TWEEDE BLAD. INGEZONDEN. O O PIET. Donderdag 29 Augustus 1907. 5le Jaargang. No. 4286. Kantongerecht Schagen. Plaatselijk Nieuws. FEUILLETON. BiBDenlandsch Nieuws. mTAn mirrr Mijnheer de Redacteur! Mag ook ik nog eenmaal gebruik maken van eene kleine ruimte in uwe courant, om te antwoorden op het ingezonden stuk van het Bestuur van „Hoü-zee" in uw blad van heden B\j voorbaat vriendelijk dank. In de eerste plaats dan doet het my' genoegen, dat de toon van dit ingezonden stuk wat „fatsoenlijker'' is dan het eersto, waaruit dus volgt, dat het Bestuur van „Hoü-zee" heeft begrepen, dat 't niet opgaat te trachten iemand te verkleinen, te vernederen, of wat dan ook hunne bedoeling moge zyn geweest, al bestaat dat Bestuur dan ook o.a. uit 'n dominéé, 'n schoolmeester en 'n dokter, en al is 't dan ook maar tot een alikruiken- opkooper, tot wien zy meenen het woord te moeten richten. U zegt in uw eerste stukje „zaken" te hebben behan deld I Voor een heel klein gedeelte is dat waar, doch do hoofdbedoeling daarvan was dan toch zeker, om achter de schermen van het Bestuur van „Hoü-zee" eens erg „hatelijk" en „persoonlijk" te zijn, en daarom zeg ikuw eerste stukje was „vuil", 't was „min". Nu weet ik wel, dat ik my feitelijk te hoog moest achten, om met „vuil" terug te gooien, doch, aangezien men „dergelijke" critiek niet verwacht \an menschen,die meenen aanspraak te mogen maken op welopgevoedheid en stand, ben ook ik van dien regel afgeweken, door de heeren met gelijke munt terug te betalen. En nu ter zake! Dat „Hoü-zee" ziek is, heb ik in mijn ingezonden stuk mijns inziens duidelijk genoeg uiteengezet; ik begrijp niet, hoe U 't nog durft ont kennen. Immers, indien eene „co'óparatie"onverschillig welke, naar wensch gaat, staan de deelnemers by' tien tallen klaar, en wat is by U het gevalZy, die er nog niet uit zijn, ze zoeken er naar om er uit te komen! Enfin, laat 't nu hierbij blijven; de ty'd zal 't wel leeren, wie gelijk heeft, U of ik. U vraagt ook nog, om U uiteen te zetten, waarom ik ben „vóór" afslag. Wel heeren, leest dan toch het desbetreffende Raadsverslag; 't moge onvolledig zy'n, doch ik heb in die vergadering „volledig" uiteengezet, waarom ik er „voor" was, en nu begrijpt U toch wel, dat ik geen plezier heb, om zulks op uw commando nog eens te herhalen. Maar bovendien, heeft de uitslag der visschersvergade- ring verleden week niet duidelijk genoeg bewezen,dat een Gemeente-afslag voor kreukelswordt verlangd, waar n.1. met 49 stemmen „vóór" en 11 stemmen „tegen" werd besloten, óók een desbetreffend verzoek tot den Raad te richtenOpzettelijk heb ik, om allen schijn te vermij den, die vergadering niet bijgewoond, en nu vraag ik nogmaals: „was 't niet volkomen gerechtvaardigd, dat ik in den Raad heb gesproken vóór het inwilligen van het verzoek der visschers?" Ik heb nu uwe vragen beantwoord, doch U is nalatig gebleven de mijne te beantwoorden, vóóral waar ik U heb gevraagd, my het bewijs te leveren, dat door my als Raadslid misbruik van positie is gemaakt, want daarover ben ik nog niet tevreden. Wat ik tot eene volgende gelegenheid zou bewaren, zal ik nu achterwege houden, omreden de heeren blij ken hebben gegeven, een beetje „fatsoenlijker" te willen zy'n, en nu zal ik hun voorbeeld volgen. Eén ding wil ik nog zeggen 1 Meenen de heeren cri tiek op my te moeten uitoefenen in my'ne hoedanig heid als „Raadslid", best, doet het, doch laat die critiek dan zijn, zooals men die van menschen van uwe positie zou mogen verwachten. In dat geval zal ik uwe critiek in dank aanvaarden en, overtuigt men my, dat ik ongelijk heb, of heb gedwaald, dan zal ik 't evenzoo gaarne erkennen. En dan ten slotteMeenen de heeren, behalve in hun ambt of betrekking, hier ook nog nuttig werkzaam te kunnen zy'n in particuliere zaken, uitstekend, doch al weer: weest wat netter tegenover hen, die alsdan uwe tegenpartij zy'n. Indien u toch even nadenkt, zult u zelf moeten be grijpen, dat 't niet is, zoo 't behoort te zyn, indien u den menschen omtrent verschillende aangelegenheid wat tracht wys te maken, omtrent dingen, die u blijkbaar nooit eens hebt onderzocht en waarvan u dus in geen enkel opzicht het bewijs kunt leveren. Zoo iets komt allerminst van U te pas, en daarom, heeren, bouwt op, doch breekt niet af. A. PEEREBOOM. Wieringen, 25 Augustus 1907. (o) Onderlinge La ndbouw-on ge vallen verzekei ing. Geachte Redactie. Naar aanleiding van het op 6 Juli j.1. te Utieclit gestichte Permanent Comité lot bestudeering en voor- bereiding van eene Onderlinge Landbouw Ongevallen Verzekering schreef ik een paar weken geleden een stukje ook door U welwillend in Uw blad geplaatst, waarin ik o.a. meen aangetoond te hebben, dat <li Comité allerminst in staat zal zijn onpartijdige adviezen te geven in zake de wijze waarop de land bouwers zicli eventueel het best van hun geldelijke verplichtingen zullen kunnen kwijten, in verband niet de aanstaande Landbouw Ongevallen wetgeving Ook de redenen, waarop die overtuiging gegrond is, tiet ik niet achterwege en in het kort samen gevat, komen deze hierop neer: le. dat het Permanent Comité onder dak gebracht is bij de Centrale Werkgevers Risicobank te Amster dam een .administratiekantoor, dat geheel afhankelijk is van de toepassing van het omslag-stelsel. 2e. dat de secretaris van het Permanent Comije, de heer P. Teunissen, in de eerste plaats propagandist is voor fte Risi00 Bank- P,e™anent Camité bestaat uit al te he- iciogepe bestanddeelen. Dezer dagen nu werden mij verschillende bladen toc- m n"è Wimnn een stukjc voorkwam onderteekend net „P. teunissen, Secretaris van het Permanent Comité, voor Onderlinge Landbouw Ongevallen Verzekering' lietweik de schrijver blijkbaar voor een antwoord wil laten doorgaan. VV el zegt de «teer Teunissen, dal hij om vol ledig van stapel tc kunnen loopen eerst de terug komst van „zijn Voorzitter moet afwachten, maar be denkend, dat jiet Permanent Comité, behalve uit den voorzitter nog ,uit een 9-tal andere leden beslaat, die toch zeker ,ook een stem in 't kapittel hebben, daar valt het mij moeilijk zulk eene mededeeling niet als een dooddoener Je beschouwen. Nadrukkelijk wensch ik nu hier te constateeren, dat de heer Teunissen geen enkel van mijn argumenten weerlegd heeft, zoodat ook hij op de waarheid van hetgeen ik gezegd heb omtrent de partijdigheid van het Permanent Comité etc. niets schijnt te kunnen afdingen. Hét is jammer, dat de heer Teunissen, nu hij geen kans zag de zaak te verdedigen, zich niet ontzien heeft te trachten op den persoon van den schrijver een ongunstig licht te werpen, ofschoon er voor mij geen enkele reden bestaat, ook maar eenigszins de maatschappelijke positie te verbergen, waarin ik ge- plaalst ben. De lezers zullen mij ten goede houden, indien ik nu en in 't vervolg op dergelijke personaliteiten, die de zaak in kwestie niet raken, niet wensch in te gaan. De directeur van de Risicobank mag dat oorbaar achten, tegenover een alleszins respectabel man als Jhr. Mr. De Wijkersloot de Weerdesleijn, den propagan dist van genoemde Bank, tegenover miji k heb mij nerzijds eene andere opvatting van beschaafde manie ren. Met vriendelijken dank voor de mij afgestane plaats ruimte. Hoogachtend, L. BOER. Zwolle, Augustus 1907. UITSPRAKEN. H. W., Anna Paulowna, bouwverord., f 0.50 sub. 1 d. J. B., Harenkarspel Oosterdyk, motorregl., f 1 sub. 1 d. J. den D., Zuid-Scharwoude, motorregl., f 1 sub. 1 d. J. D., zonder bekende woonpl., art. 453 Str., f 1 sub. 1 d. P. B., Schagen, art. 453 Str., f2 sub. 2 d. G. KOud karspel, motorregl., f 2 sub. 1 d. G. B. Oudkarspel, mo torregl., f 2 sub. 1 d. IJ. S., Oudkarspel Kroonstraat, motorregl. f 2 sub. 1 d. P. de G. Dz., Zuid-Schar oude, motorregl., f2 sub. tuchts. 1 week. P. v. B., Zuid-Schar woude, motorregl., f 2 sub. tuchts. 1 week. P. N., Anna Paulowna Oostpolder, motorregl., f 2 sub. 1 d. J. B., Anna Paulowna Oostpolder, motorreglf 2 sub. 1 d. B. J. van L., Harenkarspel, motorregl., f 2 sub. 1 d. P. K., Winkel, motorregl., f 2 subs. 1 d. J. F. W., Nieuwe Niedorp, motorregl. f 2 sub. 1 d. E. D., Haarlem, vis- scherij, f 1 sub. 1 d. S. v. D., Haarlem, visscherjj, f 1 sub. 1 d. K. K., Schagen, art. 453 Str., f 1 subs. 1 d. J. v. d. O., Callantsoog Koegras, art. 453 Str., f2 sub. 2 d. J. A. B., Amsterdam, visscherij en art, 460 Str., 2 a f 1 sub. t d. voor elke boete. J. B., Barsingerhorn, leerplichtw., f 6 sub. 3 d. H. D., Warmenhuizen, leerplichtw., 2 dagen hecht. A. P., Schagen, art. 453 Str., f 5 sub. 3 d. S. de G., Ziipe, Schagerbrug, art. 453 Str., f 3 sub. 2 d. J. M., Koedjjk, motorregl., f 1 of 1 d. W. v. Dantzig, Harenkarspel, visscliery', f 1 of 1 d. H. B., Noord-Scharwoude, motorregl., f 2 sub. 1 d. C. S., Ha renkarspel, Waarland, motorregl., f 2 of 1 d. A. de W. Pzn., Schagerbrag, Zjjpe, motorregl., f 2 sub. 1 d. P. D., zonder beroep, Noord-Scharwoude, art. 424 Str., zonder toepassing van straf. A. Z., Noord-Scharwoude, art. 424 Str., f 1 sub. 1 week tuchts. Bond van Gymnastiek veroen minden „HOLLANDS NOOHUKUKYVABTIUK 3e Openbare Uitvoering en Wedstrijden, op Kondag 25 Augustus, tc Schagen. (o) Het was Zondagmorgen, toen we op het feestterrein een ky'kje namen, met weinig hoop op weislagen van het feest dat we keken. naar die donkere plakken daarboven. Thuis een paar tikken op den barometer, maar de wyzer daarvan sprong nijdig terug en voor spelde dus eveneens weinig goeds. En toch. wat het weer betrof, had men het zich onmogelijk beter kunnen wenscben. Wel stond er een flinke bries, maar de ligging van het uitstekende terrein was zóó, dat men daar weinig, of liever in het geheel geen hinder van had. Al vrjj vroeg in den morgen werden hier en daar de vlaggen uitgestoken en een witte turnbroek, nog de sporen vertoonend van styfsel en strykyzer, zag men langs de Gedempte Gracht de Dames-gymnasten in haar keurige pakjes illustreerden het balcon van Cérès; allemaal teekenen, dat men in voorbereiding en afwach ting was. Tusschen half twaalf en twaalf uur arriveerden van rechts en links de „witbroeken" en te even twaalf uur opende de heer Jb. Koster, "Voorzitter der feestcommissie, het feest met een hartelijke toespraak, in tegenwoor digheid van een groot aantal turners, het Dagelyksch Bestuur onzer gemeente en belangstellenden. Het was blijkbaar met opgewektheid, dat de beer Koster deze feestrede uitsprak, waarin hjj beider aan toonde, hoe do eisch, het doel van dezen dag was het maken van propaganda voor de gymnastiek. Op zy'n rede, die contact gevonden had by zy'n jeugdig auditorium, volgde een donderend applaus en hartelijk bravo-geroep, gevolgd door den bondsklap. Vanaf het eerste oogenblik van samenzijn heerschte er een zeer opgewekte geest, die we kunnen dit er nu direct wel achter voegen de heeren den geheelen dag niet heeft verlaten. Toen dan aan de officiëele vertegenwoordigers, Feestcom missie, bestuursleden van den Bond, jury-leden en het Da- gelyksch bestuur onzer gemeente de eerewijn was aange boden en er eenige turnliederen waren „gebruld uit volle kelen" zooals de voorzitter zeide de geijkte term, spoedde alles zich uaar het Stationsplein om den stoet voor den optocht in elkaar te zetten. Te 1 uur was het daar dan ook volop drukte en beweging en toen dé trein van éénen arriveerde en daarmee de muziek, was men weldra gereed tot den opmarsch en ging het onder de vroolijke tonen van Winnubst van Den Helder voorwaarts. Een optocht met muziek en banieren geeft loven en be weging en er volgde dan ook een talrijke schare belang stellenden den stoet van turners. De optocht was samengesteld als volgt 1. Muziek. 2. Dames V. „Kenau Hasselaar", Anna Paulowna. 3. „Hygiéa", Oudkarspol. 4. „Lycurgus", Schagen. 5. „Hercules", Nieuwe Niedorp. 6. „T.O.K.I.D.O.", Anna Paulowna. 7. „T.A.V.E.N.U.", Heer Hugowaard. 8. „Hercules", Oudkarspel. 9. „De Westfries", Barsingerhorn. 10. „Sparta", Winkel. 11. „Uitspanning door Inspanning", Dirkshorn. Nadat men zoo ongeveer onze heele gemeente was doorgetrokken, werd te twee uur het feestterrein be reikt, gelegen aan de Laan, achter het perceel van den heer A. v. d. Horst. Het duurde niet lang, of ongeveer een duizendtal kaarten waren afgegeven, dus over de belangstelling van den kant van het publiek viel niet te klagen. Men kon best tevreden zy'n. Weldra stonden de turners in rijen geschaard en aangevoerd door den heer Jb. Roggeveen alhier werden de algomeene vrije oefeningen uitgevoerd. Het blijft een mooi gezicht, een veld vol turners, krachtig van houding, ferm en flink. Het geheele programma op den voet te volgen, zou ons te ver voeren en we zullen ons bepalen tot de algemeene verklaring: dat er goed gewerkt is. Hoewel er nog jonge vereenigingen by' waren, gaven ook deze toch reeds uitnemende oefeningen te zien. Een aantrekkelijke afwisseling was liet damesturnon, dat is iets, dat meer beoefening vraagt en navolging ver dient. De heer J Schrieken van Oudkarspel had hiervan de leiding. De estafetteloop, waaraan door 8 vereenigingen, ieder met 5 turners, werd deelgenomen, lokte zeer veel belang stelling. De uitslag daarvan was, dat de 500 Meter, waarvan elke der 5 mededingende turners 100 Meter liep, door „Hercules" N. Niedorp worden afgelegd in 764/5seconde, „T.A.V.E.N.U." Heer Hugowaard 809/i0sec.„Lycurgus" Schagen 76Vio sec-1 „Hercules" Oudcarspel 765/io sec. „Uitspanning door Inspanning" Dirkshorn 8D/5 sec. „Westfries" Barsingerhorn 841/5 sec.; „T.O.K.l.D.O." Anna Paulowna 89 sec.; „Sparta" Winkel 82i/5 sec. Den len prjjs, een verguld zilveren medaille, verwierf dus „Lycurgus" alhier; den 2en prjjs, een zilveren medaille, I „Hercules" van Oudcarspel. Daarna volgde verspringen. Ook hierbjj een groote belangstelling, en groote deelneming. I De uitslag was: le prjjs verguld zilveren medaille, de heer C. Kejjzer te Barsingerhorn, spingende 4.81 M., 2e prjjs zilveren medaille de heer C. Palenstein te N.-Niedorp, springende 4.23 M. Toen was dit gedeelte van het programma afgeloopen en kregen de turners tot 's avonds half acht vrjj af. In dien tüsschentjjd vermaakten zjj zich bljjkbaar uitstekend, we vernamen tenminste meermalen de uitin gen hunner feestvreugde. Te half acht was de zaal van Cérès stopvol, over de hoofden kon men wel loopen. Het was wederom de heer Jb. Koster, die hier de prjjzen uitreikte, tevens het uitstekend slagen van dezen feestdag constateerend, en dank brengend aan allen voor hunne medewerking. Een orkaantje van bjjval brak los na deze woorden, wel een bewjjs dat er gesproken was in aller geest. Het officiëele deel van het feest was nu achter den rug, maar het werkelijke einde was er nog lang niet. Zoowel in de zaal van den heer J. Vad< r, waar het keurig en smaakvol was versierd, als in Cérès, waren een massa jongelui bijeen, die zich uitstekend vermaakte. De beide zalen konden de bezoekers bjjna niet bergen, zoo groot was de toeloop. Het was reeds vrjj laat, toen de laatsten huiswaarts gingen. Er is dus een welgeslaagd feest gevierd. Koiiinginiic-dag Schagen. Een der Commissie-leden voor den 's avonds te houden rjj wiel-optocht van versierde en verlichte fietsen deelt moe, dat waarschijnlijk zoowel voor enkele personen als voor groepen prjjzen zullen worden beschikbaar ge steld en dat de optocht op het slotplein zal aanvangen en de voornaamste straten zal doorgaan. In het door een der Commissie leden opgemaakte concept-reglement lazen we, dat bjj de beoordeeling voor de prjjzen zal gelet worden op: verlichting, versiering, oorspronkelijkheid, totaal indruk, berjjdbaarheid. "We deelen dit reeds zoo vroeg mee, opdat dames en heeren deelnemers al vast in de gelegenheid zouden zjjn een en ander vroegtijdig genoeg voor den wedstrijd in gereedheid te kunnen maken. Met de auto uit! De chauffeur van den heer J. Louët Feisser uit den Aardenhout, was gisterenavond met eenige vrienden in den auto van zijn patroon uit passagieren. Er jwerd nogal veel opgestoken, zoodat het heele gezelschap vrij wel beschonken was toen om 12 uur werd gedacht aan naar huis gaan. Met groote vaart reed men den Raamsingel af /en kwam op den Ji oek daarvan en den Koninginneweg tegen de electrische tram en wel met zoo'n schok, dat een der in den auto zittende personen, zekere War- nerdon, over den chauffeur, door de vooruit en over het spartbord van de tram op straat terecht kwam. Hij was zoo gewond, dat zijn opneming in het gast huis noodig werd gevonden, waar hij dadelijk werd bediend. De chauffeur en de naast Hem zittende persoon zijn er tamelijk goed afgekomen. Dc auto is van voren geheel vernield. De gchok was zoo hevig, dat de tram uit de rails werd geduwd. Moord te Leiden. Men meldt uit Leiden In het drukke Zaterdagavondgewoel op de Haarlem merstraat ontstond er onder een troep jongelieden een hoogloopende twist, en er vielen klappen aan weers-, kanten. Er hadden zich twee partijen gevormd; van een daarvan scheen de 16-jarige warmoezeniersknecht M. S. wel de hoofdpersoon. Deze bleek zich in den slag dapper te hebben ge weerd, en toen de wederpartij afdroop, zeide de 17- jarige Piet Koppeschaar, koopman en venter van bc- roem ook niet voor een kleintje vervaard „Nou, je moest mij niet voor gehad hebben, Mar tin us „En wat dan?" vroeg Martinus. „Als jij me hebben wilt, kun je me ook krijgen.'' j Nu, dat wilde Piet wel, die niet kon denken, dat i het hem het leven zou kosten. Zijn makkers rieden j het hem af. Wat had je aan die herrie, maar Let eene woord haalde het andere er uit, en stompend i en stootend en twistend zakte men, gevolgd door een steeds aangroeiende menigte, de Haarlemmerstraat af naar de Hooigracht, waar het eerst recht tot een tref- 1 fen kwam. Opeens haalt Martinus zijn knipmes te voor-* schijn, opent het en brengt er Pieter een wonde mee 1 toe in de borst. Djerjc zelt elict nu op een loopen, en Martinus, die niet vermoedde dat het zoo ernstig was aangekomen, liep hem na, 0111 de overwinning nog grooter te maken. De getroffene zakte echter op een stoep ineen en toen hij werd opgenomen door eenige omstanders, vloeide het bloed uil zijn kleeren. Onder geleide van een rechercheur en een agent werd de jongen, die intusschcn bewusteloos was ge worden, het Si. Elizabethgesticht binnengedragen, waar dr. Kruimel, de inmiddels onlboden arts, slechts den dood kon constateeren. De jongen was in een long getroffen. Toen onder de opgewonden menigte het gerucht van den dood van den jongeling van mond tot mond ging, kwam er opeens een gedrukte stemming. Zulk een treu- rigen afloop had niemand verwacht. De moordenaar begaf zich naar zijn woning in de Groenesteeg, waar zijn moeder, een weduwe, reeds het treurige nieuws met schrik had vernomen. Met zijn zwager begaf hij zich naar het politiebureau en meldde er zich als de moordenaar aan. Des nachts tusschen een en twee uur kwamen de broeders van den verslagene, die thuis hoorden in de Gorlestraat, aan de woning van den moordenaar om wraak te nemen, waarbij de politie ook moest te pas komen. Het lijk van den verslagene werd naar het Acade misch Ziekenhuis vervoerd. Zondagvoormiddag heeft de waarnemende commis saris van politie, de heer Pronk, die hel .voorloopig onderzoek leidde, M. S. in verhoor genomen en eenige ooggetuigen gehoord. S. heeft een volledige bekentenis afgelegd. Handel met België. Men schrijft aan de N. R. Cl. Ondanks het heersehen van het mond- en klauwzeer, onder ons rundvee, dat belemmerend werkt op den veehandel in het algemeen en op onzen buitenland- schen veehandel in het bijzonder, was er in de vo rige maand van Belgische zijde veel vraag naar Neder- landsch .slacht- en fokvee. D einvoer overtreft verre dien van de maand Juli in andere jaren en staat ge lijk met een der beste maanden van het jaar. In het geheel werden in de vorige maand in België gevoerd 6305 runderen tegen 4718 iii Juli 1906: 1211 in 1905; 4058 in 1901 en 4576 in 1903. Van deze 6305 runderen die een gezamenlijk ge wicht hadden van 2,693,887 kilogr. kwamen er 5012 uit ons land, 694 uit de Vereenigde Staten, 594 uit Frankrijk en slechts 5 uit Duitschland. Bijzonder veel vraag was in de vorige maand naar Nederlandsche kalveren en hokkelingen, die mei wa gonladingen naar Antwerpen werden gezonden en daar meestal geslacht. Ingevoerd werden uit ons land 1369 kalveren, uit Frankrijk 8 en uit Duitschland .1. Lit ons land kwamen 781 stieren en 783 zware ossen. De ossen hadden een gezamenlijk gewicht van 404,883 kilogr. of gemiddeld 515 kilogr., terwijl de 343 uit Amerika ingevoerde ossen een gemiddeld gewicht hadden van 503 kilogr. In de quarantainestallen aan de Nederiandsch-Belgi- sche grens werden opgenomen 1242 melk- en kalf- koeien, waarvan er 1118 in België werden toegelaten. De andere werden als verdacht van tuberculose naar i ons Land teruggezonden. I11 de Fransehe quarantainestallen werden slechts op genomen 336 melk- en kalfkoeien. De uitvoer bedroeg 2 runderen. Een uit Nederland afkomstige stier, wegende 560 kilogr., ging naar Frank rijk en een melkkoe van 500 kilogr. gewicht ging naar Duitschland. b 0 I In de 7 eerste maanden van dit jaar bedroeg de in voer in België 40,485 runderen tegen 35,337 in /het zelfde tijdvak van 1906 en 29,330 in 1905. Daarvan kwamen respectievelijk uit ons land 29,803, 26,507 en 26,558, uit I rank rijk 5844, 3520 en 650 en uit Ame rika 4781, 5161 en 2053. Wegens de zeer Ihooge prijzen, welke in België voor vette varkens betaald werden, kwamen Vlaamsche koop lieden zelfs naar het Noorden van ons land en koch ten alle vette varkens op, die ze konden krijgen. Deze varkens gingen of frauduleus over de grenzen of wer den geslacht en dan langs de grenskanloren in België gevoerd tegen een invoerrecht van 15 francs per 100 kilogram. Volgens de door onzen minister van financiën ver- strekte inlichtingen werden in de vorige maand niet j minder dan 39,888 Nederlandsche varkens naar België I tegen 29,547 in de maand Juni van dit jaar en 1 235 in de maand Juli van het vorige jaar. i Bovendien werden uit ons land naar België gezon den 2936 kilogr. versch rundvleesch en 21,314 kilogr geconserveerd vlees ch. Aan gerookt spek, hammen, worsten, gerookte tong gingen uit ons land naar onze zuidelijke naburen 57,76 I kilogr. en in de 7 eersto maanden van dit jaar 273,022 kilogr. België zond in de vorige maand naar ons land 6819 kilogr. geconserveerd vleesch en 11,792 kilo ge- zouten en gerookt vleesch. V AN MAX DREYER. 21. Mocht evenwel Pieter de spotter en vrijdenker den eerlijk verworven philosophischen eigendom van mijn heer Brand te lijf willen gaan zulk een goed werkend systeem is duurzaam, zijn bezit geeft een gevoel van eigenwaarde en gemoedelijkheid. Hij had zijn syslcem en kon dus nu justig gaan slapen. En deze grauwe luiheid van den nacht omhulde 1UHel svsteem pakle de onweerswolken van zijn ge moed tot een donzen hoofdkussen bij elkaar. Het sys lcem trok hem de slaapmuts over de ooren. Zoo vond hij dan voor een paar uren tenminste dc rust om welke hij zijn huis was ontvlucht. Do stemmen en geluiden van den aanbranden daj deden hem gewoonlijk uit zijn s p '"'Dc" beikleiwijnei' droomen hielden hem nog ge vangen nettecenstaande het eerste morgenlicht zunge- laT^chSK het poeltje hem langs de slapen zwevenden Stoor de lhal g"gjn °^tafel zette, de «jrijkskundiec les; r- hoe zij leergierig vroeg naar de sterren en op heldering verlangde over het vraagstuk der Drie- eenheid. En hij hoorde ook duidelijk haar hartje klop- 'pen, toen hij haar in het water droeg 0111 haar /te leeren zwemmen. Nu werd hij wakker. Vlug sprong hij op trok zijn kleeren uit en rende het duin af, de zee in en genoot de kracht-gevende frisehheid van het morgenbad. En nu zwom Pieter naar hartelust hierheen daar heen terwijl het zonnige licht der opgaande zon op het water allerlei kleuren tooverde en de he mel een pracht van kleurentinten tentoonspreidde een natuurtafereel zoo schoon en vredebrengend ials met geen penseel is te tooveren. Oom Piet was nu i weer een ander mensch zijn gemoed was weer I in evenwicht en hij gevoelde zich zeiven als een begenadigd wezen. 1 En nu lachte hij zich zeiven uit 0111 zijn leed en zijne dakloosheid. Hij lachte zichzelven uit, dat hij voor het kleine meisje op de vlucht was gegaanvoor het i kleine meisje, dat toch niets anders was dan kleine Ellen, zijn Ellenkind. i Iloè kwam het toch, dal zij niet bij hem was? i Hier waar de morgenstond iets ongeziens vertoonde. Hoe' was het mogelijk, dat haar kinderoogen dit i schoone schouwspel ontging. ,••11 Hij kwam nu uit zee, trok loopende voort zijn klee ren aan en haastte zich om de kleine te halen opdat i zij dit heerlijke morgenrood ook nog zou kunnen aan schouwen. j Met snellen, vasten tred trad hij zijn stil, slapend huis binnen, ging naar Ellen's kamer en klopte, om haar te wekken. Maar er kwam geen antwoord. Was zij misschien al opgestaan en uitgegaan? Hij opende de kamer. Zij lag nog in diepen slaap, maar zij verkeerde zeker onder den indruk van droo men, die haar niet aangenaam aandeden, want een spijtige trek lag er op haar gelaat en zij had de han den gebald. En om hare lippen lag een trek van hulpeloos weeklagen. liet was niet moeilijk, deze rust te verstoren. Ilij nam hare vuist in zijne handen en wreef die zacht, zij sloeg de oogen op en ofschoon die eerst verbaasd rondkeken, weerspiegelde zich terstond daar in een gevoel van blijdschap. Zij greep 'zijn arm, richtte zich op en schudde zijn hand heen en weer. „U is dus toch nog hier „Ja. dat schijnt mij ook zoo toe", merkte hij la- koniek op. „U is toch niet op de vreemde ster!" „Moest ik dat?" „Ik ,heb het toch gezien, hoe u zwom en voort- zwom over het leelijke water. U wilde naar de mor gensier." „Wanneer was dat?" j,Nu. Wilde u dan niet langer hier blijven? En mij niet langer bij u houden?" Rij ging nu op den kant van haar bed zitten. Er was ,voor hem niets geheimzinnigs in, niets wat hem kon verschrikken, dal zoo hare droomen haar bij hem brachten. Niets, wat in de verte wies, niets, wat hier zijn duisteren oorsprong had. Veel meer scheen het hem toe te zijn een enge en warme noodzakelijkheid, iels wat van zelf sprak, iets wat voortsproot uit het gevoel .van bij elkaar te behooren. Zij yvas immers zijn kind. Hel jeugdige menschje, in hetwelk de klanken van zijn eigen leven nagalm den. En hij gevoelde nu niets anders, dan dat zij zijn kind was. Het verwarde haar streek hij haar van het voor hoofd, en hij vroeg haar, of zij niet met hem wilde gaan. Hij had haar hedenmorgen iets nieuws te la ten zien. Eerst wilde zij wel. Daarna rekte zij zich uit en zeide geeuwende„Ach oom, ik heb me zoo moede gedroomd. Nu weet ik, dat u hier is nu ben ik I zoo blijde dat ik niets liever zou willen dan sla pen." 1 „Doe dat, mijn kind." „Is u dan niet boos op me?" „Och, kindje!" „Toch zoo moe Oom Piet had heden zijn goeden dag. De warmte had vandaag niets drukkends voor hem. Hij maaide vandaag zelf zijn garst. Zijn zeis had een slag. dat wie hem zag, aan de menschheid geloofde i XXXIV. Maar op dezen goeden dag volgden nog vele kwade dagen, voor de zomer de oorden verliet, welke on der zijn rijken zegen klaagden en zuchtten. Ellen maakte geen gemakkelijken tijd door. Zij had wel hare uren waarin zij geheel kind was zij 'deed ook wel zeer haar best om zooveel mogelijk ie lee ren, en ook 0111 krachtig en sterk te zijn, opdat zij haar oom vreugde zou bereiden en zijne goedkeu ring mocht verwerven. Maar liet angstig schuwe, liet bedeesde, aan haren joiikvrouwclijken lceflijd eigen be- rokkende haar toch menig verdrietig uur. Zoo verzocht zij hem heden, dat hij haar morgen 111 alle vroegte hij de vangst op zee zou meenemen. De vaart zou zoover gaan, dat er van het land niets meer viel te zien. Maar juist daarom wilde zij er bij zijn. „U wekt me toch, oom Piet? En dan komt u we der bij me op den rand Van het bed zitten? Even als op dien morgen, toen u bijna naar de andere ster 'waart gezwommen?" Maar hij deed het niet (.Wordt vervolgd,! i 1 i'i MM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5