KLIMOP. Donderdag 31 Oct. 1907. 51 e Jaargang. No. 4304. TWEEDE BLAD. Uit en voor de pers. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Dr. A. Kuijper. Verschillende bladen wijden artikelen aan dr. A. Kuy per, (die Dinsdag zijn zeventigsten verjaardag vierde. In „Het N. v. d. D." is prof. Wioltjer, hoogleeraar aan dc Vrije Universiteit, een geestverwant van (dr. Kuyper aan 'twoord. Hij wijst er op, dat alleen „de vale, bleeke nijd kan ontkennen, dat dr. Kuyper een der grootste mannen is van onzen tijd," dat „onman lijke ;e,n domme vleizucht alleen kan voorbijzien, «dat ook deze grootheid hare schaduwen heeft." Prof. Wottjer huldigt dan den zeventigjarige als veel zijdig geleerde, als theoloog, „die den stempel van zijn machtigen geest op kerkelijk leven in het Nederland dei- laatste veertig jaren heeft gedrukt," als letterkundige, als journalist, waar puntige driestarren dikwijls mo dellen zijn van stijl, waard om in een bloemlezing te Worden opgenomen, en eindelijk als staatsman. „Wie de strijdbare natuur van dl'. Kuyper uit (het publieke leven kent, beoordeelt hem allicht verkeerd, onderstellende, dat strijden zijn levens-element is .Dat is het inderdaad, waar het «Ie handhaving, verbreiding en toepassing der beginselen betreft, die hem dierbaarder zijn iian het leven. Toch is hij eene zeer gevoelige natuur, Vriendschap en liefde in ruime male bewij zend en vergeldend. Te veel goed vertrouwen is meer zijn zwak dan te weinig; toegankelijk en toeschietelijk als hij is voor reder, die tot hem komt, gebeurt het hem somtijds dat hij de voorzichtigheid uit het oog verliest; de tache de beauté, die de schoonheid van het geheel te Jjeier doet uitkomen. Kuyper staat in zeker opzicht op de schouders van Groen (van Prins teren; in zeker opzicht: Groen was historisch en juridisch aangelegd; Kuyper theologisch en philosophisch, wat niet zeggen wil,'dat Groen geen theologisch, Kuyper geen juridisch inzicht zou heb ben. Maar de grondslag van de wereldbeschouwing dei' geloovige Christenen is meer theologisch dan juridisch; en daarom, hoe hoog het volk Groen ook mocht schatten, (het kan beter Kuyper verstaan; hij spreekt tot het hart niet minder jdan tot het verstand; hij schrijft populair in den edelen zin van het woord, hij verstaat de kunst het volk te 'boeien en het te gelijk tot hooger niveau op te voeren. Hij wordt vertrouwd; men zweert bij 'hem en dat niet alleen de zoogenoemde eenvou- digen, maar ook de hooger ontwikkelden. Duizenden en duizenden vereeren in hem den man, dien God, na een tijd van inzinking van eigen kracht en geringschatting bij de wereld, hun schonk om de door de vaderen beleden beginselen in Kerk en Staat, in maatschappij en kunst en wetenschap te doen herleven en in ©ere te brengen." R w Het Christelijk Historische blad „De Ne derlander" de noodzakelijkheid erkennende bij hun leven mannen van beteekenis op politiek gebied objectief te heoordeelen, meent, dat dit toch niet mag weerhouden, om „den merkwaardigen persoon, die na Thorbecke zieli hier te lande op politiek gebied heeft bewogen, op zijn zeventigslen verjaardag als politieke Verschijning te gedenken." Dr. Kuyper's leven is „een stuk geschiedenis van ons land." „Nimmer willicht heeft ten onzent iemand zich zóó zelfbewust, met een zóó wel vooraf beraamd plan als leider en politiek hervormer opgeworpen, als even- genoemde jubilaris gedaan heeft. Scherper dan één zijner tijdgenoolen zag hij reeds gedurende zijn academischen loopbaan in, dat de li- beralo partij, destijds schijnbaar nog in Vollen bloei, haar tijd gehad had;, dat de beweging, die in Duitschland reeds in vollen gang was ook tot ons land zou over slaan, om een gansche omkeering te brengen in onze staatkundige en maatschappelijke verhoudingen, en dat in een lot dien tijd toe kunstmatig onderdrukt deel van ons volk een kracht school, die, tot ontwikkeling gebracht, een dam kon opwerpen tegen de naderende het christendom in haar wezen vijandige sociaal-demo cratie." „De Nederlander" schetst dan het optreden van dr. Kuyper als leider der anti-revolutionnaire partij, enden arbeid door hem als zoodanig verricht. De kroon op dien arbeid was, zonder twijfel, zijn optreden als premier van een Kabinet. Wat hij in die hoedanigheid heeft vermocht, ligt te nabij ons, dan dat (herinnering daaraan noodig ware. Men moge in dezen merkwaardigen partijleider af keuren Wat men wil, men moge het betreuren (dat hij, ter bereiking van zijn doel, soms daden gepleegd heeft idie beter achterwege waren gebleven, toch zal elkeen moeten erkennen, dat hij met zeldzame kunde, beleid en energie sluimerende krachten in ons volk tot ontwikkeling heeft gebracht, krachten, die in de reeds heftiger wordende worsteling van tegenstrijdige beginselen van groote en duurzame beteekenis kunnen blijken. Te verlangen, dat zulk een man niet van tijd tot tijd misslagen had moeten begaan, is een onredelijke eisch. En wijst men op de (ergernis len den onwil, die hij gedu rende zijn premierschap bij velen heeft opgewekt, dan Sardinische Dorps-roman VAN GRAZIA DELEDDA. o 12 Paulu wist, dat Santus niet lezen kon; hij reikte hem het dicht gevouwen briefje loc; de herder nam het. aan, stak het in zijn gordel len beloofde; het aan Annesa zelve te zullen afgeven. Daarna zette de man zijne wandeling voort, duwde den zwijgenden jongen voor zich (uit en bleef bij ieder, dien hij onderweg ontmoette, staan, om hem zijne ge- geschiedenis te verhalen. Hij vermoedde 'niet, dat hij in zijn gordel droeg de kiem van een drama, dat veel verschrikkelijker was dan het zijne. Trots alles, wat Don Peu hem van de brigadiers- weduwe verleid had, steeg Paulu toch bij haar af. Hij had geen bepaald plan gemaakt, maar nadat hij't briefje voor Annesa geschreven en medegegeven had, gevoelde hij zich nog treuriger en onrustiger; hij was bezeten door 'de gedachte, niet zonder geld terug te koeren. „Ik heb nog vijf dagen 'tijd," dacht hij. „Ik zou kunnen rondzwerven, evenals die ongelukkige Santus, maar ik keer niet met ledige handen 'naar huis terug. Ook voor mij is het een eerezaak geworden. Maar waarheen?" l'Jij dacht nogmaals aan den woekeraar in Nuoro, en ook nog aan eene vrouw, die hem jaren geleden duizend Lire tot driehonderd procent had geleend. „Welk een onderscheid is er 'tusschen zulk een woc- kerwijf en eene vrouw die 'een niet al te besten naam heeft?" vroeg hij zichzelven af. Maa rtoen hij voor de kleine herberg van Zana stil hield en de vrouw aan de deur kwam, hem vertrou welijk .toelachte, als had zij beslist op zijne terug komst gerekend, steeg er toch een gevoel van afkeer ontkennen wij niet, dat hij soms noodeloos daartoe aan leiding heeft gegeven, maar merken tevens op, dat een' forsch strijder noodzakelijk onwil en wrevel opwekt en dat, in Nederland niet minder dan elders, het hoog uitsteken boven anderen, niet dan nood© verdragen wordt. Dit althans staat vast al is zelfs dit geloochend dat zeiden een Minister een zóóveel omvattend, werkkracht heeft ten toon gespreid als deze premier. Al zijn velen zijner vroegere vrienden en medear beiders in latere jaren meermalen met dezen partijleidei in Jieftigcn strijd geweest, en al blijven dezen het hun plicht achten te scherper toe te zien, naarmate hij me. wien zij in vriendschappelijke of n;et-vricndschappelijkt aanraking komen hooger staat, 'toch mag geen oogen- blik worden vergeten, dat deze eminente leider aan het Christelijk volk in Nederland en zelfs daarbuiten zeer gewichtige diensten bewezen heeft, door de Chris tenen beter dan voorheen in staat te stellen den strijd te voeren tegen Ongeloof en Revolutie, waartoe zij nu eenmaal van Godswege geroepen zijn. Moeilijke dagen heeft hij doorleefd. Moeilijke dagen wachten hem wellicht nog. Rust durven wij hem niet toewenschen, omdat wij niet weten of hij die bij zijn leven zou begeeren. Trouwens, een rustenden Kuyper kunnen wij ons moeilijk voorstellen. Wij pindigen daarom myt den oprechten wensch, dat Hij nog lang do verbazende werkkracht, die hem geschonken is, moge blijven aanwenden ten bate van ons volk." Het Katholieke blad „De Tijd", is van oordeel, dat do katholieken misschien het beste standpunt innemen om dr. Kuyper in zijne ware gedaante te zien en te heoordeelen. Als schrijver, als redenaar, als volksvertegenwoordi ger, als minister, als journalist hebben wij hem a*jn t werk gezien, hebben wij naar zijn woord mogen luis teren; met hooge waardeering, met bewondering meesttijds, doch zonder een oogenblik den grooten af stand uit het oog te verliezen, die ons van hem blijft gescheiden houden; met hem naar onze beste krach ten samenwerkend zeer dikwijls evenwel zonder te behooren tot hen, door wie zijn woord met nederig opzien wordt aangenomen als de vertolking van de wet Gods en de Goddelijke „ordonnantiën." En Verder zegt het blad: Verondersteld, dr. Kuyper ware geen geestelijke en politieke leider, dan nog zou de dag vau morgen door het intellectueele gedeelte van ons volk gevierd worden als de feestdag van een onzer begaafdste redenaars, proza-sclirijvers en geleerden, als van een der fijnste en 'oneesl veelzijdig ontwikkelde geesten van ons ge slacht. W'ij brengen hem ook in deze qualiteit onze hulde. Doch het hoogst voor ons staat dr. Kuyper als Christen-staatsman. Landbouw Anna 1'aulowaa. Zaterdag 26 October hield de afdeeling Anna Pau- Iowna van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw oane (vergadering in „Veerburg". De voorzitter, dolleer P. (Kaan Dz., betreurde het in zijn openingswoord, dat do teerste wintervergadering zoo matig was bezocht en do hoop uitsprekende, dat de volgende bijeenkomsten wat de opkomst betrof meer dan die van het vorige jaar gelijk mochten zijn, gaf hij het woord aan den secretaris, |die de notulen las, waarna ze werden goedge keurd. Hierna, werd mededeeling gedaan van de vol gende ingekomen stukken: 1. Verslagen en mededeelingen van het Rijksproef- station ivoor landbouw over 1906—1907. Daaruit werd een gedeelte gelezen over vervalsching van kunstmest stoffen en voederartikelen. Nóg steeds hield deze aan enh et was voornamelijk de sctiuld van de boeren zelf, clio niet lieten contröleeren en zich lieten vangen door goedkooper (prijzen. 2. Een schrijven van het comité voor de ongevallen verzekering voor landbouw met verzoek, van een be geleidend verweerschrift inzage te willen nemen. In dit laatste werd aangetoond, dat in de couranten het op treden 'van het comité verkeerd werd voorgesteld en voornamelijk werd erop gewezen, dat de heer Teunis- sen in geen verband staat met het comité. 3. Een brief van de 'afd. Waard en Groet, waarin werd medegedeeld, dat in de laatste vergadering dier afdee ling een voorstel was aangenomen, om zich met een verzoekschrift tot den Raad der gemeente Schagen tc richten, (opdat in die gemeente eene voorjaars-stieren- markt zoude tot stand komen. De afdeeling verzocht goedkeuring in dezen en met algemeene stemmen werd op voorstel van het bestuur die goedkeuring gegeven. 4. Eene missieve van het ministerie, waaruit bleek, dat de aangevraagde subsidie voor den landbouw-cursus wel zou worden gegeven. De begrooting tot een be drag van f 210,60 vond geene bestrijding. Aan den cur sus zouden worden gegeven de leermiddelen van een ver- loopen cursus te Warder, waardoor die te Anna Pau- lowna als oen gevestigde werd beschouwd en alzoo de Subsidie van f 75 voor leermiddelen zou worden teruggebracht op f 50. De benoeming van den heer Raap tot onderwijzer van den cursus werd goedge vonden. In verband niet dit schrijven en ter beantwoor ding van enkele vragen deelde de heer Raap nog mede, dat de lessen Dinsdag en Donderdag werden gegeven en dat daaraan deelnamen 14 leerlingen. Hierna kwam aan de orde „Verslag en plan" proef velden. Een .verslag van het proefveld bij den heer K. A. Kaan, kon niet gegeven worden, aangezien de proef nog niet was afgeloopcn. Uit het verslag van het proefveld bij den heer van Zandwijk stippen wij aan, dat het hier de bedoeling was geweest, de werking te zien van chili en ammoniak op velden jiaast elkander gelegen, uitgestrooid. Men had 5 akkers, ach ter elkander gelegen, ieder evenveel kalimest en phos- bij hem op. Neen, neen, hij zou haar nooit om geld vragen. „Ah," zeide Zana en nam Pauiu's paard bij den teugel, „naar ik zie, heeft u de rest nog niet ver geten." Zij sliet het poortje naast de deur open en bracht het paard op do plaats. Paulu liet haar begaan, hij volgde haar, bond zijne sporen af, maar tot schertsen scheen hij niet gestemd. Zana daarentegen was opgewekt. Zij was nu niet moer de stemmige, ernstige weduwe, die in het kleine winkeltje lampepittcn verkocht en hare klanten eenvou dig bediende; zij Was ©en jonge,'knappe vrouw, die sedert drie dagen aanhoudend gedacht had aan den smach- tenden blik van Don Peu's voornamen vriend. „Ik ben alleen thuis," zeide zij, nadat zij het paard had vastgebonden. „De meid is naar het waschhuis. U moet dus een weinig geduld hebben." Het was bijna middag, de (drukkende benauwdheid van den bewolkten dag deed zich gevoelen over het land schap, op dc plaats, in liet huis der weduwe. Paulu trad binnen en nam plaats aan de gedekte ta fel; van den wand, dfle (rood was als geronnen bloed, keek de brigadier nog vriendelijker dan anders naar hetgeen, in deze kamer voorviel. Paulu at weinig en Üronk veel, en hoe meer hij dronk, dastemeer scheen zijn geost, die even bewolkt was als de hemel, op te helderen, en schenen vele moeilijke vraagstukken zich als vanzelf op te lossen. „Welk onderscheid is er tusschen een woekerwijf en eene weduwe als Zana? Geen. De eene is evenveel waard als de andere." Zana liep uit len (in. Zij bracht hem een busje sardines, daarna twee eieren en later nog een bord met gebak! „Wat! En je zeide, dat je niets hadt! Als je me straks maar niet ©en al te grooto rekening maakt." Zana lachte hem toe. „Het was mijn bescheiden middagmaal, Don Paulu. U spot dus met mij." „Wat!" zeide hij en sprong op. „Uw eigen middag maal? En gij, wal moet u nu gebruiken?" „Bekommer u niet om mij, Don Paulu." Hij \yas reeds half onder den indruk, bleef een oogenblik staan, deed alsof hij zich schaamde, maar begon toen te lachen en zeide: „Eq nu te denken, dat mep heden in mijn huis zes arme menschen spijzigt, phor gegeven, d.i. aan ieder evenveel stikstofmest ver schaft, maar dan in verschillenden vorm. De oogst was haver geweest. De akkers hadden achtereenvolgens gehad chili, ammoniak, chili, ammoniak, salpeterkulk, ii de opbrengst van liet stroo was achtereenvolgens ge weest 5146 K.G., 3542 K.G., 5062 K.G. 3333 K.G. en 5437 K.G. terwijl de opbrengsten van de niet chili be meste akkers aan zaad waren geweest 3250 K.G. en_2875 K.G., die van de met ammoniak bemeste akkers 2427 Kg. en 2459 K.G. De opbrengst van den overigen akker was 3063 K.G. geweest. Veel 2e soort zaad was er ge wonnen, soms de heltt. Op den akker met salpeter Kalk een-derde. Gebleken was, dat ammoniak het ver toren had. De commissie stelde de vergadering voor, dit proefveld niet langer te handhaven. Ook de Rijks- ianuOouwleeraar berustte hierin. De proei, om de wer king van chili naast ammoniak te zien,was algemeen en de resultaten izóó verschillend, dat geen algemeene con clusie te trekken viel. Dit 'zou over jaren kunnen geschie den, maar zoo lang met de proef hier door te gaan, werd financieel te zwaar. De vergadering kon zich met het voorstel der commissie vereenigen. Verslag van het proefveld bij den heer P. Kaan Dz., moest achterwege olijven, aangezien er niet was gewogen en gemeten en wel om de grondige reden, dat hst gewas te veel had geleden. Wal het plan der commissie was voor 't volgend jaar? Rapporteur herinnerde eraan, dat men 3 jaar geleden begonnen Was met 3 akkers. De eerste had stalmest gekregen, de tweede kunstmest en de derde niets. Het jaar daarop had geene bemesting piaats gehad. Van de uitwerking van den stalmest had men niets bespeurd. In 'het derde jaar was een gedeelte van het veld blij ven liggen. Men had iederen akker in tweeën gesplitst en -alzoo 6 akkers gekregen. Hierdoor werd de zaak zeer ingewikkeld. Verleden jaar had men 3 halve ak kers Aatem liggen op nawerking en de andere 3 als .het jaar daar te voren met stalmest bemest. In overleg met den heer Nobel, zou in 1908 op dit proefveld niets gebeuren. Daar de erwten van het proefveld van den heer Waiboer nog ongedorschen wa ren, kon hiervan geen uitslag gegeven worden. De proef op 'hel hooiland van den lieer Jm. Blaauboer (was genomen geworden over 7 akkers. Vooraf werd mede gedeeld, dat de gebruiker gewend was, het eene jaar to bemesten met stalmest en het andere met chili. De 7 akkers waren achtereenvolgens aldus behandeld: Onbemest, chili, als Blaauboer, chili, dubbele be mesting als Blaauboer, chili, gier met super. De uitslag toonde duidelijk aan, dat de opbrengst regelmatig klom met de bemesting. Ze was laldus(de akkers in dezelfde volgorde) 2200 K.G., 2900 K.G., 3500 K.G. 4000 K.G., 4300 K.G., 4998 K.G. en 6190 K.G., alles per bunder berekend. Bij veel chili gai idat veld veel opbrengst. De geldelijke opbrengst was volgens prijs-taxatie van den lieer (Blaauboer successievelijk aldus: f59.56; f82,34; f 100; 119; f 128; f 158 en f 201. Er werd opgemerkt, dat, indien men gier gebruikte, vooraf super moest gestrooid worden, 'daar anders de verhouding der meststoffen ongeschikt zou zijn. Bij gier behoorde steeds super phosphaat. Het plan bestond bij de commissie, om het volgende voorjaar met de proef door te gaan en de be mesting te doen geschieden volgens de gewoonte van den hoer Blaauboer, dus het veld onder stalmest bren gen. Nieuwe plannen, en wel zonder aanwending van mest, waren: le te onderzoeken, op welke wijze dc opbrengst van spinazie 't grootst zou zijn. 3 Akkers naast elkander zouden dan zoo behandeld worden, dat men den eersten akker liet liggen; bij den tweeden uithakking zou toe passen en bij den derden de spinazie op stuk zou zet ten. .Alleen dan, wanneer verscheidene boeren gezind bleken, deze proef te steunen, kon kans van gelukken bestaan. 2e. Twee akkers spinazie naast elkander ge legen, zouden zóó onderhanden genomen worden, dat bij den eenen 'wei en bij den anderen de stu i ver s niet zouden worden verwijderd. Bij het einde van het rap port dankte de voorzitter de commissie voor haren ver richten larbeid met welken dank de aanwezigen in stemden. Voorzitter deelde hierna mede, dat ter vergrooting der paardenkennis van de leden het bestuur voorstelde een 'spreker over dat onderwerp 'te laten optreden in de vergadering >van November. Mogelijk kon ten gevolge daarvan ©en cursus over paardenkennis opgericht wor den, wat wel gewenscht was en die zeker nut zou stichten. De vergadering keurde dit plan goed. Daar d© rondvraag niets opleverde, sloot de voorzitter on der dankzegging aan de leden voor hunne opkomst, de fvergadering. Wie heeft een kind verloren? Donderdagmiddag werd door een agent van politie achter het Rijksmuseum, te Amsterdam, een knaapje van ongeveer vier jaar aangetroffen. Ondervraagd, kon hy naam noch adres opgeven. Het ventje werd aan het posthuis onder het Rijksmuseum gebracht en van daar uit werd onderzoek naar de ouders gedaan. Doch tevergeefs. (Niemand heeft zich tot heden om het kind aangemeld, zoodat men vermoeden krijgt, dat het kind daar met opzet is neergezet en verlaten. (Tel.) Onweer op Ameland. Een onweder heeft van Vrijdag- op Zaterdagnacht te Hollum op Ameland groote verwoestingen aange richt. De bewonors van het dorp werden des nachts om drie uur door een geweldigen donderslag uit hun nacht rust gewekt, waarna tal van burgers de straat opsnel den. Er 'ontstond een vreeselijke paniek. Het huis door den rijksveldwachter W. Matthijs bewoond, was door den bliksem getroffen en gedeeltelijk omver gewor pen. Gelukkig bleek, dat geen menscbenlevens te betreuren waren; verwonderlijk genoeg, aangezien de zoon van den veldwachter uit zjjn bed vluchtte. Het behangpapier was in de slaapplaats afgescheurd, de zolder en kast waren verbrijzeld, evenals de meeste voorwerpen, tot den inboedel behoorende. De familie Matthys nam haar intrek bij de buren. en mijne moeder zelve hen bedient! Dat op de tafels onze mooiste serviezen staan en het zilvergoed ligt. En ik eet hier het middageten van eene weduwe op!" „Moot uwe moeder hen bedienen? Is dat ©en belofte?" vroeg Zana en kwam naderbij. „Neen, h'et is ©en erfrecht of liever een kerkelijk voorschrift, dat op onze Tanka's rust." En tegelijk dacht Paulu, dat dit maal voor de ar men, waaraan Donna Rachele zoo groote waarde hechtte, misschien het laatste was, hetwelk zijne vrome moeder zou kunnen toedienen. Hij werd doodsbleek in het ge laat. En de gedachte, van deze weduwe geld te ke nen, verkreeg meer en meer macht over hem. VUEDE HOOFDSTUK. Elk jaar had Donna Rachele eenige vrouwen uit de nabuurschap laten komen, die Annesa moesten hel pen, het middagmaal voor de armen gereed te maken. Doch dit jaar had Annesa verklaard, dat zij geen hulp wilde hebben. Er was daarvoor reeds te veel uitgege ven, meer dan dertig lire Wel, en Tiaar zij het noemde, „weggeworpen voor de honden en de raven." Ook Paulu had elk jaar zich er legen verzet, en telkens, als de dag der armen-spijziging weder was aangebroken, had hij in toorn gezegd: dat hij niet wilde, dat zijn moeder zich zoo Vermoeide en| vernederde, om zes armzalige bedelaars te bedienen. Maar Donna Rachele, in hare vrome duldzaamheid, had de kinderen laten smalen, en bijna angstig wachtte zij op dezen voor haar zoo heiligen dag. Zij dacht „Onze Heer Jezus wiesch wel de voeten der armen. Ach, kon ik het maar evenzoo maken met de armen, die aan mijn tafel zitten." Sedert vele jaren moest eene Donna Decherchi den heiligen plicht vervullen, met eigen handen zes stillo armen, wier behoeftigheid zoo min mogelijk be kend was, te bedienen. Sedert vele jaren, misschien reeds sedert eeuwen. Donna Rachele had zich ai lijd verzet tegen den verkoop der Tanka, op welke deze verplichting rustte; en zoo was die Tanka dan ook het laatste in hun eigendom gebleven. Maar nu moest men zich voegen naar het onverbiddelijke geweld der gebeurtenissen en geduld oefenen. Paulu was nog niet thuisgekomen, jen de laatste hoop vau Donna Rachele ca de beide grootvaders was toch Nog eenige woningen in die buurt bleven niet onge deerd. Yan een schuur van den heer G. Dokter sloegen bijkans alle ruiten stuk. Ook een kalf en een konijn werden dood in den stal gevonden. In de woning van een vrouw sloegen ruiten, lamp, kopjes en schoteltjes van de tafel stuk. Zelfs de vloer in de keuken was geheel opengebarsten en de muren min of meer verzet. Ook aan het hulppost- en telegraafkantoor werden verscheidene ruiten verbrijzeld. Assurantie dekt de schade. C.") Uit de Rotterdnmsche haven. De berichtgever van het Hbld. seint: De dag van Zondag is weer niet zonder moeilijkheden voorbijgegaan. Zoo had op den Schiedamschen Dijk een zeer ernstig voorval plaats. Tegen 4 uur 's middags liep daar een kras der zoogenaamde Calandstraters. Van do andere zijde kwam een groep stakers, die hem onmiddellijk aanvielen en tegen den grond sloegen. Hij had echter nog (ie tegenwoordigheid van geest zijn revolver te trekken en op zjjn aanvallers te schieten, die daarop natuurlijk aan den haal gingen. Zy drongen daarop pand 69 op den Dyk binnen, waar op de tweede verdieping ook een kras der Caland straters woont, Arie Schel. Toen zü de deur gesloten vonden trachtten zü baar eerst in te trappen en toen dat niet gelukte schoten zy er op, met het gevolg dat door een der kogels de vrouw van Snel werd getroffen in de zyde. Snel schoot aanvankelijk terug zonder iemand te raken en riep door het geopende raam om hulp. Het gelukto daarop der aanrukkende politie twee der aanvallers te arresteeren. De getroffen vrouw werd naar het ziekenhuis vervoerd, waar by' onderzoek do kogel, die op een korsetbalein was afgestuit, tusschen de kieeren werd gevonden. De kwetsuur was dus van geen betoekenis. De getroffen deur en de doorboorde kleederen der vrouw zyn in beslag genomen. Mazelen. Te Appelscha zijn 11 kinderen aan mazelen overleden. Te Menaldum keerscht deze ziekte epidemisch. De bewaarschool is gesloten. Een wonderdokter failliet. Men meldt uit Leiden Zekere mynkeer Eilers, een man, die al reeds heel wat maatschappoiyko buitelingen heeft gemaakt hy was achtereenvolgens student, zaakwaarnemer, fabrikant van gepasteuriseerde molk en, lest best, geneesmeester van die wreede kwaal, waarvoor volgens De Génestet geen kruid is gewassen, de tuberculose. Daar is onze weldoener der menschheid op een wonderlyke wyze toe gekomen. Hy had een vriend in Amerika, die tot hem over kwam. Deze kon echter niet verblyven, en de gedachte te moeten scheiden zonder elkaar ooit weer to zien, was bard. En de vriend had een voorgevoel dat het al zoo zou geschieden, want hy' vertrouwde zyn Leidschen vriend een verzegelden brief toe met de opdracht, dezen eerst te openen wanneer hy bericht kreeg van zyn dood. Zoo vertrok hy weer naar de Nieuwe Wereld, kwam er, vóór hy zyn bestemming had bereikt by een spoorweg ongeluk om en toen de beer Eilers van de doodstijding kennis verkreeg, opende hy den verzegelden brief en vond een onfeilbaar middel tegen tering zelfs in vergevorderden staat. De goede mynheer E. die anders volstrekt geen by- geioovig menscb is, gevoelde dat bet nu zyn roeping was met dat middel de lydende menschheid te dienen. Hy' probeerde dat middel by een tuberculose-lyderes, die de doctoren hadden opgegeven en de resultaten waren wonderdadig gunstig. De een volgde op den ander, wanneer men althans piospectus en brochures van den heer E. wilde geloovon. Blykbaar was het middel den nieuwen bezitter ook voordeelig, want hy verhuisde weldra uit zyn nederige woning in de Witte Rozenlaan te Leiden naar een villa achtig gebouw aan den Rynsburgerweg waar een groot geëmailleerd bord aan den muur den voorbyganger ver telde, dat bier „de eerste Nederlandsche inrichting was ter genezing van de gevreesde tuberculose." Het zag er comfortabel uit by onzen nieuwen wonder dokter, die „professor" De Haas, die aan den Hoogweg een mooie vilia bewoont, naar de kroon begon te steken. Doctoren en professoren waarschuwden wel tegen den kwakzalver, die zooals ze zeiden, menig beginnend tuberculose-lyder verknoeide. Maar dit verklaarde onze dokter voor broodnyd. Te Alkmaar kreeg hy het zelfs met de justitie te kwaad, hy werd tot een vry hooge boete of gevangenis straf veroordeeld en of nu de nering aan het verloopen is of onze dokter het zeil te hoog gebescben beeft, wy weten het niet, maar de wonderdokter is nu failliet verklaard. 'tls in het belang der maatschappy en vooral voor haar aan tuberculose lydend deel te hopen, dat zyn nering ook failliet is. Paniek in een kerk. Zondagmiddag omstreeks half drie, terwyl er gods dienstoefening werd gehouden, viel eensklaps een groot deel van het plafond der Herv. kerk te Hardenberg naar beneden, ter grootte van eenige vierk. meters. Natuur- lyk veroorzaakte dit een grooten schrik onder de toe hoorders. Gelukkig was bet gebouw niet erg bezet, zoo dat de aanwezigen spoedig buiten waren. Niemand is door het neervallende puin ernstig gekwetst, alleen een of twee personen hebben een kleine verwonding be komen. (Zw. Ct.) Aanranding. Te Haarlem heeft Zondagavond een brutale aanran ding van een 14-jarigen knaap plaats gehad. Deze was door een van bed station komend onbekend man meege lokt om hem zoogonaamd den weg naar de cavalerie- kazerne te wyzen. In de buurt daarvan lokte hy met geld den knaap een donker laantje, den Doodweg in, en toen de jongen niet verder mee wilde, begon hy hem te mishandelen en de keel toe te knypen, zoodat bet bloed den knaap uit den mond liep. Op zijn hulpgeroep gevestigd op hem. „In het volgende jaar leef ik misschien niet meer. Laten wij er dus aan denken, nog in dit jaar goed te doen en onzen plicht te vervullen," zeide de vrome vrouw tol de gejaagde, zenuwachtige Annesa. Bijna alle jaren, waren het dezelfde zes, die in het geheim te eten kwamen. Maar trots de geheimzinnig heid, 'welke dit maal omgaf, wist toch het grootste deel 'dier ingezetenen van Barunei, dat op dien en dien dag en op dat en dat uur de bekende zes met zilveren vorken aten en door eene Donna bediend, werden. En telken jare, nadat het armenmaal had plaats gehad, haalde de half gekke Messo dan streek uit, de huizen dier zes Voorbij 'te loopen, ze bij hun naam te roepen en ze met hunne zilveren vorken en lepels te plagen. Ook tante Anna, de peettante van Donna Rachele, had Annesa Ihare hulp aangeboden. „Dan kan ik misschien onder uwe rijke gasten een man uitzoeken," zeide zij schertsend. Maar Annesa lette niet op tante Anna. Zij kookte, en hare angstige gedachten waren bij Paulu, die reeds sedert jlrie dagen afwezig was. Waar was hij dan? Waarom kwam bij niet terug? Telkens weder moest zij denken aan zijne woorden met de onheilspellende bedreiging: „Het is mijn laatste reis. Of ik vind wat, of... ik koer niet terug." Als zij maar paarde-gatrappcl bij het huis hoorde, sidderde zij. Maar het was niet de bekende stap van het bruine paard. Da hoop verdween, de onrust nam toe. Tante Anna praatte druk, Annesa zweeg en overpeins de (hare droeve gedachten. Zij was altijd smaakvol en zindelijk gekleedbeur haar vvas zorgvuldig opgemaakt. Donna Rachele, die af en aan liep, van de kamer naar de keuken en van dc keuken naar de plaats, waar Annesa het vuur had aangemaakt, om de maccheroni te koken en het vlcesch te braden, bemerkte iets vreemds aan het jonge meisje. „Herhaaldelijk wordt ge bleek en rood," zeide zij en streelde mét de vingers haar voorhoofd. „Wat deert u? Zijt ge ziek, zijt gC vermoeid?" „Neen, het is niets. Het is bepaald de hitte van het vuur," zeide Annesa geprikkeld. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5