoer
de dat niemand er iets van behoefde te weten, daar
de bezoekster weldra vertrokken zou zijn, gaf de mijn
heer eindelijk toe; de dame, die hij, op pantoffels
en met de pet op 't hoofd, gechaperonneerd had, die
arm zoo vroolijk met hem had onder-
Keizerin Elizabeth van
verhaal uit den mond
hooge
zij een
was, blijk-
n iet
was
zich aan zijn
houden, was
Ik heb het
Oostenrijk,
zijner weduwe.
Texel—Den Helder.
Door de commissie, welke zich ten doel heeft gesteld
een stoombootdiensl tusschen dit eiland en de gemeen
te Helder op te richten, is gehuurd het schroefstoom-
schip „Baron Rengers," hetwelk den 15en a.s. in dienst
zal worden gesteld. Het voornemen bestaat om spoe
dig een nieuw stoomschip te doen aanbouwen.
Een ongeluk.
Men meldt uit Leiden
Zaterdagavond heeft onder de gemeente Oegslgcesl,
lioogte van liet z.g. groene kerkje, een treffend
ongeluk plaats gehad. Het 9-jarig zoontje van den heer
II., wonende in het villapark aldaar, was vlak voor
een hansnellende' automobiel gekomen. De bestuur
der van het voertuig was niet meer bij machte om dit
tot stilstand te brengen, zoodat het knaapje werd over
reden. Bij aankomst in de ouderlijke woning bleken
de levensgeesten reeds te zijn geweken.
Ier