Grepan uil Land- en Tuinbouw. MARIANNE DENIER. Zondag 24 Mei 1908. 52e Jaargang. No. 4363. TWEEDE BLAD. Van de Boerderij. FEUILLETON. 19 - CXLIII. liet IVext in Diligentia. Afgeloopen't Feest is voorbij. Gisteravond want 1 is nu Dinsdagmorgen en ik ga er heel de week voor mijn plezier op uit gisteravond om half negen in 't gebouw „Diligentia" saamgekomen, verspreidden we ons klokke half twaalf weer over de „Lange Voor hout, elk in zijn richting, om zijn huis of zijn hotel weer op te zoeken. Wat 'n aandoeningen in zoo korten tijd! Wat een openbaring van geheimenissen in 'n paar uren! Mant er zullen er wel meer dan ik geweest zijn, voor wie de toespraak van Mr. M. Tvdeman nog heei iets anders was dan 'n tijdkorting, n.I. een verklaring van zoovele handelingen in hooger politieke sferen, door ons niet geweten of onjuist bekeken. Vele leden der Haagsche groote wereld waren aan wezig Heeren in 't zwart met witte das en dame* ir bijna baltoilet, laag uitgesneden en lang slepende japon nen. Mr. De Pinto opende de vergadering, en stelde voor een telegram van huldebetuiging te zenden aan de Koningin uit naam der vergaderden, welk voorstel met handgeklap werd begroet en aangenomen en op welk telegram tegen elf uur ongeveer 'n antwoord van H. M. arriveerde, dat weid voorgelezen en met blijd schap begroet. Toen trad Mr. M. Tydeman op het met planten ver sierde podium, om te spreken over „de Interpar 1 e- mentaire Unie". Het was een historisch overzicht, dat ons gegeven werd, en dat daardoor juist niet zuiver door mij kan worden weergegeven, omdat er te veel namen en jaartallen in voorkomen; maar dat zoo aan genaam en huiselijk werd voorgedragen, dat niemand aan iels anders denken kon. De Interparlementaire Unie is gesticht! in het jaar 181o en de groote Gladstone heeft den dag van haar geboorte een „historischen dag" genoemd, om dat in de dagen die er op volgden en die welke na ons zijn zullen, rekening zal gehouden moeten worden met de werkzaamheden van dit lichaam. Niet officieel door de Mogendheden in het leven geroepen, gaat dit lichaam zijn eigen weg, om steeds de belangen tusschen de verschillende natiën te bespreken en hare verschillen vredelievend op te lossen. Men moet in ons land lid van de "Eerste of Tweede Kamer zijn, om er toe te kunnen behooren. Na den Fransoh-Duitschen oorlog in '70 bloeide dit lichaam zeer, en scheen 't alsof de gruwel, die pas aanschouwd was, de oogen des te meer opende, om de menschen des te beter te doen zien, dat arbitrage en arbitrage alleen het groote geneesmiddel was dat de mensehheid van haar ziekte van onderling misverstand genezen kon. De nooit te verzadigen muil van het oorlogsmonster kostte Frankrijk vijf milliard, de Ala- bama-questie aan Engeland 38 millioen. Zulke uitgaven staan elk land iederen dag voor de deur als de natiën niet tot 'n vergelijk komen. Daarom is al sedert jaren en jaren de idee meer en meer naar voren gedrongen, dat elke mogelijkheid om 'n oorlog te zien uitbarsten, voorkomen moet worden. En „La Paix est en marche"„De vrede is op weg". Ètr is gelachen en gescholden en de gek gestoken in coui-anten en in tal van tijdschriften met de idee van 'n wereld-vrede, maar die vrede komt, komt, komt! Toen in 1872 de heer Sam. van Houten in de Kamer sprak over arbitrage, toen is hij uitgelachen en men heeft den draak gestoken met zijn utopieën, en verted 't niet verder 't waren juist de „liberale" kamer leden, die dit deden; en zie, even dertig jaar later wordt er tusschen Nederland en Denemarken een tractaat geteekend, dat tusschen deze beide landen geen oorlog meer mogelijk is. Als wij in Denemarken vertoeven, zijn wü er zoo veilig als in ons eigen land. De geest der tijden dringt naar den yrede; de Oude overleden Campbell-Bannermann. In rijf jaren tijds was in Londen de weg van 'n gezocht en gevonden vreemd hotel naar het eigen Huis der Hegeering afgelegd, en nu onlang» 'zijn de leden ontvangen op Kensington-House. De Interparlementaire Unie rust niet, gaat voort, stil en waardig, altijd arbeidend aan dien weg, waarlangs de Vrede, de blijvende Vrede komen zal. Toen de heer «Sam. v. Houten, als afgevaardigde van de Nederlandsche groep, de tweede conferentie te Londen zou bijwonen, gmg hij er heen half als tegenstander, toen hij terugkwam was hij geheel voor de bedoelingen der Unie gewonnen en "n volkomen voorstander. Drie en twintig Parlementen zullen dit jaar te Ber lijn samenkomen; elk jaar zenden meer Parlementen hun afgevaardigden. De toekomst is niet onzeker meer; het witte vaandel van den Vrede stijgt steeds hooger en waait steeds breeder uit, en omdat wij hier 't Paleis des Vredes bouwen, moet ook alles in t werk gesteld worden, om hier in den Haag de Union Inter parlementaire te vestigen. Onder luid applaus eindigde Mr. Tydeman zijn prach tige. huiselijke, leerzame toespraak, waarvan t mij niet vergund was u meer dan 'n klein idee te geven. De Staatsraad Asser kwam de zaal binnen. Onder de aanwezigen merkte ik opMinister Kool, Borgesius en anderen. Muziek speelt. Mevrouw De Brauwvan Reenen zingt eenige liederen, bouquetten worden ver eerd, Juffrouw Van Peski déclameert een paar gedichten, weel" bouquetten aangeboden. Daarna een „Sonate a Ire van Handel, waarbij t mij weer speet zoo weinig van muziek te weten; en toen er een kwartiertje rust was genomen, om 'n kopje thee te drinken, betrad Mr. NV. H. de Beaufort het podium, om te spreken over „DE OORLOG EN DE OPENBARE MEENING". Zijn Excellentie gaf reeds in den eersten zin, door hem gesproken, zijn standpunt te kennen, en viel met de deur in 't huis door te zeggen: „Niet de regee ringen, maar de Natie heeft den oorlog of den vrede in handen. Hij vond het klakkeloos opbergen van wapenen, indien iemand dit n u zou ver langen, een daad van onnadenkendheid; maar gaf toch den ex-minister Staal n veeg uit de pan, waar deze in n tijdschrift-artikel er op had aangedrongen, om nu ook nog alle vrouwen dienstplichtig te maken. Bedoeld werd 't artikel, dat twee weken geleden in deze courant stond en waarover ik t verleden week in mijn brief te kwaad had. 't Deed mij 'n groot genoegen te ver nemen, dat Mr. de Beaufort 't volkomen met mij eens was. Maar al bergen we de wapenen nog met op en al zullen we ook dit morgen nog niet doen, daarom behoeven we niet te denken, dat de uitroeiing van den oorlog 'n „onmogelijkheid" is. Er zijn wel meer truwelen uitgeroeid, aan de uitroeiing waarvan eerst oor ieder getwijfeld werd. Hoe is 't gegaan met het vraagstuk der Slavernij? Deze gruwel is bepleit en verdedigd door oeconomen. philosofen, politici en zelfs Onder daverend applaus trad Mr. de Beaufort af de dure platinapunt gerust weglaten, van het podium. Men weet niet, of een huis met pannen gedekt Na eenige oogenblikken trad Mevr. De Brauw weer meer kans heeft om getroffen te worden dan een met en zong „Viatique" van Chaminade. Zoowel haar een rieten dak; maar het laatste heeft veel Ineer op en zong „V ia 11 q heerlijk geluid als de zin der woorden, deed de menigte ademloos en nadenkend luisteren; het klonk als een 1 doxologie na dit Gebed om den Vrede. Si vous voulez chanter il faut e.roire d'abord, Croire au Dieu qui créa le monde et l'harmonie, Qui d'un de ses rayons allume le génie, Et se rélève lui 'dans le plus humble aecord. Si vous voulez chanter il faut croire d'abord! Si vous voulez combattre il faut croire d'abord, 11 faut que le lutteur affirme la iustice II faut, pour le devoir, qu'il s'otfre au sacrifice, Et qu'il soit le plus pur, s'il n'est pas Si vous voulez combattre il faut croire 'abord VClUAAllgVX VJwi lA-wuumvii, JT 5 JT" door theologen. En toen Mevrouw Beecher Stowe haar „Uncle Tom's Cabin": „De Negerhut van Oom Tom" de wereld inzond, is er gelachen ein gespot met haar verwachting, dat eens de slavernij zou verdwijnen. Maar niettemin is dit kleine boekje de oorzaak geweest, dat het vraagstuk ter hand genomen werd, en ziet na weinig jaren klonk de bazuin-schal lende kreet over de wereld, dat de slaven hadden opge houden te bestaan. „Niet langer werd de mensch beneden 't dier verlaagd, Alleen omdat zijn voorhoofd de blanke tint niet draagt" Indien 't in het kader van dezen brief paste, zou ik vele aandoenlijke verhalen mee kunnen deelen, die ik te weten kwam op mijn reizen door Amerika, waar ik vele negers ontmoette, die nog als slaven in ketenen gewerkt hadden. Een van dezen was later Professor aan de Hoogeschool, waar ik eenigen tijd vertoefde, en toen hij overleed nam de school 'n rouw aan voor zes weken. Hij was bij de Professoren en de studenten bemind, om zijn geleerdheid en zijn goedhartigheid. Maai- dit is 'n tusschenzin. Si vous voulez aimer, il faut croire d'abord, Croire 1'ame immortelle, aux amours infinies De la terre et du ciel également bénis, Croire au serment sacré qui survit la mort Si vous voulez aimer il faut croire d'abord! Vertaling: Als gij zingen wilt, moet gij eerst gelooven, Gelooven in God, die schiep de wereld en de harmonie. Die met een van zijn stralen verlicht het genie, En zich aan hem openbaart in het eenvoudigst aceoord. Als gij zingen wilt, moet gij eerst gelooven! Als gij strijden wilt, moet gij eerst gelooven, De strijder moet zich zijn recht bewust zijn, Ter oorzake van zijn plicht moet hij zich offeren,. En zoo niet de sterkste, toch de meest vlekkelooze zijn. Als gij strijden wilt, moet gij eerst gelooven! Als gij beminnen wilt, moet gij eerst gelooven, Gelooven aan de onsterflijke ziel, aan de oneindige liefde Der aarde en van den hemel, gelijkelijk gezegend, Gelooven aan den heiligen eed, die blijft na den dood. Als gij beminnen wilt, moet gij eerst gelooven. Daarna trad nog eenmaal op Mejuffr .Peski, met 'n paar geestige liedjes, waarvan 't allermooist was „Mees ters gtraf' van Jan C. de Vos. En toen was de avond voorbij, waar veel van ver wacht kon zijn, maar waarover in elk geval ieder der aanwezigen zeer voldaan was. H. d. H. XVIII Verbetering der Bliksemafleiders. Met het naderen van den zomer komen ook van tijd tot tijd de onweersbuien en als die woeden, dreigt er gevaar voor bliksemschade vooral voor hooge of alleen staande gebouwen als torens, molens, villa's en boeren huizen. Dat de laatste nogal gevaar loopen getroffen te worden, zal ieder wel door voorbeelden uit zijn omgeving bekend zijn en is ook af te leiden uit het feit, dat vele boerderijen van een bliksemafleider zijn voorzien. Dit instrument is ruim anderhalve eeuw geleden uit gevonden door den uit den Amerikaanschen vrijheids oorlog bekenden staatsman Benjamin Franklin (1753) van wien een dichter kon getuigen „dat hij Jupi- ter zijn bliksem en den tyrannen hun scepter ontrukt heeft!" Het gebeurt meer met uitvindingen, dat twee per sonen onafhankelijk van elkaar nagenoeg gelijktijdig eene ontdekking doen. Zoo ook hier, want in 1754 beveiligde de Duitsche abt D i v i s h zijne pastorie te Prenditz tegen den bliksem door er een lapgen ijzeren afleider met spitse punt op te zetten. kans in brand te geraken. Bovendien zal een begin van brand bij een hard gedekt huis dikwijls nog ge- bluscht kunnen worden, terwijl zacht gedekte huizen meestal tot den grond toe afbranden Volgens de statistiek ontstaat er bij het inslaan van den bliksem in huizen met rieten daken drie van de vier keer brand en in zulke met pannen daken eens van de drie keer. Door elkaar genomen zijn de-kansen van brand of geen brand bij een trefgeval op huizen zonder afleider gelijk, terwijl bij beveiligde huizen ge middeld in twaalf van de dertien gevallen geen brand ontstond. Het nut van den afleider blijkt hier duidelijk uit. Meermalen komt het voor. dat een gebouw op de wone manier van een afleider voorzien toch bescha- gd wordt, of zelfs verbrandt. De oorzaak is, dat de bliksem niet op de stang aanslaat, maar op een ander deel van het gebouw, of dat hij onderweg van den Dit gebeurt vooral bij scherpe bochten en daarom mag de afleider nooit veel gebogen worden. Als eene boerderij op de gewone manier van slechts één afleider is voorzien, is het gevaar voor bliksem schade wel heel wat verminderd, doch de beveiliging is nog tamelijk onvolkomen. Veel meer zekerheid biedt de nieuwe wijze, waarop thans de afleiding wordt in gericht. Men kan deze het best aanduiden door den naam van veelvoudigen afleider. De ervaring heeft geleerd, dat de bliksem zich gaarne splitst en over meerdere geleiders verdeelt en mét deze kennis gewapend brengt men thans op eene kleine boerderij 2 geleidingen aan, aan weerszijden van het huis één, en op grootere gebouwen 4, 6 of 8 stuks regelmatig om het dak heen verdeeld. Hoe meer wegen er zijn, hoe veiliger. Het afleiderstelsel is des te meer afdoend, naarmate het meer gelijkt op een metalen kooi om het te beschermen gebouw. Het inwendige van een ijzeren gashouder, die voldoende verbinding heeft met het water of den vochtigen grond, is volkomen tegen den bliksem beschut. Het is om deze reden, dat gebouwen van gewapend beton zoo doelmatig tegen den bliksem beschermd kunnen worden, alleen door de ijzeren staven met den grond in verbinding te brengen en boven te vereenigen tot een doelmatigen opvanger. Als dit in het bouwplan wordt opgenomen, is het een goedkoop en uiterst doelmatig werk. In het algemeen is het wenschelijk, dat men bij het bouwen van een huis meteen den aanleg van den afleider in het bouwplan opneemt. Om tal van redenen verdient dit de voorkeur boven het later doen aanleggen zonder medewerking van den architect. Een bliksemafleider bestaat uit 3 deelen: lo. den opvanger, 2o. den geleider en 3o. de grond- verbinding. Voorheen was de opvanger eene lange stang; daar deze onnoodig de trefkans vergroot, is zij in alle ge vallen te verwerpen. Men legt of spant daarom een horizontalen metaalband of metaaldraad over de ge- heele lengte van „het vorst" van het gebouw en plaatst hierop eenige korte op va n ger s. Dit is veel veiliger en ook veel sierlijker aan zulk een onooglijke staak. Voor bliksemafleiders werd voorheen veel zuiver roodkoperdraad van 8 millimeters dikte gebezigd. Daar het koper zeer duur is, geeft men thans de voorkeur aan het veel goedkoopere gegalvaniseerde ijzer, dat speciaal voor afleiders wordt vervaardigd en dat men door verven voor zeer veel jaren in goeden staat kan houden. Voor ongeveer hetzelfde bedrag heeft men thans een hoogst veiligen afleider van deugdelijk ijzer jn plaats Voo Zooals er in de jaren 1850 en 1860 gelachen en KU1Il gespot is over het bock van Mevr. Beecher Stowe, dai i Spoedig kwam de bliksemafleider allerwege in in 1852 het licht zag, zoo is er 'n jaar of wat geleden 1 bruik op gebouwen met veel trefkans en de Frans aan om ae nauen onderling de Interparlementaire Unie toog hij mede naar Amerika om verdragen van oecumenisch belang te doen teekenen, was 31 Oct. 1888 te Pakijs met Fred. Passy, den vreed- zamen Franschman, die van de week 86 jaar wordt en dien wij nu 'n telegram van gelukweiisching zullen zeil den, bevond zich ook in '89 te Parijs, toen er twaalf parlementen vertegenwoordigd waren, om over de belan gen des vredes te onderhandelen. En toen hij ik bedoel den Engelsehen. William in 1903 den Nobel prijs verwierf, toen gaf hij dezen hij, die niets bezit, geen fortuin, geen rijke familie-leden toen gaf hij dezen prijs van honderd-duizend kronen aan de kas der vredesbeweging, waarvoor hij geleefd en gestreden heeft. De „Interparlementaire Unie" is 'n Unie van groepen uit verschillende landen, welke groepen alle hetzelfde bedoelen en die geacht kunnen worden op de hoogte van den stand van zaken te wezen, omdat hun leden allen regeeringspersonen zijn. liet Centraal Bureau is in Bern. Toen de „Unionisten in 1904 te Washington aankwamen en daar in het Witte Huis door Roosevelt ontvangen weiden, begroette hij hen met de waardee- rende woorden dat hij gaarne met hen onderhandelen zou, omdat zij kwamen als mannen „der zaken kundig Maar Mr. Tydeman kon niet alles vertellen, wat hij op zijn reizen als lid der „Parlementaire Unie" heeft ondervonden en geleerd. Wat hij geeft zijn niets dan herinneringen, die zich meer dan andere naar voren dringen. In 1900 kwam de „Int. Unie" in Londen te zaïnen in het .Nletrqpole-hotel, in 1905 werd zij ontvangen in het Parlementsgebouw en voorgezeten door den pas gelachen om het boek van Bertha van Suttner, geti- professor Charles wist al gauw aan te geven hoe ver teld; „Die NV af f en n ie der". Maar t lachen wordt een afleider beveiligde Volgens dezen geleerde wordt minder. Er is langzamerhand moed voor noodig, om jeen kegel beveiligd, waarvan het grondvlak de cirkel met de idee van 'n alge mee nen wereldvrede den draak is, beschreven met tweemaal de loodrechte hoogte (van te steken. De oorlogzuchtige ideeën treden meer en j den grond tot den top van den afleider) tot straal en waarvan de top samenvalt met de punt van den af leider. Wilde men heel zeker zijn, dan rekende men den straal gelijk aan de hoogte. In die „beveiligde ruimte" was geen gevaar, als de afleider goed in orde was en daarom werd hij van tijd tot tijd met een galvanometer onderzocht, of hij geen te grooten weerstand aan een eleetrischen stroom bood. Als er tijdens een onweer electriciteit in de wolken is, hoopt zich tegengestelde electriciteit in de aardsche voorwerpen op, b.v. in een huis. Deze trekken elkaar aan en werken het „inslaan" in de hand. De afleider kroeg daarom een of meer fijne punten van platina, een metaal nog duurder dan goud, om de electriciteit langs lta M trefks meer aarzelend naar voren; de idee van den Vrede treedt meer en meer in 't licht. En zooals er op dit oogenblik geen schepsel ineer bestaat, die de slavernij zou durven verdedigen, zooals er niemand in ons land meer leeft, die de heksenprocessen zou durven invoe ren, zoo nadert de tijd, dat men 't hoofd zal schudden over de dwaasheid en de schande van heL oorlog voeren. En de voorteekenen, dat die tijd komen zal, ont breken niet. Denk aan het Russisch-Engelsch incident, dat plaats had toen Rusland met Japan in oorlog was en n Russisch eskader op weg naar Azië, door den mist misleid Engelsche visschers doodde. Dit was twintig jaar vroeger 'n aanleiding geweest tot weer 'n nieuwen oorlog, maar nu kwam de „Commissie van Onder-zoek" tusschenbeidie en 'n oorlog werd voorkomen. O zeker, 't is waar, dat 'n oorlog soms betere toe standen te voorschijn roept. In de 16de eeuw hebben de Nederlanders door oorlog te voeren zich vrij ge maakt van Spanje en tevens van geloofsdwang; in 't begin der 19de eeuw van Fransche overheerschingmaar mag nu, zooveel jaren later, de vraag niet gedaan wor den of Elzas en Lotharingen er nu zooveel beter aan toe zijn dan vóór veertig jaren. Is de questie tusschen Zweden en Noorwegen een paar jaren geleden niet heel altijd nog beter is dan in het geheel geen: wat verstandiger en beter opgelost? De scheiding dier Dit wil niet zeggen, dat er nooit naar omgekeken be- beide rijken heeft geen enkelen druppel bloeds gekost hoeft te worden, maar wel dat het onderzoek zeer en Koning Oscar en zijn van inzicht verschillende on- eenvoudig kan zijn en het voldoende is eens in de derdanen waren te verstandig, om 'n oplossing die toch twee jaar den afleider te laten nakijken. Al was de komen moest, met het zwaard uit te maken. Dat zouden afleider hier of daar geheel doorgeroest, dan zou hij halve wilden doen; maar beschaafde heden gebruiken zijn werk nog goed verrichten. De bliksem, die diü- hun rede en gezond verstand. zenden meters door de lucht springt, kan gemakkelijk Alles werkt mede, om het bestaansrecht van den enkele millimeters overwippen van het Vrede te doen erkennen. Al bracht de vredesconferentie het andere. niets tot stand, dan is haar beslaan reeds een der De bliksemafleider dient om bij inslag de kans een koperen plaat. Thans legt men rondom het gebouw een raam van oude gasbuizen of spoorwegrails en ver bindt daaraan de verschillende takken van den afleider. Mag men aansluiten op de buizen eener gas- of water leiding, dan is men direct klaar en deze netten hebben er beslist niets van te lijden. Door het weglaten der dure platinapunten en het vervangen van koper door gegalvaniseerd ijzer is het nieuwe beveiligingssysteem weinig duurder dan het vroegere. Op verschillende groote gebouwen in de laatste jaren gesticht, zag ik het toegepast. Daar trekt men partij van alle metaalverbindingen als metalen goten, waterpijpen, water- en gasleidingen, de buizen dei- cen trale verwarming enz. Bij ongeveer vierkante gebouwen, zooals de meeste Noordhollandsche boerenhuizen, zijn reeds bij 10 Meters lanaJv U -. hoogst zelden door en al smelt een afleider op de trefplaats ook door, dan zal hij nog zijn plicht doen. Rieten daken maken bijzondere voorzorgsmaat regelen noodig, die hoofdzakelijk hierin bestaan, dat de afleider op eenigen afstand van het dak gehouden wordt en de dikte van de afleiders geen gevaar oplevert voor doorsmelten. Als deze voorzorgen genomen worden, I M kan ook voor huizen met rieten daken een zeer die punten geleidelijk weg te voeren en dus de hooge mate van veiligheid verkregen worden, ans te verminderen. De statistiek heeft nog iets zeer eigenaardigs geleerd over het gedrag van den bliksem, n.L dat hij een voorliefde heeft voor bepaalde gebouwen, o. a. werd de toren te Ede sinds 1873 reeds zevenmaal Intusschen is gebleken, dat men het mis had met de theorie over aen ouden bliksemafleider. Hij is wel beter dan niets, doch toch nog zeer onvolkomen. Menigeen zou wel een afleider op de boerderij willen hebben, maar durft er geen te laten aanleggen uit angst, dat deze eens defect mocht worden en dan het gevaar zou vergrooten. Dit is een dwaling. Ervaring en weten schap leeren, dat een gebrekkige afleider EENE VERTELLING VAN KRN8T ZA1I.V 0 12. Het werd andermaal herfst, voor en aleer Bosshard, de vader van .Nlarianne, zijn lang beloofd bezoek aan Meerdorp brengen kon. Druk werk had hem thuis ge houden. Marianne liep hem op de straat tegemoet, op denzelfden straatweg waar het ongeluk met haar man gebeurd was. Bosshard herinnerde zich dat en liet zich nog eenmaal beschrijven hoe alles gebeurd was. „Hoe gaat het hem?" vroeg hij daarop naar Denier. „Zoo goed het kan," antwoordde Mariaime kort. Zij veranderde daarop dadelijk van onderwerp van gesprek en begon over het mooie en heldere weer te babbelen. De herfstvochtigheid verfde den straatweg donker. Hiel en daar lag roods een verdord blad in net gras. Maar de lucht was helder en de blauwe hemel zag door de zon hel en wijd, terwijl over Meerdorp zich de scha duwen reeds uitstrekten Het liep gemakkelijk en licht door deze koele klaarheid en zij had iets rustigs. Ook de twee menschen die naast elkander liepen, ge voelden dat. Bosshard verheugde er zich over, zijn dochter weer te zien en Mariaime scheen zijn gezel schap zoo vertrouwd, alsof zij het nooit had ontbeend. Hij had een licht gekleurd pak aan, was zelf een weinig grijs geworden, maar zijn blik was nog vol van die eene metaal óp van allen gaat boven het belang van den enkeling. wordt er niets door"verminderd en daarom kan inen getroffen. Gebouwen, waar de bliksem reeds vroeger is ingeslagen, komen dus in de eerste plaats voor den aanleg van een afleider in aanmerking. Boomen, die met hunne takken dicht aan gebou wen naderen, leveren altijd gevaar op, zelfs al is het huis van een goeden afleider voorzien. Zulke takken behooren daarom afgekapt te worden. Wil men hiertoe niet besluiten, dan moet aan die zijde van het gebouw het aantal afleiders grooter genomen worden. Hiermee besluiten we onze mededeelingen over de verbetering der bliksemafleiders. Zij, die er meer van willen weten, ook over de wijze, waarop de nieuwe afleiders worden aangelegd en bevestigd, kunnen hier over uitvoerige mededeelingen vinden in een bevatte lijk geschreven boekje van de hand van Dr. D. van Gulik, getiteld „Beveiliging tegen Bliksemschade!", dat naar ik meen f 0.75 kost. NVie het bestelt bij de firma Trapman en Co. te Schagen zal zich die luttele on kosten niet beklagen. D. E. LANDMAN. oude opgewektheid, zijn gelaat rood en goedmoedig en hij vertelde lachend van allerlei voorvallen in zijn eenzaam leven. Marianne was hem in haar huisjapon tegemoet gewandeld. Haar hoofd was onbedekt, maar zij droeg een zwarten doek in de hand, dien zij had kunnen omslaan. Haar gestalte was zwaarder geworden, maar niet plomp, krachtig als haar vader schreed zij voorwaarts en in de heldere lucht schitterden haar blank gelaal en blonde haren. De stille vergenoegdheid die zij met zich droegen, bleef hen bij ook toen zij in huis kwamen, ^elfs de blinde kon hen die niet ontnemen. Deze was in een boozen luim toen Bosshard hem voor het eerst begroette. Het bezoek wekte zeer smartelijke heriime- ringen bij hem op, en hij antwoordde niets op den groet van Bosshard, maar mopperde: „dat is anders vader, dan toen jij hier voor de eerste maal kwam. Het is een vervloekt gemeen leven." Maar toen de gast hem met een paar woorden op monterde en zich niet lang met zijn lijden ophield, .11, «rt,,»., mnnbon l-Ol-OO I Artl/ HA WaaJLUUl UVMk 1UU11UIU.V V'T zieke zich wellicht den üjd, dat hij het huis van Bosshard was in- en uitgegaan eii vergat eenigermate zijn noodlot bij de gedachte aan die dagen van vroegci die hem zooveel schoons hadden gebracht. Hij werd spraakzamer, zijn toon warmer en vrijer, sinds lan gen tijd kwam er geen verdrietig of leelijk woord over zijn lippen. Ook later bleef hij vriendelijker dan ge woonlijk. Bosshard's opgeruimdheid scheen hem goed te doen. Hij babbelde gaarne met hem, en menigmaal werd ook Marianne een warmer woord ten deel. Zeker, hij toonde tegenover haar nog een zekere terughouding, die ook haar vader zou zijn opgevallen, als deze niet de schuld had gegeven aan den ziekelijken toestand van zijn schoonzoon. Misschien werd Denier menigmaal nog gedreven door het oude wantrouwen, misschien door het gevoel, dat hij Marianne onrecht had gedaan, of door de bekentenis, dat hij voor haar een last was. Bosshard voelde zich bij zijn dochter thuis en bleef een paar dagen. Zonder dal de anderen het wisten keek hij flink uit z'n oogen. Menigmaal volgde hij met de oogen zijn dochter, half verbaasd, half bezorgd, maar ook met een zekeren trots. Zij had alles in vaste handen en werkte zooals hij nog nooit een vrouw had zien werken. Op den dag voor zijn vertrek was hij met Marianne alleen in de kamer, die hem als de zijne was aange wezen. Daar eerst deed hij haar een vraag, die hem reeds vanaf het eerste oogenblik had bezig gehouden. „Je hebt toch immers een neef in huis gehad? Is die voor zaken hier of daar heen, of is die niet meer bij jelui?" -Nlarianne was bezig de kamer van haar vader op te ruimen. Zij -boog zich diep over het bed dat zij juist opmaakte. Een oogenblik had zij een paar vuur- roode wangen. Dan zeide zij kalm: „die is reeds lang i Wefr." Haar oogen gingen over het gelaat van haar vader door de ruiten naar buiten naar de vrije natuur. Da delijk daarop liep zij op het venster toe en opende het wijd. Alsof iets haar blik vasthield, zoo stond zij een poos zonder zich te bewegen en keek maar steeds voor zich uit Bosshard keek naar haar. Hij was een eenvoudig mensch, die niet veel kennis had kunnen nemen van de eigenaardigheden der menschen. Maar hij ried uit het wezen van zijn dochter een geschiedenis Zij zag er uit, alsof ze hem was vergeten en naar iets uitkeek dat zij had willen na loopen, zoover haar voeten haar maar jiadden willen draden. Er schemerde zK gevoel in hem, dat zijn dochter een voorval in haar leven had gehad, dat dieper bij haar was gegaan, zelfs dan het groote ongeluk dat haar man had getroffen. Hij dacht na en geloofde te weten, dat die bloedverwant daar debet aan was. Hij was van Marianne even wel zoo zeker, dat hij geen oogenblik aan een schuld dacht, die zij op ach had kunnen laden. Maar hij begreep, dat hier veel innerlijke strijd was gevoerd, harde dagen waren er geweest, waarvan nog niet het einde er was en nu vond hij plotseling het goede en verster kende woord: „het moet je toch een genot zijn, Mari anne, wanneer je ziet, hoe hier alles door jouw han den gaat." ..Zeker, antwoordde zij langzaam, zich van het venster afwendend. De vader ging voort: „En weet je, wat mij zoo verheugt f Zij keek hem aan. „Wat?" vroeg ze. „Dat er een goede lucht in je huis waait zooals het ook thuis is geweest. Toen kwam ze met haar gedachten als tot een andere w.®re1®.. teru8- ,Haar gezicht drukte groote blijdschap uit. Zij nam den onderbroken arbeid weder op en bracht dien rustig en flink ten einde. Dat was iets wa tegen dien heimelijken nood hielp: een rustig ge weten hebben Over haar vaders woorden moest zij' glimlachen. „Het moet nog veel beter worden," gaf zij ernstig tot bescheid. HOOFDSTUK XII. [J™6 t>emers ,lev?n had gewoon verloop. Jost, haar man, was taai, zooals de doktoren hadden gezegd. Zijn haar werd vroeg grijs, maar elke ziekte r hij leende voor altijd heenging: „waar om heeft God mij met genomen in plaats van hem ik ben toch maar een hoopje scherven." Dat was eeiï ernstig gemeend, vast en ernstig woord. Jost verloor een deel van zijn ontevredenheid en prikkelbaarheid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5