TWEEDE BLAD.
INGEZONDEN.
O O
PIET.
Donderdag 29 Augustus 1907.
5le Jaargang. No. 4286.
Kantongerecht Schagen.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
BiBDenlandsch Nieuws.
mTAn mirrr
Mijnheer de Redacteur!
Mag ook ik nog eenmaal gebruik maken van eene
kleine ruimte in uwe courant, om te antwoorden op
het ingezonden stuk van het Bestuur van „Hoü-zee"
in uw blad van heden B\j voorbaat vriendelijk dank.
In de eerste plaats dan doet het my' genoegen, dat de
toon van dit ingezonden stuk wat „fatsoenlijker'' is dan
het eersto, waaruit dus volgt, dat het Bestuur van
„Hoü-zee" heeft begrepen, dat 't niet opgaat te trachten
iemand te verkleinen, te vernederen, of wat dan ook
hunne bedoeling moge zyn geweest, al bestaat dat
Bestuur dan ook o.a. uit 'n dominéé, 'n schoolmeester
en 'n dokter, en al is 't dan ook maar tot een alikruiken-
opkooper, tot wien zy meenen het woord te moeten
richten.
U zegt in uw eerste stukje „zaken" te hebben behan
deld I Voor een heel klein gedeelte is dat waar, doch
do hoofdbedoeling daarvan was dan toch zeker, om
achter de schermen van het Bestuur van „Hoü-zee"
eens erg „hatelijk" en „persoonlijk" te zijn, en daarom
zeg ikuw eerste stukje was „vuil", 't was „min".
Nu weet ik wel, dat ik my feitelijk te hoog moest
achten, om met „vuil" terug te gooien, doch, aangezien
men „dergelijke" critiek niet verwacht \an menschen,die
meenen aanspraak te mogen maken op welopgevoedheid
en stand, ben ook ik van dien regel afgeweken, door de
heeren met gelijke munt terug te betalen.
En nu ter zake! Dat „Hoü-zee" ziek is, heb ik in
mijn ingezonden stuk mijns inziens duidelijk genoeg
uiteengezet; ik begrijp niet, hoe U 't nog durft ont
kennen. Immers, indien eene „co'óparatie"onverschillig
welke, naar wensch gaat, staan de deelnemers by' tien
tallen klaar, en wat is by U het gevalZy, die er nog niet
uit zijn, ze zoeken er naar om er uit te komen! Enfin,
laat 't nu hierbij blijven; de ty'd zal 't wel leeren, wie
gelijk heeft, U of ik.
U vraagt ook nog, om U uiteen te zetten, waarom
ik ben „vóór" afslag. Wel heeren, leest dan toch het
desbetreffende Raadsverslag; 't moge onvolledig zy'n,
doch ik heb in die vergadering „volledig" uiteengezet,
waarom ik er „voor" was, en nu begrijpt U toch wel,
dat ik geen plezier heb, om zulks op uw commando nog
eens te herhalen.
Maar bovendien, heeft de uitslag der visschersvergade-
ring verleden week niet duidelijk genoeg bewezen,dat een
Gemeente-afslag voor kreukelswordt verlangd, waar
n.1. met 49 stemmen „vóór" en 11 stemmen „tegen" werd
besloten, óók een desbetreffend verzoek tot den Raad te
richtenOpzettelijk heb ik, om allen schijn te vermij
den, die vergadering niet bijgewoond, en nu vraag ik
nogmaals: „was 't niet volkomen gerechtvaardigd, dat
ik in den Raad heb gesproken vóór het inwilligen van
het verzoek der visschers?"
Ik heb nu uwe vragen beantwoord, doch U is nalatig
gebleven de mijne te beantwoorden, vóóral waar ik U
heb gevraagd, my het bewijs te leveren, dat door my als
Raadslid misbruik van positie is gemaakt, want daarover
ben ik nog niet tevreden.
Wat ik tot eene volgende gelegenheid zou bewaren,
zal ik nu achterwege houden, omreden de heeren blij
ken hebben gegeven, een beetje „fatsoenlijker" te willen
zy'n, en nu zal ik hun voorbeeld volgen.
Eén ding wil ik nog zeggen 1 Meenen de heeren cri
tiek op my te moeten uitoefenen in my'ne hoedanig
heid als „Raadslid", best, doet het, doch laat die critiek
dan zijn, zooals men die van menschen van uwe positie
zou mogen verwachten.
In dat geval zal ik uwe critiek in dank aanvaarden
en, overtuigt men my, dat ik ongelijk heb, of heb
gedwaald, dan zal ik 't evenzoo gaarne erkennen.
En dan ten slotteMeenen de heeren, behalve in hun
ambt of betrekking, hier ook nog nuttig werkzaam te
kunnen zy'n in particuliere zaken, uitstekend, doch al
weer: weest wat netter tegenover hen, die alsdan uwe
tegenpartij zy'n.
Indien u toch even nadenkt, zult u zelf moeten be
grijpen, dat 't niet is, zoo 't behoort te zyn, indien u den
menschen omtrent verschillende aangelegenheid wat
tracht wys te maken, omtrent dingen, die u blijkbaar
nooit eens hebt onderzocht en waarvan u dus in geen
enkel opzicht het bewijs kunt leveren.
Zoo iets komt allerminst van U te pas, en daarom,
heeren, bouwt op, doch breekt niet af.
A. PEEREBOOM.
Wieringen, 25 Augustus 1907.
(o)
Onderlinge La ndbouw-on ge vallen verzekei ing.
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het op 6 Juli j.1. te Utieclit
gestichte Permanent Comité lot bestudeering en voor-
bereiding van eene Onderlinge Landbouw Ongevallen
Verzekering schreef ik een paar weken geleden een
stukje ook door U welwillend in Uw blad geplaatst,
waarin ik o.a. meen aangetoond te hebben, dat <li
Comité allerminst in staat zal zijn onpartijdige
adviezen te geven in zake de wijze waarop de land
bouwers zicli eventueel het best van hun geldelijke
verplichtingen zullen kunnen kwijten, in verband niet
de aanstaande Landbouw Ongevallen wetgeving Ook
de redenen, waarop die overtuiging gegrond is, tiet ik
niet achterwege en in het kort samen gevat, komen
deze hierop neer:
le. dat het Permanent Comité onder dak gebracht
is bij de Centrale Werkgevers Risicobank te Amster
dam een .administratiekantoor, dat geheel afhankelijk
is van de toepassing van het omslag-stelsel.
2e. dat de secretaris van het Permanent Comije,
de heer P. Teunissen, in de eerste plaats propagandist
is voor fte Risi00 Bank-
P,e™anent Camité bestaat uit al te he-
iciogepe bestanddeelen.
Dezer dagen nu werden mij verschillende bladen toc-
m n"è Wimnn een stukjc voorkwam onderteekend
net „P. teunissen, Secretaris van het Permanent Comité,
voor Onderlinge Landbouw Ongevallen Verzekering'
lietweik de schrijver blijkbaar voor een antwoord wil
laten doorgaan.
VV el zegt de «teer Teunissen, dal hij om vol
ledig van stapel tc kunnen loopen eerst de terug
komst van „zijn Voorzitter moet afwachten, maar be
denkend, dat jiet Permanent Comité, behalve uit den
voorzitter nog ,uit een 9-tal andere leden beslaat, die
toch zeker ,ook een stem in 't kapittel hebben, daar
valt het mij moeilijk zulk eene mededeeling niet als
een dooddoener Je beschouwen.
Nadrukkelijk wensch ik nu hier te constateeren, dat
de heer Teunissen geen enkel van mijn argumenten
weerlegd heeft, zoodat ook hij op de waarheid van
hetgeen ik gezegd heb omtrent de partijdigheid van
het Permanent Comité etc. niets schijnt te kunnen
afdingen.
Hét is jammer, dat de heer Teunissen, nu hij geen
kans zag de zaak te verdedigen, zich niet ontzien
heeft te trachten op den persoon van den schrijver
een ongunstig licht te werpen, ofschoon er voor mij
geen enkele reden bestaat, ook maar eenigszins de
maatschappelijke positie te verbergen, waarin ik ge-
plaalst ben.
De lezers zullen mij ten goede houden, indien ik nu
en in 't vervolg op dergelijke personaliteiten, die de
zaak in kwestie niet raken, niet wensch in te gaan.
De directeur van de Risicobank mag dat oorbaar
achten, tegenover een alleszins respectabel man als
Jhr. Mr. De Wijkersloot de Weerdesleijn, den propagan
dist van genoemde Bank, tegenover miji k heb mij
nerzijds eene andere opvatting van beschaafde manie
ren.
Met vriendelijken dank voor de mij afgestane plaats
ruimte.
Hoogachtend,
L. BOER.
Zwolle, Augustus 1907.
UITSPRAKEN.
H. W., Anna Paulowna, bouwverord., f 0.50 sub. 1 d.
J. B., Harenkarspel Oosterdyk, motorregl., f 1 sub. 1 d.
J. den D., Zuid-Scharwoude, motorregl., f 1 sub. 1 d.
J. D., zonder bekende woonpl., art. 453 Str., f 1 sub. 1 d.
P. B., Schagen, art. 453 Str., f2 sub. 2 d. G. KOud
karspel, motorregl., f 2 sub. 1 d. G. B. Oudkarspel, mo
torregl., f 2 sub. 1 d. IJ. S., Oudkarspel Kroonstraat,
motorregl. f 2 sub. 1 d. P. de G. Dz., Zuid-Schar oude,
motorregl., f2 sub. tuchts. 1 week. P. v. B., Zuid-Schar
woude, motorregl., f 2 sub. tuchts. 1 week. P. N., Anna
Paulowna Oostpolder, motorregl., f 2 sub. 1 d. J. B.,
Anna Paulowna Oostpolder, motorreglf 2 sub. 1 d.
B. J. van L., Harenkarspel, motorregl., f 2 sub. 1 d. P.
K., Winkel, motorregl., f 2 subs. 1 d. J. F. W., Nieuwe
Niedorp, motorregl. f 2 sub. 1 d. E. D., Haarlem, vis-
scherij, f 1 sub. 1 d. S. v. D., Haarlem, visscherjj, f 1
sub. 1 d. K. K., Schagen, art. 453 Str., f 1 subs. 1 d. J.
v. d. O., Callantsoog Koegras, art. 453 Str., f2 sub. 2 d.
J. A. B., Amsterdam, visscherij en art, 460 Str., 2 a f 1
sub. t d. voor elke boete. J. B., Barsingerhorn,
leerplichtw., f 6 sub. 3 d. H. D., Warmenhuizen,
leerplichtw., 2 dagen hecht. A. P., Schagen, art. 453 Str.,
f 5 sub. 3 d. S. de G., Ziipe, Schagerbrug, art. 453 Str.,
f 3 sub. 2 d. J. M., Koedjjk, motorregl., f 1 of 1 d. W.
v. Dantzig, Harenkarspel, visscliery', f 1 of 1 d. H. B.,
Noord-Scharwoude, motorregl., f 2 sub. 1 d. C. S., Ha
renkarspel, Waarland, motorregl., f 2 of 1 d. A. de W.
Pzn., Schagerbrag, Zjjpe, motorregl., f 2 sub. 1 d. P. D.,
zonder beroep, Noord-Scharwoude, art. 424 Str., zonder
toepassing van straf. A. Z., Noord-Scharwoude, art. 424
Str., f 1 sub. 1 week tuchts.
Bond van Gymnastiek veroen minden
„HOLLANDS NOOHUKUKYVABTIUK
3e Openbare Uitvoering en Wedstrijden,
op Kondag 25 Augustus,
tc Schagen.
(o)
Het was Zondagmorgen, toen we op het feestterrein
een ky'kje namen, met weinig hoop op weislagen van
het feest dat we keken. naar die donkere plakken
daarboven. Thuis een paar tikken op den barometer,
maar de wyzer daarvan sprong nijdig terug en voor
spelde dus eveneens weinig goeds.
En toch. wat het weer betrof, had men het zich
onmogelijk beter kunnen wenscben. Wel stond er een
flinke bries, maar de ligging van het uitstekende terrein
was zóó, dat men daar weinig, of liever in het geheel
geen hinder van had.
Al vrjj vroeg in den morgen werden hier en daar de
vlaggen uitgestoken en een witte turnbroek, nog de
sporen vertoonend van styfsel en strykyzer, zag men
langs de Gedempte Gracht de Dames-gymnasten in
haar keurige pakjes illustreerden het balcon van Cérès;
allemaal teekenen, dat men in voorbereiding en afwach
ting was.
Tusschen half twaalf en twaalf uur arriveerden van
rechts en links de „witbroeken" en te even twaalf uur
opende de heer Jb. Koster, "Voorzitter der feestcommissie,
het feest met een hartelijke toespraak, in tegenwoor
digheid van een groot aantal turners, het Dagelyksch
Bestuur onzer gemeente en belangstellenden.
Het was blijkbaar met opgewektheid, dat de beer
Koster deze feestrede uitsprak, waarin hjj beider aan
toonde, hoe do eisch, het doel van dezen dag was het
maken van propaganda voor de gymnastiek. Op zy'n rede,
die contact gevonden had by zy'n jeugdig auditorium,
volgde een donderend applaus en hartelijk bravo-geroep,
gevolgd door den bondsklap.
Vanaf het eerste oogenblik van samenzijn heerschte
er een zeer opgewekte geest, die we kunnen dit er nu
direct wel achter voegen de heeren den geheelen dag
niet heeft verlaten.
Toen dan aan de officiëele vertegenwoordigers, Feestcom
missie, bestuursleden van den Bond, jury-leden en het Da-
gelyksch bestuur onzer gemeente de eerewijn was aange
boden en er eenige turnliederen waren „gebruld uit
volle kelen" zooals de voorzitter zeide de geijkte term,
spoedde alles zich uaar het Stationsplein om den
stoet voor den optocht in elkaar te zetten.
Te 1 uur was het daar dan ook volop drukte en
beweging en toen dé trein van éénen arriveerde en
daarmee de muziek, was men weldra gereed tot den
opmarsch en ging het onder de vroolijke tonen van
Winnubst van Den Helder voorwaarts.
Een optocht met muziek en banieren geeft loven en be
weging en er volgde dan ook een talrijke schare belang
stellenden den stoet van turners.
De optocht was samengesteld als volgt
1. Muziek.
2. Dames V. „Kenau Hasselaar", Anna Paulowna.
3. „Hygiéa", Oudkarspol.
4. „Lycurgus", Schagen.
5. „Hercules", Nieuwe Niedorp.
6. „T.O.K.I.D.O.", Anna Paulowna.
7. „T.A.V.E.N.U.", Heer Hugowaard.
8. „Hercules", Oudkarspel.
9. „De Westfries", Barsingerhorn.
10. „Sparta", Winkel.
11. „Uitspanning door Inspanning", Dirkshorn.
Nadat men zoo ongeveer onze heele gemeente was
doorgetrokken, werd te twee uur het feestterrein be
reikt, gelegen aan de Laan, achter het perceel van den
heer A. v. d. Horst.
Het duurde niet lang, of ongeveer een duizendtal
kaarten waren afgegeven, dus over de belangstelling
van den kant van het publiek viel niet te klagen. Men
kon best tevreden zy'n.
Weldra stonden de turners in rijen geschaard en
aangevoerd door den heer Jb. Roggeveen alhier werden
de algomeene vrije oefeningen uitgevoerd.
Het blijft een mooi gezicht, een veld vol turners,
krachtig van houding, ferm en flink.
Het geheele programma op den voet te volgen,
zou ons te ver voeren en we zullen ons bepalen tot de
algemeene verklaring: dat er goed gewerkt is.
Hoewel er nog jonge vereenigingen by' waren, gaven
ook deze toch reeds uitnemende oefeningen te zien. Een
aantrekkelijke afwisseling was liet damesturnon, dat
is iets, dat meer beoefening vraagt en navolging ver
dient. De heer J Schrieken van Oudkarspel had hiervan
de leiding.
De estafetteloop, waaraan door 8 vereenigingen, ieder
met 5 turners, werd deelgenomen, lokte zeer veel belang
stelling.
De uitslag daarvan was, dat de 500 Meter, waarvan
elke der 5 mededingende turners 100 Meter liep, door
„Hercules" N. Niedorp worden afgelegd in 764/5seconde,
„T.A.V.E.N.U." Heer Hugowaard 809/i0sec.„Lycurgus"
Schagen 76Vio sec-1 „Hercules" Oudcarspel 765/io sec.
„Uitspanning door Inspanning" Dirkshorn 8D/5 sec.
„Westfries" Barsingerhorn 841/5 sec.; „T.O.K.l.D.O."
Anna Paulowna 89 sec.; „Sparta" Winkel 82i/5 sec.
Den len prjjs, een verguld zilveren medaille, verwierf
dus „Lycurgus" alhier; den 2en prjjs, een zilveren medaille,
I „Hercules" van Oudcarspel.
Daarna volgde verspringen. Ook hierbjj een groote
belangstelling, en groote deelneming.
I De uitslag was: le prjjs verguld zilveren medaille, de
heer C. Kejjzer te Barsingerhorn, spingende 4.81 M., 2e
prjjs zilveren medaille de heer C. Palenstein te N.-Niedorp,
springende 4.23 M.
Toen was dit gedeelte van het programma afgeloopen
en kregen de turners tot 's avonds half acht vrjj af.
In dien tüsschentjjd vermaakten zjj zich bljjkbaar
uitstekend, we vernamen tenminste meermalen de uitin
gen hunner feestvreugde.
Te half acht was de zaal van Cérès stopvol, over de
hoofden kon men wel loopen. Het was wederom de
heer Jb. Koster, die hier de prjjzen uitreikte, tevens het
uitstekend slagen van dezen feestdag constateerend, en
dank brengend aan allen voor hunne medewerking.
Een orkaantje van bjjval brak los na deze woorden,
wel een bewjjs dat er gesproken was in aller geest.
Het officiëele deel van het feest was nu achter den
rug, maar het werkelijke einde was er nog lang niet.
Zoowel in de zaal van den heer J. Vad< r, waar het keurig
en smaakvol was versierd, als in Cérès, waren een massa
jongelui bijeen, die zich uitstekend vermaakte. De beide
zalen konden de bezoekers bjjna niet bergen, zoo groot
was de toeloop.
Het was reeds vrjj laat, toen de laatsten huiswaarts
gingen.
Er is dus een welgeslaagd feest gevierd.
Koiiinginiic-dag Schagen.
Een der Commissie-leden voor den 's avonds te houden
rjj wiel-optocht van versierde en verlichte fietsen deelt
moe, dat waarschijnlijk zoowel voor enkele personen
als voor groepen prjjzen zullen worden beschikbaar ge
steld en dat de optocht op het slotplein zal aanvangen
en de voornaamste straten zal doorgaan. In het door
een der Commissie leden opgemaakte concept-reglement
lazen we, dat bjj de beoordeeling voor de prjjzen zal
gelet worden op:
verlichting,
versiering,
oorspronkelijkheid,
totaal indruk,
berjjdbaarheid.
"We deelen dit reeds zoo vroeg mee, opdat dames en
heeren deelnemers al vast in de gelegenheid zouden zjjn
een en ander vroegtijdig genoeg voor den wedstrijd in
gereedheid te kunnen maken.
Met de auto uit!
De chauffeur van den heer J. Louët Feisser uit den
Aardenhout, was gisterenavond met eenige vrienden in
den auto van zijn patroon uit passagieren. Er jwerd
nogal veel opgestoken, zoodat het heele gezelschap vrij
wel beschonken was toen om 12 uur werd gedacht aan
naar huis gaan.
Met groote vaart reed men den Raamsingel af /en
kwam op den Ji oek daarvan en den Koninginneweg
tegen de electrische tram en wel met zoo'n schok, dat
een der in den auto zittende personen, zekere War-
nerdon, over den chauffeur, door de vooruit en over
het spartbord van de tram op straat terecht kwam.
Hij was zoo gewond, dat zijn opneming in het gast
huis noodig werd gevonden, waar hij dadelijk werd
bediend.
De chauffeur en de naast Hem zittende persoon zijn
er tamelijk goed afgekomen.
Dc auto is van voren geheel vernield.
De gchok was zoo hevig, dat de tram uit de rails
werd geduwd.
Moord te Leiden.
Men meldt uit Leiden
In het drukke Zaterdagavondgewoel op de Haarlem
merstraat ontstond er onder een troep jongelieden een
hoogloopende twist, en er vielen klappen aan weers-,
kanten. Er hadden zich twee partijen gevormd; van
een daarvan scheen de 16-jarige warmoezeniersknecht
M. S. wel de hoofdpersoon.
Deze bleek zich in den slag dapper te hebben ge
weerd, en toen de wederpartij afdroop, zeide de 17-
jarige Piet Koppeschaar, koopman en venter van bc-
roem ook niet voor een kleintje vervaard
„Nou, je moest mij niet voor gehad hebben, Mar
tin us
„En wat dan?" vroeg Martinus. „Als jij me hebben
wilt, kun je me ook krijgen.''
j Nu, dat wilde Piet wel, die niet kon denken, dat
i het hem het leven zou kosten. Zijn makkers rieden
j het hem af. Wat had je aan die herrie, maar Let
eene woord haalde het andere er uit, en stompend
i en stootend en twistend zakte men, gevolgd door een
steeds aangroeiende menigte, de Haarlemmerstraat af
naar de Hooigracht, waar het eerst recht tot een tref-
1 fen kwam. Opeens haalt Martinus zijn knipmes te voor-*
schijn, opent het en brengt er Pieter een wonde mee
1 toe in de borst. Djerjc zelt elict nu op een loopen, en
Martinus, die niet vermoedde dat het zoo ernstig was
aangekomen, liep hem na, 0111 de overwinning nog
grooter te maken. De getroffene zakte echter op een
stoep ineen en toen hij werd opgenomen door eenige
omstanders, vloeide het bloed uil zijn kleeren.
Onder geleide van een rechercheur en een agent
werd de jongen, die intusschcn bewusteloos was ge
worden, het Si. Elizabethgesticht binnengedragen, waar
dr. Kruimel, de inmiddels onlboden arts, slechts den
dood kon constateeren. De jongen was in een long
getroffen.
Toen onder de opgewonden menigte het gerucht van
den dood van den jongeling van mond tot mond ging,
kwam er opeens een gedrukte stemming. Zulk een treu-
rigen afloop had niemand verwacht. De moordenaar
begaf zich naar zijn woning in de Groenesteeg, waar
zijn moeder, een weduwe, reeds het treurige nieuws
met schrik had vernomen.
Met zijn zwager begaf hij zich naar het politiebureau
en meldde er zich als de moordenaar aan.
Des nachts tusschen een en twee uur kwamen de
broeders van den verslagene, die thuis hoorden in de
Gorlestraat, aan de woning van den moordenaar om
wraak te nemen, waarbij de politie ook moest te pas
komen.
Het lijk van den verslagene werd naar het Acade
misch Ziekenhuis vervoerd.
Zondagvoormiddag heeft de waarnemende commis
saris van politie, de heer Pronk, die hel .voorloopig
onderzoek leidde, M. S. in verhoor genomen en eenige
ooggetuigen gehoord. S. heeft een volledige bekentenis
afgelegd.
Handel met België.
Men schrijft aan de N. R. Cl.
Ondanks het heersehen van het mond- en klauwzeer,
onder ons rundvee, dat belemmerend werkt op den
veehandel in het algemeen en op onzen buitenland-
schen veehandel in het bijzonder, was er in de vo
rige maand van Belgische zijde veel vraag naar Neder-
landsch .slacht- en fokvee. D einvoer overtreft verre
dien van de maand Juli in andere jaren en staat ge
lijk met een der beste maanden van het jaar.
In het geheel werden in de vorige maand in België
gevoerd 6305 runderen tegen 4718 iii Juli 1906: 1211
in 1905; 4058 in 1901 en 4576 in 1903.
Van deze 6305 runderen die een gezamenlijk ge
wicht hadden van 2,693,887 kilogr. kwamen er 5012
uit ons land, 694 uit de Vereenigde Staten, 594 uit
Frankrijk en slechts 5 uit Duitschland.
Bijzonder veel vraag was in de vorige maand naar
Nederlandsche kalveren en hokkelingen, die mei wa
gonladingen naar Antwerpen werden gezonden en daar
meestal geslacht. Ingevoerd werden uit ons land 1369
kalveren, uit Frankrijk 8 en uit Duitschland .1.
Lit ons land kwamen 781 stieren en 783 zware
ossen. De ossen hadden een gezamenlijk gewicht van
404,883 kilogr. of gemiddeld 515 kilogr., terwijl de 343
uit Amerika ingevoerde ossen een gemiddeld gewicht
hadden van 503 kilogr.
In de quarantainestallen aan de Nederiandsch-Belgi-
sche grens werden opgenomen 1242 melk- en kalf-
koeien, waarvan er 1118 in België werden toegelaten.
De andere werden als verdacht van tuberculose naar
i ons Land teruggezonden.
I11 de Fransehe quarantainestallen werden slechts op
genomen 336 melk- en kalfkoeien.
De uitvoer bedroeg 2 runderen. Een uit Nederland
afkomstige stier, wegende 560 kilogr., ging naar Frank
rijk en een melkkoe van 500 kilogr. gewicht ging naar
Duitschland. b 0
I In de 7 eerste maanden van dit jaar bedroeg de in
voer in België 40,485 runderen tegen 35,337 in /het
zelfde tijdvak van 1906 en 29,330 in 1905. Daarvan
kwamen respectievelijk uit ons land 29,803, 26,507 en
26,558, uit I rank rijk 5844, 3520 en 650 en uit Ame
rika 4781, 5161 en 2053.
Wegens de zeer Ihooge prijzen, welke in België voor
vette varkens betaald werden, kwamen Vlaamsche koop
lieden zelfs naar het Noorden van ons land en koch
ten alle vette varkens op, die ze konden krijgen. Deze
varkens gingen of frauduleus over de grenzen of wer
den geslacht en dan langs de grenskanloren in België
gevoerd tegen een invoerrecht van 15 francs per 100
kilogram.
Volgens de door onzen minister van financiën ver-
strekte inlichtingen werden in de vorige maand niet
j minder dan 39,888 Nederlandsche varkens naar België
I tegen 29,547 in de maand Juni van dit jaar en
1 235 in de maand Juli van het vorige jaar.
i Bovendien werden uit ons land naar België gezon
den 2936 kilogr. versch rundvleesch en 21,314 kilogr
geconserveerd vlees ch.
Aan gerookt spek, hammen, worsten, gerookte tong
gingen uit ons land naar onze zuidelijke naburen 57,76 I
kilogr. en in de 7 eersto maanden van dit jaar 273,022
kilogr. België zond in de vorige maand naar ons land
6819 kilogr. geconserveerd vleesch en 11,792 kilo ge-
zouten en gerookt vleesch.
V AN
MAX DREYER.
21.
Mocht evenwel Pieter de spotter en vrijdenker den
eerlijk verworven philosophischen eigendom van mijn
heer Brand te lijf willen gaan zulk een goed werkend
systeem is duurzaam, zijn bezit geeft een gevoel van
eigenwaarde en gemoedelijkheid. Hij had zijn syslcem
en kon dus nu justig gaan slapen.
En deze grauwe luiheid van den nacht omhulde
1UHel svsteem pakle de onweerswolken van zijn ge
moed tot een donzen hoofdkussen bij elkaar. Het sys
lcem trok hem de slaapmuts over de ooren.
Zoo vond hij dan voor een paar uren tenminste
dc rust om welke hij zijn huis was ontvlucht.
Do stemmen en geluiden van den aanbranden daj
deden hem gewoonlijk uit zijn s p
'"'Dc" beikleiwijnei' droomen hielden hem nog ge
vangen nettecenstaande het eerste morgenlicht zunge-
laT^chSK het poeltje hem langs de slapen
zwevenden Stoor de lhal g"gjn °^tafel zette,
de «jrijkskundiec les;
r- hoe zij leergierig vroeg naar de sterren en op
heldering verlangde over het vraagstuk der Drie-
eenheid. En hij hoorde ook duidelijk haar hartje klop-
'pen, toen hij haar in het water droeg 0111 haar /te
leeren zwemmen.
Nu werd hij wakker. Vlug sprong hij op trok
zijn kleeren uit en rende het duin af, de zee in en
genoot de kracht-gevende frisehheid van het morgenbad.
En nu zwom Pieter naar hartelust hierheen daar
heen terwijl het zonnige licht der opgaande zon
op het water allerlei kleuren tooverde en de he
mel een pracht van kleurentinten tentoonspreidde
een natuurtafereel zoo schoon en vredebrengend ials
met geen penseel is te tooveren. Oom Piet was nu
i weer een ander mensch zijn gemoed was weer
I in evenwicht en hij gevoelde zich zeiven als een
begenadigd wezen.
1 En nu lachte hij zich zeiven uit 0111 zijn leed en
zijne dakloosheid. Hij lachte zichzelven uit, dat hij voor
het kleine meisje op de vlucht was gegaanvoor het
i kleine meisje, dat toch niets anders was dan kleine
Ellen, zijn Ellenkind.
i Iloè kwam het toch, dal zij niet bij hem was?
i Hier waar de morgenstond iets ongeziens vertoonde.
Hoe' was het mogelijk, dat haar kinderoogen dit
i schoone schouwspel ontging. ,••11
Hij kwam nu uit zee, trok loopende voort zijn klee
ren aan en haastte zich om de kleine te halen opdat
i zij dit heerlijke morgenrood ook nog zou kunnen aan
schouwen. j
Met snellen, vasten tred trad hij zijn stil, slapend
huis binnen, ging naar Ellen's kamer en klopte, om
haar te wekken. Maar er kwam geen antwoord. Was
zij misschien al opgestaan en uitgegaan?
Hij opende de kamer. Zij lag nog in diepen slaap,
maar zij verkeerde zeker onder den indruk van droo
men, die haar niet aangenaam aandeden, want een
spijtige trek lag er op haar gelaat en zij had de han
den gebald. En om hare lippen lag een trek van
hulpeloos weeklagen.
liet was niet moeilijk, deze rust te verstoren.
Ilij nam hare vuist in zijne handen en wreef die
zacht, zij sloeg de oogen op en ofschoon die eerst
verbaasd rondkeken, weerspiegelde zich terstond daar
in een gevoel van blijdschap.
Zij greep 'zijn arm, richtte zich op en schudde zijn hand
heen en weer. „U is dus toch nog hier
„Ja. dat schijnt mij ook zoo toe", merkte hij la-
koniek op.
„U is toch niet op de vreemde ster!"
„Moest ik dat?"
„Ik ,heb het toch gezien, hoe u zwom en voort-
zwom over het leelijke water. U wilde naar de mor
gensier."
„Wanneer was dat?"
j,Nu. Wilde u dan niet langer hier blijven? En
mij niet langer bij u houden?"
Rij ging nu op den kant van haar bed zitten. Er
was ,voor hem niets geheimzinnigs in, niets wat hem
kon verschrikken, dal zoo hare droomen haar bij hem
brachten. Niets, wat in de verte wies, niets, wat hier
zijn duisteren oorsprong had. Veel meer scheen het
hem toe te zijn een enge en warme noodzakelijkheid,
iels wat van zelf sprak, iets wat voortsproot uit het
gevoel .van bij elkaar te behooren.
Zij yvas immers zijn kind. Hel jeugdige menschje,
in hetwelk de klanken van zijn eigen leven nagalm
den. En hij gevoelde nu niets anders, dan dat zij zijn
kind was.
Het verwarde haar streek hij haar van het voor
hoofd, en hij vroeg haar, of zij niet met hem wilde
gaan. Hij had haar hedenmorgen iets nieuws te la
ten zien.
Eerst wilde zij wel. Daarna rekte zij zich uit en
zeide geeuwende„Ach oom, ik heb me zoo moede
gedroomd. Nu weet ik, dat u hier is nu ben ik
I zoo blijde dat ik niets liever zou willen dan sla
pen."
1 „Doe dat, mijn kind."
„Is u dan niet boos op me?"
„Och, kindje!"
„Toch zoo moe
Oom Piet had heden zijn goeden dag. De warmte
had vandaag niets drukkends voor hem. Hij maaide
vandaag zelf zijn garst. Zijn zeis had een slag. dat
wie hem zag, aan de menschheid geloofde
i XXXIV.
Maar op dezen goeden dag volgden nog vele kwade
dagen, voor de zomer de oorden verliet, welke on
der zijn rijken zegen klaagden en zuchtten.
Ellen maakte geen gemakkelijken tijd door. Zij had
wel hare uren waarin zij geheel kind was zij 'deed
ook wel zeer haar best om zooveel mogelijk ie lee
ren, en ook 0111 krachtig en sterk te zijn, opdat
zij haar oom vreugde zou bereiden en zijne goedkeu
ring mocht verwerven. Maar liet angstig schuwe, liet
bedeesde, aan haren joiikvrouwclijken lceflijd eigen be-
rokkende haar toch menig verdrietig uur.
Zoo verzocht zij hem heden, dat hij haar morgen
111 alle vroegte hij de vangst op zee zou meenemen.
De vaart zou zoover gaan, dat er van het land niets
meer viel te zien. Maar juist daarom wilde zij er
bij zijn.
„U wekt me toch, oom Piet? En dan komt u we
der bij me op den rand Van het bed zitten? Even
als op dien morgen, toen u bijna naar de andere
ster 'waart gezwommen?"
Maar hij deed het niet
(.Wordt vervolgd,!
i 1 i'i MM