li
Mr. Z. v. d. BERGH.
Gemengd Nieuws.
I;:Ü l i
LUI 1 i
Het Huishoudelijk reglement werd daarna ongewijzigd
aangenomen en vastgesteld. Hierbij werd nog bepaald
dat voor 15 November a.s. door allo afdeelingen, die sub
sidie der hoofdvereeniging wenschten, eene lijst moest
worden ingeleverd van alle zeugen en fokbeeren ouder
dan 7 maanden binnen den kring der afdeeling; onver
schillig van leden of van niet-leden.
De rooster van aftreding der hoofdbestuursleden werd
bij loting bepaald als volgt: 1908 J. Best, 1909 H. J.
Avis, 1910 J. Zeilemaker.
Met algemeene stemmen werd besloten, Koninklijke
goedkeuring aan te vragen.
Er werd besloten dat de uniforme modellen, benoodigd
by de uitvoering der controle en de wijze waarop de fok-
dieren zullen worden gemerkt, door het hoofdbestuur
en hot eerelid zullen worden bepaald.
De heer C. Nobel deelde nog mede, dat de regeering
geneigd was aan de vereeniging^en subsidie te geven
van f500 onder het nakomen van eenige voorwaarden,
als het opmaken van een werkplan enz. Deze voor
waarden werden door de vergadering goedgevonden. Als
werkplan werd voorloopig aangegeven, alles rondom op
te nemen, wat betrekking had op de varkensfokkerij.
Bü de rondvraag vroeg de heer Duijn van ürsem, of
men ook reeds in een vaste richting, wat het ras betrof,
wenschte te fokken. In spr.'s omgeving had men de
ondervinding opgedaan, dat met de zwaarste varkens
de meeste voordeelen waren te behalen.
De heer Avis meende, dat er veel voor is te zeggen,
in een bepaalde richting te fokken en dat dit ook wel
de bedoeling was. Vooreerst moest men dat nog niet
doen en eerst eens kijken, hoe alles ging.
De heer C. Nobel was ook van deze meening. Waar
nog zoo verschillend gefokt werd, was het, meende spr.,
eerst zaak dat men van eikaars ondervinding leerde,
voor men een conclusie trok.
De heer Stapel, Berkhout, zou gaarne zien, als men
in deze of gene afdeeling gunstige resultaten behaalde
met dit of dat varkensras, dat die uitkomsten dan
werden gepubliceerd, opdat ook andere afdeelingen er
haar voordeel mee konden doen.
Dit wordt toegezegd.
Met een warme opwekking en de hoop uitsprekend
dat de opgerichte vereeniging aan haar doel moge be
antwoorden, opdat er ook eenmaal kome een Noord-
Hollandsch landras, dat de concurrentie met andere
rassen zou kunnen doorstaan, sloot de Voorzitter de
vergadering.
IVoord-Scharwoude.
Met ingang van 2 October is benoemd tot burgemees
ter van Noord-Scharwoude de heer C. Brinkman, secre
taris dier gemeente.
Door eigen schuld.
Door een landbouwer in Ferwerderadeel (Fr.) was een
hoop koolzaadstroo ter vernietiging in brand gestoken.
Eenige kinderen, die uit school kwamen, liepen er naar
toe en trachtten het vuur zooveel mogelijk aan te
wakkeren. Een hunner, het achtjarig dochtertje vaneen
arbeider, struikelde en viel achterover in het vuur,
waardoor hare kleeren vlam vatten. Dadelijk snelde zij
naar de vaart en sprong er in, waarna zjj gered werd
in deerniswaardigen toestand, want tal van brandwon
den had zjj bekomen. Met den meesten spoed werd
geneeskundige hulp verleend.
Wat de „vrede" aan papier kost.
Men weet dat de Nederlandsche landsdrukkerij belast
is met het leveren van alle documenten betreffende de
Vredesconferentie. Om een denkbeeld te geven van den
omvang van dat werk, publiceert de „Courier de la
conférence" eenige bijzonderheden.
Tot op dezen dag heeft men voor de drukwerken de
conferentie betreffende, meer dan 17.000 kilo letters en
spaties gebruikt.
Het aantal gebruikte letters bedraagt tot dusverre
ongeveer 8 millioen.
Men heeft voor deze drukwerken 620.000 vellen papier
gebruikt.
Dat papier weegt ongeveer 17.000 kilo.
Wanneer men een enkelen stapel maakte van alles
wat er voor de conferentie is gedrukt, zou deze 184
meter hoog worden, dat is ruim tweemaal zoo hoog als
de Westertoren te Amsterdam.
't Is niet meer dan natuurlijk dat de eerste ;maal
dat de Amsterdamsche raad zou kennis nemen van het
aannemen van het wethouderschap door Mr. Z. v. d. i
Bergh, tevens Kamerlid voor Den Helder er over
deze kwestie een hartig woordje zou vallen.
In (de raadsvergadering van Woensdag is dat dan
ook geschied.
Wij vinden het gesprokene in den raad van Am
sterdam belangrijk genoeg, ook voor de kiezers van
het district Helder, om daarover het een en ander
uit het Handelsblad mee te deelen:
Ter zake dus:
Over het ingekomen schrijven van den heer Van den
Bergh waarin deze de benoeming tot wethouder aan
neemt, verzoekt de heer Van Lennep een korte op
merking te mogen maken.
Nu de heer Van den Bergh thans definitief wethou
der is geworden, wil spr. zeggen, dat de houding des
heeren Van den Bergh hem niet bevredigt. De heer
Van den Bergh heeft zeer peremptoir verklaard, dat
hij onvereenigbaar acht het ambt van wethouder en
van Tweede-Kamerlid. Dat de heer Van den Bergh
zijn Kamerzetel niet opgaf, achtte spr. zeer wel ver
klaarbaar. Maar daarna had hem niet anders over
gebleven dan een keuze tusschen de beide ambtenen
een bedanken voor het wethoudersambt. Dat dit niet
gebeurt, acht spr. een gebrek aan karakter, dat niet
strekken kan lot verhooging van het in den laatsten
en het kind begaven zich ter ruste. De beide groot
vaders bleven nog wat met elkaar praten, en Annesa
bracht kamer en keuken op stel; daarna maakte zij
voor zich een rustbed in orde op de sofa in de eetka
mer, waar zij slapen moest, om op den zieke te kun
nen letten.
De beide grootvaders trokken zich terug, en Ra-
chele was ingeslapen. Annesa blies het licht uit en
stak de nachtlamp aan,, maar ging zelve niet liggen;
zij dacht niet aan slaap, zij was buitengewoon opge
wonden. En nu, als niemand haar gadesloeg, gloeiden
hare oogen van een onheilspellend vuu ren een smach
tend verlangen.
Zij ging ae gang in, opende de deur, welke in den
tuin uitkwam* en ging op de kleine steenen trap zitten.
Do nacht was warm en rustig, alleen verlicht door
de fonkelende sterren.
Donker en zwijgend strekte de tuin zich uit; een
scherpe geur van paradijsappels en aromatische kruiden
steeg er uit op. Van het gebergte, uit het verwijderde
woud en het woeste dal, dat, met kreupelhout en braam
struiken bedekt, het dorp insloot, woei de geur van ro
zemarijn en wijnruit haar toe.
En daar lagen de bergen, en de groote boomen
in den tuin stonden zoo roerloos, dat zij wel zwarte
rotsen schenen. Maar de vrede, de stilte, de duisternis
van den nacht, de bewegingloosheid der natuur druk
ten tails een geheim op Annesa's hart. Zij had het tot
stikkens benauwd.
Ook zij had het begrepenPaulu keerde zonder geld
uit Nuoro terug. Sedert drie maanden had hij in ver
twijfeling in alle dorpen van den omtrek er naar ge
zocht. Het bankroet stond voor de deur. en misschien
nog wel veel erger.
„Het huis en de tuin, de Tanka (weide), het paard
de meubels, alles zal Verkocht worden," dacht het meisje.
„Zij zullen ons wegjagen als uitgehongerde honden, en
de familie Decherchi zal de ellendigste van het dorp
zijn. Wij moeten weg, als bedelaars, van dorp tot dorp
dwalen van kermis tot kermis ach," zij zuchtte
diep, zij dacht aan hare afkomst. „Het ware beter ge
weest, dat zij mij stil aan mijn lot hadden overgelaten-
ik zou dan nu zoo niet lijden. Ik zou dan niet ge
zien hebben, wat ik nu zie wat ik nu zien zal. Wat
moet er van ons worden? Wat zal er met ons gebeu
ren? Donna Rachele sterft van smart. En hij, hij?
Zijn eindeNeen, neen, beter
Huiverend stond zij op.
tijd toch reeds eenigermate gedaald prestige van den
Gemeenteraad en niet in het belang der gemeente.
De VOORZITTER heeft den heer Van Lennep niet
in de rede willen vallen. Maar hij wil opmerken, dat do
uitdrukking „gemis aan karakter' zoo niet onvoegzaam,
dan toch op de grens der voegzaamheid is. De voor
zitter verzoekt den heer Van Lennep zich van der
mate persoonlijke uitdrukkingen te onthouden.
De heeren Z1MMERMAN en VLIEGEN sluiten zicli
geheel aan bij hetgeen d eheer Van Lennep heeft ge
zegd. Laatstgenoemde wijst er nog op, dat er nu reeds
twee wethouders Kamerlid zijn. Wordt dit regel, dan
zullen praeadviezen enz. nog langer uitblijven, dan nu
reeds het geval is. Dit acht spr. allerminst wenschelijk.
Hij wil daarom den heer Van den Bergh wel vragen of
deze van plan is de eerste gelegenheid aan te grij
pen om zijn 'Kamerzetel op te geven, nu hij het wethou
dersambt definitief heeft aanvaard,
i De heer CAROLl heeft met genoegen gezien, (dat
de heer Van den Bergh loyaal heeft volhard bij zijn
1 vroeger standpunt, dat vrijwel een „communis opinio
is, n.1. dat de functies van wethouder en Kamerlid
onvereenigbaar zijn. Maar er waren speciale omstandig
heden, welke den heer Van den Bergh dwongen over
zijn eigen standpunt ten deze heen te stappen. Die
omstandigheden waren de meerderheid van den raad
1 bekend, al was het alleen uit de vergadering, die in
zake de Wethoudersbenoeming gehouden is. De Raad
benoemde den heer Van den Bergh, bekend met hel
standpunt van den heer Van den Bergh en met |de
bijzondere omstandigheden waarin men ten opzichte van
de wethoudersbenoeming verkeerde. Spr. zelf heeft vóór
den heer Van 'den Bergh gestemd en hij is hem dank
baar dat hij zijn benoeming als zoodanig heeft aan
vaard.
De heer DE VRIES meent, dat ten opzichte van de
vereenigbaarheid der ambten en van wethouder en Ka
merlid een stuk geschiedenis bestaat, een geregelde op
positie, welke tol nu toe door den heer Van den
Bergh is geleid. Nu plotseling de heer Van den Bergh
zelf een wethouderszetel naast zijn Kamerzetel aan
vaardt, kan dit feit niet worden goedgepraat door den
drang der noodzakelijkheid. Die noodzakelijkheid zou
gebleken zijn in een vergadering, maar daarmede heeft
de Raad als zoodanig niets te maken. Van die ver
gadering is spr. niets bekend. En hij heeft alleen met
zijn medeleden van den Raad akte te nemen van het
feit, dat de heer Van den Bergh zelf doet, wat hij
in anderen heeft afgekeurd.
De wethouder VAN DEN BERGH zegt: Gelukkig
de vrouw, gelukkig het land, dat geen geschiedenis
heeft. Men mag ook wel zeggen, gelukkig de wethouder,
die Igeen geschiedenis heeft.
Spr. heeft inderdaad gezegd dat de ambten van wet
houder en Kamerlid onvereenigbaar zijn en hij houdt
dit vol. Op den duur is deze combinatie van func
ties niet mogelijk. Dat op den duur heeft men dan
ook in een der bladen reeds onderstreept kunnen zien.
Spr. stond echter voor deze feiten. Hij had den le
den van den Raad, die hem over een benoeming tot
wethouder polsten met nadruk gezegd, dat hij van zijn
Kamerzetel onder geen omstandigheden zal afzien. Toen
spr. desniettemin werd verkozen tot wethouder, achtte
hij zich ondanks die nadrukkelijke verklaring benoemd,
en deze omstandigheid, gevoegd bij het politieke be
lang, dat in deze voor hem wegen moest, heeft hem
zijn benoeming doen aannemen.
Vraagt men nu, ofhjj b ij de eerste gele
genheid zjjn Kamerzetel zal ontruimen,
dan antwoordt spr. dat h ij die eerste ge-
legenheid, die over twee jaar komen zal,
niet eens zal afwachten. Zoodra hem
duideljjk wordt, dat hij persoonlijk niet
in zich kan vereenigen het wethouder
schap van Amsterdam en het Kamerlid
maatschap, zal hjj toonen dat het belang
van Amsterdam hem hooger gaat, dan
eenige andere overweging.
De heer FABIUS meent, dat over deze zaak jniel
met te groote luchtigheid moet worden gesproken. Hij
betoogt, dat de Raad als zoodanig zich over een com
binatie van Kamerlidmaatschap en wethouder-zijn niet
behoeft te bezwaren, 'zoolang hij den wethouder geregeld
in >dj(e vergaderingen ziet verschijnen en zijn ambt
waarnemen. Lijdt daaronder het Kamerlidmaatschap,
dan heeft dé Raad daarmede niets te maken. Wil de
heer Van den Bergh van zijn Kamerlidmaatschap een
sinecure maken zij het ook in het belang der partij
(gelach) dan draagt hij daarvoor zelf de verant
woordelijkheid.
Spr. meent te bespeuren, dat de heer Van den Bergh
een deel zijner verantwoordelijkheid poogt af te wen
telen op de Raadsleden die, kennende de omstandig
heden, op hem stemden bij de wethouderskeuze. Maar
dit neemt van den ernst van het feit niets weg. Want
al is het nu best mogelijk dat twee wethouders tegelijk
Kamerleden kunnen zijn, dan blijft het nog maar een
ernstige vraag, hoe het gaan moest als ook de
andere leden van dit college dat gaan doen. De taak
van tden Burgemeester toch reeds zoo zwaar
zal dan zeker nog zwaarder worden. De heer Van den
Bergh zegt nu wel, dat hij van het wethouderschap
afstand doen zal, zoodra tot hem het besef doordringt
dat een combinatie der functies onmogelijk is en zoo
dra dit met zijn (gemeentelijk-politieke overwegingen over
eenkomt, maar dit acht spr. een zeer vage datumbepa
ling. (G e 1 a c h.) De wethouder Van den Bergh (aan
vaardde, naar hij zeide, zijn functie, om de verwezenlij
king zijner gemeentelijk-politieke beginselen te kunnen
bevorderen. Dan rekende hij er toch zeker op dat dit
streven in het college van B. fen 'Wt steun zou vinden. En
daarvoor is voor spr .het bewijs niet geleverd.
Ook nog andere raadsleden veroordeelen de handel
wijze van den heer Van den Bergh op de in hoofdzaak
Paulu had gedreigd, zich van kant te maken. Ach,
die gedachte! En dan te weten, dat de zieke een pak
effecten onder zijn hoofdkussen verborgen heeft en uit
gierigheid en uit wrok tegen den jongen weduwnaar
geen penning afdokt, om de familie van volkomen on-
j dergang te redden! Zij rilde van angst en van haat.
„Oude vrek," dreigde zij, buiten zich zelve „Gij
zult sterven, van woede zult ge sterven. Ik zal u
laten sterven! Van honger en dorst zult ge sterven!
Wee u, wanneer dat gebeurt, wat ik nu voor me zie."
Zij kon hare gedachten niet uitdenken, iemand open
de de straatdeur. Zij sprong op, keerde zich om, wachtte
angstig op wat komen zou. Paulu trad binnen. Toen
hij haar zag, sloop hij op zijne teenen naderbij en keek
in de kamer rond, welke slechts door de nachtlamp
verlicht was.
De oude zat in zijn bed, leunende tegen de kus
sens, maar zijne oogen waren gesloten en zijn gelaat
hield hij voorover gebogen; ook in den slaap haalde
hij moeilijk adem. Nadat Paulu zich er van overtuigd
had, dat de oude sliep, ging hij naar Annesa toe, leg
de een arm om haar schouder en kuste haa rin een
hartstochtelijke opwelling,
j Zij beefde, de handen hingen slap langs de heupen;
de oogen hield zij gesloten, zij scheen het bewustzijn
te verliezen. Zij liet zich van Paulu voeren naar den
tuin, tegen het woud. Toen zij daar stonden, in [het
donker, onder een schaduwrijken boom, die hunne
hef de kende, hief Annesa de armen op en klemde
zich angstig aan Paulu.
„Ik ducht, dat ge niet zoudt komen," fluisterde zij
hem toe. „Gij zaagt er zoo treurig uit. En nu ben je
toch gekomen... ben je toch gekomen... je bent hier!
Ik droom zeg mijzeg mijzeg mij
?,Ik heb me van mijn gast afgemaakt. Ik heb hem
bij pastoor Virdis gelaten. Daar zal ik hem weer af
halen. Heeft Gantine den sleutel?"
„Ja," zeide Annesa op fluisterenden toon. „Zeg me
zeg me
„Nog niets!" antwoordde hij, „Maar laten we er niet
aan denken."
En hij kuste haar. Hare lippen brandden. Doch in
zijn kus lag de vertwijfeling van den man, die op
vrouwenlippen vergetelheid zocht voor zijne zorgen.
Annesa was verstandig, zij verstond Paulu's gewaar
wordingen; zij herhaalde hare vraag niet, maar zij
weende stil voor zich heen.
Diepe stilte heerschte alom. Een geur van rijpe pe
hierboven aangehaalde motieven.
Voor de kiezers van het district Helder ligt hel be
langrijke van deze discussie in de eigen verklaring van
den lieer Van den Bergh, waarin hij onomwonden zegt,
dal als de beide functiën hem onvereenigbaar blijken,
hij als Kamerlid zal bedanken, daar het belang
van Amsterdam hein hooger gaat, dan
eenige andere overweging.
Wij willen hopen, dat de heer Van den Bergh tdc
proef niet al te lang zal rekken, want het schijnt ons
toe, waar de sympathie zoo geheel is bij het wethou
derschap van Amsterdam, onwillekeurig, hoe goed ook
de bedoelingen mogen zijn, de belangen van het dis
trict Helder er onder zullen lijden.
Mr. Caroli en nu ook het Heldersch Dagblad mogen
zeer gewichtig beweren, dat zeer dringende om
standigheden den heer Van den Bergh t.o.t
de ,aanneming van het wethoudersch.a.p
hebben genoodzaakt en de goedgccfsche belofte
doen, dat die dringende omstandigheden te rechter tijd
wel zullen blijken, de kiezers van Den Helder, (die
aan den heer Van den Bergh" hunne belangen hebben
toevertrouwd, hebben recht op diens volle sympathie en
werkkracht.
Die beweringen van: wij mogen er op hel oogenblik
niet meer van zeggen enz., klinken nu wel heel ge
wichtig en geheimzinnig, zij lijken ons echter te goed
koop om daarmee de kiezers naar huis te zenden.
We willen het dan ook onomwonden zeggen, Üat
in deze heele zaak de houding van den afgevaar
digde van Den Helder ons weinig sympathiek is.
Zeden en gewoonten.
In de Acrlzliche Vierteljahrs-Rundsehau van 1 Juli
1907 vindt men eene mededeeling van de wijze, waar
op de lvorjaken (Noord-Rusland) zich het leven tijde-
lijkt rachten aangenaam te maken door het slikken van
deeg van vliegenzwam, die in lederen zakken bewaard
worden.
De vrouwen kauwen genoemde champignons tot deeg,
en maken er worstjes van, di ede mannen achter in
de keel schuiven en doorslikken.
Kort nadat de worstjes in de maag zijn gekomen,
vertoonen de gebruikers vergiftigingsverschijnselende
oogen krijgen een woeste uitdrukking, de handen be
ginnen zenuwachtig te beven; de vergiftigden verlie
zen de macht ove rhun ledematen, terwijl zij /ook
nog volledig bij bewustzijn zijn. Eenige minuten latei-
geraken zij in diepe bedwelming en zingen eentonige
geïmproviseerde liederen; dit gezang wordt langzamer
hand levendiger, luider en onderbroken door zeer snel
geuite woorden. De verdierlijkte uitdrukking der oogen,
het sidderen der handen, de bewegingen van het bo
venlijf nemen voortdurend toe; deze toestand houdt
10 15 minuten aan, waarna aanvallen van krankzin
nigheid optreden; de vrouwen reiken aan de vergiftig
den schijfvormige trommels van rendierleder gemaakt
en de mannen beginnen een onbeschrijfelijk wilden
dans met gezang, onder oorverdoovend trommelen en
razend rondspringen, totdat plotseling de feestvierenden
vermoeid zijn en in een diepen slaap vallen; het speek
sel loopt nu uit den mond en de pols is opvallend
verlangzaamd. Om dezen slaap is het hoofdzakelijk te
doen; de slapende geniet van de meest phantastische
erotische idroomen en ziet in dien toestand alles wat
hem aangenaam is en wat hij wenscht. Na ongeveer
een half uur wordt hij wakker; de gang is onzeker, trek
kingen doorvliegen het lichaam en spoedig keeren bo
vengenoemde verschijnselen, hoewel minder sterk, in de
zelfde volgorde terug; nog eens en nog eens herhaalt
zich de scène, maar telkens zwakker, totdat het gift
geheel heeft uitgewerkt.
De Korjak is echter nog niet tevreden, hij verlangt
weer naar dien aangenamen, pas doorleefden toestand;
de hoeveelheid worstjes is echter zeer beperkt, men
moet er zuinig mee zijn.
De Korjak weet echter raad.
Het is gebleken, dat de .urine waarin het gif spoe
dig wordt uitgescheiden, denzelfden invloed op het men-
schelijk lichaam heeft als de worstjes zelf.
Door de vrouwen hu zijn op den geschikten tijd, aan
de mannen blikken „pots" gegeven, waarin deze hun
urine, in tegenwoordigheid der feestvierenden, loozen
en warm opdrinken, als het oorspronkelijk ingevoerde
gift niet meer voldoende werkt.
Spoedig komt de roes van excitatie, depressie, schoone
droomen met botertje tot den boóm terug, dit loo
zen van urine en opdrinken met opvolgende vergif
tigingsverschijnselen duurt den geheelen nacht door en
den volgenden avond pas komen de feestvierenden op
hun (verhaal.
Er wordt niet vermeld of de Korjaken, die bij her
haling en jaren lang aan deze feesten aanzitten, ook
blijvenden invloed op zenuwstelsel, hart, nieren of an
dere organen ondervinden. Tijds. v. Gen.
Petroleum.
Sinds eenigen tijd reeds was er sprake van, dat de
Engelsche marine-autoriteiten zouden overgaan tot het
gebruik van petroleum als brandstof aan boord der
oorlogsschepen in plaats van kolen. Dit plan schijnt thans
werkelijkheid te worden. Naar wordt medegedeeld zullen
er n.1. groote petroleumreservoirs te Portsmouth wor
den gebouwd, die 20,000 tonnen petroleum (een ton
is ongeveer 1,015 K.G.) kunnen bevatten.
Melk.
Te Barmen, waar men aan de fabrieken gewoon
schijnt te zijn, den arbeiders bier en brandewijn te
schenken, heeft de vereeniging tot bestrijding van den
drank de fabrikanten bewogen, een proef te nemen met
hun werkvolk melk iaian te bieden. Dat heeft goede
uitkomsten gehad. Aan een fabriek steeg het gebruik tot
400 kwartlitarflesschen. Ook aan de groote fabrieken
ren vermengde zich met de vochtige uitwaseming van
den tuin. In de verte, in de donkere diepte van hel
woud schitterde hier en daar een rood vlammetje, als
een oog, dat van tijd tot tijd zich opende, om de
minnenden te bespieden.
En een stem in de verte, jong en welluidend, mis
schien Gantine's stem, zong het vier-regelige minne
liedje; „Goeden nacht, mijn allerliefste meid."
Maar Annesa hoorde en zag niets; zij voelde alleen,
fiat zij naast Paulu stond en zij weende van ver
driet en van geluk.
„Annesa," zeide hij eindelijk, bijna bits. „Houd op.
Jij weet ,dat ik geen treurige menschen zien wil."
„En jij, ben jij misschien opgewekt?"
„Ik ben niets opgewekt, maar ik vertwijfel nog niet.
Wanneer werkelijk onze have en goed verkocht moeten
worden, zal het meer zijn tot z ij n schande dan tot de
onze. Iedereen weet, dat hij ons zou kunnen redden. Ver
vloekte gierigaard! Wanneer ik hem aanzie, voel ik,
hoe mij het bloed naar het hoofd jaagt. Wanneer ik
een ander was, zou ik hem wurgen!
Paulu di'uk te de handen ineen, als wilde hij werke
lijk iemand wurgen. Annesa kromp ineen van schrik,
droogde hare tranen en zeide: „Als hij dan toch ein
delijk maar eens dood ging! Maar hij gaat niet dood,
hij gaat niet dood. Hij heeft zeven zielen evenals |de
katten."
„Ik ben in Nuoro geweest," begon nu de jonge man.
„In elk gat heb ik naar geld gezocht. Ze hebben me
naar een woekeraar gezonden, naar een ouden kerel,
zwart en opgeblazen als een lederen zak. Ik heb mij
vernederd en heb hem als een heilige gesmeekt, dien
Vuilpoets, dien ellendeling, dién misselijken koppelaar
Niets! Hij heeft de handteekening geëischt van oom
Dechcrchi. Alsof ik hem noodig had, wanneer ik ide
handteekening kon krijgen van den ouwe. Daarop ben
ik naar een grondeigenaar gegaan, die keek mij lachend
aan en zeide toen: „Ik herinner mfij nog den tijd,
toen u op het seminarie in Nuoro waart, ge waart
een (veelbelovende jongen!" En hij liet mij gaan...
zonder geld! Dan maar waarom aan al die dingen
te denken? Ik heb alle vernederingen tevergeefs geleden
ik, Paulu Decherchi, ik... En ik heb als een bede
laar het hoofd moeten buigen."
Ook Annesa boog het hoofd, deemoedig en be
schaamd.
„Zij stellen geen vertrouwen in u," zeide zij schuch
ter. „Oom Zua heeft u belasterd. Hij heeft het gerucht
te Dusseldorp neemt het melk drinken onder de arbei
ders toe en zij die aan de melk gewoon zijn versmaden
bij liet werk alle alcoholische dranken.
Rationeele drankbestrijding;.
In Finland is men van plan krachtiger dan dil ooit
in eenig land ter wereld geschiedde, tegen den alcohol
te velde Ie trekken.
Op grond van talrijke in den Landdag ontvangen
petities bereidt de Senaat een brandewijnwei voor, vol
gens welke het bereiden, verknopen en invoeren van
alcoholhoudende dranken in Finland verboden wordt.
Sleebis voor kerkelijke, medische, technische en we
tenschappelijke doeleinden zijn uitzonderingen geoor
loofd. Ten einde deze wet grondig te kunnen handha
ven, wil de staat hel recht lot bereiding en invoer
van alcoholhoudende goederen, voor de zooeven ge
noemde doeleinden bestemd, geheel of gedeeltelijk aan
een onder staatstoezichl staande maatschappij overdra
gen. De détail-handel wordt aan apothekers toever
trouwd, die hun waar slechts op bevel van den me
dicus verkoopen mogen. Dit geldt niet alleen voor spi-
ritualiën, maar ook voor Hoffman's druppels en der
gelijke huismiddelen. Het distilleeren van alcoholhou
dende vloeistoffen kan behalve aan de genoemde maat
schappij ook bij uitzondering aan apothekers en we
tenschappelijke inrichtingen worden toegestaan. De straf
fen bij overtreding zijn meestal zeer streng. Wie bijv. zon
der toestemming alcoholhoudende dranken vervaardigt
wordt den eersten keer met f60 boete, den tweeden
keer met 5 maanden gevangenis gestraft. De verschil
lende gemeentebesturen krijgen het recht, betrouwbare
lieden ter toepassing van deze wel te benoe
men. In den Landdag zal deze wet waarschijnlijk wel
worden aangenomen, daar het volkomen verbod van
brandewijngebruik op het programma van verschillen
de partijen, ook op dat der sociaal-democraten, staat,
liet Duitsche dorp.
Een plan, dat gerust origineel genoemd kan worden,
zal 1e Berlijn weldra tot uitvoering komen. Men wil
daar in het Treptower Park en een aangrenzende wei
de een vaste tentoonstelling van boerenhuizen uit ver
schillende deelen van Duitschland inrichten. „Het Duit
sche dorp" zal dit museum in de open lucht heetën. Er
zal een Thuringsch-Frankisch, een Rijnlandsch, een Op-
per-Beiersch, een Nederduitsch, een Saksisch hoeren
huis worden gezet, en een heel dorp uit de Mark, met
een reeds gekochte voor afbraak bestemde dorpskerk
die hier weer zal worden opgebouwd. Elk huis zal, af
gezonderd, in het groen staan. Een dorpsplein, iecn
vijver zullen in het midden liggen.
Vijf jaren zou dit museum particulier eigendom blij
ven, dan zou het aan de stad Berlijn, die den grond
moet geven, worden ten geschenke gegeven.
Het komt uit Amerika
In een Amerikaansch-Hollandseh blad lazen we het
volgende
Doctoren aan het Kings County Hospitaal te Brook-
lyn hebben een hoogst opmerkelijk geval van elephan-
tiasis onder behandeling. De naam der paliënte is Ju
liette Feit oud 63 jaren.
Voor zij de ziekte kreeg, woog zij 149 pond. Nu
weegt zij 525 pond en wordt dagelijks zwaarder. Haar
huid is dik en hard en ruw als die van een olifant.
De ziekte brak ongeveer zeven jaren geleden uit. Zij
begon met een aanval van jeukte in een der beenen.
Dit hield na eenigen tijd op, maar werd gevolgd door
een pijnlijke opzwelling van dat lichaamsdeel. Haar ge-
heele lichaam met uitzondering van haar gelaat, zwol
op. Zij meende, dat hare vetwording aan natuurlijke
oorzaken was toe te schrijven, maar kon de hevige
pijnen, waarvan die vetwording vergezeld ging, niel ver
klaren.
Twee jaren geleden woog zij 350 pond. Zij nam haar
toevlucht tot medicijnen en stelde zich op dieet. Het
hielp niel. Een week geleden verklaarde een geneesheer
haar voor een slachtoffer van elephantiasis.
Men kan zich eenigermate een voorstelling maken
van den aard dezer ziekte, als men weet, dat elk ha-
rer beenen zoo dik is als het lichaam van een wel
volgroeid man.
De doctoren weten nog niet of zij wel ooit herstel
len zal.
Spoorwegongeluk in Hongarije.
Boedapest, 26 Sept. Dicht bij Ercoertvelyes kwam
een goederentrein in botsing met een personentrein.
Vier wagons werden verbrijzeld; 20 personen werden
gekwetst, waaronder sommigen zeer ernstig.
Een cycloon.
Agde, 26 Sept. Een voortdurend heviger wordende
cycloon woedt in het district Herault. Wijngaarden zijn
neergeslagen telegraafpalen vernield, het electrisch licht
afgesneden. In een aantal dorpen staan straat- en spoor
wegen onder water; de vaart op de Hérault is buitenge
woon gevaarlijk.
Te Lodève, Gignac en in tallooze naburige plaatsen
is de toestand geheel dezelfde; de verliezen worden
geschat op verscheiden millioenen.
Spreeuwen.
In een Duitsch tijdschrift, dat zich de bescherming
van dieren ten doel stelt, komt een lezenswaardige
mededeeling voor over de spreeuwen in de Vereenigde
Slaten van N.-Ainerika. Daar zijn die vogels een halve
eeuw geleden, na eenige mislukte proeven, uit Engeland
in Igrooten getale ingevoerd als jagers op schadelijke
insecten. Zij verspreidden zich snel, maar zijn allengs in
kwaden reuk gekomen. Een onderzoek, dat in de laatste
jaren is ingesteld, heeft tot de vrij algemeen gedeelde
overtuiging geleid, dat de spreeuwen andere werkelijk
nuttige vogels verjagen, terwijl zij zeiven in het voor
jaar heel wat (bloesems van de vruchtboomen verslinden.
V el. maken zij ook jacht op schadelijke insecten, maar
men meent dat dit nut verreweg in de schaduw Ireedt
naast de schade die zij aanrichten. Daarom worden in
Amerika thans de spreeuwen zooveel mogelijk uitge
roeid.
verbreid, dal ge uwe familie hebt ten val gebracht.
Maar wanneer Don Simone ging hij zou wel geld
krijgen 6
Paulu liet haar niet uitspreken. Hij drukte haar drif
tig de hand en zeide met luider stem„Anna ik vergeef
het je, omdat ge niet weet, wat ge zegt. Zoolang ik leef,
zal geen tweede in mijn familie zich vernederen."
Annesa zweeg, zij zocht naar de andere hand van
Paulu, bracht die aan haar mond en kuste die. „Waar
om," mompelde ze, als sprak zij tot deze hand, die
roerloos en koud was, „waarom doet ge nog niet eens
uw best, oom Zua te overreden?"
„Het is vergeefs," antwoordde Paulu. „Hij zou mij
maar weer op nieuw beschimpen. Je weet wel wat hij
steeds zegt. Weet je liet niet, Annesa? Hij zegt, dat wij
hem zouden willen idooden."
„Ach, zuchtte het meisje, „menigmaal bekruipt mij de
lust zijne papieren van onder zijn hoofdkussen weg
te nemen. Het zal nog zoover komen, dat ik het doe."
„Dan is hij in staat, ons allen gevangen te laten
nemen, Anna! En ik ben geen dief! Liever dood ik mij
zeiven I"
Annesa .klemde zich aan hem en smartelijk riep
zij uit
„Nu spreek je er weer van Paulu, Paulu! Zie je
niet, hoe je me verschrikt? Spreek niet zoo, praat niel
als de dwazen. Weet ie wel, wat je zegt? Laat mij uit-
spreken, ik heb ook net rechtPaulu, denk er aan,
hoeveel ergernis gij uw grootvaders, uwe vrome moe
der hebt bereid. Zullen zij ook nog sterven van sehaamlc
en van ontzetting? Zeg het nooit weder, weet ge, dat
vreesehjke. Spreek er nooit meer over."
„Goed, spreken wij er niet meer over."
„Luister eens goed naar me," ging zij steeds meer
opgewonden voort. „Ik moet je iets zeggen. Weel je nog
Paulu? Weet je nog, hoe uwe familie u met Caderina
Maiulo wilde doen hertrouwen? Zij was rijk, van
goede familie, en gij wildet niel, omdat ze niet mooi
was. Nu zijn er Vele jaren verstreken, jij bent geen lenig
jongeling ineer, en Caderina Maiule heeft nog steeds
geen man. Zij neemt u nog. Trouw haar, Paulu, trouw
naar.Ik in uw plaats, ik zou haar trouwen."
Zij sprak als in koorts; hare brandende adem sloeg
hem in het gelaat. Nu was hij het, die de handen moe
deloos liet zakken, het hoofd boog, de oogen neder-
Wordt vervolgd.)