Noorderkwartier.
Zondag 22 Maart 1908.
52e Jaargang. No. 4345.
DERDE BLAD.
Vergadering van de Vereeniging tot Ontwikkeling
van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier,
op W oensdag 18 Maart 1908, des voonniddags 104 uur,
in het „Heerenhuis" te Midden-Beemster.
De heer J. Winkel, Voorzitter, opent de vergadering,
spr. zegt, dat bij de aanneming van zijn functie als
oor/.itter, voor hem in htt verleden het heden lag De
aangename samenwerking van vroeger roept hij ook nu
weer van allen in.
Wouter Sluis woonde in dezen schoonen polder, zoo
vervolgt oorz. Diens gedachten werden niet begrepen,
maar het zaad, door hem uitgestrooid, heeft vele vruchten
gedragen, ook zijn idééën waren gericht op de ontwik
keling van den landbouw.
De praktijk kan niet alleen voldoen, praktijk en
wetenschap moeten hand in hand gaan, om den land
bouw te brengen op het hoogste punt.
Spr hoorde laatst iemand zeggenmalaise hier,
malaise daar, maar gelukkig niet op het gebied van
landbouw. Laat ons dat dankbaar erkennen, maar laat het
ons ook aansporen, dubbel onze krachten in te spannen.
Laat ons niet alleen rondzien in den kring waar we
verkeeren, maar ook daarbuiten, opdat we de beste
producten en de edelste dieren ter markt brengen. Met
het uitspreken van de hoop, dat ook deze vergadering
zal mogen bijdragen tot de bevordering van de belangen
van den landbouw en een hartelijk welkom, opent Spr.
De heer W. Teengs leest daarna de zeer uitvoerige
notulen, die onder dankzegging onveranderd worden
goedgekeurd.
Voorz. deelt mede, dat de Vereeniging 180 leden en
2 zoonsleden telt. I
Het onderzoek naar ingevoerde fokrammen was opge
dragen aan den heer E. Koster te Schellinkhout.
Wordt voorgelezen een uitvoerig schrijven over de
stieren in Denemarken, waaruit bliikt, dat de oudere
stieren daar veel handelbaarder zijn dan hier. Verschil
lende wenken worden voor de behandeling aangegeven.
Ook in Zwitserland is bij een oordeelkundige behandeling
van kwaadaardigheid weinig sprake. Uit Londen waren
door den consul generaal ook eenige gegevens over dit
punt ingezonden, waaruit blijkt, dat een vriendelijke
behandeling hoofdzaak is. Een uittreksel van dit alles
za' aan de leden worden toegezonden.
Het onderzoek naar de zuivering van afvalwater is
loopende; dit onderzoek is evenwel moeilijk.
De mestproeven zijn door de tongblaar niet door
gegaan, dit jaar zal dat nu plaats hebben. Als monster
nemer zal optreden de heer Van Masbergen. Dit is nu
geworden een rijks-zaak. Voorzitter doet een beroep op
allen, om dezen controleur ter wille te zijn.
Verschillende stukken, brochures, enz., waren inge
komen, waaronder een schrijven over de oprichting en
de werkzaamheden van den Bond van Varkensfokver-
eenigingen, met bijvoeging van rekening en begrooting.
Wordt voorgelezen een uitvoerig schrijven van C. Rot
gans te Arnhem, over een middel tegen mond- en klauw
zeer, n.1. het geven van pekel in de eerste dagen dat
het vee in het land loopt.
Het jaarverslag zal in druk verschijnen en aan de
leden worden toegezonden.
De financieele commissie rapporteerde tot goedkeuring
der rekening, in ontvangst op f 3284.76®, uitgaaf f 1448.76®,
een batig saldo van i 1836.
De vergadering keurde de rekening goed.
Aan het Jaarverslag van den Zuivelconsulent, den
heer Dr. Schejj, ontleenen we het volgende
Aan den cursus van controleurs voor fok- en contröle-
vereenigingen en kaasfabrieken namen 24 personen deel.
Aan 20 werd het diploma uitgereikt.
Ook werd een cursus gehouden voor personeel
aan kaasfabrieken, met het doel om het personeel
te geven een eenvoudig theoretisch vakonderwijs. Dit
heeft voor het bedrijf veel waarde.
Ook aan anderen, die lustgevoelden, werd gelegenheid
gegeven dezen cursus te volgen. Achttien personen
namen aan den cursus deel. Ook het volgend jaar stelt
men zich voor een dergeljjken cursus te houden.
Uit dit Jaarverslag blijkt mede, dat het streven van
den Zuivelconsulent is te zorgen dat het melkonderzoek
wordt verricht door gecontroleerde toestellen. Er wer
den er 642 onderzocht en wel butyrometers, melkpipetten
en melkwegers. Afgekeurd werden 73 toestellen.
Wordt verder meegedeeld, dat een resultaat is ver
kregen met den Kaasmakefscursus, betreffende de room-
zuring. Bleek voor de bespreking op de les de verzuring
geheel onvoldoende en de karnemelk niet minder dan
19 vet te bevatten, na een andere behandeling van
den melkroora daalde het vetgehalte tot 0.75 Een
andere fabriek had 0.45 vet in de melkroomkarnemelk.
Hulp werd verleend aan kaasfabrieken voor oneerlijke
handelingen met de melk; bij het slechte stremmen
van de melkvan het opheffen van bedrijfsstoringen.
Ais een belangrijk geval wordt het volgende vermeld
een kaasfabriek had geruimen tijd last van een blauw
stipje in de kaas Nu onderzoek bleek de melkweeg-
bascule „de Sinus" er de oorzaak van te zijn. Deze
was n 1. geverfd afgeleverd en bij het gebruik geraakten
verfdeeltjes in de melk. Nu worden ze weer blank afge
leverd en alle gevaar is verdwenen.
De bereiding met reincultuur neemt steeds toe. Rein
cultuur is 87 maal verstrekt.
Ook voor botergebreken werd de tusschenkomst inge
roepen.
Op 1 Januari 1908 bedroeg het aantal kaasfabrieken
125. Bij het opmaken van bouwplannen enz., werd
meermalen de hulp ingeroepen.
Veel tijd is ook besteed aan de bevordering van de
kaascontróle.
Als leden van het bestuur werden benoemd de heeren
K A Kaan Jr. Anna Paulowna, W. T.Jongejans, Aseen-
delft en A. D. Groneman te Wieringerwaard.
De volgende vergadering zal gehouden worden te
Zaandam.
Tot voortkweeking van verbeterde variëteiten van
zaaigranen, inleider de heer J. J. Winkel. Hierover
was een schrijven ingekomen van den heer Broekema
te Wageningen, waarin deze wenken gaf waarop een
proefveld voor Wilhelminatarwe zal worden aangelegd.
Het bestuur stelt zich voor daarvoor 2 H.A. grond te
nemen, een Commissie voor uitvoering te benoemen,
een bouwer te zoeken in Anna Paulowna voor de ver
bouwing van dit zaad, en f200 er voor op de begrooting
te plaatsen. Allen voor.
d. Tot het eventueel nemen van een proef omtrent
de vraag, of de droge stof van volle melk met laag ge
halte evenveel waarde bezit voor de kaasbereiding, als
de droge stof van volle melk van hoog gehalte.
De inleider de heer C. Nobel deelt mede, dat het be
stuur zich onledig heeft gehouden met de samenstelling
van een proef. Daarvoor is noodig melk met een laag
gehalte en met een hoog gehalte. Om die melk te ver
krijgen is het plan zich te wenden tot een paar fokver-
eenigingen waar de koeien gecontroleerd worden en men
dus weet, welke koe melk geeft met hoog of laag ge
halte.
Verder deze twee soorten van melk op de gewone
manier tot kaas te maken en dan de resultaten te zien.
Het bestuur vraagt f100 daarvoor te plaatsen op de
begrooting. Maar daar elders een proef wordt genomen
ongeveer op ditzelfde gebied en hieruit wellicht de ge-
wenschte conclusiön zouden zijn te trekken wordt voor
gesteld, zoo dat het geval blijkt, deze proef niet te
doen doorgaan. Allen voor.
e. Tot het bevorderen van geregelde boekhouding in
het landbouwbedrijf.
De inleider de heer G. Nobel zegt, dat het ook by de
landbouwers regel begint te worden, door het aanteeke-
nen van de financieele aangelegenheden van hunne be
drijven, een beeld te vormen van den bouw, den gang en
den stand van hunne zaken. Om dit gunstige verschijn
sel te bevorderen, komt het bestuur, zegt inleider, met
voorstellen.
Er zal worden uitgeschreven een wedstrijd in het
boekhouden, daarnevens de publiceering van een boek
houding met gefungeerde cijfers, een en ander verdui
delijkt door een toelichting.
Het bestuur wil eveneens in het leven roepen cur
sussen, waar landbouwers de gelegenheid wordt geboden
om zich theoretisch in het boekhouden te bekwamen.
De Regeering zal gevraagd worden om steun.
Er is een bedrag noodig van f400. In de najaarsver
gadering komt het bestuur met een volledig plan. Allen
voor.
f. Tot beproeving van eene rechtstroobind- en persdorsch-
machine. De inleider de heer P. Kaan Dz. deelt mede,
dat Visser's Landbouwkantoor dezen zomer een dergelijke
machine zal laten komen en wordt f 100 daarvoor op
de begrooting gevraagd. Allen voor.
g. Tot het bevorderen van cursussen in veekennis.
Inleider de heer Jb. Kaan Kz. vraagt f 100 hiervoor op
de begrooting te plaatsen. Men stelt zich voor, deze
cursussen zoo in te richten, dat in hoofdzaak onderwijs
zal worden gegeven in exterieur en evenredigen lichaams
bouw van het vee. Allen voor.
h. Tot het iDstellen van een onderzoek omtrent de
meest gewenschte inrichting van een Noordhollandsche
boerderij.
De Voorzitter brengt, vóór dit punt wordt ingeleid,
eerst hulde aan den heer Zoetmulder, Inspecteur der
Volksgezondheid te Utrecht, die het bestuur zeer van
dienst is geweest. Hjj deelt verder mede, dat het
bestuur zich voorloopig niet aan een prijsvraag heeft
gewaagd, maar zich in verbinding heeft gesteld met
het instituut voor landbouwwerktuigen te Wageningen,
waarvan de heer H. Steketee, Rijkslandbouw-ingenieur,
als vertegenwoordiger hier aanwezig is, om nu met dat
instituut samen te werken, om op het punt van
verbetering onzer boerenwoningen de noodige en ge
wenschte resultaten te krijgen.
De heer Steketee zet in een uitvoerig en zeer vloeiend
voorgedragen betoog hoofdzakelijk uiteen, het verschil
tusschen een Noordhollandsche en een Zuidhollandsche
boerderij en komt tot de conclusie, dat de Zuidhollandsche
bouwwijze is te prefereeren boven do Noordhollandsche.
De inrichting toch van het huis moet zooveel mogelijk
beantwoorden aan de bedrijfsomstandigheden en moet
vooral met de doelmatigheid rekening worden gehouden.
In een Noordhollandsch huis ligt de bedrijfsruimte
overzichtelijk naast elkaar. Middenin de hooiberging
en daaromheen de koestallen enz. Het voordeel is, dat
alles onder één dak is, dat is geriefelijk. Maar de na
doelen beperkte ruimte, de paardenstal in een afhoekje,
een ongemakkelijke oprit, die niet kan zijn tegelijk een
doorrit. Wil men een paar kamers meer dan gewoon
lijk, dan moet er direct een los voorhuis aan de boerderij.
De goedkoopte van bouwen van de Noordhollandsche
boerderij gaat dan verloren.
Nog een nadeel is een groot kapspanning, en het hooi
moet veel te hoog worden opgevoerd.
Ook heeft het hooi in huis veel te lijden van de
werking van veedampen, veel gevaar voor hooibroei en
brand. De koestal heeft ook vele bezwaren. De Z.-H.
heeft een betere luchtverversching en verlichting; vooral
dat het licht en de versche lucht vanachter de koeien
komt, wordt een groot voordeel genoemd. Ook de tem
peratuur is beter te regelen. De verwarming is in een
N.-H. stal ongelijkmatig, doordat de koeien tegen de
buitenmuren staan en dus vanvoren kouder zijn dan
van achter.
Een Z.-H. stal zal, doordat hij lichter en ruimer is,
beter kunnen worden gereinigd, ook is de inrichting
zoo, dat zindeljjker zal kunnen worden gevoederd, wat
ook gemakkelijker gaat. Wel is een Z.-H. stal wat
duurder, maar niet veel. Een dubbele rij vee acht spr.
ook beter, dan een enkele.
Een nadeel van een Z.-H. boerderij is de hooiberging
buitenshuis. De afstand is te ver, het hooi kan spoedi
ger in brand worden gestoken, en bij het overbrengen
van den berg naar de koeien kan het lijden van weer en
wind. Het hooi blijft in een buiten-hooiberg uitmuntend
en heeft niet zoo spoedig last van broei.
Nu wordt uitvoerig weergegeven de inrichting van
eenige boerderijen in Friesland, waar verschillende
voordeelen van de Z.-H. en N.-H. boerderij zijn saam-
gevoegd en zóó een werkelijk zeer doelmatig ingerichte
boerderij wordt verkregen.
De hooiberg wordt daar tegen den achtermuur van de
boerderij gebouwd, bijv. van golf plaatijzer. Men vindt
daar ook een zelfregelende waterleiding, die zeer is aan
te bevelen, deze kost voor 30 koeien ongeveer f400.
Natuurlijk na een zeer uitvoerige toelichting van een
en ander, komt de heer Steketee namens het bestuur
met het voorspel, dat een commissie uit Noorder
kwartier zal samenwerken met het Instituut. De heer
Laco de directeur biedt deze hulp geheel kosteloos. Met
elkaar zal men dan trachten verbetering te brengen.
Is er dus een landbouwer die een huis wil bouwen, hij
vrage aan Noorderkwartier en met de hulp dan van
bewerking der wrongrf uitstaat In die richting zal dus
worden gezocht.
Ik vrist niet wat ik moest antwoorden. De een be-
s.. huldigt mij van zwaar op de hand" te zijn, en
De begrooting wordt vastgesteld tot een bedrag van de ander, dat ik het leven te gemakkelijk, d. w. m. „te
f8642.-. bf-ht" An iwm TV HqpIII MH U.v,1 - «|;A mat
Er wordt 1 nieuw lid aangegeven.
Bjj de rondvraag houdt de heer C. Wjjdenes een breed
betoog over het ongewenschte van de verhooging van
de opcenten op de grondbelasting vooral op het onge
bouwde. Spr. komt na een uitvoerige toelichting met
het voorstel om een adres aan de regeering te richten
om daartegen op te komen.
Na enkele opmerkingen van verschillende kanten is
de conclusie, dat het beter geoordeeld wordt, dat die
punt door het bestuur eens wordt overwogen, om zoo
mogelijk in een volgende vergadering een gedachten-
wisseling hierover uit te lokken.
De heer Koopman complimenteert als hoofd der ge
meente Beemster en later als particulier, de Vereeniging
en den Voorzitter, waarop deze op de hem eigen wel
sprekende wijze met een ruimen dank aan allen, de ver
gadering sluit Er waren 66 leden en eenige gasten
aanwezig.
licht" op neem. Ik dacht aan dien molenaar, die met
zijn jongen en zijn ezel naar de stad ging, >en in zijn
A™ IiwW.J? I li
CXXXIV.
Een Brief, voor het schrijven waarvan
exenns gevraagd wordt.
Als ik de onderteekening goed gelezen heb, stond er
„T. P." onder of „G. F. of 'n ander hiëroglief, dat
'n Hollandsche letter moest verbeelden, maar dat ik niet
ontraadselen kon en waarvoor de uitgever, die mij den
brief opzond, ten slotte verantwoordelijk kan gesteld
worden. Uit de spinragdradige halen, die dan letters,
-•voorden en regels moesten verbeelden, was door 'n
raad van wel-onderwezen mannen de verklaring te voor
schijn gebracht, dat mijn „brieven," die geplaatst wer
den in de Schager Courant, nog al wat te wenschen
overlieten. Letterlijk distilleerde men er uit,,'t Is zoo
verschrikkelijk zwaar op de hand. Zeg, het leven is
nu niet heeiemaal een lijkkoets. Goeie hemel, schrijf
wat opgewekter! Je bent zoo duister en zoo triest:
't is om te rillen."
Dit moet er dan staan, en als men 't «eenmaal ;weet, als
droomuitleggers of schriftverklaarders eenmaal dit
,,Mène, mène" hebben ontraadseld, dan is 't er ook
voor 'n gewoon mensch wel uit te lezen. En tal smaakt
Belsasar van dit oogenblik af zijn wijn niet meer zoo
goed, al doet hij de feestvreugde in zijn huis stillen,
al staroogt hij bij 't zien van die woorden, er komt
toch ook iets in hem boven van
Ik heb geen hooger beroep dan op den Uitgever,
geen hooger beroep dan op mijn Lezers, en al zou ik
nu in mijn toorn en gekwetst gevoel van eigenwaarde
alles in mijn huis aan stukken slaan, daar maak ik
de zaak nog geen zier beter mee. Of de briefschrijver
heeft gelijk en ik ben verplicht mijzelf en mijn schrij
ven,! e oorrigeeren, óf men heeft mij alleen 'n hatelijk
heid willen débiteeren. Ik weet wel niet waarom; maar
er zijn nu eenmaal van die menschen, die leven als <zij
anderen
Zie ik er zoo lijkkoetsachtig uit? Heb ik iets van
'n aanspreker of van 'n „kraai", zooals ze hier in
Amsterdam zeggen? Ben ik 'n doodgraver, zooals in
„Hamlet," die philosofeert over drinken en de gevol
gen daarvan? Ik ben wel geen grappenmaker, maar toch
daarom ook nog geen kerkuil, geen misantroop, geen
levensverachter. Zou mijn schrijven er eenig mensch
toe kunnen brengen, om naar 'n scheermesje, 'n eind
touw of 'n diepe sloot te zoeken? Als dit ooit moge
lijk was en ik kwam hem tegen, dan zweer ik U, aat
hij binnen een half uur van ztjn macabere plannen
begeerte om 't iéder naar den zin te maken, tenslotte
den ezel ging dragen.
We zaten zwijgend tegenover elkander; 't gesprek
vlolte niet meer Ik op de bank der beschuldigden,
een mijner aanklagers en rechters tegenover mij.
Ik begen weer
Als ik je goed begrijp, dan ben ik wat je noemt
een onverschillige egoïst.
Precies! Niets ontroert je, zelfs de dood niet. Daar
praat je over als over een goed vrind.
Is hij dat dan niet?
Zie je wel? Ieder huivert er voor, jij niet
Waarom zou ik voor hem huiveren? „Zoolang ik
er ben is hij er niet, en als hij ter is, ben ik er niet
meer." (2). Wij ontmoeten elkaar nooit. Zoo leerde
althans Epicurus. Maar voor mij behoort de dood bij
't leven, zooals 't leven behoort bij de smarten van
't geboren worden, 't Is één geheel, dood en leven bei
den. Blijdschap en droefheid is 'n zelfde ontroering
den Blijdschap en droefheid is 'n zelfde ontroering,
al openbaren zij zich op andere wijze. Heb je „Stem
men" van Boutens gelezen?
Neen
Nu, luister dan eens.
En ik sloeg op:
„Goede Dood. wiens zuiver pijpen
Door 't vertilde leven boort,
Die tot glimlach van begrijpen
Alle jong en schoon bekoort
Aan de orde waren nu de bestuursvoorstellen. hok»
Tot het opleiden van veeverloskundigen, ipleider commissie èn Instituut zal men trachten een goed huis
'te ontwerpen. Men wil evenwel niet zoover gaan dat de
hulp van een bouwkundige onnoodig wordt.
Voor dit plan wordt f 100 voorgesteld op de begroo
ting te plaatsen. Onder luid applaus wordt het voorge
stelde goedgekeurd.
De heer Avis had nog gaarne, dat het bestuur de op
lossing gaf van de z.g. bedstodenkwestie, waarvoor,
meende de beer Steketee, de heer Zoetmulder de ge
wenschte adviseur was, die zou wel zorgen dat, wat de
hygiëne betrof, rekening werd gehouden met te stellen
eischen in dat opzicht.
De beer Jb. Bakker ontvangt de toezegging, dat ook
voor bouwboerderyen alle hulp en voorlichting gaarne
zal worden verschaft.
De heer D. Govers deelt uit zijn ervaring mee, de
onaangename ondervinding met raampjes achter de
koeien. Inleider noemt dat de schuld van de inrichting
der ramen.
i. Tot het voortzetten van het onderzoek naar de
der z.g. Boekelscheurtjes. De heer Dr. Schejj
stelt voor dit onderzoek dat loopende is, voort te zetten.
de heer A. J. Peeck.
Deze komt namens het bestuur met het voorstel om
j„„'oln J 200 op de begrooting te plaaten en ook nu
Allen voo6r ^ron^ een 'eer''n8 te "oen opleiden.
A^?nd,.WierinKen wordt aanbevolen als plaats
h TVf w zou kunnen worden gezocht,
nu- ret "evo.r<loren van goed melken.
j ?erd inReleid door den heer Dr. Schejj, die
houden L bestuur voorstelt een wedstrijd te
in hot mlii geven van proeven van bekwaamheid
Naar ,n! v,an J°n8ens en meisjes van 15 tot 20 jaar.
iaren laten van deze wedstrijden in vorige
De hoeft bet bestuur onderzoek gedaan.
gediplomeerden werden zooveel mogelijk
lief nnr,iA«i velen kan meegedeeld worden, dat
ÏStZr^ i8 e" bet bestuur meent
ten blijven voortgS*' °P inK68la«en W6g 16 mJ6"
malton T» bestuur de meisjes aanmoedigen het
melken te gaan leeren en stelt daarom voor om
^«ïfin8 h'? -T jaar zijn. het vooruitzicht te
stellen, dat zy In 1910, wanneer ze dus 16 jaar zyn,
proeven van bekwaamheid in bet melken kunnen afleg
gen, en wanneer ze het melken goed verstaan, een
diploma krygen en een premie van f 25. Er worden
lö pryzen van f 25 beschikbaar gesteld, en f 400 op de
begrooting geplaatst.
Allen voor.
Mi
oorzaken der z.g. Boekelscheurtjes.
stolt voor dit onderzoek dat loopen
Dit zal geschieden in samenwerking met de proefzuivel-
boerderij, maar ook gewoon in de practjjk en inleider
vraagt f 200 daar voor. Allen voor.
De heer Dr. v. d. Zande deelt mede, dat uit de ge
houden proeven vrijwel is gebleken, dat de oorzaken
der scheurtjes niet te zoeken zyn nadat de wrongel is
bewerkt, dus bjj het zouten, persen of meer of minder
drogen. We kunnen zeggen dat de oorzaak tjjdens de
afstand deed
vele
Voor wien kinderen en wijzen
Lachend laten boek en spel,
Voor wien maar verkleumde grijzen
Huivren in hun kille cel.
Mij is elke dag verloren,
Die uw lokstem niet verneemt
Want dit land van most en koren
Is mij immer schoon en vreemd
Want nooit beurde ik hier te drinken
't Water dat de ziel verjongt,
Of van dichtbij hief te klinken
't Verre wijsje, dat gij zongt.
Alle schoon, dat de aard kan geven,
Blijkt een pad, dat tot u voert
En alleen is leven leven
Als het tot den dood ontroert." (3).
Nou, hen je nu „zwaar op de hand" of niet?"
En je zegt, dat ik 't te licht op neem! Hoor
naar mij en word wijsgeer. Word Stoicijn of Epi
curist pf Christen; maar word ten minste iets, daar
zal je wel bij varen.
Epicurist of Christen?! Kan je 't niet wat verder
van elkander zoeken?
Niet zoover als jij denkt De Epicuriers zochten
naar gemoedsrust evenals de Stoicijnen, en het woord van
Jezus. „Uw ziel worde niet ontroerd" is misschien
wel de wortel en de rijpe vrucht van het Christen
dom. 't Laatste woord van Antonius Pius: „Aequani-
mitas" „onbewogenheid van ziel" is het akmé der
Stoïsche, der Epicurische en der Christelijke wijsbe-
begoorte. 't Is alles één. Jullie hebt dien brief uitScha-
gen vcor mij ontraadseld en ik heb met groot geduld
jou aangehoord. Ik ben mijzelf niet altijd meesterna
tuurlijk nietmaar ik pak toch niet tegen jullie uit
Toch heb ik rekening te houden met anarer opinie en
I zoowel te overwegen of di e briefschrijver uit Schagen
gelijk heeft, die mij „te zwaar op de hand" noemt pf jij.
dat er in het leven is, toch ook
dl» 't tegenovergestelde beweert Wat moet ik nu doen?
en in weerwil van de erkenning - Ik kon 't „Maïtre Corbeau" doen weten, dan kon hij
andermaal 'n stukje schrijven over ,,'n Veelgeplaagde"
want heusch, ik weet op die manier niet welken kant
ik 't sturen moet. Ik zou den lezers kunnen vragen
of ik zoo voort moet gaan met schrijven of van koers
veranderen moeten er dan bij verzoeken of zij, die
dan willen, dat ik voortga op de wijze, zooals ik fdit tot
nu toe deed, hun kaartje of eenig teéken van instem
ming willen zenden aan de Redactie. Dan wist ik ten
minste wat de meerderheid al of niet van mij Wenschte.
Ofschooneen mensch is, zooals hij is: „Kan
enaangename,
ontvankelijk zou blijken voor zooveel moois en goeds,
zooveel blijds en gelukkigs, dat in weerwil van alle
ellende toch ook eigen aan het leven blijft
„Zwaar op de hand"!? ,t Heeft mij van mijn
stukken gebracht en ik zou in staat zijn naar Schagen te
reizen en met den uitgever onschuldig mede-aan
valler in deze den schrijver van dien brief op te
sporen en
Jawel, die woede van jou kennen we.
Wat?! Ik ben in staat, om
Tut tut! Weet je waar jij toe in staat bent?
Nou?
Om naar Schagen te gaan en daar lekker te blij
ven etenom daar n voordrachtavond te organiseeren,
om daar wijn te verkoopen, en 'n hoop vrindjes te
maken. Dóór ben jij toe in staat
Das gemeen!
Dat kan welnitaar 't is zoo.
Ik kan me toch niet alles laten welgevallen
Hoeft ook niet. Wie je dat geschreven heeft, ós
volkomen in zijn gelijk. Ik heb 't je al zoo vaak
willen zeggen, maar telkens dacht ik: laat 'n ander
't doen. Ik sta d'r buitenlaat ik er {juiten blijven. Hein
kan van alle menschen 'n hoop velen, behalve ,van
lui, die 't goed met 'm meenen. Zoo zijn d'r meer.
Je wilt de waarheid zeggen en je wilt de Waarheid hooren,
maar als er een is, me 't laatste durft besteken, dan
sta je in minder dan geen tijd op je (achterste beenen.
Jou mag niemand in de rede vallen, jou mag niemand
tot de orde roepen. Wie 't doet, heet 'n twistzoeker
'n aanvaller, 'n ruziemaker en ik weet niet wat al
meer. Heeft die man daar zóóveel aan miszegd Is
't leven dan zoo beroerd? Ben-je dan niet zwaar op
de hand? Schrijf je dan opgewekt? Ben-je dan niet
altijd even duister en triest? Dat de uitgever dien brief
aan je doorgestuurd heeft, is 'n bewijs, dat-ie 't er
mee eens is. Ik zouu 't ook gedaan hebben. Die schrij
ver is jouw vijand niet, evenmin als de uitgever even
min als ik. Je kan aardig praten, dat bestrij ik niet,
en je kan soms wel is aardig schrijven ook; maar
,t is altijd over 't zelfde, 't Is Ibsen, Shakespeare,
Paulus, Maeterlinck en zoo ga je maar door; en als
't dan afgeloopen is, dan draai je 't uurwerk maar
weer op en begin je maar weer van voren af. Kom Ik
nou ooit hier, dat er is 'n prettig, mooi hoek op de
tafel ligt? 't Is allemaal even somber en dor, en het
werkt dan ook zoo naargeestig op je heele persoon
lijkheid, dat, toen Kees verleden zei, dat we je bin
nen kort wel begraven zouën, geen mensch 'm tegen
sprak, want je wordt bij den dag saaier en droefgees-
tiger. Wat staat er in dien brief? „Zwaar op de hand"?
Nu, dat is 't rechte woord: 't is ais uit mijn ziel
gesproken. Hoe oud ben je nu al?
Professor Geesink ried van de week dertig.
Zoo? Dan is dat zeker 'n erg beleefd man of
hij kon je niet goed zien. Hoe kwam jij laan Professor
Geesink? Die is toch van de Vrije Universiteit?
Jawel, maar hij zou spreken over 't laatste ge
deelte van de Stoa en dien avond Epicurus en de
Epicurische wijsbegeerte behandelen, en toen heb ik
toegang gevraagd.
oelde
[de je" dan, dat je dat noodig hadt?
'n Beetje wel.
En heb je 'r wat van opgestoken?
Jawelik heb kostelijk genoten, en heel wat aan-
teekeningen gemaakt
Wordt je dan nu épicurist?
Van de week werd mij voor de voeten gewor
pen, dat ik 't al was. i
Der zijn er dus meer, die je doorzien?
Zoo? Óch, wat zal ik je daarop antwoorden? Epi
curus is door de Stoicijnen wel verdacht gemaakt,
waarom zou jij 't mij niet doen Maar je weet zeker wel,
dat de historische critiek heeft bewezen, dat al de
praatjes van dien Képos, waarin dan de lust heette
te wonen, niets dan laster waren (1).
Jawel, voor zoover 't Epicurus betrof, die 'n zeer
modest man moet geweest zijn; maar over zijn vol
gelingen zullen we maar zwijgen.
O! En daar behoor ik toe?
Voor zoover 't hun passieve eigenschappen aan
gaat, ja. Van plicht hadden ze 'n afkeer; werken lie
ten ze liever aan anderen over. De moeiten en bezwaren
van 'n huwelijk waren in strijd met hun eudaemonie
(gelukzaligheid), de politiek was hen te ingewikkeld en
te lastig en als vriendschap hen geen voordeeltjes bracht,
moesten ze daar ook al niets van hebben.
En dat alles is op mij van toepassing?
Vraag je dat nog?
uumwiieen mensen is, zooais nij isAan 'n
moorman zijn buid veranderen of 'n luipaard zijn vlek
ken?" Als ik anders ging schrijven, dan 't in mijn
ziel naar boven welt, dan zouden mijn brieven iets ge
wrongens en gemaakts krijgen, iets onnatuurlijks. Als
ik bhj ben ,lach ik, en als ik bedroefd ben, pchrei ik,
net als 'n ander menschen bedroefd bén ik heel
dikwijls, maar niet droefgeestig. Is 't toeval, dat ik juist
toen mijn brief over de onnadenkendheid der libe
ralen ter perse ging ik dien brief uit Schagen ontvingen
Fidius ons waarschuwde tegen „leegte," en pijn en
vreugde beide even heerlijke uitingen van 't zelfde heer
leven noemde?
Of Fidius 'n dichter is, weet ik niet, al zijn ér wel
twee of drie goeie regels in dat eerste „losse blad"
van verleden week dat zal hij moeten toonen in 1de vol
gende „bladen" die dit nummer „I" doen verwach
ten. Maar als hij vreemd is gebleven aan „het vreugde
volle teven," als hij vreemd is gebleven aan „den
vreugdevollen dood," als hij niet weet van den „zoe
ten honger," waarvan ik jarenlang mijn maal bereid
wast, „van de gouden wanhoop der eindelooze heerlijk
heid" van Boutens, als hij dit alles niet kent, dan zal
't blijken, dat hij wel rijmen kan, maar daarom nog geen.
dichter is. Én is hij 'n dichter, laat 'm dan
maar tobben, dan halen de omstandigheden er
wel uit, wat er in zit, laat 'm dan maar snikken
en jubelen; want „zwaar op de hand" of Epicurist,
Heracliet of Democriet zij duwen allen aan denzelf
den wagen, die door God gestuurd wordt
Ik mag beschuldigd worden in dezen brief te veel
over mijzelven te hebben gesproken. Goed; ik erken
mijn schuld; ik deed alleen 'n poging om mij te ver
dedigen. Toch wil ik op één ding de aandacht v^tigen.
Al ben ik maar 'n briefschrijvergeen prozateur, wiens
regelen daar staan naar Van Deijssels eisch „als 'n
stad van prachtig marmer," al ben ik geen dichter,
die „the blessing kiss" ontving, geen Jezaia, wiens lip
pen gewijd werden tot spreken door vuur van het al
taar des Heeren (zie Jezaia VI), toch weet ik, dat
veel voor mij duister zou zijn. meer nog dan nu het
geval is, indieu ik geen oog had gehad of geen gevoel
voor de droefenissen des levens. Wat ik Weet aids t niet
veel, dank ik aan teleurstellingwat ik wijs ben
et is 't niet veel dank ik aan verdriet. De hoogste
luister van het denken is ontbloeid aan de smart, de
heiligste aandoening ontsproten aan zieledroefenis. Wie
hier totaal vreemd aan is gebleven, dien zal veel moois
onaandoenlijk voorbijgaan.
„Aurora Leigh" zegt op pagina 38 van haar „Eerste
Boek":
„Misschien is nooit de Muze-Sfinx te ontwaren,
Eer voor en achter weedoms woestenij
Ons heeft omringd." (4).
't Is 'n harde voorwaarde; ik kan 't niet ontkennen.
Maar wie eenmaal dit brood at en er de voedingswaarde
van leerde kennen, verzoent zich met den prijs, al is
die voor ons klein-kapitalisten veel te hoog. Omgekeerd
evenredig betaalt men dien prijs gemakkelijker naar
mate men minder gaat bezitten. Zoo is 't my althans
gegaan? „And you, Sir?"
Beg pardon, that are not your affairs.
Nu ja, ik heb immers al excuus gevraagd voor
het schrijven van dezen brief? Ochoch, wat zyn dê
menschen toch gauw op hun teenen getrapt I
H. d. H.
NOTES:
(1). Epicurus of Epikurus was 'n beroemd wijs
geer te Athene in de 4e eeuw voor Chr., die t hoogste
geluk gelegen achtte in de vrijheid der ziel van onrust
en smart, doch wiens leerlingen zijn grondstellingen
misbruikten en zich vaak aan zinnelijke genietingen
overgaven. Dit werd althans beweerd door de Stoicij
nen, die volgelingen waren van den wijsgeer Zeno. De
Epicuristen echter trokken zich daar weinig van aan
en plaatsten boven den ingang van hun tuin, hun
Képos, waar zij samenkwamen, de woorden „Hier
woont de lust"
De gemoedsrust der Epicuri&rs berust op varsuuj.-