INGEZONDEN.
Donderdag 5 Sept. 1907.
5ie Jaargang. No. 4288.
TWEEDE BLAD."
Uit en voor de pers.
Onderlinge LaMboiiw-Oiptalta-ferzekiirag.
Binneniaadsch Nieuws.
Sdütr Coorani,
Een Amerikaan over Nederland.
In den Bostonschen Christian Register is Rev. J. T.
Sunderland bezig aan een reeks artikelen onder den ti
tel Liberal Religion as a World Movement, en is daar
mee genaderd aanDe vrijzinnige godsdienst in Neder
land, waarvan hy in 't jongste nr. het eerste gedeelte
gaf.
Dat begint aldus:
Nederland is een klein land, reden waarom we zoo
licht kunnen meenen dat het onbeteekenend is. Staat
't zóó met ons, dan vergissen we ons ten zeerste. Ten
aanzien van beschaving en hooger leven is 't inder
daad een van de groote landen in de wereld. Motley
heeft er veel voor gedaan om ons daarvan op de hoogte
te brengen in zjjn Rise of the Dutch Republic en andere
geschriften. Maar ook hij hoeft ons nog niet alles
verteld.
Wat is het moest gewichtige dat beschaving kan te
voorschijn brengen Niet groote dingen in letteren of
kunst of wetenschap, hoe waardevol dit alles moge we
zen. Nog minder machtige legers en vloten of groote
stoffelijke rijkdommen. Ver boven dit alles scaat, wat
belangrijkheid betreft: burgerlijke en godsdienstige vrij
heid. Zonder vrijheid is alle ander bezit waardeloos. Met
vrijheid komt al het andere. Vrijheid maakt menschen.
Niets anders kan haar in dit opzicht vervangen. De
vloek der tyrannie, bepaaldelijk van geestelijke tyran-
nie, is dat zij menschen vernietigt. De ware proef op
de grootheid der natiën is niet wat zij bezitten, maar
wat ze worden. Haar waarachtig doelwit is de meest
volledige, de hoogst denkbare ontwikkeling van haar
volk, héél haar volk. Maar de ontwikkeling der
menschheid in waarlijk vollen en breeden zin was nim
mer mogelijk en kan niet mogelijk zjjn dan op voor
waarde van burgerlijke en godsdienstige vrijheid.
Toets de volkeren der wereld aan dezen maatstaf,
waar staat Nederland dan? Vooraan. Ik ben er zeker
van dat we moeten zeggenaan de spits van alle
andere volkeren. Nederland is voor Europa een leids
man ter vrijheid geweest. Duitschland kan daarnaast
niet in één adem genoemd worden. Frankrijk volgi Ne
derland thans met een tusschenruimte van drie eeuwen.
Veel van wat Frankrijk voor zijn onderdanen gedaan
heeft in 't laatst van de negentiende eeuw, heeft Ne
derland voor de zijne gedaan in de zestiende. Engeland
kwam niet slechts twee eeuwen achter Nederland aan,
maar was Hollands leerling. Aan Holland ontleende t
velerlei onderricht in die vrijheid die op heden door 't
Engelsche volk zoo hoog geroemd wordt. Een-en-een,
derde-eeuw geleden begonnen de Vereenigde Staten van
Amerika hun nationalen loop, fier roem dragend bo
venal op burgerlijke en godsdienstige vrijheid. Waar
haalden de Vereenigde Staten die van daan? Onze
oogen zijn lang verblind geweest, maar thans beginnen
we te zien dat wjj deze voorrechten te danken hebben
aan Nederland veel meer dan aan Engeland of eenig
ander land. Zwitserland staat 't dichtst by Nederland
als pionier van staatkundige en gewetensvrijheid in
Europa, maar zelfs Zwitserland kocht zjjn vrijheid voor
een minder duren prijs dan Holland te betalen had.
Ook is het lot van Europa's burgerlijke en godsdien
stige vrijheid in veel minder mate afhankelijk geweest
dan van dien, welken Holland heeft te strijden gehad
met Spanje. (Herv-)
Onder Christen-Democraten.
De federatie-Amsterdam van de Christen-democratische
party, heeft een motie tegen den heer Staalman aange
nomen, waarin gezegd wordt
kennis genomen hebbende van de meer dan schande
lijke bejegening, waaraan in het al meer tot het peil
van een schendblad afzakkend orgaan „De Chrif ten-
Democraat" van den heer A. P. Staalman, nu reeds
weken achtereen de heeren ds. W. H. Lieftmck en Jan
Janze met verschillende andere party genooten zyn
blootgesteld, allen mannen, die de zaak der Christen
democratie steeds met algeheele toewijding en met
inspanning van alle krachten hebben gediend en waar
van sommigen zich zelfs vaak met opoffering van eigen
persoonlijke belangen, voor die van den heer Staalman
hebben beijverd;
„ontzegt (zjj) den heer Staalman op grond van deze
handelingen en zjjn in 't publiek aangenomen houding,
algeheel voor nu en voor altijd haar vertrouwen en
wenscht met de C.-D. P., zoolang zij zulk een voorzitter
heeft, in geenerlei betrekking meer te staan.
Staalman antwoordde daarop m
„Deze Amsterdammers, die alvorens lid te worden
van den Socialisten bond, met dominé Lieftmck mislukte
pogingen deden, ons de redactie van ons blad afhandig
te maken, hebben ons in den laatsten tijd ondei alleilei
vorm bedreigd met plaatsing hunner pamflettene m de
Heel de kwestie bestaat hierin, dat Staalman weigert
als" particulier te betalen een som van negentig gulden,
die door den penningmeester der party vands. Lieftmck
ter leen is ontvangen tot delging van een door de party
er!staa6lmCanUlheeft zich als party-voorzitter bereid ver
klaart zich mede verantwoordelijk te stellen, doch
weigert absoluut uit eigen middelen aan ds. Lieftmck
terug te betalen, wat door dezen voor de party Is ge
leend en betaald."
FEUILLETON.
OOM PIET.
Van
MAX DREYER.
23.
En als dan de lamp was aangestoken de bron van
warme gezelligheid in deze donkere dagen, dan konhet
tusschen hen beiden echt opgewekt zij J
nog iels aardigs bedenken voor Joem en Jim zeide
de kleine, „twee hansworsten, die Pj'ecies op elkaa
gelijken. Èn die moeten aan elkaar zitten en als men
aan den draad trekt moeten zij elkaar op den neus
slaan en tegen elkaar de tong uitsteken. En hunne neu
zen moeten bloeden kunnen ook!"
„En het bloed druipt hen op de tongen.
"jah j'ij^bent goed! En dat noem jelui een vredes-
fCeDan moeten zij elkaar omarmen en kussen!"
Joem en Jim kussen elkaar!
Dat is toch ook hatelijk!
^Wanneer zij dat van zich zeiven zien, rossen ,zij
ClMaar afhield toch aan, die twee moesten hun
eVe^ztdSk elkanders evenbeeld" merkte «om
Piet op. En hol moeten we dat maken, - hans
worsten? Als we ze zelf eens sneden?
He ja, dat zou echt zijn! kleeren
Het onderstel van hout. En jij maak
er" voor En de hoofden van aardappels
Kllen klante in de handen van vreugde.
En daarna werd in den aardappelvoorraad van moe
der' Weetgoed ijverig gezocht naar een paar voor h
dtwrf™«rk«nï Sma.igtn g.n» Ce houta. S
lang niet gemakkelijk, W nog moeilijker s het int
een partij aardappelen er twee te zoeken die precies
Mijnheer de Redacteur!
Het tendentieus artikel, onderteekend door den heer
Lsmeijer te Apeldoorn en onder bovenstaanden ti
tel zoo ruimschoots als „Ingezonden" in de persver
spreid, geeft mij aanleiding U om eenige plaatsruimte
te verzoeken, daar de heer Esmeijer zich veroorlooft
mijn naam te betrekken in een pennestrijd tusschen
de heeren L. Boer en P. Teunissen.
A priori zij opgemerkt, dat de heer Esmeijer zich
aan eene onwaarheid schuldig maakt, wanneer deze
beweert, dat ik onder-Directeur ben der Zwolsche Pre
miemaatschappij voor de Landbouw-Ongevallenwet
voor zoover mij bekend bestaat bij die Maatschappij
zelfs geen onder-Directeur, iets wat trouwens in cleze
ook minder ter zake doet.
Op de vergadering 1 Mei te Apeldoorn gehouden,
en uitgeschreven niet door de Zwolsche Maatschappij,
doch in overleg met die Maatschappij, door de be
sturen der verschillende te Apeldoorn gevestigde land-
bouwvereenigingen, trad ik als spreker op, om eene
uiteenzetting te geven van het Ontwerp Landbouw-
ongevallenwet en de wijze, waarop, in verband met
dat ontwerp, de landbouwers zich van hun finantieele
verplichtingen, uit de wet voortvloeiende, eventueel zou
den kunnen kwijlen. Duidelijk en onomwonden heb
ik den raad gegeven aan de boeren, zich thans ten op
zichte van de komende wet nog aan geen enkele instel
ling te verbinden (ook niet aan de Zwolsche Premie
maatschappij,) doch af te wachten de dingen, die komen
zullen, en intusschen studie te maken van de
wet en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Niet
alleen te Apeldoorn, doch ook de andere plaatsen,
waar ik op uitnoodiging als spreker optrad, heb ik
dezelfde stelling ingenomen en verdedigd en doe dat
thans nog. Wel wil ik, zooals ik te Apeldoorn en
elders deed, gaarne eiken landbouwer den raad ge
ven, indien zij gevoelen het nut, ja de noodzakelijk
heid der Ongevallenverzekering, zich nu reeds vrijwil
lig (buiten eenige verbintenis ten opzichte der wette
lijke verzekering) te verzekeren en kan ik hun dan in ge-
moede de Zwolsche Maatschappij aanbevelen, doch van
mijn optreden als spreker eene propaganda voor ge
noemde Maatschappij maken, heb ik niet gedaan en
doe ik nog niet.
De heer Esmeijer nu beweert, dat door den de
bater, den heer P. Teunissen, mij danig de ooren wer
den gewasschen. Ik zal de eerste zijn te erkennen
dat ik, wanneer het in eene vergadering op schreeu
wen, vloeken, schelden en clown-spelen aankomt, het
het tegen den heer P. Teunissen moet afleggen; ik
ben noch in het een, noch in het ander specialiteit,
hetgeen mij geenszins spijt en welke hoedanigheden
ik den heer Teunissen wel niet bewonder, zonder ze
hem echter te misgunnen. Wanneer het evenwel noo-
dig blijkt een zakelijk debat te voeren met den
heer P. Teunissen, ben ik daarvoor te vinden, mits
een tot oordeelen bevoegd publiek daarvan getuige zij.
De heer P. Teunissen heeft ter bewuste vergadering
durven beweren, dat hij enkel uit sympathie voorde
boeren ter vergadering aanwezig was, ofschoon ik van
het tegendeel overtuigd ben en mij maar al te wel
bewust, dat de heer Teunissen als propagandist van
de Centrale Werkgevers Risicobank te Amsterdam (Di
recteur Mr. De Kruyff) telkens ter vergadering wordt
gezonden, wanneer er maar mogelijkheid bestaat,
dat de Centrale Risicobank op eenigerlei wijze voor
haar stelsel propaganda kan maken. Zou de heer Es
meijer nu werkelijK meenen, dat de boeren in Neder
land, zoo onnoozel zijn, te gelooven, dat de heer P.
Teunissen uit liefde voor den landbouwer, in gezel
schap van zijn Directeur, Mr. de Kruyff, naar de ver
gaderingen te Almelo, te Groningen, te Leeuwarden
en elders trekt, zooveel reis- en verblijfkosten maakt,
enkel en alleen om maar op te passen, dat de „hee
ren" van de premie-maatschappijen geen onnoodiggeld
aan de boeren verdienen? Och kom„ mijnheer Esmeijer,
U weet toch ook wel beter!
Wat de heer Esmeijer schrijft van het gesprokene
ter vergadering omtrent den heer K.Czn. de Boer i s
beslist onwaar en waar ik had gemeend ter ver
gadering in den iheer Esmeijer een eerlijk en onbe
vooroordeeld mensch te ontmoeten, heeft het mij in
zijn artikel geërgerd, dat de heer Esmeijer den heer
Boer van' woordverdraaiing durft betichten, terwijl hij
zich zelf daaraan op schromelijke wijze schuldig maakt.
De heer Esmeijer zoude zich nu, bijna vier maanden
na den bewusten avond, woordelijk kunnen herinneren,
welke uitdrukkingen zijn gebezigd? Wie wil dat ge
looven? Ik, als inleider, heb mijn aanteekeningen ge
maakt van het gesprokene, ook van hetgeen debater
Teunissen heeft gezegd en speciaal diens voor den heer
K.Czn. de Boer beleedigende uitdrukking: „het Kamer
lid De Boer weet er evenmin wat van als de rest,
die is Burgemeester van Assendelft en heeft alleen dit
met de Boeren gemeen, dat hij den naam De Boer
draagt" is door mij woordelijk gememoreerd, omdat
ik begreep, dat debater daar eene uitdrukking bezigde
die hem later in de beweging leelijk zou
de berouwen. Op verzoek van den heer
Boer alhier, die natuurlijk evenmin als de heer
Esmeijer woordelijk kan teruggeven de gebezigde be
leedigende uitdrukking, heb ik ze dezen uit mijn no-
titiën verstrekt en het is mij daarom een raadsel hoe
de heer Esmeijer thans
Neen, 't is mij geen raadsel! Na het verschijnen
van het waarschuwend artikel van den heer L. Boer
omtrent de samenstelling van het Permanent Comité,
begreep de heer P. Teunissen, die dat artikel blijkbaar
niet kon weerleggen, dat hij door zijn voor den heer
K.Czn. de Boer te Assendelft beleedigend geschreeuw te
Apeldoorn, in een benarde en onverdedigbare positie
tegenover den voorzitter van het Permanent Comité is
geraakt en Voorzitter en Comité-leden niet veel ver
trouwen zullen gaan stellen in dezen schreeuwerig doen-
den Secretaris. Hoe dat te redden? Wel, vriend Es
meijer in den arm genomen, gauw een artikel in el
kaar gesmeten, waarin Veraimmen op de eene, de heer
L. Boer op eene andere wijze wordt uitgekleed en
waarin die heele geschiedenis omtrent den heer K.Czn.
de Boer in een heel anderen vorm wordt gegoten;
vriend Esmeijer plaatst daaronder zijn naam, evenals
onder een begeleidend briefje aan de Redacties, waarin
het verzoek tot opneming nog eens heel vriendelijk
wordt herhaald en dandat tendentieus artikel door
de pers: Vernimmen en de heer L. Boer zijn aan
de kaak gesteld, de heer P. Teunissen is gerehabili
teerd, het Permanent Comité zal zijn Secretaris handha
ven en de propagandist van de Risicobank kan als
Secretaris van het Permanent Comité blijven wroeten
in de landbouwvereenigingen onder den valschen schijn
de boerenbelangen te dienen.
Maar, mijnheer Esmeijer, dat gaat maar zóó niet;
ik heb uw spel doorschouwd niet alleen, maar zelfs
bewijsstukken in de hand. Voor Uw persoon spijt het
mij, dat gij uw naam tot dergelijke handelingen hebt
willen leenen, al was het dan misschien met het goede
doel de positie van uw vriend Teunissen te redden;
het doel heiligt echter de middelen niet.
Wees nu voor een oogenblik eens eerlijk en er
ken, dat het geïncrimineerd artikel, waaronder gij uw
naam hebt geplaatst, niet uit Uw pen, maar uit die
van den heer P. Teunissen is voortgekomen 1
Erken, dat de exemplaren van dit artikel, ter toe
zending aan de bladen, niet op Uwe kosten, maar
op kosten van de Risicobank te Amsterdam zijn ge
drukt 1
Erken, dat de begeleidende brief aan de Redacties
waaronder Uw naam staat, op de Bureaux van de
Risicobank is getypt en afgedrukt op papier van de
Risicobank zelve
Erken dit alles en ik wil U de moreele fout, die
gij gemaakt hebt om Uw vriend Teunissen te sau-
veeren, gaarne vergeven.
Weigert gij te erkennen, dan zult gij het mij niet
kwalijk nemen, dat ik U moet brandmerken als een
pendant van den heer P. Teunissen; iemand die on
der den valschen schijn de belangen der boeren voor
te staan, slechts de belangen dient van zijn eigen zak
omdat de Risicobank, na het vertrouwen bij den Ne-
derlandschen Boerenbond verloren te hebben, trach
ten moet door dergelijke personen zich in te werken
in de kringen, waar het onbekookt optreden van ha
ren directeur haar uitgewerkt heeft.
Met dank voor de afgestane plaatsruimte, bied ik
U, geachte heer Redacteur, de betuiging mijner hoog
achting en teeken Uw dienstwillige
VERNIMMEN.
Zwolle, Aug. 1907.
op elkaar gelijken. Bij deze snijderij en knutselarij was
er ruimschoots aanleiding tot scherts en plagerij.
Somwijlen gebeurde het, dat Ellen ernstig werd, naar
de klok keek en onder een of ander voorwendsel naar
haar kamer sloop. Dan zette oom een onnoozel gezicht,
doende alsof hij niets begreep, daar hij hare vreug
de van te verrassen niet wilde bederven.
Als hij dan zoo alleen zat, nadat zij samen zoo
gezellig en prettig bijeen waren, als hij dan keek
naar de deur, achter welke zij verdween, dan kwa
men er weder schaduwen over zijn gemoed, de voor
boden van onbarmhartig bewustzijn, nog erger en on
barmhartiger dan de waarheid zelve.
Dan sprong hij van zijn stoel, ging naar .buiten,
liep door den nevel naar zee en dwaalde daar doel
loos rond.
Of hij liep naar spade en kruiwagen, daar hij nu juist,
als de vorst nog niet in den grond zat, een verbetering
aan den tuingrond aanbracht, waarvan hij het zana
met klei en humus vermengde.
En dan spitte hij in de aarde met een nijdigheid, alsof
die armzalige grond de oorzaak was van zijnen ge-
moeds-strijd. En hij karde den hoog opgeladen last hij
gende voort, ofschoon hij ternauwernood vanwege de
duisternis het pad kon onderscheiden.
Maar onder het werken werd het hem toch rustiger:
het was toch zijn land, wat hij droeg, zijn grond,
zijn eigen! Neen, neen, niets wat hém vijandig was.
iets wat het goed met hem meende, wat eerlijk en
trouw zijn arbeid loonde.
En als hij van zijn moeilijk werk even uitblies, keek
hij naar het verlichte venster van Ellen's kamer. Daar
zat zij, ijverig werkende aan een geschenk voor hem.
Aan een paar pantoffels of zoo iets. Hij zag haar
dan voor zich, de lippen half geopend, een of ander
wijsje neuriënde, zooals hare gewoonte was.
Weldra werd het tijd, dat zij de tafel zou dekken.
Dat deed ze altijd met al hare gewichtige (nauwge
zetheid. En dan komt zij op het balkon en roept hem
voor het avondeten.
Dat alles is goed en toch ook niet goed. En ials
het nieuwe iaar aanbreekt, gaat zij weg van hier.
Dat is goed. Of is het dat niet? Hij slaat weer
op de stukken klei, de spade kraakt onder de kracht
- Wleringen, 31 Augustus 1907.
Begunstigd om ook met deze by schoolfeestversla
gen algemeen gebruikte woorden maar te beginnen
door het schoonte weder, had heden het Wieringer
Schoolfeest plaats als zoovele jaren, ook ditmaal georga
niseerd door de Vereeniging ter bevordering van
getrouw schoolbezoek. Voor het houden van een
schoolfeest kon geen betere datum gekozen worden, dan
de verjaardag van Onze Koningin, aan Wie, namens de
feestvierende kinderen van Hippolytushoef en Ooster-
land, een telegram met gelukwensch gezonden werd.
Waarop namens Hare Majesteit een dankbetuiging werd
terug ontvangen.
Het sloeg één uur tal van keurig uitgedoste kleinen
stroomden naar de school van Hippolythushoef. Daar
werden zjj ontvangen door onderwijzeressen en onder
wijzers en door eenige dames en heeren van boven
genoemde vereeniging. Jammer, dat enkele leden met
hun dames verhinderd waren te komen. Allen waren
genoodigd; enkele gaven aan die uitnoodiging geen
gehoor; doch gelukkig deed dit aan de feestvreugde
geen schade.
Een dertigtal rijtuigen vervoerde klein en groot over
Stroe en Oosterland (aldaar sloten zich een tienlal
wagens met feestvierenden aan) naar den Oever, waar
allen gasterjj werden onthaald, om over Oosterland en
door polder Waard-Niewland te retourneeren en hun,
vracht te lossen by de school te Hippolytushoef in welk
gebouw den jeugdigen ververschingen werden aange
boden. Van de school ging het in optocht door de
Hoofdstraat, over de Markt, door de Nieuwstraat
terug door de Nieuwstraat, door de Kerkstraat, het
heele Kerkplein over, door de helft van de Elftstraat
naar het feestterrein. Daar was alles voor de wedstrij
den gereed. Aardige spelletjes waren gekozen. Er werd
flink naar prijzen gedongen en door allen werd genoten,
niet alleen door de kleinen, maar ook door de groote
schare belangstellenden. Na afloop der wedstrijden
ging het weer door de helft van de Elftstraat,
over het heele Kerkplein door de Kerkstraat, over de
Markt, door de Hoofdstraat, de Beltstraat heen en terug
de Koningsstraat enz. enz. (denk niet, lezer, dat die
kindertjes te veel loopen moesten, stelt U gerust al
die straten kunt ge in één kwartier doorwandelen)
naar schooldaar werden prijzen uitgedeeld,
daar werd koek gegeten en melk gedronken.
Toen stonden weer rijtuigen gereed om de verstaf-
wonenden te brengen naar huis, terwjjl de dorpelingetjes
zich aan de hand van vader of moeder huiswaarts
begaven om daar nog eens te vertellen wat voor een
pret zjj gehad hebben op het schoolfeest. Allen hebben
gedaan wat zjj konden, om het den kinderen recht naar
den zin te maken. Wanneer wjj denken aan den druk
ken tijd, den oogsttijd, waarin geen enkele kracht haast
kan worden gemist, terwyl met dit wisselvallige
zomerweer, nu het zonnetje speelt: Jantje lacht en
Jantje huilt, met elk gunstig oogenblikje moet worden
gewoekerd, -- wanneer wjj bedenken hoevelen hun nacht
rust hebben opgeofferd om maar op tjjd klaar te zjjn met
venten etc. ten einde de kleinen te kunnen rjjden, dan
dunkt mij, mag de Vereeniging wel op hoogen prijs
stellen dat gratis disponibel stellen van dat aantal
rijtuigen. En zjj stelt dat op prijs en heeft gemeend in
deze courant openlijk haar welgemeenden dank te moeten
betuigen daarvoor.
En wat zjj niet minder op prijs stelt en waar zjj niet
minder dankbaar voor is, is de welwillende mede
werking onzer Harmonie, die overal de kinderen verge
zelde, en van het begin tot het einde van het feest haar
opgeweken tonen deed hooren; (Wat is een schoolfeest
zonder muziek is de hulp der dienende dames, de
belangstelling der bewoners, die hunne vlaggen hadden
J uitgestoken, terwyl een kindervriend tot groot vermaak
i van allen, eenige luchtballons oplieten last not least
de toewijding en zorg der heeren Rykeboer en
Spaander, die als penningmeester en secretaris der
Vereeniging het zwaarste werk met liefde hebben ver
richt. Aan allen een woord van dank.
Nog menigmaal zjj het der Vereeniging te bevordering
van getrouw schoolbezoek gegeven een feest te organiseeren
op den geboorte-dag van onze geëerbiedigde Koningin.
Des avonds werd het feest nu voor de grooten alleen
opnieuw hervat en gaf de Harmonie tot 9£ uur een
goed geslaagd concert in hare muziektent. Dat Concert
werd bijgewoond door vele belangstellenden. Na afloop
begaven velen zich nog een uurtje naar de Concertzaal
„Concordia", waar opnieuw spoedig de vroolykheid er in
was.
Het geheim der stemming.
Men schrijft aan de „Limb. Koerier"
Vóór eenige dagen werd door de Ryksveldwacht een
onderzoek ingesteld naar aanleiding eener klacht, by
den officier van justitie te Maastricht ingediend in
verband met de stemming voor twee leden van den
Raad eener Zuid-Limburgsche gemeente.
De burgemeester dier gemeente zou n.1., als voorzitter
van het stembureau, met potlood een naamlijst hebben
bijgehouden van de kiezers, die van hun stemrecht
kwamen gebruik maken, en wel in dezelfde volgorde
als zy opkwamen, terwyl in die zelfde orde een volg
nummer achter den naam van eiken kiezer op die ljjst
voorkwam. Voorts zou, tijdens het gebruiken van het
middagmaal door de leden van het stembureau, een
der plaatsvervangende leden, een Raadslid, bevonden
hebben, dat ook de stembriefjes aan. de achterzijde van
een klein cijfer in potlood waren voorzien en in de
volgorde dier nummers gerangschikt waren.
Zoodra de burgemeester op het stembureau terug
kwam, werd hjj door bedoeld Raadslid lang niet vriende
lijk op deze vreemde bijzonderheden attent gemaakt, en
verlangde de interpellant. vernietiging van de door
den burgemeester bijgehouden naamlijst, hetgeen deze
echter weigerde.
Het geval is daarop ruchtbaar geworden, hetgeen
tengevolge had, dat door kiezers een aanklacht by de
justitie wegens schending van het geheim der stemming
werd ingediend.
Naar verzekerd wordt, heeft het door de Rjjksveld-
wacht ingestelde voorloopig onderzoek, waarbij ver
schillende personen werden gehoord, in hoofdzaak de
gegrondheid van die klacht bevestigd, en ontkent ook
de burgemeester niet een lyst te hebben bijgehouden,
echter verzekerend dat de stembiljetten uitsluitend voor
zyn gemak waren genummerd.
In brand geraakt.
Te Kampen had Zondagmorgen een ongeval plaats.
Terwyl ds. E. de godsdienstoefening leidde en zyn fami
lieleden ook ter kerke waren, is zijn 8-jarig dochtertje
met een brandend lampje in aanraking gekomen. Na
blussching der kleederen bleek dat het kind over het
geheeie lichaam brandwonden had bekomen; het is aan
de gevolgen overleden.
De heer C. Sieswerda te Nieuwe Niedorp heeft
zich vanaf heden gevestigd als veearts te De Rijp.
Hoogwoud.
In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn uit het
schuthok dezer gemeente ontvreemd 19 zwanen, die
volgens de politieverordening der Banne Hoog- en Aards-
woud waren opgevangen. Deze dieren zouden Donder
dag den 6 September a.s. in het openbaar worden ver
kocht.
Hoogwoud.
Op Maandag 16 September a.s. zal ter gelegenheid van
de najaarskermis de gewone jaarlyksche paardenmarkt
worden gehouden.
Alkmaar, Maandag 2 Sept. 1907.
Op de heden gehouden paardenmarkt bedroeg de aaó-
voer 806 paarden in pryzen van f 60.a f 600.— per
stuk. De handel was over 't algemeen stug.
De postschipper op Texel en Vlieland.
De postschipper Tijs Buijs, hoofdaannemer van het
vervoer der postaangelegenheden tusschen De Cocks-
dorp op Texel en Vlieland, heeft wegens hoogen leef
tijd, ontslag gevraagd. De heer Buijs, die in het vorig
jaar benoemd werd tot broeder van den Nederlandschen
Leeuw, vervulde bovengenoemde functie ruim 50 ja
ren zeer getrouw. Meer dan 30.000 maal volbracht
hij den tocht over het Eierlandsehe Gat en dikwijls
bij storm en ontij.
Woeker
De Haagsche Chroniqueur van de „N. Gr. Ct." meldt
een staaltje van schandelijken woeker:
„Er is in de vorige week een faillissement uitge
sproken van een middenstander en als straks de lijst
van crediteuren openbaar gemaakt wordt, zal blijken,
dat daartoe behooren voorschotgevers, die den failliet
gewoonweg, gevild" hebben. Een hunner schijnt de
edelmoedigheid te hebben gehad den winkelier te hel-
gen aan f 1000 tegen een rente van 210 pet. per maand.
>e strafwet Iaat helaas deze „roovers" vrij uitgaan."
Tegen woest rjjden.
Naar de Avp. verneemt, heeft de minister van Jus
titie een rondschrijven gericht aan alle hoofden van
gemeente- en rijkspolitie, om zooveel mogelijk te wa
ken tegen het flard rijden van automobielen.
van zijn handen.
De voorbereiding tot het Kerstfeest bracht Elleneven
wel ook kommervolle uren.
Dat was een heel ander overpeinzen dan wat fabel
tjes en sprookjes haar hadden geven te overdenken.
De christelijke leer stelde een mensch zulke zware eischen
en dominee Willers vergat niet op elk gewichtig punt
den noodigen nadruk te leggen.
En als 'thaar dan te midden van ai dat dogmatische
angstig te moede werd, dan wendde zij zich tot oom
Piet, en hare jonge ziel vroeg in nood: ik zal |en
moet gelooven wanneer ik het geloof niet heb, kom
ik in de hel daarmede straft mij d e lieve God,
daarmede dreigt Hij mij en toch moet mijn ge
loof vrij zijn en vrijwillig, niet uit vrees en ook niet
uit blinde gehoorzaamheid!
En als hij dan haar floofd streelt en hare handen, zegt
zij in een gevoel van gelukkige tevredenheid: „Hoe
zonderling is dat tochAls iemand goed voor mij
is dat is de angst volor God verdwenen."
En dan smeekte zij oom: „U is in het Heilige Land
l geweest. U hebt gezeten aan de bron, aan welke Christus
zat. Vertel mij van die bron en van dat land."
En oom Piet vertelde.
„Het was avond, toen ik aan de bron zat. Daar,
waar de zon was ondergegaan, vertoonde zich een
donker geel schijnsel. Wil men de klacht schilderen, dan
gebruikt men deze kleur. De lucht was helder en
ruim. En daarom was de eenzaamheid zoo groot Ter
zijde van de bron stonden een paar druil ige olijf-
boomen. Voor het avondschijnsel, voor het klagend
geel verhief zich een zwarte cypres. Om haren top
vloog een eenzame, zwarte vogel rond.
Toen hij wegvloog in de richting van het gele licht
en langzaam uit het gezicht verdween, was ik alleen.
„En toen heb ik voor de eerste maal iets gevoeld
waarvan ik tot dat uur niets had geweten. En wan
neer het een naam moet hebben, dan zou ik het
heimwee noemen.
„Ik had toenmaals niets waarom ik zou hebben te
treuren gehad. Juist in die dagen ging het mij bijzonder
foed. Ik had lust in de jacht, en kort te voren was
et mij gelukt, in den Libanon een bastaardmarmot te
schieten.
„En hier verdronk al, wat er aan reislust en op
gewekte tevredenheid in wij was geweest.
„Heimwee mag het heeten. Het was evenwel niet dat
kleingeestig verlangen naar huis ik had ook eigen
lijk geen tehuis naar de gewone omgeving, naar
mijn eigen volkstaal of naar mijn vaderland. Het
ging verder, veel verder door de tijden heen, door
de eeuwigheid die was, door de eeuwigheid die volgde,
door het hemelvuur, naar de sterren. Het heim
wee van de levenden tegelijk naar des levens oor
sprong en naar des levens doel. Een wee, dat eigen
lijk geen smart is, want het draagt zijn licht in zich.
Het is als eene traan van geluk.
„Hier was het, waar de Heiland persoonlijk tot mij
kwam, de zoon van Maria, onze lieve vriend. Ik zag
zijn gedaante voor mij aan de bron zitten.
„Is hij zelve niet het grootste 'heimwee?
„Wie zijne oogen gezien heeft, kent het. Het heim
wee, de groote stilte. Nu maken zij een kolossaal bom
barie en roepen allerwege victorie, over de ontdek
king, dat Christus een gewoon menschenkind is geweest.
„Wat is dat, een gewoon menschenkind?
„Zij wrijven zich in de handen en slaan met groot
gebaar op hun zitvlak en zwetsen met groote ver
waandheid: „Nu hebben wij hem."... En zij hebben
hem juist niet. Want al hun geschetter is niets dan een
nieuw soort ideëen-uitstallerij.
„Dat is het vergankelijke. Dat alles zijn slechts woor
den. Was het woord in den beginne, het is ook aan
het einde maar waar blijft dat, wat vóór het be
gin en na het einde is?
Het heimwee is de ademtocht der Eeuwigheid."1
Over dat alles sprak oom Piet tot Ellen tot zijn
Ellenkind zoo begrijpelijk maar als het hem mo
gelijk was. En zij nam hqt in zich op en begreep
het en zij gevoelde, wat hij gevoelde.
Dan hulden de mysteriën haar in een zoet geluk,
en met tranen in de oogen vlijde zij haar hoofd tegen
zijn schouder en hij hield bijna zijn adem in,
om haar niet te storen.
(Wprdt vervolgd.)