Grepan uil Land- en Tuinbouw.
MARIANNE DENIER.
Zondag 24 Mei 1908.
52e Jaargang. No. 4363.
TWEEDE BLAD.
Van de Boerderij.
FEUILLETON.
19 -
CXLIII.
liet IVext in Diligentia.
Afgeloopen't Feest is voorbij. Gisteravond want
1 is nu Dinsdagmorgen en ik ga er heel de week
voor mijn plezier op uit gisteravond om half negen
in 't gebouw „Diligentia" saamgekomen, verspreidden
we ons klokke half twaalf weer over de „Lange Voor
hout, elk in zijn richting, om zijn huis of zijn hotel
weer op te zoeken.
Wat 'n aandoeningen in zoo korten tijd! Wat een
openbaring van geheimenissen in 'n paar uren! Mant
er zullen er wel meer dan ik geweest zijn, voor wie de
toespraak van Mr. M. Tvdeman nog heei iets anders was
dan 'n tijdkorting, n.I. een verklaring van zoovele
handelingen in hooger politieke sferen, door ons niet
geweten of onjuist bekeken.
Vele leden der Haagsche groote wereld waren aan
wezig Heeren in 't zwart met witte das en dame* ir
bijna baltoilet, laag uitgesneden en lang slepende japon
nen. Mr. De Pinto opende de vergadering, en stelde
voor een telegram van huldebetuiging te zenden aan
de Koningin uit naam der vergaderden, welk voorstel
met handgeklap werd begroet en aangenomen en op
welk telegram tegen elf uur ongeveer 'n antwoord van
H. M. arriveerde, dat weid voorgelezen en met blijd
schap begroet.
Toen trad Mr. M. Tydeman op het met planten ver
sierde podium, om te spreken over „de Interpar 1 e-
mentaire Unie". Het was een historisch overzicht,
dat ons gegeven werd, en dat daardoor juist niet zuiver
door mij kan worden weergegeven, omdat er te veel
namen en jaartallen in voorkomen; maar dat zoo aan
genaam en huiselijk werd voorgedragen, dat niemand
aan iels anders denken kon.
De Interparlementaire Unie is gesticht!
in het jaar 181o en de groote Gladstone heeft den dag
van haar geboorte een „historischen dag" genoemd, om
dat in de dagen die er op volgden en die welke na
ons zijn zullen, rekening zal gehouden moeten worden
met de werkzaamheden van dit lichaam. Niet officieel
door de Mogendheden in het leven geroepen, gaat dit
lichaam zijn eigen weg, om steeds de belangen tusschen
de verschillende natiën te bespreken en hare verschillen
vredelievend op te lossen. Men moet in ons land lid
van de "Eerste of Tweede Kamer zijn, om er toe te
kunnen behooren.
Na den Fransoh-Duitschen oorlog in '70 bloeide dit
lichaam zeer, en scheen 't alsof de gruwel, die pas
aanschouwd was, de oogen des te meer opende, om
de menschen des te beter te doen zien, dat arbitrage en
arbitrage alleen het groote geneesmiddel was dat de
mensehheid van haar ziekte van onderling misverstand
genezen kon. De nooit te verzadigen muil van het
oorlogsmonster kostte Frankrijk vijf milliard, de Ala-
bama-questie aan Engeland 38 millioen. Zulke uitgaven
staan elk land iederen dag voor de deur als de natiën
niet tot 'n vergelijk komen. Daarom is al sedert jaren
en jaren de idee meer en meer naar voren gedrongen,
dat elke mogelijkheid om 'n oorlog te zien uitbarsten,
voorkomen moet worden.
En „La Paix est en marche"„De vrede is op
weg". Ètr is gelachen en gescholden en de gek gestoken
in coui-anten en in tal van tijdschriften met de idee
van 'n wereld-vrede, maar die vrede komt, komt,
komt! Toen in 1872 de heer Sam. van Houten in de
Kamer sprak over arbitrage, toen is hij uitgelachen en
men heeft den draak gestoken met zijn utopieën, en
verted 't niet verder 't waren juist de „liberale" kamer
leden, die dit deden; en zie, even dertig jaar later wordt
er tusschen Nederland en Denemarken een tractaat
geteekend, dat tusschen deze beide landen geen oorlog
meer mogelijk is. Als wij in Denemarken vertoeven, zijn
wü er zoo veilig als in ons eigen land.
De geest der tijden dringt naar den yrede; de Oude
overleden Campbell-Bannermann. In rijf jaren tijds was
in Londen de weg van 'n gezocht en gevonden vreemd
hotel naar het eigen Huis der Hegeering afgelegd, en
nu onlang» 'zijn de leden ontvangen op Kensington-House.
De Interparlementaire Unie rust niet, gaat voort, stil
en waardig, altijd arbeidend aan dien weg, waarlangs
de Vrede, de blijvende Vrede komen zal.
Toen de heer «Sam. v. Houten, als afgevaardigde
van de Nederlandsche groep, de tweede conferentie
te Londen zou bijwonen, gmg hij er heen half als
tegenstander, toen hij terugkwam was hij geheel voor
de bedoelingen der Unie gewonnen en "n volkomen
voorstander.
Drie en twintig Parlementen zullen dit jaar te Ber
lijn samenkomen; elk jaar zenden meer Parlementen
hun afgevaardigden. De toekomst is niet onzeker meer;
het witte vaandel van den Vrede stijgt steeds hooger
en waait steeds breeder uit, en omdat wij hier 't Paleis
des Vredes bouwen, moet ook alles in t werk gesteld
worden, om hier in den Haag de Union Inter
parlementaire te vestigen.
Onder luid applaus eindigde Mr. Tydeman zijn prach
tige. huiselijke, leerzame toespraak, waarvan t mij niet
vergund was u meer dan 'n klein idee te geven.
De Staatsraad Asser kwam de zaal binnen. Onder
de aanwezigen merkte ik opMinister Kool, Borgesius
en anderen. Muziek speelt. Mevrouw De Brauwvan
Reenen zingt eenige liederen, bouquetten worden ver
eerd, Juffrouw Van Peski déclameert een paar gedichten,
weel" bouquetten aangeboden. Daarna een „Sonate a Ire
van Handel, waarbij t mij weer speet zoo weinig van
muziek te weten; en toen er een kwartiertje rust was
genomen, om 'n kopje thee te drinken, betrad Mr. NV.
H. de Beaufort het podium, om te spreken over „DE
OORLOG EN DE OPENBARE MEENING".
Zijn Excellentie gaf reeds in den eersten zin, door
hem gesproken, zijn standpunt te kennen, en viel met
de deur in 't huis door te zeggen: „Niet de regee
ringen, maar de Natie heeft den oorlog
of den vrede in handen. Hij vond het klakkeloos
opbergen van wapenen, indien iemand dit n u zou ver
langen, een daad van onnadenkendheid; maar gaf toch
den ex-minister Staal n veeg uit de pan, waar deze in
n tijdschrift-artikel er op had aangedrongen, om nu
ook nog alle vrouwen dienstplichtig te maken. Bedoeld
werd 't artikel, dat twee weken geleden in deze courant
stond en waarover ik t verleden week in mijn brief
te kwaad had. 't Deed mij 'n groot genoegen te ver
nemen, dat Mr. de Beaufort 't volkomen met mij eens
was.
Maar al bergen we de wapenen nog met op en
al zullen we ook dit morgen nog niet doen, daarom
behoeven we niet te denken, dat de uitroeiing van den
oorlog 'n „onmogelijkheid" is. Er zijn wel meer
truwelen uitgeroeid, aan de uitroeiing waarvan eerst
oor ieder getwijfeld werd. Hoe is 't gegaan met het
vraagstuk der Slavernij? Deze gruwel is bepleit en
verdedigd door oeconomen. philosofen, politici en zelfs
Onder daverend applaus trad Mr. de Beaufort af de dure platinapunt gerust weglaten,
van het podium. Men weet niet, of een huis met pannen gedekt
Na eenige oogenblikken trad Mevr. De Brauw weer meer kans heeft om getroffen te worden dan een met
en zong „Viatique" van Chaminade. Zoowel haar een rieten dak; maar het laatste heeft veel Ineer
op en zong „V ia 11 q
heerlijk geluid als de zin der woorden, deed de menigte
ademloos en nadenkend luisteren; het klonk als een
1 doxologie na dit Gebed om den Vrede.
Si vous voulez chanter il faut e.roire d'abord,
Croire au Dieu qui créa le monde et l'harmonie,
Qui d'un de ses rayons allume le génie,
Et se rélève lui 'dans le plus humble aecord.
Si vous voulez chanter il faut croire d'abord!
Si vous voulez combattre il faut croire d'abord,
11 faut que le lutteur affirme la iustice
II faut, pour le devoir, qu'il s'otfre au sacrifice,
Et qu'il soit le plus pur, s'il n'est pas
Si vous voulez combattre il faut croire
'abord
VClUAAllgVX VJwi lA-wuumvii, JT 5 JT"
door theologen. En toen Mevrouw Beecher Stowe haar
„Uncle Tom's Cabin": „De Negerhut van
Oom Tom" de wereld inzond, is er gelachen ein
gespot met haar verwachting, dat eens de slavernij zou
verdwijnen. Maar niettemin is dit kleine boekje de
oorzaak geweest, dat het vraagstuk ter hand genomen
werd, en ziet na weinig jaren klonk de bazuin-schal
lende kreet over de wereld, dat de slaven hadden opge
houden te bestaan.
„Niet langer werd de mensch beneden 't dier verlaagd,
Alleen omdat zijn voorhoofd de blanke tint niet
draagt"
Indien 't in het kader van dezen brief paste, zou
ik vele aandoenlijke verhalen mee kunnen deelen, die
ik te weten kwam op mijn reizen door Amerika, waar
ik vele negers ontmoette, die nog als slaven in ketenen
gewerkt hadden. Een van dezen was later Professor
aan de Hoogeschool, waar ik eenigen tijd vertoefde,
en toen hij overleed nam de school 'n rouw aan voor
zes weken. Hij was bij de Professoren en de studenten
bemind, om zijn geleerdheid en zijn goedhartigheid.
Maai- dit is 'n tusschenzin.
Si vous voulez aimer, il faut croire d'abord,
Croire 1'ame immortelle, aux amours infinies
De la terre et du ciel également bénis,
Croire au serment sacré qui survit la mort
Si vous voulez aimer il faut croire d'abord!
Vertaling:
Als gij zingen wilt, moet gij eerst gelooven,
Gelooven in God, die schiep de wereld en de harmonie.
Die met een van zijn stralen verlicht het genie,
En zich aan hem openbaart in het eenvoudigst aceoord.
Als gij zingen wilt, moet gij eerst gelooven!
Als gij strijden wilt, moet gij eerst gelooven,
De strijder moet zich zijn recht bewust zijn,
Ter oorzake van zijn plicht moet hij zich offeren,.
En zoo niet de sterkste, toch de meest vlekkelooze zijn.
Als gij strijden wilt, moet gij eerst gelooven!
Als gij beminnen wilt, moet gij eerst gelooven,
Gelooven aan de onsterflijke ziel, aan de oneindige liefde
Der aarde en van den hemel, gelijkelijk gezegend,
Gelooven aan den heiligen eed, die blijft na den dood.
Als gij beminnen wilt, moet gij eerst gelooven.
Daarna trad nog eenmaal op Mejuffr .Peski, met 'n
paar geestige liedjes, waarvan 't allermooist was „Mees
ters gtraf' van Jan C. de Vos.
En toen was de avond voorbij, waar veel van ver
wacht kon zijn, maar waarover in elk geval ieder der
aanwezigen zeer voldaan was.
H. d. H.
XVIII Verbetering der Bliksemafleiders.
Met het naderen van den zomer komen ook van tijd
tot tijd de onweersbuien en als die woeden, dreigt er
gevaar voor bliksemschade vooral voor hooge of alleen
staande gebouwen als torens, molens, villa's en boeren
huizen. Dat de laatste nogal gevaar loopen getroffen
te worden, zal ieder wel door voorbeelden uit zijn
omgeving bekend zijn en is ook af te leiden uit het
feit, dat vele boerderijen van een bliksemafleider zijn
voorzien.
Dit instrument is ruim anderhalve eeuw geleden uit
gevonden door den uit den Amerikaanschen vrijheids
oorlog bekenden staatsman Benjamin Franklin
(1753) van wien een dichter kon getuigen „dat hij Jupi-
ter zijn bliksem en den tyrannen hun scepter ontrukt
heeft!"
Het gebeurt meer met uitvindingen, dat twee per
sonen onafhankelijk van elkaar nagenoeg gelijktijdig
eene ontdekking doen. Zoo ook hier, want in 1754
beveiligde de Duitsche abt D i v i s h zijne pastorie te
Prenditz tegen den bliksem door er een lapgen
ijzeren afleider met spitse punt op te zetten.
kans in brand te geraken. Bovendien zal een begin
van brand bij een hard gedekt huis dikwijls nog ge-
bluscht kunnen worden, terwijl zacht gedekte huizen
meestal tot den grond toe afbranden
Volgens de statistiek ontstaat er bij het inslaan van
den bliksem in huizen met rieten daken drie van de
vier keer brand en in zulke met pannen daken eens
van de drie keer. Door elkaar genomen zijn de-kansen
van brand of geen brand bij een trefgeval op huizen
zonder afleider gelijk, terwijl bij beveiligde huizen ge
middeld in twaalf van de dertien gevallen geen brand
ontstond. Het nut van den afleider blijkt
hier duidelijk uit.
Meermalen komt het voor. dat een gebouw op de
wone manier van een afleider voorzien toch bescha-
gd wordt, of zelfs verbrandt. De oorzaak is, dat de
bliksem niet op de stang aanslaat, maar op een ander
deel van het gebouw, of dat hij onderweg van den
Dit gebeurt vooral bij
scherpe bochten en daarom mag de afleider nooit veel
gebogen worden.
Als eene boerderij op de gewone manier van slechts
één afleider is voorzien, is het gevaar voor bliksem
schade wel heel wat verminderd, doch de beveiliging
is nog tamelijk onvolkomen. Veel meer zekerheid biedt
de nieuwe wijze, waarop thans de afleiding wordt in
gericht. Men kan deze het best aanduiden door den
naam van veelvoudigen afleider.
De ervaring heeft geleerd, dat de bliksem zich gaarne
splitst en over meerdere geleiders verdeelt en mét
deze kennis gewapend brengt men thans op eene kleine
boerderij 2 geleidingen aan, aan weerszijden van het
huis één, en op grootere gebouwen 4, 6 of 8 stuks
regelmatig om het dak heen verdeeld. Hoe meer wegen
er zijn, hoe veiliger. Het afleiderstelsel is des te meer
afdoend, naarmate het meer gelijkt op een metalen kooi
om het te beschermen gebouw. Het inwendige van
een ijzeren gashouder, die voldoende verbinding heeft
met het water of den vochtigen grond, is volkomen
tegen den bliksem beschut. Het is om deze reden, dat
gebouwen van gewapend beton zoo doelmatig
tegen den bliksem beschermd kunnen worden, alleen
door de ijzeren staven met den grond in verbinding
te brengen en boven te vereenigen tot een doelmatigen
opvanger. Als dit in het bouwplan wordt opgenomen,
is het een goedkoop en uiterst doelmatig werk. In het
algemeen is het wenschelijk, dat men bij het bouwen
van een huis meteen den aanleg van den afleider in
het bouwplan opneemt. Om tal van redenen verdient
dit de voorkeur boven het later doen aanleggen zonder
medewerking van den architect.
Een bliksemafleider bestaat uit 3 deelen: lo. den
opvanger, 2o. den geleider en 3o. de grond-
verbinding.
Voorheen was de opvanger eene lange stang; daar
deze onnoodig de trefkans vergroot, is zij in alle ge
vallen te verwerpen. Men legt of spant daarom een
horizontalen metaalband of metaaldraad over de ge-
heele lengte van „het vorst" van het gebouw en
plaatst hierop eenige korte op va n ger s. Dit is veel
veiliger en ook veel sierlijker aan zulk een onooglijke
staak.
Voor bliksemafleiders werd voorheen veel zuiver
roodkoperdraad van 8 millimeters dikte gebezigd. Daar
het koper zeer duur is, geeft men thans de voorkeur
aan het veel goedkoopere gegalvaniseerde ijzer, dat
speciaal voor afleiders wordt vervaardigd en dat men
door verven voor zeer veel jaren in goeden staat kan
houden. Voor ongeveer hetzelfde bedrag heeft men thans
een hoogst veiligen afleider van deugdelijk ijzer jn
plaats
Voo
Zooals er in de jaren 1850 en 1860 gelachen en KU1Il
gespot is over het bock van Mevr. Beecher Stowe, dai i Spoedig kwam de bliksemafleider allerwege in
in 1852 het licht zag, zoo is er 'n jaar of wat geleden 1 bruik op gebouwen met veel trefkans en de Frans
aan om ae nauen onderling
de Interparlementaire Unie toog hij mede naar Amerika
om verdragen van oecumenisch belang te doen teekenen,
was 31 Oct. 1888 te Pakijs met Fred. Passy, den vreed-
zamen Franschman, die van de week 86 jaar wordt en
dien wij nu 'n telegram van gelukweiisching zullen zeil
den, bevond zich ook in '89 te Parijs, toen er twaalf
parlementen vertegenwoordigd waren, om over de belan
gen des vredes te onderhandelen. En toen hij ik
bedoel den Engelsehen. William in 1903 den Nobel
prijs verwierf, toen gaf hij dezen hij, die niets bezit,
geen fortuin, geen rijke familie-leden toen gaf hij
dezen prijs van honderd-duizend kronen aan de kas
der vredesbeweging, waarvoor hij geleefd en gestreden
heeft.
De „Interparlementaire Unie" is 'n Unie van groepen
uit verschillende landen, welke groepen alle hetzelfde
bedoelen en die geacht kunnen worden op de hoogte
van den stand van zaken te wezen, omdat hun leden
allen regeeringspersonen zijn. liet Centraal Bureau is
in Bern. Toen de „Unionisten in 1904 te Washington
aankwamen en daar in het Witte Huis door Roosevelt
ontvangen weiden, begroette hij hen met de waardee-
rende woorden dat hij gaarne met hen onderhandelen
zou, omdat zij kwamen als mannen „der zaken kundig
Maar Mr. Tydeman kon niet alles vertellen, wat hij
op zijn reizen als lid der „Parlementaire Unie" heeft
ondervonden en geleerd. Wat hij geeft zijn niets dan
herinneringen, die zich meer dan andere naar voren
dringen. In 1900 kwam de „Int. Unie" in Londen te
zaïnen in het .Nletrqpole-hotel, in 1905 werd zij ontvangen
in het Parlementsgebouw en voorgezeten door den pas
gelachen om het boek van Bertha van Suttner, geti- professor Charles wist al gauw aan te geven hoe ver
teld; „Die NV af f en n ie der". Maar t lachen wordt een afleider beveiligde Volgens dezen geleerde wordt
minder. Er is langzamerhand moed voor noodig, om jeen kegel beveiligd, waarvan het grondvlak de cirkel
met de idee van 'n alge mee nen wereldvrede den draak is, beschreven met tweemaal de loodrechte hoogte (van
te steken. De oorlogzuchtige ideeën treden meer en j den grond tot den top van den afleider) tot straal en
waarvan de top samenvalt met de punt van den af
leider. Wilde men heel zeker zijn, dan rekende men
den straal gelijk aan de hoogte.
In die „beveiligde ruimte" was geen gevaar, als de
afleider goed in orde was en daarom werd hij van
tijd tot tijd met een galvanometer onderzocht, of hij
geen te grooten weerstand aan een eleetrischen stroom
bood.
Als er tijdens een onweer electriciteit in de wolken
is, hoopt zich tegengestelde electriciteit in de aardsche
voorwerpen op, b.v. in een huis. Deze trekken elkaar
aan en werken het „inslaan" in de hand. De afleider
kroeg daarom een of meer fijne punten van platina,
een metaal nog duurder dan goud, om de electriciteit
langs lta M
trefks
meer aarzelend naar voren; de idee van den Vrede
treedt meer en meer in 't licht. En zooals er op dit
oogenblik geen schepsel ineer bestaat, die de slavernij
zou durven verdedigen, zooals er niemand in ons land
meer leeft, die de heksenprocessen zou durven invoe
ren, zoo nadert de tijd, dat men 't hoofd zal schudden
over de dwaasheid en de schande van heL oorlog
voeren.
En de voorteekenen, dat die tijd komen zal, ont
breken niet. Denk aan het Russisch-Engelsch incident,
dat plaats had toen Rusland met Japan in oorlog was
en n Russisch eskader op weg naar Azië, door den
mist misleid Engelsche visschers doodde. Dit was
twintig jaar vroeger 'n aanleiding geweest tot weer 'n
nieuwen oorlog, maar nu kwam de „Commissie van
Onder-zoek" tusschenbeidie en 'n oorlog werd voorkomen.
O zeker, 't is waar, dat 'n oorlog soms betere toe
standen te voorschijn roept. In de 16de eeuw hebben
de Nederlanders door oorlog te voeren zich vrij ge
maakt van Spanje en tevens van geloofsdwang; in 't
begin der 19de eeuw van Fransche overheerschingmaar
mag nu, zooveel jaren later, de vraag niet gedaan wor
den of Elzas en Lotharingen er nu zooveel beter aan
toe zijn dan vóór veertig jaren. Is de questie tusschen
Zweden en Noorwegen een paar jaren geleden niet heel altijd nog beter is dan in het geheel geen:
wat verstandiger en beter opgelost? De scheiding dier Dit wil niet zeggen, dat er nooit naar omgekeken be-
beide rijken heeft geen enkelen druppel bloeds gekost hoeft te worden, maar wel dat het onderzoek zeer
en Koning Oscar en zijn van inzicht verschillende on- eenvoudig kan zijn en het voldoende is eens in de
derdanen waren te verstandig, om 'n oplossing die toch twee jaar den afleider te laten nakijken. Al was de
komen moest, met het zwaard uit te maken. Dat zouden afleider hier of daar geheel doorgeroest, dan zou hij
halve wilden doen; maar beschaafde heden gebruiken zijn werk nog goed verrichten. De bliksem, die diü-
hun rede en gezond verstand. zenden meters door de lucht springt, kan gemakkelijk
Alles werkt mede, om het bestaansrecht van den enkele millimeters overwippen van het
Vrede te doen erkennen. Al bracht de vredesconferentie het andere.
niets tot stand, dan is haar beslaan reeds een der De bliksemafleider dient om bij inslag de kans
een koperen plaat. Thans legt men rondom het gebouw
een raam van oude gasbuizen of spoorwegrails en ver
bindt daaraan de verschillende takken van den afleider.
Mag men aansluiten op de buizen eener gas- of water
leiding, dan is men direct klaar en deze netten hebben
er beslist niets van te lijden.
Door het weglaten der dure platinapunten en het
vervangen van koper door gegalvaniseerd ijzer is het
nieuwe beveiligingssysteem weinig duurder dan het
vroegere. Op verschillende groote gebouwen in de laatste
jaren gesticht, zag ik het toegepast. Daar trekt men
partij van alle metaalverbindingen als metalen goten,
waterpijpen, water- en gasleidingen, de buizen dei- cen
trale verwarming enz.
Bij ongeveer vierkante gebouwen, zooals de meeste
Noordhollandsche boerenhuizen, zijn reeds bij 10 Meters
lanaJv U -.
hoogst
zelden door en al smelt een afleider op de trefplaats
ook door, dan zal hij nog zijn plicht doen.
Rieten daken maken bijzondere voorzorgsmaat
regelen noodig, die hoofdzakelijk hierin bestaan, dat
de afleider op eenigen afstand van het dak gehouden
wordt en de dikte van de afleiders geen gevaar oplevert
voor doorsmelten. Als deze voorzorgen genomen worden,
I M kan ook voor huizen met rieten daken een zeer
die punten geleidelijk weg te voeren en dus de hooge mate van veiligheid verkregen worden,
ans te verminderen. De statistiek heeft nog iets zeer eigenaardigs geleerd
over het gedrag van den bliksem, n.L dat hij een
voorliefde heeft voor bepaalde gebouwen, o. a. werd
de toren te Ede sinds 1873 reeds zevenmaal
Intusschen is gebleken, dat men het mis had met
de theorie over aen ouden bliksemafleider. Hij is wel
beter dan niets, doch toch nog zeer onvolkomen.
Menigeen zou wel een afleider op de boerderij willen
hebben, maar durft er geen te laten aanleggen uit angst,
dat deze eens defect mocht worden en dan het gevaar
zou vergrooten. Dit is een dwaling. Ervaring en weten
schap leeren, dat een gebrekkige afleider
EENE VERTELLING
VAN
KRN8T ZA1I.V
0
12.
Het werd andermaal herfst, voor en aleer Bosshard,
de vader van .Nlarianne, zijn lang beloofd bezoek aan
Meerdorp brengen kon. Druk werk had hem thuis ge
houden. Marianne liep hem op de straat tegemoet, op
denzelfden straatweg waar het ongeluk met haar man
gebeurd was. Bosshard herinnerde zich dat en liet zich
nog eenmaal beschrijven hoe alles gebeurd was.
„Hoe gaat het hem?" vroeg hij daarop naar Denier.
„Zoo goed het kan," antwoordde Mariaime kort. Zij
veranderde daarop dadelijk van onderwerp van gesprek
en begon over het mooie en heldere weer te babbelen.
De herfstvochtigheid verfde den straatweg donker. Hiel
en daar lag roods een verdord blad in net gras. Maar
de lucht was helder en de blauwe hemel zag door de
zon hel en wijd, terwijl over Meerdorp zich de scha
duwen reeds uitstrekten Het liep gemakkelijk en licht
door deze koele klaarheid en zij had iets rustigs.
Ook de twee menschen die naast elkander liepen, ge
voelden dat. Bosshard verheugde er zich over, zijn
dochter weer te zien en Mariaime scheen zijn gezel
schap zoo vertrouwd, alsof zij het nooit had ontbeend.
Hij had een licht gekleurd pak aan, was zelf een weinig
grijs geworden, maar zijn blik was nog vol van die
eene metaal óp
van allen gaat boven het belang van den enkeling. wordt er niets door"verminderd en daarom kan inen
getroffen. Gebouwen, waar de bliksem reeds vroeger
is ingeslagen, komen dus in de eerste plaats voor den
aanleg van een afleider in aanmerking.
Boomen, die met hunne takken dicht aan gebou
wen naderen, leveren altijd gevaar op, zelfs al is het
huis van een goeden afleider voorzien. Zulke takken
behooren daarom afgekapt te worden. Wil men hiertoe
niet besluiten, dan moet aan die zijde van het gebouw
het aantal afleiders grooter genomen worden.
Hiermee besluiten we onze mededeelingen over de
verbetering der bliksemafleiders. Zij, die er meer van
willen weten, ook over de wijze, waarop de nieuwe
afleiders worden aangelegd en bevestigd, kunnen hier
over uitvoerige mededeelingen vinden in een bevatte
lijk geschreven boekje van de hand van Dr. D. van
Gulik, getiteld „Beveiliging tegen Bliksemschade!", dat
naar ik meen f 0.75 kost. NVie het bestelt bij de firma
Trapman en Co. te Schagen zal zich die luttele on
kosten niet beklagen.
D. E. LANDMAN.
oude opgewektheid, zijn gelaat rood en goedmoedig
en hij vertelde lachend van allerlei voorvallen in zijn
eenzaam leven. Marianne was hem in haar huisjapon
tegemoet gewandeld. Haar hoofd was onbedekt, maar
zij droeg een zwarten doek in de hand, dien zij had
kunnen omslaan.
Haar gestalte was zwaarder geworden, maar niet
plomp, krachtig als haar vader schreed zij voorwaarts
en in de heldere lucht schitterden haar blank gelaal
en blonde haren. De stille vergenoegdheid die zij met
zich droegen, bleef hen bij ook toen zij in huis kwamen,
^elfs de blinde kon hen die niet ontnemen. Deze was
in een boozen luim toen Bosshard hem voor het eerst
begroette. Het bezoek wekte zeer smartelijke heriime-
ringen bij hem op, en hij antwoordde niets op den
groet van Bosshard, maar mopperde: „dat is anders
vader, dan toen jij hier voor de eerste maal kwam.
Het is een vervloekt gemeen leven."
Maar toen de gast hem met een paar woorden op
monterde en zich niet lang met zijn lijden ophield,
.11, «rt,,»., mnnbon l-Ol-OO I Artl/ HA
WaaJLUUl UVMk 1UU11UIU.V V'T
zieke zich wellicht den üjd, dat hij het huis van
Bosshard was in- en uitgegaan eii vergat eenigermate
zijn noodlot bij de gedachte aan die dagen van vroegci
die hem zooveel schoons hadden gebracht. Hij werd
spraakzamer, zijn toon warmer en vrijer, sinds lan
gen tijd kwam er geen verdrietig of leelijk woord over
zijn lippen. Ook later bleef hij vriendelijker dan ge
woonlijk. Bosshard's opgeruimdheid scheen hem goed
te doen. Hij babbelde gaarne met hem, en menigmaal
werd ook Marianne een warmer woord ten deel. Zeker,
hij toonde tegenover haar nog een zekere terughouding,
die ook haar vader zou zijn opgevallen, als deze niet
de schuld had gegeven aan den ziekelijken toestand van
zijn schoonzoon. Misschien werd Denier menigmaal nog
gedreven door het oude wantrouwen, misschien door
het gevoel, dat hij Marianne onrecht had gedaan, of
door de bekentenis, dat hij voor haar een last was.
Bosshard voelde zich bij zijn dochter thuis en bleef
een paar dagen. Zonder dal de anderen het wisten
keek hij flink uit z'n oogen. Menigmaal volgde hij
met de oogen zijn dochter, half verbaasd, half bezorgd,
maar ook met een zekeren trots. Zij had alles in vaste
handen en werkte zooals hij nog nooit een vrouw had
zien werken.
Op den dag voor zijn vertrek was hij met Marianne
alleen in de kamer, die hem als de zijne was aange
wezen. Daar eerst deed hij haar een vraag, die hem
reeds vanaf het eerste oogenblik had bezig gehouden.
„Je hebt toch immers een neef in huis gehad? Is
die voor zaken hier of daar heen, of is die niet meer
bij jelui?"
-Nlarianne was bezig de kamer van haar vader op
te ruimen. Zij -boog zich diep over het bed dat zij
juist opmaakte. Een oogenblik had zij een paar vuur-
roode wangen. Dan zeide zij kalm: „die is reeds lang
i Wefr."
Haar oogen gingen over het gelaat van haar vader
door de ruiten naar buiten naar de vrije natuur. Da
delijk daarop liep zij op het venster toe en opende
het wijd. Alsof iets haar blik vasthield, zoo stond zij
een poos zonder zich te bewegen en keek maar steeds
voor zich uit
Bosshard keek naar haar. Hij was een eenvoudig
mensch, die niet veel kennis had kunnen nemen van
de eigenaardigheden der menschen. Maar hij ried uit
het wezen van zijn dochter een geschiedenis Zij zag
er uit, alsof ze hem was vergeten en naar iets uitkeek
dat zij had willen na loopen, zoover haar voeten haar
maar jiadden willen draden. Er schemerde zK
gevoel in hem, dat zijn dochter een voorval in haar
leven had gehad, dat dieper bij haar was gegaan, zelfs
dan het groote ongeluk dat haar man had getroffen.
Hij dacht na en geloofde te weten, dat die bloedverwant
daar debet aan was. Hij was van Marianne even
wel zoo zeker, dat hij geen oogenblik aan een schuld
dacht, die zij op ach had kunnen laden. Maar hij
begreep, dat hier veel innerlijke strijd was gevoerd, harde
dagen waren er geweest, waarvan nog niet het einde er
was en nu vond hij plotseling het goede en verster
kende woord: „het moet je toch een genot zijn, Mari
anne, wanneer je ziet, hoe hier alles door jouw han
den gaat."
..Zeker, antwoordde zij langzaam, zich van het
venster afwendend.
De vader ging voort: „En weet je, wat mij zoo
verheugt f
Zij keek hem aan. „Wat?" vroeg ze.
„Dat er een goede lucht in je huis waait zooals
het ook thuis is geweest.
Toen kwam ze met haar gedachten als tot een andere
w.®re1®.. teru8- ,Haar gezicht drukte groote blijdschap
uit. Zij nam den onderbroken arbeid weder op en
bracht dien rustig en flink ten einde. Dat was iets
wa tegen dien heimelijken nood hielp: een rustig ge
weten hebben Over haar vaders woorden moest zij'
glimlachen. „Het moet nog veel beter worden," gaf
zij ernstig tot bescheid.
HOOFDSTUK XII.
[J™6 t>emers ,lev?n had gewoon verloop.
Jost, haar man, was taai, zooals de doktoren hadden
gezegd. Zijn haar werd vroeg grijs, maar elke ziekte
r hij leende voor altijd heenging: „waar
om heeft God mij met genomen in plaats van hem
ik ben toch maar een hoopje scherven." Dat was eeiï
ernstig gemeend, vast en ernstig woord. Jost verloor
een deel van zijn ontevredenheid en prikkelbaarheid.