li iiiiiIhm'- (■ni«io- Bloedmiddel BLOEMEN Dames-en Kinderhoeden. J. ZWAKT, Pelterijen. Wilhelm- Victrix- AI01F BAKKIR, Rope Hoorntouwen Amerikaansche Bliksluiting. Prijsbiljarten «d 21 Oetober, A. EGMOND, J. YAN VEEN. te Winkel. öudewater. Jfandbflutuliidft, BONT WKIH4 LN, JS&m. OeÏiTtL Schmalz. J. SCHIPPER Hoofdprijs12 Koeien, n geperst iu balen van pl.ni, if Kilo, Per Lot II—Trekt 29 öetober. Mastiek-, Houtcement Dakbedekkingen. A^verteafciën is eiken DINSDAG van 9]L11'la uur te spreken bij den Heer ZWAKT, over het Station te Anna Paulowna. Wegens vergevorderd Seizoen p;tZj I i Laagzijde 75, Schagen. ■H 5 en werkelijk doeltreffend ge- ïees- en voorbehoedmiddel tegen alle voorkomende ziektegevallen bij den veestapel wordt sinds vele jaren gefabriceerd door te PURMEREND. Onder den naam werd dit middel door ons in den handel gebracht. Oank zijne voor treffelijke eigenschappen, heeft dit zich steeds doen kennen als bet middel, waarop men ten volle kan vertrouwen. Men lette er evenwel steeds op. slechts die flesschen te ontvangen, welke onze handteekening dragen, daar alle andere namaak is Verkrijgbaar bij G. DORBECK te Schagen A. DELEEUW, St. MaartensbrugWed C. A. Di WIT, 't Zand. Eenige agenten te Alkmaar: BOULONOIS od BORJE^ON, Yoordam voor KAMER of TUIN. O Ündergeteekende zendt na ontvangst j van postwissel franco thu's i No. 1. 100 Hyacinten in alle kleuren voor tuin f 3 2. 200 Tulpen in alle kleuren voor tuin f 2 50. ii 3. 150 Narcissen in alle kleuren voor tuin f 2. n 4. 10 Hyacinten voor glas ot pot voor de kamer t 1 5. 30 Tulpen voor potten voor de kamer f 1 6. 40 Narcissen v. potten voor de kamer f 1 No. 1, 2 en 3 samen voor f 6. No. 4, 5 en 6 n f 2.50. Op den postwissel het nummer zetten van wat verlangd wordt F. J. v. d. PLOEG, Bloemkweeker te HEEMSKERK. De beste. De goedkoopste* Gaat nooit los. om Wild, Aanvang 6 uur, ALB. MOLENAAR, Muziekond., Diploma N. T. V. - - Homoeop. Arts, - - iMIIMpitfeéD geregeld verkrijgbaar C. ROGGEVEEN Czn, bjj g OTSEN. Kolhori). Markt. Schagen. en billijkste prijzen, Ons brood munt uit door kwaliteit en smaak daar steeds prima grondstoffen worden verwerkt. Dagelijks wordt ons brood door de loopers versch an huis bezorgd. Een ieder, die zijn be lang begrijpt, worde daarom lid of verbruiker onzer Bakkerij. De broodverkoop bedroeg de eerste negen maanden van dit jaar ruim veertien dui zend, vijf honderd entachtig Gulden. Hoogzijde C 113, Schagen» THEE K O F F tE CACAO De voordeeligste in 't gebruik. De besparendste in het huisgezin. Bewaar uw bonnen, zij hebben grooie waarde. Landbouwloten. A. van Twuijver. J. ZWART, Hoofdgracht 28, Helder, is iederen Donderdag morgen te Schagen te consulteeren bij de firma Wed. J. HEI)DES van 8VI1 *[2 uur. Te koop: een partij nutte ongezeefde a f 2.50 per M8bij partij franco per vlet. Adres W. P. STOEL ZOON, Kalkfabrieken, Alkmaar in Boa's, Handmoffen, Barets en Kindersteiietjes, van de goedkoopste tot de fijnste soorten. Voor de betere genreszooals Biauwvoss, Skungs, Nerz, Zilver- voss, Grijsvoss, Bizam, Bever en Cbevre beslist gegarandeerd. worden de nog voorhanden zijnde zoolang de voorraad strekt, opgeruimd mot JLO pCt. korting. Aanbevelend, VcehouElen. Prijs per flcscli met gebruiksaan wijzing f 0.60. met Verkrijgbaar bij Beleefd aanbevelend, Café „De Gekroonde Valk", Hoek Regen- tenatraat, Schagen. beeft Zaterdagsmiddags te Schagen I uur beschikbaar. «ïiSW Leidt ook op voor bovenbedoeld DIPLOMA. Winkel, Oct. 1907. i is te ALKMAAR te consulteeren eiken j Zaterdag van 9—11 uur, uitsluitend voor j Verdronken Oord 36. mm A. T I bericht U hiermede de ontvangst eener ruime hceuze der allernieuw ste modellen GOLDEN ter waarde van 3 duizend Gulden. Noord, Schagen. KOPER- en BLIKSLAGER, LEIDEK KER, LOODGIETER, ZINK WERKER, beveelt zich beleefd aan tot het makeu Aanbevelend, Molenstraat Schagen. Bestellingen worden aangeno men door H. KAPER, Vrachtrijder „Al gemeen Belang". Met deze vestig ik beleefd de aandacht op mijne UITGEBREIDE SORTEERING Door relaties met een eerste klas fabriek ook gelegenheid voor het ver anderen en motzuiveren van Bontwerken. PRIJZEN AAST, maar UITERST BILLIJK. Bjj contante betaling korting vel, en wij, met takken en stokken er achteraan, ver volgden, sloegen het, betrapten het. Gelukkig heeft liet niet het woud bereikt. Maar ik zeg je, dat het ons geblakerd en geroosterd heeft. Zie maar hier!" Hij toonde nu de opgezwollen armen en zijne be- blaarde handen. Ook zijn baard en zelfs zijn wenk brauwen waren verschroeid. Hoe verschillend waren deze beide mannen toch! De grove, knoestige arbeider, vol energie en kortaf tot al les bereid, zelfs om met 'de vingers vuur te bevechten, en daarnaast Paulu met het fijne, albasten gelaat, de zwaarmoedige dwepende oogen, die door al de zorgen en kommer nog dieper ingezonken waren. Meermalen keek Ballore hem medelijdend aan, maar wat kon hij voor hem doen? Neen, hij kon hem ze ker niet helpen. Hij had zelf zooveel vijanden, zoovele processen en zoovele advokaten te betalen; voor de vrienden was het genoeg, vriendelijke woorden over te hebben. Wanneer hij aan ide vrienden ook nog geld moest geven, wat dan? Wij zouden allen naar den kelder gaan, dacht hij. Goede woorden, ja, zooveel als Paulu wilde; zoovelen, tot hij er geroerd door werd, en hij zich bij Bal lore deemoedig en neerslachtig voordeed, in gelijke mate als hij bij Don Peu zich pochend had aangesteld. „Ikh eb het je wel gezegd, Ballo, ik ben geruïneerd. Wanneer je me niet helpt, weet ik niet, wat er van worden moet. Het is beter er een eind aan te maken. Als ik dood ben, komt er wellicht eene gunstige ver andering in het lot van mijne familie. Zie, ik ben de booze geest van mijn huis. Na mijn geboorte is het verval begonnen. En het is steeds erger geworden." „Ach, praat zoo toch niet," zeidc de gastheer. ,,Je bent jong, je bent gezond. Je kunt, als het niet anders kan, nog een goed huwelijk jtlocn. Ja, ik verbaas er me over. dat je hei al Iniet lang gedaan hebt Donna Kallina was zeker een heilige maar 'ik geloof, dat hare goede ziel zich er over zou verheugen, wanneer „Zwijg," verzocht Paulu, „laat men u niet hooren. Ik zal nooit meer een vrouw nemen, nooit meer „En toch is dat misschien het eenige redmiddel." Paulu geloofde, dat Ballore hem een zijner zusters wilde opdringen, en een gevoel van afkeer maakte zich van hem meester. Hij hield van de vrouwen, ook al waren zij lcelijk; maar zij moesten sympathiek zijn. Maar deze zeven oude jonge-juffrouwen met de zwarte wenkbrauwen geleken wel dubbelzinnige wezens, half vrouw, half vogel; zij verwekten zijn afkeer. ..Ballore," zeidc hij, cn hij dacht aan de zachte, blonde Aimcsa. „Wij zijn beiden mannen, en ge zult mij begrijpen. Ik moet u iets zeggen. Ik heb een ge heime verhouding met eene vrouw, tk bon geen el lendeling; ik ben ongelukkig maar goen ploert. Waar schijnlijk zal ik die vrouw nooit huwen, maar ik kan toch niet van haar afzien." „Waarom wil je haar niet trouwen? Ts ze arm?" '!zii is getrouwd," zeide Paulu, om maar vooral niet het vermoeden op Annesa te brengen. „Maar ik heb haar liefgehad, reeds toen ik nog een knaap was; maar liet' lot heeft ons gescheiden. Ik huwde, ;werd weduw naar, en toen zag ik haar'weer. Toenmaals was ik wegens mijn rouw gedwongen een naargeestig leven te leiden, j Ik kon mij niet verstrooien en ontmoette geen vrou- i welijk wezen. Daar ontmoette ik op (zekeren dag mijne j vriendin alleen op het pad. Ik had haar altijd geacht en had altijd gehoopt, dat ik mijn hartstocht zou over- i winnen. Maar bet verlangen was sterker dan ik; het overwon mij en maakte me blind. En wat erger was, I die 'vrouw wachtte slechts op mijn wenk, om zich j aan mij over te geven. Ook zij had me altijd lief gehad, j zij klemde zich aan mij, als de klimop aan den boom, Ik zal haar niet meer .verlaten, nooittot aan mijn j dood niet." „Paulu, Paulu!" zuchtte Ballore; „dat üs uw ongeluk; j je bent altijd te zwak geweest." „Denk je, dat ik dat zelf ook niet weet? Ik weet i het maar al te goed," ging Paulu opgewonden voort, j terwijl hij aan de kinderachtige tranen dacht, welke hij (onder de Vesper had vergoten. „Ja, ik ben een kind, en Ik weet, dat mijne zwakheid en mijne besluiteloos heid de oorzaken zijn geweest van velerlei onheil, cjl» meer dan al die tegenspoed doetlhet mij pijn, dat ik mlp zeiven zoo moet zien, machteloos, allijd als een kind. ïk ben van het goede pad afgedwaald, Ballore, en njemancj meer kan me den juisten weg aanwijzen. Wanneer ik mijne studiën had voortgezet, dan zou ik iets gewor den zijn, maar mijn Vader, mijne moeder, mijne groot-» vaders, allenallen hebben een groote dwaling be gaan, toen zij mij in het seminarie opsloten. Ik was geen vogel voor een kooi; zij sloten de deur... daar om vloog ik (liet venster (uit. Toen joegen ze mij weg, en sedert dien dag dwaalde ik af. Niemand zeide tot mij, j dat ik werkcji moest; ik ging er van door, de wereld in, en was als de bedelaars, die van de eene kermis j naar de andere trekken. Ik ben niet slecht; doch zie, ik heb nooit iets goeds gedaan, ja 'niet eens iets kwaads. Alleen mijzelven heb ik veel kwaad 'berokkend. Dikwijls heb ik er aan gedacht, t>f ik dan niet iets kwaads kon doen, zooals velen met kracht en sluwheid hunne misdaden bedrijven. Maar néén, ook dat kon ik niet eens. Ik herhaal u, ik 'ben een jongen gebleven. Mijn verstand en mijne kennis, alles tezamen, alles in mij is in de beste ontwikkelingsperiode tot stilstand ge bracht. Ik ben als de vruchten, die uitdrogen, voor ze rijp zijn." De andere hoorde wel, maar vermocht loch niet, het juiste en het troostelooze in Paulu's mêdedeelin- gen te begrijpen; hij verstond alleen dit eene, dal zijn vriend de cavalier, zich nooit meer van zijn zedelijk en, stoffelijk verval zou kunnen opheffen, en hij had er nu nog meer spijt van, dat (hij hem had uitgenoodigd. Zij praatten nog een poos, toen gingen zij naar bed. Den volgenden morgen ontwaakte Paulu vroegtijdig cn bemerkte, dat Ballore reeds was uitgeweest; maar toen hij opstond, was de vriend reeds teruggekeerd en dronk een glaasje brandewijn. „Wat heb ik geslapen," zeide Ballore. „Ik ben nog niet recht wakker. Daar, drink." Zij gingen uit, begaven zich naar de kerk. Het ker kelijk feest had niet veel om, 't lijf. De bewoners, bijna alle boeren, vereerden den schutspatroon ivan den akker bouw, Sant Isidore, evenals de rijke herders in Paulu's diorp den patroon der varkensfokkerij, Sant Antonio, vereerden. De emnschen hadden hier (een schralen oogst gehad; ook Ballore begon te klagen, „Dezen winter zal menigeen in lons dorp van honger omkomen. De ellende is groot. -Mussin Ginanne (de honger) zal hoogtij vieren .Ach, Paulu, de tijden zijn wel slecht geworden. Wij moeten zien, hoe wij er ons doorslaan. Ik herinner mij, toen ik nog een knaap was, had ieder hier een goed bestaan. Wat waren er toen een rijke menschenEn zie nu, de rector en zijn zuster hebben het geld in zakken,, werkelijk jn zakken." „Daarom," bracht Paulu in het midden, „werden zij dus bestolen niet waar?" „Juist daarom! Het was feen (beroemde rooverij. Veer tig gewapende en vermomde mannen er zullen er ook wel eenigen uit het dorp bij geweest zijn, Paulu neem me niet kwalijk, braken Tiet huis van gjen rector binnen, sleepten den armen-priester en zijn zuster uit het bed, bonden hen aan elkaar, wierpen zet oen op een bed, en stalen zooveel zij krijgen konden. Men zegt, dat ze meer dan 10000 scudi hebben mee gesleept. Toen Paulu met zijn vriend bij den geestelijke was binnengetreden, begon de zuster, een klein, oud vrouw tje met een muts van brocaat op, dadelijk weder te verhalen over de geschiedenis van de inbraak. Waar schijnlijk vertelde zij sedert veertig jaar niets anders Haar wijd geopende mond, de zwarte, glazige oogjes schenen nog altijd onder den indruk der ontzettende ge beurtenis. Onder die duivels was lerecn, een groote zwarte kerel, met een lange jas van huiden aan. „Ach, mijn zoon, ik droom eiken nacht nog van 'Jiem. Eiken nacht ziei k dien ontzettend zwarten, bedaarden duivel Zij hebben ons geruïneerd, zij hebben ons zelfs ons lin nengoed ontstolen." Genoeg, het slot van het lied was, dat de rector noch zijn zuster geld ter beschikking haddon. Paulu verhel hun huis, met groote vertwijfeling in het hart. „Ballore moet bepaald van morgen de oude vrouw gewaarschuwd hebben," dacht hij. De smart en de ver- nederig prikkelden z'n trots, en evenals bij Don Peu, stelde Hij zich loiok 1111 bij Ballore zorgeloos en overdreven vroolijk aan. Hij bleef den geheelen dag in het dorp, gaf de rest van zijn honderd lire uit aan geschenken voor de huisgenooten van zijn -gastheer, dronk en lachte. Den volgenden morgen bij hel krieken van den dag, reed hij weg Hij wist niet, waarheen zicli te wenden; maar 'hij wilde beslist niet zonder geld in' zijn dorp lerug- keeren. „Liever ga ik onder een boom liggen en ver honger." En hij reed verder, vorder! De lucht was bewolkt, en de «arde dor, de boomen waren met stof bedekt de rotsen droog otsen droog; stil en geduldig wachtte alles op den ung verbeidden regen. Geen blad aan de boomen be woog zich, in 't grauwe, zandkleurige landschap hoorde men geen enkele mensehclijkc stem, geen geluid van eenig levend wezen. Waarheen moest hij gaan? de ge- heele wereld was voor Paulu woest en dor als deze woestijn. Het was uit, alles, alles was uit. En hij reed verder. Het verstandige, bedachtzame paard draaafde voorwaarts, en waar 't een opening in de weide- muurtjes zag, aarzelde het niet, |er door te gaan, om den weg te bekorten. Eensklaps hij was weer in de richting van Don Peu s dorp gekomen (hoorde Paulu zijn naam roepen, door een stem, die hem bekend voorkwam. Het paard bleef staan. Een groote, sterke man met langen, rooden baard, en in gezelschap van een woest uitzienden, in lompen gehulden jongen, die een Zigeuner geleek, kwamen in snellen pas naar hem toeloopen. „Don Paulu! Don Paulu!" schreeuwde de man, hij hoestte, hij scheen zeer vermoeid te zijn. Nu herkende Paulu hem, hel was Santus, de herder, wien de openbare meening er van beschuldigde, zijn zoon yermoord te hebben. De jongen, die bij hem liep waszijn zoon. „Hoe heb je eindelijk den bengel gevonden?" vroeg Paulu. Santus pakte den jongen bij Gen schouder en schudde hem geducht door elkaar, weemaal," zeide hij, „hob ik te voet de ronde door Sardinië gemaakt; maar ik wil niet eerloos ster ven. Daar is hij nu, het duivelskind. Nu breng ik hem bij den brigadier en zeg tot alle menschen: Kijk nu, of een vader zijn goon kan dooden. En nu waseh ik mijne handen, Don Paulu!" De man, vloekte, maar trots de vermoeidheid, den angst, het lijden, hetwelk men op'zijn gelaat kon lezen, verried hij een uitbundige blijdschap er over dat het hem gelukt was de lastertongen te beschamen, te ver pletleren. De jongen daarentegen keek'kwaad, hij staarde in de verte, en zijne groote, blauwe oogen, die zonder ling afstaken bij zijn Zigeunertronie, waren de oogen van een gevangene, die er op peinst te ontvluchten. „Gaat ge nu dadelijk naar het dorp terug?" vroeg Paulu, zonder bijzonder belang te stellen in de zaak van Santus en zijn jongen. „Dadelijk. Heeft 11 een boodschap mede te geven?" „Ja," zeide Paulu, de woorden overwegend, voor hij ze uitsprak; „dan wil ik u (een briefje medegeven, hetwelk ge aan Annesa moet ter hand stellen. Maar alleen aan haar, hebt ge het goed begrepen? Buitendien zegt ge nog mondeling tot haar, 'dat zij »an mijne moeder moet zeggen, dat zij mij vandaag nog niet thuis moet ver wachten." „Goed, Don Paulu." Paulu nam zijn schrijfboekje in de hand en schreef met potlood de volgende woorden „Ik, kom liit Ozieri en zal hier bij Don Peu Corbu overnachten. De reis was tevergeefs. Geen geluk, geen hoop. Ik weet niet, wanneer ik thuis kom. Denk aan datgene, wat ik u voor mijn vertrek zeide Verschrik met (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 6