De verboden Vrucht.
Donderdag 9 April 1908.
52e Jaargang. No. 4350.
TWEEDE BLAD.
Binnenlandsch Nieuws.
F E U I LLETON.
Friesch in de Kaïner.
Men herinnert zich, dat de heer Van der Zwaag deze
week in de Tweede Kamer 'n Friesche uitdrukking
bezigde, maar die weigerde te vertalen, omdat de heeren,
als ze Latijn praten, hem óók niet vertellen wat ze
zeggen. De bedoelde passage luidt in de „Handelingen"
als volgt
„De vorige geachte spreker heeft gewezen op het
bekerde rapport Huizinga. Die geachte afgevaardigde
neme het my echter niet kwalijk, dat rapport is ge
schreven in een geest, dien wij Friezen aanduiden met:
„Ryk rekkenje, mar earm telle."
Ik weet niet of de heeren die uitdrukking verstaan
wanneer dit niet het geval mocht zijn, hoop ik, dat zjj
dezelfde moeite zullen willen doen, die wij ons wel eens
moeten getroosten om te verstaan, wat er gezegd wordt,
wanneer er latjjn wordt gesproken Ik zal het niet voor
de heeren vertalen, zij zullen echter zoo aanstonds wel
bemerken, wat ik bedoel."
„Ryk rekkenje, mar earm telle".... 'n
zeer aardige uitdrukking is het toch. Rijk op het
papier, maar inderdaad armoe troef 1
Ongeval met een brandspuit.
De auto-stoombrandspuit der gemeente Rotterdam,
een proefrit doende, kwam heden tegen twaalf uur met
volle vaart de Schiekade afrijden, toen zij bij het uit
wijken voor een vrachtwagen op de rails der Schie-
damsche Tramwegmaatschappij slipte en de chauffeur
het stuur kwijtraakte. Het 4500 K.G. wegende gevaarte
reed hierdoor full speed op tegen den gevel van het
pand No. 94, bewoond door mevrouw Schaberg. Dit huis
heef! een ietwat ingezonken stoep met palen en hek
werk, die totaal verbrijzeld werden. De dienstbode, die
er aan het werk was, zag haar emmer uit de hand i
gereden, doch ontsnapte nog tijdig zelf aan het gevaar
van te worden vermorseld. Ook zij die op de spuit
gezeten waren, kregen geen letsel. De brandspuitmeester
werd wel tegen den gevel geslingerd, doch kwam er
ten slotte goed af. De spuit werd zwaar beschadigd
eerst een uur later uit haar benarde positie bevrijd. De
macbinerie'.£zelf bleek ook niets te hebben geleden,
zoodat de spuit onder eigen stoom de remise kon op
zoeken.
Wantoestanden In Limburg.
Men schrijft aan het „Hsgez."
Gezondheidscommissies zjjn in het leven geroepen,
woningwet enz. uitgevaardigd. Maar een groot gebrek,
een groote leemte blijft er nog steeds bestaan, vooral
in de provincie Limburg, op het gebied van genees
kundige hulp. Kan daarin niet worden voorzien Als
men weet, dat er in Limburg tal van dorpen en plaat-
sen zijn geheel of grootendeels van geneeskundige hulp
verstoken, dan is hierin verbetering dringend noodig.
Vooral in de noordelijke streek van Limburg is de
doktersnood het hoogst gestegenin de gemeenten
Meerlo, Wanssum, Well, Grubbenvorst-Lothem, Broek
huizen, Arcen, ruim 7000 inwoners, is noch dokter,
noch apotheker. Verder in de groote gemeenten Helden,
Kessel, Meijel, enz., met een bevolking van circa 8000
zielen, één dokter, géén apotheker. Duidelijk zal het dus
zijn, dat men dit wantoestanden mag noemen en dat m
dergelijke toestanden spoedig verandering moet worden
gebracht.
Uit den Drecmelschen gemeenteraad.
De zitting van den Dreumelschen raad, voor 't eerst
na de staking der raadsleden bijeen, werd bijgewoond
door vijf leden. Dadelijk na lezing der notulen begon
het tumult over het opnemen van het door het Ud
Cruysen gesprokene. Wethouder Van Wely stelt voor
het niet-opnemen ervan in rondvraag te brengen.
Voorzitter: Dat doe ik niet en dan wil ik u nog
wel zeggende heer Cruysen heeft zich in de vorige
vergadering beijverd achter mij plaats te nemen. Wan
neer dat weer gebeurt, zal ik van mijn recht gebruik
maken en de vergadering schorsen.
Er is daarna sprake van een bouwplan van acht
gemeentewoningen. De heer Cruysen interrompeert den
voorzitter.
De voorzitter: Mijnheer Cruysen, u moet wachten tot
ik verlof geef tot spreken.
Cruysen Ge moet fur mijn gin uitzondering maoke.
Voorzitter: Dat gebeurt niet.
CruysenGe liegt.
VoorzitterIk verzoek u te zwijgen.
CruysenEn oe verzuuk ik, gin onwaorhede te zeg
gen. De veurige keer hedde ok al kapsie gemakt, de K
tege oe aonleunde en truug ging zitte, mar de was
umda de kachel zoo heet was. 't Mo hier gin schoal-
mester worre.
Voorzitter: Zwijg!
Cruysen: Ik zit hier om 't volk te vertegenwoordi
gen en zal op den rechten tijd spreke en zwijge.
VoorzitterAls er geen orde is schors ik de vergade
ring.
Er zal aan de oproeping van een onderwijzer met
landbouwakte toegevoegd worden, op voorstel van
wethouder Van Wely„vrij van sterken drank
De heer Cruysen wil voortaan de lezing de notulen
aan het slot der vergadering en kondigt, daar het
rogbmert van orde zich er tegen verzet, een voorstel
tot wijziging van dat reglement aan. Dan mot te mar
zien wa wij doen 1
De inspecteur van politie te Tiel woonde op laat van
de justitie, de vergadering bij.
Ongeluk.
Ie Noord wolde was Zaterdag de arbeider J. S. Mul
der naar de graverij en zijn vrouw 's middags om
streeks half yijf eenige oogenblkken naar de buren,
toen twee kleine kinderen, alleen thuis, met lucifers
begonnen te spelen. Gevolg: het bij bet huis staande
schuurtje in brand en vervolgens de woning. Een der
buurvrouwer was bij machte de kinderen, waarvan
de kleertjes al brandden, te redden. Huis en inboe
del zijn totaal verbrand, alsmede een schaap en 3 lam-
moren, een geit en een hond met hare twee jongen.
De woning was verzekerd.
Hoe laag
Te Enschede heeft een 15-jarige jongen een voor
den wagen gespannen paard van de Expeditie-onder
neming Van Gend en Loos een brok ongebluschte
kalk in den bek geduwd, waardoor het arme dier zich
deerlijk aan bek en tong brandde. Het moest worden
gestald en onder behandeling worden gesteld van een
veearts. Tegen den jongen is proces-verbaal opgemaakt.
Dunr goedje.
Te Wageningen werden op een verkooping van een
inboedel 10 blauw porseleinen bordjes, voorstellende ha-
ringvisscherij, verkocht voor f 1190, plus de opcenten.
Vreeselyk ongeluk.
Een vreeselijk ongeluk heeft te Haps bij Mill nabij
het station plaats gehad. Bij het rangeeren van den goe
derentrein van 9.25 is de conducteur Buckinx onderden
trein geraakt, vreeselyk ve'minkt, bijna middendoor ge
reden. De ongelukkige was onmiddellijk dood.
Hy laat eene vrouw met vyf kinderen achter.
(„'8-Hert. Crt.")
Diefstal a la KOpenick.
Zekeren J., te Nijmegen woonachtigen timmerman,
bekroop deze week de lust zich eens aan het Schiedam
mer nat te goed te doen, doch het ontbr-ik hem aan het
noodige geld. Hy wist evenwel raad hy zocht een twee
tal collega's op, die zonder werk waren, deed zich voor
als de aannemer van het sloopingswerk van de kazerne
gebouwen en nam beiden in dienst. Vervolgens wer
den door hem als baas van het zaakje eenige ladders
en een handwagen gehuurd en toen toog dit drietal
naar de oude Mariënburg kazerneeen ladder werd te
gen het dak geplaatst en in korten tyd waren door het
drietal eenige bladen lood losgebroken, op den wagen
geladen en daarna by een opkooper verkocht voor f 30.
De helpers kregen nu achterdocht en weigerden hun
verdere hulp, met bet gevolg, dat de zaak uitlekte en
de pseudo-aannemer werd gearresteerd. („Nijm. Ct.")
Arme kikkers.
Men schrijft uit Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen
Nauwelijks beginnen de kikvorschen uit hun winter
slaap te ontwaken, of er wordt weder jacht op deze
nuttige diertjes gemaakt. Het zyn Belgen, die, van een
schepnet voorzien, langs de slooten gaan en zoo de kik
kers weten te bemachtigen. Zy verzenden de diertjes
naar Parijs, a'waar ze door smullers op prijs worden
gesteld. In België zyn de kikvorschen door de wet be
schermd by ons te lande niet. Het ware echter wel
wenschelijk, want millioenen voor den landbouw scha
delijke insecten worden door de kikkers verdelgd.
O jé!
Naar w(j vernemen bestaat er veel kans, dat de helft
van de bekende Indische millioenen-erfenis te Deventer
terecht zal komen. Blijkt zulks het geval te zyn, dan
zyn er vier erfgenamen2 daar ter stede, 1 te Zalt
Bommel en 1 te Rotterdam en zal de sergeant te 's-Her-
togenbosch zich tevreden moeten stellen met een goede
3 ton in plaats van lj millioen. (Zw. Ut.)
Prins Hendrik en de landbouw'.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden heeft aan de voor
zitters der verschillende vereenigingen en maatschap
pijen van landbouw, alsmede aan eenige voormannen op
landbouwgebied een uitnood iging verzonden om Donder
dag 23 dezer in het Koninklijk paleis te Amsterdam een
bespreking te houden over de wonschelijkheid van het
tot stand brengen van een centrale organisatie, in ver
band met het landbouwtentoonstellingswezen.
De „klepper" te Scheemda.
In 1907 werd op last van den burgemeester der ge
meente Scheemda (Gr.( een nachtwacht geverbaliseerd
wegens het luide verkondigen van het nachtelijk uur.
De nachtwacht werd veroordeeld en het vonnis werd
zoowel door het Gerechtshof te Leeuwarden als door
den Hoogen Raad bekrachtigd.
Thans heeft de Gemeenteraad van Scheemda met 7
tegen 4 stemmen verworpen een voorstel van B. enW.,
om afwijzend te beschikken op een verzoek der nacht
wachtcommissie tot wederinvoering van het luide ver
kondigen van het nachtelijk uur.
De Voorzitter zei bespreking met den heer ambtenaar
van het O. M. te Winschoten toe.
Waarschijnlijk komt dus weer dezelfde quaestie van
verleden jaai aan de orde.
Een plechtige uitvaart.
Uit Mandal, een havenstadje van pl. min. 4000 inwo
ners aan de Zuidkust van Noorwegen, Oostelijk van
Kaap Lindesnes, wordt aan „De Ned." medegedeeld dat
daar werd begaven Lambertus van Laten, uit Rotterdam,
de jonge kloeke zeeman, die zyn leven verloor bij de
ontploffing van de „lnglewood" (op weg van New-York
naar Stockholm met een lading nafta).
De begrafenis geschiedde op de meest eerbiedige wijze.
Alle vlaggen waren halfstok geheschen, en een over
vloed van kransen volgde het lyk. Alle aanwezigen
weenden, toen de Oberpfarrer Harbitz de lijkrede hield.
Een krans van de ouders werd door bemiddeling van
het Ned. consulaat neergelegd. Een krans van de ree-
dery, door den reeder zelf, die met een extra-boot ter
begrafenis gekomen was.
Vele dames en alle notabelen volgden den stoet.
Arme journalist.
Donderdagavond is ;de rechtbank-verslaggever van
„De Telegraaf" in den Rembrandt-Kelder te Amsterdam
op onverhoedsche wyze aangevallen door Van Opstal,
vroegeren houder van het speelhuis „Zum Löwen", en
Kok, die in dat huis als croupier werkzaam was. Een
der beiden slierde hem een jas over het gelaat, waarna
hy een hevigen slag tegen 't hoofd bekwam, en zich het
woord schurk toegevoegd hoorde, wat vergezeld ging
van een tweeden slag tegen zijn schedel.
Hierna werd zjjn achterhoofd met een hard voor
werp bewerkt, en waarschijnlijk zou de mishandeling
zyn voortgezet op ernstiger wijze, daar men hem met
een tafel te lyf wilde, als niet de heeren, met wie hy
in gezelschap was, tussehenbeide waren getreden.
De vijandelijkheden der heeren Van Opstal en Kok zijn,
c. dat een kring worde getrokken rondom het markt
terrein, waarbinnen de kaas worde bezorgd en dat de
kaas, welke binnen dien kring niet te bezorgen is,
worde afgehaald;
d. dat 's morgens by elk veem het aantal noodhulpen
met twee worde versterkt, zoodat met 8 man in een
veem gedragen worde in plaats van met 6;
e. dat op hetWaagplein boomen worden geplant;
f. dat de voor uitbreiding van het marktplein aange
kochte woningen worden afgebroken en
g. dat breedere draagpaden tusschen de stapels kaas
worden opengelaten.
Op dit adres dienende van prae-advies, deelen B. en W.
mede, ten aanzien van het verzoek:
sub. a. dat vermeerdering van waagmeesters noodig
noch wenschelyk is, zoolang het aantal schalen niet ver-
meerderd wordt D^drje waagmeesters zijn alleszins
meent het blad, een uitvloeisel van de wyze waarop het 'n s^aa'; ,de vl_er sc^a'6P ^dienen. Aan uitbreiding
- won anno on b-nn ttaavo hondn nnnni .l i.
speelhuis indertijd is besproken. Er is aangifte by de
politie gedaan.
Schoolwagen.
Eenig in zyn soort is een kinder-omnibus, die 's mor
gens een 20 a 30 kleintjes van 3 tot 6 jaar van huis
afhaalt en 's middags thuis brengt; 't zyn leerlingen
eener bewaarschool, die in een der Haagsche buiten
wijken (Fiederik Hendriklaan) gelegen is. De directie
der school kon by haar verhuizirg uit de binnenstad
naar dit gezonder stadsdeel, haar leerlingen behouden,
mits zy een middel wist te bedenken, om ze zonder
govaar van regen en koude in haar inrichting te bren
gen.
Nu behoeft geen geleide te worden gegeven. De
directie zelve, vergezeld van een onderwijzeres, zit in
den omnibus, door de kinderen als „schoolwagen"
gedoopt. De kinderen komen met droge voeten en
kleeren thuis en hebben dagelijks het pretje van ryden.
En als een kind na mogelijke afwezigheid weer van de
party is, wordt de wagen van binnen versierd. De rit
duurt een goed uur. Het paard weet waar hy moet
stilstaan en zou, zelis zonder koetsier, zyn weg kunnen
vinden.
Keuringsinisère.
Het „Nieuwsblad v. h Noorden" schryft
Een niet onverdienstelijke bijdrage tot het vraagstuk
der afkeuringen van miliciens, waaruit ten duidelijkste
blykt, met hoeveel bedrog en onwil de militaire autori
teiten en vooral de geneesheeren keurders dikwijls te
worstelen hebben, is het volgende, dat ons uit goed in
gelichte bron werd medegedeeld.
Een milicien van de laatste lichting, te Groningen in
garnizoen, beweerde, dat zijn oogen slecht waren en hy
er niet voldoende mee kon zien. Een onderzoek door
een deskundigen arts gaf omtrent het gebrek geen licht.
Men vermoedde, dat de man veinsde, maar kon het hem
niet bewyzen.
Hy werd dus opgezonden naar het instituut voor oog
lijders te Utrecht ter observatie. Maar ook daar werd
men niet wjjzer, de mil cien bleef zich half blind hou
den en de dokters bleven aan die blindheid twijfelen.
Totdal een hunner een truc bedacht. Hy ging op
zekeren morgen naar den milicien, gaf hem een papier
en zei: „Je bent afgekeurd; lees nu deze verklaring
maar even voor en teeken haar, dan kan je gaan."
De milicien liep er in. Hij las en.zit nu te brom
men voor al den last en de moeite, die hy den dokters
heeft veroorzaakt.
Nog een ander geval:
Een milicien simuleerde een slappen linkerarm te
hebben. Ook dit duurde dagen en dagen tot hy einde
lijk, het telkens geobserveerd worden moede, door de
mand viel en aan een sergeant-majoor bekende, dat zyn
broer hem theorie had gegeven en hem had verteld hoe
hy moest handelen om vrij te komen. Deze delinquent
stond dezer dagen terecht.
Weer een ander deed alsof hy X-beenen had. Ook
bij hem had de dokter dagen lang werk, vóór geconsta
teerd kon worden, dat hy veinsde. Ook hy had theorie
gehad van 'n ander.
Domme jongens toch 1 Maar ookwat 'n geduld heb
ben die doctoren toch noodig bij zulke individuen!
Alkmaar, 5 April 1908.
Ged. Staten dezer provincie hebben geweigerd goed
keuring te verleenen aan het raadsbesluit van 4 Maart
11., no. 8, tot het aangaan van eene geldleening, groot
f 250000 tot betaling der kosten van het gemeente-slacht
huis, af te lossen in 50 jaren bij gelijke annuïteiten, uit
overweging, dat by eene dergelijke leening de aflossingen
in plaats van minder, steeds meerder worden.
Het komt B. en W. voor, dat thans gebruik moet
worden gemaakt van de bevoegdheid aan de gemeente
besturen by art. 200 der Gemeentewet toegekend, om
van deze weigering bij de Kroon voorziening te vragen
en waarbjj dit college door den Raad wenscht te worden
uitgenoodigd al datgene te doen wat kan strekken om
de verlangde goedkeuring te erlangen.
B. en W. hebben den Raad tevens voorgesteld te vol
doen aan een by hem ingekomen adres van don Raad
der gemeente Zuid Scharwoude, oni met de H. I J. S. M.
een contract af te sluiten, omtrent het behoud van de
spoorwegverbinding Broek op Langendyk—Zuid-Schar-
woude—Alkmaar voor reizigersvervoer, en daartoe aan
gemelde maatschappij als exploitante een jaar-opbrengst
te garandeeren van f 10000, in dier voege, dat Alkmaar
in die garantie deelt voor f3500, Broek op Langendyk
voor f 5000 en Zuid-Scharwoude voor f 1500, onder bepa
ling, dat hetgeen terzake dezer garantie nu en later
mocht worden betaald, aan de gemeenten zal worden
gerestitueerd uit eventueele batige saldo's, dus bij eene
hoogere opbrengst dan f 10000, welke saldo's vooraf
zullen verminderd worden met 4 der kosten van noo
dig gebleken en tot stand gebrachte uitbreidings- 9n
verbeteringswerken.
In een uitvoerig schrijven heeft de Kamer van Koop
handel aan den Raad, met betrekking tot de kaasmarkt,
een verzoek gericht, hetwelk kort saamgevat hierop
Een zoo groote lijkstoet weid in het stadje, naar het neer komt:
telegram zegt, nooit eerder gezien. Zeelui droegen de j a dat het aantal waagmeesters met één worde ver-
kist. Vereenigingen van zeelieden volgden met hun meerderd
banieren. Een zang vereen iging zong in de kapel aan dat voor kaasvervoer van de markt meerdere wa
het graf. Dames uit de stad hadden de kist versierd, gens beschikbaar worden gesteld;
van schalen kan voorshands evenmin worden gedacht,
omdat de bestaande geenszins met werk overbelast zyn.
De vertraging soms van het marktverkeer is niet gele
gen in het meer of minder snel wegen der kaas, maar
in de wijze, waarop de kaas in de schuiten en pakhui
zen wordt geladen. Konden de belaste berries spoedi
ger ontladen worden, dan zou er ter markt nimmer
eenige vertraging zyn. Een middel daartoe te zoeken,
bevelen B. en W., die daarin tot heden niet slaagden
de Kamer van Koophandel aan
sub b. dat de President-Waagmeester, zoodra hem
kenbaar werd gemaakt dat er wagens te kort waren,
steeds meerdere wagens laat halen. Van de zyde van
B. en W. is daartegen nimmer bezwaar gemaakt, (van
een tekort aan wagens behoeft dus geen sprake te zyn);
sub c. dat de afstand voor het bezorgen van kaas,
reeds vroeger vastgesteld, vrywel overeenkomt met het
voorstel der Kamer;
sub. d. dat uitbreiding van elk veem met twee dra
gers evenmin noodig is, wyl dezen elkander slechts in
den weg zouden loopen;
sub e. dat omtrent het planten van boomen de Pre
sident-Waagmeester eenige kooplieden heeft geraad
pleegd, die dit onvoorwaardelijk meenen te mogen af
raden. Intusschen blyft de aandacht van B. en W. op
dit punt gevestigd. Elders heeft een proef niet voldaan
sub f. dat aan dit verzoek der Kamer bereids uit
voering wordt gegeven, en
sub g. dat hieraan zal voldaan worden, zoodra het
marktplein zal zyn verruimd.
Op grond van het bovenstaande geven B. en W. in
overweging aan de Kamer van Koophandel te berichten,
dat aan de in haar schryven aangeroerde onderwerpen,
de noodige aandacht wordt geschonken.
Steiger ingestort.
Vrijdagmiddag heeft te Roermond in de Protestant-
sche kerk een ernstig ongeluk plaats gehad. Zekere
J. Peters, L. Capiaux en Th. Haldermans, bezig zynde
met het verrichten van schilderwerk in die kerk, had
den het ongeluk, dewyl de stellage, waarop zy stonden,
brak, naar beneden te vallen, ten gevolge waarvan zjj
inwendig werden gekneusd en uitwendig verwond.
Peters en Capiaux zyn naar de woning van eerstge
noemde gebracht in afwachting van geneeskundige hulp,
terwijl Haldermans naar zijne woning aan de kapel
werd vervoerd.
Hun toestand is vooralsnog niet levensgevaarlijk te
noemen. (^l. k.")
Landverloting.
De Armvoogdy te St. Pancras verhuurt hare landerijen
by loting tegen een vastgestelden prijs. Vrijdagavond
werd een akker bouwland groot 10 snees, welke
tusschentyds uit de huur was geraakt, bjj loting ver
huurd voor f2.50 per snees, waarvan de gelukkige
winner was C. Bobeldyk.
Oudeslais.
In den kring van het Hulppostkantoor alhier circuleert
een adres aan den Directeur-Generaal der Posterijen en
Telegraphie, om eene tweede postbestelling per dag
in de buitenwijken.
Zeister moordzaak.
Men meldt uit Utrecht:
De beklaagden in de Zeister moordzaak zullen Donder
dag 21 Mei of Donderdag 4 Juni en volgende dagen
voor de Rechtbank alhier terecht staan. Niet minder
dan 85 getuigen worden gedagvaard.
Dood aan de mnsschen.
Te Haarlemmermeer begint eene groote vervolging
tegen de musschen.
Vanwege de landbouw-afdeeling aldaar werd voor
iedere doode musch één cent, voor elk ei een halven
cent betaald.
Aan een twaalftal adressen kan een en ander inge
leverd en betaald worden!
Een geslaagde Aprilgrap.
Enkele onzer katholieke bladen zijn er op 1 April
naïeveljjk ingeloopen met een al te doorzichtigen mop,
handelende over „De nieuwe Specula Pio Vaticana." Op
deze sterrenwacht zouden een aantal mirobolante ont
dekkingen zyn gedaan door den directeur, pater Hagen,
welke, gewapend met zyn nieuwen kijker, waarmede
men niet alleen zien, maar ook hooren kan, de onmoge
lijkste dingen ontdekt zou hebben. Bijvoorbeeldop de
maan en op de planeet Mars zouden duidelijk levende
wezens zyn waargenomen; dan zou met behulp van
den reflex van een krachtigen dubbelspiegel de achter
zijde van de maan te zien zijn geweest. Daar woonden
ook menschen, of ten minste levende wezens, die sterk
verschillen in hun levensomstandigheden van de aard-
sche. Eindelyk zou er, dank zy de electrisch-telefonische
overbrenging van de hemel-klanken, duidelijk muziek
te hooren zyn geweest.
De nonsens is in zyn soort niet kwaad.
Al 8 men er inloopt, is het beter te lachen en daarna
te zwijgen.
Anti-revolutionnaire raadsleden.
Donderdag j.1. kwamen een tiental anti-revolution
naire gemeenteraadsleden uit onderscheidene plaatsen
van Zuid-Holland te Rotterdam te zamen, die, onder de
leiding van den heer A. van Namen Hz., van Zwijn-
drecht, als voorzitter en van mr. F. Fernhout, van
Roman van
PAUL OSKAR HöCKER.
o
30.
Gustaaf wiong zich de handen.
„En de openbare meening? ol J iH.r,,s met
daarvoor zorgen, de Druhsens en Slanj^nlx.„s m
al hun aanhang, dat het rondgebazuind
ja, zij heeft een avontuur gehad, maar mijnheer de
gemaal heeft het niet zoo nauw gnomen? Heen nel
eenvoudig doodgezwegen. Heeft gedaan, also
was gebeurtLIs dat niet om dol te wordeni? Wat
wapen heb ik daar tegen? Men maakt ach o J
discretie maar vroolijk. Niemand die gelooft.
in den grond tenminste ik persoonlijk
ja, dat ik van de onschuld steeds ben overtuig ge
V»CGSt
Zijn onzekere toon. zijn gelaatsuitdrukking, zijn hou
ding logenstraften zijn woorden. Maar oom Bodo hielti
hem dadelijk bij zijn woord vast.
„Godlof. Dat is toch de hoofdzaak mijn jongen. Dat is
toch iets heel verkeerds als men aan inblazingen van
vreemden gehoor geeft.
„Dat zegt u mij oom Bodo? U hebt mij steeds
voorgehouden, toen ik nog een jongen was; houd al
leen daaraan vast. dat wij Sueco's een bezit hebben, dat
ons niemand kan ontrooven, en dat is ons wapen,
onze 'naam."
Oom Bodo knikte. „Ja op dat standpunt sta ik ook
nu nog. Maar wanneer men in zulke zwarigheden ge
raakt met zichzelf dan mag gerust worden gezegd, dat
men door veel lawaai te maken het wapen met blanker
maakt." A
„Dus moet ik gehoorzaam zijn en voldoen aan de
eisehen van Plaschke?"
„Het is in alle gevallen het eenvoudigste om een
klachtt ot scheiding in te dienen op grond van moed
willig verlaten. Dat komt bovendien de waarheid het
meest nabij. En een aureool weeft het bovendien ook
niet om haar hoofd Wanneer je dan persé eenige ge-
doening hebben wilt.
„Ja die moet ik hebben. Want ik haat haar.
Zijh eeft mij zoo ongelooflijk diep beleedigd. Dat onbe-
duidende, jonge ding. Wanneer ik er aan denk, hoe
ik haar vroeger tot me heb genomen, wat ik door- 1
gemaakt heb. wat ik tegenover u allen heb moeten
doorvechten om haar te kunnen trouwen. Neen, neen,
neen oom Bodo, gij kunt niet begrijpen, hoe zwaar
het is, zich zoo teleurgesteld te zien en toch gentle
man te moeten blijven.''
„Je bent daartoe verplicht. Jouwentwege, onzentwege.
Niet ter wille van je vrouw."
Hij knikte. Dan haalde hij diep adem en zeide vast
beraden: „Niet harentwege. Goed U heeft gelijk.
Oom Bodo regelde daarna met Jutta's vader alles
wat noodig was Hij was heel blij, dat de zaak nu
zonder al te veel schandaal zou kunnen passeeren
en zeer in zijn nopjes vertrok hij uit Berlijn.
Jutta had in den loop van den zomer twee brieven
gekregen, die een Arabisehen postzegel droegen
Zij i\vuren in Bedrachein op de post gedaan en kwamen
ongetwijfeld van haar vriend, den Egyptenaar. Maar
zii opende ze niet. maar gaf ze aan haar vader, toen
deze op een volgende inspectiereis naar Singapore ging.
Hij moest immers in Cairo halt houden.
Iets afspreken deden zij niet met elkaar Plaschke
was veel te fijngevoelig, om ook maar met een woord
ernaar te vragen, wat Jutta met het teruggeven van
deze brieven in den zin had. Overigens begreep hij dat
deze handeling haar oorzaak had in haar trots en met
in haar voorzichtigheid.
Zoo liet hij met een zwaar hart zijn dochter alleen
in Breinen achter. Met hem mee te gaan, daartoe was
ze niet te bewegen. De bespoediging van het proces
eisehte haar tegenwoordigheid in Duitschiand en
haar eergierigheid was het, die haar gebood goede leer
meesters te nemen, opdat wat er nog aan haar kennis
ontbrak dooi' goed onderwijs aan te vullen. Zij was
immers zoo jong getrouwd, en het leven in de kleine
stad, dat alleen gebaseerd was op uiterlijk vertoon, scheen
haar nu toe, verloren lijd te zijn, dien zij zoo vlug
mogelijk moest pogen in te halen.
riendschappelijki n omg.ing,die h iar ondanks haar echt
scheiding, door dc kennissen en vrienden van haar
vader geboden werd. ontweek zij geheel. Nieuwe men
schen wilde zij niet leeren kennen. De kleine jong
gezellen huishouding van haar vader vond zij behaaglijk
en dat was haar meer dan voldoende. In stilte, zoo hoopte
zij, bracht zij het gemakkelijkst weer orde en regel
in haar denken en voelen.
Natuurlijk was het gebabbel over haar roman ook
tot in dezen vriendenkring doorgedrongen. In het krin
getje, waarin zij Haliaansch, kunstgeschiedenis en littera
tuur beoefende, beging een snippig meisje zelfs bij
gelegenheid de takteloosheid, haar direct naar haar schei
ding te vragen, dat moest toch zeer interessant zijn.
Maar daar Jutta ongenaakbaar bleef en in haar zelf
gekozen verbamiiiig elke mogelijkheid om haar te na
deren afsneed, sliep weldi'a alle gehabbel weder in.
In .Vlei zou Plaschke. wanneer hij van de inspectie
reis thuiskwam, met-zijn dochter in de een of andere
Italiaansche haven samenkomen. Jutta verliet Bremen
reeds met Pasehen en reeds weinige dagen nadat het
scheidingsvonnis was uitgesproken.
Nog op liaar reis naar het Zuiden veranderde zij
meermalen van route en doel; het was haar nu nog
niet mogelijk, zich reeds dadelijk op da een of andere
groote badplaats neer te laten. Haar vader schreef haar
in eiken brief; het was noodig dat zij zich verstrooide
maar neen, zij wilde integendeel haar gedachten
steeds beter verzamelen. En dat kon zij in het een
of ander stil, landelijk oord in de bergen beier, dan in
een druk hotel, waar zij er geen dag zeker van was, den
een of anderen bekende te ontmoeten, aangesproken, of
gevraagd te worden, ja op z'n minst gegroet.
En er kwam bovendien nog bij, dat zij als alleenrei-
zende id-aine, een opvallende verschijning bleef. Een
gezelschapsdame, die zij betaalde, wilde zij niet om
zich heen hebben.
u11 sJ°*'fc 'naakte zij in den Harz halt en daarna
in het Schwarzwald. In de hotels trok zij meermalen
de blikken der gasten tot zich. Merkwaardig scheen
haar daarbij één ding toe Nu, nu ze alleen reisde
waren het meer de dames, die zich voor haar interes
seerden, haar tenminste direct taxeerden of zij een
meisje of weduwe was.
De heeren gedroegen zich met meer takt tegenover
haar of ook meer gereserveerd. Waarom? Een indrin
gerigheid. zooals Stangenberg en de kolenbaron te
gen haar zich hadden veroorloofd, terwijl zij de natuur
lijke en wettige bescherming van haar echtgenoot
had gehad, overkwam haar op deze reis in geen enkel
opzicht. Deze waarneming was voor haar een waarde
volle bijdrage voor de kennis der mannenwereld en
haar politiek.
Zij was met Allerheiligen weder weggetrokken, om
dat zij liet bij den zachten drang om aan de ,table
d hote te verschijnen, niet kon doordrijven om weg
te blijven, zonder zeer onbeleefd te schijnen. Nu ging zij
naar- Zwitserland, zij wilde de volgende weken van
liet voorjaar in een klein berghotel in Engadin door
brengen.
Op haar reis van Zurich naar het Rijndal leerde
zij vanuit den sneltrein vluchtig het door rotsen om
zoomde Wallenmeer kennen.
De trein stopte in Weesen, stoomd edoor een langen
tunnel en toen hij weer in het daglicht kwam, gleed
i tljdlaI1£ 'an8s Óen rand van het meer.
In den coupé, waar zij zat, volgde de eene uitroep van
verrukkmg op den andere. „Is dat het Vier Waldstadter
meervroeg Jutta's buurman, die blijkbaar niet best
op de hoogte was, waar hij zich bevond. Tegenover
haar prevelde iemand zoo iets van Axenstraat en tastte
naar haar spoorboek.
Slechts een kwartier lang genoot men het panorama,
daarra boog de lijn naar het Zuid-Oosten om. Eerst
gemakkelijk, maar later kuchend en hijgend ging de
ti eiii omhoog, men kwam in het Rijndal, en nieuwe land
schapsbeelden doken voor de oogen der reizigers op.
(Slot volgt.)