t.
VERSLAG
Landbouwproefvelde
^TAr I? IV1/ 1? V w?
Zondag 27 Oct. 1907.
51 e Jaargang. No. 4:j03.
VIERDE BLAJX
in R!ooB*d-Holland,
gedurende 1906.
50. D. Klopper, Andijk.
r
over de vanwege het Rijk gesubsidieerde
Proefvelden ten doel hebbende eene verge-
lijking tusBchen de mestwaarde van zwavel
zuren ammoniak en chilisalpeter.
49. L. van Z a n D w ij k, Anna Paulowna.
Zandgrond. Chevaliergerst. Vorig jaar blauwe aardappelen.
Dit proefveld aangelegd in 1904 (zie verslag 1905 bladz. 44) bestaat
yLt 5 perceelen, elk groot 2,4 Are.
Perceel 1 werd bemest per H.A. met 800 K.G. thomas, 500 K.G.
patent kali, 400 K.G. chili en 1000 K.G. kalk.
Perceel 2 als 1, doch met 300 K.G. zwavelzuren ammoniak per H.A.
in plaats van chili en zonder kalk.
Perceel 3 ontving alleen 800 K.G. thomas en 500 K.G. patent kali.
Perceel 4 werd bemest als 1, doch ontving geen kalk.
Perceel 5 werd bemest als 3, doch met 1000 K.G. kalk bovendien.
In 1905 Werd op dezelfde wijze bemest, doch met 2000 K.G. kalk
per H.A. in plaats van 1000 K.G.
In 1904 werd in plaats van thomas 800 K.G. super gegeven en werd
geen kalk aangewend.
Kalk en thomas werden in 1906 gestrooid op 2 Februari, de patent
kali op 25 Februari, de zwavelzure ammoniak en de helft der chili
op 27 Maart, terwijl de andere helft chili op 28 April is uitgestrooid.
Het land werd in den (herfst ondiep geploegd en in het voorjaar
getweevoord.
Do gerst is op 18 Maart achter de graaf gepoot ter wijdte van 25
c.M. en ter hoeveelheid van 21/2 H.L. per H.A.
Gedurende den zomer was liet proefveld zeer interessant door de
zeer sierk sprekende verschillen, die het te zien gaf. De stand op per
ceel 1 en 4 was uitstekend, doch door den te dichten stand hebben
deze perceelen geleden van legeren. Op 2 en 5 was de stand tamelijk
goed en op 3 slecht.
De gerst werd op 2 Augustus in tamelijk rijpen toestand gezicht.
De opbrengsten waren per H.A. berekend, als volgt:
Bij Mantel (won chili hel dit jaar van zwavelzuren ammoniak, bij
Slachtei eveneens; bij De Hart kon wegens onvoldoend gewas geen goede
gevolgtrekking te dezen opzichte gemaakt worden.
Nceifit men de uitkomsten der proeven gedurende 4 achtereenvol
gende jaren genomen ter vergelijking van beide genoemde stikstofmest
stoffen, waarbij isteeds per H.A. eene gelijke hoeveelheid stikstof werd
gegeven, dan is de 'uitwerking der chili wat beter dan die van den
zwavelzuren ammoniak.
Hel gehalte aan stikstof van chili en zwavelzuren ammoniak is bij
al deze vergelijkende proeven aan hel Rijkslandbouwproefstation onder
zocht.
C CO LO H-i
Perceel
Thomas, kali, chili,
kalk
Thomas, kali, zwav.
ammoniak
Thomas, kali
Thomas, kali, chili
Thomas, kali, zwav.
ammoniak, kalk
Bemesting
.2167
1625
1042
2312
1667
Gorst
le soort
in K.G.
Opbrengst in 1906
LO -1
O' O CO
<J O LO CO LO
Gorst
2c soort
in K.G.
<1 <J -5 <1 G3
0 000 co
IJS H
g|ïp
LO CO H- LO CO
if- CO Cn CO t—
w
10 ri
co
t-*
Gi 1 t-»
5583
3333
1370
5042
2083
f*
§p
f324
-222
-130
-328
-204
O
g B' 5 s
3a CR Pj
CR
f404
-392
-270
-436
-440
Idem
in
1905
f380
-364
-225
-379
-853
Idem
in
1901
f1108
- 978
- 625
-1143
- 997
Totaal
Proefvelden ten doel hebbende eene verge
lijking tusschen de mestwaarde van kaïniet en
patent kali.
1 51. D. Klopper, Andijk.
Lichte zavelgrond. Blauwe aardappelen. Vorig jaar haver.
Dit proefveld twerd aangelegd pp een stuk land, dat volgens eene
voorafgaande proef in 1905 duidelijk kali-behoefte toonde. (Zie verslag
1905 bladz. 62).
Het proefveld bestond uit 5 perceelen elk groot 2 Are.
Perceel 1 (Wcrd per H.A. bemest met 925 K.G. super (12 pCt.), 300
K.G. zwavelzuren ammoniak en 200 K.G. chili,
j Perceel 2 werd per H.A. bemest als 1, bovendien met 400 K.G. pa-
tent kali op 28 November 1905, het kaligehalte was 25,8 pCt.
Perceel 3, werd per H.A. bemest als 1, bovendien met 900 K.G.
kaïniet op 28 Nov. 1905; het kaligelialte was 11.3
Perceel 4 werd bemest als 2, doch de patentkali werd op 29 Maart
1906 gestrooid.
Perceel 5, werd bemest als 3; doch de kaïniet werd op 29 Maart
1906 gestrooid.
De super werd gestrooid op 28 November 1905, de zwavelzure am
moniak op 15 April de chili op 15 April en 3 Mei telkens de helft
De aardappelen werden gepoot pp 17 en 18 April op 42 c.M. in
liet vierkant. Zij werden 1 maal besproeid met Bordeauxsche pap. In
de knollen kwamen geen zieken voor. Het rooien geschiedde op 17,
18 en ,19 October.
Tijdens den groei was er geen verschil tusschen de vijf perceelen
waar te nemen; ook in kwaliteit kon de proefnemer geen verschil con-
slateeren; deze was op alle perceelen best; de bemesting met kaïniet
blijkt dus de kwaliteit niet te hebben benadeeld.
De uitkomsten waren per (H.A. als volgt:
Opbrengst aan aardappelen.
H.L. groote H.L. poters H.L. kriel
1, geen kalimest 226 82
2, patentkali in November 243 95
3, kaïniet in November 245 100
4, patentkali in Maart 232 79
5, kaïniet in Maart 246 110
Uil bovenstaande opbrengstcijfers kan worden afgeleid:
lo. Dat de kalibemesting op alle perceelen gunstig heeft gewerkt; en
dat de .kosten ongeveer zijn gedekt door de meeropbrengst.
2o. Dat het geen verschil gaf of kaïniet in den herfst dan wel in
het voorjaai werd aangewend. Of het Verschil bij de met patent kali bei
meste perceelen 2 en 4 aan de verschillende tijden van uitstrooiïng
moet worden toegeschreven, kan onzes inziens niet worden aangeno
men alvorens het door een hernieuwd onderzoek zal zijn bevestigd.
64
71
68
75
60
52. P.
van D ij k, Andijk.
Zware zavelgrond. Blauwe aardappelen. Vorig jaar roode kool.
Dezelfde proef als onder No. 51 omschreven, werd op dit proefveld geno
men, dat in 1905 duidelijk kaligebrek had aangetoond. (Zie verslag 1905
bladz. 62).
De opbrengsten waren per H.A. als volgt:
Opbrengst aan aardappelen
H.L. groote H.L. poters
1, geen kalimest 337 35
2, patentkali in November 369 30 89
3, kaïniet in November 8 6 872 4 2 119
4, patentkali in Maart 376 33 91
5, kaïniet in Maart 375 39 100
Ook bij deze proef blijkt do kalibemesting op alle perceelen zoo
gunstig te hebben gewerkt, dat de kosten, bedragende f 20 5 f 25, ruim-
schools door de meeropbrengst zijn gedekt.
Hier is geen verschil tusschen de uitkomsten met beide soorlen kali
mest verkregen, en ook de tijd van aanwending schijnt geen noemens-
waardigen invloed te hebben gehad.
Perceel 4, 90 K.G. stikstof in den vorm van ier van vaste uitwerp
selen en 650 K.G. super;
Perceel 5, 90 K.G. stikstof in dzn vorm van ier van vaste uitwerpselen.
Perceel 6, 650 K.G. super;
Perceel 7, bemest of niet bemest gelijk het overige deel van het stuk
land, waarop het proefveld is aangelegd.
Hiervan bestonden in 1906 twee proefvelden op bouwland, bij C. Slach
ter te Opperdoes (voorheen P. Pauw) en bij Jb. de Hart te Wognum.
53. C. Slachter, Opperdoes.
Zavelgrond, lloode bieten. Vorige jaren vroege aardappelen.
Op dit proefveld is in 1902 een stel veldjes aangelegd ter grootte
van 25 vierk. 51. pik en in 1903 is daarnaast een tweede stel aange
legd van dezelfde grootte. Het eerste stel is dus vijf jaar .lang op de
zelfde wijze heinest en het tweede vier jaar lang.
Wijl er vanaf 1904 steeds bemest is met 90 K.G. stikstof per H.A.
waren er dit jaar noodig per H.A. berekend, 32142 K.G. vaste uitwerp
selen met een stikstofgehalte van 0,280 pCt. en 18556 K.G. pis met
een slikstofgehalte van 0.485 pCt. Het uitsproeien dezer meststoffen had
plaats op 9 Maart. Het verzamelen geschiedde van 2 Febr.5 Maart,
terwijl de. meststoffen in vaten bewaard bleven.
Op het overige doel van den akker werd ©ene vergelijkende proef
genomen mei 600 K.G. chili contra 150 K.G. zwavelvure ammoniak,
beide dus gegeven naar den maatstaf van 90 K.G. stikstof per H.A.
Beide perceelen ontvingen daarbij 650 K.G. super per H.A. en de helft
van beide kreeg in 1905 en 1906 bovendien per H.A. 600 K.G. patent kali.
Deze twee veldjes, aangelegd in 1903, zijn ieder 175 vierk. M. groot.
Super en patent kali zijn 23 Februari uitgestrooid en bleven tot aan
het spitten op het land liggen; op 10 Maart is de zwavelzure ammo
niak gestrooid, waarna alles is omgespit.
De bieten, variëteit, „donkerroode bleekblad", werden op 6 Mei ge
zaaid, bij welke gelegenheid tevens alle chili in eens is uitgestrooid.
Over het geheel was de stand der bieten gedurende den zomer on
gelijk, wat voor een deel aan de droogte kan hebben gelegen, omdat
de greppelkanten beter waren dan het midden der perceelen.
Toch vertoonden zich al spoedig zeer duidelijke verschillen, die in
den nazomer nog sterker werden. Evenals in vorige jaren muntten de
perceelen met pis en met chili en zwavelzure ammoniak bemest weer
uit en was van eenige uitwerking der vaste uitwerpselen weer niets
te bespeuren. De bieten zijn begin«November gerooid.
Evenals in 1905 was ook dit jaar van den invloed der kalibe
mesting niets te bespeuren, waarom de oogst ook niet afzonderlijk is
afgewogen. (Zie verslag 1905 bladz. 33).
De opbrengst was per H.A. berekend, als volgt:
Bemesting
Super en pis
Alleen pis
Pis, waarin super opgelost
Super en vaste uitwerpselen
Yaste uitwerpselen
Alleen super
Onbemest r
Super en chili
Super en zwavelzure ammoniak
Veldjes in 1902
aangelegd
K.G. bieten
groote kleine
25000
18600
28000
9800
12600
12000
15600
15200
15600
12000
15200
13200
15200
14000
Veldjes in 1903
aangelegd
K.G. bieten
groote kleine
17200
31200
21600
19000
12400
18800
13400
32570
27428
17200
11400
15200
13000
12800
13600
15000
12000
15428
Al zijn ook de uitkomsten zeer onregelmatig, toch blijkt er duide
lijk uit, dat de bemesting met pis weer uitstekend werkte, vooral op
den oogst van groote bieten, terwijl de vaste uitwerpselen veel minder
uilwerking hadden. In ide vorige proefjaren was dit bij vroege aardappelen
evenzoo.
De chili wint het dit jaalr merkbaar van dan zwavelzuren ammoniak,
H.L. kriel Neemt men de drie vorige proefjaren te zamen, dan was ook in dien
108 lijd de chili ©enigszins voordeeliger, zoodat we mogen besluiten, dat
op dezen grond een zekere hoeveelheid stikstof in den vorm van chili
iets meer uitwerkt dan in den vorm van zwavelzuren ammoniak.
De zorg voor dit proefveld berustte geheel in handen van den heer
D. Koolhaas te Twisk.
54.
Jb. de Hart, Wognum.
Lichte kleigrond. Blauwe aardappelen. Vorig jaar hetzelfde gewas.
Dit proefveld is in 1903 aangelegd. De veldjes zijn alle 95 vierk.
De kwaliteit der aardappelen op perceel 1, 2 en 4 was best, terwijl 1 M. groot In 1903 werd per H.A. 60 K.G. stikstof gegeven, daarna ieder
die op 3 en 5 minder goed was; hier schijnt het kaïniet nadeelig op
de kwaliteit te hebben gewerkt, zoowel bij strooiïng in liet najaar als
in het voorjaar.
Proefvelden aangelegd met het doel de wer
king na te gaan van bemesting met kalk.
In tegenstelling met de uitkomsten der beide vorige proefjaren, heeft
ihans de chili eene veel grootere uitwerking gehad dan de zwavelzure
ammoniak. De opbrengst der met chili bemeste perceelen is ongeveer
50 pCt. honger dan die van de met zwavelzuren ammoniak bemeste
perceelen.
Het perceel, dat elk jaar alleen phosphorzuur- en kalimest ontving
gaf eene ze©r lage opbrengst.
De uitwerking der kalk was dit jaar weer geheel onbeteckenend. Even
als in beide (vorige jaren zijn de kosten der bemesting ii f 100 per
H.A. ook dit jaar ruimschoots door do hoogere opbrengst gedekt.
Op grond der over 3 jaar verkregen opbrengsten moet men hier aan
chili de voorkeur geven boven zwavelzuren ammoniak.
Zware zavelgrond. Vroege aardappelen. Vorig jaar uien
voor zaadteelt.
Dit proefveld werd in 1906 nieuw aangelegd. Het bestaat uit twee
peroeelen elk groot 1 Are, die in 1905 bemest werden met slootaard©
en thans met trammest boven op den poter in het pootgai.
Perceel 1 ontving bovendien per H.A. 360 K.G. chili.
Perceel 2 ontving 'bovendien per H.A. 270 K.G. zwavelzuren ammo-
niak. 1
Deze meststoffen werden op 10 April als overbemesting gegeven. De
aardappels werden op 25 Maart gepoot en op 22 Juni gerooid.
De opbrengst was per H.A. als volgt:
Opbrengst aan aardappelen.
H.L. groote H.L. poters H.L. kriel
Perceel 1, chili 187 4 6 22
2, zwavelzure ammoniak 197 46 21
Hei met zwavelzuren ammoniak bemeste perceel heeft de hoogste op
brengst gegeven, niettegenstaande de loofontwikkeling op het chili-perceel
van den aanvang der proef af tot het einde toe fors Hier was.
Ziekte is op hot proefveld niet waargenomen.
Van de overige proefvelden, (waarbij een proef ter vergelijking van
chili en zwavelzuren ammoniak aan de proef was toog voegdNo. 40
,T. Mantel, Andijk; No. 53 C. Slachter, Opperdoes en No. 54 Jb. de
Hart, Wognum, zijn de resultaten bij het verslag dier proeven mee
gedeeld.
jaar 90 K.G. per H.A. (Zie verslag 1905, bladz. 36).
In 1906 was de (hoeveelheid pis per H.A. gebruikt 10.100 K.G. met
een stikstofgehalte van 0,885 pCt. en de hoeveelheid vaste uitwerpselen
19.200 K.G. met pen stikstofgahalte van 0.470 pCt. Deze meststoffen
werden op 26 Maart over het land gebracht.
Op hetzelfde veld werd ook eene vergelijkende proef genomen met
chilisalpeter contra zwavelzuren ammoniak, beiden gegeven naar
den maatstaf (van 90 K.G. stikstof per H.A., zoodat er per H.A. is
Dezu proeven waren alle (toegevoegd aan andere bemeslingsproeven, gebruikt 600 K.G. chili en '450 K.G. zwavelzuren ammoniak, bovendien ont-
zoodat de resultaten telkens bij het verslag der afzonderlijke proeven vingen deze perceelen per H.A. nog 650 K.G. super en 400 K.G. pa-
zijn meegedeeld. tenl kali. In 1903 en 1904 werd geen patent kali toegevoegd.
Hier volgt dan o(ok alleen eene opsomming der verkregen uitkom- Naast het Veldje met zwavelzuren ammoniak bemest, ligt een op gelijke
slenwijze bemest perceel, dat echter in 1902 niet met den ondergrondsploeg
Bij No 2 M. Dekker, Nibbikswoud, zavelgrond zonder koolzure kalk, js (bewerkt, zooals de joverige perceelen van het proefveld,
was de opbrengst der haver pp het gedeelte, dat met kunstmest en Perceel 1 vooraan, jwas bemest per H.A. met 50.000 K.G. stalmest
kalk bemest was weer beduidend minder dan op het overige deel van
het proefveld, dat .met kunstmest zonder kalk bemest was. Dit was
ook in de vorige jaren steeds het geval.
Bij Ue No's. 41 én 42, G. Blom, Blaricum, diluviale zandgrond, was van
eenige werking der kalk op mangelwortelen en rogge niets te bespeu
ren. Ook in 1905 was de werking daar zeer gering.
Bij No. 16, A. Colijn Jr., Middenpolder, kleigiond en bij No. 17 W. zaak voor kan worden aangegeven
en achteraan met per H.A. 10000 K.G. turfstrooisel gedrenkt in ier.
De super, de patent kali en de zwavelzure ammoniak werden ge
strooid .op 6 Maart, de chili half op 6 April en de andere helft op
22 Mei.
Het poten der aardappelen geschiedde pp 6 April.
Het gewas was dit jaar niet welig, zonder dat er een bepaalde oor-
Nieuwkoop, Noorder-Legmeer, kalkarme kleigrond, was bij mangelwortelen
en suikerbieten niets van de werking der kalk te bespeuren.
Bij No. 18, G. van Beem Hz., .Sloterdijk, veengrond en No. 19, T.
Verhoef, Sloterdijk, veengrond, heeft de kalk op hooiland eenigszins gun
stig gewerkt, doch slechts zoo weinig, dat de extra kosten der kalkbe-
rrestinc niet door de verkregen meeropbrengsten werden vergoed.
Bij No. 81, A. Posker, Schagen, kleigrond, bleek bemesting met kalk
een goed middel te fcijn 0111 „knolvoet" of „knop" in bloemkool te
voorkomen.
Daar op verschillende proefvelden in Noord-Holland sinds eenige jaren
gebleken is, dat kalkbemesting in den regel onvoordeelig is, verdient het
aanbeveling hiertoe nooit over te gaan, zonder op kleinere schaal eene
voorproef met deze meststof te hebben genomen.
Ierpr0efve1den aangelegd met het doel aan
te toonen:
lo. dat er groot verschil bestaat in de mestwaarde tusschen ier,
j kunstmatig bereid uit vaste uitwerpselen, en water en pis van het vee;
2o. dat de bemesting met uitsluitend pis op den duur niet is vol
te houden, terwijl dit wel het geval is, wanneer tevens met phosphor-
zuurmesi wordt bemest.
Deze proefvelden bestaan uit 7 perceelen, als volgt bemest per H.A.
Perceel 1, 90 K.G. stikstof in den vorm van pis en 650 K.G. super;
Perceel 2, 90 K.G. sLikstof in den vorm van pis;
Perceel 3, 90 K.G. stikstof in jden vorm van pis met 3 pCt super
in de laatste opgelost;
De opbrengsten waren per H.A. als volgt
In 1906
In 1905
0
Bemesting
P-I
groote
kleine
kriel
groote
kleine
in H.L.
in H.L.
in H.L.
in H.L.
in H.L.
1
Stalmest
180
51
114
391
36
2
Super
69
30
105
339
27
3
Ier van vaste uitwerpselen
132
89
126
370
33
4
Als 3, met super
126
51
117
391
39
5
Pis
162
72
141
433
48
6
Pis, waarin super opgelost
150
54
150
451
54
7
Pis en super
169
42
156
421
48
8
Turfstrooisel met pis
259
41
165
264
18
9
Chili, super en patent kali
78
47
160
379
42
10
Zw. amm., super en patent kali
75
33
144
331
30
11
Als 10, ongewoeld
72
26
140
340
33
I11 vergelijking met de opbrengsten van het vorige jaar zijn die van
1906 erg laag.
Wat daarvan de reden js, bleef onbekend. De verkregen cijfers van
dit ziekelijk gewas hebben weinig waarde. Toch blijkt er nog wei uit,
dat een zekere hoeveelheid ptikstof in den vorm van pis beter heeft
gewerkt, dan in den vorm van vaste uitwerpselen.
In vorige jaren w: s de uitwerking de r'ehili belangrijk grooter, dan
die van gwavelvuren ammoniak; ditmaal was het verschil gering.
Dit proefveld stond onder leiding van den hoer D. van der Abeele,
hoofd van den Land iiouw win tercursus tc Wognum.