KLIMOP.
Donderdag 31 Oct. 1907.
51 e Jaargang. No. 4304.
TWEEDE BLAD.
Uit en voor de pers.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Dr. A. Kuijper.
Verschillende bladen wijden artikelen aan dr. A. Kuy
per, (die Dinsdag zijn zeventigsten verjaardag vierde.
In „Het N. v. d. D." is prof. Wioltjer, hoogleeraar
aan dc Vrije Universiteit, een geestverwant van (dr.
Kuyper aan 'twoord. Hij wijst er op, dat alleen „de
vale, bleeke nijd kan ontkennen, dat dr. Kuyper een
der grootste mannen is van onzen tijd," dat „onman
lijke ;e,n domme vleizucht alleen kan voorbijzien, «dat
ook deze grootheid hare schaduwen heeft."
Prof. Wottjer huldigt dan den zeventigjarige als veel
zijdig geleerde, als theoloog, „die den stempel van zijn
machtigen geest op kerkelijk leven in het Nederland dei-
laatste veertig jaren heeft gedrukt," als letterkundige,
als journalist, waar puntige driestarren dikwijls mo
dellen zijn van stijl, waard om in een bloemlezing
te Worden opgenomen, en eindelijk als staatsman.
„Wie de strijdbare natuur van dl'. Kuyper uit (het
publieke leven kent, beoordeelt hem allicht verkeerd,
onderstellende, dat strijden zijn levens-element is .Dat
is het inderdaad, waar het «Ie handhaving, verbreiding en
toepassing der beginselen betreft, die hem dierbaarder
zijn iian het leven. Toch is hij eene zeer gevoelige
natuur, Vriendschap en liefde in ruime male bewij
zend en vergeldend. Te veel goed vertrouwen is meer
zijn zwak dan te weinig; toegankelijk en toeschietelijk
als hij is voor reder, die tot hem komt, gebeurt het hem
somtijds dat hij de voorzichtigheid uit het oog verliest;
de tache de beauté, die de schoonheid van het geheel
te Jjeier doet uitkomen.
Kuyper staat in zeker opzicht op de schouders van
Groen (van Prins teren; in zeker opzicht: Groen was
historisch en juridisch aangelegd; Kuyper theologisch
en philosophisch, wat niet zeggen wil,'dat Groen geen
theologisch, Kuyper geen juridisch inzicht zou heb
ben. Maar de grondslag van de wereldbeschouwing dei'
geloovige Christenen is meer theologisch dan juridisch;
en daarom, hoe hoog het volk Groen ook mocht
schatten, (het kan beter Kuyper verstaan; hij spreekt
tot het hart niet minder jdan tot het verstand; hij schrijft
populair in den edelen zin van het woord, hij verstaat
de kunst het volk te 'boeien en het te gelijk tot hooger
niveau op te voeren. Hij wordt vertrouwd; men zweert
bij 'hem en dat niet alleen de zoogenoemde eenvou-
digen, maar ook de hooger ontwikkelden. Duizenden en
duizenden vereeren in hem den man, dien God, na een
tijd van inzinking van eigen kracht en geringschatting
bij de wereld, hun schonk om de door de vaderen
beleden beginselen in Kerk en Staat, in maatschappij
en kunst en wetenschap te doen herleven en in ©ere
te brengen."
R
w
Het Christelijk Historische blad „De Ne
derlander" de noodzakelijkheid erkennende bij
hun leven mannen van beteekenis op politiek gebied
objectief te heoordeelen, meent, dat dit toch niet mag
weerhouden, om „den merkwaardigen persoon, die na
Thorbecke zieli hier te lande op politiek gebied heeft
bewogen, op zijn zeventigslen verjaardag als politieke
Verschijning te gedenken." Dr. Kuyper's leven is „een
stuk geschiedenis van ons land."
„Nimmer willicht heeft ten onzent iemand zich zóó
zelfbewust, met een zóó wel vooraf beraamd plan als
leider en politiek hervormer opgeworpen, als even-
genoemde jubilaris gedaan heeft.
Scherper dan één zijner tijdgenoolen zag hij reeds
gedurende zijn academischen loopbaan in, dat de li-
beralo partij, destijds schijnbaar nog in Vollen bloei, haar
tijd gehad had;, dat de beweging, die in Duitschland
reeds in vollen gang was ook tot ons land zou over
slaan, om een gansche omkeering te brengen in onze
staatkundige en maatschappelijke verhoudingen, en dat
in een lot dien tijd toe kunstmatig onderdrukt deel
van ons volk een kracht school, die, tot ontwikkeling
gebracht, een dam kon opwerpen tegen de naderende
het christendom in haar wezen vijandige sociaal-demo
cratie."
„De Nederlander" schetst dan het optreden van dr.
Kuyper als leider der anti-revolutionnaire partij, enden
arbeid door hem als zoodanig verricht.
De kroon op dien arbeid was, zonder twijfel, zijn
optreden als premier van een Kabinet. Wat hij in
die hoedanigheid heeft vermocht, ligt te nabij ons, dan
dat (herinnering daaraan noodig ware.
Men moge in dezen merkwaardigen partijleider af
keuren Wat men wil, men moge het betreuren (dat
hij, ter bereiking van zijn doel, soms daden gepleegd
heeft idie beter achterwege waren gebleven, toch
zal elkeen moeten erkennen, dat hij met zeldzame
kunde, beleid en energie sluimerende krachten in ons
volk tot ontwikkeling heeft gebracht, krachten, die in
de reeds heftiger wordende worsteling van tegenstrijdige
beginselen van groote en duurzame beteekenis kunnen
blijken.
Te verlangen, dat zulk een man niet van tijd tot tijd
misslagen had moeten begaan, is een onredelijke eisch.
En wijst men op de (ergernis len den onwil, die hij gedu
rende zijn premierschap bij velen heeft opgewekt, dan
Sardinische Dorps-roman
VAN
GRAZIA DELEDDA.
o
12
Paulu wist, dat Santus niet lezen kon; hij reikte hem
het dicht gevouwen briefje loc; de herder nam het.
aan, stak het in zijn gordel len beloofde; het aan Annesa
zelve te zullen afgeven.
Daarna zette de man zijne wandeling voort, duwde
den zwijgenden jongen voor zich (uit en bleef bij ieder,
dien hij onderweg ontmoette, staan, om hem zijne ge-
geschiedenis te verhalen. Hij vermoedde 'niet, dat hij in
zijn gordel droeg de kiem van een drama, dat veel
verschrikkelijker was dan het zijne.
Trots alles, wat Don Peu hem van de brigadiers-
weduwe verleid had, steeg Paulu toch bij haar af. Hij
had geen bepaald plan gemaakt, maar nadat hij't briefje
voor Annesa geschreven en medegegeven had, gevoelde
hij zich nog treuriger en onrustiger; hij was bezeten
door 'de gedachte, niet zonder geld terug te koeren.
„Ik heb nog vijf dagen 'tijd," dacht hij. „Ik zou kunnen
rondzwerven, evenals die ongelukkige Santus, maar ik
keer niet met ledige handen 'naar huis terug. Ook voor
mij is het een eerezaak geworden. Maar waarheen?"
l'Jij dacht nogmaals aan den woekeraar in Nuoro,
en ook nog aan eene vrouw, die hem jaren geleden
duizend Lire tot driehonderd procent had geleend.
„Welk een onderscheid is er 'tusschen zulk een woc-
kerwijf en eene vrouw die 'een niet al te besten naam
heeft?" vroeg hij zichzelven af.
Maa rtoen hij voor de kleine herberg van Zana stil
hield en de vrouw aan de deur kwam, hem vertrou
welijk .toelachte, als had zij beslist op zijne terug
komst gerekend, steeg er toch een gevoel van afkeer
ontkennen wij niet, dat hij soms noodeloos daartoe aan
leiding heeft gegeven, maar merken tevens op, dat een'
forsch strijder noodzakelijk onwil en wrevel opwekt
en dat, in Nederland niet minder dan elders, het hoog
uitsteken boven anderen, niet dan nood© verdragen
wordt. Dit althans staat vast al is zelfs dit geloochend
dat zeiden een Minister een zóóveel omvattend,
werkkracht heeft ten toon gespreid als deze premier.
Al zijn velen zijner vroegere vrienden en medear
beiders in latere jaren meermalen met dezen partijleidei
in Jieftigcn strijd geweest, en al blijven dezen het hun
plicht achten te scherper toe te zien, naarmate hij me.
wien zij in vriendschappelijke of n;et-vricndschappelijkt
aanraking komen hooger staat, 'toch mag geen oogen-
blik worden vergeten, dat deze eminente leider aan
het Christelijk volk in Nederland en zelfs daarbuiten
zeer gewichtige diensten bewezen heeft, door de Chris
tenen beter dan voorheen in staat te stellen den strijd
te voeren tegen Ongeloof en Revolutie, waartoe zij nu
eenmaal van Godswege geroepen zijn.
Moeilijke dagen heeft hij doorleefd. Moeilijke dagen
wachten hem wellicht nog. Rust durven wij hem niet
toewenschen, omdat wij niet weten of hij die bij zijn
leven zou begeeren. Trouwens, een rustenden Kuyper
kunnen wij ons moeilijk voorstellen.
Wij pindigen daarom myt den oprechten wensch,
dat Hij nog lang do verbazende werkkracht, die hem
geschonken is, moge blijven aanwenden ten bate van ons
volk."
Het Katholieke blad „De Tijd", is van oordeel, dat
do katholieken misschien het beste standpunt innemen
om dr. Kuyper in zijne ware gedaante te zien en te
heoordeelen.
Als schrijver, als redenaar, als volksvertegenwoordi
ger, als minister, als journalist hebben wij hem a*jn
t werk gezien, hebben wij naar zijn woord mogen luis
teren; met hooge waardeering, met bewondering
meesttijds, doch zonder een oogenblik den grooten af
stand uit het oog te verliezen, die ons van hem blijft
gescheiden houden; met hem naar onze beste krach
ten samenwerkend zeer dikwijls evenwel zonder
te behooren tot hen, door wie zijn woord met nederig
opzien wordt aangenomen als de vertolking van de
wet Gods en de Goddelijke „ordonnantiën."
En Verder zegt het blad:
Verondersteld, dr. Kuyper ware geen geestelijke en
politieke leider, dan nog zou de dag vau morgen door
het intellectueele gedeelte van ons volk gevierd worden
als de feestdag van een onzer begaafdste redenaars,
proza-sclirijvers en geleerden, als van een der fijnste
en 'oneesl veelzijdig ontwikkelde geesten van ons ge
slacht. W'ij brengen hem ook in deze qualiteit onze
hulde. Doch het hoogst voor ons staat dr. Kuyper
als Christen-staatsman.
Landbouw Anna 1'aulowaa.
Zaterdag 26 October hield de afdeeling Anna Pau-
Iowna van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw
oane (vergadering in „Veerburg". De voorzitter, dolleer
P. (Kaan Dz., betreurde het in zijn openingswoord, dat
do teerste wintervergadering zoo matig was bezocht en
do hoop uitsprekende, dat de volgende bijeenkomsten
wat de opkomst betrof meer dan die van het vorige
jaar gelijk mochten zijn, gaf hij het woord aan den
secretaris, |die de notulen las, waarna ze werden goedge
keurd. Hierna, werd mededeeling gedaan van de vol
gende ingekomen stukken:
1. Verslagen en mededeelingen van het Rijksproef-
station ivoor landbouw over 1906—1907. Daaruit werd
een gedeelte gelezen over vervalsching van kunstmest
stoffen en voederartikelen. Nóg steeds hield deze aan
enh et was voornamelijk de sctiuld van de boeren zelf,
clio niet lieten contröleeren en zich lieten vangen door
goedkooper (prijzen.
2. Een schrijven van het comité voor de ongevallen
verzekering voor landbouw met verzoek, van een be
geleidend verweerschrift inzage te willen nemen. In dit
laatste werd aangetoond, dat in de couranten het op
treden 'van het comité verkeerd werd voorgesteld en
voornamelijk werd erop gewezen, dat de heer Teunis-
sen in geen verband staat met het comité.
3. Een brief van de 'afd. Waard en Groet, waarin werd
medegedeeld, dat in de laatste vergadering dier afdee
ling een voorstel was aangenomen, om zich met een
verzoekschrift tot den Raad der gemeente Schagen tc
richten, (opdat in die gemeente eene voorjaars-stieren-
markt zoude tot stand komen. De afdeeling verzocht
goedkeuring in dezen en met algemeene stemmen werd
op voorstel van het bestuur die goedkeuring gegeven.
4. Eene missieve van het ministerie, waaruit bleek,
dat de aangevraagde subsidie voor den landbouw-cursus
wel zou worden gegeven. De begrooting tot een be
drag van f 210,60 vond geene bestrijding. Aan den cur
sus zouden worden gegeven de leermiddelen van een ver-
loopen cursus te Warder, waardoor die te Anna Pau-
lowna als oen gevestigde werd beschouwd en alzoo
de Subsidie van f 75 voor leermiddelen zou worden
teruggebracht op f 50. De benoeming van den heer
Raap tot onderwijzer van den cursus werd goedge
vonden. In verband niet dit schrijven en ter beantwoor
ding van enkele vragen deelde de heer Raap nog mede,
dat de lessen Dinsdag en Donderdag werden gegeven
en dat daaraan deelnamen 14 leerlingen.
Hierna kwam aan de orde „Verslag en plan" proef
velden.
Een .verslag van het proefveld bij den heer K. A.
Kaan, kon niet gegeven worden, aangezien de proef nog
niet was afgeloopcn. Uit het verslag van het proefveld
bij den heer van Zandwijk stippen wij aan, dat
het hier de bedoeling was geweest, de werking te
zien van chili en ammoniak op velden jiaast
elkander gelegen, uitgestrooid. Men had 5 akkers, ach
ter elkander gelegen, ieder evenveel kalimest en phos-
bij hem op. Neen, neen, hij zou haar nooit om geld
vragen.
„Ah," zeide Zana en nam Pauiu's paard bij den
teugel, „naar ik zie, heeft u de rest nog niet ver
geten."
Zij sliet het poortje naast de deur open en bracht
het paard op do plaats. Paulu liet haar begaan, hij
volgde haar, bond zijne sporen af, maar tot schertsen
scheen hij niet gestemd.
Zana daarentegen was opgewekt. Zij was nu niet
moer de stemmige, ernstige weduwe, die in het kleine
winkeltje lampepittcn verkocht en hare klanten eenvou
dig bediende; zij Was ©en jonge,'knappe vrouw, die sedert
drie dagen aanhoudend gedacht had aan den smach-
tenden blik van Don Peu's voornamen vriend.
„Ik ben alleen thuis," zeide zij, nadat zij het paard
had vastgebonden. „De meid is naar het waschhuis.
U moet dus een weinig geduld hebben."
Het was bijna middag, de (drukkende benauwdheid van
den bewolkten dag deed zich gevoelen over het land
schap, op dc plaats, in liet huis der weduwe.
Paulu trad binnen en nam plaats aan de gedekte ta
fel; van den wand, dfle (rood was als geronnen bloed,
keek de brigadier nog vriendelijker dan anders naar
hetgeen, in deze kamer voorviel.
Paulu at weinig en Üronk veel, en hoe meer hij dronk,
dastemeer scheen zijn geost, die even bewolkt was als de
hemel, op te helderen, en schenen vele moeilijke
vraagstukken zich als vanzelf op te lossen.
„Welk onderscheid is er tusschen een woekerwijf en
eene weduwe als Zana? Geen. De eene is evenveel
waard als de andere."
Zana liep uit len (in. Zij bracht hem een busje sardines,
daarna twee eieren en later nog een bord met gebak!
„Wat! En je zeide, dat je niets hadt! Als je me
straks maar niet ©en al te grooto rekening maakt."
Zana lachte hem toe.
„Het was mijn bescheiden middagmaal, Don Paulu.
U spot dus met mij."
„Wat!" zeide hij en sprong op. „Uw eigen middag
maal? En gij, wal moet u nu gebruiken?"
„Bekommer u niet om mij, Don Paulu."
Hij \yas reeds half onder den indruk, bleef een
oogenblik staan, deed alsof hij zich schaamde, maar
begon toen te lachen en zeide: „Eq nu te denken, dat
mep heden in mijn huis zes arme menschen spijzigt,
phor gegeven, d.i. aan ieder evenveel stikstofmest ver
schaft, maar dan in verschillenden vorm. De oogst
was haver geweest. De akkers hadden achtereenvolgens
gehad chili, ammoniak, chili, ammoniak, salpeterkulk,
ii de opbrengst van liet stroo was achtereenvolgens ge
weest 5146 K.G., 3542 K.G., 5062 K.G. 3333 K.G. en
5437 K.G. terwijl de opbrengsten van de niet chili be
meste akkers aan zaad waren geweest 3250 K.G. en_2875
K.G., die van de met ammoniak bemeste akkers 2427 Kg.
en 2459 K.G. De opbrengst van den overigen akker
was 3063 K.G. geweest. Veel 2e soort zaad was er ge
wonnen, soms de heltt. Op den akker met salpeter
Kalk een-derde. Gebleken was, dat ammoniak het ver
toren had. De commissie stelde de vergadering voor,
dit proefveld niet langer te handhaven. Ook de Rijks-
ianuOouwleeraar berustte hierin. De proei, om de wer
king van chili naast ammoniak te zien,was algemeen en de
resultaten izóó verschillend, dat geen algemeene con
clusie te trekken viel. Dit 'zou over jaren kunnen geschie
den, maar zoo lang met de proef hier door te gaan,
werd financieel te zwaar. De vergadering kon zich met
het voorstel der commissie vereenigen. Verslag van het
proefveld bij den heer P. Kaan Dz., moest achterwege
olijven, aangezien er niet was gewogen en gemeten
en wel om de grondige reden, dat hst gewas te veel
had geleden. Wal het plan der commissie was voor 't
volgend jaar?
Rapporteur herinnerde eraan, dat men 3 jaar geleden
begonnen Was met 3 akkers. De eerste had stalmest
gekregen, de tweede kunstmest en de derde niets. Het
jaar daarop had geene bemesting piaats gehad. Van de
uitwerking van den stalmest had men niets bespeurd.
In 'het derde jaar was een gedeelte van het veld blij
ven liggen. Men had iederen akker in tweeën gesplitst
en -alzoo 6 akkers gekregen. Hierdoor werd de zaak
zeer ingewikkeld. Verleden jaar had men 3 halve ak
kers Aatem liggen op nawerking en de andere 3 als
.het jaar daar te voren met stalmest bemest.
In overleg met den heer Nobel, zou in 1908 op dit
proefveld niets gebeuren. Daar de erwten van het
proefveld van den heer Waiboer nog ongedorschen wa
ren, kon hiervan geen uitslag gegeven worden. De proef
op 'hel hooiland van den lieer Jm. Blaauboer (was
genomen geworden over 7 akkers. Vooraf werd mede
gedeeld, dat de gebruiker gewend was, het eene jaar
to bemesten met stalmest en het andere met chili. De
7 akkers waren achtereenvolgens aldus behandeld:
Onbemest, chili, als Blaauboer, chili, dubbele be
mesting als Blaauboer, chili, gier met super. De uitslag
toonde duidelijk aan, dat de opbrengst regelmatig klom
met de bemesting. Ze was laldus(de akkers in dezelfde
volgorde) 2200 K.G., 2900 K.G., 3500 K.G. 4000 K.G.,
4300 K.G., 4998 K.G. en 6190 K.G., alles per bunder
berekend. Bij veel chili gai idat veld veel opbrengst. De
geldelijke opbrengst was volgens prijs-taxatie van den
lieer (Blaauboer successievelijk aldus: f59.56; f82,34;
f 100; 119; f 128; f 158 en f 201. Er werd opgemerkt, dat,
indien men gier gebruikte, vooraf super moest gestrooid
worden, 'daar anders de verhouding der meststoffen
ongeschikt zou zijn. Bij gier behoorde steeds super
phosphaat. Het plan bestond bij de commissie, om het
volgende voorjaar met de proef door te gaan en de be
mesting te doen geschieden volgens de gewoonte van
den hoer Blaauboer, dus het veld onder stalmest bren
gen.
Nieuwe plannen, en wel zonder aanwending van mest,
waren: le te onderzoeken, op welke wijze dc opbrengst
van spinazie 't grootst zou zijn. 3 Akkers naast elkander
zouden dan zoo behandeld worden, dat men den eersten
akker liet liggen; bij den tweeden uithakking zou toe
passen en bij den derden de spinazie op stuk zou zet
ten. .Alleen dan, wanneer verscheidene boeren gezind
bleken, deze proef te steunen, kon kans van gelukken
bestaan. 2e. Twee akkers spinazie naast elkander ge
legen, zouden zóó onderhanden genomen worden, dat
bij den eenen 'wei en bij den anderen de stu i ver s niet
zouden worden verwijderd. Bij het einde van het rap
port dankte de voorzitter de commissie voor haren ver
richten larbeid met welken dank de aanwezigen in
stemden.
Voorzitter deelde hierna mede, dat ter vergrooting
der paardenkennis van de leden het bestuur voorstelde
een 'spreker over dat onderwerp 'te laten optreden in de
vergadering >van November. Mogelijk kon ten gevolge
daarvan ©en cursus over paardenkennis opgericht wor
den, wat wel gewenscht was en die zeker nut zou
stichten. De vergadering keurde dit plan goed. Daar
d© rondvraag niets opleverde, sloot de voorzitter on
der dankzegging aan de leden voor hunne opkomst,
de fvergadering.
Wie heeft een kind verloren?
Donderdagmiddag werd door een agent van politie
achter het Rijksmuseum, te Amsterdam, een knaapje
van ongeveer vier jaar aangetroffen. Ondervraagd, kon
hy naam noch adres opgeven. Het ventje werd aan
het posthuis onder het Rijksmuseum gebracht en van
daar uit werd onderzoek naar de ouders gedaan. Doch
tevergeefs. (Niemand heeft zich tot heden om het kind
aangemeld, zoodat men vermoeden krijgt, dat het kind
daar met opzet is neergezet en verlaten. (Tel.)
Onweer op Ameland.
Een onweder heeft van Vrijdag- op Zaterdagnacht
te Hollum op Ameland groote verwoestingen aange
richt.
De bewonors van het dorp werden des nachts om
drie uur door een geweldigen donderslag uit hun nacht
rust gewekt, waarna tal van burgers de straat opsnel
den. Er 'ontstond een vreeselijke paniek. Het huis
door den rijksveldwachter W. Matthijs bewoond, was
door den bliksem getroffen en gedeeltelijk omver gewor
pen. Gelukkig bleek, dat geen menscbenlevens te
betreuren waren; verwonderlijk genoeg, aangezien de
zoon van den veldwachter uit zjjn bed vluchtte. Het
behangpapier was in de slaapplaats afgescheurd, de
zolder en kast waren verbrijzeld, evenals de meeste
voorwerpen, tot den inboedel behoorende. De familie
Matthys nam haar intrek bij de buren.
en mijne moeder zelve hen bedient! Dat op de tafels
onze mooiste serviezen staan en het zilvergoed ligt.
En ik eet hier het middageten van eene weduwe op!"
„Moot uwe moeder hen bedienen? Is dat ©en belofte?"
vroeg Zana en kwam naderbij.
„Neen, h'et is ©en erfrecht of liever een kerkelijk
voorschrift, dat op onze Tanka's rust."
En tegelijk dacht Paulu, dat dit maal voor de ar
men, waaraan Donna Rachele zoo groote waarde hechtte,
misschien het laatste was, hetwelk zijne vrome moeder
zou kunnen toedienen. Hij werd doodsbleek in het ge
laat. En de gedachte, van deze weduwe geld te ke
nen, verkreeg meer en meer macht over hem.
VUEDE HOOFDSTUK.
Elk jaar had Donna Rachele eenige vrouwen uit de
nabuurschap laten komen, die Annesa moesten hel
pen, het middagmaal voor de armen gereed te maken.
Doch dit jaar had Annesa verklaard, dat zij geen hulp
wilde hebben. Er was daarvoor reeds te veel uitgege
ven, meer dan dertig lire Wel, en Tiaar zij het noemde,
„weggeworpen voor de honden en de raven."
Ook Paulu had elk jaar zich er legen verzet, en
telkens, als de dag der armen-spijziging weder was
aangebroken, had hij in toorn gezegd: dat hij niet
wilde, dat zijn moeder zich zoo Vermoeide en| vernederde,
om zes armzalige bedelaars te bedienen.
Maar Donna Rachele, in hare vrome duldzaamheid, had
de kinderen laten smalen, en bijna angstig wachtte
zij op dezen voor haar zoo heiligen dag. Zij dacht
„Onze Heer Jezus wiesch wel de voeten der armen.
Ach, kon ik het maar evenzoo maken met de armen,
die aan mijn tafel zitten."
Sedert vele jaren moest eene Donna Decherchi den
heiligen plicht vervullen, met eigen handen zes
stillo armen, wier behoeftigheid zoo min mogelijk be
kend was, te bedienen. Sedert vele jaren, misschien
reeds sedert eeuwen.
Donna Rachele had zich ai lijd verzet tegen den verkoop
der Tanka, op welke deze verplichting rustte; en zoo
was die Tanka dan ook het laatste in hun eigendom
gebleven. Maar nu moest men zich voegen naar het
onverbiddelijke geweld der gebeurtenissen en geduld
oefenen.
Paulu was nog niet thuisgekomen, jen de laatste hoop
vau Donna Rachele ca de beide grootvaders was toch
Nog eenige woningen in die buurt bleven niet onge
deerd. Yan een schuur van den heer G. Dokter sloegen
bijkans alle ruiten stuk. Ook een kalf en een konijn
werden dood in den stal gevonden. In de woning van
een vrouw sloegen ruiten, lamp, kopjes en schoteltjes
van de tafel stuk. Zelfs de vloer in de keuken was
geheel opengebarsten en de muren min of meer verzet.
Ook aan het hulppost- en telegraafkantoor werden
verscheidene ruiten verbrijzeld. Assurantie dekt de
schade. C.")
Uit de Rotterdnmsche haven.
De berichtgever van het Hbld. seint:
De dag van Zondag is weer niet zonder moeilijkheden
voorbijgegaan. Zoo had op den Schiedamschen Dijk een
zeer ernstig voorval plaats. Tegen 4 uur 's middags
liep daar een kras der zoogenaamde Calandstraters.
Van do andere zijde kwam een groep stakers, die hem
onmiddellijk aanvielen en tegen den grond sloegen. Hij
had echter nog (ie tegenwoordigheid van geest zijn
revolver te trekken en op zjjn aanvallers te schieten,
die daarop natuurlijk aan den haal gingen.
Zy drongen daarop pand 69 op den Dyk binnen,
waar op de tweede verdieping ook een kras der Caland
straters woont, Arie Schel. Toen zü de deur gesloten
vonden trachtten zü baar eerst in te trappen en toen
dat niet gelukte schoten zy er op, met het gevolg dat
door een der kogels de vrouw van Snel werd getroffen
in de zyde. Snel schoot aanvankelijk terug zonder
iemand te raken en riep door het geopende raam om
hulp. Het gelukto daarop der aanrukkende politie
twee der aanvallers te arresteeren. De getroffen vrouw
werd naar het ziekenhuis vervoerd, waar by' onderzoek
do kogel, die op een korsetbalein was afgestuit, tusschen
de kieeren werd gevonden. De kwetsuur was dus van
geen betoekenis. De getroffen deur en de doorboorde
kleederen der vrouw zyn in beslag genomen.
Mazelen.
Te Appelscha zijn 11 kinderen aan mazelen overleden.
Te Menaldum keerscht deze ziekte epidemisch. De
bewaarschool is gesloten.
Een wonderdokter failliet.
Men meldt uit Leiden
Zekere mynkeer Eilers, een man, die al reeds heel
wat maatschappoiyko buitelingen heeft gemaakt hy
was achtereenvolgens student, zaakwaarnemer, fabrikant
van gepasteuriseerde molk en, lest best, geneesmeester
van die wreede kwaal, waarvoor volgens De Génestet
geen kruid is gewassen, de tuberculose. Daar is onze
weldoener der menschheid op een wonderlyke wyze toe
gekomen.
Hy had een vriend in Amerika, die tot hem over
kwam. Deze kon echter niet verblyven, en de gedachte
te moeten scheiden zonder elkaar ooit weer to zien, was
bard. En de vriend had een voorgevoel dat het al zoo
zou geschieden, want hy' vertrouwde zyn Leidschen
vriend een verzegelden brief toe met de opdracht, dezen
eerst te openen wanneer hy bericht kreeg van zyn dood.
Zoo vertrok hy weer naar de Nieuwe Wereld, kwam er,
vóór hy zyn bestemming had bereikt by een spoorweg
ongeluk om en toen de beer Eilers van de doodstijding
kennis verkreeg, opende hy den verzegelden brief en
vond een onfeilbaar middel tegen tering zelfs in
vergevorderden staat.
De goede mynheer E. die anders volstrekt geen by-
geioovig menscb is, gevoelde dat bet nu zyn roeping
was met dat middel de lydende menschheid te dienen.
Hy' probeerde dat middel by een tuberculose-lyderes,
die de doctoren hadden opgegeven en de resultaten
waren wonderdadig gunstig. De een volgde op den ander,
wanneer men althans piospectus en brochures van den
heer E. wilde geloovon.
Blykbaar was het middel den nieuwen bezitter ook
voordeelig, want hy verhuisde weldra uit zyn nederige
woning in de Witte Rozenlaan te Leiden naar een villa
achtig gebouw aan den Rynsburgerweg waar een groot
geëmailleerd bord aan den muur den voorbyganger ver
telde, dat bier „de eerste Nederlandsche inrichting was
ter genezing van de gevreesde tuberculose."
Het zag er comfortabel uit by onzen nieuwen wonder
dokter, die „professor" De Haas, die aan den Hoogweg
een mooie vilia bewoont, naar de kroon begon te
steken.
Doctoren en professoren waarschuwden wel tegen den
kwakzalver, die zooals ze zeiden, menig beginnend
tuberculose-lyder verknoeide. Maar dit verklaarde onze
dokter voor broodnyd.
Te Alkmaar kreeg hy het zelfs met de justitie te
kwaad, hy werd tot een vry hooge boete of gevangenis
straf veroordeeld en of nu de nering aan het verloopen
is of onze dokter het zeil te hoog gebescben beeft, wy
weten het niet, maar de wonderdokter is nu failliet
verklaard.
'tls in het belang der maatschappy en vooral voor
haar aan tuberculose lydend deel te hopen, dat zyn
nering ook failliet is.
Paniek in een kerk.
Zondagmiddag omstreeks half drie, terwyl er gods
dienstoefening werd gehouden, viel eensklaps een groot
deel van het plafond der Herv. kerk te Hardenberg naar
beneden, ter grootte van eenige vierk. meters. Natuur-
lyk veroorzaakte dit een grooten schrik onder de toe
hoorders. Gelukkig was bet gebouw niet erg bezet, zoo
dat de aanwezigen spoedig buiten waren. Niemand is
door het neervallende puin ernstig gekwetst, alleen een
of twee personen hebben een kleine verwonding be
komen. (Zw. Ct.)
Aanranding.
Te Haarlem heeft Zondagavond een brutale aanran
ding van een 14-jarigen knaap plaats gehad. Deze was
door een van bed station komend onbekend man meege
lokt om hem zoogonaamd den weg naar de cavalerie-
kazerne te wyzen. In de buurt daarvan lokte hy met
geld den knaap een donker laantje, den Doodweg in, en
toen de jongen niet verder mee wilde, begon hy hem te
mishandelen en de keel toe te knypen, zoodat bet bloed
den knaap uit den mond liep. Op zijn hulpgeroep
gevestigd op hem.
„In het volgende jaar leef ik misschien niet meer.
Laten wij er dus aan denken, nog in dit jaar goed
te doen en onzen plicht te vervullen," zeide de vrome
vrouw tol de gejaagde, zenuwachtige Annesa.
Bijna alle jaren, waren het dezelfde zes, die in het
geheim te eten kwamen. Maar trots de geheimzinnig
heid, 'welke dit maal omgaf, wist toch het grootste
deel 'dier ingezetenen van Barunei, dat op dien en
dien dag en op dat en dat uur de bekende zes met
zilveren vorken aten en door eene Donna bediend,
werden. En telken jare, nadat het armenmaal had
plaats gehad, haalde de half gekke Messo dan streek
uit, de huizen dier zes Voorbij 'te loopen, ze bij hun naam
te roepen en ze met hunne zilveren vorken en lepels
te plagen.
Ook tante Anna, de peettante van Donna Rachele, had
Annesa Ihare hulp aangeboden.
„Dan kan ik misschien onder uwe rijke gasten een
man uitzoeken," zeide zij schertsend.
Maar Annesa lette niet op tante Anna. Zij kookte,
en hare angstige gedachten waren bij Paulu, die reeds
sedert jlrie dagen afwezig was. Waar was hij dan?
Waarom kwam bij niet terug? Telkens weder moest
zij denken aan zijne woorden met de onheilspellende
bedreiging: „Het is mijn laatste reis. Of ik vind wat,
of... ik koer niet terug."
Als zij maar paarde-gatrappcl bij het huis hoorde,
sidderde zij. Maar het was niet de bekende stap van
het bruine paard. Da hoop verdween, de onrust nam
toe.
Tante Anna praatte druk, Annesa zweeg en overpeins
de (hare droeve gedachten.
Zij was altijd smaakvol en zindelijk gekleedbeur
haar vvas zorgvuldig opgemaakt. Donna Rachele, die
af en aan liep, van de kamer naar de
keuken en van dc keuken naar de plaats,
waar Annesa het vuur had aangemaakt, om de
maccheroni te koken en het vlcesch te braden, bemerkte
iets vreemds aan het jonge meisje.
„Herhaaldelijk wordt ge bleek en rood," zeide zij
en streelde mét de vingers haar voorhoofd. „Wat deert
u? Zijt ge ziek, zijt gC vermoeid?"
„Neen, het is niets. Het is bepaald de hitte van
het vuur," zeide Annesa geprikkeld.
(Wordt vervolgd.)